Toetsing interventies Jongerenloket Rotterdam Toetscommissie Interventies Jeugd Juli 2014
Toetscommissie Interventies Jeugd (TIJ) Juli 2014 Eindrapport toetsing drie interventies uit het aanbod van het Jongerenloket
Foto omslag: Rotterdam Partners
Inhoudsopgave 1
Inleiding
4
1.1. Doelstelling van de Toetscommissie Interventies Jeugd (TIJ)
4
1.2. Grote stad, veel interventies
4
1.3. Doen wat werkt
4
1.4. De werkwijze van TIJ
4
2
Interventies Jongerenloket Rotterdam
6
2.1
Inleiding: het Jonkerenloket
6
2.2 De keuze van de getoetste trajecten
6
3
Challenge Sports (CS)
9
A.
Beschrijving van de interventie
9
B.
Beoordeling van de interventie
15
4 De Buzinezzclub
17
A.
17
Beschrijving van de interventie
B.
Beoordeling van de interventie
26
C.
Reactie Buzinezzclub
29
5
CounterClub, Stichting En Route
32
A.
Beschrijving van de interventie
32
B.
Beoordeling van de interventie
40
C.
Reactie Stichting En Route
43
6 Algemene bevindingen 6.1
45
Toeleiding naar de interventies
45
6.2 De intake
45
6.3 Uitgangspunten bij doorgeleiding
45
6.4
46
Toeleiding naar zorg en/of onderwijs
6.5 Vertrouwensrelatie, de “klik”
46
6.6 Monitoring
47
6.7
Een blik naar de toekomst
48
6.8
Ten slotte
49
7 Aanbevelingen
50
TIJ-eindrapport toetsing interventies Jongerenloket rotterdam juli 2014
3
1 Inleiding 1.1 Doelstelling van de Toetscommissie Interventies Jeugd (TIJ) Het Rotterdamse jeugdbeleid krijgt vorm rondom een aantal doelstellingen. Het college van burgemeester en wethouders wil meer kinderen in een kansrijk en veilig thuis laten opgroeien; op tijd en adequaat handelen bij risicojeugd; jongeren beter laten presteren in het onderwijs; voortijdig uitval in het onderwijs voorkomen en de risico’s op dakloosheid bij jongeren bestrijden. De doelstelling van TIJ is alle jeugdinterventies die door de gemeente Rotterdam worden ingezet, te beoordelen op de potentiële effectiviteit, Grote stad, veel interventies 1.2 In de afgelopen jaren zijn talloze jeugdinterventies ontwikkeld en ingezet met financiering van het Rijk, de stadsregio Rotterdam, gemeente en/of deelgemeenten. Dat we daar ‘als Rotterdam’ bedreven in zijn (geweest), wordt duidelijk met de inventarisatie van jeugdinterventies (afgerond januari 2012). In zes deelgemeenten werden 321 interventies ingezet: 187 stedelijke en 134 deelgemeentelijke interventies. Voor het overgrote deel geldt dat niet inzichtelijk is tot welke resultaten de verschillende aanpakken leiden en het is onbekend of zaken dubbel worden gedaan en of er sprake is van leemtes in beleid. Ontwikkelingen als evidence based werken, gebiedsgerichte inzet, professioneler opdrachtgeverschap en optimalisatie van het aanbod winnen in toenemende mate aan populariteit. Krimpende financiën en een veranderende rol van de (lokale) overheid zijn redenen hiertoe. Een belangrijke ontwikkeling is daarnaast dat de gemeente Rotterdam vanaf 2015 verantwoordelijk wordt voor alles wat met jeugd en jeugdzorg te maken heeft. Daarom zijn binnen het concern processen op gang gebracht die het jeugdveld en de coördinatie daarop anders moeten organiseren. Tot op heden ontbreekt echter een compleet beeld van zowel de hoeveelheid interventies als van de resultaten die daarmee worden behaald. Dubbels en witte vlekken in het aanbod zijn niet bekend en alleen op onderdelen zijn de effectiviteit, het bereik en de kosten inzichtelijk. 1.3 Doen wat werkt De Toetscommissie Interventies Jeugd (TIJ) wil het beste voor alle jongeren in Rotterdam. Dit betekent voor TIJ dat de jeugdinterventies die ontwikkeld en ingezet worden, gebaseerd zijn op ‘wat werkt’. Het gaat TIJ om het (gebiedsgerichte) gebruik van jeugdinterventies die bewezen effectief zijn (in theorie en praktijk) en dat er op voorhand een gefundeerde discussie wordt gevoerd over de samenhang in doel, doelgroep en aanpak, waardoor het behalen van aantoonbare resultaten in de stad aannemelijk(er) wordt.
1.4
De werkwijze van TIJ
1.4.1 Algemeen TIJ werkt aan een kwalitatief hoogwaardiger aanbod van jeugdinterventies en een verdere professionalisering van (deel)gemeentelijk opdrachtgeverschap in het Rotterdamse jeugdbeleid. Zij doet dit door gezaghebbende adviezen te geven over de effectiviteit van jeugdinterventies alsmede over de aanwezigheid van werkzame bestanddelen. Tegelijkertijd stimuleert TIJ de discussie over evidence based werken. Enerzijds door bruggen te slaan tussen wat werkt volgens de wetenschap en wat werkt in de Rotterdamse praktijk. Anderzijds doet zij dit doordat de toetscommissieleden onderbouwen waarom iets wel of niet deugt, adviseren hoe het beter kan en kritisch zijn op het eigen functioneren. TIJ gaat het gesprek aan en brengt partijen bij elkaar. Voor het uitvoeren van haar opdracht maakt de toetscommissie gebruik van de kennis die beschikbaar is in de verschillende databases over effectieve interventies (Loket Gezond Leven van het RIVM, Movisie, de ervaringen met het Kennisfundament (WODC) en de ervaringen van Platform31 en de Jeugdfabriek). Het Kennisfundament bevat voldoende kennis om de jeugdinterventies ter preventie van criminaliteit te screenen. Naarmate TIJ zich is gaan bezighouden met curatieve
4
TIJ-eindrapport toetsing interventies Jongerenloket rotterdam juli 2014
en preventieve interventies wordt eveneens gebruik gemaakt van andere relevante, wetenschappelijke kennisbronnen/kennisinstituten. 1.4.2 Stappen in het toetsproces De werkwijze van TIJ is transparant. De werkwijze van de toetscommissie is als volgt: 1. Opdrachtgever en opdrachtnemer ontvangen een (wethouders) brief met daarin het 2. verzoek tot medewerking aan de toetsing; 3. Opdrachtgever en opdrachtnemer leveren informatie aan TIJ over de gevraagde interventie aan de hand van een vragenlijst/checklist. Het streven hierbij is volledigheid. Indien nodig geacht, volgt een verzoek tot aanvullende informatie; 4. TIJ voert in- en extern gesprekken met de opdrachtgever en opdrachtnemer, en eventueel andere sleutelfiguren; 5. TIJ stelt een zo volledig mogelijke beschrijving van de interventie op; 6. Het principe van hoor en wederhoor wordt toegepast door opdrachtgever en opdrachtnemer te vragen te reageren op feitelijkheden in die beschrijving; (Deel A: Beschrijving van de interventie) 7. TIJ toetst de interventie en brengt een oordeel met advies uit. De interventie wordt beoordeeld als: kansrijk, kansarm of project ter verbetering; (Deel B: De beoordeling van de interventie) 8. Opdrachtgever en opdrachtnemer worden gevraagd om een reactie op het oordeel. Die reactie wordt integraal in het eindadvies opgenomen; (Deel C: Reactie op de beoordeling) 9. TIJ brengt advies uit aan de wethouder Onderwijs, Jeugd en Gezin. 1.4.3 Prioritering Vanwege de grote hoeveelheid interventies is het onmogelijk om alle interventies op korte termijn te toetsen. In eerste instantie lag de focus op interventies die het doel hebben om overlastgevend en/of crimineel gedrag bij jongeren te voorkomen. Daarna is de toetscommissie interventies uit het gehele jeugddomein gaan toetsen. In deze rapportage worden er interventies (trajecten) getoetst die er voor moeten zorgen dat jongeren: óf weer aan het werk zijn, óf weer naar school gaan. Deze doelstelling levert niet direct, maar wel indirect een bijdrage aan het tegengaan van crimineel gedrag.
TIJ-eindrapport toetsing interventies Jongerenloket rotterdam juli 2014
5
2 Interventies Jongerenloket Rotterdam In deze derde ronde toetsing van interventies is gekeken naar de effectiviteit van de trajecten waarnaar het Jongerenloket jongeren doorverwijst om er voor te zorgen dat zij hun leven weer op orde krijgen en weer naar school gaan of werk vinden. De beschrijving van deze interventies, de beoordeling daarvan en het weerwoord van de betrokken uitvoerders en opdrachtgevers komen uitgebreid aan de orde in de hoofdstukken 3, 4 en 5. In hoofdstuk 6 wordt ingegaan op de algemene bevindingen met betrekking tot de interventies. 2.1 Inleiding: het Jonkerenloket Het Jongerenloket (JoLo) is een onderdeel van het cluster Maatschappelijke Ontwikkeling (MO) en heeft een doorverwijsfunctie voor jongeren van 16 tot 27 jaar naar de juiste opleiding (onderwijs), naar werk, en/of zorg, hulp en begeleiding. Vaak gaat het om jongeren die geen startkwalificatie hebben en weinig tot geen werkervaring. Het Jongerenloket is géén hulpverleningsinstelling. Het is de taak van de jongerencoaches van het loket om de jongeren door te verwijzen naar de best passende hulpverlening en om hen te helpen weer een opleiding te volgen of werk te vinden. De jongerencoaches hebben dus een toeleidingsfunctie met als taken kwalitatieve begeleiding naar de voorziening, maar ook de monitoring van dat proces en de nazorg voor de jongere. De Kanskiezer 2.1.1 Op basis van een intake kiezen jongeren, in overleg met de jongerencoach voor een vervolgtraject uit de Kanskiezer. Dat is een document met korte beschrijvingen van alle beschikbare trajecten die worden ingekocht door het loket of worden toegewezen door het cluster Werk & Inkomen. In de Kanskiezer staat ook aangegeven waar een jongere aan moet voldoen om voor een traject in aanmerking te komen en wat de contra-indicaties zijn voor deelname (met name in het geval van psychiatrische problematiek en verslaving). Dat zorgt er voor dat de manier van werken richting jongeren aanbodgericht is, al heeft de jongere daar dan wel enige regie op. De Kanskiezer (2013, alleen voor intern gebruik) kent een indeling naar uitstroom naar: • onderwijs: ongeveer 10 interventies • werk, inclusief reïntegratie voor beperkt zelfredzame jongeren: ongeveer 7 interventies • zorg, inclusief de maatschappelijke opvang: ongeveer 13 interventies De titel Kanskiezer is niet toevallig gekozen. Het JoLo gaat namelijk uit van de principes van zelfsturing. Dat wil zeggen dat men de verantwoordelijkheid voor de keuzes die worden gemaakt consequent bij de jongere zelf blijft leggen. De jongere wordt gecoacht een eigen koers te kiezen, rekening houdend met de eigen sterke en zwakke kanten, interesses, waarden en ambities. De jongerencoach begeleidt, bewaakt, en beschermt tegen onrealistische keuzes. Maar de verantwoordelijkheid voor de uiteindelijke keuze ligt bij de jongere zelf. En een positieve keuze van de jongere zelf zal het succesvolle verloop bevorderen. 2.2 De keuze van de getoetste trajecten TIJ heeft niet de opdracht om de werkwijze van het Jongerenloket te beoordelen, anders dan als opdrachtgever voor de interventies die worden getoetst. Echter, in de rol van opdrachtgever voor de interventies komt bijna automatisch de werkwijze van het JoLo wel aan bod. Dat maakt het noodzakelijk die bredere context te schetsen. 2.2.1 Vrijwel geen goed onderbouwde interventies bekend In de Databank Effectieve Jeugdinterventie van het Nederlands Jeugd Instituut (NJI) is geen enkele effectieve interventie beschreven die jongeren die een uitkering vragen, toe leidt naar school of werk. Er is wel een aantal goed onderbouwde
6
TIJ-eindrapport toetsing interventies Jongerenloket rotterdam juli 2014
interventies maar dan betreft het vooral problemen met verslaving en gedrag, of gezinsinterventies zoals Nieuwe Perspectieven voor jongere doelgroepen (Databank Effectieve Interventies Jeugd van het NJI). In Uitermark e.a. (Wat werkt nu werkelijk?, 2012) wordt door Boonstra en Hermens de sportbeoefening wel als veelbelovende interventie gezien voor deze doelgroep maar tegelijkertijd concluderen zij dat er weinig bewijs beschikbaar is. Ook in Uitermark wordt door Abdallah de werkwijze in Samir’s Gym beschreven. Deze bijna antropologische beschrijving van de werkwijze in Samir’s Gym illustreert goed hoe specifiek een interventie moet zijn om –in dit geval– allochtone jongeren effectief te bereiken. Kortom, er zijn vrijwel geen – minimaal–goed onderbouwde interventies beschreven die het JoLo zou kunnen gebruiken. 2.2.2 De afvallers Nadat in de stuurgroep TIJ het besluit was genomen om trajecten waarnaar het Jongerenloket doorverwijst te toetsen, zijn na overleg met het jongerenloket zes trajecten uit de Kanskiezer geselecteerd voor toetsing. Die trajecten zijn gekozen op basis van een gesprek met een medewerker van het JoLo waarbij TIJ heeft aangegeven een zekere diversiteit van interventies te willen selecteren. De zes gekozen interventies laten inderdaad een grote diversiteit zien. Echter, na het starten van de toetsingen bleek al snel dat voor drie van de zes trajecten toetsing niet zinvol was. Het betrof de volgende trajecten (inclusief de reden waarom ze uiteindelijk zijn afgevallen): 1. De Nieuwe Kans (DNK): dit project/traject bleek al onderwerp van onderzoek. Via de stichting Verre Bergen en de Academische Werkplaats DNK loopt er al een langdurend onderzoek naar de effectiviteit van deze interventie. Om dubbel werk te voorkomen heeft TIJ ervoor gekozen om DNK niet te beoordelen. Wel heeft TIJ overleg gehad met de AW DNK, en heeft haar werkwijze toegelicht, zodat men zich optimaal kan voorbereiden op een toekomstige toetsing. TIJ heeft de gedegen aanpak van deze AW DNK gezien als belangrijke poging om de ‘evidence base’ voor de jeugdinterventies te versterken. 2. Viakunst: nadat de toetsing was gestart bleek al snel dat het hier gaat om een trajectaanbod waar slechts enkele plekken beschikbaar zijn. 3. Diverse trajecten RO-bedrijven: Deze trajecten zijn toegewezen vanuit de clusters W&I en Stadsbeheer. Omdat alle trajecten bij de RO-bedrijven worden veranderd en vanwege de complexe aansturing, is besloten die uit te sluiten van toetsing. 2.2.3 De getoetste trajecten Uiteindelijk staan er in dit rapport drie getoetste interventies. In de Kanskiezer is een indeling gemaakt naar uitstroomtype: uitstroom naar onderwijs, naar werk (inclusief reïntegratie voor beperkt zelfredzame jongeren) en uitstroom naar zorg (inclusief maatschappelijk opvang). De Buzinezzclub (BC) en Challenge Sports behoren tot de 2e categorie, En Route behoort bij de laatste categorie.
TIJ-eindrapport toetsing interventies Jongerenloket rotterdam juli 2014
7
De Kanskiezer meldt over de doelgroep van de drie getoetste trajecten: Traject Challenge Sports is voor jongens en meiden die binnen 3-6 maanden kunnen terugkeren naar onderwijs en/of werk. In de eerste twee weken van het traject wordt de jongere intensief getraind in de diagnosefase. Er wordt naast gedragstraining de zelfredzaamheidsmatrix (ZRM) afgenomen en toetsen op taal, rekenen en leerbaarheid. Aan het eind van de twee weken volgt een diagnoseverslag met trajectplan. Hierin staan de punten waar de jongere effectief op getraind wordt in de volgende fase het modulair traject (3 tot 6 maanden). Sport is een belangrijk middel om jongeren te trainen op gedrag. De inzet van rolmodellen uit de sportwereld is één van de sleutels van het succes. Naast sport volgen jongeren modules die ontwikkeld zijn om zowel het prestatie als het gedragsniveau te verbeteren. Primaire doelstelling is uitstroom richting onderwijs. Nadat de jongere is uitgestroomd naar onderwijs en/of werk volgt nog intensieve begeleiding om uitval te voorkomen. Bij de Buzinezzclub maken jongeren hun dromen werkelijkheid in kleine, haalbare stappen vanuit stilstand naar opleiding, naar werk, naar ondernemerschap. Voor deelname aan dit traject komen in aanmerking: jongeren tussen de 18 en de 27 jaar die woonachtig zijn in Rotterdam en welke geen psychische problematiek ervaren; Jongeren die een WWB of WIJ-uitkering ontvangen of Nugger zijn. De Counter Club biedt jongeren in de leeftijd van 18 tot 27 jaar met een WWB-uitkering naast werkervaring op verschillende plekken de mogelijkheid tot het behalen van 2 erkende certificaten, te weten: de landelijk erkende Verklaring Sociale Hygiëne en het certificaat Hygiënecode HACCP.
Foto: Jongerenloket
8
TIJ-eindrapport toetsing interventies Jongerenloket rotterdam juli 2014
3 Challenge Sports (CS) A.
Beschrijving van de interventie
1.
Interventiegegevens
Naam interventie: Challenge Sports (CS) Naam opdrachtgever: Jongerenloket Naam uitvoerder: Challenge Sports reïntegratie Periode uitvoering: vanaf 1995 t/m heden
2.
Beschrijving interventie
2.1 Korte samenvatting Challenge Sports begeleidt jongeren naar onderwijs en werk. Op 19 februari 2013 is Challenge Sports gestart met een nieuwe aanbesteding van 1.2 miljoen euro. Echter, al ruim 12 jaar zet CS de sportbeoefening in als methode om werkloze jongeren te motiveren weer betaald werk of een opleiding op te pakken. Zowel de jobcoaches als topsporters begeleiden vanuit de methodiek van Challenges Sports. Topsporters ontmoeten en zien, zorgt voor motivatie en activering. Inmiddels is de groep van deze ambassadeurs uitgebreid met bekende Nederlanders. Zo geeft John Williams regelmatig workshops en seminars voor jonge moeders. Door het inzetten van topsporters en bekende Nederlanders als rolmodel, die goed aan kunnen sluiten op de leefwereld van de jongeren, wordt een winnaarsmentaliteit overgebracht. En dat werkt! 2.2 Aanleiding Er zitten veel jongeren in de uitkering. Steeds meer jongeren kloppen aan bij het jongerenloket. Dit is te wijten aan de crisis en een hoge jeugdwerkloosheid en aan de schooluitval in Rotterdam. Dit is een groeiend probleem voor de gemeente Rotterdam. Zij betaalt de uitkeringen van werkloze jongeren. Daarnaast vindt de gemeente dat jongeren een dagbesteding moeten hebben in de vorm van school en/ of werk. Het is Challenge Sports niet exact bekend wat het aantal jeugdwerklozen is, maar per jaar melden zich zeer grote aantallen jongeren bij het Jongerenloket. In de recessie stijgt de jeugdwerkloosheid nog meer en de gemeente maakt om die toename af te remmen. Doel 2.3 Doel is jongeren uit de uitkering krijgen en er voor te zorgen dat ze weer naar school gaan of werk vinden. De doelen zijn meetbaar. Challenge Sports heeft als doel minimaal 50% van alle probleemjongeren die doorverwezen worden, uit de uitkering te krijgen terug naar school en/of naar werk. Subdoelen zijn: • een gezond leven; • gedragsverbetering op school en op straat; • verhogen van de weerbaarheid van de jongeren, waardoor zij niet zomaar opgeven. In het traject worden er, naast het voeren van gesprekken, ook leerdoelen met de jongeren geformuleerd. Deze worden vervolgens behandeld in de lessen voor gedragstraining. Per twee weken wordt de vooruitgang bij de jongeren vastgesteld. Dit wordt gedaan door de jongeren zelf en hun begeleiders. Hiervan wordt een logboek bijgehouden. 2.4 Doelgroep Challenge Sports is voor jongens en meiden die binnen 3-6 maanden kunnen terugkeren naar onderwijs en/of werk. In de eerste twee weken van het traject wordt de jongere intensief getraind in de diagnosefase. Aan het eind van de twee weken volgt een diagnoseverslag met trajectplan. Hierin staan de punten waar de jongere effectief op getraind wordt in de volgende fase het modulair traject (3 tot 6 maanden).
