Een frisse wind waait door de Citogroep Portfolio voor opvoeders Invoering KCE-standaarden op Christelijk College Abstede Competenties niveaugebonden?
toetsvisie nummer 7
jaargang 2 december 20 02
3
Hoofdredactioneel
Willem Spee, unitmanager BVE
4
Een frisse wind waait door de Citogroep
Marten Roorda, Algemeen Directeur
6
Portfolio voor opvoeders
Kaatje Dalderop, Wetenschappelijk medewerker
10
Invoering KCE-standaarden op Christelijk College Abstede
Ellen Hoegen Dijkhof, Beleidsadviseur
14
Competenties niveaugebonden
Ger van der Kroft, Productmanager
inhoudsopgave
3 Kort voor het ter perse gaan van deze nieuwe Toetsvisie is het tweede deel van onze nieuwe publicatiereeks ‘Perspectief op Assessment’ gereed gekomen en wellicht inmiddels op uw bureau beland. Deze publicatie (waarover verderop in deze Toetsvisie meer) bevat een aantal heel concrete voorbeelden van eenvoudig toe te passen vaardigheidstoetsen, die in onze ogen een goed hulpmiddel vormen om een start te maken met competentiegericht toetsen.
Willem Spee Unitmanager BVE
[email protected] We hebben er dus bewust voor gekozen om aan te sluiten bij de behoefte van opleidingen aan praktische handreikingen en ten opzichte van de brede benadering in deel 1 (‘Anders opleiden, anders toetsen’) nu een heel praktische invalshoek te kiezen. Die benadering past goed in onze filosofie dat de BVEen HO-instellingen, naast ondersteuning bij het opzetten van goed toetsbeleid en een goede toetsorganisatie, vooral ook behoefte hebben aan bruikbare toetsinstrumenten. Ik zal u niet verhelen dat binnen de Citogroep regelmatig wordt gediscussieerd over de gevolgen van competentiegericht leren op het toetsen
hoofdredactioneel
en over de kwaliteit van nieuwe toetsinstrumenten. Het gaat dan onder andere om de vraag of en hoe klassieke begrippen als betrouwbaarheid en validiteit van inhoud en betekenis gaan veranderen en hoe nieuwe begrippen als authenticiteit (is een prestatie of werkstuk wel van degene die het in het porfolio heeft gestopt of heeft ingeleverd) kunnen worden ingepast. Of, om het wat deftiger te zeggen: wat betekent de ontwikkeling van behavioristisch leren naar (sociaal)constructivistisch leren voor het denken over en de vormgeving van het toetsen? Het is een belangwekkende discussie waar wij u in de komende tijd zeker bij zullen betrekken. Niet alleen voor het beroepsonderwijs, maar ook voor de volwasseneneducatie proberen wij instellingen steeds beter te ondersteunen met praktische instrumenten. Het in deze Toetsvisie gepresenteerde ‘Portfolio voor opvoeders’ is daar een mooi voorbeeld van. In het kader van de regelingen voor oudkomers staat, onder andere, de doelgroep opvoeders centraal. Met dit portfolio wordt het mogelijk een systematisch overzicht te krijgen van de (groei in de) voor opvoeders belangrijke
competenties. Deze competenties zijn gericht op het verhogen van de ouderparticipatie op die plekken waar dat voor de opvoeding van de kinderen belangrijk is, zoals onderwijs en gezondheidszorg. In het artikel van Kaatje Dalderop leest u meer over dit portfolio, dat in samenwerking met het ROC Rijn IJssel College en het Da Vinci College tot stand is gekomen. In mijn vorig hoofdredactioneel heb ik stilgestaan bij het KCE en de wijze waarop de Citogroep met behulp van de Kwaliteitsmonitor Examinering de instellingen ondersteunt bij het verbeteren van de kwaliteit en de kwaliteitsborging. De ervaringen met de auditmethodiek, zoals die in een aantal ROC’s wordt toegepast, zijn positief en geven aan dat met een instrument als de Kwaliteitsmonitor direct praktische stappen in het verbeterproces genomen kunnen worden, zonder het overzicht op het totaal te verliezen. Nu de KCE-standaarden ‘voorlopig’ definitief zijn vastgesteld, zal spoedig de aangekondigde versie 2.0 van de Kwaliteitsmonitor, waarin de KCEstandaarden zijn opgenomen, kunnen worden gerealiseerd. Ondertussen staan de instellingen uiteraard niet stil
als het gaat om toetskwaliteit. Een duidelijk voorbeeld is het ROC ASA dat in het kader van het (nog) vigerende systeem van externe legitimering sterk de nadruk heeft gelegd op de proceslegitimering. In deze Toetsvisie treft u een interview aan met Ellen Hoegen Dijkhof, beleidsadviseur, die uitlegt hoe ROC ASA aan deze vorm van legitimering werkt. En ondertussen staat ook de Citogroep als organisatie niet stil. Na vijf jaar heeft Frank van Eijkern afscheid genomen als algemeen directeur van de Citogroep en hij is opgevolgd door Marten Roorda. Wij stellen u in deze Toetsvisie graag voor aan dit nieuwe gezicht van de Citogroep. Hier en daar is mij gevraagd of er in 2003 weer een klantendag van de unit BVE/HO wordt georganiseerd. Deze dag is inmiddels een traditie en die zullen we zeker voortzetten. Deze keer zal die echter een iets andere vorm krijgen, namelijk van een samen met het Studiecentrum voor Bedrijf en Overheid te organiseren congres speciaal over Toetsing. Dit congres zal op 18 en 19 februari 2003 worden gehouden. Daarnaast denken wij nog na over een manier om ook aan het informele contact met onze klanten (dat ook een gewaardeerd onderdeel van de klantendag is) vorm te geven. U hoort daar binnenkort meer over.
