INLEIDING: een citaat uit een persbericht:
Christenen kun je niet ‘uit’ zetten, ook niet op het werk door Maarten Pijnacker Hordijk* HOUTEN – ‘Een christelijk foldertje kun je weggooien, een christelijk tv-programma kun je wegzappen, maar een christen op je werk kun je niet ‘uit’ zetten’: christen ben je 24 uur per dag, 7 dagen per week. Deze uitspraak geeft aan hoe groot de potentiële invloed is van christenen in hun gewone werksituatie. Jezus noemt zijn volgelingen het zout en licht van de wereld. Steeds meer christenen ontdekken dat hun normen en waarden ook in hun werksituatie kunnen worden toegepast. En dat er in de maatschappij openheid is voor spiritualiteit en vragen over zingeving. Je kunt tegenwoordig weer rustig voor je geloof uitkomen, zolang je er een ander maar niet mee lastig valt. Christenen nemen in toenemende mate deel aan een christennetwerk of gebedsgroepje. Ook 'Alpha op de werkplek' en 'Business Alpha' verheugen zich in een stijgende belangstelling. Toen ik dit las dacht ik dat is allemaal heel “zinnig” maar toch ook herken ik het niet… een blinde vlek… een kloof. Vandaag is het de 2e landelijke thema zondag en zullen wij in Silo stilstaan, net als in veel andere kerken, bij het thema ‘Christen-zijn op je werk’. Als je nagaat dat In Nederland zo’n 60-80% van de zondagse volwassen kerkgangers door de week midden in de (werkende)wereld zitten of altijd hebben gezeten. Dus: 60 tot 80% van je tijd breng je door op je werk… Christenen hebben voor 97% een niet-kerkelijk betaalde baan. Ze brengen dus veel meer tijd door buiten de kerkgemeenschap dan daarbinnen. Zij worden door Jezus 'het zout der aarde' en 'het licht van de wereld' genoemd in Matth. 5:13-16. En toch is bij de meesten van hen en ook bij mij, er een zekere verlegenheid bij 'christen-zijn op je werk'. Zomaar een aantal Bijbelse statistieken: • Van de 132 publieke verschijningen van Jezus in het NT waren er 122 in een werkomgeving. • Maar één van de 40 vertelde wonderen in Handelingen vond plaats in een religieus gebouw – de genezing van de verlamde bij de tempelpoort die ‘de Schone’ werd genoemd (Hand. 3:1-11); met andere woorden: 39 van de 40 wonderen vond plaats in de werkomgeving van mensen, in de wijk, op school enz. • Van de 52 gelijkenissen die Jezus vertelde, hebben 45 de context van een werkomgeving. • Jezus bracht het grootste deel van zijn volwassen leven (vanaf 12 jaar) door als timmerman, totdat hij 30 jaar was en het Koninkrijk van God predikte op de marktplaats. Jezus was een uitstekende timmerman. • Jezus riep 12 mensen uit hun werkomgeving (belastingdienst ambtenaar, vissers, …….) om zijn discipelen te zijn. Christen-zijn op het werk. Waar denk je dan aan? Wat kom je daarin tegen? Hoe helpt de kerk daarin of hoe zouden we elkaar daarin kunnen helpen? Ik heb daar deze week veel over gelezen en nagedacht. Het blijken vragen te zijn die kerk-breed leven. Er is een verlangen naar geloven in de praktijk van alle dag. Hoe doe je dat? Hoe praat je over je geloof, doe je dat überhaupt op het werk, je bent daar toch om te werken, niet om te evangeliseren? Of moet je christen-zijn vooral blijken uit je daden? Hoe ga je om met ethische vraagstukken? In je werk zelf, in de zorg hebben een aantal van ons soms te maken met vraagstukken rondom zorg, integriteit, abortus en euthanasie. Of hoe integer ga je om met informatie, wanneer wordt slim slinks? Iets waarop ik mijzelf ook wel eens betrap. Wanneer wordt een halve waarheid toch een leugen? Of vragen in het contact met je collega’s, hoe reageer je op collega’s die in hun omgang een compleet andere moraal hanteren dan jij? Hoe ga je om met zakelijke conflicten? Waar kan je christen-zijn nog meer in zitten? Want als het vooral ethische vraagstukken zijn versmalt het geloof vaak tot wat van de kerk wel en niet mag. Dan wordt het soms: “dat mag jij zeker niet van je geloof of kerk”. Genoeg vragen voor vandaag heb ik het antwoord in petto: NEE! - maar wel stof tot nadenken. 1
