Toekomstvisie vereniging kleine kernen noord-brabant 2013 – 2017
1
Op de binnenzijde het colofon
Auteur: Vormgeving: Druk: Datum:
vereniging kleine kernen noord-brabant vereniging kleine kernen noord-brabant ? ?
Deze toekomstvisie is vastgesteld door de leden op ……te……….
vereniging kleine kernen noord-brabant Postbus 3078 5003 DB Tilburg Telefoon: 013 583 99 93
[email protected] www.vkknoordbrabant.nl www.kennisplatformbewoners.nl
2
Inhoud 1 2 3
4
5
6
7
3
Voorwoord Inleiding Ontwikkelingen op het platteland 3.1 Leefbaarheid in de kleine kernen 3.2 Lokale betrokkenheid 3.3. IDOP’s Dorpsraden 4.1 Ogen en oren van het dorp 4.2 Samen werken aan leefbaarheid 4.3 Communicatie met de achterban 4.4 Ondersteuning 4.5 Identiteit Taakgebieden 2012 – 2017 5.1 Participatie 5.1.1 Belangenbehartiging 5.1.2 Informatie & Advies 5.1.3 Ontmoeting, uitwisseling en netwerkopbouw 5.1.4 Kennisdeling 5.1.6 Speerpunten voor de komende jaren 5.2 Leefbaarheid 5.2.1 Integraal, regionaal en provinciaal 5.2.2 De coöperatiegedachte 5.2.3 Het belang van IDOP’s 5.2.4 Vrijwilligerswerk 5.2.5 Speerpunten voor de komende jaren 5.2.6 De economische ontwikkeling 5.2.7 Speerpunten voor de komende jaren Samenwerking 6.1 Belang van samenwerking 6.2 BrabantLab 6.3 Speerpunten voor de komende jaren Het bestuur
2. INLEIDING
Plattelandsvernieuwing is voor de vereniging kleine kernen noord-brabant het samen met de dorpsbevolking problemen analyseren, naar oplossingen zoeken en activiteiten ontwikkelen en/of stimuleren dat ze ontwikkeld worden. Het betekent het stimuleren van creativiteit, diversiteit, het mobiliseren van mensen en het samenwerken met en bijeen brengen van partijen. Samengevat is het doel van de vereniging kleine kernen noord-brabant (VKKNB) het behartigen van de belangen van de kleine dorpen en het platteland van Noord-Brabant in de ruimste zin des woords, om de leefbaarheid daarvan te behouden en zo mogelijk te verbeteren. “Samen strijden voor een betere leefbaarheid”, dat was de lijfspreuk van de vereniging kleine kernen noord-brabant bij de oprichting in 2000. Klein begonnen telt de VKKNB in 2012 inmiddels 142 aangesloten dorpsraden/bewonerscommissie van kleine kernen tot ca. 6000 inwoners. De bovenstaande lijfspreuk is nog steeds actueel. Het woord ‘samen’ staat voor solidariteit, gezamenlijk de schouders eronder, delen van kennis en ondersteuning van elkaar. Het begrip ‘leefbaarheid’ is een dynamisch begrip en daarmee aan veranderingen onderhevig. Stond het instandhouden van de leefbaarheid in het verleden in het teken van het behouden en verbeteren van de fysieke leefomgeving, in toenemende mate ligt de nadruk op de sociale aspecten ervan. Daarbij hebben we het over de sociale cohesie, of anders gezegd, de verbondenheid met elkaar en de leefomgeving, het verenigingsleven en het vrijwilligerswerk. Heden ten dage wordt meer nadruk gelegd op het evenwicht tussen de economische, sociaal-culturele en ecologische aspecten ( de zgn. Telos-driehoek). Een evenwichtige samenhang tussen deze terreinen bevordert het welzijn van de dorpsbewoners. Uiteindelijk zijn het de dorpsbewoners zelf die aangeven wat van positieve invloed is op de leefbaarheid van de eigen kern. Een laatste inventarisatie geeft aan dat het voor hen gaat om: 1. Passende woonruimte voor de eigen inwoners, met name voor jongeren en ouderen; 2. Het bevorderen van werkgelegenheid in en rondom de dorpen waarbij gezocht wordt naar nieuwe economische dragers; 3. Basisvoorzieningen met speciale aandacht voor de zorg. De behoefte aan zorg zal toenemen omdat de vergrijzing de komende jaren zichtbaarder wordt; 4. Een bloeiend verenigingsleven met voldoende vrijwilligers die de schouders eronder zetten; 5. Betrokkenheid van de burgers bij de lokale besluitvorming. Veel initiatieven ter verbetering van de leefbaarheid komen van de dorpsbewoners zelf. Daar ligt de basis voor innovaties. Ook de komende jaren zal de betrokkenheid en het verantwoordelijkheidsgevoel voor de eigen omgeving voor veel dorpsbewoners van de kleine kernen vanzelfsprekend zijn. Gehoord worden en ruimte om eigen initiatieven te kunnen ontplooien zijn de randvoorwaarden voor de dorpsbewoners om energie te steken in de verbetering van de leefomgeving. Het biedt kansen om bewoners te betrekken bij het gemeentelijk beleid. Basis is een wederzijds vertrouwen en een goede communicatie. Uiteindelijk hebben de dorpsraden en de gemeentelijke overheid een gezamenlijk belang. Dat belang is het in stand houden en vergroten van de leefbaarheid van de kleine kernen! In deze toekomstvisie beschrijven we de ontwikkelingen die van invloed zijn op het beleid van de VKKNB voor de komende jaren. Hierna besteden we aandacht aan de huidige positie van dorpsraden en hun rol m.b.t. de leefbaarheid in de eigen leefomgeving.Vervolgens beschrijven we voor welke taakgebieden de komende jaren wordt gekozen en welke speerpunten binnen de vastgestelde taakgebieden voor de komende jaren van belang zijn. We eindigen met de positie en de werkwijze van de VKKNB in de komende jaren.