Ik hoop dat u ook in dit nummer van Toetsvisie weer iets, zo niet veel, van uw gading vindt en als altijd ontvang ik graag uw reacties en suggesties op het gebodene.
Willem Spee, Unitmanager BVE ✍ deskundigheid
nieuwe directeur
In mei konden bezoekers van de site www.citogroep.nl het nieuws lezen dat er een nieuwe algemeen directeur zou komen voor de Citogroep. Per 1 juli is hij dan inderdaad gekomen en inmiddels heeft hij al grondig kennis kunnen maken met de medewerkers, de activiteiten, en ook met de werkterreinen van onze organisatie. Aan het woord is Marten Roorda, kersverse directeur van de Citogroep.
Een frisse wind de Citogroep Een van de meest interessante doelgroepen is die van het BVE en hoger onderwijs. Sectoren die volop in beweging zijn en die graag bereid zijn tot vernieuwing en verbetering. Gelukkig heb ik enige kennis van dit veld – ik zal dat even toelichten. De laatste jaren bij mijn vorige werkgever (Reed Elsevier) was ik directeur van Elsevier opleiding & advies. Dit betrof de bundeling van de commerciële opleidingsactiviteiten van Elsevier in Nederland, waartoe bekende bedrijven behoorden als Boertien, NCATB, SBC en PBNA. Het aardige was dat bij PBNA in Arnhem volledige (schriftelijke) MBO- en HBO-opleidingen werden gegeven, waarbij PBNA zelfs gerechtigd was de ing-titel uit te geven. Soms ontving ik dus post gericht aan ‘het schoolhoofd’, en dan was mijn dag weer goed. Bij Elsevier opleiding & advies hadden wij grote betrokkenheid bij de beroepskolom en de LOB’s. Al werden er veel competentiegerichte opleidingen verzorgd, sommige
daarvan waren zo ingeburgerd dat ze bijna een regulier karakter kregen. In mijn periode bij Elsevier opleiding & advies ben ik bestuurslid geweest van de PAEPON, de vereniging waarin particuliere, erkende opleiders hun krachten bundelden. Van daaruit heb ik ook de ontwikkelingen gevolgd bij de vernieuwing van de kwalificatiestructuur en de vorming van het KCE, waarin de Citogroep (achteraf bezien) een veel grotere rol had moeten spelen.
Positieve ontwikkelingen Binnen de BVE-sector is een aantal ontwikkelingen gaande dat mij hoopvol stemt. De nadruk die komt te liggen op de beroepskolom is een stap in de goede richting. De wensen van het bedrijfsleven ten aanzien van de arbeidsmarkt worden hierdoor beter vervuld. Het is mijns inziens ook goed dat er iets minder nadruk komt op algemene vorming. Ook het standaardiseren van competenties is een goed zaak; de
5
d waait door Keerzijde Een punt van zorg in het beroepsonderwijs is wel dat de nieuwe structuren tot teveel bureaucratie kunnen leiden en dat de overheid maar moeilijk haar regie zal loslaten en overdragen aan de dynamiek tussen onderwijs en bedrijfsleven. Een ander punt van zorg is dat leerlingen op steeds jongere leeftijd een vak moeten kiezen, terwijl zij daar wellicht nog niet aan toe zijn. Het is de keerzijde van een op zichzelf goede tendens naar meer praktijkgericht onderwijs.
Meer dan toetsen alleen De Citogroep levert al geruime tijd verschillende beoordelingsinstrumenten voor de Volwasseneneducatie. Er worden bijvoorbeeld veel toetsen en andere instrumenten, zoals een portfolio, ontwikkeld voor Nederlands als tweede taal. Naast deze toetsen biedt de productgroep Volwasseneneducatie een uitgebreide dienstverlening.
✍
Marten Roorda, Algemeen Directeur
Zo wordt er veel gewerkt aan competentiegericht beoordelen, bijvoorbeeld in trajecten voor maatschappelijke participatie. Ook innovatieve vormen van toetsing als computergestuurde adaptieve toetsen voor verschillende vakgebieden, van NT2 tot en met rekenen/wiskunde, zijn een belangrijk product voor de Volwasseneneducatie. Ik verwacht dat er ook in de toekomst behoefte blijft aan een centrale norm voor inburgering en aan een staatsexamen. Bij alle ontwikkelingen zijn wat mij betreft twee randvoorwaarden heel belangrijk. Ten eerste de motivatie van de onderwijsdeelnemers: zowel leerlingen als leerkrachten. Elke kwalificatiestructuur zal stranden als de motivatie ontbreekt. En ten tweede een goede ondersteuning van het onderwijs, zowel in leermiddelen en methoden als in het toetsen en examineren. Daarbij stel ik mij voor dat innovatief toetsen, onder andere beeldscherm-gebaseerd, een belangrijke bijdrage kan leveren aan de vernieuwing van het onderwijs. Ik hoop op een prettige samenwerking met het BVE-veld en zal alle ontwikkelingen intensief volgen en waar mogelijk ondersteunen.
s
Citogroep is hier zelf bij betrokken als participant van het Kenniscentrum EVC. Al in mijn vorige functie was ik een warm pleitbezorger van deze competentiebenadering en ik weet nu zeker dat dit (niet alleen in de BVE) een belangrijke trend gaat worden.