Nou daar gaan we dan… en nu aan het werk? Dat bedacht ik mij zittend achter mijn pc thuis… maar ook de afgelopen week op mijn werk… Ik ben zo’n doorsnee christen op het werk, betaalde baan, in een zakelijke zetting… Ja, ik heb theologie gestudeerd en toch? Waar begin ik? Het is zoveel wat je tegenkomt als je hierover gaat nadenken… Jos Douma hanteert in dit kader 4 invalshoeken, ik noem ze hier om een kader te scheppen: 1) Een theologisch perspectief | Dan gaat het over zaken als cultuuropdracht en rentmeesterschap. En over Gods doel met ons dagelijks werk (onder andere dat we daardoor ook kunnen uitdelen aan mensen die minder hebben). Ook is het belangrijk om oog te hebben voor de eigen (intrinsieke) waarde van (betaalde) arbeid en er moet korte metten worden gemaakt met het onderscheid tussen een geestelijk beroep (dat hoger zou staan) en een seculier beroep. 2) Een ethisch perspectief | Als christen word je op je werk geconfronteerd met vragen en situaties waarin jij je graag als christen wilt opstellen. Maar hoe doe je dat? En wordt het geen noodrem of vervallen we niet in regeltjes van het geloof? 3) Een spiritueel perspectief | Hier gaat het over Gods tegenwoordigheid ervaren op je werkplek, over God en geloof als inspiratiebron voor je dagelijkse arbeid, over de vrucht van de Geest als bron voor integriteit, over werken als vorm van navolging van Christus. 4) Een missionair perspectief | Hier komt ter sprake dat het vreemd genoemd mag worden dat kerken er zo weinig aandacht voor hebben dat de meeste natuurlijke contacten van gemeenteleden zich afspelen op het werk. Waarom altijd oproepen om missionaire relaties, in de breedste zin van het woord, aan te gaan in de buurt van het kerkgebouw en daaraan gerelateerde activiteiten? (de meeste gemeenteleden wonen daar nu eenmaal niet!) Is ons werk niet bij uitstek de plek om iets te laten van ‘Gods koninkrijk’, het zichtbaar en ervaarbaar te kunnen maken? Aan de hand van Perspectief 1) en 3) wil ik daar kort wat meer over zeggen… Ik zou graag alle 4 uitgebreid willen bespreken maar dan zitten we hier vanmiddag nog… 1) Een theologisch perspectief | Adam, zo heet onze stamvader. De betekenis van de naam Adam of mens, hangt nauw samen met aarde. Van de aarde, uit de aarde. Letterlijk is Adam door God uit de aarde geschapen, uit het slijk getrokken. Stof van de aarde gevuld met Gods adem. Gemaakt van klei om te leven met de voeten in de klei en het hoofd in de wolken. Zo is Adam aan het werk gezet door God, om in verbondenheid met God zijn handen uit de mouwen te steken in deze wereld. Om daarin beeld van God te zijn, God de schepper, in het engels: creator. Binnen de kerkelijke gemeenschap is het beeld ontstaan, dat mensen die 'fulltime christen zijn' zoals voorgangers en zendelingen, geestelijker en dus belangrijker zijn dan 'gewone christenen'. Dit vinden we al terug in onze vroeg-christelijke kerk bij kerkvader Augustinus. Daar kwam onder invloed van het neo-platonisme de idee op dat materie niet belangrijk is, maar alleen het geestelijke. Het is dat Griekse dualistische denken dat een tegenstelling 2
aanbrengt tussen het natuurlijke en het geestelijke en het leven in allemaal ‘vakjes’ indeelt. Dit heeft de theologie doortrokken, en bepaalt mede onze hedendaagse kijk op de werkelijkheid. In onze ogen is 'de geestelijkheid' veelal geestelijker (en dus belangrijker) dan 'de rest'. We kennen zelfs intuïtief een zekere rangorde toe aan een aantal christelijke functies. Bovenaan (en dus het belangrijkst) staat onze geestelijke leider (predikant/ voorganger/ pastor/ pastoor, enz.). Dan komt de zendeling/ missionaris die meestal fulltime en ergens ver weg voor God werkt. Vervolgens de fulltime kerkelijk werkers. Dan de 'tentenmaker' die in een voor het evangelie gesloten land weliswaar een 'gewoon beroep' heeft, maar er eigenlijk is om het evangelie bekend te maken. Daarna komt degene die een geestelijk ambt vervult als ouderling / diaken / pastoraal werker / enz. En tenslotte, helemaal onderaan, de 'gewone christenen'... Ruwweg dus het onderscheid tussen ‘clerus’ en ‘leken’. Als baptisten kennen we weliswaar het priesterschap van alle gelovigen, maar helaas is dat vaak niet voldoende uitgewerkt. Vreemd onderscheid eigenlijk, als je bedenkt wat mensen vaak belangrijk /waardevol vinden… Belangrijk Niet zo belangrijk? Zondagsschool of vormingswerk 35 uur per week (als christen) voor de klas staan Pastoraal gesprek Gesprek tijdens je lunch pauze Zendeling ‘Gewoon’ werkend kerklid ‘Geestelijke’ zaken ‘Wereldse’ zaken Kerktijd Werktijd Zondag Maandag