4
3. ONTWIKKELINGEN OP HET PLATTELAND De afgelopen decennia vonden er veel veranderingen plaats op het Brabantse platteland. De landbouw verloor zijn prominente plek, er zijn allerlei ontwikkelingen gaande rond de intensieve veehouderij. Hiernaast hebben de toegenomen mobiliteit, informatisering en individualisering het leven op het platteland beïnvloed. De wereld wordt, mede dankzij de moderne technologie steeds kleiner, ook voor de dorpsbewoners. Het vroegere autonome dorp dat zelf voorzienend was en waar je geboren werd, opgroeide, werkte, je gezinsleven opbouwde, je vrienden had en uiteindelijk stierf, bestaat niet meer. Datzelfde dorp is veranderd in een zgn. woondorp. Dat betekent dat je voor de sociale contacten, het werk en de voorzieningen niet langer afhankelijk bent van het dorp. Het dorp is niet langer besloten maar krijgt steeds meer invloeden van buitenaf. Steeds minder dorpsbewoners zijn geboren en getogen in het dorp. De samenstelling van de bevolking verandert, stedelingen komen er wonen omdat het dorp zo mooi en rustig is. Om diezelfde redenen bezoeken steeds meer toeristen het dorp. 3.1 Leefbaarheid in de kleine kernen In de kleine kernen verdwenen de afgelopen jaren veel voorzieningen. In veel gevallen is de dorpswinkel opgeheven door gebrek aan klandizie en dreigt de school gesloten te worden door gebrek aan kinderen. In de meeste kleine kernen is de medische zorg verplaatst naar de hoofdkern. Inmiddels horen in dit rijtje ook de kerken thuis. Kerkgebouwen worden in rap tempo onttrokken aan de eredienst. Dit grijpt in op de sociale infrastructuur van de kleine kernen en heeft daarmee consequenties voor de sociale cohesie (zie 3.5). In sommige gevallen worden leegstaande kerkgebouwen bedreigd met sloop. Met dit probleem worstelen de kerkgenootschappen, maar ook de dorpsbewoners. Niet in alle kleine kernen is voldoende werkgelegenheid voor de dorpsbewoners. Dat betekent dat een deel van de dorpelingen veel reistijd kwijt is om bij het werk te komen. Het openbaar vervoer op het platteland is in grote delen van Brabant ronduit slecht te noemen. Veel buslijnen zijn opgeheven, buurtbussen zijn gestopt met hun werk door gebrek aan vrijwilligers en financiën, maar soms ook door een (te) klein reizigersaanbod. Veel kleine kernen willen niet langer afhankelijk zijn van het bestaande openbaar vervoer en zoeken naar creatieve oplossingen. De bevolkingsopbouw van de kleine kernen is in toenemende mate onevenwichtig van opbouw. Er is minder bevolkingsaanwas, sommige kernen gaan in bewonersaantal achteruit. In sommige delen van Brabant gaat dit snel. Er wonen veel ouderen, jongeren trekken weg. Zij gaan elders studeren en werken en blijven ‘hangen’ in de stad. Bovendien is het voor hen moeilijk om aan geschikte woonruimte te komen in hun geboortedorp, hoewel er de laatste jaren gebouwd mag worden en er allerlei initiatieven zijn op het terrein van zelfbouw voor starters. Door de toenemende vergrijzing verandert de woonbehoefte en zullen, naast de bouw van zorgwoningen, bestaande woningen moeten worden aangepast. Worden ouderen in ernstige mate verzorgingsbehoeftig, dan zijn ze veelal gedwongen te verhuizen naar de verzorgings- of verpleeghuizen in de nabijgelegen grote kern. De VKKNB experimenteert vanaf 2002 met nieuwe vormen van zorgverlening, waardoor ouderen in de eigen omgeving kunnen blijven wonen. Dit heeft geleid tot het ontstaan van een aantal zorgcoöperaties. Ondanks dit zal er in de toekomst meer behoefte ontstaan aan mantelzorg en informele zorg. Het vrijwilligerswerk staat onder druk. Overigens is dit een landelijke trend. Het wordt moeilijker om aan vrijwilligers te komen. Voor eenmalige activiteiten lukt dit nog wel, voor het besturen van verenigingen bijvoorbeeld zijn steeds minder vrijwilligers te vinden. Bovenstaande ontwikkelingen laten zien dat de leefbaarheid op het platteland ook de komende jaren een belangrijk aandachtspunt blijft. Echter….de Brabantse plattelandbewoners zitten niet stil. Zij steken de handen uit de mouwen. Op allerlei terreinen ontstaan vernieuwende initiatieven. De IDOP’s hebben hier zeker een bijdrage aan geleverd, maar daarover later meer.
5
3.2 Lokale betrokkenheid Hoewel dit niet voor ieder dorp opgaat is de betrokkenheid bij de eigen leefomgeving en inzet voor de verbetering ervan, kenmerkend voor de gemiddelde dorpsbewoner. Het rapport ‘Verbindende dorpen’ uit 2011, dat in opdracht van de VKKNB tot stand kwam, laat zien dat de bewoners van de kleine kernen in Brabant trots zijn op hun dorp en zich verbonden voelen met het dorp, de historie en de dorpscultuur. De conclusie van dit rapport was dat het met de sociale cohesie wel goed zit in de meeste dorpen. De dorpsbewoners geven zelf aan dat sociale cohesie nodig is om de leefbaarheid in stand te houden en te vergroten. Mensen horen echter niet meer zo vanzelfsprekend bij bepaalde groepen als in het verleden en voelen zich niet meer voor langere tijd gebonden aan anderen. Sociale cohesie is daarmee minder duurzaam en minder vanzelfsprekend geworden. Toch hebben mensen nog steeds veel behoefte om relaties aan te gaan die hen een positieve emotie geven. Tegelijkertijd zijn met name de dorpsbewoners doordrongen van de noodzaak tot samenwerking om de leefbaarheid in stand te houden en daar waar mogelijk te vergroten. Dat gaat niet zomaar en lukt niet zonder steun van de gemeente en andere betrokken organisaties. De kracht ligt erin dat bewoners in staat zijn met elkaar creatieve oplossingen te bedenken voor problemen op het terrein van de leefbaarheid. De problemen rond de leefbaarheid zijn per dorp verschillend, de beleving ervan is subjectief. In veel gevallen vragen de problemen op het terrein van leefbaarheid om lokale oplossingen, maar afhankelijk van de problematiek, is het soms noodzakelijk naar oplossingen te zoeken in de regio. 3.3 IDOP’s De VKKNB stond mede aan de wieg van de IDOP (een IDOP is een Integraal Ontwikkelings Programma). De voorlopers van het huidige IDOP waren zo succesvol dat de VKKNB reeds in 2005 besloot de opzet van de IDOP’s op te nemen in het werkplan. De Provincie Noord-Brabant heeft met veel succes de ontwikkeling van de IDOP’s gestimuleerd en financieel ondersteund. In de meeste dorpen spelen de bewoners bij de ontwikkeling ervan een grote rol. Samen met de gemeenten stellen zij prioriteiten, die vervolgens worden vertaald in concrete projecten. Op basis hiervan wordt overlegd met partijen die betrokken zijn bij de uitvoering. Denk hierbij aan scholen, woningcoöperaties, zorgvoorzieningen, gemeenschapshuizen e.d. De uitvoering van de IDOP’s is bij de meeste dorpen in volle gang. Inmiddels zijn er voor de kleine kernen zo’n 80 IDOP’s ontwikkeld. Helaas is de provinciale subsidie voor de ontwikkeling van de IDOP’s nagenoeg afgelopen. Voor eind 2012 moeten alle dorpen klaar zijn met de uitvoering van de beschreven plannen. Het is zaak de komende jaren te inventariseren wat de resultaten zijn. Tegelijkertijd zijn er rond de 120 kleine kernen die (nog) geen IDOP hebben. Voor de ontwikkeling hiervan is de inzet van de eigen dorpsbevolking noodzakelijk. De VKKNB bezint zich op de juiste aanpak hiervoor.
