Toespraak in de Amsterdamse Studentenekklesia op 7 november 2010 door Geeske Hovingh Jong Geleerd 2 – ‘Bindingsangst’ Voorlezing uit het boek Ruth Ruth:1 En het geschiedde in de dagen dat de rechters het bewind voerden: hongersnood geschiedde in het land. Een man uit Betlehem van Juda ging heen om als vreemdeling te verblijven in de velden van Moab, hij, zijn vrouw en zijn twee zonen. De naam van de man was Elimelech, wat betekent ‘Mijn god is koning’, de naam van zijn vrouw: Naomi, wat ‘Liefje’betekent, de naam van zijn twee zonen: Machlon-Ziekte en Kiljon-Mislukking. Zij kwamen in de velden van Moab en daar bleven zij. Toen stierf Elimelech, de man van Naomi. Zij bleef over, zij en haar twee zonen. Zij namen Moabitische vrouwen tot zich, de naam van de ene was Orpa, wat betekent ‘Die haar rug toekeert’, de naam van de andere Ruth, wat ‘Vriendin’ betekent. Toen stierven ook die twee, Machlon en Kiljon, en de vrouw bleef over, zonder de twee uit haar geboren en zonder haar man. Toen stond zij op, zij en haar schoondochters, zij keerde terug uit de velden van Moab want zij had gehoord op de velden van Moab dat JHWH zijn volk had gezocht en gevonden door hen brood te geven. Zij trok weg van de plaats waar zij verbleven had en haar twee schoondochters met haar. Zij gingen op weg om terug te keren naar het land Juda. Toen sprak Naomi tot haar twee schoondochters: Ga, keer terug, ieder naar het huis van haar moeder. Moge JHWH jullie vriendschap bewijzen zoals jullie hebben bewezen aan de gestorvenen en aan mij. Moge JHWH jullie geven dat je een plaats om te rusten vindt, ieder het huis van haar man. Toen kuste zij hen, maar zij verhieven haar stem en weenden. Ze zeiden haar: Nee nee, wij keren met jou terug naar je volk. Naomi sprak: Keer terug, mijn dochters waarom gaan met mij? Heb ik nog zonen in mijn ingewanden 1
die jullie mannen kunnen worden? Keer terug, mijn dochters, ga want ik ben te oud om van een man te zijn. Stel je voor dat ik zeg: er is nog hoop voor mij ik zou vannacht met een man zijn en ik zou ook nog zonen baren: zou je dan wachten tot ze groot geworden zijn, zou je je ervan laten weerhouden om niet van een man te zijn? Nee, mijn dochters, want voor mij is dit bitterder dan voor jullie, hoe de hand van JHWH zich tegen mij gekeerd heeft. Zij verhieven haar stem en weenden andermaal. Orpa kuste haar schoonmoeder, maar Ruth klampte zich aan haar vast. Zij sprak: Zie, je schoonzuster is teruggekeerd naar haar volk en haar god. Keer terug, je schoonzuster achterna. Ruth sprak: Houd op mij te vragen om jou te verlaten en terug te keren, achter jou vandaan. want waarheen jij gaat zal ik gaan en waar jij overnacht zal ik overnachten jouw volk is mijn volk en jouw god is mijn god. Waar jij sterft zal ik sterven en daar zal ik begraven worden. Zo moge JHWH doen aan mij en meer nog want enkel de dood zal ons scheiden, jou en mij. Zij zag dat zij vastbesloten was om met haar te gaan, ze hield op daarover tot haar te spreken. Zij gingen, getweeën, totdat ze in Betlehem kwamen. En het geschiedde toen zij in Betlehem kwamen: heel de stad raakte over hen in beroering en de vrouwen zeiden: Dat is toch Naomi? Zij sprak tot haar: Roep mij toch niet Naomi, roep mij Mara-Bittere want JHWH heeft het mij heel bitter gemaakt. Ik, vol ben ik gegaan en leeg heeft JHWH mij doen terugkeren. Waarom zou je mij Naomi roepen? JHWH heeft mij vernederd, JHWH heeft mij kwaad gedaan. Naomi keerde terug en Ruth, de Moabitische, haar schoondochter, keerde terug met haar van de velden van Moab. Zij kwamen in Betlehem bij het begin van de gersteoogst.
