Maart 2012
Jaargang 4, nummer 1
Magazine voor de zakelijke relaties van Laurens
themanum mer
wonen met
zorg
Scheiden wonen en zorg: Dilemma’s en kansen Revalideren in een ‘hotel’ NHC bedwingt kosten zorg
Bart Witzier
‘Toekomstbestendig bouwen met publiek en privaat geld heeft de toekomst’
Inhoud 4
Investeringsmaatschappij GREEN richtte onlangs een business unit op die zich volledig richt op maatschappelijk vastgoed. Bart Witzier, directeur van de unit, vertelt over noodzaak van private en publieke samenwerking en de voordelen van investeren in zorgvastgoed.
7
4
De overheid kiest voor een financiële scheiding van wonen en zorg. Tamara Venrooy, Tweede Kamerlid en woordvoerder Langdurige Zorg en Wmo voor de VVD, vertelt over de geleidelijke invoering van de normatieve huisvestingscomponent, de gevolgen en de kansen van deze ingrijpende maatregel.
10
Nabij het Zuidplein en het Ikazia ziekenhuis in Rotterdam gaan binnenkort de eerste palen in de grond van het Laurens ‘revalidatiehotel’. Dé plek waar revalidanten straks in de sfeer van een hotel kunnen werken aan hun herstel.
20
De financiële scheiding van wonen en zorg heeft grote gevolgen voor woningaanbieders en zorgorganisaties. Leo Bartelse, directeur Maaskoepel, Marcel
7
20
10
Mucek, projectdirecteur bij Pameijer, en Ids Thepass, voorzitter Raad van Bestuur bij Laurens, over dilemma’s, uitwegen en samenwerking.
En verder
9 Op de korrel 12 Zorgvriendelijk wonen 15 Wonen met dementie 18 In verbinding 24 Klantvraag in beeld 26 Nieuws 28 Laurens & Richard Ariëns Zorg daar brengen waar mensen wonen, of het (tijdelijk) elders wonen zo goed mogelijk combineren met zorg. Dat is de uidaging waar wij als zorgorganisatie, samen met onze partners, de komende jaren voor staan. Belangrijke vraag daarbij is: Wat wil de klant? In het artikel op pagina 24 e.v. leest u hoe het segmentatiemodel van SmartAgent ons helpt om daar meer zicht op te krijgen. Mooi voorbeeld van innovatie is het revalidatiehotel dat Laurens momenteel bouwt nabij het Zuidplein. Op pagina 10 e.v. leest u hoe revalidanten straks in een hotelsfeer kunnen werken aan hun herstel. Bij de plannen zijn externen uit
de hotelwereld en studenten van de Hogeschool Rotterdam betrokken. Tot slot wil ik u attenderen op het artikel over toekomstige woonvormen voor dementerenden op pagina 15 e.v. Hoe ziet de nieuwe ideale woonvorm voor mensen met dementie er uit? Laurens heeft hier een naam hoog te houden. Het Naber-concept dat wij 20 jaar geleden ontwikkelden, heeft tot in China navolging gekregen. Maar de tijd heeft niet stilgestaan. In het artikel laten vertegenwoordigers vanuit verschillende hoeken (wonen, zorg en techniek) hun licht schijnen op nieuwste ontwikkelingen op dit vlak. Fascinerend!
Bert van der Lende, regiodirecteur bij Laurens in de deelgemeenten Hillegersberg/Schiebroek 2
Laurens
en Overschie
Laurens magazine is een uitgave van zorgorganisatie Laurens. Dit relatiemagazine verschijnt twee keer per jaar en wordt verspreid onder de zakelijke relaties van Laurens. Laurens is de grootste aanbieder van wonen, diensten en zorg voor ouderen in Rotterdam en omstreken. Een sterke, professionele zorgorganisatie met een kleinschalige aanpak, dicht bij mensen in de buurt waar zij wonen. We bieden zorg en dienstverlening die met onze klanten meegroeit, in iedere levensfase. Om optimale ketenzorg te kunnen garanderen, werken wij nauw samen met professionele zorgverleners, ziekenhuizen, welzijnsorganisaties, maatschappelijk werk, woningcorporaties en projectontwikkelaars in de regio. Ook bieden wij diverse vormen van kortdurende, gespecialiseerde zorg, zoals reactiveringszorg en revalidatie. Wat Laurens uniek maakt thuis en in onze locaties is de zeer complexe specialistische zorg in samenwerking met onze ketenpartners. Adviesraad (voor dit nummer) Marleen Goumans Bert van der Lende Erik Strating Hans Stravers Miranda Velazquez Caroline Wuite Samenstelling en redactionele productie De Nieuwe Lijn Bladcoördinatie Trudy van Dijk Vormgeving IJzersterk, Onne Schuilenburg Fotografie Getty Images, Louis Haagman, Michelle Muus, Hans Oostrum Drukwerk Drukkerij Damen Uitgever Laurens Concernafdeling Marketing & Communicatie Groene Tuin 1 3078 KA Rotterdam T: 010 479 86 98 E:
[email protected] W: www.laurens.nl @LaurensZorg (groep) Laurens Rotterdam
Copyright: Niets in deze uitgave mag, op welke wijze dan ook, worden verveelvoudigd zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de redactie. De redactie kan niet aansprakelijk gesteld worden voor eventuele druk- of zetfouten.
Voorwoord
Zorg in eigen huis We zijn geneigd te denken dat zorg het allerbelangrijkste is voor mensen die zorgafhankelijk zijn. Jarenlang gingen we ervan uit dat zorg het primaire product was en dat de woonvorm, het wonen, daarop afgestemd moest worden. Als de noodzakelijke zorg te intensief of specialistisch werd, dan moest de oudere maar verhuizen naar een verzorgings- of verpleeghuis. Tegenwoordig realiseren we ons dat niet zorg, maar wonen primair is voor mensen. Mensen wonen immers al ergens als zij zorg nodig hebben. Huis en haard vormen een essentieel onderdeel van het leven van mensen. Vanuit die optiek is het dus veel klantgerichter om de zorg dáár te bieden waar mensen wonen: thuis. Het kabinet heeft vorig jaar besloten om wonen en zorg vanaf 2014 voor de doelgroepen met een lage zorgvraag financieel te scheiden. Dat betekent dat de AWBZ bij een indicatie voor zorg met verblijf (de intramurale zorg) niet langer een all in-tarief vergoedt. Mensen die in een verzorgings- of verpleeghuis verblijven, betalen straks gewoon huur. Alleen de zorg wordt vanuit de AWBZ vergoed. Is dat erg? Nee, ik denk dat het een logische en verstandige keuze is. Logisch, omdat ook ouderen zelf moeten kunnen kiezen waar en hoe ze willen wonen. Bovendien zijn mensen hun hele leven al gewend om woonkosten te betalen. Het zal de woningbouwers ook dwingen meer naar de wens van de betalende klant te gaan bouwen. De financiële scheiding van wonen en zorg is ook verstandig, omdat de AWBZ een pot is die bestemd is voor langdurige en onverzekerbare zorg. Woonkosten horen daaruit niet betaald te worden. Natuurlijk roept de financiële scheiding van wonen en zorg vragen op. Wat zijn de financiële gevolgen voor de klant, de zorgorganisatie en/of de woningcorporatie? Wat betekent dit voor de lange termijn als het om nieuwbouw en renovatie gaat? Tegelijkertijd kan deze ingreep in de AWBZ een krachtige prikkel zijn om achter de schermen wonen en zorg steeds beter bij elkaar te brengen. Laurens doet dat bijvoorbeeld door mee te bouwen aan een goede infrastructuur op het gebied van welzijn en aanvullende diensten. Dat is noodzakelijk om thuiswonende ouderen in staat te stellen actief te blijven en hun sociale contacten te onderhouden. Maar Laurens doet dat ook door de Zorg aan Huis verder uit te breiden. Ook als het gaat om intensieve en specialistische zorg. Om dat voor elkaar te krijgen, is samenwerking nodig tussen al die partijen die zich richten op wonen zorg en welzijn. De ontkoppeling van wonen en zorg biedt ons een nieuwe uitdaging. De uitdaging om er samen voor te zorgen dat ouderen goed thuis kunnen blijven wonen. Ik nodig u van harte uit hier met ons over het gesprek aan te gaan via onze LinkedIn groep Laurens Rotterdam. Blijf op de hoogte van Laurens via Twitter @LaurensZorg.
Ids Thepass, voorzitter Raad van Bestuur Laurens
[email protected]
Laurens
3
4
Laurens
Toekomstbestendig bouwen met publiek en privaat geld Waar de deur naar de overheid voor zorginstellingen sluit als het gaat om financiering van zorgvastgoed, opent de deur naar private investeerders. GREEN, pionier op dit gebied, richtte er onlangs zelfs de nieuwe business unit maatschappelijk vastgoed voor op. ‘Wij richten ons met toekomstbestendig bouwen op de lange termijn’, aldus directeur maatschappelijk vastgoed Bart Witzier. GREEN is de investeringsmaatschappij van Jan Zeeman, de oprichter van winkelketen Zeeman. Een man die niet voor de snelle winst gaat, maar kiest voor continuïteit. Ook maatschappelijke betrokkenheid speelt voor hem een grote rol. Zo stimuleert hij de participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt door te investeren in kinderopvang, en investeert hij in vastgoed voor onderwijs- en zorginstellingen. Een succesvolle formule, zo blijkt. GREEN dat in 2005 werd opgericht, groeide in korte tijd uit van driemanszaak naar een bedrijf waar 18 mensen werken. Bart Witzier is sinds 2008 werkzaam bij de investeringsmaatschappij en werd eind 2011 directeur van de nieuwe business unit maatschappelijk vastgoed. Gezien zijn achtergrond – Witzier hield zich eerder bezig met de herbestemming van agrarisch onroerend goed voor zorglocaties – een baan die hem op het lijf is geschreven. Witzier: ‘Wij hebben een breed portfolio. Ongeveer een derde van ons bezit is retail en een derde investeren we in maatschappelijk vastgoed. Daarnaast zijn we eigenaar van onder meer zeven landgoederen, vijf hotels, een camping, verschillende kantoren en onderwijs- en zorginstellingen.’ Publiek private samenwerking Witzier legt uit waarom zorgvastgoed een belangrijke groeimarkt is voor GREEN. ‘Voorheen was het voor zorginstellingen veel gemakkelijker de financiering van nieuwbouwprojecten rond te krijgen. Tegenwoordig moeten ze vaak eigen geld meebrengen en een goed businessmodel bij de bank
neerleggen waarin ze anticiperen op de veranderende zorgvraag van hun klanten. Wij denken daar een extra dimensie aan toe te kunnen voegen door mee te denken over toekomstbestendig bouwen en de financiering hiervan. Binnen een publiek private samenwerking (PPS) zijn we medeeigenaar en zorgen we er samen met de bank en de zorginstelling voor dat de financiering rond komt.’