6
4. DORPSRADEN 4.1 Ogen en oren van het dorp Als de vertegenwoordiger van de dorpsbevolking vormen de dorpsraden de basis van het bestaansrecht van de VKKNB. Inmiddels telt de macht van het getal: de gezamenlijke dorpsraden, die zich met elkaar verbonden weten, vormen een omvang die meetelt binnen de bestuurlijke verhoudingen in Noord-Brabant. Het instandhouden of verbeteren van de leefbaarheid lukt niet zonder de inzet van de dorpsbewoners. Het is positief dat op het platteland de afgelopen jaren nieuwe dorpsraden zijn opgericht. Hun doel is op te komen voor de leefbaarheid van het dorp, het bevorderen van het contact tussen de bewoners en de gemeente en het behartigen van de belangen op het brede terrein van leefbaarheid. Sommige dorpsraden hebben in hun werkplan staan dat ze hiernaast ook draagvlak creëren voor gemeentelijke plannen en gemeentelijke beleidsplannen beoordelen. De dorpsraad fungeert tevens als het intermediair, of anders gezegd, als vertegenwoordiger van de dorpsbevolking die de wensen van de bevolking overbrengt aan andere betrokkenen. De gemeente is hierbij een belangrijke partner, zij zorgt ervoor dat wensen en behoeften van de bewoners tot hun recht komen in uiteindelijke (beleids)plannen. Ook andere organisaties zijn belangrijke samenwerkingpartners, zoals de woningcorporaties, de gemeenschapshuizen, de scholen, de lokale bedrijven etc. Eén van de geïnterviewde bewoners die in het rapport “Verbindende dorpen” aan het woord komt noemt de dorpsraad de ogen en oren van het dorp. Of dorpsraden succes hebben hangt mede af van de manier waarop gemeenten omgaan met hun dorpsraden. Zien zij de dorpsraad als volwaardige gesprekspartner? Accepteren zij gevraagd en ongevraagd advies? Zijn er wederzijdse afspraken over de rol en positie van de dorpsraad? 4.2 Samen werken aan leefbaarheid Het is van belang dat de gemeente een visie ontwikkelt op de wijze waarop de burgerparticipatie moet worden vormgegeven. De rol en de positie van de dorpsraden maken immers onderdeel uit van het gemeentelijk participatiebeleid. In sommige gemeenten wordt de dorpsraad ‘gedoogd’. Ze worden niet als het platform voor de gemeente en als stem van de dorpsbewoners beschouwd, maar worden behandeld als ‘gewone’ burgers. In andere gemeenten wordt de dorpsraad geacht de spreekbuis te zijn van de bewoners. Met name de gemeenteraad is verantwoordelijk om in grote lijnen de procedure te bepalen volgens welke de gemeente met haar dorpsraden dient om te gaan. Helaas gaat het in de communicatie tussen gemeente en dorpsraad nog wel eens mis. Een succesvolle samenwerking vergt een zorgvuldige omgang en wederzijds respect. De praktijk is echter weerbarstig. Duidelijke afspraken, een heldere taakstelling, een goede communicatie en het belang voor de dorpsraden van één aanspreekpunt binnen de gemeente, bepalen mede het succes. Hiernaast gaat het om de status van de dorpsraad en de randvoorwaarden om te kunnen functioneren. Eén van die randvoorwaarden is het kunnen beschikken over voldoende financiële middelen. 4.3 Communicatie met de achterban De dorpsraad behartigt de belangen van het dorp. Dit kan alleen op een goede manier als de dorpsraad goed op de hoogte is van wat er leeft onder de inwoners van het dorp. Een goed contact tussen de dorpsraad en bevolking is van wezenlijk belang. Veel gemeenten stellen de vraag of het advies van de dorpsraad in voldoende mate gedragen wordt door de dorpsbewoners. In tijden van onrust, grote veranderingen in het dorp waar bewoners niet altijd gelukkig mee zijn, is er meestal een groot draagvlak onder de dorpsbewoners. In tijden van rust is het voor de dorpsraad soms moeilijk om aan te tonen wat de dorpsbewoners willen. Het is demotiverend om steeds te moeten laten zien dat je namens de bewoners spreekt. Hoewel gemeenten de vraag naar draagvlak regelmatig stellen, zijn er gemeenten die ervoor kiezen dat niet te doen. Zij hanteren het uitgangspunt dat dorpsbewoners de dorpsraad terugfluiten als er een standpunt wordt ingenomen waar ze ontevreden mee zijn. Het voortdurend moeten bewijzen dat je de spreekbuis bent van de dorpsbewoners kan verlammend werken. Tegelijkertijd is raadpleging van de 7
dorpsbevolking belangrijk voor de dorpsraad. Dit kan op verschillende manieren. Naast schriftelijke en digitale informatie, bijeenkomsten, jaarvergaderingen e.d. ligt hierbij steeds meer de nadruk op het belang van de sociale media. De VKKNB onderzoekt in de nabije toekomst op welke manier zij gebruik kan maken van de ontwikkelingen op het terrein van sociale media en de manier waarop zij de dorpsraden hierbij kan ondersteunen. 4.4 Ondersteuning De dorpsraad kan bij de uitvoering van haar werkzaamheden op onderdelen behoefte hebben aan ondersteuning. In het verleden kwam deze ondersteuning vaak van het plaatselijke welzijnswerk. Door bezuinigingen is een groot deel van het welzijnswerk verdwenen. Dat betekent dat de ondersteuning op een andere manier moet worden gerealiseerd. Soms komt de ondersteuning vanuit de gemeente, het nadeel is echter dat een gemeentelijke ambtenaar geen onafhankelijke positie heeft. Bij de behoefte aan ondersteuning speelt de VKKNB ook de komende jaren een rol, zij het wat meer op afstand. Belang wordt hierbij gehecht aan het stimuleren van de onderlinge ondersteuning door en samenwerking van dorpsraden. Regionale samenwerking, het delen van kennis en deskundigheid op (sub)regionaal niveau, gaat in de toekomst een grotere rol spelen. In delen van Brabant zie je hier nu al voorbeelden van. De VKKNB stimuleert en ondersteunt de komende jaren op diverse manieren vormen van (noodzakelijke) regionale samenwerking. 