2
Toespraak 1. Het noodlot slaat toe bij drie vrouwen: ze verliezen ieder hun echtgenoot. De eerste schreeuwt tegen de hemel, verwijt God dat Hij zijn hand tegen haar heeft gekeerd. Haar naam is Naomi, de ‘lieflijke’, maar vanaf nu wil ze Mara, ‘de bittere,’ genoemd worden. Orpa, de tweede, heeft haar hoofd juist naar de aarde gericht, ze kijkt weg van de andere twee en keert terug naar haar geboortegrond. De derde vrouw is Ruth, dat betekent: ‘vriendin’, een naam die haar eer aan doet, die voor haar ongewijzigd mag blijven ondanks het grote verdriet. Vastberaden grijpt ze de hand van haar schoonmoeder en doet haar een belofte die bijna klinkt als een huwelijkseed: ‘Waarheen jij gaat, zal ik gaan. (...) Jouw God is mijn God. (...) Enkel de dood zal ons scheiden.’ Ze gaat op weg, stapt in een gammele boot van pijnboomhout om de overtocht te maken naar een ander land, een cultuur die haar vreemd is en die haar en Naomi een betere toekomst moet geven. Niets leidt haar af van deze toch riskante onderneming, er is geen stemmetje in haar dat mompelt: ‘Zal ik misschien toch beter...?’ Nee, ‘Ik ga waar jij gaat’, zegt ze. En dan niet als een stalker, of als een onderdanige schoondochter, maar als een vriendin, een trouwe reisgezel. 2. Ruth is de verpersoonlijking van toewijding, of moderner gezegd: van commitment en ik ben eerlijk gezegd wel een beetje jaloers op haar. Wat een lef om zo vastbesloten met je verbitterde schoonmoeder op pad te gaan en je niet te laten verleiden tot eventuele andere, misschien wel aantrekkelijker klinkende opties. Maar laten we wel wezen: die waren er ook niet echt. Ruth maakte deel uit van een samenleving waarin de mogelijkheden beperkt waren, zeker voor een weduwe zonder kinderen. Dan bevond je je economisch namelijk zo ongeveer in de meest belabberde positie denkbaar: geen inkomen: want geen man en geen oudedagsvoorziening: want geen zoon. Zou dat de beslissing om te vertrekken misschien hebben vergemakkelijkt? Wat had ze nog te verliezen? Een woord als ‘bindingsangst’ zul je in haar vocabulaire in ieder geval vast niet aantreffen. 3. Maar in het onze wel, het is een begrip dat in deze samenleving veel herkenning oproept en dat vandaag centraal staat. De eerste associatie ermee is toch vooral: de angst om je met íemand te verbinden, of simpeler gezegd: om een relatie aan te gaan. Er bestaan allerhande cursussen en therapieën om ervan af te komen, maar de praktijk wijst niet bepaald uit dat ze effectief zijn. Steeds meer mensen vinden het moeilijk om iemand te vinden die echt bij hen past en de voorspelling is dat er in 2015 drie miljoen singles in Nederland wonen. Dat heeft de nodige gevolgen, het wordt bijvoorbeeld al als een van de meest structurele oorzaken van de huidige woningschaarste genoemd en datingsites floreren juist weer dankzij hun fors toenemende ledenaantallen. 3
Bij dit onderwerp stonden we afgelopen maandag uitgebreid stil tijdens het jongerenleerhuis en in het openhartige gesprek lag de nadruk vooral op die relationele vorm van bindingsangst. Er kwamen meerdere oorzaken ter sprake. Iemand vertelde dat haar vader toen ze negen jaar oud was, het gezin had verlaten voor een andere vrouw en hoe dat haar vertrouwen in de liefde had beschaamd. Een ander was vreselijk bedrogen door zijn partner en wilde dat niet nog een keer meemaken. Zo concludeerden we dat bindingsangst en verlatingsangst eigenlijk in elkaars verlengde liggen. Ook werd als oorzaak de angst