opvoeding
Portfolio voor
opvoeders Educatie voor opvoeders Het onderwijs aan volwassen anderstaligen is in beweging. In de media is er vooral veel aandacht voor de inburgering van nieuwkomers. Maar ook voor de zogeheten oudkomers, de mensen die al langere tijd in Nederland wonen, heeft de politiek belangstelling. Twee groepen oudkomers in het bijzonder krijgen aandacht: werkzoekenden en opvoeders. Inmiddels biedt een groot deel van de ROC’s cursussen aan voor opvoeders. Het voornaamste doel van deze cursussen is de betrokkenheid van ouders bij het onderwijs van hun kind te vergroten. Sommige van deze cursussen richten zich op ouders van kinderen in de peuterleeftijd, andere zijn gericht op ouders van basisschoolkinderen. Vergroten van taalvaardigheid kan een doel zijn, maar het gaat vooral om het verkrijgen van informatie over het reilen en zeilen van de school, om met die informatie je kind beter te kunnen begeleiden bij zijn of haar schoolloopbaan. Twee voorbeelden Het ROC Rijn IJssel College in Arnhem geeft cursussen aan opvoeders (in de praktijk: anderstalige moeders) van driejarige peuters die een speelzaal bezoeken. Het Rijn IJssel College heeft een ouderprogramma opgezet dat gebaseerd is op een zestal kerntaken van opvoeders, namelijk: • Communiceren met de speelzaal • Betrokkenheid bij activiteiten van de speelzaal • Betrokkenheid bij activiteiten van je kind • Activiteiten thuis
• Opvoeding • Een basisschool kiezen Aan de hand van deze thema’s verwerven de ouders kennis en vaardigheden gerelateerd aan het onderwijs van hun kind. Taalvaardigheid maakt daar deel van uit, maar is geenszins het enige doel. Belangrijker is dat ouders een actieve rol kunnen nemen bij het begeleiden van hun kinderen. Daarvoor is het van belang dat zij weten wat de kinderen op de speelzaal doen, meemaken en leren. Communicatie met de speelzaal is een sleutelbegrip. Het ROC Da Vinci College in Dordrecht startte twee jaar geleden met een cursusaanbod voor de Turkse en Marokkaanse moeders van de kinderen uit groep 1 en 2 van een basisschool, de Mariaschool. De school staat in een wijk waar een groot aantal gezinnen van Marokkaanse en Turkse afkomst woont. De Mariaschool werkt met Piramide, een door de unit Primair Onderwijs van de Citogroep ontwikkeld programma dat beoogt onderwijsachterstanden bij jonge kinderen te voorkomen. Het richt zich op het spelenderwijs verwerven van allerlei schoolse vaardigheden en op het vergroten van de woordenschat van de peuters en kleuters. Piramide veronderstelt een actieve deelname van de ouders. Er zijn activiteiten op school waarbij een inbreng van de ouders wordt verwacht. Overigens kan van het programma pas een optimaal effect worden verwacht als de ouders ook thuis met hun kinderen actief bezig zijn met spelen en leren.
soms/n Da Vinci ontwikkelde een programma voor ouders dat zich globaal op dezelfde kerntaken richt als de door het Rijn IJssel College aangeboden cursussen, met uitzondering van ‘het kiezen van een basisschool’.
7
Ik doe
Voorbeeld
dat doe ik vaak/altijd
dat doe ik soms
dat doe ik nooit
dat vind ik belangrijk
Ik praat met de leerkracht regelmatig over mijn kind bij halen of brengen van het kind Als er iets bijzonders met mijn kind is,
ziek geweest
laat ik dat weten aan de leerkracht
mag iets niet eten
Als mijn kind niet komt, laat ik dat weten aan de school
Ik bezoek de 10-minutengesprekken Ik bezoek ouderavonden / informatieavonden Een stukje uit de checklist, kerntaak ‘Communiceren met de school’ Een stukje uit de checklist, kerntaak ‘Communiceren met de school’
De ouders van de kinderen op de Mariaschool in Dordrecht hebben immers al een school gekozen voor hun kind. Een belangrijk verschil in de uitvoering van de twee als voorbeeld aangehaalde cursussen is dat het Da Vinci College ongeveer de helft van het programma aanbiedt in de eigen taal van de moeders. Dit biedt de mogelijkheid om thema’s uit te diepen zonder de beperkingen die het spreken in een tweede taal met zich mee kan brengen. Het Rijn IJssel College heeft moeders uit veel meer verschillende landen van herkomst in de cursus en voert het programma daarom geheel uit in het Nederlands. Rendement Genoemde cursussen, en bijna alle cursussen voor opvoeders in de units Educatie van de ROC’s, worden uitgevoerd in opdracht van gemeentes. In toenemende mate verwachten opdrachtgevers inzicht in het rendement van het onderwijs dat zij bekostigen. Voor het Rijn IJssel College vormde dit gegeven het motief om met de Citogroep om de tafel te gaan zitten en gezamenlijk een antwoord te zoeken op de vraag hoe in dit soort cursussen de problematiek van beoordeling en rendementsmeting benaderd zou kunnen worden. Het afnemen van een taaltoets, een veelvoorkomende afsluiting van onderwijs aan volwassen anderstaligen, volstaat hier immers niet aangezien taal slechts een klein onderdeel vormt van de doelen. Een kennistoets lijkt ook niet direct een goed idee, al was het maar omdat de meeste deelneemsters aan de cursussen voor opvoeders laag tot zeer laag opgeleid zijn en niet beschikken over de schoolse vaardigheden die het afleggen van een kennistoets vereist.