TIJ-eindrapport toetsing interventies Jongerenloket rotterdam juli 2014
9
Bij het JoLo vullen jongeren de ZelfRedzaamheidMatrix (ZRM) in (zie: www.zelfredzaamheidmatrix.nl). Dit is een meetinstrument dat het Jongenloket voor al haar trajecten gebruikt. Het instrument bestrijkt 10 leefgebieden en op basis van de scores wordt bepaald welk traject het beste past. Omvang/grootte:Tussen de 200-250 jongeren per jaar. In 2013 zijn er meer dan 400 jongeren ingestroomd. Locatie van de trajecten: Noordsingel 40. Er zijn contra-indicaties voor deelname, te weten verslaving, of psychische indicatie/ zorg, huisvestingsproblemen (zwerfjongeren) en onvoldoende beheersing van de Nederlandse taal. 2.5 Aanpak en materiaal Challenge Sports begeleidt enkele honderden jongeren per jaar naar school en/ of werk. De ervaring leert dat er méér vraag is onder jongeren voor deelname aan Challenge Sports dan dat er trajecten zijn. Vooraf was bekend dat de methode succesvol kon zijn omdat er gebruik werd gemaakt van bewezen effectieve methodes die zich richten op het verbeteren van gedrag en presteren. De gebruikte modellen en methodes zijn: • Het sociaal competentiemodel: als er onbalans is in taken en competenties, dan wordt gewerkt aan de ontbrekende vaardigheden; • Het gedragsmodel: gedrag kan worden aangeleerd, en kan ook worden afgeleerd door een juiste begeleiding. • Het ervarend leren: jongeren worden in situaties gebracht waar ze tegen hun belemmeringen aanlopen en gedragsalternatieven krijgen aangereikt. De trajecten van Challenge Sports zijn speciaal bedoeld voor jongeren (o.a. jonge moeders), die belemmeringen ondervinden in hun dagelijks leven. Vaak ontbreekt een vaste structuur in hun leven, is er gebrek aan zelfvertrouwen of zij ontberen de noodzakelijke sociale vaardigheden om zich te kunnen handhaven binnen de sociale context waarin zij leven. Sport is een wezenlijk onderdeel van het activiteitenprogramma om met de jongeren en jonge moeders aan die belemmeringen te werken. 2.5.1 Relatievorming Relatievorming is noodzakelijk om het vertrouwen van de jongeren en jonge moeders te winnen. Om vanaf dag één een relatie op te bouwen heeft elke jongere zijn persoonlijke jobcoach die hem gedurende het gehele traject begeleidt, ondersteunt en coacht. Onze jobcoaches werken met een laagdrempelige, outreachende aanpak. Hun begeleiding beperkt zich niet alleen tot de locatie van CS maar gaat verder dan dat. Zij voeren regelmatig evaluatiegesprekken bij de jongeren thuis, op het werk, op school of op een andere gewenste plek. Zij stappen af op ouders, docenten en werkgevers om alle mogelijke zaken te bespreken en zijn altijd gefocust op het einddoel. 2.5.2 Uitvoering Elke jongere en jonge moeder heeft samen met de jobcoach een persoonlijk ontwikkelingsplan en persoonlijk activiteitenplan opgesteld. Het programma heeft een duidelijke structuur, een vaste dagindeling en er zijn duidelijke afspraken gemaakt. Wekelijks vindt er een evaluatie plaats tussen jongere en jobcoach, waarin het persoonlijk ontwikkelingsplan en activiteitenplan besproken en bijgesteld wordt. Gedurende het gehele traject zullen de jongeren vier dagen per week de modules en sportclinics volgen. Deze zullen doorgaans in de ochtenden plaatsvinden, waardoor er ‘s middags ruimte is voor persoonlijke opdrachten, evaluatiegesprekken en individuele begeleiding. Nadat een jongere op een opleiding is geaccepteerd of werk heeft kunnen vinden, vormen de eerste weken van school en werk een cruciale basis voor de voortgang. Belangrijk hierin is dat de jongere goed wordt ingewerkt en daarbij goede ondersteuning ontvangt. CS is kind aan huis bij de Rotterdamse ROC’s en
10
TIJ-eindrapport toetsing interventies Jongerenloket rotterdam juli 2014
onderhoudt nauw contact met de loopbaanbegeleiders van de ROC’s. De jobcoaches gaan altijd mee naar eerste gesprekken met school. In dit gesprek stemt hij of zij de begeleiding gedurende de opleiding van de jongere af met de loopbaanbegeleider en worden er afspraken gemaakt met betrekking tot voortgang en verzuim. Daarnaast hanteert Challenge Sports een zeer strak nazorgproces. Er is een nazorgconsulent die zich full time met nazorg bezighoudt. Hierdoor creëren zij als het ware een dubbel vangnet, dat weer bijdraagt aan minder uitval. In de eerste periode begeleidt de nazorgconsulent de jongere intensief om uitval te voorkomen. De begeleiding is er niet alleen op gericht om de jongere duurzaam op school of op werk te houden, maar ook om de opleiding succesvol af te ronden. Tevens heeft de nazorgconsulent een signaleringsfunctie om interventies en acties te initiëren op het moment dat de jongere dreigt uit te vallen. Het eerste jaar op school of werk vertoont de jongere het grootste uitvalrisico. Challenge Sports verlengt daarom (op eigen kosten) de duur van de nazorgperiode tot maximaal 18 maanden na start van de opleiding of werk. Mocht de jongere binnen de nazorgperiode ondanks alle interventies toch uitvallen, dan zal de nazorgconsulent van Challenge Sports alles in het werk stellen om de jongere toch nog te plaatsen, voordat de jongere terugvalt in een uitkering. De behoefte aan ondersteuning wordt door de jobcoach vastgelegd in een nazorgplan waarin afspraken worden gemaakt en, indien gewenst, gerapporteerd naar de Jongerenwerker. In dit plan worden minimaal de volgende onderdelen opgenomen: • Intensiteit van de begeleidingsbehoefte • Duur van de begeleiding (minimaal 12 maanden, maximaal 18 maanden) • Op welke punten de hoogste prioriteit in ondersteuning gewenst is • Afspraken ten aanzien van verzuim • Evaluatiemomenten • Afspraken met de school/werkgever betreffende de begeleiding. Na het opstellen van dit plan, zorgt de jobcoach voor een warme overdracht richting de loopbaanbegeleider van school en de nazorgconsulent, die het plan zullen gaan uitvoeren. De begeleiding zal in de beginperiode intensief zijn en vervolgens worden afgebouwd. Het minimaal aantal contactmomenten met jongere en school/ werkgever is twee per maand. In de meeste gevallen zal het aantal contactmomenten hoger liggen. Wanneer jongeren uit de uitkering uitstromen naar school of werk volgt de nazorgfase van maximaal 18 maanden. Voorheen duurde de begeleiding 6 maanden. CS heeft zelf voorgesteld te verlengen naar een jaar, om zodoende nog meer mensen op een opleiding of werk te behouden. In deze fase zijn er twee contactmomenten per maand, plus interventies wanneer nodig. Gedragsproblemen op school of privé worden ook opgepakt. Huisvesting en schulden worden opgepakt door samenwerkingspartners. 2.5.3 Resultaat Challenge Sports is erin geslaagd om gemiddeld 60%1 van alle jongeren die de laatste decennia zijn aangemeld, uit de uitkering te krijgen naar school of werk. Dit levert een kostenbesparing op aan uitkeringen. Een eigen onderzoek uit 2010 gaf aan dat 82,8% na een jaar nog op school zit of aan het werk is.(op te vragen bij Challenge Sports) 2.6 Organisatie Challenge Sports is in 1993 opgericht door Johan van Haga, nu nog directeur. CS concentreerde zich in eerste instantie op het bijscholen van jongeren uit de jeugdhulpverlening. De deelnemers werden getraind in sociale vaardigheden, zodat zij zich konden handhaven in de maatschappij. In de diverse activiteiten die geboden werden, stond gedragstraining centraal. Eén van de middelen die gebruikt werd was sport. Sinds 1995 is Challenge Sports zich gaan richten op het begeleiden van mensen richting werk- en/of schoolsituaties. Hierin heeft Challenge Sports de afgelopen 1
Bron 60% gemiddelde uitstroom afgelopen decennia: Cijfers intern bij de gemeente en bij RWI bekend.
TIJ-eindrapport toetsing interventies Jongerenloket rotterdam juli 2014
11
jaren een expertise opgebouwd. Vanaf 2001 is het werkgebied van Challenge Sports verder uitgebreid. Naast het verzorgen van trajecten in het kader van toetreding tot de arbeidsmarkt, richt Challenge Sports zich ook op het aanbieden van trainings- en begeleidingstrajecten voor arbeidsreïntegratie. Nu is Challenge Sports uitgegroeid tot een commerciële organisatie en opereert voornamelijk in de gemeente Rotterdam. CS is een BV . Het personeel van Challenge Sports heeft minimaal HBO werk- en denk niveau. Naast 6 vaste werknemers heeft Challenge Sports een vaste poule van topsporters tot haar beschikking die tevens als docent werkzaam zijn. Topsporters worden naast jobcoaches ingezet als rolmodel in dit traject. 2.7 Deskundigheid medewerkers Personeel is erop getraind in de methodieken die voor deze doelgroep van belang zijn, en eens per half jaar volgen herhalingslessen van een professionele gedragsdeskundige. Alle medewerkers hebben naast de bekende methodiek allemaal een didactische achtergrond om zodoende het ongewenst gedrag van de jongeren te signaleren en te sturen waar nodig. De topsporters die worden ingezet op de groepen hebben een voorbeeldfunctie en zijn hier ook op geselecteerd. Het personeel van Challenge Sports is gespecialiseerd om jongeren in een relatief korte intensieve periode te trainen en gedragsverandering te bewerkstelligen. Naast het gedrag kunnen er andere problemen naar boven komen zoals huisvesting, schulden etc. Om ook deze problemen op te lossen werken we samen met partners uit Rotterdam, bijvoorbeeld met het Centrum voor Dienstverlening. 2.8 Projectbewaking Er zijn prestatiecriteria verbonden aan de financiering van de interventie (bv. t.a.v. de productie, zoals kenmerken en aantallen deelnemers, uitvallers, trajecten, ingezette producten, aantal benaderingen). Per half jaar worden de resultaten door CS geëvalueerd en maandelijks volgt een tussenevaluatie volgens een vast format. Aan de gemeente (Werk & Inkomen) wordt maandelijks een managementrapportage gemaild met tussenstanden over hoeveel cliënten er zijn uitgestroomd uit de uitkering naar school etc. Daarnaast wordt na de eerste twee weken een diagnoseverslag over het gedrag van de jongere opgesteld. Tot slotte is er een halfjaarlijkse evaluatie met de opdrachtgevers van het jongerenloket en ook met het cluster Werk & Inkomen.
Foto: Challenge Sports
12
TIJ-eindrapport toetsing interventies Jongerenloket rotterdam juli 2014
3.
Indicatie van de kosten
De gemeente heeft een budget van een miljoen vastgesteld voor Challenge Sport. Hiervan worden alle trajecten van Challenge Sports gefinancierd. Kosten per deelnemer liggen tussen de € 25.00 en € 40.00
4. Resultaten 4.1 Uitval Gemiddeld valt per jaar 20% van de groep uit het traject en die jongeren krijgen veelal een korting op hun uitkering. Redenen van uitval zijn voor de helft van de gevallen: niet willen, niet aan afspraken houden, niet op komen dagen waardoor ze niet begeleidbaar zijn. Deze groep krijgt in overleg met Jongerenloket een sanctie op uitkering. Voor de andere helft betreft het terugverwijzing naar het JoLo omdat een zorgtraject nodig is vanwege zware problematiek. 4.2
Output
2005-2009
2010
2011
2012
2013
Aantal trajecten
Niet bekend
274
148
104
300-500
Aantal jongeren toegeleid naar scholing en werk
Gem. 63 %
57 %
53 %
50 %
Ten tijde van rapportage cijfers nog niet bekend
Besparing uitkering volgens CS (inclusief de 25 % die anders wel werk hadden gevonden.
Niet bekend
€ 1.666.317
€ 835.386
€ 553.800
Zie boven
Bron: Rapportages van CS (op te vragen bij CS).
TIJ-eindrapport toetsing interventies Jongerenloket rotterdam juli 2014
13
4.3 Outcome De resultaten worden maandelijks verplicht in een managementsheet gestuurd naar RWI. Daarnaast is er een magazine Rotterdam in beweging waar alle resultaten in worden benoemd. Er worden vele uitkeringen aan jongeren bespaard voor de gemeente Rotterdam, maar directe outcome is moeilijk te bepalen omdat we niet weten wat het natuurlijk verloop zonder interventie zou zijn geweest. 4.4 Neveneffecten Hard vastgestelde neveneffecten zijn niet bekend, maar jongeren die weer op school zitten of aan het werk zijn, zorgen voor minder overlast in de wijk. En er zijn jongeren die vrijwillig betrokken blijven bij de activiteiten van CS, en zo hun leeftijdsgenoten motiveren. De gegevensverstrekker Paul Wiese, medewerker van het Jongerenloket Johan van Haga, directeur Challenge Sports
Foto: Vincent Dekkers
14
TIJ-eindrapport toetsing interventies Jongerenloket rotterdam juli 2014
B.
Beoordeling van de interventie
1.
Volledigheid van de beschrijving
Alle relevante kenmerken van de doelgroep zijn beschreven in die zin dat de jongeren die dit traject doorlopen worden doorgestuurd vanuit het jongerenloket. De contraindicaties zijn daarbij van belang. Dit zijn: • verslavingsproblematiek • onvoldoende beheersing van de Nederlandse taal • geen huisvesting • zware psychische problematiek Er zijn expliciete doelen geformuleerd, zowel in absolute aantallen als in % toeleiding naar school en werk. Ook de methodiek/werkwijze is volledig beschreven op het niveau van concrete activiteiten.
2.
Degelijkheid van de methodiek
Challenge Sports is geen interventie gericht op het voorkomen van criminaliteit in directe zin. De aanpak zoals beschreven grijpt niet direct in op factoren waarvan uit onderzoek (bv. het Kennisfundament) is gebleken dat die samenhangen met criminaliteit. Wel indirect: er is sprake van risicoreductie door het terugleiden naar school en werk. Door contacten met andere jongeren en volwassenen actief op school en in een werksituatie wordt de kans op crimineel gedrag verkleind. Via een persoonlijke benadering wordt geprobeerd jongeren weer de regisseur te laten worden van hun eigen toekomst. Er wordt feedback gegeven en het weer naar school gaan of het hebben van werk is een grote beloning voor deze jongeren. Via Challenge Sports en later via het netwerk op school of op het werk wordt er weer sociale steun en betrokkenheid georganiseerd. Onder de vlag van wat aangeleerd is, kan ook worden afgeleerd. Maar ook de follow-up is goed geregeld. In tegenstelling tot wat de commissie TIJ vaak tegenkomt is er ook na een jaar nog contact met de jongeren en wordt deze gevolgd. Er is dus sprake van een ecologisch valide interventie. Wel punt van aandacht is het gebruik van topsporters als rolmodel. Het is niet vanzelfsprekend dat een topsporter, toch een vrij unieke figuur, in feite een held in de ogen van de jongeren, automatisch effectief is als rolmodel. Een rolmodel moet nastrevenswaardig zijn, maar ook bereikbaar nastrevenswaardig.
3. Uitvoeringsintegriteit De interventie wordt uitgevoerd zoals bedoeld. Er wordt niet afgeweken van de oorspronkelijke methodiek. Per jongere is het doorlopen traject vastgelegd. De uitvoering vindt plaats door professionals. Er worden eisen gesteld aan het opleidingsniveau en er wordt aanvullende opleiding aangeboden. Er worden echter geen objectieve didactische en pedagogische indicatoren gebruikt bij de selectie van de docenten. Een belangrijk punt van aandacht is de indicatie voor CS: Voor welke jongeren is CS een geschikte interventie? Er zijn geen duidelijke indicatoren (op de genoemde contra-indicatoren na), op basis waarvan jongerencoaches het besluit nemen een jongere door te sturen naar Challenge Sports. Challenge Sports kijkt op een positieve manier naar wat een jongere nodig heeft aan ondersteuning. Deze opstelling van Challenge Sports is positief bedoeld, maar kan voor het geheel ongunstig zijn. Ten eerste kan de effectiviteit verhoogd worden als er voor wordt gekozen om aan de voorkant scherper te indiceren welke jongeren er in aanmerking komen voor een traject bij Challenge Sports. Ten tweede is een ‘one size fits all’ aanpak nooit optimaal. De aanpak van CS is binnen de vastgestelde methodiek wel afgestemd op de individuele jongeren. De jongeren krijgen in de intake periode een programma op maat. Indien er tijdens het project blijkt dat er meer nodig is, dan biedt Challenge Sports dat aan. Uitzondering is wanneer er contra-indicaties worden geconstateerd tijdens het traject.
TIJ-eindrapport toetsing interventies Jongerenloket rotterdam juli 2014
15
4. Resultaten Eigen registraties tonen aan dat de beoogde doelen (vastgesteld door de gemeente) worden behaald. Behalve deze uitstroomcijfers, zijn er ook positieve neveneffecten. Zo zijn er jongeren die zo enthousiast zijn dat ze na het volgen van een traject een bijdrage leveren aan trajecten van andere jongeren bij Challenge Sports.
5.
Oordeel: Kansarm, kansrijk, project ter verbetering
Challenge Sports wordt beoordeeld als project ter verbetering. De doelstellingen worden gehaald en worden ook op de langere termijn nog vastgehouden. Challenge Sports is een interventie met een methodiek met bekende werkzame bestanddelen Alle gegevens worden goed vastgelegd en zijn te vinden in de administratie. De rapportages zijn ook op tijd. De resultaten zijn dus goed, maar kunnen beter. Bij een goede indicering en toewijzing door het Jongerenloket, kunnen de behaalde resultaten nog hoger worden.
6. Aanbevelingen Zie hierboven bij het oordeel: het verbeterpunt ten aanzien van de toewijzing bij het loket en de intake bij Challenge Sports. Daarnaast is ook de vraag of het programma uitvoerbaar blijft als er veel meer deelnemers zouden zijn. De kracht is nu de persoonlijke gerichte aanpak. Dat kan verloren raken als Challenge Sports fors zou groeien.