‘Zorgvastgoed is een veilige investering’
Rendement Zorgvastgoed is een veilige investering, maar je moet niet verwachten dat je er snel een grote klap mee maakt. Witzier: ‘Aan een bouwmarkt verdien je altijd meer.’ Hij legt uit: ‘Zorgvastgoed is een product op maat dat je exploitatiegebonden bouwt. Omdat de looptijd langer is, is het rendement altijd lager dan wanneer je investeert in bijvoorbeeld winkelpanden. Daar staat tegenover dat we binnen de PPSconstructie de lening aantrekkelijker kunnen financieren. Voor een aantal maatschappelijke projecten hebben we een unieke samenwerking met de Bank
Nederlandse Gemeenten (BNG), die in dat geval partner is in de samenwerking en financiering met de publieke partner. We kunnen daardoor de uiteindelijke klanten lagere huren bieden. Witzier plaats daarbij wel de kanttekening dat zorginstellingen met veel eigen geld en een goed businessplan hun onroerend goed nog goedkoper kunnen financieren. ‘Zorginstellingen kunnen het gedeelte dat ze lenen laten borgen door het waarborgfonds van de zorg. Dat wil zeggen dat het fonds garant staat voor de lening. Zij kunnen daardoor bij hun bank een nog lagere rente bedingen. Zij komen dus goedkoper aan hun geld. Terwijl het uiteindelijke doel van het waarborgfonds zou moeten zijn de huren voor ouderen te verlagen. Voor een gezonde concurrentie zou het dus goed zijn als een PPS ook voor een waarborgfonds in aanmerking komt.’ Toekomstbestendig bouwen ‘Het grote voordeel van investeren in zorgvastgoed is de continuïteit van de investering. Zorgvastgoed levert op middellange tot lange termijn een goed rendement op. Het is met andere woorden een veilige belegging’, zegt Witzier: ‘Bij een kantoor weet je dat de huurder er binnen een paar jaar uit kan gaan. In een ouderencomplex blijft de bewoner in principe tot aan zijn dood. Maar dan moet je wel flexibel bouwen, zodat de huurder ook blijft als zijn of haar zorgvraag verandert.’ Hij legt uit: ‘Toekomstbestendig bouwen betekent dat je in een complex meerdere soorten appartementen maakt zodat intern verhuizen mogelijk is. Het betekent ook dat je van een groot appartement kleinere appartementen kunt maken
Laurens
5
‘Een deel van je appartement kan een nieuwe woning worden’
en andersom. Wordt je appartement te groot omdat je partner is overleden? Dan kun je in een gedeelte van je appartement blijven wonen. Door een extra muur te plaatsen en een bijkeuken om te bouwen tot een badkamer, kan een deel van je appartement een nieuwe woning worden.’ Kleine samenleving ‘Ook een commerciële plint is bij toekomstbestendig bouwen onmisbaar’, zegt Witzier. Door op de begane grond een strook winkels en restaurants te plaatsen, creëer je een kleine samenleving waar de oudere blijvend deel van kan uit maken. Een mooi voorbeeld hiervan is De Keizershof in Utrecht. Deze woonzorgvoorziening heeft op ‘de plint’ een hotelachtig restaurant met een bar en een lounge. Bewoners kunnen hier een hapje eten als ze geen zin hebben om te koken of als er bezoek is. Maar ook buurtbewoners zijn veelgeziene gasten.’ Twello Witzier is momenteel druk met een project waarin alle mogelijke wensen voor toekomstbestendig wonen samenkomen. ‘We ontwikkelen op het landgoed Wezeveld in Twello, waar GREEN eigenaar van is, hoogwaardige, individuele verpleeghuiszorg voor ouderen met dementie. Dit doen we
6
Laurens
samen met zorgaanbieder Martha Flora. Er komen ongeveer 24 appartementen waarbij rekening wordt gehouden met de voorkeuren van individuele bewoners. In het huis worden de gemeenschappelijke ruimtes – zalen, kamers, nisjes, hoekjes – De Meander genoemd. De aaneengeschakelde ruimtes in De Meander krijgen verschillende sferen en een verschillend prikkelaanbod. Het idee erachter is, dat als de bewoner zijn appartement verlaat hij of zij, lopend en zoekend in De Meander, ‘vanzelf’ terechtkomt in de omgeving waar hij of zij zich prettig voelt.’ Bioscoop en kinderboerderij Bij de nieuwbouw wordt ook rekening gehouden met de wensen van bezoekers. Witzier: ‘Dementerende ouderen zijn vaak eenzaam. De uitstraling van een pand speelt daarbij een grote rol. Vooral kleine kinderen vinden er vaak niets aan hun dementerende opa of oma op te zoeken. Logisch, want ze mogen er niet door de gangen rennen en er is vaak niets voor hen te beleven. Wij proberen daar wat aan te doen door tijdens het bouwen rekening te houden met bezoekers. Zo denken we over een kinderboerderij, een kleine bioscoopzaal, een kinderhoek, seniorenhuisvesting, een hotel-restaurant en zorgen we natuurlijk voor voldoende parkeerruimte.’
In het nieuwe huis dat 2013 gereed is, zijn wonen en zorg gescheiden. De bewoners betalen huur voor hun zorgappartement en de gemeenschappelijke ruimte. Voor het zorggedeelte wordt gebruik gemaakt van het persoonsgebonden budget en wordt een eigen bijdrage betaald. Geweldig alternatief Een voorbeeld van een maatschappelijk verantwoorde investering dat doet volgen, zou je denken. Toch lijkt GREEN voorlopig nog de enige investeringsmaatschappij die in zorgvastgoed investeert. Witzier: ‘De afstand tussen reguliere zorginstelling en privaat geld is groot. Veel beleggers kiezen nog voor investeringen van vijf jaar met een korte vermogenswinst. Tegelijkertijd staan zorginstellingen soms huiverig tegenover privaat geld. We merken dan ook nog niets van concurrentie in de markt.’ Witzier verwacht wel dat dit gaat veranderen. ‘De overheid trekt zich steeds verder terug uit de zorg. Zorginstellingen moeten dus wel op zoek naar andere mogelijkheden. Publiek-private constructies zijn hiervoor een geweldig alternatief.’ •
Tamara Venrooy, Tweede Kamerlid voor de VVD:
‘Als je in zee wilt zwemmen, zul je eerst door de branding moeten’ Ongeveer 260.000 Nederlanders doen een beroep op intramurale AWBZ-zorg. Zowel hun zorg- als huisvestingskosten worden gefinancierd uit deze Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten. Het kabinet heeft ervoor gekozen om de financiering van wonen en zorg te scheiden. Dat heeft consequenties, zowel voor zorgaanbieders als voor hun klanten. ‘Maar het biedt ook kansen’, zegt Tamara Venrooy, Tweede Kamerlid en woordvoerder Langdurige Zorg en Wmo voor de VVD. Laurens
7
Er zullen meer huisvestingsvarianten ontstaan en daarmee komen we tegemoet aan hun wensen. De ontkoppeling is logisch omdat het vreemd is om huisvesting te betalen uit een zorgbudget.’
Tamara Venrooy Na haar studie Bestuurskunde begon Tamara Venrooy (37) haar loopbaan bij de dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid in Rotterdam. In 2004 werd ze wethouder in Nieuwerkerk aan den IJssel, een gemeente die nu Zuidplas heet. Haar portefeuille bevatte Welzijn, Wmo, Werk en Inkomen en P&O. Sinds 17 juni 2010 is ze Tweede Kamerlid voor de VVD. Als woordvoerder Langdurige Zorg en Wmo maakt ze zich hard voor goede zorg en een sterk welzijnsbeleid.
Waarom wil het kabinet de financiering van wonen en zorg scheiden? ‘Het aantal mensen dat een beroep doet op intramurale zorg is in krap een halve eeuw vervijfvoudigd. Wil je de kwaliteit van deze zorg handhaven en de kosten in bedwang houden, in de wetenschap dat de vergrijzing gaat toeslaan, moet je ingrijpen. Dat wil de politiek al vijftien jaar, maar het is er steeds niet van gekomen. Nu moeten we doorzetten. Het scheiden van wonen en zorg betekent dat bewoners van instellingen zelf hun woonruimte betalen en meer keuzevrijheid krijgen.