nooit ✍
Portfolio voor opvoeders Het te ontwikkelen instrumentarium moest bij voorkeur inzetbaar zijn voor verschillende doelen: • Een beeld verkrijgen van het startniveau van de deelnemer bij aanvang van de cursus; • Inzetbaarheid bij het bepalen van de voortgang van de cursisten; • Beantwoorden van de eerder genoemde vraag naar rendement. Samen met het Rijn IJssel College heeft de Citogroep een portfolio ontwikkeld voor gebruik in de cursussen ouderbetrokkenheid. Portfoliomethodiek biedt de mogelijkheid om zowel vanuit een didactisch perspectief als in het licht van rendementsbepaling te werken aan het verzamelen van bewijzen van toenemende vaardigheid. Vandaar dat gestart is met de ontwikkeling van een portfolio voor opvoeders. Het portfolio bestaat uit een biografie, een checklist en een dossier. In de biografie beschrijven cursisten hun eerdere leer- en werkervaringen aan de hand van vragen. Er wordt gevraagd naar onderwijsverleden, maar ook wordt specifiek ingegaan op informele leersituaties. Als oudste kind in een gezin kan iemand bijvoorbeeld competenties verwerven die relevant zijn voor de rol als opvoeder. En moeders die in hun vrije tijd actief zijn in het organiseren van activiteiten binnen de vereniging voor Turkse vrouwen verwerven daarmee ook vaardigheden die potentieel overdraagbaar zijn naar andere situaties die organisatievaardigheden vragen. Het doel van de biografie is inzicht te verkrijgen in de bagage die cursisten als individu met zich meedragen als gevolg
Kaatje Dalderop, Wetenschappelijk medewerker unit BVE/HO
s
kort nieuws
Workshop ‘Werken met het Portfolio voor opvoeders’ 18 februari 2003 Steeds meer ROC’s bieden cursussen aan voor opvoeders. Het doel van deze cursussen is de betrokkenheid van de ouders bij het onderwijs van hun kind te vergroten en de communicatie tussen ouder en school te verbeteren. Citogroep heeft een proefversie ontwikkeld van het Portfolio voor opvoeders. Het portfolio is gebaseerd op een zestal kernopgaven voor opvoeders en sluit aan bij een competentiegericht opleidingsmodel. In de workshop krijgen docenten die (overwegen) met het Portfolio voor opvoeders (te) gaan werken inzicht in de opzet van het portfolio. Bovendien leren zij hoe zij cursisten kunnen begeleiden bij het werken met het portfolio. Datum 18 februari 2003 Tijd 10.00-16.00 uur Kosten 120 euro p.p. inclusief lunch Max. aantal deelnemers 18 Bijzonderheden bij onvoldoende belangstelling gaat deze workshop niet door U kunt zich aanmelden bij
[email protected] tel: (026) 352 12 12
Toetswijzer Als u iets wilt weten op het gebied van toetsing, examinering of evaluatie kunt u terecht bij www.toetswijzer.nl. Of het nu gaat om de Kwaliteitskaart, een krantenartikel over de resultaten van de Citotoets, of de inhoud van de nieuwe examenprogramma’s voor het vmbo, u vindt die informatie via Toetswijzer. ToetsWijzer gaat over toetsing en evaluering in de breedste zin van het woord. U kunt daarbij denken aan toetsconstructie en examenprogramma’s, maar ook aan kwaliteitszorg en – heel concreet – aan toetsvoorbeelden. Het gaat om objectieve informatie die afkomstig is van allerlei organisaties en instellingen die zich met het onderwijs bezighouden. ToetsWijzer is onderdeel van Kennisnet: het elektronische netwerk dat scholen en onderwijsinstellingen met elkaar verbindt en ook toegang geeft tot internet. De content van ToetsWijzer is dan ook speciaal gericht op de gebruikers van Kennisnet: docenten en managers in het onderwijs.
competentiegericht toetsen en beoordelen in hoger (beroeps) onderwijs en informatietechnologie. http://www.evc-online.nl VOR 2002: Beoordeling van docentcompetenties Lezing van Piet Sanders en Erik Roelofs van de Citogroep over de beoordeling van docentcompetenties tijdens de VOR Themaconferentie op 1 oktober 2002. http://toetswijzer.kennisnet.nl/ html/literatuur/VOR2002.htm Inspectieonderzoek: Portfoliotoetsing in het hoger onderwijs De Onderwijsinspectie is bezig met het examenonderzoek in het hoger onderwijs. Er wordt informatie verzameld over de kwaliteitsborging bij moderne vormen van toetsing zoals toetsing met het portfolio. http://www.edusite.nl/portfoli o/nieuws/10973
In Toetsvisie zullen we u regelmatig op de hoogte houden van recent verschenen informatie op ToetsWijzer die interessant is voor het BVE/HO-veld. Zo kunt u nu lezen op ToetsWijzer: EVC-online® EVC-online® is een nieuw digitaal instrument ter ondersteuning van het beoordelen en erkennen van verworven competenties dat het resultaat is van het samenvoegen van kennis en expertise op het gebied van assessment & development,
s
9
vervolg opvoeding
vaak/ altijd van onderwijs-, werk- en levenservaring en te leren reflecteren op de bruikbaarheid van deze bagage in nieuwe situaties. Het tweede deel van het portfolio is de checklist. Deze bevat de doelen van het traject, geclusterd naar de eerder genoemde kerntaken. Deze doelen zijn onderverdeeld in kennisdoelen, vaardigheidsdoelen en houdingsdoelen. Van elk doel geven de deelnemers in een beginfase van de cursus aan of zij het genoemde doel al enigszins of geheel denken te beheersen en zo niet, of het een specifieke leerwens is om hieraan te gaan werken. Het portfolio biedt hiermee de mogelijkheid binnen het traject zoveel mogelijk op maat van individuele cursisten te werken. Het verschaft de begeleiders van de cursus immers inzicht in de prioriteiten van individuele cursisten. Naarmate de cursus vordert bekijken de cursisten geregeld opnieuw de checklist en geven aan wanneer zij denken een bepaald doel te hebben bereikt. In overleg met de docent wordt vervolgens de vordering aangetekend in het portfolio. In het dossier worden bewijzen opgenomen van de in de checklist aangetekende vorderingen. Bewijzen kunnen directe bewijzen zijn, zoals een kopie van het briefje dat de moeder heeft geschreven aan de school om te melden dat het kind ziek is. Het kunnen ook indirecte bewijzen zijn, zoals een kort verslag van een activiteit van de speelzaal waaraan de moeder heeft deelgenomen, al dan niet vergezeld van foto’s. Ook rapportages van derden, zoals de begeleidende docent of de leidster van de speelzaal komen in aanmerking om als bewijs in het dossier te worden opgenomen.