7. Bronnen Geïnterviewden: Jongerenloket: Paul Wiese; Challenge Sports: directeur Johan Haga Van de mogelijkheid om officieel te reageren op de beoordeling (deel C) heeft Challenge Sports geen gebruik gemaakt.
16
TIJ-eindrapport toetsing interventies Jongerenloket rotterdam juli 2014
4 De Buzinezzclub A.
Beschrijving van de interventie
1.
Interventiegegevens
Naam interventie: Buzinezzclub (BC) Naam opdrachtgever: Gemeente Rotterdam, Jongerenloket Naam uitvoerder: Stichting Stimulering Jong Ondernemerschap & PopVox BV Periode uitvoering: Sinds 2009, 2 startmomenten per jaar, maart/april tot mei/juni & september/oktober tot december/januari
2.
Beschrijving interventie
2.1. Korte samenvatting De Buzinezzclub is een reïntegratie interventie die jongeren begeleidt in hun eigen ondernemerschap, bij de start van een eigen bedrijf, of het vinden van de baan of opleiding die bij hen past. 2.2. Aanleiding De belangrijkste problemen die door de BC worden aangepakt zijn jeugdwerkeloosheid en sociaal isolement, gekoppeld aan het stimuleren van ondernemerschap en het creëren van nieuwe bedrijvigheid. Het Jongerenjaar 2009 vormde de aanleiding om te experimenteren met verschillende oplossingen voor deze jongeren. De Buzinezzclub kwam toen als succesvol uit de bus in Feijenoord. Dit was aanleiding voor het Regionaal Bureau Zelfstandigen van SoZaWe om de Buzinezzclub stadsbreed op te zetten. De gemeente Rotterdam moet jaarlijks veel investeren in uitkeringen aan, en reïntegratie van jonge uitkeringsgerechtigden. Vele reïntegratietrajecten hebben in het verleden niet de beoogde doelstellingen bereikt. De gemeente richtte zich bij deze groep op snelle uitstroom, maar die is vaak niet duurzaam, omdat niet goed gekeken wordt naar de unieke talenten en dromen van deze jongeren. Als deze jongeren van hun passie hun bedrijf of werk kunnen maken, levert dit de samenleving een duurzame kostenbesparing op. De BC wil de passie van de jongeren aangrijpen, om ze uit de afhankelijkheid van een uitkering te halen. In het tweede kwartaal van 2012 waren in Nederland 108 duizend jongeren van 15-25 jaar werkeloos, 26 duizend méér dan een jaar eerder. Vooral het aantal werkeloze jongeren dat geen onderwijs meer volgt, is relatief sterk toegenomen (CBS, webmagazine, 20 september 2012). Tegelijkertijd is er in Nederland een kleiner aantal startende bedrijven dan in omliggende landen. PopVox begeleidt al jaren startende ondernemers en veel van deze potentiële starters geven aan té veel verschillende zaken te moeten regelen voor hun bedrijf. Dit is een barrière voor nieuw ondernemerschap. Terwijl uit onderzoek van STEW (www.stew.nl: Bureau dat starters ondersteunt) (Friedeberg, 2011) blijkt dat de gemiddelde ondernemer vanuit de uitkering na 5 jaar 1,5 fte aan banen schept. Inclusief de ondernemer zelf is dit 2,5 fte aan nieuwe banen. Een voorbeeld: Een jongere van 21 jaar met € 40.000 schuld, die levenslang afhankelijk wordt van een uitkering, kost de gemeente uiteindelijk € 6 Mio. (EDBR, 2010 gebaseerd op Zandvliet e.a., 2009). Dezelfde jongere, die gaat ondernemen en gemiddeld 1,5 fte aan arbeidsplaatsen schept, levert de samenleving miljoenen op. De Buzinezzclub stimuleert ondernemerschap in jongeren. Vaak hebben deze jongeren grote dromen, maar weinig support, geen opleiding, en wel grote schulden. Veel van deze (drop out) jongeren willen een bedrijf starten, maar weten niet hoe ze dit moeten aanpakken. Ze zien niet waar ze moeten beginnen en zijn zich niet bewust dat ze hier ondersteuning bij kunnen krijgen. Daarbij hebben deze jongeren een klein netwerk, waarin weinig succesvolle rolmodellen zitten of in het algemeen mensen met een baan. Hierdoor hebben ze weinig ingangen om een baan te vinden of andere zaken die ze nodig hebben, zoals kennis, klanten en kapitaal. TIJ-eindrapport toetsing interventies Jongerenloket rotterdam juli 2014
17
De gemeente stimuleert reïntegratie op vele manieren voor verschillende doelgroepen, maar heeft moeite met jongeren die een grote afstand tot de arbeidsmarkt hebben. Deze doelgroep volgt niet graag braaf de regels, maar wil zaken op eigen wijze aanpakken. Standaardtrajecten roepen weerstand op en corrigerende maatregelen hebben doorgaans weinig effect. Deze jongeren zijn beter te motiveren door in te spelen op hun unieke kwaliteiten en talenten. En door échte interesse te tonen in hún behoeften. De Buzinezzclub werkt samen met de deelnemer aan de analyse van de behoeftes en begeleidt de deelnemers naar een zelfbedachte oplossing toe. Veel bestaande ondernemerstrajecten zijn té hoog gegrepen, omdat ze uitgaan van een hbo-niveau en/of een flinke algemene voorkennis. Het Buzinezzclub empowerment- en ondernemerstraject is speciaal ingericht op deze jonge doelgroep: grote dromen maar weinig bagage. Er is geen ander initiatief in Nederland, dat zich op deze manier richt op het bestrijden van de jeugdwerkeloosheid, door vooral gebruik te maken van de persoonlijke drive van de jongeren. Persoonlijke begeleiding is essentieel. In het programma worden de deelnemers in contact gebracht met een netwerk van professionals die klaarstaan met advies en begeleiding. De inzet van deze vrijwilligers zorgt voor een breed gedragen aanpak. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van het groepsproces onder de jongeren zelf, waardoor het succes van een jongere de inspiratie is voor zijn groepsgenoten. Onzekerheid en wantrouwen van de deelnemers maakt plaats voor vertrouwen in een professioneel netwerk. Om hun dromen te kunnen realiseren! 2.3 Doel Doel van de Buzinezzclub is duurzame uitstroom uit de uitkering en duurzaam bouwen aan de ondernemendheid van jongeren. De Buzinezzclub werkt met een succesladder: van stilstand naar opleiding, werk, combinatie werk/opleiding & ondernemerschap en full time ondernemerschap. Een opleiding starten de jongeren met de vervolgstap voor ogen, waardoor ze gemotiveerd in de schoolbanken zitten en soms al parttime hun eerste (officiële) bedrijf starten.
Jongeren die als ondernemer starten, voorzien in hun eigen inkomsten en gaan in de toekomst wellicht stages en arbeidsplaatsen creëren. Uitstroom uit de uitkering is het primaire doel en terugval in de uitkering blijft een groot risico. Het blijven volgen van de oud-deelnemers op periodieke contactmomenten is cruciaal om de deelnemers in hun eerste vervolgstappen te kunnen begeleiden. De Buzinezzclub geeft de jongeren de tools mee om hun
18
TIJ-eindrapport toetsing interventies Jongerenloket rotterdam juli 2014
eigen talenten te benutten en van daaruit acties te ‘ondernemen’. Om zelf sturing te geven aan hun eigen leven. De Buzinezzclub zorgt voor de inschrijving op school, de bemiddeling naar werk of de start van het eigen bedrijf. Daarnaast worden ook persoonlijke problemen aangepakt om te voorkomen dat deze problemen, op het moment dat ze starten met de Buzinezzclub, in de weg gaan zitten. Op deze manier worden de jongeren niet alleen ondernemer van hun eigen bedrijf, maar ook ondernemer van hun eigen leven. 70-80% van de jongeren staat na de BC aanpak niet (langer) stil, maar is actief als ondernemer, heeft een baan of opleiding. Er gaat een vlammetje branden in deze jongeren, omdat ze vertrouwen krijgen in een omgeving waar ze persoonlijke successen kunnen behalen maar ook fouten mogen maken. De Buzinezzclub volgt de stappen die de deelnemers op de ondernemersladder maken, tot minimaal drie jaar na hun deelname aan het project. Wanneer deelnemers zich vanuit het programma inschrijven voor een opleiding of een baan vinden, dan wordt dit teruggekoppeld aan de Buzinezzclub-coach. Deze Buzinezzclub coaching kan meerdere jaren duren en is meer of minder intensief, afhankelijk van de behoefte van de jongere. Doel is om de jongeren die een tegenvaller meemaken, door die moeilijke fase heen te helpen en steeds een stap hoger op de ondernemersladder te krijgen. Als target is een uitstroom uit de uitkering van 66% vastgesteld. Deze 66% is onderverdeeld in: • 22% naar ondernemerschap; • 22% naar werk en; • 22% naar een opleiding. 2.4 Doelgroep Primaire doelgroep zijn jongeren tussen 17 en 27 jaar, die een uitkering hebben en een grote afstand tot de arbeidsmarkt hebben; jongeren met en zonder startkwalificatie. Eigenwijze en authentieke jongeren. De Buzinezzclub is gevestigd in een ondernemende omgeving, in Rotterdam is dat in de Creative Factory, een verzamelpand voor creatieve startende ondernemers. De Buzinezzclub neemt geen deelnemers aan met psychische problematiek. Psychische problematiek wordt door de Jongerencoach van het Jongerenloket tijdens het intake gesprek vastgesteld, bijvoorbeeld op basis van een diagnose van de huisarts. Omdat deze informatie niet altijd aan de Buzinezzclub wordt doorgegeven, blijkt dit soms pas via het intakegesprek met de jongere zelf. Jongeren met een Wajong uitkering worden wel uitgenodigd voor een intakegesprek. Maar in de meeste gevallen is het voor de Buzinezzclub niet mogelijk om Wajong-deelnemers op een juiste manier te kunnen begeleiden en kunnen Wajongers het groepstempo niet bijhouden. De Buzinezzclub heeft een maximale leeftijdsgrens van 30 jaar. Het bereiken van de doelgroep vereist een uitstekend contact met het Jongerenloket van de gemeente en een gedegen begrip bij de jongerencoach van het Jongerenloket van de methodiek van de Buzinezzclub. Voor de Buzinezzclub is het niet altijd eenvoudig dat het aantal begeleiders bij het jongerenloket zo groot is, en het aantal jonge uitkeringsgerechtigden zo veelzijdig. Veel jongerencoaches zien ondernemerschap niet als optie voor deze jongeren. En de jongeren zelf laten hun ondernemende kant (en activiteiten) vaak niet zien, want ze willen op de eerste plaats een uitkering. De Buzinezzclub heeft er baat bij om op een meer zichtbare wijze jongeren te kunnen benaderen binnen het Jongerenloket. Daarmee ligt de keuze voor deelname aan het programma veel meer bij een jongere zelf en kan een jongerencoach daarin zorgvuldig adviseren. Dit sluit beter aan bij de missie van de Buzinezzclub omdat ondernemen en je eigen weg vinden in het leven een bewuste keuze moet zijn en niet alléén een reïntegratie aanbod. TIJ-eindrapport toetsing interventies Jongerenloket rotterdam juli 2014
19
Toelating tot de Buzinezzclub vindt plaats na een vraaggesprek over de motivatie van de jongere, over zijn persoonlijke situatie en zijn ambities. Als dit positief uitpakt, wordt de begeleider van het Jongerenloket gevraagd een jongere officieel aan te melden. 2.5 Aanpak en materiaal De groepen tellen maximaal 25 deelnemers. Per ronde kunnen er meerdere groepen starten op eenzelfde locatie. In nauwe samenwerking met (jonge) succesvolle ondernemers, met vertegenwoordigers van gemeenten, van de Kamer van Koophandel en de Rabobank reikt de BC de deelnemers tools aan: workshops, netwerkcontacten, persoonlijke coaching en financiering. Met deze tools schrijven de Buzinezzclub members een Buzinezzplan voor hun bedrijf én voor hun leven. De Buzinezzclub heeft speciaal voor de doelgroep een basismodel voor een Buzinezzplan ontwikkeld. In dit persoonlijke plan beschrijven de jongeren hun Buzinezz en hun persoonlijke toekomst, dromen en doelen om hun uitstroomrichting te bepalen. De Buzinezzclub tools kort toegelicht: • Inspirerende workshops door jonge, succesvolle ondernemers en experts, met actuele informatie, gericht advies en verhalen uit de praktijk, verzorgd door succesvolle ondernemers en experts van Kamer van Koophandel, Rabobank en andere partijen, om essentiële ondernemersvaardigheden aan te leren, zoals pitchen, financiën en het vinden en bereiken van de doelgroepen. • Intensieve persoonlijke coaching gericht op het concreet maken van dromen en talenten en het inzicht krijgen in de eigen kwaliteiten en blokkades. • Groepsbegeleiding om de jongeren van elkaars verhalen te laten leren en elkaar te stimuleren. • In een Buzinezz- stage van 12 weken (uitvoerend en op ondernemersniveau) doet een jongere ervaring op in de buzinezz waar hij/zij in terecht wil komen. Daarmee ontwikkelt een jongere ritme, bouwt zijn netwerk uit en test zijn ondernemingsplannen in de praktijk. Het werkzame element in de aanpak is: de individuele jongere met zijn of haar eigen dromen en doelen als uitgangspunt nemen, en de werkwijze daarop afstemmen. De inspirerende rolmodellen, de sterke partners (zoals Rabobank, KvK), de locatie Creative Factory met veel startende ondernemers, en coaching op maat door betaalde en onbetaalde professionals, levert de werkzame mix om jongeren een start te geven om hun droom waar te gaan maken. De Buzinezzclub is een bijzondere club omdat deelnemers ‘member’ worden voor het leven. Ze kunnen altijd aankloppen voor advies, blijven up-to-date via email & social media en worden uitgenodigd voor netwerkevents. Deze aanpak zorgt voor een krachtig netwerk van bedrijven, waar onderling volop zaken gedaan wordt, ook met andere business netwerken. Het is een netwerk op zich, waar buzinezz, vacatures en stages gedeeld worden. Vanaf de eerste dag wordt de deelnemers duidelijk gemaakt dat hun dromen en doelen centraal staan, maar dat de verantwoordelijkheid voor die dromen ook betekent dat je in actie moeten komen. Een duurzame, positieve stap maken is het centrale doel van het programma. De kansen om zo’n stap te maken worden in de club steeds groter. Doel van de Buzinezzclub is een echte club te zijn, waar geslaagde Buzinezzclub members stages bieden voor nieuwe members. Partners en ervaren ondernemers openen deuren voor jonge starters. Zo komt het nieuwe, gekleurde ondernemerschap samen met het ‘old boys’-network en profiteren beide netwerken van de uitwisseling. Ondernemerschap is niet altijd haalbaar maar in de meeste gevallen wel een droom. Deze droom gebruikt de Buzinezzclub om deelnemers te mobiliseren. Door het in kaart brengen van de behoeften die een deelnemer heeft, kan de Buzinezzclub het belang van opleiding of een baan duidelijker maken. Vóór de start vindt een intakegesprek plaats waarbij de jongere de ambities en de stand van zaken omschrijft aan de BC coach. De Buzinezzclub kan geen mensen met psychische of
20
TIJ-eindrapport toetsing interventies Jongerenloket rotterdam juli 2014
lichamelijke beperkingen opnemen omdat daar op dit moment de faciliteiten voor ontbreken. De BC selecteert deelnemers die een grote afstand tot de arbeidsmarkt hebben, meervoudige problematiek ervaren (schulden, criminaliteit, familie problemen), tussen de 17 – 30 jaar zijn, en die een ondernemersdroom hebben. Binnen het programma van de Buzinezzclub worden verschillende workshops ingevuld door partners, zoals de gemeente Rotterdam, Rabobank, Kamer van Koophandel en Hogeschool Rotterdam. Zij lichten de deelnemers in over de stappen en de mogelijkheden voor ondernemerschap. De workshops sluiten ook aan op deelnemers die geen ondernemerschap nastreven. De oefeningen die zij tijdens het programma uitvoeren stimuleren voornamelijk ondernemendheid bijv. in het vinden van een markt, het vinden van werkgevers of het selecteren van een juiste opleiding. De BC coach bespreekt (twee)wekelijks individueel met de deelnemers de stappen die zij willen maken. Dat houdt ook in dat ondernemers in de dop naar school of werk toe geleid kunnen worden. De Buzinezzclub helpt de deelnemers met het plannen van de stappen die zij moeten maken om hun droom te bereiken. Om de voortgang ook na het programma te bewaken zet de Buzinezzclub vrijwilligers in, die als buddy fungeren en periodiek de voortgang van oud deelnemers navragen tot drie jaar na de start bij de Buzinezzclub. 2.6 Organisatie De Buzinezzclub start op twee momenten in een jaar, een voorjaarsronde (maart / april) en een najaarsronde (september / oktober). De groepen hebben een capaciteit van maximaal 25 deelnemers. Het aantal groepen, dat tegelijk kan starten hangt af van de behoefte binnen de gemeente en het aanbod van jongeren. De Buzinezzclub kan indien nodig het team van Businessclub coaches uitbreiden. Dit jaar (2013) starten elk half jaar twee groepen en die worden vervolgens drie jaar lang gevolgd en ondersteund door vrijwilligers. Management en coaching wordt op dit moment uitgevoerd door 3 FTE en een tiental vrijwilligers. De Buzinezzclub is in 2013 uitgebreid naar 1 FTE directeur bedrijfsvoering, 1 FTE staf medewerker, 1FTE vrijwilligers manager, 1 FTE senior jongerencoach plus 0.5 FTE junior jongerencoach. De Buzinezzclub werkt nauw samen met de gemeente. Jongerencoaches kunnen een jongere in een uitkeringssituatie toewijzen aan het programma van de Buzinezzclub wanneer de jongere aangeeft interesse te hebben in ondernemerschap of wanneer een jongerencoach iemand wil stimuleren tot meer ondernemendheid in het vinden van werk of opleiding. Ook kunnen jongeren deelnemen aan een Buzinezzclub workshop om een test te doen of ze geschikt zijn voor het ondernemerschap en waar hun algemene kwaliteiten en talenten liggen. De Buzinezzclub coach is een belangrijke schakel tussen de jonge deelnemer, de gemeente en de vrijwilliger. Wanneer deelnemers te weinig inzet tonen om aan het programma deel te nemen, koppelt de BC coach dit terug aan de jongerencoach van de gemeente (Jongerenloket) en volgt er een driegesprek. Onvoldoende deelname aan het programma kan voor een deelnemer gevolgen hebben voor de uitkering. Dit wordt vanaf dag één duidelijk gemaakt aan deelnemers. Iedere week vindt teamoverleg plaats waarbij de voortgang van de deelnemers wordt besproken. Deelnemers en oud deelnemers worden regelmatig benaderd voor het geven van hun mening over het aanbod van workshops en de kwaliteit van het programma. Dit gebeurt op dit moment nog telefonisch en één-op-één. De Buzinezzclub is bezig met het ontwikkelen van een online volgsysteem waarbij korte toetsingsvragen eens in de twee weken voor actieve leden en twee keer per jaar voor inactieve leden onder de aandacht wordt gebracht. De Buzinezzclub heeft een uitgebreid trainings- en intervisieprogramma ontwikkeld waarin de kernwaarden en gedragsregels van de Buzinezzclub zijn geformuleerd om uniformiteit in de aanpak te behouden, met optimale vrijheid om in te spelen op de unieke behoeften van een jongere. De Buzinezzclub stelt twee keer per jaar, na afloop van een programma de opgebouwde dossiers beschikbaar aan de gemeente. TIJ-eindrapport toetsing interventies Jongerenloket rotterdam juli 2014
21
Facturatie en de dossiers worden jaarlijks door KPMG gecontroleerd op wetmatige eisen en volledigheid. 2.7 Projectbewaking De Buzinezzclub draagt zorg voor een volledig dossier, waarin trajectplan, de verwijzing vanuit de gemeente, inschrijving, aanwezigheidsregistratie van de deelnemer, voortgangsrapportages, eindrapportage, en een identiteitsbewijs is opgenomen.