4.5 Identiteit “Als je een volk in de ziel wilt treffen, vernietig dan het erfgoed waaraan het zijn identiteit ontleent” schreef Gerard Rooijakkers op 6 juli 2012 in het Brabants Dagblad. In dit geval ging het om het afbreken van de kerk in Berlicum. Het verdwijnen van voorzieningen, de leegstand en soms zelfs afbraak van de kerken, treft de ziel van de sociale gemeenschap. Een kerk is meer dan een heleboel stenen op elkaar, of anders gezegd, het gaat niet zozeer om de stenen, maar veel meer om het cement. De kerk bepaalt het dorpsgezicht, staat borg voor de geschiedenis van de dorpsbewoners en is daarmee een belangrijk onderdeel van de dorpsidentiteit en de sociale cohesie. Sociale cohesie zegt iets over je verbonden voelen, over het gemeenschapsgevoel dat versterkt wordt door elkaar te kennen en de gelegenheid te hebben om elkaar te ontmoeten. Voor met name oudere dorpsbewoners was en is de kerk zo’n belangrijke ontmoetingsplaats. Het is tevens de plek van waaruit vrijwilligersactiviteiten in het dorp uitgevoerd en gecoördineerd worden. De VKKNB onderschrijft het belang van de dorpsidentiteit. Natuurlijk, het oude, door Wim Sonneveld bezongen dorp, door romantiek omgeven, komt nooit meer terug en past niet in deze tijd. Van belang is het vasthouden van de collectieve geschiedenis en niet alleen het vastleggen daarvan, maar ook het zichtbaar houden en maken. Historische markeringspunten zijn daarbij van belang en dat betekent niet alleen sluiting en afbraak, maar nadenken over andere bestemmingen voor voorzieningen die ‘de tijd voorbij zijn’. We hebben het niet over stilstand, maar wel over het meegaan met de moderne tijd. Overigens hebben dorpsbewoners dat altijd gedaan, maar juist in die tijden wanneer mensen zich bedreigd voelen door invloeden en ingrepen van buitenaf, ontstaat de behoefte aan het vasthouden van tradities. Tradities vormen de band met een gezamenlijk verleden en daar moeten we zuinig op zijn. Zeker ook in de kleine kernen.
8
5. TAAKGEBIEDEN 2013 - 2017 Voor de komende jaren heeft de VKKNB een aantal taakgebieden geformuleerd. Binnen deze taakgebieden worden ontwikkelingen benoemd en speerpunten aangegeven die toekomstgericht zijn en daarmee richtinggevend voor de komende jaren. Het gaat om de volgende taakgebieden en bijpassende kernwoorden: 1. Participatie (zelfsturing, ontmoeting, binding) 2. Leefbaarheid, oftewel, wonen, werken en leven (sociale cohesie, voorzieningenniveau, infrastructuur, fysieke en digitale bereikbaarheid en economische ontwikkelingen) 3. Samenwerking (nieuwe netwerken, improvisatiemaatschappij)
5.1 PARTICIPATIE In toenemende mate komt in de komende jaren de nadruk te liggen op de participatie van de burgers, op de eigen verantwoordelijkheid van iedere burger. Hierbij komt het begrip zelfsturing om de hoek kijken. De overheid trekt zich steeds meer terug, schept de randvoorwaarden en het initiatief voor vernieuwingen ligt bij de burgers. De nadruk op de eigen verantwoordelijkheid zie je terug bij de afbouw van de AWBZ en de onderbrenging van de WMO bij de gemeenten. Die eigen verantwoordelijkheid van de burger houdt niet op bij zijn eigen leefomgeving. Integendeel, ook hier draagt de burger de verantwoordelijkheid, waarbij hij wordt geacht samen te werken met medeburgers. Al eerder is gezegd dat burgerparticipatie een groot goed is voor de VKKNB, of anders gezegd de reden is van hun bestaan. De VKKNB legt ook de komende jaren de nadruk op deskundige, betrokken en goed gefaciliteerde dorpsraden in alle kleine kernen in Noord-Brabant. Daarbij stimuleert de VKKNB de initiatieven van onderop, dus van de dorpsbewoners zelf. Als organisatie, die een directe ondersteunende rol speelt bij de burgerparticipatie, ligt ook de komende jaren de nadruk op vier van elkaar te onderscheiden diensten voor de aangesloten leden. 5.1.1 Belangenbehartiging De VKKNB behartigt de belangen van de leden, maar ondersteunt tevens de dorpsraden die op hun beurt de belangen behartigen van de dorpsbewoners. Belangrijk hierbij is de beleidsbeïnvloeding door de VKKNB van overheden, politieke partijen en overige partijen die van belang zijn. Daarnaast kiest de VKKNB er ook voor de komende jaren meer leden zitting te doen hebben in provinciale- en regionale advies- en overlegorganen. De VKKNB benadrukt de eigen verantwoordelijkheid van de dorpsbewoners en het nemen van eigen initiatief. Een belangrijk grondprincipe hierbij is de onderlinge solidariteit en ruimte voor innovaties, maar ook het creëren van randvoorwaarden om deze mogelijk te maken en te doen slagen. Speciale aandacht is er voor de samenwerking tussen gemeente en dorpsraden. Voor een goede samenwerking is het van belang dat de gemeente de dorpsraad faciliteert en de dorpsraad de eigen positie bepaalt en beheert en daarbij niet op de stoel van de gemeente gaat zitten. Belangrijk is dat dorpsraden, naast de contacten met gemeenteraadsleden en wethouders, contact onderhouden met de diverse politieke partijen in de eigen gemeente. Kennen en gekend worden is een voorwaarde voor een goede samenwerking. Al eerder is aangegeven dat veel gemeenten zich terugtrekken op diverse terreinen. Een nieuwe ontwikkeling is bijvoorbeeld het uit handen geven van de groenvoorziening aan de dorpsbewoners, het onderhouden van gebouwen door bewoners, het beheren van de bibliotheek. Voorbeelden zijn er ook van het opzetten en onderhouden van kleine dierenparkjes. Deze trend zet zich door. Het is nog te vroeg om te kunnen zeggen hoe succesvol deze burgerparticipatie is, maar de VKKNB streeft ernaar dit soort ontwikkelingen de komende jaren nauwgezet te volgen, in kaart te brengen en als leerproces in te zetten voor de leden en overige belangstellenden.