Het Da Vinci College is momenteel bezig om een volgende stap te zetten. Met ondersteuning van de Citogroep ontwikkelt men een uitgebreide set van instrumenten voor assessment binnen de cursussen voor ouders. In combinatie met het portfolio kan hiermee de rendementsrapportage aan de gemeentelijke opdrachtgever objectief onderbouwd worden. Het portfolio is ontwikkeld in samenwerking met het Rijn IJssel College en sluit aan bij de specifieke inrichting van de cursussen voor ouders op dit ROC. Kerntaken voor opvoeders lijken echter voldoende universeel om het instrument in te passen in trajecten die in de uitvoering verschillend kunnen zijn. Onlangs is het met een bescheiden aantal aanpassingen geschikt gemaakt voor gebruik op het Da Vinci College en binnenkort komt een proefversie beschikbaar die zal worden uitgeprobeerd op meer ROC’s. Op dinsdag 18 februari zal de Citogroep een studiedag Werken met het portfolio voor opvoeders verzorgen. Voor meer informatie over het Portfolio voor opvoeders of over de workshop kunt u contact opnemen met
[email protected] of
[email protected]
Kerntaken voor opvoeders zijn voldoende universeel om het instrument in te passen in trajecten die in de uitvoering verschillend kunnen zijn. Inzetbaarheid Het portfolio voor opvoeders is in zijn huidige vorm vooral een instrument dat didactische doelen kan dienen. Het kan helpen het onderwijsprogramma te structureren omdat het gebaseerd is op een uitgewerkte set van kerntaken en daarop systematisch bevraagt. Het kan cursisten helpen inzicht te verkrijgen in de doelen van de cursus en daarop ook hun invloed uit te oefenen. In die zin is het portfolio een instrument dat kan helpen maatwerk te realiseren. Het kan cursisten ook helpen inzicht te verkrijgen in hun vorderingen of eventueel in het ontbreken daarvan. Geholpen door een begeleider kunnen zij leren hun leerproces bewuster zelf te sturen en meer inzicht in hun eigen manier van leren te krijgen. Begeleiders krijgen meer zicht op de sterktes en zwaktes van de individuele cursisten in hun groepen en kunnen gerichter begeleiden.
✍
Kaatje Dalderop
s
in gesprek met ...
Invoering van KCE op Christelijk College Abstede KCE staat voor KwaliteitsCentrum Examinering. Als enige onafhankelijke instantie gaat het KCE zich binnen de BVE sector bezighouden met de bewaking van de kwaliteit van de examinering in het middelbaar beroepsonderwijs. Dit jaar heeft KCE daartoe landelijke standaarden opgesteld voor examens en examinering. De eerste versie hiervan is inmiddels gereed. Vanaf 1 augustus 2003 gaat KCE toetsen of onderwijs- en exameninstellingen aan deze standaarden voldoen.
11 De komst van KCE betekent dat de huidige vorm van externe legitimering volgens de WEB (Wet Educatie Beroepsonderwijs) in principe per 1 augustus 2003 komt te vervallen en scholen zelf moeten gaan zorgdragen voor kwaliteitsborging. KCE komt dat vervolgens controleren. Bijkomend gevolg is ook dat functies van LOB’s en exameninstellingen veranderen. Zij kunnen in de toekomst niet meer tegelijkertijd optreden als legitimeringsinstelling én als aanbieder van toetsen en examens. Ik praat hierover met Ellen Hoegen Dijkhof. Zij houdt zich als beleidsadviseur aan het Christelijk College Abstede in Utrecht onder andere bezig met de gehele examencyclus. Tot haar takenpakket behoort het implementeren van onderdelen uit het Handboek Examinering. Daarnaast adviseert zij docenten en opleidingsmanagers op het gebied van examinering.