genoemd om iemand mis te lopen die misschien nog wel een geschiktere kandidaat zou kunnen zijn. Vorige week nog vertelde een vriend me dat het eindelijk gelukt was: hij had een vriendinnetje. Ik reageerde verheugd, maar hij aarzelde: Was zij wel de ware en paste ze wel in zijn vriendenkring? Zou ze niet te licht bevonden worden door de mensen met wie hij omging? Deze samenleving wordt gekenmerkt door de overtreffende trap: we willen het beste, het mooiste, het interessantste en dus ook in onze partners: ze moeten aan al onze wensen voldoen, maar dat is iets wat de zoektocht er niet bepaald gemakkelijker op maakt. 4. Het begrip bindingsangst heeft ook een bredere connotatie: het is de angst om je aan iets te committeren, een verschijnsel dat tot in de voegen van de samenleving merkbaar is. Studentenverenigingen stellen alles in het werk om hun ledenaantallen op te krikken, politieke jongerenpartijen worstelen met hetzelfde probleem: jongeren willen best af en toe een debat of een lezing bijwonen maar er moeten niet teveel verplichtingen aan vast zitten. Op het internetmedium Facebook richtte iemand een aantal maanden terug de pagina ‘We apologize for the 1.5 million people who voted for Wilders’ op. Binnen een week waren hier honderdduizend mensen lid van, iets wat je kunt doen door simpelweg het knopje ‘vind ik leuk’ aan te klikken. Maar van die honderdduizend stonden er vorige week zaterdag op z’n hoogst vijfhonderd op het Jonas Daniel Meijer Plein om te demonstreren tegen opkomend racisme. Dat was dus duidelijk voor velen een brug te ver, dan versturen we liever van achter de computer een adhesiebetuiging. Het is maar de vraag of we elkaar dat kwalijk kunnen nemen want de agenda’s zijn voor velen simpelweg te vol om zich echt aan iets te committeren. Je wilt ook niet in één hokje geplaatst worden want dat zou andere, misschien nog wel interessantere mogelijkheden kunnen uitsluiten. Wat de ene dag nog bij je hoort kan de volgende dag alweer passé zijn, de enorme verschuivingen in het stemgedrag van de afgelopen jaren vormen daar ook een duidelijke illustratie van. 5. Nee, dan een halve eeuw geleden. In de overzichtelijke samenleving van toen lag het voor de hand op een christelijke partij te stemmen en de NCRV-gids te lezen als je protestants was en stemde je als rechtgeaarde katholiek vanzelfsprekend op de KVP en las je de Volkskrant. Ook je partnerkeuze was in die zin helder, binnen de eigen gemeenschap was er meestal wel een geschikte kandidaat te 4
vinden en ouders speelden daar niet zelden een bemiddelende rol in. Zo lag er dan uiteindelijk eensgezind één geloof op het kussen. Die zuilen zijn gelukkig afgebroken, we hebben ons bevrijd van vastgeroeste gedragspatronen, maar dat heeft er ook toe geleid dat voor velen het zicht op de eigen context en geschiedenis is verdwenen. Het feit dat we nu ‘alle opties kunnen open houden’ leidt ook tot verwarring en verlamming, tot de fundamentele vraag: waar hoor ik nu eigenlijk nog écht bij? Want tegelijkertijd hebben we er wel behoefte aan van iets groters deel uit te maken, bij iemand te horen. Socioloog Frits Spangenberg die het boek ‘De grenzeloze generatie’ schreef, constateert, enigszins tot zijn eigen verbazing, dat er een groeiende groep jongeren is die behoefte heeft aan richting, houvast en blijvende verbintenis. 