Hoe wordt de scheiding ingevoerd? ‘Geleidelijk, er is een overgangsregeling. Bestaande zorgaanbieders die in 2011 intramurale zorg leverden en een vergoeding voor kapitaallasten ontvingen in het zogenaamde budget aanvaardbare kosten (de huidige nacalculatieregeling), kunnen voor de overgangsregeling in aanmerking komen. Ook bestaande zorgaanbieders die tijdens deze periode bouwen, vallen onder deze regeling. Zorgaanbieders ontvangen een productieafhankelijk integraal tarief voor zowel de zorg (ZZP-tarief) als de kapitaallasten (NHC: normatieve huisvestingscomponent). Op dit moment krijgen zorginstellingen honderd procent van de kosten die ze kwijt zijn aan bouwen, grond, onderhoud en aflossing van rente vergoed van de overheid. Over zes jaar is dat nul procent (zie tabel). Gedurende deze zesjarige overgangstermijn krijgen zorginstellingen een steeds groter deel van de bouwkosten via de NHC vergoed. Na zes jaar is de vergoeding honderd procent productieafhankelijk. Mijn verwachting is dan ook dat veel zorgaanbieders hun nieuwbouwplannen naar voren zullen trekken.’ Klopt het dat in die component de vergoeding voor kapitaallasten is gekoppeld aan zorgzwaartepakketten? ‘Ja. In 2014 beginnen we met de scheiding van wonen en zorg voor de lichtste zorgzwaartepakketten (zie
Overgangsregeling 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018
8
Laurens
normatieve huisvestings- component (NHC) 10% 20% 30% 50% 70% 85% 100%
huidige individuele vergoeding 90% 80% 70% 50% 30% 15% 0%
Zorgzwaartepakket Een zorgzwaartepakket (zzp) is een volledig pakket van zorg dat aansluit op de kenmerken en zorgbehoeften van de klant. Voor de sectoren Thuiszorg, Verpleging en Verzorging, Gehandicaptenzorg en Geestelijke Gezondheidszorg bestaan er verschillende zzp’s. Zo’n pakket bestaat uit een klantprofiel – een beschrijving van het type klant – het aantal benodigde uren zorg en een beschrijving van die zorg. kader). In de jaren daarna komen ook de hogere zzp’s aan de beurt. Dus op de lange termijn zullen ook bewoners van verpleeghuizen en gehandicapten in instellingen huur gaan betalen en zal de AWBZ-vergoeding van de overheid voor huisvestingskosten vervallen. Zorginstellingen ontvangen straks alleen geld voor patiënten aan wie ze zorg verlenen.’ Dus het leegstandrisico komt voor rekening van de zorginstellingen? ‘Klopt. Leegstand wordt steeds minder vergoed. In een overgangsperiode van 2012 tot 2018 wordt de huidige bekostiging van de kapitaallasten afgebouwd en de vergoeding van de NHC opgebouwd. De kapitaallastenvergoeding wordt daarmee stapsgewijs steeds meer gebaseerd op de daadwerkelijk geleverde zorg. Het idee erachter is om zorginstellingen te prikkelen om hun woonaanbod af te stemmen op de woonwensen van klanten. Ze moeten aansluiten bij wat de markt vraagt. De veranderingen vergen een andere mindset en wellicht een cultuur- of mentaliteitsverandering en een kwaliteitslag, maar het biedt natuurlijk ook kansen.’ Zijn zorgaanbieders daar klaar voor? ‘Iedere zorgaanbieder zou er klaar voor moeten zijn. Het thema scheiden van wonen en zorg zorgt al vijftien jaar voor discussie. Ik denk dat er in elke bestuurskamer minstens drie scenario’s in de kast liggen om met de juiste aanpak te komen. Het zal niettemin spannend voor ze zijn, want ze dragen in de volgende jaren steeds iets meer risico. Hun ondernemerschap zal
worden aangesproken. Er zijn zorginstellingen die al laten zien hoe toekomstbewust ze bezig zijn. Ik voel een gezonde spanning in het veld.’ Welke ontwikkelingen ziet u nog meer? ‘Zorg zal steeds vaker aangeboden gaan worden op de plek waar mensen wonen. Zorginstellingen worden zo meer thuiszorgorganisaties en steeds onafhankelijker van een gebouw. Het traditionele ‘intramurale denken’ zal veranderen. Dat vergt een ondernemende houding van zorgaanbieders. Vanuit mijn functie spreek ik veel met mensen uit de doelgroep en de toekomstige doelgroep van Laurens. Als je hen vraagt hoe zij de toekomstige zorg voor henzelf en hun partners zien, dan zijn de antwoorden verrassend eenduidig. Ze willen zelf bepalen hoe hun dag eruit ziet, hoe hun woning er uitziet, met wie ze daar wonen. Wie het meeste maatwerk weet te bieden, zal de beste resultaten behalen.’ Welke consequenties heeft het scheiden van wonen en zorg voor de klant? ‘Ik realiseer me dat veranderingen altijd eng zijn voor de klant, helemaal als je zorg nodig hebt. Maar het levert ook wat voor ze op. Ouderen krijgen meer keuzevrijheid in waar ze kunnen wonen en van wie ze zorg willen ontvangen. Ook de keuze voor intramurale zorg, of zoals je wilt, het traditionele verpleeg- en verzorgingshuis blijft bestaan. In plaats van een eigen bijdrage voor zorg en verblijf, betalen bewoners straks huur.’ De kostprijs van een gemiddelde intramurale eenkamerwoningen met keuken en badkamer ligt op dit moment tussen de 600 tot 1.000 euro per maand. Veel Rotterdamse ouderen wonen in goedkope portiekwoningen voor circa 400 tot 450 euro, al dan niet met huursubsidie. Stel dat zij moeten verhuizen naar een woonzorgcentrum, wie betaalt dan dat verschil? ‘De huurwaarde van het nieuwe appartement, het meenemen van het inkomen van de partner en het eventueel aanpassen van huurtoeslagregeling; het zijn allemaal zaken die zich nog moeten uitkristalliseren. Straks wonen er bovendien mensen met verschillende vormen van zorg, begeleiding en behandeling door elkaar, in appartementen die verschillende aanpassingen en voorzieningen hebben. Hoe je dat precies vertaalt in een huurprijs moeten we nader onderzoeken.’ Dat worden stevige onderhandelingen met het veld en met de twee betrokken ministeries Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS) en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK)… ‘Ik ben ervan overtuigd dat we er met zijn allen uitkomen. Ik zie geen onoverkomelijke spreekwoordelijke beren op de weg, hooguit wat hobbeltjes. Gaandeweg zullen we een keer struikelen, maar daarna zullen we weer opstaan en verder gaan. Als je in de zee wilt zwemmen, zul je eerst door de branding moeten.’ •
Op de korrel . . .
Een blijvertje Vorige week was ik op bezoek bij Annie. Ken ik nog van de mulo. Nu kent ze mij dikwijls niet meer. Weet regelmatig niet meer waar ze is. Het begon met haar voeten. Suiker hè. Dan wordt de doorbloeding minder en voor je weet zit je met een open been dat niet meer dicht wil. Maandenlang is daar een specialistische zuster over de vloer geweest. Soms kwam er zelfs een heel team van deskundigen kijken of dat gat al kleiner werd. Een diëtist, een fysiotherapeut. Of de zuster kreeg weer nieuwe instructies vanuit het ziekenhuis. Iedereen bemoeide zich er tegen aan. Maar zo’n open been laat zich niet dwingen. Toch ging het de goede kant op met al die zorg. En na drie maanden was het dicht. Petje af hoor. Vroeger had je open benen, die gingen nooit meer dicht! Toen is het dus begonnen. Eerst met onbenullige dingetjes, maar op een gegeven moment vergat ze dat er melk opstond. Of ging ze vier keer per uur koffie zetten. Haar man kon de deur niet meer uit. De wijkzuster vond het onverantwoord. Het ging gewoon niet meer Nu woont ze sinds een half jaar in de Blijvenburg. Samen met haar man. Mooi daar. Je kijkt zo op het water. Grote ramen, ruim appartement en een flinke badkamer. En weet u wat nog mooier is? Ze kan daar gewoon blijven. Vandaar die naam zeker? Blijvenburg. Leuk geworden hoor. Nee, die zit daar wel goed, die Annie. Tja, als ik ooit … Maar dat is gelukkig nog niet aan de orde. Ik red me hier nog uitstekend met een beetje hulp. •
Stien Laurens
9
Revalideren
in een ‘hotel’ Van je hotelkamer loop je naar de wachtkamer waar je voor aanvang van je afspraak met de therapeut je armen traint met de apparatuur aan de muur. Daarna drink je in de lounge een kopje koffie terwijl je je e-mail beantwoordt. Dan door naar de gym voor een groepstraining en na een lichte lunch nog even naar de fysiotherapeut. ’s Avonds dineer je in het restaurant met vrienden. Nabij het Zuidplein en het Ikazia ziekenhuis gaan binnenkort de eerste palen in de grond van het Laurens ‘revalidatiehotel’. Dé plek waar revalidanten straks in de sfeer van een hotel kunnen werken aan hun herstel. Momenteel legt de architect de laatste hand aan het ontwerp.
‘Het eerste zaadje voor het hotel werd zo’n vijf jaar geleden geplant’, vertelt Ben van Dorp, regiodirecteur bij Laurens in de deelgemeenten Feijenoord en IJsselmonde. ‘De toenmalige directeur Hans Stravers dacht op dat moment met zijn managementteam na over de toekomst van Laurens Antonius IJsselmonde.’ Hij legt uit: ‘Toen Antonius IJsselmonde 41 jaar geleden gebouwd werd, was het een heel modern verpleeghuis. Maar tijden veranderen. De laatste paar jaar wordt het huis, op één afdeling na, volledig gebruikt voor kortdurende zorg en revalidatie. Klanten revalideren hier bijvoorbeeld na een operatie, een beroerte of een andere vorm van niet-aangeboren hersenletsel (NAH). Dat is een goede tijdelijke oplossing, maar niet geschikt voor de lange termijn. De inrichting – met vierpersoonskamers – en de
10 Laurens
uitstraling van Antonius IJsselmonde passen gewoonweg niet meer bij de huidige behoeften van klanten.’ Voorrecht Na verschillende overleggen intern, maar ook met de zorgverzekeraars en de gemeente Rotterdam werd twee jaar geleden gekozen voor nieuwbouw in de Motorstraat in Rotterdam-Zuid. ‘Vlakbij het Ikazia ziekenhuis, het Zadkine College en het Zuidplein, goed bereikbaar, beschikbaar en betaalbaar’, zegt Van Dorp. ‘Het is een voorrecht als je nieuw mag bouwen’, benadrukt hij. ‘Wij zien het dan ook niet als een gewone verhuizing, we bouwen met het oog op de toekomst. We hanteren de werktitel ‘revalidatiehotel’. Dat komt waarschijnlijk niet op de gevel, maar geeft wel aan wat we belangrijk vinden: een plek om te revalideren die de gastvrijheid van een hotel biedt. Om ‘beroepsblind-
heid’ te voorkomen heeft Laurens verschillende externen bij de plannen betrokken. ‘Mensen uit de hotelwereld, maar bijvoorbeeld ook studenten van de Hogeschool Rotterdam (zie Innovatielab). Hun ideeën zie je straks ook in het hotel terug.’ Winkelen op Zuidplein We bouwen een begane grond en zeven etages, waarvan er zes bedoeld zijn voor de revalidanten – in totaal 164 kamers. De twee bovenste etages worden ingericht voor mensen met hersenletsel, bijvoorbeeld voor mensen die een beroerte hebben gehad. Bij hersenletsel kunnen te veel prikkels negatief werken op het herstel. Daarom zijn deze etages prikkelarm en hebben ze een gemeenschappelijke woonkamer. De woonkamers komen te ‘hangen’ in de punt van het atrium. De vier etages eronder zijn bedoeld
Innovatielab
Bezoek voor een impressie van het hotel: www.architectenweb.nl (vul bij projecten revalidatiehotel in)
voor mensen die revalideren na een operatie, bijvoorbeeld na een heupoperatie of een beenamputatie. Deze etages worden ingericht als hotel. De gasten kunnen voor gezelligheid straks terecht in de lounge met wifi, verschillende ontmoetplekjes op de etages en het restaurant op de begane grond, waar ze ook hun maaltijden kunnen gebruiken. Het idee hierachter is dat de klanten buiten de behandelingen om zoveel mogelijk prikkels krijgen die de revalidatie bevorderen. We kiezen er daarom bijvoorbeeld ook voor geen winkeltje in het pand te plaatsen. Het Zuidplein is om de hoek. Om daar te winkelen – eventueel met hulp – is een goede oefening en bovendien veel leuker.’ Multidisciplinaire teams ‘We werken niet met afdelingen, maar met doelgroepen, die op verschillende
etages kunnen verblijven. De behandelingen vinden op de eerste verdieping plaats waar ook de sportzaal en verschillende oefenruimtes zijn gevestigd. Onze klanten hebben een zeer specifieke en complexe zorgvraag. Daar spelen we op in met multidisciplinaire teams. Die bestaan uit artsen, paramedici, verzorgenden en verpleegkundigen, daarnaast kunnen familieleden en vrijwilligers deel zijn van het team rond een klant. De teams volgen de klant en oefenen bijvoorbeeld ook op de kamers de gewone dingen als naar het toilet gaan en uit bed komen.’ ‘Het hotel is nadrukkelijk bedoeld voor kortdurend verblijf van een paar dagen tot een klein aantal maanden,’ besluit Van Dorp. ‘De bedoeling is dat de klant na revalidatie weer thuis kan wonen.’ Het hotel opent naar verwachting eind 2014 haar deuren. •
Projecties van bladeren of kleuren op plafonds. Halters aan de muren van de wachtkamer om tijdens het wachten de armspieren te trainen. De studenten van het Innovation Lab (I-lab) Zorg, slimmer, beter van de Hogeschool Rotterdam dachten mee over hoe het nieuwe hotel nog gastvrijer en ‘healend’ kan worden. Na een uitgebreid vooronderzoek en een ‘Idols-verkiezing’ waarbij met groene en rode bordjes op een honderdtal ideeën gestemd kon worden, legden ze Laurens eind januari 35 bruikbare ideeën voor. Jeannette Nijkamp, coördinator van het I-lab: ‘Studenten van de hogeschool doen in hun vierde jaar hun minor die bestaat uit een praktijk- en een theoriegedeelte. Voor het praktijkgedeelte kunnen ze een project doen dat direct aansluit op het onderwerp van hun minor, maar ze kunnen ook in een van onze 13 I-labs een project doen rond een complex, strategisch vraagstuk dat multidisciplinair moet worden aangepakt. In het I-lab Zorg, slimmer, beter houden 12 studenten van verschillende richtingen zich bezig met het revalidatiehotel van Laurens.’ Daniëlle van Loo, studente ergotherapie, is een van hen. Ze volgt het honoursprogramma van de hogeschool. Dit is bedoeld voor excellente studenten en deelname aan een I-lab is binnen het programma verplicht. ‘We hebben het team opgedeeld in drie groepen met een eigen thema: gezamenlijk (gast en patiënt), privé (gast en kamer) en therapie (revalideren) en hebben vervolgens per thema ideeën bedacht die aansluiten bij de onderwerpen healing environment en hospitality. Elke kamer voorzien van een bloemenvaas bijvoorbeeld, maar bijvoorbeeld ook een interactief uitzicht van een stad of bos of eettafels met alleen poten aan de uiteinden, zodat mensen in een rolstoel makkelijk kunnen aanschuiven. We hebben geprobeerd zoveel mogelijk buiten de bestaande kaders te kijken.’ De ideeën werden enthousiast ontvangen. Momenteel werken tweedejaars studenten van de Hogeschool Rotterdam de mogelijkheid om een healing environment in het hotel te creëren verder uit. In september start het I-lab opnieuw met een project rond het zorghotel. Het onderwerp is nu nog onbekend.