Christelijk College Abstede maakt deel uit van ROC ASA (Amsterdam - ‘t Sticht Amersfoort), een algemeen christelijke onderwijsorganisatie die uit zeventien colleges voor middelbaar beroepsonderwijs bestaat. Per 1 januari 2003 zal de naam van het college veranderen in ROC ASA Economie Abstede. Was het echt zo erg gesteld met de kwaliteit van toetsing en examinering dat er een nieuw beoordelingssysteem moest komen? ‘Op dit moment hebben alle scholen te maken met externe legitimering door exameninstellingen. Wij werken
gelukkig positief uit de bus. Dit onderzoek wordt ook op andere ROC’s uitgevoerd en de uitkomsten zijn niet overal positief te noemen.’ Wat betekent de overgang naar de KCE-standaarden voor Abstede? ‘KCE is voor veel mensen op de werkvloer nog wat ver van hun bed, omdat ze nog te maken hebben met de externe legitimering door Celbe. Celbe heeft heel lang gewerkt aan productlegitimering. Omdat KCE er aankomt, hebben wij als college binnen ROC ASA geprobeerd ons hele examenproces gelegitimeerd te krijgen. We zijn daarin binnen ROC ASA als eerste geslaagd. Dat komt omdat er in het kader van de WEB voor ROC ASA al een Handboek Examinering ontwikkeld was. Omdat het handboek niet helemaal voldeed aan de eisen om procesgelegitimeerd te worden, hebben we dat herzien en geconcretiseerd. Sommige zaken waren wel op hoofdlijnen beschreven, maar er ontbrak nog een concrete invulling. Zo hebben we bijvoorbeeld beschreven wie er nu in een examencommissie zitten. In december 2001 heeft Celbe een nulmeting gehouden. Vervolgens heeft in maart een tweede meting plaatsgevonden om te constateren of de verbeterpunten gerealiseerd waren. Op basis van de positieve resultaten van de audit zijn we in maart dit jaar procesgelegitimeerd.’ Dus jullie zijn er eigenlijk al helemaal klaar voor? ‘Dat is niet helemaal waar. We zijn procesgelegitimeerd. Het belangrijkste
-standaarden bijvoorbeeld met Celbe, andere ROC’s werken met andere exameninstellingen. Doordat elk ROC een eigen visie heeft op examinering is er geen eenduidige lijn, wat leidt tot discussie over de waarde van het diploma. Ten tweede blijkt dat zowel de inspectie als de minister hebben geconstateerd dat examens van veel ROC’s onder de maat zijn. Door het opstellen van generieke standaarden wil KCE dit probleem oplossen. Of het nou zo erg was… ROC ASA heeft vorig jaar een IIT (Integraal Instellings Toezicht) gehad en daaruit kwam onze onderwijsinstelling
Interview door Nelleke Louwerse
punt dat uit de nulmeting naar voren kwam, was dat de scheiding tussen constructie en vaststelling van de toetsen heel duidelijk vastgelegd moet worden. Een docent maakt een toets en anderen binnen de examencommissie stellen vast of deze van kwalitatief goed niveau is. Indien de toets niet goed is, gaat deze terug naar de constructeur. In het uiterste geval kan de examencommissie hem zelf bijstellen. De scheiding van constructie en vaststelling moeten we duidelijk kunnen aantonen met formulieren. We hebben een aantal formulieren uit het Celbe handboek
s
in gesprek met ...
aangepast op de eigen situatie en op basis daarvan was Celbe tevreden in maart. Verder liep het examenproces in december al redelijk goed. Een aantal procedures hebben we nog verbeterd. Er zijn enkele formulieren aan het Handboek Examinering toegevoegd, die processen nog beter borgen. Momenteel zijn we volop bezig met de implementatie van deze verbeterde procedures.’ Je bevindt je nu in een soort dubbelsituatie. Enerzijds heb je tot 1 augustus 2003 nog te maken met de WEB, anderzijds moet je al bezig zijn met de voorbereiding op KCE. Hoe pak je dat aan, zie je knelpunten? ‘Dat valt wel mee. In juni zijn docenten al geïnformeerd over de betekenis en consequenties van KCE. Sommige docenten denken dat ze nergens meer
‘Toetsing kun je slecht uitbesteden want dat maakt het onderwijsprogramma ondergeschikt aan de eisen van een externe exameninstelling’
rekening mee hoeven te houden omdat de externe legitimering verdwijnt. Dat is absoluut niet zo. Andere docenten zijn bang dat er heel veel werk op hen afkomt. Ik verwacht zelf dat het wel mee zal vallen omdat de procedures in het Handboek Examinering al in grote lijnen overeenkomen met de generieke standaarden volgens KCE. Maar ook wanneer je procesgelegitimeerd bent, moet je nog hard werken om iedereen bij de les te houden. De proceslegitimering betekent niet dat we lekker achterover kunnen gaan zitten. We moeten actief bezig blijven met evaluatie en waar nodig het examenproces bijstellen. Op dit moment vergelijken we met een werkgroep binnen ROC ASA het handboek met de generieke standaarden. Standaarden die nog niet gedekt zijn, willen we meteen aanpassen in het handboek, dat op 1 april 2003 opnieuw vastgesteld zal worden. Zo hopen we 1 augustus 2003 helemaal klaar te zijn voor KCE.’
Wie neemt er deel aan de werkgroep? ‘Elk ROC ASA college heeft een functionaris voor een deel van zijn taken vrijgemaakt als coördinator examinering. Deze mensen komen elke 6 weken bijeen en bespreken dan alles wat betrekking heeft op examinering, zoals onderwijsen examenregelingen, het Handboek Examinering, de stand van zaken met betrekking tot KCE en de externe legitimering. De werkgroepleden worden zelf geschoold op het gebied van toetsing. Allemaal hebben we deelgenomen aan de cursus Toetsdeskundigheid van de Citogroep. Wij vormen ook een vraagbaak voor docenten en geven advies. Binnen de werkgroep worden weer kleinere werkgroepjes geformeerd van ongeveer drie personen, met elk een specifieke opdracht. Ook gaan de coördinatoren in tweetallen andere colleges auditeren met behulp van de Kwaliteitsmonitor®‚ van de Citogroep. De Kwaliteitsmonitor® wordt vaak gebruikt binnen een college maar wij gaan dit als auditinstrument gebruiken om te kijken hoe een ander college binnen ons ROC het doet. Zo kunnen we inventariseren wat we allemaal nog moeten doen om de eindstreep te halen.’ Heb je gezien dat je dingen expliciet moeten veranderen, bijvoorbeeld de evaluatie van producten (examens) en examenprocessen? ‘Aan de hand van het handboek heb ik samen met een collega bekeken wat we allemaal al hebben gedaan en wat er nog moet gebeuren. Die informatie geven we via het overleg weer door aan de andere coördinatoren, zodat ze daar hun voordeel mee kunnen doen. We hebben een activiteitenplan opgesteld waarin staat wat er allemaal nog geregeld moet worden. We willen bijvoorbeeld het Examenbureau optimaliseren en om tijdig procedures te kunnen bijstellen gaan we al na de eerste toetsperiode een tevredenheidsonderzoek onder leerlingen uitvoeren. Volgens de procedure in het handboek staat dit pas gepland na de tweede toetsperiode.’ Het aanpassen van de organisatie kost geld. Spreekt Abstede bepaalde subsidieregelingen aan? ‘Het feit dat wij procesgelegitimeerd zijn heeft erin geresulteerd dat wij vanaf 1 augustus 2001 maar de helft van de contractkosten met Celbe hebben hoeven te betalen, omdat Celbe minder werk hoeft te verrichten. Komend jaar wordt nog
13 maar de helft van de toetsen steekproefsgewijs bekeken. Daarnaast wordt tijdens een audit het gehele examenproces doorgelicht. Het vrijgekomen geld gebruiken we om het examenproces te optimaliseren. ROC ASA ontvangt daarnaast van KCE subsidies om bepaalde projecten te bekostigen die de organisatie beter moeten voorbereiden op de standaarden van KCE.’ Het KCE gaat ervan uit dat onderwijsinstellingen voortaan vaker gebruik zullen maken van toetsitembanken. Hoe sta je daar tegenover? ‘Op dit moment betrekken we niets uit toetsitembanken. De visie van ROC ASA is dat je toetsing slecht kunt uitbesteden want dat maakt het onderwijsprogramma ondergeschikt aan de eisen van een externe exameninstelling. Je gaat je onderwijs dan richten naar een toets die een ander heeft gemaakt, waardoor de kans groot is dat het niet aansluit bij jouw onderwijsvisie. Bovendien komt competentiegericht onderwijs steeds dichterbij. Per 2005 worden competentieprofielen ingevoerd. We zijn nu al heel druk bezig ons onderwijs daarvoor anders in te richten.’ Jullie nemen alle examens zelf af? ‘Ja. Docenten construeren zelf de toetsen. Tijdens bijeenkomsten met de externe legitimeerder kunnen zij met hem in discussie gaan over de gemaakte opmerkingen bij de beoordeelde toetsen. Dit zijn duidelijk leermomenten. Ook hebben verschillende mensen van ons ROC bij de Citogroep cursussen op het gebied van toetstechniek gevolgd. We proberen zoveel mogelijk mensen daar naar toe te sturen om een zo breed mogelijk draagvlak te krijgen en meer mensen deskundig te maken op het gebied van examinering.’ Wanneer KCE een afkeurende verklaring afgeeft, kan de minister als sanctie het recht op examinering van de betreffende kwalificatie intrekken. In dat geval is de onderwijsinstelling verplicht de examinering van die kwalificatie uit te besteden. Wat vind je van deze maatregel? ‘Ik weet niet of de tijdspanne van een jaar realistisch is voor iedereen om procedures te verbeteren, maar op zich denk ik dat het goed is dat er wordt gekeken naar de kwaliteit van de toetsing. Wanneer die echt onder de maat blijkt te zijn, dan denk ik wel dat het gerechtvaardigd is.
✍
‘Ook wanneer je procesgelegitimeerd bent, moet je nog hard werken om iedereen bij de les te houden.’ We willen met z’n allen kwalitatief hoogwaardig onderwijs aanbieden en examinering is daar een wezenlijk onderdeel van. Als de examinering niet op orde is betekent het dat je mensen gediplomeerd de markt op stuurt, die misschien helemaal niet gekwalificeerd zijn.’ Denk je dat publicatie van de lijst met scholen waar verlengde onderzoeken lopen negatieve gevolgen heeft, bijvoorbeeld voor de aanmelding van nieuwe leerlingen? ‘Dat denk ik wel. Dus dat zal voor scholen, neem ik aan, een stimulans zijn om ervoor te zorgen dat de examinering op orde is en daar is het ook voor bedoeld natuurlijk. Niemand wil op een zwarte lijst staan. KCE is wel zo realistisch om aan te geven dat je bij een eerste meting waarschijnlijk niet alles direct op orde hebt. Je krijgt de tijd om procedures te herstellen. In het kader van de openbaarheid van gegevens denk ik dat zo’n lijst wel goed is. Op dit moment worden natuurlijk ook jaarverslagen van scholen openbaar gemaakt. Deelnemers hebben het recht te weten wat de kwaliteit is van de onderwijsinstelling’ Abstede heeft nog bijna een jaar de tijd om de puntjes op de i te zetten. Het ziet er naar uit dat het college, dankzij de zorgvuldige voorbereiding op proceslegitimering, het bezoek van KCE onbevreesd tegemoet kan zien.
Ellen Hoegen Dijkhof, Beleidsadviseur aan het Christelijk College Abstede
s
competentietoetsen
Competenties niveaugebonden? De unit BVE/HO geeft de brochurereeks Perspectief op Assessment uit. In deze reeks zijn nu twee delen verschenen: ‘Anders opleiden, anders toetsen’ en ‘Competenties toetsen concreet’. Toch is een kritische noot op zijn plaats. Volgens de eerste brochure is een competentie een brede bekwaamheid.
Omdat veel docenten competentiegericht opleiden (en dus ook beoordelen) ook op de lagere opleidingsniveaus willen invoeren, hebben we in ‘Competenties toetsen concreet’ op niveau 1 en 2 van het MBO en in een aantal gevallen voor het VMBO voorbeelden van assessment instrumenten ontwikkeld. Met deze instrumenten kunnen de competenties van die niveaus worden vastgesteld. Deze toetsen zijn nog niet definitief, alhoewel de eerste reacties uit het veld positief zijn.
Omdat in mijn ogen de discussie zich niet alleen op theoretisch niveau moet afspelen, ben ik zeer nieuwsgierig naar reacties vanuit de dagelijkse onderwijspraktijk. Immers, daarvoor ontwikkelen wij materiaal! Ik nodig dan ook iedereen uit om haar of zijn reactie kenbaar te maken (via e-mail
[email protected]), om daarmee richting te kunnen geven aan verdere ontwikkelingen van competentiegericht beoordelen.