Het Buzinezzclub programma bestaat uit drie onderdelen: a. De Kickoff - Een startevenement waarbij nieuwe deelnemers kennismaken met het programma, de coaches en de oude deelnemers. b. Het Buzinezzclub programma – Het programma van groepsbegeleiding en individuele begeleiding om stappen op de ondernemersladder te maken en uitstroom te realiseren. c. De Fly out – Het evenement waarbij de Buzinezzclub aan geslaagde deelnemers in een ceremonie het Buzinezzclub certificaat uitreiken, de overdracht naar school en werk bewerkstelligen, of uitvallers rapporteren en terug overdragen aan een jongerencoach, in overleg met de gemeente. Aan het begin van ieder jaar benoemt de Buzinezzclub de capaciteit voor dat jaar en wordt werving van deelnemers in samenwerking met het Jongerenloket gerealiseerd. 2.8 Uitstroom De Buzinezzclub heeft in samenwerking met de gemeente (Regionaal Bureau Zelfstandigen, SoZaWe) een onderzoek uitgevoerd waarin de resultaten van de uitstroom uit de uitkering is vastgesteld (Zie bijlage A). Sinds 2009 heeft de Buzinezzclub ruim 300 deelnemers begeleid maar die hadden niet allemaal een uitkering. Op basis van BSN nummer heeft de gemeente de uitstroompercentages van de Buzinezzclub vergeleken met de gemeentelijke bestanden. In dit onderzoek is de uitstroom uit de uitkering berekend tijdens het traject (28 weken) of binnen een periode van drie maanden na het traject. Over de gehele linie stroomt 42,9% van de jongeren binnen deze drie maanden uit. Als na één jaar wordt gekeken, dan is de uitstroom 70% (93 van 133). De Buzinezzclub is bezig met het bouwen van een volgsysteem waarbij de uitstroomresultaten worden bijgehouden over een periode van drie jaar na deelname aan het traject. Het doel is daarmee meer controle te krijgen op de sterk fluctuerende cijfers van terugval. Uit dit kleine onderzoek is gebleken dat de terugval in de uitkering na beëindiging van het traject wisselt van 7,7% tot 45,5%. Uit reacties van onze leden bleek dat veel oud deelnemers behoefte hadden aan meer pro-actieve steun van de Buzinezzclub na afloop van het traject. De Buzinezzclub is een redelijk jonge interventie. De wervingslocaties en de uitstroomrichtingen zijn de afgelopen jaren gewijzigd en aangescherpt. Voorheen heeft de Buzinezzclub deelnemers geworven via de gemeente (verschillende werkpleinen) en het UWV, en de niet- uitkeringsgerechtigden werden via evenementen en postercampagnes geworven. De Buzinezzclub heeft gekozen om zich puur te richten op deelnemers met een grote afstand tot de arbeidsmarkt die in een uitkeringssituatie zitten. Deze doelgroep is het meest direct te bereiken via het Jongerenloket. De uitstroomrichtingen zijn op dit moment vastgesteld op opleiding, werk en ondernemerschap, of een combinatie daarvan. Er zijn ook deelnemers die uit het programma verdwijnen (drop-outs). Door de jongeren periodiek te polsen, worden ook de vervolgstappen beter gemonitord (van school naar werk / van de ene baan naar een andere baan / de stap naar ondernemerschap / terugval in de uitkering). Wanneer terugval dreigt staat de Buzinezzclub klaar om jongeren op tijd bij te sturen. Voorafgaand aan de start van iedere ronde worden de afspraken over de uitstroom vastgelegd in een opdrachtbrief die in samenwerking met de gemeente wordt opgesteld. Hierin staat beschreven waar het programma aan moet voldoen en
22
TIJ-eindrapport toetsing interventies Jongerenloket rotterdam juli 2014
hoe de verantwoordelijkheden worden verdeeld tussen het Jongerenloket en de Buzinezzclub. De evaluatie wordt samen met de gemeente besproken en de dossiers en resultaten worden gecontroleerd door een externe accountant (KPMG) volgens het geldende controle protocol van de gemeente Rotterdam. De Buzinezzclub streeft een zo compleet mogelijke dossieropbouw na. De gemeente levert achtergrondinformatie aan tijdens de aanmelding en in de doorverwijzing. Deze informatie wordt bevestigd tijdens de gesprekken met de deelnemer. Dit gaat om NAW gegevens, identiteit bevestigende onderdelen zoals BSN, geslacht, leeftijd, paspoortnummer, klantnummer gemeente, opleidingsniveau, gezinssituatie en uitzonderlijke problematiek. De voortgang van deelname aan het programma wordt middels een voortgangsrapportage teruggekoppeld aan de jongerencoach, en bij afronding van het programma levert de Buzinezzclub een eindrapportage waarin het resultaat van de deelname wordt opgenomen. Deze wijze van rapporteren past de Buzinezzclub toe sinds 2010 en de gegevens van deze deelnemers houdt de Buzinezzclub in archief. Deze dossiers zijn vertrouwelijk en worden alleen ten dele gedeeld met instanties die hiervoor een ‘confidentiality agreement’ ondertekenen. Persoonlijke gegevens worden niet gedeeld. Bij afronding van ieder programma evalueert de Buzinezzclub de interventie. De laatste inhoudelijke en financiële evaluatie vond plaats op 5 maart 2013. De Buzinezzclub is in samenwerking met het Oranje Fonds bezig om de aanpak verder te verbeteren, hierbij worden alle onderdelen van het programma onder de loep genomen en kritisch beoordeeld. De volgende inhoudelijke evaluatie verschijnt in februari 2014 wanneer de najaarsronde is afgerond. Onderzoek door Ortec in opdracht van de gemeente Rotterdam heeft een heldere trackrecord van duurzame successen van de Buzinezzclub opgeleverd. Buzinezzclub jongeren blijken zeven maanden sneller uit te stromen dan jongeren met vergelijkbare problematiek die niet aan de Buzinezzclub deelnemen. De gemeente Rotterdam heeft naar aanleiding hiervan en een onderzoek van de EDBR (zie bijlage A) besloten de Buzinezzclub voor te dragen als eerste project voor een Social Impact Bond. (Intussen is bekend dat de Social Impact Bond tussen de gemeente en de BC inderdaad is opgesteld en aangenomen).
3.
Indicatie kosten
De Buzinezzclub heeft de afgelopen jaren bij SoZaWe gewerkt met een gemiddelde trajectprijs van € 1.800 - € 2.500. De precieze prijs was afhankelijk van het aantal deelnemers omdat de vaste kosten voor de kick-off en fly-out events over de deelnemers verdeeld worden. In 2013 werd met JOS gewerkt met een financiering vanuit verschillende bronnen. De maximale bijdrage over 2012 was € 90.000,De uitbreiding in 2013 van het aantal professionele begeleiders per groep en de uitbreiding met meerjarige begeleiding door vrijwilligers zal zorgen voor een kostenstijging, maar zal naar verwachting ook de uitstroom en duurzaamheid van de uitstroom verhogen. Om de doelen van de Buzinezzclub op één lijn te krijgen met de doelen van de gemeente, werkt de Buzinezzclub sinds 2013 volgens een ‘no cure-no pay’ principe. De gemeente betaalt de Buzinezzclub alleen als jongeren een successtap maken. Er zijn drie successtappen gedefinieerd: stage/werkervaringsplaats, uitstroom uit de uitkering en duurzame uitstroom.
TIJ-eindrapport toetsing interventies Jongerenloket rotterdam juli 2014
23
4.
Resultaten
4.1 Bereik De Buzinezzclub zet haar programma in voor jongeren met een uitkering, tussen de 17 en 27 jaar en met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Doelstelling is om van 100 Rotterdamse deelnemers per jaar door te groeien naar 200 deelnemers. Dit is een fractie van het potentieel in de ogen van de Buzinezzclub, aangezien een eigen bedrijf en/of de controle te hebben over het eigen leven een breed gedeelde droom is onder jongeren. Vorig jaar heeft de Buzinezzclub het programma ook beschikbaar gemaakt voor nietuitkeringsgerechtigde jongeren. De bedoeling daarvan was dat de BC op die manier ook jongeren op kon nemen die het recht op een uitkering hadden verloren (of niet hadden aangevraagd), geen andere bron van inkomsten hadden en geen opleiding volgden. In de uitvoering bleek echter dat de BC hiermee meer jongeren aantrok die wel een opleiding aan het volgen waren of een bijbaan hadden. Omdat de BC zich wil richten op een groep die zonder interventie verder naar beneden afglijdt, is besloten om de doelgroep voorlopig tot uitkeringsgerechtigden te beperken. Bij aanvang weet de Buzinezzclub de doelgroep te vinden en het beoogde aantal jongeren op te nemen in een traject. Dit werkt het best wanneer de Buzinezzclub op het jongerenloket de jongeren kan werven door middel van presentaties over het programma en wanneer alle jongerencoaches voldoende op de hoogte zijn van het aanbod van de Buzinezzclub. In 2011 en 2012 merkte de Buzinezzclub dat er minder jongeren worden aangemeld wanneer er geen presentatie wordt gegeven aan jongeren op het Jongerenloket. Ook bleek toen dat de doelstelling van het programma met haar meerdere uitstroomrichtingen niet bij alle jongerencoaches bekend was.
4.2 Uitval Uit intern onderzoek door de Buzinezzclub blijkt dat één op de tien deelnemers het programma tussentijds stopt zonder een vervolgstap te maken. De deelnemers die het programma verlieten zonder een vervolgstap te maken noemden de volgende redenen: • Ziekte van de deelnemer zelf of van een familielid; • Detentie; • Gebrek aan motivatie (vaker te laat, en missen van workshops); • Gebrek aan een toekomstbeeld / mist visie; • Geen goedkeuring van de Jongerencoach van de gemeente, of deelname werd stopgezet. Uit deze interne BC inventarisatie komt ook naar voren dat opleidingsniveau, financiële problematiek, leven in onveilige omstandigheden, stress en depressie niet vaker voorkomen bij de jongeren die afhaken, dan bij de deelnemers die wel uitstromen uit de uitkering. 4.3 Outcome Primaire doel van de Buzinezzclub was het verlagen van het aantal jongeren met een uitkering. Dit is geslaagd in de volgende drie uitstroomrichtingen: - 40 % van de deelnemers vond via de Buzinezzclub een (parttime) baan; - 20 % van de deelnemers stroomde uit door het starten van een studie en - 5-10 % startte hun eigen onderneming, al dan niet in combinatie met een baan. Een deel van diegenen die een parttime baan of een studie hebben gevonden is tegelijkertijd wel als parttime ondernemer begonnen. Vanuit de gemeente wordt het belang van snelle uitstroom steeds groter. Eén van de oplossingen die hiervoor gecreëerd is, is de beschikbaarheid van baantjes in de haven, techniek, kassen etc. Deze “opstapbaantjes” sluiten vaak niet aan bij de ambitie van de Buzinezzclub jongeren. Ze zijn niet gemotiveerd om onder een ploegbaas te werken en zijn vaak te ambitieus om productiewerk uit te voeren. Wanneer deze jongeren in het Buzinezzclub programma erachter komen wat ze wel willen en hoe ze dat stapsgewijs kunnen bereiken, dan kan dezelfde baan in de
24
TIJ-eindrapport toetsing interventies Jongerenloket rotterdam juli 2014
ogen van de deelnemer veel waardevoller worden, omdat zij leren dat zo’n baan kan dienen als eerste stap in hun eigen persoonlijke ontwikkelingsplan. De stappen die de jongeren op de ondernemersladder zetten creëerden ook positieve resultaten op andere terreinen, zoals: verminderde criminaliteit, ‘witten’ van bestaande ondernemersactiviteiten en het aanpakken van schuldenproblematiek. Middels het eerdergenoemde onderzoek wil de Buzinezzclub ook beter in kaart brengen wat het maatschappelijke rendement is van deze en andere neveneffecten, zoals op het terrein van gezondheid en welbevinden. Na drie jaar is de duurzaamheid van de effecten nog lastig te meten. Verwachting is dat de focus op de dromen en doelen van de individuele jongere zorgen voor duurzame uitstroom. Met de inzet van meerjarige begeleiding via coaches wil de Buzinezzclub de jongeren blijvend stimuleren om nieuwe stappen op de succesladder te zetten. De BC blijft de uitstroom de komende jaren nauwlettend in de gaten houden om meer inzicht te krijgen in de duurzame effecten. 4.4 Neveneffecten Bijwerkingen zijn vooral van positieve aard. De succesvolle jongeren fungeren als rolmodel en coach naar nieuwe Buzinezzclub-deelnemers en naar hun directe omgeving. Bronmateriaal • Economic Development Board Rotterdam (EDBR) (2010) EDBR advies Talentontwikkeling; Inzet Loont. EDBR Rotterdam • www.cbs.nl (geraadpleegd september 2013) Artikelen en persberichten, 2012, 20 september. • Zandvliet K, Berretty T, Collewet M, Tanis O. (2009) Anders investeren in onderwijs: economische effecten van talentlekken in de regio Rotterdam. SEOR Erasmus Universiteit Rotterdam. • Start Foundation Rapportage – Ondernemerschap aan de onderkant, SEO Economisch onderzoek – Kosten en resultaten van reïntegratie: http://www.gemeenteloket.minszw.nl/binaries/content/assets/Reïntegratie/2010-09/ onderzoeke-SEO-Kosten-reïntegratie.pdf • Groeiplan Buzinezzclub, december 2012, auteurs Leo van Loon en Elke de Klerk. Op te vragen bij de Buzinezzclub. • Resultaatlijst voor oplevering controle KPMG. Op te vragen bij de Buzinezzclub. • Friedeberg E. (2011) STEW Advies en training kleinbedrijf, 2011, Presentatie op Landelijke Dag van de BBZ (Besluit Bijstandverlening Zelfstandigen), Amersfoort De gegevensverstrekker Dit formulier is ingevuld door: Leo van Loon, directeur BC en Elke de Klerk, staf BC Postbus 51003, 3007 GA Rotterdam Maashaven Zuidzijde 2, 3081 AE Rotterdam, 010 4140290
[email protected] www.buzinezzclub.nl
TIJ-eindrapport toetsing interventies Jongerenloket rotterdam juli 2014
25
B. Beoordeling van de interventie 1.
Volledigheid van de beschrijving
Hoeveel jongeren met een uitkering lopen rond met de droom een eigen bedrijf(je) te starten? Of zzp-er te worden? Het is niet bekend hoe groot de potentiële doelgroep van de BC is. Er is dus ook weinig bekend over de kenmerken van deze doelgroep. Vermoedelijk is er daarom ook zo weinig beschreven over de verwijscriteria. Het is niet duidelijk op basis van welke criteria een jongere door de jongerencoach van het Jongerenloket wordt verwezen. Hoe stelt de jongerencoach van het Jongerenloket vast of de jongere geschikt is? Een probleem is dat jongeren bij het Jongerenloket niet snel geneigd zullen zijn hun dromen te delen. Daarvoor is de relatie en de communicatie met de jongerencoach toch te weinig vertrouwelijk. Jongeren zullen vooral proberen om een uitkering te krijgen of te behouden, en zullen zeker niet snel laten zien hoe ondernemend ze zijn, met name in het grijze circuit. Dat laatste is vanzelfsprekend wél een indicator voor ondernemerstalent. Er is geen neutrale test beschikbaar die inzicht zou geven in de kans van slagen voor een BC traject. Er zijn wel contra-indicaties zoals psychische problemen maar daarvan is ook niet duidelijk hoe dat wordt vastgesteld. De doelen en tussenliggende doelen zijn redelijk goed beschreven. De methodiek of werkwijze is redelijk goed beschreven tot in specifieke activiteiten en handleidingen. (Het is overigens nog onduidelijk hoe toegankelijk deze informatie is voor derden. Mogelijk spelen hier ook concurrentieoverwegingen met betrekking tot de aanpak). Aan de andere kant is de werkwijze onvoldoende beschreven om de aanpak te kunnen overdragen aan derden. De methodiek kan gemakkelijk uitgebreider worden omschreven door de leer- en veranderdoelen voor elke activiteit méér te expliciteren. Ook is de verhouding tussen de verschillende onderdelen niet altijd helder: Hoe belangrijk is de locatie? Hoe belangrijk zijn workshops?
2.
Degelijkheid van de methodiek
De BC houdt een warm pleidooi voor een positieve aanpak van jongeren met een uitkering. Een deel van deze jongeren kan gestimuleerd worden tot ondernemerschap. Ook als dat niet leidt tot een eigen bedrijf, zullen de jongeren eigenschappen ontwikkelen of versterken die in de huidige samenleving zeer gewenst zijn. Het is ook slim om aangrijpingspunten te zoeken bij wat de jongeren graag doen en mogelijk al beheersen. Daarmee wordt de ‘eigen kracht’ aangesproken en dat vergroot de kans op succes en duurzaamheid. De BC maakt gebruik van veel verschillende methodische uitgangspunten, zoals: • de context van de ‘Creative Factory’ die een omgeving biedt waarin innovatie en ondernemerschap gestimuleerd wordt, en zelfs de norm is; • model-leren, door ex-deelnemers en ondernemers een rol in de scholing en de stage te geven. • Er wordt gebruik gemaakt van de principes voor effectieve gedragsverandering: • Er is veel ruimte voor persoonlijke benadering. • Feedback over de eigen situatie en het eigen gedrag, en de effecten daarvan, is een belangrijk onderdeel van de persoonlijke en de groepbegeleiding. • Via het netwerk van de BC, en betrokken ondernemers en professionals wordt sociale steun en betrokkenheid bevorderd. • In de workshops worden vaardigheden aangeleerd. • Er is een follow-up, die van belang is bij tegenvallers, maar ook wordt gebruikt om de betrokkenheid bij de BC te bestendigen. • Er is een interactieve benadering. Toch mankeert een stevige theoretische basis voor de aanpak. Er is nergens een verwijzing naar een sociaal psychologische theorie, of een reïntegratie theorie. De aanpak lijkt behoorlijk intuïtief tot stand te komen. Dat is in een ontwikkelingsfase heel begrijpelijk maar op een gegeven moment moet ook de theoretische basis wel duidelijker worden. Dat zal ook de methodiek weer versterken en inzicht geven in alle mogelijke tussenliggende doelen. In Uitermark e.a.( 2012) beschrijft Koning de lessen die geleerd kunnen worden uit de evaluatie van reïntegratietrajecten. Koning noemt een aantal praktische suggesties
26
TIJ-eindrapport toetsing interventies Jongerenloket rotterdam juli 2014
ter verbetering die ook al door de BC gesignaleerd werden. De relevante lessen van Koning zijn: - Essentieel voor succes zijn de motivatie van de cliënt, de betrokkenheid van de jongerencoach, en eventuele sanctie(s). Is die combinatie bij de BC optimaal? - Verwacht niet te veel heilzame werking van scholing. Het is belangrijk aan te sluiten bij de motivatie en karaktereigenschappen van de cliënt. Voor de BC en de klantmanager is het lastig te selecteren op motivatie. Is er bij de BC voldoende afstemming op de specifieke karaktereigenschappen van de individuele jongere?