9
5.1.2 Informatie & Advies Leren van elkaar en van nieuwe ontwikkelingen. Informatie tot je kunnen nemen en toepassen, leren van mislukkingen, ontwijken van valkuilen. Leren en gebruik van kennis is geen op zichzelf staand proces. Leren van elkaar is de stelregel van de VKKNB. De informatievoorziening naar de leden en tussen de leden onderling moet toegankelijk zijn, maar bovenal bruikbaar. Informatieuitwisseling tussen dorpsraden is één van de doelstellingen van de VKKNB. De VKKNB dient informatie te verzamelen en te toetsen op bruikbaarheid. Nieuwe ontwikkelingen volgen elkaar snel op en daarbij gaat het niet alleen om ontwikkelingen in de dorpsomgeving, in de regio, of in Nederland. In toenemende mate kunnen we ook leren van Europese plattelandsontwikkelingen. 5.1.3 Ontmoeting, uitwisseling en netwerkopbouw Een goede communicatie en wederzijds vertrouwen is de sleutel tot samenwerking. Een samenwerking met één gezamenlijk doel, het verbeteren van de leefbaarheid in de kleine kernen. Daarbij is het van belang dat dorpsraden, volksvertegenwoordigers en overheden met elkaar in contact komen, elkaar leren kennen en kennis en ervaring uitwisselen. De opbouw van netwerken en het gebruik van sociale media hierbij zijn in toenemende mate van belang. 5.1.4 Kennisdeling Leren van elkaar is een belangrijke voorwaarde voor innoveren. Hiernaast heeft leren te maken met het je eigen maken van nieuwe competenties. Leden van dorpsraden worden over het algemeen in het diepe gegooid. Ervaring opdoen en leren van elkaar zijn belangrijke leerprocessen. Het ontbreekt sommige dorpsraadsleden aan de benodigde competenties. Het is geen kerntaak van de VKKNB om zelf cursussen op te zetten en uit te voeren. Naast het inventariseren en aanbieden van voorbeelden uit de praktijk, zoekt de VKKNB naar samenwerkingspartners, met als doel de deskundigheid van de leden te bevorderen. 5.1.5
Speerpunten voor de komende jaren op het terrein van participatie
Belangenbehartiging De VKKNB: Stimuleert de oprichting van nieuwe dorpsraden en daarmee de participatie van de dorpsbevolking aan de verbetering van de leefbaarheid in de eigen kern; Legt hierbij de nadruk op het eigen initiatief van de dorpsbewoners; Onderzoekt vormen van zelfsturing door middel van het volgen van pilots; Ondersteunt de versterking van de dorpsraden; Maakt gebruik van de eigen kracht van de leden en gebruikt hierbij de wensen die voortgekomen zijn uit de inventarisatie onder de leden; Vaardigt haar leden af naar provinciale- en regionale overleg- en adviesraden en ondersteunt hen tijdens hun zittingsperiode; Ondersteunt de leden bij het bereiken van hun doelstelling, in het bijzonder daar waar het gaat om de relatie met hun gemeente en de plaatselijke politiek . Informatie en advies De VKKNB: Inventariseert nieuwe ontwikkelingen en ontsluit deze voor de leden; Inventariseert voorbeelden uit de praktijk en bekijkt of deze hanteerbaar zijn voor de overige leden (m.a.w. bevatten de voorbeelden methoden die overdraagbaar zijn); Maakt meer gebruik van de deskundigheid en ervaring van de leden door hen te vragen zelf informatie/ervaringen te verzamelen, te beschrijven en aan te leveren; Maakt het Kennisplatform toegankelijker voor de leden en overige betrokkenen, zorgt ook dat de inhoud breed gedragen wordt door de leden;
10
Verspreidt de komende jaren informatie door de uitgave van Kernkracht, nieuwsbrieven e.d. en betrekt bij de opzet hiervan de leden; Organiseert regionale en provinciale bijeenkomsten en plaatselijke thema-avonden; Benadrukt het belang van de sociale cohesie en zet in het kader daarvan de onderwerpen armoede en solidariteit op de gespreksagenda.
Ontmoeting, uitwisseling en netwerkopbouw De VKKNB: Neemt initiatieven tot provinciale, regionale en plaatselijke (brede) netwerkontwikkeling; Onderzoekt de bredere inzet van de sociale media; Verbindt innovatieve ideeën met reeds bestaande structuren en werkwijzen; Improviseert op basis van reeds bestaande concepten die een lokale uitwerking hebben. Kennisdeling De VKKNB: Bevordert de deskundigheid van de leden door de uitwisseling van praktijkvoorbeelden op diverse manieren; Inventariseert wat de behoefte aan deskundigheidsbevordering van de leden is; Zoekt samenwerkingspartners om tegemoet te komen aan de scholingsbehoefte van de leden.