Laurens 11
Ouderen willen het liefst thuis blijven wonen met zorg. Niet ‘zo lang mogelijk’ maar gewoon tot het einde. Thuiszorg is dan ook een bloeiende tak van sport binnen de ouderenzorg. Bij ‘zorgvriendelijk wonen’ gaat het echter om meer dan zorg. Het gaat ook om de woonomgeving en om het welzijn van de ouderen. Wat zijn de uitdagingen en hoe worden deze in de praktijk opgepakt?
Ook bij Laurens staat de verschuiving van intra- naar extramurale zorg hoog op de agenda. Erik Strating, regiodirecteur bij Laurens, vat in drie punten samen wat er nodig is voor ‘zorgvriendelijk wonen’.
Blijvenburg: ‘In principe is alles mogelijk’
Wonen De woning moet geschikt zijn of geschikt gemaakt kunnen worden. Dat wil zeggen: veilig, gelijkvloers en met voldoende bewegingsruimte voor zorgverleners en voor het gebruik van bijvoorbeeld een rollator. Ingrijpende aanpassingen zijn duur en huurders zijn daarbij afhankelijk van renovatieplannen van de verhuurder. Individuele hulpmiddelen zoals een trapstoel, handgrepen en verhoogde wc-pot zijn mogelijk via de zorgverzekeraar of Wmo. Een spanningsveld is dat zorgverzekeraars steeds minder vergoeden en dat de gemeentelijke Wmo-budgetten krapper worden. Bij nieuwbouwprojecten trekken woningcorporaties en zorgorganisaties steeds vaker samen op.
Mevrouw Hartog in haar appartement in Blijvenburg In de wijk Overschie staat het gloednieuwe appartementencomplex Blijvenburg. De 101 koop- en (sociale) huurappartementen zijn levensloopbestendig uitgevoerd. Initiatiefnemer en eigenaar van het complex is Woonstad Rotterdam. Twaalf appartementen plus een grote inloopruimte op de begane grond zijn bestemd voor Laurens. De klanten van Laurens hebben een huurcontract met Woonstad. Zorgorganisatie Steinmetz | de Compaan heeft twintig appartementen afgenomen. Marco Beckerschmidt, wijkmanager Overschie bij Woonstad Rotterdam: ‘Woonstad Rotterdam ontwikkelt actief nieuwe woonconcepten: wonen met iets extra’s. Voor Blijvenburg hebben we al in een vroeg stadium contact gezocht met Laurens en Steinmetz | de Compaan. Het idee is om mensen die zorg nodig hebben zelfstandig te laten wonen in een normale woonsituatie.’ De zorgwoningen zijn zodanig ingedeeld dat de zorgmedewerkers voldoende bewegingsruimte hebben. Deuren en gangen zijn iets verbreed, en in de zorgwoningen is de badkamer ruim en van twee kanten toegankelijk.
wat is er
nod
Stuur ons uw suggesties via
[email protected] of via Twitter. Gebruik hiervoor de hashtag #wmz (wmz staat voor wonen met zorg).
12 Laurens
Zorg De mogelijkheden voor thuiszorg, of Zorg aan Huis zoals Laurens dat noemt, nemen steeds verder toe. Laurens biedt bijvoorbeeld complexe ziekenhuisverplaatste zorg, terminale zorg en intensieve zorg bij beginnende dementie, al dan niet in combinatie met dagverzorging. Voor 24-uurszorg is echter een hoge concentratie van zorgklanten nodig in een bepaalde buurt. Samenwerking tussen zorgorganisaties zou hier uitkomst bieden maar is lastig omdat er ook sprake is van concurrentie.
Welzijn Isolement en vereenzaming vormen een groot probleem bij ouderen. De mobiliteit wordt minder en er vallen steeds meer activiteiten en contacten af. Thuis wonen mag niet ontaarden in thuis verpieteren. Daarom is het belangrijk dat mensen verleid worden om onder de mensen te komen en bezig te blijven. Daar is meer voor nodig dan samen koffie drinken in de recreatiezaal en van tijd tot tijd een bingo. Zorg- en welzijnsorganisaties moeten de handen ineen slaan om, samen met vrijwilligers en ouderen zelf, het welzijn in de breedste zin van het woord te ondersteunen. Een buurtgerichte aanpak is hierbij ideaal. De eerste stappen op dit pad worden gezet. •
dig
voor zorgvriendelijk wonen?
Flexibel en innovatief In de zorgwoningen die Laurens afneemt, wonen mensen met een indicatie voor zorg/verpleging en verblijf. Mensen die doorgaans alleen in een woonzorgcentrum of verpleeghuis terecht kunnen. Nicolette Verhoef, projectleider Diensten bij Laurens: ‘Het gaat om mensen met heel diverse zorgbehoefte. Sommigen van hen komen uit een verpleeghuis en wonen hier weer samen met hun partner. Het uitgangspunt is dat mensen hier kunnen blijven; we bieden de zorg die daarvoor nodig is. In principe is veel mogelijk, we zijn heel flexibel en innovatief en werken nauw samen met het netwerk.’ Het Zorg aan Huis-team opereert vanuit de inloopruimte die Laurens huurt op de begane grond, en biedt ook zorg aan andere klanten in Overschie. Het team kan terugvallen op gespecialiseerde teams voor complexe zorg en op het SMART-team dat zich richt op zorg aan mensen met dementie of mensen met een psychiatrische of verstandelijke beperking. Bovendien kunnen de bewoners gebruik maken van diverse eerstelijnszorgverleners die spreekuur houden in het complex. Uniek aan Blijvenburg is ook dat de Hogeschool Rotterdam nauw betrokken is. Verhoef: ‘Er lopen hier veel hbov’ers en sph’ers rond die stages lopen, onderzoek doen en trainingen geven. Op die manier kunnen we dit zorgconcept verder ontwikkelen.’ Dynamische welzijnsboulevard De inloop beneden is bestemd voor bewoners en voor mensen uit de wijk Overschie. Twee dagen per week is er een programma voor iedereen en drie dagen per week speciaal voor mensen met beginnende dementie en hun partners of familie. ‘Maar het is ook mogelijk om bijvoorbeeld naar de dagvoorziening van het nabijgelegen woonzorgcentrum Laurens Den Hoogenban te gaan’, zegt Verhoef. ‘We streven steeds naar maatwerk om het welzijn van klanten te ondersteunen en vrijwilligers te werven. Dat doen we in samenwerking met diverse welzijnsorganisaties, verenigingen en andere actieve partijen in Overschie. Wat ons uiteindelijk voor ogen staat, is het creëren van een dynamische welzijnsboulevard met een rijk en gevarieerd aanbod waarin diverse partijen participeren en daarin zelfsturend zijn.’ De samenwerking tussen Woonstad Rotterdam en Laurens ervaren Beckerschmidt en Verhoef als heel inspirerend. Beckerschmidt: ‘We kijken samen naar de wijk: wat gebeurt er, waar is behoefte aan en hoe kunnen we daarop inspelen?’ ‘Slagvaardigherid is het sleutelwoord’, vult Verhoef aan. ‘We denken niet vanuit een aanbod of indicatie maar kijken wat er nodig is en wat de mogelijkheden zijn. Zorg aan Huis-mensen zijn ondernemend en gewend om out of the box te denken.’ Beckerschmidt: ‘Dat is precies waar we elkaar in vinden.’ • Lees verder op pagina 14
➜
Laurens 13
verpleeghuis’, vertelt Gomes. ‘We kijken verder dan onze neus lang is en pikken snel signalen op als het niet goed gaat. Zo nodig hebben we toegang tot een heel netwerk aan hulporganisaties en vrijwilligers. Bovendien is de directe aanwezigheid van de klantadviseur heel waardevol. Zij ondersteunt bij het aanvragen van een indicatie, evalueert de zorg en checkt of deze nog wel voldoende is. De klantadviseur is daarnaast een bron van informatie voor klanten.’