3.
Uitvoeringsintegriteit
De uitgangspunten van de strategie en de gevolgde methodiek van de BC zijn redelijk duidelijk maar de uitvoeringsintegriteit is lastig te beoordelen. Zoals ook bij vele jeugdzorginterventies hangt de effectiviteit van de interventie maar voor een klein gedeelte af van de methodiek. De belangrijkste voorwaarde bij de uitvoeringsintegriteit is de mate waarin er een klik is ontstaan tussen de cliënt en de coach. Een coach kan nooit een rolmodel voor alle cliënten zijn? Dus hoe lost de BC dit probleem van de klik in de uitvoering op? Er wordt in de beschrijvingen weinig over gemeld: er is geen toets. Wordt de interventie uitgevoerd zoals bedoeld? Welke achtergrond hebben de BC coaches? Hoe worden ze in hun professionaliteit ondersteund? Deze vraagpunten blijven onduidelijk.
4.
Resultaten
Afhankelijk van het moment waarop vastgesteld wordt of er sprake is van uitstroom, zijn de uitstroomcijfers als volgt: • Binnen drie maanden na afsluiting van het traject is de uitstroom 42%. Daarbij wordt opgemerkt dat dit percentage per ronde nogal kan verschillen. (Zie notie van R. Koning in bijlage A) • Bij vaststelling van de uitstroom in april 2013, dus ongeacht de tijd tussen afsluiting van het traject en de uitstroom, is het percentage ongeveer 70% (totaal 133 deelnemers met een uitkering, en 93 beëindigde uitkeringen). Dit cijfer is niet gebaseerd op experimenteel onderzoek waardoor niet met redelijke zekerheid kan worden vastgesteld of de uitstroom de bijdrage is van de BC, maar het tegendeel kan ook niet worden beweerd. De grens van drie maanden is erg arbitrair maar het is ook waar dat jongeren nooit erg lang in een uitkering kunnen zitten. Wat is het natuurlijke verloop van de reïntegratie (dus zonder interventie) van de jongeren in deze leeftijdscategorie en met deze achtergronden? Ons zijn geen cijfers bekend. Heel recent is wel onderzoek gedaan naar de uitkeringsduurverkorting waarin is gekeken naar de kenmerken van de doelgroepen en een vergelijking is gemaakt tussen de groep die de BC traject gevolgd heeft, en een qua kenmerken gematchte groep andere uitkeringsgerechtigden (Zie bijlage B): Als wordt uitgegaan van een model waarbij ook rekening wordt gehouden met de huidige crisis, dan is er door het volgen van het BC-traject een gemiddelde uitkeringsduurverkorting van 7 maanden gerealiseerd.
5.
Oordeel: Kansarm, kansrijk, project ter verbetering
De BC is een project ter verbetering. Ook al lijken de resultaten positief, we achten de BC een project ter verbetering. Aannemelijk wordt gemaakt dat de interventie bij een juiste (integere) uitvoering tot de beoogde doelen kan leiden. Echter, het is niet duidelijk op basis van welke criteria de jongeren voor de BC worden geselecteerd. Het is dus ook niet duidelijk hoe groot de potentiële doelgroep is.
6.
Aanbevelingen
De verbetering moet vooral gezocht worden in de methode van selectie of verwijzen, de theoretische fundering in verandermethodieken, en het toepassen van de lessen uit de ervaringen met reïntegratietrajecten. Er worden al veel effectieve elementen toegepast maar dat kan nog worden uitgebuit. De monitoring van instroom en van resultaten moet veel beter.
TIJ-eindrapport toetsing interventies Jongerenloket rotterdam juli 2014
27
• Kan er een betere methode worden bedacht om te bepalen wie er geschikt is voor de interventie van de BC? Het liefst een methode onafhankelijk van de relatie tussen het Jongerenloket en de cliënt, zodat de wens een uitkering te krijgen geen rol speelt. • Kan er beter worden nagegaan of en hoe de relatie tussen cliënt en BC coach een bevorderende of beperkende rol speelt?
7.
Bronnen
Koning P. (2012) Beter een stok dan een wortel; toeleiding naar werk. p105 In: Uitermark j., AJ Gielen en M. Ham (2012) Wat werkt nu werkelijk? Politiek en praktijk van sociale interventies. Tijdschrift voor sociale vraagstukken, Van Gennep, Amsterdam Interview van Toon Voorham en Anne Marijke Bannink met Leo van Loon en Elke de Klerk, dd. 19 maart 2013
28
TIJ-eindrapport toetsing interventies Jongerenloket rotterdam juli 2014
C.
Reactie Buzinezzclub
De Buzinezzclub kan zich goed vinden in de beschrijving van de aanpak en de adviezen van TIJ. De Buzinezzclub wordt gekarakteriseerd als een unieke methode, die de jongere centraal stelt en inspeelt op de unieke drijfveren en dromen van jongeren. Een methode die ook successen weet te realiseren zoals blijkt uit het Ortec onderzoek in opdracht van gemeente Rotterdam, waarin vastgesteld wordt dat Buzinezzclub jongeren de uitkering zeven maanden sneller verlaten dan vergelijkbare jongeren. De Buzinezzclub methodiek werkt, maar de precieze werkzame methoden erachter zijn inderdaad nog niet wetenschappelijk beschreven. De Buzinezzzclub is daarom een samenwerking aangegaan met de Erasmus Universiteit en Hogeschool Rotterdam om de impact en werkzaamheid van de Buzinezzclub methodiek, de relatie tussen cliënt en BC coach en de duurzame ontwikkeling van Buzinezzclub deelnemers meerjarig te onderzoeken en te monitoren. De belangrijkste kritiek van de onderzoekscommissie gaat over de instroom ofwel de werving en selectie van jongeren. De Buzinezzclub ziet dit ook en wil dit kritiekpunt graag op korte termijn aanpakken. De Buzinezzclub heeft in het verleden met veel verschillende jongeren gewerkt: UWV-jongeren, bijstandsjongeren en Wajongers. De Buzinezzclub heeft ontdekt dat ze het grootste verschil kan maken met bijstandsjongeren en dan met name met de doelgroep die als middel- tot zwaar gediagnosticeerd wordt door de jongerencoaches. Juist deze doelgroep heeft te kampen met multiproblematiek en leeft in een omgeving die weinig support levert voor de realisering van hun dromen. De aanpak van de Buzinezzclub waarin een ecosysteem wordt aangeboden van coaching, training en een netwerk om dromen te realiseren, sluit zeer goed aan bij deze doelgroep. Zoals de onderzoekscommissie aangeeft is het moeilijk voor jongerencoaches om een vertrouwensrelatie op te bouwen; de beperkte tijd per jongere maakt dit nog lastiger. Bovendien zal een jongere die een uitkering komt aanvragen, niet snel durven vertellen over zijn startende bedrijfje. Een jongere probeert hulpbehoevend over te komen, anders krijgt hij geen uitkering. Daar bovenop komt de ‘klantmanager bias’, klantmanagers zijn zelf vaak risicomijdend en niet geneigd om te gaan ondernemen, waardoor ze geneigd zijn het ondernemerspotentieel van bijstandsjongeren te onderschatten. Meer dan intellectuele excellentie vraagt dit type ondernemerschap om lef, daadkracht en ‘boerenslimheid’. In 2010 mocht de Buzinezzclub direct presentaties geven aan jongeren, die zich konden aanmelden na het ontvangen van een brief met een beschrijving van de Buzinezzclub. Dit leidde tot presentaties aan groepen met 20-30 jongeren waarvan de helft zich aanmeldde bij de Buzinezzclub. Een effectieve methode die aansluit bij de zelfsturing, wat de onderzoekscommissie propageert. De gemeente Rotterdam wil de Buzinezzclub aanpak graag verder opschalen. Aanpak van de instroomproblematiek is cruciaal om dit te realiseren. Rotterdam, oktober 2013, Leo van Loon, directeur Buzinezzclub
TIJ-eindrapport toetsing interventies Jongerenloket rotterdam juli 2014
29
Bijlage A Resultaten onderzoek naar uitstroom en terugval Buzinezzclub Door Rosanne Koning, EDBR In dit kleine onderzoek ten behoeve van Social Impact Bonds zijn de resultaten van de Buzinezzclub op uitstroom uit de uitkering (WIJ en WWB) en terugval na uitstroom geanalyseerd. De resultaten van ronde 1 tot en met 4 zijn verkregen via Paul Wiese van het Jongerenloket. De resultaten van ronde 5 en 6 zijn verkregen van de Planning en Control afdeling van Werk en Inkomen. Opvallend in de cijfers is dat in ronde 1 en 2 een groot deel van de deelnemers geen uitkering had voor de start van de Buzinezzclub, maar erna wel. Een mogelijke verklaring hiervoor is de aanzuigende werking van de wet WIJ. Deze wet is tijdens ronde 5, per 1 jan. 2012 afgeschaft. Over de gehele linie stroomt 42,9% van de jongeren die een uitkering hebben tijdens hun traject bij de Buzinezzclub in de periode dat zij het traject volgen of in de drie maanden erna uit. De uitstroomcijfers fluctueren behoorlijk, van 66.7% in ronde 4 tot 35,29% in ronde 5. Opmerkelijk is het verschil tussen het percentage jongeren waarvan de Buzinezzclub in de veronderstelling is dat is uitgestroomd naar een opleiding, werk of ondernemerschap (80%) en het percentage jongeren dat daadwerkelijk de uitkering verlaat. De terugval in de uitkering na beëindiging hiervan is gemiddeld 23,7%. Ook de terugval verschilt per ronde sterk, van 7,7% tot 45,5%. Omdat cijfers van een scenario waarin jongeren geen traject krijgen ontbreken en de Buzinezzclub niet overtuigend beter presteert dan andere reïntegratietrajecten voor jongeren, is besloten om de Buzinezzclub niet als eerste Social Impact Bond project te lanceren.
Tabel 1: Resultaten van de analyse van de Buzinezzclub
Ronde 1
Ronde 2
Ronde 3
Ronde 4
Ronde 5
Ronde 6
Totaal
Totaal aantal deelnemers Uitkering voor start Totaal met uitkering tijdens of na traject Nooit uitkering bij W&I
49 7 38
22 7 21
18 11 18
13 12 12
20 15 16
45 27 28
166 79 133
11
1
1
3
17
33
Uitkering voor of tijdens het traject Beëindiging uitkering tijdens of binnen 3 mnd na traject
20 9
10 5
11 4
12 8
17 6
28 10
98 42
Procent uitstroom tijdens of vlak na traject tijdens of vlak na traject
45,00%
50,00%
36,36%
66,67%
35,29%
35,71%
42.86%
Terugval na beëindiging uitkering Totaal beëindigde uitkeringen
9 30 30,00%
2 13 15,38%
4 15 26,67%
5 11 45,45%
1 11 9,09%
1 13 7,69%
22 93 23,66%
30
TIJ-eindrapport toetsing interventies Jongerenloket rotterdam juli 2014
Bijlage B Resultaten Buzinezzclub VS voorspelling op basis van het Ortec Finance Model (Notitie van Rosanne Koning, EDBR) Hieronder volgen enige resultaten voor de Buzinezzclub uit het onderzoek dat door Ortec Finance is gedaan naar de te verwachten uitkeringsduur van bijstandsgerechtigden in Rotterdam. Op dit moment kan alleen het specifieke gedeelte dat over de Buzinezzclub gaat in deze bijlage gedeeld worden, omdat het model dat eronder ligt en de implicaties daarvan voor het beleid van Werk & Inkomen nog besproken moeten worden binnen de directie van Werk & Inkomen. Een aantal opmerkingen zijn nodig om onderstaande tekst goed te kunnen lezen. Het model dat hier wordt gebruikt is gemaakt door Ortec Finance om de te verwachten uitkeringsduur van iemand die op dit moment in de uitkering zit te kunnen voorspellen. De uitkeringsduur wordt voorspelt op basis van persoonskenmerken. Het model is gebaseerd op ongeveer 140.000 records van uitkeringen die hebben gelopen tussen 1961 en 2001. Dit model is een zogenaamd Cox Proportional Hazards model. Er zijn twee van dergelijke modellen gemaakt, model 1 en model 2. In model 2 is een dummy toegevoegd die het effect van de crisis mee laat wegen. Op verzoek van de gemeente Rotterdam is als voorbeeld-toepassing gekeken naar het Buzinezzclub traject. De vraag is of de jongeren na een Buzinezzclub traject korter in de uitkering blijven dan volgens het model 1 of 2 wordt voorspeld. Om dit te analyseren is een bestand aangeleverd met 115 deelnemers aan de BC. Als we dit bestand koppelen aan het uitkeringsbestand (gebruikt voor de analyses in Bijlage A), dan blijven 95 deelnemers over. Voor deze 95 deelnemers geldt: 33 deelnemers (35%) ontvangen per eind mei 2013 nog steeds een uitkering; Van 62 deelnemers (65%) is de uitkering na de beëindiging van het Buzinezzclub traject gestopt. Van deze 62 “succesvolle” deelnemers ontvingen echter 15 personen (24%) op een later tijdstip toch weer een uitkering, bij 12 van deze 15 personen loopt deze nieuwe uitkering eind mei 2013 nog steeds. Dit terugvalpercentage is lager dan voor het hele bestand uitkeringsgerechtigden. Het Buzinezzclub traject loopt nog relatief kort. Het terugvalpercentage zal dus zeer waarschijnlijk nog omhoog gaan. De mediane uitkeringsduur van alle 95 deelnemers (inclusief de 33 waarvoor het traject tot nu toe nog niet tot succes heeft geleid) vanaf de startdatum van het Buzinezzclub traject is 14,9 maand2 en het gemiddelde is 15,8 maand. Corrigeren we voor de nog openstaande uitkeringen met behulp van Kaplan – Meier schatter, dan komen we op een mediane uitkeringsduur van 15,2 maand bij een gemiddelde uitkeringsduur van 19 maand. Op basis van de karakteristieken van de 95 deelnemers is de te verwachten mediane uitkeringsduur van dit deelnemersbestand, rekening houdend met nog lopende uitkeringen, 12 maand. Echter, het Buzinezzclub traject is pas gestart in 2010. Dus midden in de huidige crisis. Daarom is model 2 meer van toepassing. Volgens model 2 is de te verwachten mediane uitkeringsduur van de 95 Buzinezzclub deelnemers op basis van hun karakteristieken 22,3 maand. Het Buzinezzclub traject leidt dus tot een ±7 maand kortere mediane uitkeringsduur.3
2 3
Twee deelnemers hadden gedurende respectievelijk 3 en 6 maanden een ontheffing in een periode na de start van het traject en voor het (eerstvolgende) einde van de uitkering. Deze ontheffingsperiodes zijn afgetrokken van de totale uitkeringsduur. Hierbij gaan we er wederom van uit dat de toekomstige uitkeringsduur onafhankelijk is van de reeds gerealiseerde uitkeringsduur. Als we van iedere deelnemer de volledige uitkeringsduur voor de startdatum van het traject eenemen, dan moet er 4,9 maand bij de mediane uitkeringsduur worden opgeteld. De resterende winst is dan 2 maand.
TIJ-eindrapport toetsing interventies Jongerenloket rotterdam juli 2014
31
5 CounterClub, Stichting En Route A.
Beschrijving van de interventie
1.
Interventiegegevens
Naam interventie: Leerwerkproject de CounterClub Naam opdrachtgever: SoZaWe Plan van Aanpak-MO en Jongerenloket Naam uitvoerder: Stichting En Route Periode uitvoering: sinds augustus 2011 tot heden
2.
Beschrijving interventie
2.1 Korte samenvatting De CounterClub beoogt via leerwerktrajecten dak- en thuisloze jongeren met psychosociale problemen met een WWB-uitkering naar werk of naar een opleiding te begeleiden (activering). 2.2 Aanleiding Op verzoek van de gemeente Rotterdam /Jongerenloket is Stichting En Route gestart met de CounterClub. Stichting En Route voerde voor SoZaWe (nu Werk en Inkomen) al dagbestedings-activiteiten (Kookclub-Catering en Lunchroom Oproer!) voor volwassenen uit. Vanaf 2011 worden nu ook ongeveer 12 trajecten voor 18-27 jarigen op jaarbasis verzorgd. De keuze is op Stichting En Route gevallen omdat deze organisatie al ruim 25 jaar ervaring heeft met deze vorm van activering in het kader van reclassering en verslavingszorg. Stichting En Route weet met de werkwijze van een leerwerkproject positieve resultaten te boeken bij problematische doelgroepen. Dit wordt door het Jongerenloket bevestigd. De belangrijkste opgave voor de CounterClub is om dak- en thuisloze jongeren met een WWB uitkering aan het werk of op school te krijgen. Deze jongeren hebben duidelijk aangetoond dat er psychosociale- of gedragsproblemen zijn waardoor het nu nog niet mogelijk is om een opleiding te volgen of een werkplek in te vullen op de reguliere arbeidsmarkt. Deze jongeren veroorzaken overlast op straat, komen in aanraking met justitie en maken geen ontwikkeling door in de richting van een positieve toekomst. Deze jongeren dreigen daarmee een ernstige achterstand op te lopen op de arbeidsmarkt. De jongerencoaches/klantmanagers van het Jongerenloket hebben te weinig grip op de jongeren om hen naar scholing en arbeid te begeleiden omdat hun problematiek intensieve begeleiding nodig heeft. Met de nieuwe regelgeving uitkering WWB heeft het Jongerenloket wel meer middelen om de druk te verhogen om een jongere toe te leiden naar werk of extra ondersteuning in te schakelen om de lastige doelgroep te activeren. 2.3 Doel Het doel van de interventie is de kansen van jongeren (in trajecten) op de arbeidsmarkt te vergroten. Om dit doel te bereiken worden de jongeren positief geactiveerd door het aanbieden van een zinvolle dagbesteding (leerwerkproject CounterClub).Zij worden gestimuleerd om twee certificaten te behalen, te weten: de landelijk erkende Verklaring Sociale Hygiëne en de Hygiënecode Horeca HACCP. Tijdens de duur van de interventie worden jongeren begeleid op het gebied van sociale vaardigheden en basisvaardigheden die nodig zijn op de werkvloer. Stichting En Route vindt het belangrijk jongeren te sturen op gedrag en hen aan te stimuleren tot samenwerking binnen een team. Tijdens dit proces wordt het zelfvertrouwen van de jongeren versterkt en het positieve gedrag bekrachtigd. De begeleiders hebben ook een signalerende functie voor andere betrokken hulpverleners en klantmanagers.