Deze in ons zelf verankerde visie bepaalt hoe we met elkaar omgaan. Bij ons kan dit tot uiting komen doordat er bijvoorbeeld wel aandacht is voor de activiteiten binnen de kerk waarvoor dan ook gebed wordt gevraagd en mensen worden toegerust, terwijl er nauwelijks aandacht is voor wat je nodig hebt om als christen te functioneren op je werkplek. Terwijl je juist daar een groot deel van je tijd doorbrengt en met veel mensen in contact komt. Bijvoorbeeld iemand die 20 min. les geeft in de zondagsschool, vinden we in geestelijke zin vaak belangrijker dan een christen die pakweg 35 uur per week lesgeeft op een school. Aan het begin van het nieuwe kerkelijk jaar halen we dit soort mensen immers naar voren om voor hen te bidden, maar “Jan met de Pet” die gewoon op maandag weer aan het werk gaat vergeten we gemakkelijk in ons gebed. We vragen aandacht voor de zendelingen die we ondersteunen, maar de vele honderden christenen die een 'gewone baan' hebben en diezelfde wereld over trekken, zijn onzichtbaar en krijgen nauwelijks tot geen aandacht. 'Gewoon werk' wordt nog te weinig gezien als een kans en opdracht, en teveel als een min of meer noodzakelijk kwaad om in ons onderhoud te voorzien en de kerk te financieren.
3
Opvallend eigenlijk: In de kerk en in ons spreken is werk nog vaak iets dat tijd en energie kost en afleidt van de hoofdzaak, nl. “Zijn rijk bekend maken aan alle volken”. En voor veel gewone christenen kan de kerk verworden tot een vorm van vrije tijdbesteding... Het mag duidelijk zijn: de Bijbelse visie staat haaks op onze theologie van werk en arbeid. Adam en Eva kregen al vóór de zondeval van God de opdracht om te heersen en te werken (Gen. 1:26, 28 en 2:15, 19). De waarde van ons werk ontlenen we dan ook aan God zelf, die als Schepper werkzaam is. In ons werken mogen we Hem weerspiegelen en met Hem een ruimte scheppen waar de mens kan bloeien. En daarom is God ook geïnteresseerd in wat wij doen en wil Hij betrokken zijn. Het Bijbelse en Hebreeuwse denken gaat ervan uit dat het leven één geheel is, zònder ‘vakjes’. De woorden ‘integer’ en ‘integraal’ drukken dat heel mooi uit: letterlijk één geheel, zonder (op)delingen. Verder in het Oude Testament is er wat betreft werk geen onderscheid tussen het 'natuurlijke' en 'geestelijke'. Denk aan Jozef, David, Nehemia, Amos, Daniël, Esther en een bijbelboek als Spreuken. In het Nieuwe Testament is het niet anders. 'Wat u ook doet, doe het van harte, alsof het voor de Heer is...' (Kol. 3:23), 'Maar zonder Mij kun je niets doen.' (Joh. 15:5), 'Zo moet jullie licht schijnen voor alle mensen, opdat ze jullie goede daden zien en eer bewijzen aan jullie Vader in de hemel.' (Mat. 5:6). Voor God is het dus niet belangrijk wat we doen, of waar, maar wie we zijn, en met welke houding en motieven we dingen doen. Besef: “Jij bent een geliefd en gewild kind van God”. 3) Een spiritueel perspectief | Op veel (werk)plekken wordt er gewerkt met een POP of een
afgeleide daarvan. Het persoonlijk ontwikkelingsplan. Dat betekent dat je in kaart brengt wie je bent, wat je mogelijkheden en capaciteiten zijn, wat belangrijk voor je is, welke kant jij je uit wilt ontwikkelen (doelen). Wat zijn jouw diepere drijfveren (motivatie)? Waarvoor sta jij in het leven? Waarom doe je wat je doet? En wat ga je daarmee doen? Je zou kunnen zeggen: een POP ontwikkelen zonder dat daarbij je ‘christen-zijn’ aan bod komt is onmogelijk. Dat is nog passief geformuleerd. Het is zelfs de vraag of je als christen wel zonder POP kunt? De vraag naar wie je bent, wat je wil en welke kant je uit wil gaan zou elke christen moeten beantwoorden. Zoek eerst het koninkrijk van God - zegt de Here Jezus. Wie ben ik dan in het koninkrijk van God? Hoe wil ik dat koninkrijk zoeken? Welke kant beweeg ik mij dan uit om dat koninkrijk te zoeken? Wat Paulus allemaal aandraagt in Rom. 12 hangt daar direct mee samen: wees het goede toegedaan en verafschuw het kwaad. Basis vragen die daar bij horen (ook in een werksituatie) - Motief (voor wie en waarom doe ik het) - Basis (vanuit welke kracht doe ik dat) - Kans (Wat wil ik bereiken) - Middelen (Hoe en wat heb ik daarvoor nodig) - Volharding / hoe hou ik dat vol?