‘t Hofje van Gerrit de Koker: ‘Zelfstandig en toch alle hulp binnen handbereik’
Mevrouw De Jong in haar woning in ‘t Hofje van Gerrit de Koker
Wooncentrum ‘t Hofje van Gerrit de Koker in Kralingen is circa 15 jaar oud en bestaat uit 95 twee- en driekamerappartementen. De woningen worden door WoonCompas verhuurd aan mensen vanaf 55 jaar. Volgens Marcel Korthorst, directeur bedrijfsvoering bij WoonCompas, is het complex redelijk modern en ruim opgezet. ‘Maar het is natuurlijk 15 jaar oud en voldoet daarom niet aan de meest recente keurmerken voor zorgwoningen.’ De toegankelijkheid van de woningen is goed. Er zijn zitjes bij de liften waar veel gebruik van wordt gemaakt. Beneden is een nieuw ingerichte recreatieruimte. Bewoners kunnen besluiten om zelf individuele voorzieningen aan te brengen zoals personenalarmering, extra beugels in de badkamer of een verhoogd toilet. Ze kunnen daarvoor een beroep doen op de zorgverzekeraar of de Wmo.
14 Laurens
Laagdrempelig Voor thuiszorg werkt WoonCompas graag samen met Laurens. Korthorst: ‘Het Zorg aan Huis-team van Laurens heeft een wijkpost in het gebouw. Maar uiteraard zijn onze bewoners vrij om te kiezen voor de zorgorganisatie die zij willen. Andere zorgorganisaties komen hier ook over de vloer.’ Carla Gomes Coronel, teamleider Zorg aan Huis bij Laurens: ‘De klantadviseur van Laurens heeft hier in huis een vast spreekuur en ook ons Zorg aan Huis-wijkteam werkt vanuit ’t Hofje. Voor bewoners van ’t Hofje maakt dat de stap naar Laurens wel heel laagdrempelig.’ Het Zorg aan Huis-team biedt alle soorten zorg. Van huishoudelijke hulp tot ziekenhuisverplaatste zorg. Voor complexe zorgvragen kunnen de medewerkers terug vallen op een gespecialiseerd Laurensbreed zorgteam. ‘Zo proberen we te voorkomen dat mensen moeten verhuizen naar een verzorgings- of
Beschut en veilig Ook voor ontmoeting en activiteiten hoeven de bewoners de deur niet uit. Zij kunnen gezamenlijk koffie drinken in de recreatieruimte of deel nemen aan een activiteitenprogramma. Activiteitenbegeleidster Trudy Manders (Laurens): ‘We richten ons nu nog op bewoners van ’t Hofje maar de bedoeling is dat we welzijnsactiviteiten op gaan zetten voor de wijk. Samenwerking met huizen zoals De Nieuwe Plantage van Aafje en welzijnsorganisaties in de buurt ligt dan voor de hand.’ Nog een belangrijk pluspunt voor bewoners is de aanwezigheid van de huismeester. Korthorst: ‘Deze zorgt niet alleen voor kleine reparaties en onderhoud van de gemeenschappelijke ruimten maar heeft ook een belangrijke sociale functie. ‘Hij kent de mensen, houdt een oogje in het zeil en verwijst zonodig door.’ De nabijheid van zorg maakt van ’t Hofje een beschutte woonvorm waar mensen zich veilig voelen. Korthorst: ‘Ik zie dit als het verzorgingshuis van de toekomst: zelfstandig en toch alle hulp voorhanden. Mensen komen hier wonen met de intentie er te blijven. ’Als woningcorporatie voor ouderen proberen wij dat in samenwerking met diverse partijen mogelijk te maken.’ Gomes: ‘Alleen bij toenemende dementie kan er een moment komen dat het niet meer verantwoord is om zelfstandig te wonen. Omdat er geen 24/7 toezicht is in ’t Hofje, zijn we niet in staat de veiligheid van deze ouderen te waarborgen. Momenteel wordt er binnen Laurens wel onderzocht hoe ouderen met dementie veilig in hun eigen omgeving kunnen blijven wonen. •
Wonen
met dementie
Het traditionele verpleeghuis verdwijnt. Hoe ziet de nieuwe ideale woonvorm voor mensen met dementie er dan uit? Wat zijn de succesfactoren en hoe krijg je inzicht in de vraag wat de klant wil? Elle van de Wall van wooncorporatie Talis, Niels de Bruin programmamanager van het Leerhuis Dementie bij Laurens en Willem Bastein van het opleidingsen ontwikkelingsfonds voor het technisch installatiebedrijf (OTIB), laten hun licht schijnen over de ideale toekomstige woonvorm voor mensen met dementie.
Niels de Bruin, teamleider Specialisten Ouderengeneeskunde en programmamanager Leerhuis Dementie bij Laurens.
‘Dankzij een gps-zender kun je op Google-maps zien waar de dementerende is’ ‘Natuurlijk willen ook mensen met dementie zolang mogelijk thuis wonen, in hun oude vertrouwde omgeving. Maar als hun mantelzorg wegvalt of steeds vaker gedragsproblemen opspelen, dan moeten ze kunnen terugvallen op goede intramurale zorg. Hoe je die zorg op een goede manier inricht, hangt van vele factoren af. Een van de grote nadelen van deze ziekte is dat in het beginstadium van dementie niet te voorspellen is hoe de ziekte zich zal ontwikkelen. Daarom is het moeilijk in te schatten welke woonomstandigheden voor welke klant het beste zullen zijn. Een multidisciplinaire aanpak en een goede samenwerking zijn essentieel, vind ik. Allereerst is het van belang om bij het ontwerpen van accommodaties niet alleen de aannemer en de zorgpartij, maar ook de ergotherapeut, de architect en de interieurarchitect aan tafel te hebben. Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat een zwarte wc-bril in een wit toilet het incontinentieprobleem met de helft vermindert ten opzichte van een geheel wit toilet. Dat scheelt aanzienlijk wat schoonmaak- en verpleegkosten. In ons Leerhuis Dementie bundelen we kennis over alle stadia van de ziekte. We onderzoeken hoe we gedragsstoornissen het beste kunnen bestrijden. Hoe we de woonmogelijkheden kunnen verbeteren en hoe we ons personeel het beste kunnen opleiden. In de praktijk van kleinschalig wonen zijn er een
Laurens 15
Niels: @LaurensDementie
Elle van de Wall, adviseur Strategie en Beleid Wonen, Zorg en Wijken bij woningcorporatie Talis te Nijmegen.
‘Wonen boven het wooncomplex van je dementerende partner’
Elle van de Wall
‘Aan de Sperwerstraat in Nijmegen bouwen we samen met de ZZG Zorggroep een complex met 26 plaatsen voor dementerende ouderen en zestien appartementen voor hun partner. Omdat we kwetsbare groepen op de woningmarkt een steun in de rug willen geven, investeren we vaker in
16 Laurens
dergelijke samenwerkingsprojecten. Op zowel de begane grond als de eerste verdieping komen vier groepswoningen die bestaan uit twee keer zes en twee keer zeven plaatsen. De bewoners krijgen een eigen slaapkamer of een tweepersoonskamer met badkamer en er komt een gezamenlijke huiskamer met open keuken. Op de bovenste twee woonlagen komen de zestien zelfstandige appartementen. Partners van dementerende ouderen krijgen de mogelijkheid om in één van deze appartementen te wonen. Dat komt de levenskwaliteit van de dementerende én de partner ten goede. Als eerste hebben we met onze samenwerkingspartners een duidelijke visie geformuleerd. De accommodatie moet kleinschalig zijn en een huiselijk karakter hebben. In Terra, zoals het complex heet, heeft elke woongroep een vast team verzorgenden dat op de groep blijft. Zo blijven de bewoners bekende gezichten zien. Alles is erop gericht dat partners langer bij elkaar kunnen zijn. We creëren een huiselijke sfeer. Dat betekent dat bewoners zoveel mogelijk meehelpen in de huishouding en dat eventuele huisdieren mee mogen. We willen de mensen het liefst in hun eigen wijk opvangen, zodat de familie veel op bezoek kan komen en wat ondersteuning kan bieden. De sfeer en de leefstijlen in de woongroepen willen we laten aansluiten op de sfeer in de wijk. De ene woongroep is dan ook wat ‘volkser’ ingericht, de andere wat ‘stedelijker’. Dat kun je bijvoorbeeld beïnvloeden door de keuze van de meubels en het kleurgebruik. Het complex is voorzien van de modernste domoticavoorzieningen, die voor meer vrijheid en veiligheid zorgen. Bouwen voor deze doelgroep is lastig. Dé dementerende bestaat niet. Wat voor de één een welkome prikkel is, is voor de ander een bron van angst. De een vindt het fijner om een kamer te delen omdat dat veiliger is, een ander heeft behoefte aan meer
Niels de Bruin
of twee verzorgenden op zes tot twaalf bewoners. Als er mensen met gedragsproblemen bijkomen, kan dat extra stress veroorzaken. Zoveel dat verzorgenden uitgeput en overbelast raken. Er is doorgaans te weinig personeel om elkaar te coachen of ervaringen uit te wisselen. Binnen het Leerhuis ontwikkelen we modules waarbij we verschillende professionals via werk- en klankbordgroepen betrekken. Daarnaast hebben we vergevorderde plannen voor een Alzheimer Academie waarvoor we samenwerking zoeken met hogescholen en universiteiten. Verder worden technologie en domotica alsmaar belangrijker. De rol van camera’s, bewegingssensoren, valdetectoren en alarmknoppen, gekoppeld aan een centrale, zal toenemen. We doen momenteel proeven met een gps-zender, die een bewoner aan zijn riem bevestigt. Een oplossing die partners en mantelzorgers enorm veel rust geeft omdat ze op Google Maps kunnen zien waar de dementerende is.’
privacy. Vrijheid is prima, maar te veel vrijheid kan vereenzaming betekenen. Dus het streven naar veel diversiteit in woonvormen lijkt nu de beste optie. Bovendien moet je nu bouwen in de geest van toekomstige leefstijlen. Dat vergt een multidisciplinaire aanpak.’
Willem Bastein, projectleider bij OTIB, het opleidings- en ontwikkelingsfonds voor het technisch installatiebedrijf.