32
TIJ-eindrapport toetsing interventies Jongerenloket rotterdam juli 2014
De cliënten staan op trede 4 (van de 6) op de participatieladder en werken bij Lunchroom Oproer!. Einddoel is een werkplek in de reguliere sector of het volgen van een opleiding. De laatste stappen richting arbeidsmarkt worden gezet met hulp van het zogenaamde Werkzoekbureau van Stichting En Route. Eerst wordt gestreefd naar een stageplaats in de reguliere sector en dan naar betaald werk met ondersteuning (trede 5) en tenslotte naar betaald werk zonder ondersteuning (trede 6) of naar een opleiding. Het Jongerenloket houdt aan de hand van trajectplannen en rapportages overzicht op positieve uitstroom. Bij uitval is duidelijk welke stappen er direct gezet moeten worden om de jongeren op een goede manier te begeleiden naar een aansluitend vervolgtraject. De volgende doelen zijn geformuleerd: • reïntegratie; • reactivering; • educatie: twee certificaten behalen: de landelijk erkende Verklaring Sociale Hygiëne en de Hygiënecode Horeca HACCP; • werkervaring opdoen: na 9 maanden traject volgt een stageperiode binnen de reguliere sector; • ontwikkelen van sociale vaardigheden: volgen van training; • ontwikkelen van sollicitatievaardigheden: volgen van training; • dagritme en regelmaat op de werkplek: aan de hand van een stappenplan van elke jongere worden met de begeleider en de jongeren de gemaakte werkafspraken geëvalueerd en vervolg afspraken gemaakt; • aangaan van een zinvolle dagbesteding. 2.4 Doelgroep De kenmerken van de doelgroep zijn als volgt: jongeren in de leeftijd van 18 tot 27 jaar, die zijn ingeschreven bij het Jongerenloket en voldoen aan de regels van de Wet Werk Bijstand (WWB) en ook behoren tot de doelgroep Centraal Onthaal Jongeren en vallen onder de bredere doelgroep Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang (PvA MO). Ouders zijn niet betrokken bij de interventie want de jongeren wonen meestal niet meer bij hun ouders. Indien er sprake is van begeleid wonen is er wel contact met de woonbegeleider. Daarnaast is er contact/ overleg met de jongerencoach van het Jongerenloket, maatschappelijk werk en met het Forensisch ACT (Assertive CommunityTreatment) jeugdteam. De jongeren hebben vaak psycho-sociale problemen, problemen met justitie, zijn dakloos. Daarnaast gebruikt het merendeel softdrugs. Stichting En Route biedt 51 trajecten op jaarbasis waarvan er 12 worden gebruikt door het Jongerenloket. De 12 trajecten vinden plaats bij de leerwerkplaats Lunchroom Oproer! Schiedamseweg 112B te Rotterdam. Contra-indicaties voor deelname zijn: • psychiatrische problemen die het functioneren op de werkvloer belemmeren; • verslaving aan harddrugs; • zwakbegaafdheid (IQ < 85). ( dit is overigens wel bespreekbaar, waarbij een proefdag mogelijk is). 2.5 Aanpak en materiaal Stichting En Route geeft aan actieve hulpverlening in de meest verschillende vormen te bieden. De methode die bij alle projecten de werkwijze bepaalt, is het Ervaringsleren4. Hierbij gaat men er vanuit dat de actie of de ervaring de ingang is om het hulpverleningsproces op gang te brengen. Het proces wat daarop volgt wordt als volgt door Stichting En Route beschreven:
4
Ervaringsleren , van der Ploeg
TIJ-eindrapport toetsing interventies Jongerenloket rotterdam juli 2014
33
Concrete ervaring
Reflectie en overdenking
Actief experimenteren
Abstracte begripsvorming
1. De concrete ervaring wordt bij Stichting En Route aangeboden in de vorm van de verschillende projecten. Tijdens de uitvoering van deze projecten ontstaan meer dan voldoende gelegenheden waarbij een deelnemer een leerervaring op kan doen. Dit kan zijn het samenwerken of bijvoorbeeld het ervaren van een eigen grens. De ervaringen zijn in ieder geval persoonsgebonden en sluiten daardoor goed aan bij de individuele leerdoelen van de deelnemers. 2. De fase van reflectie staat in het teken van het kijken naar het eigen gedrag. De deelnemer gaat nadenken of het eigen gedrag het gewenste resultaat oplevert en of de voor- en nadelen tegen elkaar opwegen. 3. Tijdens de abstracte begripsvorming ontstaan de gedachten over alternatieve gedragingen. 4. Actief experimenteren gaat om het uitproberen van nieuwe handelingsalternatieven. Van daaruit kan uiteindelijk het meest geschikte gedrag worden gekozen.5 Het Ervaringsleren is een cyclisch proces gericht op gedragsverandering vanuit een intrinsieke motivatie van de deelnemer. Er kan verder nog onderscheid gemaakt worden tussen recreatief, vormend en therapeutisch ervarend leren waarbij de verschillende vormen respectievelijk steeds intensiever zijn. Door de leercyclus leert een jongere: • zelfstandig te denken, verantwoordelijkheden te zien en uiteindelijk verantwoordelijkheid te • nemen ten aanzien van zijn vervolgstappen; • beter inzicht te krijgen in wat je op dit moment wel en niet kan; • open te staan om te leren en daarbij het zelfvertrouwen versterken. De werkzame bestanddelen zijn als volgt beschreven: een zinvolle dagactivering. Onder zinvol verstaat Stichting En Route dat er voor elke deelnemer, op verschillende niveaus, leermomenten worden aangeboden waarbij zij direct het effect ervaren van leer- en succesmomenten. Dus niet: wasknijpers in elkaar zetten waarbij de afnemer nooit direct feedback geeft over het resultaat. Bij de dagactivering wordt er samengewerkt aan een product. Dit geeft de cliënten de mogelijkheid hier direct feedback op te ontvangen en zo nodig hun handelen aan te passen. De directe en onmiddelijke ervaring van leer- en succesmomenten is een belangrijk werkzaam bestanddeel van de interventie. 2.6 Organisatie Met het cluster Werk en Inkomen (voorheen de directie Sociale zaken) is een raamovereenkomst gesloten over de inkoop van trajecten die gericht zijn op de inschakeling in het arbeidsproces. De raamovereenkomst is ingegaan op 1/1/2010 en is daarna verlengd tot en met 31 december 2013. De intentie is om de raamovereenkomst in 2014 te verlengen. Stichting En Route heeft negen medewerkers en de directeur in vaste dienst. Op het leerwerkproject voor volwassenen, Kookclub-Catering, werkt een 5
Bijkerk, L. & Heide, van der, W. (2006). Het gaat steeds beter!: Activerende werkvormen voor de opleidingspraktijk. Houten, Nederland: Bohn Stafleu van Loghum.
34
TIJ-eindrapport toetsing interventies Jongerenloket rotterdam juli 2014
instellingskok en een sociaalwerker (spw) met twee jaar ervaring bij de stichting. Op het leerwerkproject voor jongeren, Lunchroom Oproer!, werken twee sociaalpedagogen (diploma SPH) met negen en dertien jaar ervaring. Deze sociaalpedagogen hebben een training gevolgd in de methodiek van het ervaringsleren. De duur van een traject is 12 maanden met een werkweek van 32 uur. De groepsgrootte is maximaal 12 deelnemers en heeft een doorlopende in/uitstroom van deelnemers. Het project wordt begeleid door twee hbo-gediplomeerde begeleiders; één begeleider voor het theoretische gedeelte en één begeleider voor de training in de praktijk. Na de trajectperiode van negen maanden bij Lunchroom Oproer! volgt een stageperiode bij bedrijven die in principe een stage verzorgen met baangarantie. Tijdens de stageperiode worden de deelnemers begeleid door een medewerker van het Project Werkzoekbureau 6 van de Stichting En Route. NB. In bijlage 1 worden de fases van de interventie beschreven en de begeleiding daarbij. Kwaliteitsbewaking: 1. Deelnemers van de dagactiveringsprojecten vullen elk jaar een vragenlijst in voor het tevredenheidsonderzoek. Deze wordt in het tweewekelijks teamoverleg besproken. Waar nodig wordt naar aanleiding daarvan actie ondernomen. Hierover wordt bij het maandelijks deelnemersoverleg verslag gedaan. 2. De medewerkers van Stichting En Route krijgen intern verschillende trainingen van de trainer/coach van de stichting. Dit kan gaan om individuele coaching of teamtraining op de werkvloer. 3. Stichting En Route heeft een kwaliteitsplan opgesteld. Momenteel wordt dit herschreven en geactualiseerd. Daarbinnen worden de verschillende activeringsprojecten van de stichting jaarlijks geëvalueerd en zo nodig aangepast. Dit alles om de kwaliteit te waarborgen. De tevredenheidsenquête voor de CounterClub heeft eind april 2013 plaatsgevonden. 2.6.1 Nazorg /extra activiteiten Op 1 maart 2013 is Stichting En Route ook gestart met nazorgtrajecten7. Daarvoor verdwenen cliënten aan het einde van een traject uit beeld. Het contact wordt voornamelijk onderhouden door vrijwilligers. (tijdelijke) Financiering van het nazorgtraject is afkomstig van diverse fondsen, maar niet van de gemeente. Stichting en Route organiseert en begeleidt ook outdoortrainingen. Deze zijn vrijwillig. (De outdoortrainingen worden niet door de gemeente gefinancierd). Gebleken is dat weinig jongeren gebruik maken van die mogelijkheid. Het feit dat gedurende zo’n training niet geblowd mag worden lijkt aan de geringe deelname een rol te spelen. Op degenen die wel hebben meegedaan heeft het een positief effect gehad. De drie jongeren die deelgenomen hebben, hebben een positieve ontwikkeling doorgemaakt ten aanzien van grenzen verleggen, samenwerken, kwaliteiten en valkuilen leren kennen, etc. Ze zijn alle drie in september 2013 een opleiding gestart op school ( BBL en BOL, respectievelijk de beroepsbegeleidende leerweg en de beroepsopleidende leerweg,) 6
Het Werkzoekbureau is een zelfstandig onderdeel van Stichting En Route. Het verzorgt werk-, stage- en vrijwilligersplekken voor onder andere onze deelnemers van de projecten Kookclub-Catering, CounterClub en Lunchroom Oproer!. De vaste begeleider van dit project neemt de nazorg op zich zodra het traject van 9 maanden is afgesloten. De stageperiode wordt door deze medewerker begeleid. In de praktijk houdt dit in dat de werkplekken worden bezocht en er begeleidingsgesprekken zullen zijn. De begeleider is het aanspreekpunt voor de stage verstrekker. Daarnaast draagt de begeleider zorg voor de verslaglegging naar de subsidiegever toe. 7 Van de website En Route: Op 1 maart 2013 start ons nieuwe project “Nazorg & Kansen Creëren”. Een speciaal project, bestemd voor deelnemers van onze reactiveringsprojecten Kookclub Catering en Lunchroom Oproer. Stichting En Route wilt hen de mogelijkheid bieden om, met ondersteuning van onze medewerkers (bijgestaan door enkele vrijwilligers), een vervolg te creëren voor de periode die aanbreekt na een succesvolle afronding van een van de genoemde projecten. Na afronding van een traject bij Stichting En Route blijft er wekelijks contact met de deelnemer, een nazorgperiode die een heel jaar zal door lopen. Deze ondersteuning bestaat naast het aanbieden van (vrijwilligers)werk, tevens uit het opstarten van een sociaal netwerk, financieel beheer en het starten van korte cursussen om leer- en werkdoelen te realiseren. Met dit project beoogt de stichting te voorkomen dat deelnemers na intensieve deelname aan onze projecten weer terugvallen in oud gedrag. “Nazorg & Kansen Creëren” is mogelijk gemaakt dankzij de financiële steun van diverse fondsen o.a. de Lezersactie van NRC Handelsblad en het SKAN Fonds. www.skanfonds.nl
TIJ-eindrapport toetsing interventies Jongerenloket rotterdam juli 2014
35
2.7 Projectbewaking /Samenwerking Jongerenloket De opdrachtgever heeft de volgende prestatiecriteria verbonden aan de financiering van de interventie: • trajectplannen indienen; • uitvalrapportages en eindrapportages indienen. De toetsing hierop wordt uitgevoerd door het Jongerenloket. Het Jongerenloket geeft bij aanvang van het traject doelen aan. Vervolgens toetst het Jongerenloket op klantniveau de voortgang van de trajecten in onderling overleg met Stichting En Route. Beheer van het verloop ligt bij de jongerencoaches. Registratie vindt plaats in o.a. RMW (RAAK). Zo nodig verloopt het contact via de contactpersonen. Dit kan zowel vanuit het Jongerenloket naar Stichting En Route als andersom. Vanuit het Jongerenloket worden de jongeren voor deze interventie aangemeld. Twee personen zijn betrokken vanuit Jongerenloket: de jongerencoach voor werk/activering en de klantmanager voor inkomenszaken. Stichting En Route houdt nauw telefonisch contact met de klantmanagers van het Jongerenloket. Echter vanuit het Jongerenloket wordt er geen voortgangsoverleg ingepland. Stichting En Route geeft aan dat dit wel wenselijk is. Vanuit het Jongerenloket wordt hierover het volgende aangegeven. Het Jongerenloket heeft wel overleg. Niet zozeer op periodieke basis, als wel op basis van noodzaak en dan op klantniveau tussen de contactpersoon vanuit Jongerenloket en de contactpersoon vanuit Stichting En Route. Periodiek voortgangsoverleg acht het Jongenloket daarom niet nodig. Dit zou ook een te zware wissel trekken op uitvoering gezien aantal (12 stuks) trajecten op jaarbasis. Stichting En Route legt de gegevens en de voortgang vast in stappenplannen van elke deelnemer. Dit wordt met de deelnemer wekelijks aangevuld en zo nodig bijgesteld. Evaluatie met de klantmanager gebeurt telefonisch of per mail en in problematische situaties in een drie-gesprek. Aan het einde van elk traject dient Stichting En Route een eindrapportage in bij de klantmanager. Stichting En Route geeft aan dat de interventie niet periodiek door de opdrachtgever wordt geëvalueerd, afgezien van de contacten op klantniveau. Het contact met een aantal klantmanagers/ jongerencoaches en coördinator bij het Jongerenloket verloopt soms moeizaam vanwege de matige bereikbaarheid. De slechte bereikbaarheid van klantmanagers is vooral lastig als jongeren met inkomensvraagstukken zitten. Ook is er veel wisseling bij de jongerencoaches, jongeren hebben steeds weer een andere coach en worden daar niet van op de hoogte gebracht. Ook Stichting En Route wordt niet geïnformeerd. Dat is lastig voor de voortgang omdat het weer tijd kost om de juiste persoon te vinden en de coach dan vaak niet/slecht op de hoogte is van de voortgang van een jongere. Met een aantal jongerencoaches zijn er overigens wel goede ervaringen. Zij worden betrokken/behulpzaam gevonden en ondernemen actie bij hulpvragen, signalen, etc. Met SoZaWe/SZ is er regelmatig voortgangsoverleg/evaluatie (samenwerking, nieuws, wat loopt wel/niet goed, nieuwe ideeën, etc). Het Jongerenloket is bij dit overleg zelden aanwezig en dat is een gemis voor de stichting. Vaak wordt ook weken te laat gereageerd op rapportages waardoor ook de financiële afrekening grote vertraging oploopt. Overigens geeft de respondent aan dat de caseload bij het jongerenloket enorm is (en voor volwassenen bij de werkpleinen en stedelijke zorg nog hoger).
3.
Indicatie kosten
Per traject ontvangt En Route 4000 euro en een onkostenvergoeding van 650 euro per jaar.
36
TIJ-eindrapport toetsing interventies Jongerenloket rotterdam juli 2014
4.
Resultaten
In tabel 2 een overzicht van de aantallen en het verloop van de trajecten van Stichting En Route die gestart zijn in 2011, 2012 en 2013. Tabel 2
Trajecten Stichting En route 2011, 2012, 2013
2011
2012
2013
Aantal gestarte trajecten
7 jongeren (vanaf augustus)
13 jongeren
14 jongeren (t/m september)
Uitstroom naar werk
1
0
0
Uitstroom naar school
0
3
2
Uitstroom naar stage (met mogelijkheid tot betaald werk)
0
4
4
Nog in traject tot heden
1 (traject tot heden onderbroken wegens zwangerschap)
6 (waarvan er 4 stage lopen)
10 (waarvan er 4 stage lopen)
Uitval
3 (1 x detentie, 1 x geen passend traject, 1 x jongere spoorloos)
3 (2 x detentie, 1 x ernstige psychische problematiek)
2 ( 1 x onacceptabel gedrag, 1 x psychische problemen en een gebrek aan motivatie)
Einde traject na 12 maanden
1 (wegens zwangerschap/ moederschap)
Verlenging traject na 12 maanden
1 (alsnog uitgevallen in 2012 wegens ernstige psychische problemen)
Met betrekking tot de mate waarin het project/de interventie de problemen heeft verminderd (bv. reductie aantal jongeren in criminaliteit, reductie aantal overlastgevende jongeren/overlastgevende situaties) geeft Stichting En Route het volgende aan: “Uit ervaring weten we dat de overlast op straat door de jongeren is afgenomen, daar ze een aanwezigheidsplicht hebben op hun werkplek. De kans op criminaliteit verkleint hiermee. Signalen worden snel opgepikt en worden door de begeleiders in juiste banen geleid en de jongeren krijgen handvaten. Hierdoor verkleint op lange termijn de kans op terugval in oud gedrag en kunnen ze zich richten op hun toekomst.”
5.
Neveneffecten
Een positief neveneffect is een toegenomen inzicht in deze peergroep: wat houdt hen bezig, wat beweegt hen, maar ook in trends en valkuilen. Ook de confrontatie met de volwassen deelnemers en een vooruitblik op hun eigen toekomst als ze zich niet positief ontwikkelen is positief. Verder leren jongeren en de klanten van de lunchroom elkaar op een andere manier kennen (beeldvorming) en daarmee accepteren. Wel wordt aangegeven dat de deelnemers die met elkaar in de vrije tijd optrekken daarbij regelmatig blowen. Vanuit Stichting En Route wordt er daarbij op gelet dat dit de werkzaamheden van de jongeren niet negatief beïnvloedt. Negatieve bijwerkingen: het risico dat sommige jongeren te lang blijven leunen op de zorg omdat ze bang zijn dat ze geen vangnet hebben als ze eenmaal uit de uitkering zijn. TIJ-eindrapport toetsing interventies Jongerenloket rotterdam juli 2014
37
Bronmateriaal Relevante literatuur/documenten: - Ervaringsleren van J.D. van der Ploeg, februari 2011, ISBN10 9047702611 - Glossy Peter, jubileumuitgave 25 jaar Stichting En Route - Pleidooi J.D. van der Ploeg. Ontvangen van Werk en Inkomen: - Raamovereenkomt Stichting En Route d.d. 9 november 2009 met de gemeente Rotterdam - Evaluatie contract dagbesteding PvA Maatschappelijke Opvang: Stichting En Route
Foto: Stichting en Route
38
TIJ-eindrapport toetsing interventies Jongerenloket rotterdam juli 2014
Fasering CounterClub
Stichting En Route Leerwerkproject voor jongeren met een WWB uitkering
Fase
Activering
Voorfase
• Jongerenloket ontvangt een inschrijving • De klantmanager van het Jongerenloket gaat in gesprek met cliënt i.z. dagactivering • De klantmanager van het Jongerenloket meld cliënt aan bij St. En Route
Startfase 18 t/m 27 jaar
Aanmelding • Aanmelding van klantmanager Jongerenloket bij St. En Route, outdoor@stichting-enroute. nl (contactpersoon mevr. Elkie Overweel, trainer/ begeleidster) • Medewerker, Elkie Overweel of Samantha Tax van St. En Route neemt • contact op met cliënt om een afspraak te maken voor een startgesprek en • kennismakingsdag op de werkvloer • Startgesprek en aansluitend aan het werk op de werkvloer • Overleg nieuwe cliënten team En Route • Stichting En Route dient trajectplan in
Startgesprek • Kennismaken • Opbouwen van een werkrelatie • Eerste verkenning problemen, risico’s, krachten, wensen en verwachtingen en formuleren urgente doelen en acties (stappenplan, bolletjesschema). • Zicht op perspectief eerste dagen: startplan • Vervolggesprek (na 1e werkweek van cliënt) Werkfase
• • • • • • • • •
Herstel veiligheid en routines Verdere verkenning problemen, risicofactoren, krachten, wensen en verwachtingen Urgente doelen en acties (stappenplan) Terugblik en vooruitblik: wat is er aan de hand, wat is er al gerealiseerd en wat is er op korte en langere termijn nog nodig? Verslaglegging voortgang aan Jongerenloket Motiveren voor vervolgstappen uitstroom Aanmelden voor het Werkzoekbureau*¹
Advies- en afrondingsfase
• • • • • •
Formuleren advies (dmv eindrapportage) Overleg met Jongerenloket (klantmanager contact via mail of telefoon) Afronden verkenning Afronden korte termijn doelen Overleg met en overdracht naar Jongerenloket Warme overdracht naar uitstroom reguliere baan
Nevenroute In overleg met het Jongerenloket en St. En Route
• Cliënt is niet op intakegesprek gekomen. • Cliënt heeft vroegtijdig het project afgerond om moverende redenen. • Cliënt heeft vroegtijdig het project afgesloten door negatieve werkhouding en gedragsproblemen. • Cliënt is uitgestroomd naar een reguliere baan. • Cliënt is een opleiding gestart. • Cliënt is gestopt om medische, psychische of psychiatrische redenen. • Cliënt heeft een verslaving. • Cliënt zit in detentie. • Gaat verhuizen buiten de regio Rotterdam.