5.2 LEEFBAARHEID De afgelopen jaren is er veel te doen geweest over het leefbaarheid op het Brabantse platteland. Leefbaarheid is een containerbegrip, maar in deze toekomstvisie hebben we het over het voorzieningenniveau in de kleine kernen, het wonen, de sociale cohesie, de fysieke en digitale bereikbaarheid en de relatie tussen de burger en de (lokale) overheid. We besteden in deze toekomstvisie apart aandacht aan de economische ontwikkelingen op het platteland. Al eerder beschreven we in deze toekomstvisie de stand van zaken rond de leefbaarheid in de kleine kernen. In de ogen van de dorpsbewoners is er de afgelopen jaren veel verdwenen uit de kleine kernen. Hiertegenover staat de creativiteit en de inzet van de dorpsbevolking. Denk hierbij aan hun inzet bij de opzet van de IDOP’s, de totstandkoming van multifunctionele voorzieningen en het beheer ervan, het nieuw leven inblazen van de coöperatiegedachte, het opzetten en beheren van kleine winkeltjes, de bouw van starterswoningen, het ontstaan van nieuwe zorgarrangementen en het gebruik van ICT als schakel tussen wonen en ouderenvoorzieningen. Het zijn ontwikkelingen die de VKKNB de komende jaren volgt, op sommige onderdelen direct begeleidt, in kaart brengt en verder verspreidt. Dat kan de VKKNB niet alleen, daarvoor heeft ze samenwerkingspartners nodig. Buiten kijf staat dat de VKKNB daarbij moet kunnen vertrouwen op een pro-actief en consistent plattelandsbeleid van de provincie Noord-Brabant. Als het gaat om de (toekomstige) leefbaarheid van het Brabantse platteland draagt de provincie Noord-Brabant immers een grote verantwoordelijkheid. Een verantwoordelijkheid die de gemeenten op lokaal niveau dragen. 5.2.1 Integraal, regionaal en provinciaal De VKKNB bepleit de komende jaren een integrale benadering van het begrip leefbaarheid. We gaan hierbij uit van de al eerder genoemde Telos-driehoek, een evenwichtige samenhang tussen de sociaalculturele, de economische en ecologische ontwikkeling van het platteland. Als we het hebben over de sociale samenhang en de bevordering ervan dan gaat het om de versterking van de sociale cohesie, waarbij de versteviging van de onderlinge solidariteit en het in kaart brengen van de (toenemende) armoede in het dorp, in de brede zin des woords, de komende jaren van belang zijn. Nader onderzocht moet worden welke voorzieningen voor het behoud van de leefbaarheid noodzakelijk zijn en echt niet gemist kunnen worden. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat de leefbaarheid in het eigen dorp door iedere dorpsbewoner anders wordt beleefd.
11
Het blijft een zoeken naar creatieve oplossingen voor bestaande problemen. Al eerder wezen we in deze toekomstvisie op het belang van regionale en provinciale samenwerking, waarbij gezamenlijk gezocht wordt naar een aanpak van bestaande knelpunten op het terrein van leefbaarheid. Regeren is immers vooruitzien, er komt veel op de kleine kernen af, denk hierbij aan de demografische ontwikkelingen, de toenemende vergrijzing en zorgbehoefte en de terugloop van het aantal vrijwilligers. Snel gaan ontwikkelingen op het digitale vlak. De achterban van de VKKNB heeft op dit moment te weinig kennis van de digitale infrastructuur en de mogelijkheden die het biedt. Dit is een speerpunt voor de komende jaren. 5.2.2 De coöperatiegedachte Naar Zweeds voorbeeld is de VKKNB reeds tien jaar geleden gestart met initiatieven die stoelen op de ‘oude’ coöperatiegedachte. De zelfsturing in de vorm van coöperaties is in deze tijd een logische stap. Uiteindelijk gaat het om een vorm van zelfsturing op diverse terreinen. Denk hierbij aan de dorpswinkel, de zorg, maar ook aan de coöperatie die zich richt op de energievoorziening of op glasvezel. Bij de coöperatieve verenigingen staat de kracht van de burgers voorop. Door de bundeling van krachten wordt meer resultaat geboekt. Tegelijkertijd waarschuwt de VKKNB voor de hype rond de coöperatiegedachte, de coöperatie als oplossing voor alle problemen op het terrein van leefbaarheid. De coöperatie is en blijft van belang omdat het een samenwerkingsverband van burgers is, er gewerkt wordt zonder winstoogmerk en de zeggenschap van de deelnemers wordt gewaarborgd. De VKKNB onderschrijft het belang van kleine coöperaties die herkenbaar zijn voor de dorpsbewoners, een appèl doen op hun inzet en niet uit zijn op winstbejag. Inmiddels zijn er al diverse voorbeelden uit Brabant, de dorpswinkel in Esbeek, de zorcoöperatie Hoogeloon, de aanzet tot een coöperatie op het gebied van glasvlezel in Boekel. De VKKNB maakt zich de komende jaren sterk om de coöperatiegedachte te verspreiden en steunt de opzet ervan. 5.2.3 Het belang van IDOP’s Net als bij de oprichting en het instandhouden van coöperaties is de inzet van de dorpsbewoners een voorwaarde bij de opzet en uitvoering van de IDOP’s. De provinciale gelden hebben de opzet ervan de afgelopen jaren enorm gestimuleerd. Inmiddels hebben zo’n 80 dorpen een IDOP, dat betekent dat rond de 120 dorpen (nog) niet in het bezit zijn van een IDOP. Het belang ervan hoeven we hier niet meer uit te leggen, de uitvoeringsprogramma’s vormen immers de agenda met alle activiteiten die de leefbaarheid van de kleine kern bevorderen. De provincie heeft voor de komende jaren een beperkt budget voor de IDOP ontwikkeling- en uitvoering. Dat betekent voor de kleine kernen waar nog geen IDOP is, dat de dorpsbewoners zelf het initiatief moeten nemen, daarbij al dan niet ondersteund door ervaren vrijwilligers. Daarvoor hebben deze vrijwilligers echter wel een te hanteren en simpele methode nodig. Met name daar zet de VKKNB zich de komende jaren voor in, met als uiteindelijk doel dat elke kleine kern een eigen IDOP heeft. 5.2.4 Vrijwilligerswerk De opzet van coöperaties, de ontwikkeling en uitvoering van IDOP’s, het is allemaal vrijwilligerswerk. De druk op vrijwilligers neemt toe en de aard van het vrijwilligerswerk verandert. Mensen willen zich wel inzetten voor kortdurende activiteiten, maar staan minder open voor langdurig vrijwilligerswerk. Dat vrijwilligers hard nodig zijn om de leefbaarheid in stand te houden is inmiddels bekend, maar welke positie neemt het vrijwilligerswerk in binnen het gemeentelijk beleid. Is er sprake van een bepaalde positie, van vergoedingen, van scholing en andere faciliteiten? Hoe verhoudt de professional zich tot de vrijwilliger en omgekeerd? De VKKNB wil hier de komende jaren meer zicht op krijgen.