‘Het gasfornuis weigert dienst als de mantelzorger het pand verlaat’ ‘OTIB ondersteunt werkgevers en werknemers uit de installatiebranche bij het ontwikkelen van kennis en vakmanschap. We ontwikkelen subsidieregelingen voor scholing, zetten innovatieve cursussen op en ondersteunen werknemers bij hun loopbaanontwikkeling. Ook hebben we een aantal modelwoningen gebouwd in ons kantoor in Woerden. In april is de modelwoning voor dementiepatiënten klaar. We wilden geen rapport afleveren, maar iets tastbaars maken. De woning bouwen we samen met Stichting Alzheimer Nederland. In een eerdere fase van het traject waren de Hogeschool van Utrecht en Taskforce Regio Utrecht betrokken. Het modelappartement is zestig vierkante meter groot en bestemd voor een echtpaar. We zijn er dus vanuit gegaan dat er een vorm van mantelzorg in de buurt is. Wat als een paal boven water staat, is dat mensen langer zelfstandig willen wonen. Door allerlei technologische oplossingen kan dat ook. In deze modelwoning laten we zien welke rol bewezen technologie kan vervullen voor mensen met dementie. Technisch gezien is er erg veel mogelijk. Maar wat
is precies de behoefte? Het bleek nog niet zo gemakkelijk om daar antwoord op te krijgen. In de klankbordgroepen die we geraadpleegd hebben, met daarin onder andere vertegenwoordigers van woningcorporaties, architecten, aannemers en ergotherapeuten, kregen we nogal eens tegengestelde adviezen. Je kunt wel roepen dat er brede deuren nodig zijn, maar wat is breed? En waarom moet het breed zijn? Moet elke deur breed zijn? Of bepaalde technologie of bouwkundige zaken nodig zijn, is vaak heel erg individueel bepaald. Wat we nu hebben toegepast zijn bijvoorbeeld een camerabewakingsysteem en valdetectoren. Daarnaast integreerden we veiligheidsmaatregelen. Bijvoorbeeld dat het water nooit warmer wordt dan 55 graden Celsius en dat het gasfornuis dienst weigert als de mantelzorger het pand verlaat. Verder hebben we gezorgd voor voldoende zichtlijnen in de woning. Dat betekent dat de bewoner vanaf de bank het toilet kan zien. Tussen slaap-, woon-, en badkamer hebben we een verbinding gemaakt, zodat de bewoner rondjes kan lopen. De technologie is weggewerkt in een kast naast de voordeur die alleen van buitenaf geopend kan worden. Zo hoeven we bij onderhoud of reparaties de bewoners niet te storen. We hebben niet de pretentie dat deze modelwoning dé oplossing is. Het is ons doel om alle beschikbare kennis te verzamelen en tastbaar maken. In april, als de modelwoning geopend wordt, nodigen we graag iedereen uit om de modelwoning te bezoeken en verbetersuggesties te doen en alternatieven aan te dragen.’ Wilt u de modelwoning bekijken? Neem dan contact op met Hilly Helmhout van OTIB project Technologie Thuis Nu! via T 0348 437 380 •
‘Het water wordt nooit warmer dan 55 graden
Willem Bastein
Celsius’
Laurens 17
In deze rubriek nemen we een kijkje in de keuken van een andere branche. Wat zijn de overeenkomsten, wat de verschillen?
• Ad Hart, locatiemanager De Bollaarshoeve • Heleen Post, regiodirecteur Laurens in gemeente Lansingerland
In de gehandicaptenzorg zijn kleinschalige woonconcepten eerder regel dan uitzondering. Ook steeds meer ouderen met een specifieke zorgvraag leven samen in kleine ‘gemeenschappen’. De reden? Een betere groepsdynamiek tussen begeleiders en bewoners kan het verschil maken.
‘We hebben mensen die weer zelfstandig eten’
In de zomer van 2011 openden Ipse de Bruggen (gehandicaptenzorg) en Laurens samen De Bollaarshoeve in Oostvoorne op het Zuid-Hollandse eiland Voorne-Putten. Het leven is er goed. De lucht is er zuiver, de zee dichtbij en de tweeëndertig klanten wonen er in een prachtige, gerenoveerde boerderij. Vierentwintig ouderen met beginnende dementie en acht oudere klanten met een verstandelijke beperking leven nu ruim een half jaar in dit kleinschalige woonconcept. Ad Hart, locatiemanager van De Bollaarshoeve licht de samenwerking tussen Laurens en Ipse de Bruggen toe. ‘Als zorgverlener voor gehandicapten krijgt Ipse de Bruggen steeds meer te maken met ouderen. Laurens heeft de expertise op het gebied van ouderenzorg in huis. De expertise van Ipse de
18 Laurens
Bruggen zit onder meer in het activeren van mensen middels een goede dagbesteding. Juist daarvoor zocht Laurens een partner.’ Gevraagd naar wat beide organisaties kunnen leren van elkaar, antwoordt Ad: ‘Laurens is erg goed in gestructureerde zorg. Planmatig werken met betrekking tot verzorgende taken is een vanzelfsprekendheid. In de zorg voor verstandelijk gehandicapten is het wat losser. Laurens richt de zorg zo in dat die altijd voldoet aan dezelfde kwaliteit. Daar hebben medewerkers met opleiding en ervaring op het gebied van begeleiding veel van opgestoken.’ Andere benadering Hart stelt dat er in Oostvoorne ‘veel is bereikt sinds de zomer, maar ook nog veel te leren is’. Verzorger of begeleider zijn in een kleinschalig woonconcept vereist een andere benadering van het vak. Hart: ‘Alleen kleinschalig gaan wonen is niet genoeg, je moet naar een situatie toe die zo ‘normaal’ mogelijk is voor de bewoner. Naar een woning waarin wordt geleefd, gerecreëerd en gekookt.’ ‘Het verrichten van zorghandelingen
staat niet centraal. Het draait om de dag doorbrengen met bewoners’, valt regiodirecteur Heleen Post van Laurens Hart bij. Post houdt kantoor op Laurens De Oudelandse Hof in Berkel en Rodenrijs, een woonzorgcentrum voor ouderen met diverse ziektebeelden. In De Oudelandse Hof is na het betrekken van de locatie in 2007 ook sprake van kleinschalige zorg. Maximaal acht mensen leven er samen in één woning. ‘Ook hier vroeg die omslag extra aandacht’, blikt Post terug. ‘In een kleinschalig woonconcept dien je – meer dan waar ook – je ervan bewust te zijn dat je in het domein van een ander bent en niet op je werkplek.’
Pittig In zo’n nieuwe situatie is het belangrijk dat het personeel zich gesteund voelt, vinden beiden. Hart: ‘Je moet je mensen de ruimte geven om te leren. Het groepsproces is leidend, niet de structuur. Dus fouten maken mag ook, daar coach ik het team op. En nog steeds eigenlijk.’ Post knikt. ‘Dit klinkt heel herkenbaar, zo sta ik er ook in. Reken mensen niet af op wat misgaat, maar zoek liever naar een oplossing of kijk wat beter kan.’ Dat vraagt wel om een bepaalde mindset, benadrukt Hart. ‘Zeker in een kleinschalig woonconcept is het belangrijk om open te staan voor ideeën van het je team. Je doet het met elkaar, dat wil je overbrengen.’ Gebiedsfoto’s Maar hoe breng je de behoefte voor nieuwe woonvormen in kaart? Post: ‘Daarvoor moet je de vraag in je omgeving kennen. Laurens bepaalt die aan de hand van de ‘gebiedsfoto’s’ die we maken. Hoeveel ouderen telt een wijk? Wat voor woningen staan daar? Welke voorzieningen zijn er? Dat breng je in kaart. Daarnaast zijn er de signalen van welzijnsorganisaties die we oppikken.’ Ipse de Bruggen werkt
op zijn beurt ‘erg klantgericht’, stelt Hart. ‘Ipse de Bruggen kijkt naar waar hun klanten behoefte aan hebben. Voor sommige mensen past een buurtschap beter, omdat het terrein zo is ingericht dat ze zich vrij buiten kunnen bewegen. Het terrein is bijvoorbeeld verkeersluw. Andere klanten willen juist middenin de maatschappij wonen. Daarvoor zijn gezinsvervangende huizen of appartementen ze met steun op afstand kunnen wonen.’ Aangekomen Leven in een kleinschalig woonconcept levert soms verrassende resultaten op hebben Hart en Post ondervonden. Neem zoiets als samen eten. Dat begint in De Bollaarshoeve en De Oudelandse Hof ruim voor de bewoners aan tafel gaan. Hart: ‘Al een uur van te voren worden bewoners betrokken bij het proces van bereiding, bijvoorbeeld bij het klaarmaken van de aardappelen en groenten. Denk je eens in wat die geuren voor prikkels afgeven aan iemand met dementie.’ Post: ‘Er waren mensen die weer zelfstandig gingen eten. Mensen die in gewicht zijn aangekomen, dat is natuurlijk prachtig om te zien.’ Een ook op andere vlakken ziet Post een vorm van resocialisatie. ‘Sinds ze in een kleine woongroep leven vloeken en schelden sommige bewoners een stuk minder.’ Emotionele binding In de oude situaties zagen klanten soms vijf zorgprofessionals per dag. Vooral voor mensen met dementie kan dit heel verwarrend zijn. In een kleinschalig woonconcept zijn verzorgers van het begin tot het einde van een dienst betrokken bij bewoners. Niet alleen de emotionele binding wordt hierdoor groter, ook de kennis over de bewoners. Post: ‘Ook in de specialistische ouderenzorg zien we dat mensen de regie op hun eigen leven zo veel mogelijk willen behouden. Kleinschalig wonen is daar het antwoord op. Samen kunnen we het laten bruisen!’ •
Laurens 19
Het besluit van minister Schippers om wonen en zorg financieel te scheiden, heeft grote gevolgen voor woningaanbieders en zorgorganisaties. Leo Bartelse, directeur Maaskoepel, Marcel Mucek, projectdirecteur bij Pameijer, en Ids Thepass, voorzitter Raad van Bestuur bij Laurens, vertellen welke dilemma’s en uitwegen zij zien. En belangrijker: wat zij daarbij voor elkaar kunnen betekenen.