4
Wat betekent dit concreet op jouw plek in deze wereld en op je werk? Practice what you preach, walk your talk, hoe doe je dat? Hoe ben je integer, oprecht, eerlijk, transparant? Hoe ben je echt? Hoe ga je om met je fouten en eigenaardigheden? Hoe ben je mens uit één stuk (een integer/integraal mens)? Hoe zoek je op jouw plek en met jouw capaciteiten het koninkrijk van God? Hoe groeit ook op die (werk)plek in je leven de vrucht van de Geest (liefde die uitwaaiert in vreugde en vrede, geduld, vriendelijkheid en goedheid, geloof, zachtmoedigheid en zelfbeheersing)? Wat betekent dat in je omgang met je collega’s? Hoe ga je om met gezagsrelaties? Hoe ben je als leider dienend, respectvol en duidelijk? Hoe ben je als ondergeschikte loyaal en eerlijk? Wat betekent de groei van de vrucht van de Geest voor het omgaan met thema’s als geld en status? Hoe laat je wat echt belangrijk voor je is in je leven ook echt belangrijk zijn in het werkende leven? Pittige vragen, diepe vragen, uitdagende vragen. Het is van belang dat we elkaar daarin gaan bevragen, bemoedigen, opleiden en coachen. Concreet betekent het dat we: - een soort christian lifehacking nodig hebben. Lifehacking gaat over slimmer werken en slimmer leven (zie www.lifehacking.nl) ideeën, manieren, praktische oplossing om slimmer aan de slag te gaan. Hé hoe doe jij dat...? - het nodig is om een POP vanuit christelijk perspectief te ontwikkelen en elkaar daarop te bevragen, bemoedigen, trainen en coachen - Gebed voor elkaar dat je een integer mens mag zijn. vgl. Fil 1:9-11 Ik bid dat uw liefde blijft groeien door inzicht en fijnzinnigheid, zodat u kunt onderscheiden waar het op aankomt. Dan zult u op de dag van Christus zuiver en onberispelijk zijn, vol van de vruchten van de gerechtigheid, die u dankt aan Jezus Christus, tot lof en eer van God. Ora et labora Ora et labora, dat is latijn voor: “bid en werk”. Met alles wat ik genoemd heb gaat het mij er niet om, om bergen aan werk en activiteiten te gaan ontplooien. Praten en preken over geloof en christen-zijn vraagt uiteindelijk wel om een concrete vertaling. Een vertaling die hem niet in eerste plaats zit in wat je allemaal doet, maar in de richting die je uitgaat. Het begint bij het gebed, gebed richt ons op de komst van het koninkrijk van God in ons leven, in deze wereld, in het leven van anderen. Daarom bidden betekent je door Gods Geest op dat spoor laten zetten en dan ook de handen uit de mouwen, aan de slag, met Hem. Ora et labora, bidden en werken, laten we dat doen persoonlijk, voor elkaar en met elkaar samen. Kom op, er is werk aan de winkel! Amen
5
Oneliners: ...Een christelijk leven zonder gebed is als een computer zonder software... Nederlandse Bijbelbond
Een werknemer die elke dag opnieuw aan zijn baas vraagt wat hij moet gaan doen, en hoe, wordt voor dwaas versleten. Een christen die almaar naar Gods wil vraagt, wordt voor verstandig aangezien. Rikkert Zuiderveld
De benamingen van ‘werknemer’ en ‘werkgever’ zijn niet altijd juist. Vaak is het de werknemer die zich helemaal geeft, terwijl de werkgever het ervan neemt. Rikkert Zuiderveld
6