TIJ-eindrapport toetsing interventies Jongerenloket rotterdam juli 2014
39
B.
Beoordeling van de interventie
1.
Volledigheid van de beschrijving
De doelgroep is voldoende omschreven. De jongeren hebben vaak psychosociale problemen, hebben problemen met justitie en zijn dakloos- en/of thuisloos. De werkwijze/methodiek is goed omschreven. De factoren van indicatie en contraindicatie zijn beschreven. In bijlage 1 staat de fasering van het leerwerkproject in algemene zin beschreven. Daarnaast wordt er met de cliënt een stappenplan opgesteld dat regelmatig wordt besproken en geëvalueerd.
2.
Degelijkheid van de methodiek
De methode die gehanteerd wordt is het ervaringsleren. Van der Ploeg geeft aan dat leren van ervaringen (learning by doing) het centrale uitgangspunt is bij het opzetten van projecten voor deze jongeren. Van der Ploeg betoogt onder meer dat veel probleem-jeugdigen zijn “suf gepraat’’ en vaak niet meer toegankelijk zijn voor goed bedoelde adviezen. De interventie richt zich zowel op het verwerven van vaardigheden om de kans op een baan te vergroten als op educatie (namelijk het behalen van twee certificaten: de landelijk erkende Verklaring Sociale Hygiëne en de Hygiënecode Horeca HACCP), op sollicitatievaardigheden, het lopen van een stage en op sociale vaardigheden. De therapeutische onderdelen vanuit het ervaringsleren richten zich op het leren van jongeren om zelfstandig te leren denken, verantwoordelijkheden te zien en uiteindelijk verantwoordelijkheden te nemen ten aanzien van vervolgstappen, beter zelfinzicht te verkrijgen, open te staan om te leren en daarbij het zelfvertrouwen te versterken. Vanuit het Kennisfundament wordt het versterken van het positief zelfbeeld als beschermende factor aangemerkt. Daarnaast kan ook het sociaal netwerk van de jongeren versterkt worden door de omgang met de andere deelnemers aan de interventie, wat weer bijdraagt aan het vergroten van sociale en contactuele vaardigheden. Tevens wordt verwezen naar de methodiek van Bijkerk en van der Heijde (‘Het gaat steeds beter’, augustus 2006). Volgens de omschrijving van de inhoud van hun boek: Het gaat steeds beter!, baseren de auteurs zich op de vier fasen van ervaringsleren van Kolb: conceptuali-seren, toepassen, ervaren en reflecteren. Dit zou er toe kunnen leiden dat ook beschermende factoren worden vergroot die -volgens het kennisfundament- bijdragen tot moreel redeneervermogen en probleemoplossingsvaardigheden. Daarnaast is er tevens sprake van een zinvolle dagbesteding.
3.
Uitvoeringsintegriteit
Zowel in het “Pleidooi voor ervaringsleren” als in zijn boek “Ervaringsleren” (Van der Ploeg, 2011) wordt aangegeven dat de methodiek een erg breed terrein beslaat. Er zijn werk-leerprojecten maar ook avontuurlijke projecten waarbij jongeren een bepaalde tijd in een onherbergzame omgeving verblijven om tot een ander gedrag te komen. Zowel in zijn boek als in het pleidooi wordt met name op die laatste interventievorm ingegaan en aanzienlijk minder op de vorm van een leer-werktraject. Punten die van der Ploeg noemt als het confronteren van jongeren met een totaal andere omgeving, waarbij jongeren in een nieuwe onbekende uitdagende omgeving komen waarin zij uiteenlopende activiteiten moeten uitvoeren en waarbij primair een beroep wordt gedaan op hun fysieke mogelijkheden, lijken dus in mindere mate van toepassing. Het leerproces van beleven, reflecteren en verwerken van ervaringen is echter wel kenmerkend voor de Counterclub. Tevens kan ook de duur van het traject de kans op bestendiging van ander gedrag en het opdoen van werkervaring vergroten. Van der Ploeg wijst ook op het belang van een nauwe relatie tussen jeugdigen en begeleiders. Ook daar lijkt er echter een verschil tussen de gezamenlijke ervaringen die begeleider(s) en deelnemers aan een –avontuurlijke- kampeertocht opdoen en bij een leer-werkplek als de Counterclub. Wel lijkt het feit dat de Stichting En Route een kleine organisatie is en de begeleiders van de jongeren een kleine groep jongeren
40
TIJ-eindrapport toetsing interventies Jongerenloket rotterdam juli 2014
begeleiden positief voor het ontwikkelen van een vertrouwensband. Door het werk bij de Lunchroom Oproer! en de stageperiode krijgen de jongeren de kans om een nieuw sociaal netwerk op te bouwen. Uit het klanttevredenheidsonderzoek van april 2013 (met zeven respondenten ) blijkt dat men de begeleiding en de leerervaring in het algemeen als goed tot uitstekend ervaart. Over de mogelijkheden die het Werkbureau biedt is men wisselender in zijn oordeel, namelijk van matig tot uitstekend. Jammer is dat het kwaliteitsplan niet beschikbaar was (zie onderdeel A 2.5). Dit had misschien meer inzicht kunnen geven in de discrepantie tussen de kort ‘avontuurlijke’ interventies en het leerwerkproject de Counterclub.
4.
Resultaten
De (deels voorlopige) resultaten zijn positief. Er is sprake van een geringe uitval. Bijna de helft van de jongeren in 2012 en 2013 is uitgestroomd naar een opleiding of (in meerderheid) naar een stage (met mogelijkheid tot betaald werk). Daarnaast zijn de jongeren nog in traject. De duur van het traject is wel in veel gevallen langer dan een jaar. Volgens de Monitor Zorg voor Jeugd Rotterdam 2013 is dat echter niet uitzonderlijk. Omdat de Counterclub pas in 2011 is gestart is het nog niet mogelijk de resultaten op langere termijn te bezien, met name in hoeverre de stages ook daadwerkelijk tot werk leiden.
5.
Oordeel: Kansarm, kansrijk, project ter verbetering
De Counterclub is een Project ter verbetering. De voorlopige resultaten van de Counterclub dienen op langere termijn bezien te worden om de kwalificatie kansrijk te kunnen geven. Daarnaast bestaat zoals aangegeven bij het onderdeel uitvoeringsintegriteit een voorbehoud ten aanzien van de methodiek van het ervaringsleren en de wijze waarop dit bij de Counterclub wordt toegepast. Wel is aannemelijk gemaakt dat deze interventie door betrokken professionals adequaat wordt uitgevoerd en een positieve bijdrage aan de gestelde doelen kan leveren. Aandachtspunt is tevens, zoals bij neveneffecten al is aangegeven, dat jongeren moeite hebben de zekerheid van het traject te verlaten.
6.
Aanbevelingen
Om de effectiviteit van de Counterclub beter te kunnen beoordelen moeten in de eerste plaats de resultaten op langere termijn kunnen worden beoordeeld. Aanbevolen wordt om deze over twee tot drie jaar opnieuw te beoordelen. De aanzet om te komen tot nazorgtrajecten wordt als positief aangemerkt. De aansluiting van de methodiek van het ervaringsleren en de toepassing bij de Counterclub dient nader te worden uitgewerkt. Voor de verbeterpunten met betrekking tot het Jongerenloket wordt naar de algemene aanbevelingen verwezen.
TIJ-eindrapport toetsing interventies Jongerenloket rotterdam juli 2014
41
Bronmateriaal (aangeleverd door opdrachtgever/uitvoerder) Brons, D., Hilhorst, N. en Willemsen, F. (2008). Het kennisfundament t.b.v. de aanpak van criminele Marokkaanse jongeren. Den Haag: Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum/Ministerie van Veiligheid en Justitie. Interview van AnneMarijke Bannink gehouden met Elkie Overweel van St. En Route op 13 augustus 2013.
Foto: Stichting en Route
42
TIJ-eindrapport toetsing interventies Jongerenloket rotterdam juli 2014
C.
Reactie Stichting En Route
Ten aanzien van Onderdeel A: 2.7 Projectbewaking /Samenwerking Jongerenloket “Stichting En Route houdt nauw telefonisch contact met de klantmanagers van het Jongerenloket. Echter vanuit het Jongerenloket wordt er geen voortgangsoverleg ingepland. Stichting En Route geeft aan dat dit wel wenselijk is. Vanuit het Jongerenloket wordt hierover het volgende aangegeven. Het Jongerenloket (JL) heeft wel overleg. Niet zozeer op periodieke basis, als wel op basis van noodzaak en dan op klantniveau tussen de contactpersoon vanuit Jongerenloket en de contactpersoon vanuit Stichting En Route. Periodiek voortgangsoverleg acht het Jongenloket daarom niet nodig. Dit zou ook een te zware wissel trekken op uitvoering gezien aantal (12 stuks) trajecten op jaarbasis.” Stichting En Route bedoelt met ‘voortgangsoverleg’ niet het overleg over de voortgang van de individuele jongeren. We bedoelen met voortgangsoverleg het overleg met het Jongerenloket over de samenwerking, wat loopt wel/niet goed, verbeterpunten, veranderingen, etc. Het overleg/contact (telefonisch, mail of in persoonlijk gesprek) over de voortgang van individuele jongeren gebeurt inderdaad wel en dan op de momenten dat daartoe aanleiding is. Ten aanzien van Onderdeel A: 5 Neveneffecten “Negatieve bijwerkingen: Risico dat sommige jongeren te lang blijven leunen op de zorg omdat ze bang zijn dat ze geen vangnet hebben als ze eenmaal uit de uitkering zijn.” Kanttekening: Stichting En Route weet te bereiken dat jongeren deelname aan het traject ook volhouden, dat zij in traject blijven zolang nodig is en niet uitvallen. Pas als door/uitstroom kan en de kans op succes groot is, dan wordt de jongere daartoe gemotiveerd en zal hij het traject verlaten. Een jongeren zal door ons nooit langer in traject worden gehouden dan nodig is, juist omdat Stichting En Route wil dat de jongeren weer de verantwoordelijkheid nemen over hun eigen leven. Ten aanzien van Onderdeel B: 3. Uitvoeringsintegriteit “Zowel in het “Pleidooi voor ervaringsleren” als in zijn boek “Ervaringsleren” (J.D. van der Ploeg) wordt aangegeven dat de methodiek een erg breed terrein beslaat. Aangegeven wordt dat er werk-leerprojecten zijn maar ook avontuurlijke projecten waarbij jongeren een bepaalde tijd in een onherbergzame omgeving verblijven om tot een ander gedrag te komen. Zowel in zijn boek als in het pleidooi wordt met name op die laatste interventievorm ingegaan en aanzienlijk minder op de vorm van een leer-werktraject. Punten die van der Ploeg noemt als het confronteren van jongeren met een totaal andere omgeving, waarbij jongeren in een nieuwe onbekende uitdagende omgeving komen waarin zij uiteenlopende activiteiten moeten uitvoeren en waarbij primair een beroep wordt gedaan op hun fysieke mogelijkheden, lijken dus in mindere mate van toepassing.” Wat betreft het Ervaringsleren en de manier waarop dit wordt toegepast binnen het traject Counterclub het volgende: De Counterclub is ook een nieuwe, onbekende en uitdagende omgeving. Hier creëren wij ook nieuwe ervaringen en daarmee is het dus gelijk aan de outdooractiviteiten. “Van der Ploeg wijst ook op het belang van een nauwe relatie tussen jeugdigen en begeleiders. Ook daar lijkt er echter een verschil tussen de gezamenlijke ervaringen die begeleider (s) en deelnemers aan een –avontuurlijke- kampeertocht opdoen en bij een leer-werkplek als de Counterclub.” Stichting En Route geeft ten aanzien van het opgemerkte verschil dit niet zo te zien. Het team van Stichting En Route is klein en er staan twee vaste begeleiders op het project. Zij zijn daarmee een constante factor. De begeleiding is zeer intensief. “Uit het klanttevredenheidsonderzoek van april 2013 (met zeven respondenten )wordt aangegeven dat men de begeleiding en de leerervaring i.h.a. als goed tot uitstekend TIJ-eindrapport toetsing interventies Jongerenloket rotterdam juli 2014
43
ervaart. Over de mogelijkheden die het Werkbureau biedt is men wisselender in zijn oordeel, dit varieert namelijk van matig tot uitstekend.” Bij een deel van de geënquêteerde jongeren was het Werkzoekbureau ten tijde van de enquête ook nog niet in beeld omdat zij in het begin van hun traject zaten en nog niet toe waren aan door/uitstroom. “Jammer is dat het kwaliteitsplan niet beschikbaar was (zie onderdeel A 2.6). Dit had misschien meer inzicht kunnen geven in de discrepantie tussen de kort ‘avontuurlijke’ interventies en het leerwerkproject de Counterclub.” Stichting En Route heeft zich tot doel gesteld een outdooronderdeel toe te voegen aan het traject om dit traject kracht bij te zetten. Helaas is dit vanwege het beperkte budget per traject/jongere nu financieel niet haalbaar. Ten aanzien van onderdeel B: 5 Oordeel: project ter verbetering Stichting En Route verwijst hierbij naar de bovenstaande opmerkingen ten aanzien van uitvoeringsintegriteit en de opmerking ten aanzien van onderdeel A 5: neveneffecten. Ten aanzien van onderdeel B: 6 Aanbevelingen Graag ziet Stichting En Route dat hierbij benadrukt wordt dat zij dit nazorgtraject zelf financieren en daar geen geld voor beschikbaar wordt gesteld door de gemeente. Daarnaast hoort Stichting En Route graag op welke punten de methodiek verder moet worden uitgewerkt.
44
TIJ-eindrapport toetsing interventies Jongerenloket rotterdam juli 2014
6 Algemene bevindingen 6.1 Toeleiding naar de interventies Zowel bij de Buzinezzclub als bij Challenge Sports worden bij onderdeel B opmerkingen gemaakt over de toewijzing vanuit het jongerenloket: Ten aanzien van de Buzinezzclub: “Hoeveel jongeren met een uitkering lopen rond met de droom een eigen bedrijf(je) te starten? Of zzp-er te worden? Het is niet bekend hoe groot de potentiële doelgroep van de BC is. Er is dus ook weinig bekend over de kenmerken van deze doelgroep. Vermoedelijk is er daarom ook zo weinig beschreven over de verwijscriteria. Het is niet duidelijk op basis van welke criteria een jongere door de jongerencoach van het Jongerenloket wordt verwezen. Hoe stelt de jongerencoach van het Jongerenloket vast of de jongere geschikt is? Een probleem is dat jongeren bij het Jongerenloket niet snel geneigd zullen zijn hun dromen te delen. Daarvoor is de relatie en de communicatie met de jongerencoach toch te weinig vertrouwelijk. Ze zitten daar vooral om een uitkering te krijgen of behouden. En zullen zeker niet snel laten zien hoe ondernemend ze zijn, met name in het grijze circuit. Dat is vanzelfsprekend wel een indicator voor ondernemerstalent. Er is geen neutrale test beschikbaar die inzicht zou geven in de kans van slagen voor een BC traject. Er zijn wel contra-indicaties zoals psychische problemen, maar daarvan is ook niet duidelijk hoe dat wordt vastgesteld.” Ten aanzien van Challenge Sports: “Toch gaat er vanaf het moment van toewijzing op het jongerenloket binnen het proces iets mis. Er zijn geen harde indicatoren (op de genoemde contra-indicatoren na), op basis waarvan jongerencoaches het besluit nemen een jongere door te sturen naar Challenge Sports. Vervolgens worden er ook geen harde criteria gehanteerd door Challenge Sports en wordt op een positieve manier gekeken wat een jongere nodig heeft aan ondersteuning vanuit Challenge Sports. Deze flexibiliteit vanuit Challenge Sports is ”an sich” positief bedoeld,maar kan invloed hebben op het resultaat. Met andere woorden: De effectiviteit kan nog meer verhoogd worden als er voor wordt gekozen om aan de voorkant scherper te indiceren welke jongeren er in aanmerking komen voor een traject bij Challenge Sports”. De intake 6.2 Je kunt zonder afspraak binnenlopen bij het Jongerenloket aan de Westblaak 122 (bij de skatebaan). Jongeren moeten wel een geldig legitimatiebewijs meenemen. Na inschrijving bij de balie volgt er een intakegesprek. De nadruk in de werkzaamheden bij het loket is recent komen te liggen op deze intake en de diagnosestelling. De verdieping ligt immers bij andere instellingen dan het loket. Doordat het JoLo de nadruk heeft gelegd op intake en diagnosestelling, is er méér ruimte voor deze hoofdtaak ontstaan. Het loket heeft echter inmiddels ook de intake van de jongeren overgenomen die zich aanmelden bij de Werkpleinen. Daarmee is de instroom bij het JoLo op jaarbasis gegroeid van 3500 naar méér dan 8000 in 2013. Het loket heeft daartoe twee fte van de Werkpleinen gekregen. Er zijn nu 45 jongerencoaches bij het JoLo werkzaam. De intake is grondig en breed. De rol van de jongerencoach moet gezien worden als een soort huisartsfunctie maar dan zonder de hulpverleningstaak. De jongerencoach is een generalist. Hij heeft voor die intake een aantal instrumenten tot zijn beschikking, zoals de informatiesystemen van de gemeente, de Zelfredzaamheidmatrix (ZRM) wordt ingevuld, en de jongeren krijgen een taaltoets (de Taalmeter). Op korte termijn gaat het loket de intake uitbreiden met de leefgebieden schulden/budgetbeheer en verslaving. Het Startcollege (mbo niveau 1 Albeda en Zadkine) is onlangs aangeschoven in het Jongerenloket om de intake en toeleiding naar de ROC’s te verbeteren. Die ruimte is er ook voor andere voorzieningen. In 2014 zal ook aandacht besteed worden aan de verbetering van de intake en toeleiding in samenwerking met de voorzieningen.