Woningcorporaties, ouderenzorg en gehandicaptenzorg over de toekomst van wonen met zorg ‘Het financieel ontkoppelen van wonen en zorg is op zichzelf een gezonde ontwikkeling’, zegt Leo Bartelse, directeur van de federatie van Rotterdamse woningcorporaties Maaskoepel. ‘Het is immers vreemd om huisvesting te betalen uit een pot (de AWBZ) die bestemd is voor zorg. Voor de wereld van morgen betekent de ontkoppeling dat zorg vaker aangeboden gaat worden op de plek waar mensen wonen. Zorginstellingen worden zo thuiszorgorganisaties. Voor ouderen is dit een gunstige ontwikkeling. Zij krijgen meer keuzevrijheid in waar ze kunnen wonen en van wie ze zorg willen ontvangen.’ Prijskaartje Aan die nieuwe keuzevrijheid hangt echter wel een prijskaartje. Ids Thepass, voorzitter van de Raad van Bestuur van Laurens: ‘In plaats van een eigen bijdrage voor zorg en verblijf, betalen onze klanten straks huur. Dat betekent dat zij – terecht – veel specifiekere eisen kunnen stellen aan hun woonsituatie. De kostprijs van onze intramurale huisvesting
20 Laurens
Laurens 21
‘Leegstand = minder inkomsten’
(eenkamerwoningen met keuken en badkamer) is op dit moment rond de 600 tot 1.000 euro per maand (incl. collectieve voorzieningen). Veel Rotterdamse ouderen wonen in goedkope portiekwoningen voor circa 400 tot 450 euro, al dan niet met huursubsidie. Stel dat zij moeten verhuizen naar een van onze woonzorgcentra, zijn zij dan bereid en in staat om fors meer te betalen voor minder ruimte? Of zijn wij bereid om onder de kostprijs te verhuren? Kunnen en moeten we voor mensen met een lage koopkracht onze oude verzorgingshuizen opknappen en goedkoop aanbieden? Maar wat is dan de minimumkwaliteit die nog verantwoord is? Allemaal vragen die we aan het onderzoeken zijn en waarop we voor 2014 een antwoord willen geven.’ Leegstand Bartelse vult aan: ‘Woningen in een woonzorgcentrum zijn relatief duur omdat de gemeenschappelijke voorzieningen meeberekend worden in de huurprijs. Denk aan de ruimte die nodig is om iemand met een rolstoel onder de douche te helpen. Nu draagt de AWBZ deze kosten. Een andere kwestie doet zich voor bij leegstand in woonzorgcentra. Het is immers goed voorstelbaar dat mensen liever in hun goedkope flatje blijven wonen dan verhuizen naar een dure plek in een verzorgingshuis. Zorgorganisaties krijgen vanaf 2012 een huisvestingsvergoeding (de normatieve huisvestingscomponent) die is gekoppeld aan
22 Laurens
het aantal klanten. Leegstand betekent dus minder inkomsten. De vraag is dan hoe die zorgorganisaties hun financiële verplichtingen kunnen voldoen aan de corporaties met wie een huurovereenkomst bestaat. Zorgorganisaties zouden van de corporaties kunnen verlangen om de huurovereenkomst open te breken en met lagere kosten opnieuw af te sluiten. Óf, als de verliezen echt onhoudbaar worden, door de huurovereenkomst op te zeggen.’ Nieuw puntensysteem Of de ontkoppeling van wonen en zorg ook voor de gehandicaptenzorg/ psychiatrie gaat gelden is nog niet duidelijk. Marcel Mucek, projectdirecteur bij Pameijer, houdt er echter wel rekening mee en voorziet ook hier extra kosten. ‘In ‘onze’ panden – wij leveren ofwel zorg in een Pameijerwoning ofwel in de eigen woning van de klant – wonen mensen met verschillende vormen van zorg, begeleiding en behandeling door elkaar. Hoe vertaal je dat in een huurprijs? Hetzelfde geldt voor de doorberekening van specifieke aanpassingen in de woningen die noodzakelijk zijn om zorg te bieden. Het ligt voor de hand dat er voor dit soort zorgwoningen een nieuw puntensysteem moet komen. Wij maken ons wel zorgen over de financiële gevolgen voor onze klanten; voor de meesten van hen is het nu al geen vetpot. Afgezien daarvan legt het ook een grotere regeldruk op onze klanten,
die vaak niet zelfstandig in staat zijn om hun financiën te regelen. Dat komt dan bij de mantelzorg of de professionals terecht. De vraag dient zich aan wie de rekening uiteindelijk betaalt. Is dat de woningcorporatie, die verantwoordelijk is om betaalbare woonruimte te bieden aan doelgroepen die niet zelf in hun woonbehoeften kunnen voorzien? Is het de zorg? Of is het de klant die uiteindelijk toch de rekening krijgt gepresenteerd?’ Extramuraal Thepass voorziet dat het traditionele verzorgingshuis straks helemaal niet meer bestaat. ‘Vrijwel alle zorg voor ouderen wordt straks extramuraal geboden, behoudens revalidatiezorg en zorg voor dementerenden.’ Hij verduidelijkt: ‘Bekend is dat ouderen het liefst gewoon thuis blijven wonen en daar de zorg krijgen die ze nodig hebben. Dit vraagt een enorme omslag van onze organisatiestructuur. Onze zorgmedewerkers zullen minder verbonden zijn aan een vaste locatie en meer de wijk in gaan om zorg te verlenen. Ze zullen ook steeds vaker samenwerken met andere partijen die actief zijn in de buurt. Denk aan de huisarts en fysiotherapeut in de eerstelijnszorgmaar ook aan welzijnswerkers van de nieuwe welzijnsbedrijven. De vraag is wel of het financieel haalbaar is om ook de intensieve zorg thuis te bieden. Dan heb je een bepaalde concentratie van zorg nodig in een buurt. Ik geloof daarbij sterk in de kracht van samen-
Leo Bartelse Leo Bartelse is directeur van de federatie van Rotterdamse woningcorporaties Maaskoepel. Eind oktober organiseerde hij een brainstormsessie tussen zorgorganisaties en woningcorporaties over de gevolgen van de scheiding tussen wonen en zorg. ‘Een onderwerp dat de relatie tussen corporaties en zorginstellingen zeker zal gaan beïnvloeden.’
Marcel Mucek Marcel Mucek, projectdirecteur bij Pameijer en betrokken bij de ontwikkeling van nieuwe woonvormen en voorzieningen. ‘Vooralsnog geldt de ontkoppeling alleen voor verzorging en verpleging en niet voor gehandicaptenzorg en psychiatrie. Maar we houden er wel rekening mee.’
werking en maatschappelijk ondernemerschap. Ik zie nu al steeds meer samenwerkingsverbanden ontstaan die wonen en zorg bij elkaar brengen. Neem het zelfstandige wooncomplex Blijvenburg waar we samenwerken met Woonstad Rotterdam en Steinmetz | De Compaan. Bewoners kunnen hier een beroep doen op een groot scala aan zorg- en welzijnsdiensten.’ Informele zorg Ook moeten we de informele zorg beter mobiliseren, vindt Thepass: ‘Mensen willen elkaar best helpen maar moeten soms letterlijk bij elkaar gebracht worden. De nu opgestarte gemeentelijke aanbesteding van de Wmo zet stevig in op het versterken van informele zorg door mantelzorgers en informele netwerken in de buurt. Thuis wonen met zorg stelt wel eisen aan de woning. Dat geldt niet alleen voor de professionele zorgmedewerkers aar ook voor informele zorgers. In veel bestaande huizen zijn bijvoorbeeld de badkamer en de wc te klein om iemand te helpen. Corporaties moeten goed kijken naar hun woningen: zijn ze geschikt om zo lang mogelijk thuis te blijven wonen? Welke aanpassingen zijn nodig en (financieel) mogelijk? Soms gaat het om kleinere of grotere voorzieningen waarvoor de klant zelf verantwoordelijk is of een beroep kan doen op de Wmo. Een ander probleem bij ouderen is vereenzaming. De nieuwe welzijnsbedrijven uit de Wmo zien informele zorg ook als een middel om ontmoeting
te vergroten. Corporaties en zorginstellingen kunnen dat faciliteren met bijvoorbeeld ruimten voor ontmoeting en ondersteuning daarbij.’ Innovatieve zorgconcepten Mucek voorziet ook in de gehandicaptenzorg/psychiatrie een omslag naar nog meer extramurale zorg. ‘Wij sturen daar al jaren op en dit kan een extra stimulans geven om, samen met bijvoorbeeld de ouderenzorg, te werken aan innovatieve zorgconcepten en uitbreiding van de zorginfrastructuur.’ Bartelse: ‘Corporaties en zorgorganisaties moeten ook bij nieuwbouw van zorgwoningen intensiever gaan samenwerken. De behoefte aan goede woningen voor ouderen zal nog meer toenemen. Vanwege de bouwtechnische eisen gaat het om relatief dure woningen die moeilijk rendabel te verhuren zijn onder de huurgrens. Het is goed voor de verhuurbaarheid van woningen als zorg en diverse andere voorzieningen direct onder handbereik zijn. Voor zorgorganisaties is het ook interessant om een concentratie van klanten te hebben in een complex, wijk of buurt. Dat maakt bijvoorbeeld het bieden van 24-uurszorg rendabel. Tegelijkertijd is die samenwerking weer aan allerlei mitsen en maren gebonden. Kartelvorming is verboden en bewoners behouden altijd het recht op vrije keuze van zorgorganisatie.’ Rotterdam-breed samenwerken Bartelse: Er ontstaat dus een grote behoefte aan innovatieve samenwer-
kingsvormen tussen zorgorganisaties. Dat zie je her en der al gebeuren. Als corporatie mag je best een deal sluiten met een groep zorgaanbieders.’ Mucek: Wij ontwikkelen vanuit een langetermijnvisie. Daarbij gaan we langdurige samenwerkingscontracten en financiële verplichtingen aan met andere partijen. Dat is complex en niet zonder risico’s nu de discussie over de ontkoppeling van wonen en zorg nog niet is uitgekristalliseerd. We zetten daarom verschillende beleidslijnen uit gebaseerd op meerdere scenario’s: wat als dit gebeurt en wat als dat gebeurt. Thepass: ‘Waar we uiteindelijk naar toe moeten, is een situatie waarin zorgorganisaties en woningcorporaties gezamenlijk een Rotterdam-breed perspectief ontwikkelen op wonen en zorg. Laurens is daar met buurtgericht werken al een paar jaar mee bezig. Als gevolg van het nieuwe Wmobeleid van de gemeente zal dat in een stroomversnelling komen.’ •
Ids Thepass Ids Thepass is voorzitter van de Raad van Bestuur Laurens. Samen met woningcorporaties en zorgpartners werkt Laurens op verschillende plaatsen aan wonen met zorg. ‘Wonen en zorg worden financieel ontkoppeld. Maar achter de schermen brengen we wonen en zorg juist bij elkaar.’
Laurens 23
extravert Harmonie
nieuwe ervaringen, afwisseling, prikkeling stijlvol ontspannen, interessante activiteiten
leuke dingen doen, gezelligheid en genieten even er tussenuit, vertrouwde omgeving
Controle Manifestatie
groep
ego
Vitaliteit Vrijheid
Zekerheid Bescherming introvert
Klantvraag in beeld Wat wil de klant? Dat is de centrale vraag waar Laurens zich al jaren mee bezighoudt. Zorg en innovaties moeten immers naadloos op de klantvraag aansluiten. Het segmentatiemodel van SmartAgent is voor Laurens een belangrijke bron om die klantvraag in beeld te brengen. Douwe Reitsma, directeur SmartAgent Company, legt uit hoe het model werkt. Caroline Wuite, manager Marketing & Communicatie bij Laurens, vertelt wat Laurens met de informatie doet.