12
5.2.5
Speerpunten voor de komende jaren op het terrein van leefbaarheid
De VKKNB: Bewaakt, samen met de leden, de komende jaren de leefbaarheid in de kleine kernen. Het gaat hier om de leefbaarheid op het terrein van wonen, werken en leven. Dit tegen het licht van de demografische ontwikkelingen en toenemende vergrijzing van de bevolking en het zoeken naar een evenwichtige bevolkingsopbouw. Speciale aandacht is hierbij voor de sluiting van de kerken, de invloed van het verdwijnen van diverse voorzieningen op de sociale gemeenschap, stimulering van het particulier opdrachtgeverschap (woningen voor starters en ouderen); Inventariseert nieuwe initiatieven op het gebied van leefbaarheid en zorgt voor de verspreiding ervan; Kijkt naar de mogelijkheden van de digitale snelweg en strijdt voor de digitale bereikbaarheid van het gehele platteland; Stimuleert de ontwikkeling en uitvoering van de IDOP’s voor iedere kleine kern en zoekt hierbij naar hanteerbare methoden die ingezet kunnen worden door vrijwillige ondersteuners; Stimuleert dat er in de kleine kernen door lokale inspanningen coöperaties ontstaan op diverse terreinen en ondersteunt de opzet daarvan daar waar nodig. Met het oog op de toenemende vergrijzing hebben coöperaties op het terrein van de zorgverlening speciale aandacht; Ontwikkelt een visie op de positie van het vrijwilligerswerk in de kleine kernen; Zoekt naar versterking van de infrastructuur op het gebied van de energievoorziening. 5.2.6 De economische ontwikkeling Het platteland omvat ongeveer 80% van het oppervlak van Nederland en 40% van de Nederlandse bevolking bestaat uit plattelandbewoners. Voor de economische groei is het platteland onmisbaar. Toch neemt de bedrijvigheid op het platteland in veel sectoren af. De agrarische sector loopt terug. Dat betekent dat er agrarische bedrijfsgebouwen vrijkomen. Soms worden deze benut, in veel gevallen staan deze leeg. Veel agrarische bedrijven zijn inmiddels overgegaan op verbreding van hun economische activiteiten. De nevenactiviteiten kunnen onder andere betrekking hebben op recreatie, cultuur, kinderopvang, zorg en de verkoop van streekproducten. Naast deze bestaande nevenactiviteiten wordt gezocht naar nieuwe vormen van economische verbreding. Deze vorm van multifunctionele landbouw biedt mogelijkheden voor de toekomst, maar vraagt ook om een goed ondernemerschap op specifieke gebieden die vaak nieuw zijn. Vanwege de slechte economische omstandigheden groeit het aantal kleine ondernemingen, de zzp-ers zijn in opkomst. De VKKNB schaart zich achter het Verbond van ‘s-Hertogenbosch (Commissie van Doorn) en benadrukt het belang van een duurzaam veehouderijsysteem. Duurzaam en milieuvriendelijk zijn hierbij de uitgangspunten. In delen van Brabant speelt de discussie rond intensieve veehouderij een grote rol. De VKKNB bepaalt haar positie t.a.v. deze ontwikkelingen. Hoewel de economische bedrijvigheid belangrijk is voor de leefbaarheid mag dit niet ten koste gaan van het (gezonde) klimaat in en om de dorpen. De situering van bedrijven die stankoverlast geven, levert eerder problemen op dan dat het een daadwerkelijke bijdrage levert aan de leefbaarheid. Nieuwe grote bedrijven horen niet thuis in en rond de dorpen. De lokale economie speelt een belangrijke rol bij het instandhouden van het verenigingsleven, o.a. door verenigingen ruimte te bieden en verenigingsactiviteiten te financieren. De VKKNB benadrukt dat de economische ontwikkeling een belangrijk onderdeel is van de leefbaarheid en daarbij zorgt voor de levendigheid in de dorpen.Vrijkomende agrarische bedrijven (VAB’s) bieden mogelijk kansen. De VKKNB denkt hierbij aan het realiseren van zg. werklandschappen met clusters van innovatieve bedrijfjes. Dezelfde kansen bieden ontwikkelingen op het terrein van de ICT. Dit geldt overigens ook voor de aanleg van glasvezel. Het zoeken naar nieuwe economische dragers is met het oog op de toekomst noodzakelijk. In de komende jaren zullen nog veel boerderijen vrijkomen.
13
De ontwikkelingen laten zien dat naarmate er meer agrarische bedrijven stoppen en boerderijen vrijkomen, er kleinschalige functies ontstaan in het buitengebied. Van belang is de landschappelijke inpassing en het behoud van de agrarische uitstraling van de gebouwen. 5.2.7
Speerpunten voor de komende jaren op het terrein van de economische ontwikkelingen
De VKKNB: Blijft de economische ontwikkelingen op het platteland volgen. De vereniging volgt de ontwikkelingen, signaleert en zet daar waar nodig de economische ontwikkelingen op het platteland op de politieke agenda; Maakt deel uit van netwerken waarbij (ook) de economische bedrijvigheid op het platteland op de agenda staat; Volgt nauwgezet de ontwikkelingen in het buitengebied.