De vertaling naar concrete toetsen in de tweede brochure roept de vraag op of je nog wel mag spreken van competenties. Het gaat immers in het merendeel van de gevallen om zeer eenvoudige taken die wellicht eerder als vaardigheden zijn te karakteriseren dan als competenties. Toch zijn ook bij deze concretiseringen de noodzakelijke elementen opgenomen die in het model van competentietoetsen een rol moeten spelen: aspecten van motivatie en persoonlijke eigenschappen. Intern is nu de discussie gestart in hoeverre je bij uitwerkingen op een basaal opleidingsniveau kunt spreken van competentietoetsen of dat het eerder zou gaan om vaardigheidstoetsen.
Ger van der Kroft, Productmanager BVE/HO
s
✍
In ‘Anders opleiden, anders toetsen’ is uitgebreid beschreven dat competenties een breed terrein beslaan en altijd in een context beoordeeld moeten worden. Duidelijk is aangegeven “dat een competentie de bekwaamheid is om kennis, vaardigheden en attitudes op geïntegreerde wijze in te zetten waardoor complexe taken op een verantwoorde en bewuste manier worden uitgevoerd volgens een erkende kwaliteitsstandaard”. Het gaat daarbij altijd om taken die niet puur ‘op de automatische piloot’ kunnen worden uitgevoerd. De taken zijn welbeschouwd problemen die alleen met een mix van globale oplossingsprocedures en specifieke algoritmes tot een goed einde kunnen worden gebracht. Reflectie op het proces van de kant van de taakuitvoerder is van groot belang om de taak bewust en verantwoord en daardoor efficiënt te kunnen uitvoeren.
15 Belangstellingspeiling Demonstratiebijeenkomst CBT’s voor Educatie en Beroepsopleidingen
Welke cbt’s hebben uw interesse? Nedcat
NT2-cat
Take-off
WISCAT®
WISCAT®-bo
Kennis van de Wereld
U komt naar ons toe 10.30 – 12.00 uur, aansluitend lunch (datum nader te bepalen) met (aantal) personen. (N.B. De demonstraties vinden alleen doorgang bij ten minste tien aanmeldingen.) De kosten voor deelname zijn € 35 per persoon, inclusief lunch. Bij aanschaf van een CBT brengen wij deze kosten in mindering.
uw naam uw functie de naam van uw instelling adres telefoon e-mail datum
handtekening
Wij komen naar u toe Als u een in-companydemonstratie wenst, vult u onderstaande gegevens in. Onze coördinator accountmanagement neemt dan op korte termijn contact met u op om nadere afspraken te maken. De kosten van een in-companydemonstratie zijn € 150 (maximaal 14 personen) Bij aanschaf van een CBT brengen wij deze kosten in mindering.
uw naam uw functie de naam van uw instelling plaats telefoon e-mail datum
handtekening
Aanmelden Citogroep, unit BVE t.a.v. Mandy Paryanto, Antwoordnummer 573, 6800 VB Arnhem. U kunt dit bericht ook faxen naar de Citogroep t.a.v. Mandy Paryanto, fax (026) 352 13 56.
Citogroep Postbus 1034 6801 MG Arnhem T (026) 352 11 11 www.citogroep.nl Algemene informatie unit BVE T (026) 352 10 75 E
[email protected]
Toetsvisie is een uitgave van de unit BVE van de Citogroep. Toetsvisie verschijnt driemaal per jaar in een oplage van 2500. De uitgave is bestemd voor management en docenten in het middelbaar en hoger beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie Overname van artikelen of illustraties wordt in overleg met de eindredacteur toegestaan.
Colofon Hoofdredactie Willem Spee Redactie Karin den Daas, Ger van der Kroft, Hellen van Berlo, Nelleke Louwerse (eindredacteur) Tekst medewerkers unit BVE Citogroep Foto’s Ron Steemers Fotografie (Arnhem), Vormgeving Criterium (Arnhem) Druk Tamminga Siegers (Duiven) Redactieadres Citogroep, Karin den Daas, Unit BVE, Postbus 1034, 6801 MG Arnhem, E
[email protected] , T (026) 352 14 77 Algemene informatie unit BVE T (026) 352 10 75, E
[email protected]
Citogroep, verrassend meer dan u denkt
Take-off WISCAT®
Nedcat Lezen WISCAT-bo
NT2-cat Lezen
Geheime code of helder resultaat? Het onderwijs wordt steeds flexibeler. Meer en meer worden leertrajecten afgestemd op de behoeften en de kennis en ervaring van cursisten. Leertrajecten gaan daardoor verschillen in tijd en niveau. Cursisten stromen op verschillende momenten in en leggen in hun eigen tempo een onderwijstraject af. Flexibele toetsing hoort daarbij. Take-off is een computergestuurd toetspakket voor lees- en luistervaardigheid Engels. Voor intake en afsluiting op KSE-niveau 2 en 3. Nedcat Lezen is een computergestuurd adaptief toetspakket voor leesvaardigheid Nederlands. Voor intake en voortgang op KSE-niveau 1 tot 3. NT2-cat Lezen is een computergestuurd adaptief toetspakket voor leesvaardigheid Nederlands als Tweede Taal. Voor intake en voortgang op NT2niveau 1 tot 3. WISCAT® is een computergestuurd adaptief toetspakket voor rekenen en wiskunde in de educatie. Voor intake en voortgang op KSE-niveau 1 tot 3. WISCAT-bo is een computergestuurd adaptief toetspakket voor rekenen en wiskunde in het beroepsonderwijs. Voor intake op KSB-niveau 2 en 3 (KSE-niveau 1 tot 4).
Kortom: Kwaliteit en maatwerk in toetsen. Flexibel in gebruik. Kort in afnametijd. En gemakkelijk te organiseren.