TIJ-eindrapport toetsing interventies Jongerenloket rotterdam juli 2014
45
6.3 Uitgangspunten bij doorgeleiding Het loket hanteert bij de doorgeleiding de volgende algemene uitgangspunten die zoveel mogelijk worden toegepast: 1. School eerst! Als er een mogelijkheid is om weer naar school te gaan, een opleiding af te maken of te vervolgen, is dat de eerste keuze. Knelpunt daarbij is dat er niet altijd tussendoor instroommogelijkheden zijn (ROC’s houden vast aan twee instroommomenten per jaar). Er worden wel intensieve relaties onderhouden met de opleidingen met name met de ROC’s, en de vakscholen. Er is altijd een verplichte zoekperiode. Na de intake moeten de jongeren eerst zelf vier tot zes weken aan de slag om een opleiding of werk te vinden of om andere acties uit te voeren. Tijdens de intake wordt afgesproken wat de jongere in deze periode gaat doen. Ze gaan op zoek naar een opleiding, maken een CV en plaatsen dit op internet. Ze zoeken vacatures en solliciteren actief. Het kan ook zo zijn dat ze eerst andere afspraken moeten maken voordat ze met een opleiding kunnen starten of aan het werk kunnen. Wat er precies van ze verwacht wordt bespreken de jongerencoaches met hen. Er worden inspanningsafspraken gemaakt. 2. Met betrekking tot financiering wordt altijd eerst gekeken naar de mogelijkheden van de zogenoemde voorliggende voorzieningen zoals studiefinanciering of een andere uitkering (bijv. Wajong of UWV) . 3. Er wordt gebruik gemaakt van de ZRM (Zelfredzaamheidmatrix) waarmee op een groot aantal leefgebieden/aspecten, kan worden vastgesteld of en in hoeverre een jongeren al dan niet zelfredzaam is. De jongere vult de ZRM soms zelf in. Zo kan worden bepaald waaraan moet worden gewerkt om de jongere verder te helpen. 4. De Taaltoets wordt afgenomen om eventuele laaggeletterdheid op te sporen. Sinds de introductie blijkt ongeveer één derde van de populatie een taalachterstand te hebben en is het aantal doorgeleidingen naar de taalprogramma’s sterk gegroeid. 5. Het JoLo volgt de principes van Zelfsturing: de jongere zelf heeft de regie. De jongere denkt zelf mee over wat hij kan en wil, wat zijn doelen zijn en de weg ernaar toe. Het loket biedt vervolgens zo veel mogelijk maatwerk. 6. In het vervolggesprek wordt nagegaan of en in hoeverre de afspraken zijn nagekomen en worden nieuwe stappen gezet. Een jongere kan zijn rechten verspelen als de afspraken niet (voldoende) zijn nagekomen. Voor de jongeren die zware zorg nodig hebben wordt deze zoekperiode anders ingevuld. Het loket verwijst direct door naar een zorginstelling zoals overeengekomen in “Aan de slag met zorg”. 6.4 Toeleiding naar zorg en/of onderwijs In de notitie Aan de slag met zorg is een stroomschema gemaakt voor de procedures en de voortgang van de klanten die verwezen (kunnen) worden naar zorgtrajecten. Er is een directe mogelijkheid om een advies van de medewerker van een zorgaanbieder te vragen. Die medewerkers beschikken over specifieke diagnostische tests op basis waarvan een DBC gekoppeld kan worden voor een specifieke behandeling. In de notitie Methodische Werkwijze Jongerenloket wordt de algemene werkwijze voor de jongerencoach beschreven. Er is een beslisboom die besluitvorming over doorverwijzing naar het onderwijs ondersteunt. Je zou verwachten dat er ook een protocol in de notitie is opgenomen rond reïntegratie en toeleiding naar werk. Dat ontbreekt echter. Is die mogelijkheid van een explicieter protocol voor de reïntegratietrajecten er dan niet? 6.5 Vertrouwensrelatie, de “klik” Voor de jongere die in een neerwaartse spiraal van maatschappelijke participatie is terecht gekomen, door uitval uit onderwijs en werk, is een vertrouwensrelatie met een persoon die de jongere hoogacht, van groot belang. Om als coach voor die jongere te kunnen werken, is die vertrouwensrelatie essentieel. Zijn de randvoorwaarden in de werkwijzen van het JoLo voor het ontstaan van zo’n vertrouwensrelatie optimaal? Geniet de coach voldoende vertrouwen om ook directief te kunnen zijn?
46
TIJ-eindrapport toetsing interventies Jongerenloket rotterdam juli 2014
Diezelfde vragen kunnen gesteld worden over de begeleiders bij de interventies. Worden als begeleiders de juiste rolmodellen gekozen? De BC zoekt die rolmodellen in de personen die eerder een BC-traject met succes hebben afgesloten. Die personen hebben dus ooit in dezelfde situatie gezeten en zijn er uitgekomen. Die coaches zullen zeker in staat zijn een klik te hebben met de jongere. Challenge Sports maakt af en toe gebruik van topsporters. Dat zal zeker voldoen om jongeren de nodige peptalk te bieden maar een topsporter is niet automatisch een goed rolmodel. Een rolmodel moet nastrevenswaardig zijn maar ook haalbaar nastrevenswaardig, anders kan het ook nog averechts werken. De vraag is dus of er bij de verschillende trajecten voldoende aandacht is voor de klik tussen de jongere en de professional. Wel lijkt het feit dat de Stichting En Route een kleine organisatie is en de begeleiders van de jongeren een kleine groep jongeren begeleiden positief voor het ontwikkelen van een vertrouwensband. 6.6 Monitoring Er zijn geen jaarverslagen of jaaroverzichten beschikbaar waarin verslag wordt gedaan van alle instroom en alle uitstroom van de verschillende trajecten. Wel zijn er enkele overall cijfers bekend uit de Monitor Zorg voor Jeugd 2013 (gemeente Rotterdam, september 2013): De instroom bij het Jongerenloket is in 2012 gedaald met bijna 800 trajecten ten opzichte van 2011. Deze instroom is verminderd doordat (1) de ‘inspanningstoets’ is ingevoerd, daardoor zijn er toch een aantal jongeren zelfstandig aan het werk gegaan, en (2) doordat méér jongeren zijn terugverwezen naar school. Verder blijkt dat de uitstroom naar regulier werk en onderwijs (tabel 4.6) als percentage van de instroom net als in 2012 op 28% is gebleven. Het lukt lang niet altijd een jongere (snel) uit te laten stromen. Trajecten duren vaak langer dan een jaar. Daarnaast volgen jongeren meerdere trajecten en wordt vaak een nieuw traject gestart met de jongere om duurzame uitstroom te bewerkstelligen. Jongeren die niet gemotiveerd zijn, worden uiteindelijk uitgeschreven en ontvangen geen uitkering meer. Om hoeveel jongeren het gaat is niet bekend. Citaat uit Monitor Zorg voor Jeugd 2013 (Gemeente Rotterdam, september 2013).
Rotterdam 2010
Rotterdam 2011
Rotterdam 2012
Aantal
Aantal
Aantal
2286
2919
2136
Rotterdam 2010
Rotterdam 2011
Rotterdam 2012
Aantal
Aantal
Aantal
Uitstroom naar regulier werk
237
363
143
Uitstroom anders dan naar regulier werk
302
576
425
55
447
457
Jongeren met een gestart traject
Uitstroom naar onderwijs
Bron Jongerenloket 2013
Een mogelijke verklaring voor het ontbreken van nauwkeurige cijfers is dat er de afgelopen jaren veel is veranderd in het aanbod van interventies. Het lijkt erop dat er nauwelijks een moment rust ontstaat waarmee het JoLo de tijd krijgt een gedegen werkwijze te ontwikkelen. Ook de komende jaren met de decentralisatie van het jeugdbeleid en de overdracht van de AWBZ financiering zal er weer veel aangepast moeten worden. Het JoLo sorteert daar al wel op voor. In dat proces zou het verstandig zijn méér aandacht te vragen voor de overall monitoring van de jongeren TIJ-eindrapport toetsing interventies Jongerenloket rotterdam juli 2014
47
die bij het JoLo een intake hebben gekregen. Dat zal de basis voor beleid versterken. Een voorstel vanuit het proces Voorzieningenlandschap Mbo is de aansluiting van de voorzieningen op Mens Centraal in 2014, het klantvolgsysteem van het Jongerenloket8. Dat gebeurt momenteel al met de Wijkschool. Daarmee wordt een oplossing gerealiseerd voor het delen van alle beschikbare informatie en een monitor die de loopbaan van de jongere door het Voorzieningenlandschap heen zichtbaar maakt 6.7
Een blik naar de toekomst
6.7.1 Het voorzieningenlandschap verandert Het JoLo is zich terdege bewust van het probleem van het gebrek aan indicatieinformatie. In 2013 heeft het JoLo door het IVO onderzoek laten doen naar de klantprofielen van de kwetsbare jongeren in een poging om meer grip te krijgen op de groep kwetsbare jongeren (Hammink & Schrijvers, 2013). Om te achterhalen voor wie welke interventie aangewezen zou zijn. Dat onderzoek heeft wel wat typeringen opgeleverd. Daarnaast is het vooral de praktijk van de doorgeleiding die uitwijst dat de jongeren in zes categorieën kunnen worden ingedeeld, die bepalen waarnaar de jongere wordt doorverwezen (met inachtname van de bij 6.3 genoemde uitgangspunten): 1. Zware categorie met zorgbehoefte. Het kader hiervoor is het beleidsplan ‘’Aan de slag met zorg’’. Er is een samenwerkingsconvenant met 11 zorginstellingen die behandelen of begeleiden en/of er wordt doorverwezen naar het COJ (Centraal Onthaal Jeugd voor zwerfjongeren). Zorg wordt gecombineerd met zinvolle dagbesteding. Voor de zorg is er nu nog AWBZ- financiering. In 2015 komt deze financiering naar de gemeente. 2. Lichte categorie, geen dienstverlening door loket maar doorverwijzen naar onderwijs (zo nodig met begeleiding aldaar). Onderwijs is de hoogste prioriteit indien de jongere daartoe nog in staat is. Instromen in onderwijs kan niet hele jaar door dus moet de overbruggingsperiode goed ingevuld worden met zorgtrajecten (drie-maandstrajecten) of werk. 3. Lichte categorie, doorverwijzen naar werk, wordt door het loket doorverwezen naar de Werkpleinen. Begeleiding naar werk door de expertise van het plein. 4. De middencategorie onder de hoede van het Jongerenloket; als er sprake is van taalachterstand: Taaltraject. 5. De middencategorie onder de hoede van het Jongerenloket: Wijkschool (combinatie van onderwijs en zorg). 6. De middencategorie onder de hoede van het Jongerenloket: Combi zorg en werk (werken onder begeleiding). De trajecten die de commissie heeft onderzocht behoren tot deze laatste categorie. Voor de middencategorie zijn de komende jaren circa 11 interventies of voorzieningen beschikbaar met – nu nog - overheidsgeld (rijksgeld en gemeentelijk geld). Dit zogenoemde Voorzieningenlandschap met 11 trajecten/interventies wordt momenteel binnen de gemeente onderzocht om onder meer tot clustering in het aanbod van deze 11 te komen. Het Jongerenloket heeft in 2013 samen met de voorzieningen, het Startcollege en vakinstellingen, voorstellen ontwikkeld voor een herinrichting van het Voorzieningenlandschap. Dat betreft zowel de programma’s zelf als de werkprocessen. Een onderdeel van dat herontwerp is de inrichting van drie clusters, namelijk: Onderwijsvoorbereiding, Rebound en Arbeidsmarkt. Alle voorzieningen hebben inmiddels voor één van deze clusters gekozen. Het totale aanbod van de 11 voorzieningen in het Voorzieningenlandschap moet worden beoordeeld op effectiviteit: Wat werkt goed en wat werkt minder? De bedoeling is om als gemeente meer de regisseursrol te krijgen (net als bij het convenant met de zorginstellingen). In februari 2014 krijgt de wethouder een advies over het Voorzieningenlandschap. De Kanskiezer (die wordt gebruikt voor de middencategorie) kent veel meer interventies dan die 11 maar een groot deel van de interventies uit de Kanskiezer bestaat binnen twee jaar niet meer, tenminste niet met 8
MensCentraal is gebaseerd op een landelijk model voor integrale dienstverlening. Dit model ondersteunt, implementatievrij, de onderlinge afstemming van overheidsdienstverlening voor de maatschappelijke doelen. Ontwikkeld door Divosa en de VNG. Zie www.menscentraal.com
48
TIJ-eindrapport toetsing interventies Jongerenloket rotterdam juli 2014
de huidige financiering. Het participatiebudget is sterk gereduceerd of uitgeput en de gemeente kan die trajecten dan niet meer inkopen. Ook de Rijksfinanciering van De Nieuwe Kans en de Wijkschool door het ministerie van VWS eindigt in het jaar 2014. De Kanskiezer is nu met name gevuld met interventies/trajecten die de gemeente heeft ingekocht/financiert (vanuit het cluster MO en vanuit het cluster Werk&Inkomen). In de Kanskiezer zitten echter ook interventies waarmee de gemeente nu al geen financiële relatie heeft maar die door andere instanties gefinancierd worden. 6.7.2 Preventieve inzet door Jongerenloket Een recente ontwikkeling is de preventieve inzet van de jongerencoach. Dit beleid is er op gericht de instroom bij het JoLo kleiner te maken. Doel is om uitval uit het onderwijs te voorkomen door de inzet van de jongerencoach samen met de verzuim-/ leerplichtambtenaren, en met hulp van de onderwijsinstellingen waar ze nu nog zitten. Op de vijf verschillende locaties van het zogenoemde Startcollege van de ROC’s zit een “jongerencoach- plus”. Dit is de jongerencoach en verzuimmedewerker in één persoon gecombineerd. Ook op de Wijkschool zit een jongerencoach-plus. Binnenkort wil het loket vergelijkbare afspraken maken met de werkgevers voor de jongeren die aan het werk zijn of zouden moeten zijn. 6.7.3 Veranderende rol van de gemeente De gemeente wordt steeds meer de regisseur en bewaakt de outcome van de interventies. De monitoring van de uitvoering (wat zijn de resultaten, zijn de doelen gehaald?) gebeurt op afstand, op hoofdlijnen, eens in de zoveel maanden. De ZRM kan gebruikt worden bij deze monitoring. Het loket heeft per interventie een contactpersoon die regelmatig op locatie is om te bespreken wat er daadwerkelijk met de jongeren gebeurt. De contactpersoon bespreekt per jongere hoe het traject door de jongere wordt doorlopen. Het Jongerenloket monitort door elke twee weken de capaciteit en bezetting te registeren van de voorzieningen in het herinrichtingproces Voorzieningenlandschap mbo. In het convenant met de zorginstellingen is afgesproken dat de zorginstellingen nauwlettend volgen hoe het zorgtraject wordt doorlopen. Waarschijnlijk zullen in het zogenoemde Voorzieningenlandschap ook dergelijke afspraken gemaakt worden met de 11 trajectaanbieders. 6.8 Ten slotte In het Programmakader 2014 voor het Voorzieningenlandschap leerlingen in de leeftijd van het mbo worden de ambities van de gemeente Rotterdam, met de noodzakelijke randvoorwaarden, heel nauwkeurig omschreven. Dit lijkt nastrevenswaardig maar het is tegelijkertijd zeer ambitieus. In het beleidsontwikkelingsproces in 2013 voor het Programmakader 2014 zijn alle partijen betrokken, met name ook alle aanbieders van interventies die nu met elkaar (hoewel ook elkaars concurrent!) tot effectievere methodieken moeten komen. De kritische kanttekening daarbij is dat niet duidelijk is of de randvoorwaarden aanwezig zijn om die ambitie te kunnen waarmaken. Nergens blijkt betrokkenheid van instanties of instituten die kunnen bijdragen aan het stimuleren van effectieve methodieken. De aanbeveling is om de kennisinfrastructuur rond de jeugd en interventies in de regio Rotterdam meer te gebruiken.(Zie ook Plan van Aanpak Toetscie Interventies Jeugd, 2014).
TIJ-eindrapport toetsing interventies Jongerenloket rotterdam juli 2014
49
7 Aanbevelingen • Als naar de omschrijvingen in de Kanskiezer wordt gekeken, is ons onvoldoende duidelijk hoe die indeling gebruikt moet worden door de jongere of de jongerencoach. Vermoedelijk spelen de inschattingen van de jongerencoach een grote rol. Als alle trajecten in de kanskiezer worden bekeken valt vooral op dat de instroomcriteria weinig specifiek zijn. En dat geldt ook voor veel omschrijvingen van de doelstellingen. De contra-indicaties zijn vaak het meest specifiek: vooral psychiatrie en verslaving. De inschatting van de jongerencoach op basis van zijn expertise en professionaliteit is dus van groot belang want dat bepaalt uiteindelijk - rekening houdend met de inbreng van de jongere - de keuze voor een bepaalde voorziening. • De tijd die beschikbaar is voor de intake is beperkt, en (te?) krap begroot voor het gebruik van al deze instrumenten. • De bedoeling is dat alle gemeentelijke instellingen (en zo mogelijk ook instellingen (partners) buiten de gemeente) de ZelfRedzaamheidMatrix gebruiken gedurende het hele proces/traject. Dan kan de voortgang goed worden vastgesteld. Dit is nu nog niet het geval. Gebruik maken van de ZRM wordt zo mogelijk een vereiste in het inkoopcontract met de aanbieders. • Voor de commissie is het gehele proces tussen opdrachtgever en opdrachtnemer in het geval van het JoLo niet transparant. Aanbieders/uitvoerders van trajecten (o.a. W&I en Stadsbeheer) stellen zich soms op alsof zij de regie hebben en bepalen wat het aanbod nu precies is. Op zich is er niets mis mee dat de betreffende uitvoerder een aanbod doet en aangeeft welk type jongeren voor de bewuste trajecten in aanmerking komen. Dat moeten alleen wel heldere en eenduidige criteria zijn, die ook onderscheidend zijn voor de verschillende interventies. De herinrichting van het Voorzieningenlandschap die in 2014 van start gaat, en niet meer doelgroepgericht is maar functiegericht, zal hierin meer helderheid verschaffen. De leidende vraag wordt dan: Wat heeft een jongere nodig om zo spoedig mogelijk weer naar school/arbeid te gaan? Immers, de jongeren die binnenkomen bij het loket hebben vaak kleinere of grotere belemmeringen op meerdere leefgebieden, zoals budgetbeheer, huisvesting, gedrag en (lichte) verslaving.
Bronnen: • Gemeente Rotterdam, Programmakader 2014 voor het voorzieningenlandschap leerlingen in de leeftijd van het mbo, 2013; • Gemeente Rotterdam, Monitor Zorg voor Jeugd 2013; • Gemeente Rotterdam, Plan van Aanpak Toetscie Interventies Jeugd, 2014; • Jongerenloket, notitie Methodische Werkwijze Jongerenloket; • Jongerenloket, notitie Aan de slag met zorg; • Jongerenloket, De Kanskiezer 2013; • Hammink A. & C. Schrijvers (2013) Klantprofielen van kwetsbare jongeren die zich melden bij het Jongerenloket. IVO, Rotterdam.
50
TIJ-eindrapport toetsing interventies Jongerenloket rotterdam juli 2014
Colofon Uitgave van de Toetscommissie Interventies Jeugd Rotterdam Juli 2014 Contact 06 – 300 58 7 58
[email protected] Opmaak en print: Robedrijf Fotografie: Vincent Dekkers e.a.