6. SAMENWERKING 6.1 Belang van samenwerking Al eerder is genoemd dat de demografische ontwikkelingen op het platteland de VKKNB zorgen baart. Het inwoneraantal daalt, het voorzieningenaanbod komt nog meer onder druk te staan en de beroepsbevolking daalt. Nu al wordt zichtbaar dat verenigingen moeite hebben met het werven van vrijwilligers. De tijd dringt en het wordt zo langzamerhand duidelijk dat de gevolgen van deze demografische ontwikkelingen niet meer alleen binnen de dorpen zijn op te lossen. De komende jaren moet het bewustzijn bij de dorpsbevolking groeien dat er meer moet worden samengewerkt om de bovenstaande problemen op te kunnen vangen. 6.2 De provincie aan zet De afgelopen jaren koos de VKKNB ervoor aan te sluiten bij het provinciaal beleid op het terrein van plattelandsontwikkeling. Niet als kritiekloze volger, maar wel als kritische samenwerkingspartner. In het koersdocument ‘Transitie stad en platteland’ schetst de Provincie een veranderende visie. De toekomstige doelen zijn gericht op de verbinding tussen ecologie, economie en leefbaarheid en daarbinnen gericht op de verbinding tussen stad en platteland, met meer ruimte voor het particulier initiatief. Dit past binnen de provinciale visie op de terugtredende overheid. Gekozen wordt voor een territoriale aanpak op regionale schaal, die leidt tot een uitvoeringsprogramma waarbinnen overheden, ondernemers, onderwijs en overige partijen (w.o. de burgers) samenwerken. Een uitvoeringsprogramma bestaat uit projecten waarvoor prestatieafspraken worden gemaakt. De reconstructie- en gebiedscommissies worden opgeheven. Er wordt minder gestuurd op regels, maar meer op randvoorwaarden. De nadruk ligt op het eigen initiatief, maatschappelijke participatie is van belang waarbij sprake is van nieuwe allianties, nieuwe samenwerkingsvormen/netwerken die gezamenlijk in staat zijn innovatieve plannen te ontwikkelen. Het uiteindelijke doel is het realiseren van een toekomstbestendig en vitaal platteland. 6.3 BrabantLab In navolging van de Vereniging Kleine Kernen Limburg organiseert de VKKNB in het najaar van 2012 BrabantLab. Veranderingen in de kleine kernen lijken steeds sneller te gaan. Om hierop een adequaat antwoord op te geven wordt steeds vaker een beroep gedaan op het innovatief vermogen van de dorpsbewoners. De inzet van de bevolking is uiteindelijk bepalend voor de toekomstige leefbaarheid. Veel Brabantse organisaties leveren vanuit diverse invalshoeken een bijdrage aan het vergroten van de leefbaarheid en sommige daarvan ondersteunen daarbij de versterking van de zelfwerkzaamheid van de bewoners. Om succesvol te kunnen zijn is het noodzakelijk de krachten te bundelen. Dat is de reden dat de VKKNB, in navolging van de Limburgse zustervereniging, met een groot aantal diverse Brabantse organisaties om tafel gaat, met als doel te komen tot creatieve ideeën om de eigen kracht van de dorpsbevolking en de instandhouding en versterking van de leefbaarheid te bevorderen.
14
Overigens is samenwerking voor de VKKNB niet nieuw. Van oudsher werkt de vereniging samen met diverse maatschappelijke organisaties waaronder o.a. ‘t Heft, de KVO en de VBOB. Hiernaast wordt nauw samengewerkt met andere organisaties, waaronder SRE en ContourdeTwern. Ook in de komende jaren is deze samenwerking belangrijk. BrabantLab is bedoeld om met oude en nieuwe samenwerkingspartners op zoek te gaan naar creatieve ideeën om de (innovatieve) kracht van de dorpsbewoners te versterken en daarnaast op termijn te komen tot nieuwe of vernieuwende, soms onverwachte, uitdagende en succesvolle samenwerkingsverbanden.
6.4
Speerpunten voor de komende jaren op het terrein van samenwerking
Samenwerking De VKKNB: Ontwikkelt de komende jaren een visie op het toenemende belang van samenwerking om lokaal overstijgende problemen op te lossen; Inventariseert wat er op dat gebied plaats vindt in Brabant en verspreidt voorbeelden hiervan onder de leden. Aansluiten bij provinciale plannen De VKKNB: Richt zich op de aansluiting bij provinciale netwerken en projecten die passen binnen de doelstelling van de VKKNB. BrabantLAB De VKKNB: Organiseert BrabantLab in het najaar van 2012 en in 2013; Gebruikt de uitkomsten om te komen tot planvorming voor de komende jaren.
15
Adreslijst bestuursleden vereniging kleine kernen noord-brabant
VOORZITTER: Mevrouw Mr. I.R.G.W. (Ingeborg) Verschuuren Burgemeester de Bekkerlaan 35 5421 JM GEMERT telefoon: (0492) 77 34 48 mobiel: 06 12 62 10 73 e-mail:
[email protected] VICE-VOORZITTER De heer A.M.C. (Bert) van Kesteren Gierelaar 71 4724 DH WOUW telefoon: (0165) 30 41 21 mobiel: 06 30 15 19 54 e-mail:
[email protected] VICE-VOORZITTER De heer W.M.M. (Willy) Donkers Den Heikop 6 5424 SW ELSENDORP telefoon: (0492) 35 18 82 mobiel: 06 22 41 16 95 e-mail:
[email protected] PENNINGMEESTER: De heer H.J. (Harrie) van der Loo Vlinkert 61 5725 AJ HEUSDEN telefoon: (0493) 69 24 65 mobiel: 06 53 65 99 93 e-mail:
[email protected] SECRETARIS: De heer A.J.W. (Ton) Schepens Haffmanstraat 20 5735 CR AARLE RIXTEL telefoon: (0492) 38 23 01 mobiel: 06 15 69 00 59 e-mail:
[email protected]
16
De heer J.J.M. (Jan) Backx Wernhoutseweg 73a 4884 AR WERNHOUT telefoon: (076) 597 37 79 mobiel: 06 40 34 03 55 e-mail:
[email protected] De heer F.G.A. (Frank) van Raak Roode Beek 10 4861 EE CHAAM telefoon: (0161) 49 64 73 mobiel: 06 25 45 23 11 e-mail:
[email protected] De heer H.A.W.M. (Eric) Daandels Vorstenbosseweg 7 5473 NG HEESWIJK-DINTHER telefoon: (0413) 35 08 60 mobiel: 06 20 57 57 60 e-mail:
[email protected] De heer T.H.J.A. (Tim) Niessen Akkerstraat 24 5076 HG HAAREN mobiel: 06 41 91 00 69 e-mail:
[email protected] AMBTELIJK SECRETARIS: Mevrouw M.H.H. (Myriam) van Kalken Vincentiusstraat 102 5038 SR TILBURG Postbus 3078 5003 DB TILBURG telefoon: (013) 583 99 93 mobiel: 06 22 38 07 06 e-mail:
[email protected]