6. Kan het verhaal van Ruth die richting bieden? Daarvoor moeten we eerst horen hoe het afloopt. De twee vrouwen komen aan in Betlehem, ‘broodhuis’ betekent dat, een stad die haar naam weer eer aan doet nu de hongersnood geweken is. Maar voor brood op de plank volstond het niet de hand op te houden, Ruth moet naar het land om aren te verzamelen. Dat was een gebruikelijke manier voor minderbedeelden om aan eten te komen, gebaseerd op een voorschrift uit de Thora dat luidt: Het moet uitgesloten zijn dat er onder jullie ook maar één mens is die gebrek lijdt. Daar was de praktische regel aan verbonden dat als je de oogst op je akker had binnengehaald en je een gedeelte was vergeten, je dat niet alsnog zou weghalen want: voor de vreemdeling, de wees en de weduwe zal het zijn. Terwijl Ruth op het land aan het werk is, ontmoet ze de eigenaar ervan, Boaz, een familielid van Naomi. Vol bewondering aanschouwt hij hoe toegewijd ze is in de verzorging van haar schoonmoeder. Het is interpretatie, maar het lijkt erop dat hij als een blok voor haar valt, hij wil haar beschermen en zegt dat ze zich moet vastklampen aan zijn meisjes die daar ook werken en te drinken mag nemen als ze dorst heeft. Onder de vleugels van de God van Israël ben je komen schuilen, zegt hij tegen haar. De vonk slaat over en als Ruth op een nacht aan zijn voeteneinde zit, fluistert ze woorden met een soortgelijke beeldspraak: Spreid dan je vleugels over je dienares. Deze twee gaan een verbintenis met elkaar aan die wordt bezegeld met een kind dat de naam Obed krijgt. Er is nageslacht en dus is er toekomst, voor Ruth en ook voor Naomi; haar familielijn wordt voortgezet en uit dit geslacht zal uiteindelijk koning David geboren worden. Terwijl Naomi het kind op schoot heeft, spreken haar vriendinnen ontroerende woorden: Gezegend JHWH. (...) Hij zal je ziel doen terugkeren, hij zal je grijsheid verzorgen want je schoondochter die jij liefhebt, heeft hem gebaard, zij die voor jou beter is dan zeven zonen. 7. Het verhaal van Ruth heeft een prachtig slotakkoord; ze wordt beloond voor haar toewijding en vastberadenheid. Maar hoe zit dat met ons? Krijgt ons verhaal ook een happy end? Hoe komen we af van bindingsangst en kan het verhaal van Ruth daarbij helpen? 5
Allereerst is het van belang dat je je committeert aan wie jezelf ten diepste bent. Dat is geen gemakkelijke opgave, maar je kunt er achterkomen door je de vraag te stellen: Wat doet mijn hart sneller kloppen? Bij welke mensen voel ik me thuis? Zijn er verhalen, gedichten, een liedje, een schilderij die je in beroering brengen? Maak voor de grap eens een ‘vind-ik-écht-leuk’-lijstje, je zult er misschien wel een lijn in ontdekken. En als je jezelf daaraan herinnert, je traint in het maken van onderscheid tussen dat waar je wél en waar je níet bij wilt horen, dan komen er vanzelf mensen op je pad die zich daar in herkennen, die zich in jou herkennen, in de idealen en dromen die jij hebt. Iedere week raakt dit huis gevuld met mensen die zich herkennen in het verhaal van de Thora: het streven naar een samenleving waar weduwe, wees en vreemdeling recht wordt gedaan. Wie zijn we eigenlijk, die mensen? Ken je ons allemaal bij naam? Dan ben je de enige. Maar het is helemaal geen slecht idee te investeren in de kennismaking met elkaar, in het vormgeven van een bezield verband. Heb het lef verbintenissen aan te gaan, wanhoop niet zoals Naomi deed, kijk niet, zoals Orpa deed, weg als het moeilijk wordt, maar stap er in, waag de sprong zoals Ruth en zeg: Dan nog, klamp ik mij vast aan jou, of je wil of niet.... Zo moge het zijn.
6