24 Laurens
Als je in Rotterdam in professional verband spreekt over een rode of groene doelgroep, is de kans groot dat de meeste mensen direct begrijpen waar je het over hebt. Douwe Reitsma, directeur van SmartAgent Company, is de grondlegger van deze metataal. Hij bedacht een model om aan de hand van kleuren – rood, groen, geel en blauw – doelgroepen in kaart te brengen. ‘Ieder mens is natuurlijk uniek’, benadrukt hij. ‘Maar globaal kun je mensen indelen op basis van levensstijl en de keuzes die zij maken. Als je die levensstijl met achterliggende waarden, behoeftes en motieven visualiseert – bijvoorbeeld op een kaart – vormt dat een goed startpunt om je strategie te bepalen.’ Smart-
‘Iemand kan een goedkope flat verkiezen boven een dure plek in een verzorgingshuis’
Agent is specialist in segmentatie en initiatiefnemer van De Grote Woontest waarmee in 2004 en 2008 de belevingswereld van Rotterdammers in kaart werd gebracht. Reitsma: ‘Ons BSR (Brand Strategy Research)-model gaat uit van vier domeinen of levensstijlen die we aanduiden met kleuren (zie kader kleuren in het kort). Om segmentaties te kunnen maken, gebruiken we data uit onze eigen database en informatie van klanten. Indien gewenst doen we daarnaast aanvullend onderzoek.’ Inzicht Voor Laurens bracht SmartAgent onlangs in kaart hoe de 65+-populatie er in de verschillende wijken en buurten van de stadsregio Rotterdam uitziet. Caroline Wuite, manager Marketing & Communicatie bij Laurens: ‘Het model van SmartAgent is een hulpmiddel om enerzijds gedrag van individuele mensen te begrijpen en anderzijds innovaties en buurtontwikkeling vorm te geven. De update geeft ons inzicht in onze eigen locaties en in de buurten waar we actief zijn.’ Waarom dit voor Laurens belangrijk is, verduidelijkt ze met een voorbeeld: ‘In het centrum wonen heel andere mensen dan in bijvoorbeeld Charlois. Veel van onze klanten in het centrum houden wel van wat levendigheid, terwijl klanten in Charlois vaak erg gesteld zijn op rust en privacy. Daar houden wij rekening mee bij de inrichting van onze huizen en de manier waarop we onze diensten aanbieden.’
Nieuwbouw ‘We gebruiken de segmentatie ook voor een strategische oriëntatie’, vervolgt Wuite. ‘Samen met andere data kunnen we aan de hand van de segmentatie bepalen waar we nieuwbouw willen ontwikkelen en aan welke eisen dit moet voldoen.’ Reitsma: ‘Het gebied rond Laurens De Tuinen in Bleiswijk is bijvoorbeeld ‘groen’. Dat geeft aan dat daar 65+-ers wonen die niet graag willen verhuizen als hun zorgbehoefte verandert. Een rode groep is veel mobieler, die hecht daar minder aan.’ ‘Dankzij segmentatie kun je ook accenten aanleggen binnen een locatie’, vult Wuite aan. ‘Sommige ouderen zoeken de gezelligheid dichtbij en willen voorzieningen in de locatie. Anderen zijn meer outgoing. Zij zullen ontspanning eerder buiten de muren van de locatie zoeken.’ Verschuivingen De segmentatie geeft daarnaast inzicht in verschuivingen. Wuite: ‘Je kunt zien welke gebieden in transitie zijn. Prins Alexander is daar een goed voorbeeld van. Dit is dé senior city van Rotterdam, maar het einde van de groei is in zicht. Er komen steeds vaker andere type mensen met andere levensstijlen wonen.’ Tot welke nieuwe inzichten de segmentatie leidt, zal in de loop van 2012 duidelijk worden. Wuite: ‘Dat hangt vanzelfsprekend van meer factoren af. Bij de ontwikkeling van nieuwe woonzorglocaties heb je met heel veel partijen te maken. De segmentatie vormt een belangrijk uitgangspunt voor de gesprekken.’ • In 2012 vindt de derde De Grote Woontest van Rotterdam plaats. Om de (toekomstige) klantvraag nog beter in beeld te brengen, werken Laurens en SmartAgent samen om de vragen voor 65+-ers in de test beter aan te laten sluiten op de doelgroep.
Levenstijlen in Rotterdam Noord
Kleuren in het kort Welke kleur staat voor welke levensstijl? Een beknopt overzicht: Rood = vitaliteit De ‘rode’ 65+-er is actief, regelt veel zelf en beslist mee over zijn of haar behandeling. Zelfstandig wonen is belangrijk, zorg mag niet zichtbaar zijn. Woont het liefst in een levendige buurt waar wonen, werken en winkelen door elkaar lopen. Blauw = controle De ‘blauwe’ 65+-er is toekomstgericht en hecht veel waarde aan de kwaliteit van de woning en omgeving. Zorg mag zichtbaar zijn, maar niet dominant aanwezig. Men heeft wel behoefte aan ‘ons’ soort mensen, maar privacy staat voor op. Ook zonder beperking is er veel behoefte aan services en gemaksdiensten. Groen = bescherming De ‘groene’ 65+-er vertrouwt bij een zorgvraag op de professional. Men blijft bij een veranderende zorgvraag het liefst in de eigen buurt wonen met gelijkgestemden. Verhuist soms al uit voorzorg naar een seniorenwoning. Geel = harmonie De ‘gele’ 65+-er heeft vaak een groot sociaal netwerk en blijft het liefst in de eigen omgeving wonen. Als dit niet kan kiezen ze voor een kleinschalig complex in de eigen wijk. De sfeer in het complex moet open zijn en activiteiten in het complex, ook voor andere doelgroepen, worden gewaardeerd. Benieuwd binnen welke levensstijl u valt? Doe dan een korte test op www.smartagent.nl.
Laurens 25
Nieuws Laurens werkt hard om haar klanten zo lang mogelijk in hun eigen, vertrouwde omgeving te laten wonen. Laurens biedt daarom op verschillende locaties specialistische zorg aan. Per 1 maart is dit zorgaanbod uitgebreid: Laurens biedt voortaan specialistische zorg op alle locaties en bij klanten aan huis.
Verkorten ziekenhuisopname door specialistische zorg thuis Het team dat de specialistische zorg levert bestaat uit hoogopgeleide, gespecialiseerde verpleegkundigen met jarenlange ervaring. In overleg met de medisch specialist en/ of huisarts kan complexe zorg die in het ziekenhuis wordt gegeven nu bij de patiënt thuis of in een van de Laurens locaties worden overgenomen door Laurens. Hierdoor kan een ziekenhuisopname verkort of zelfs voorkomen worden en worden de ziekenhuizen ontlast. Met de komst van het specialistisch team biedt Laurens de complete keten van zorg. Van hoogcomplexe zorg, ook
wel ziekenhuisverplaatste zorg genoemd, tot en met de meer reguliere zorgtaken van de zorg aan huis teams. Voor de klant een vloeiende overgang. Zo veel mogelijk in de vertrouwde omgeving met familie en naasten. Laurens werkt al jarenlang intensief samen met huisartsen en medisch specialisten van de ziekenhuizen uit Rotterdam en omstreken. Door de goede relatie en korte communicatielijnen met toeleveranciers van medische apparatuur en overige benodigdheden wordt de zorg voor kwetsbare ouderen snel en deskundig overgenomen door Laurens.
Laurens en SWKGroep vormen krachtige combinatie In oktober vorig jaar besloten Laurens en de SWKGroep samen deel te nemen aan aanbestedingen van Rotterdamse wijken in het kader van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo). Door een krachtige combinatie willen Laurens en de SWKGroep vernieuwende concepten introduceren op het gebied van zorg en welzijn. Stichting SWKGroep is landelijk een van de grootste partijen in kinderopvang en welzijnswerk. Laurens is de grootste aanbieder van wonen, diensten en zorg voor ouderen in Rotterdam en omgeving. Samen kunnen zij een belangrijke partner zijn voor Rotterdamse deelgemeenten op het gebied van maatschappelijke ondersteuning. De combinatie legt het accent op de samenwerking met stakeholders, lokale organisaties, partners en vooral ook buurtbewoners. Vertrekpunt is het benutten van de aanwezige kennis en talenten in de wijk en het voortbouwen op bestaande netwerken. Door
26 Laurens
bewoners te faciliteren en waar nodig te ondersteunen, wil de combinatie vernieuwingen introduceren in de huidige organisatie van Wmo zorg en welzijn. Laurens en de SWKGroep maken zich daarnaast samen hard voor een beter aanbestedingsklimaat in de zorg en welzijnssector. Een klimaat waarin maatschappelijke organisaties voldoende tijd krijgen om effectieve investeringen te doen en allianties te vormen die ten goede komen aan de meest kwetsbare inwoners.
Ontmoetingscentra voor mensen met dementie In maart opent Laurens een kleinschalig ontmoetingscentrum voor mensen met dementie en hun verzorgers in de Blijvenburg in Overschie. Medio 2012 volgt een groter ontmoetingscentrum in multifunctioneel centrum ’t Slag dat momenteel gebouwd wordt in de deelgemeente Feijenoord. Met de centra wil Laurens de ketenzorg rond dementie verbeteren. Eind januari ondertekenden negen samenwerkingspartners, waaronder Laurens, Alzheimer Nederland, Bavo-Europoort en de gemeente Rotterdam, de intentieverklaring een betere ketenzorg rond dementie op te zetten. Zeventig procent van de mensen met dementie woont thuis en wordt verzorgd door hun partner of andere mantelzorgers. Het doel van betere dementiezorg is mensen langer plezierig en veilig thuis te laten wonen, met zorg dicht in de buurt en ondersteuning van mantelzorgers. In het ontmoetingscentrum kunnen mensen met dementie en hun verzorgers terecht voor informatie, een gesprek of advies en lotgenotencontact. Ook worden er dagactiviteiten georganiseerd voor de dementerenden, zodat de mantelzorgers even tijd voor zichzelf hebben. Zij staan zo minder alleen in de zorg voor hun dementerende partner of familielid. Doel van Laurens is de professional, mantelzorger, dementerende en vrijwilliger met elkaar te verbinden gedurende de hele ketenzorg. Dat betekent vanaf de eerste symptomen van dementie tot intramurale psychogeriatrische zorg. Een speciale werkgroep van Laurens en een aantal ketenpartners, zoals Alzheimer Nederland en de gemeente Rotterdam, buigt zich momenteel over de nadere invulling van de ontmoetingscentra. Multifunctioneel centrum ’t Slag wordt op dit moment in opdracht van maatschappelijke vastgoedonderneming Havensteder gebouwd op de hoek van de Groene Hilledijk en de Strevelsweg in de wijk Vreewijk in Feijenoord. Naast het ontmoetingscentrum komt er een bibliotheek, apotheek, gezondheidscentrum, kinderdagverblijf en een horecagelegenheid. Het centrum opent haar deuren in juni 2012.
De Beukelaar wint de Laurens Cultuurprijs Het nieuwbouwproject Woonzorgcomplex De Beukelaar in Hillesluis is winnaar van de interne prijs ‘Cultuursensitief Laurens 2011’. Jaarlijks wordt deze prijs uitgereikt aan het beste cultuursensitieve initiatief binnen Laurens. De Beukelaar is een nieuwe locatie die nadrukkelijk vóór en mét verschillende culturen wordt ontwikkeld. De Beukelaar omvat zes woongroepen voor elk acht dementerende ouderen en 22 seniorenwoningen met Zorg aan Huis-diensten van Laurens. Ook is er een dagcentrum met ontmoetingsruimten. Laurens wil een afspiegeling zijn van de diversiteit aan culturen in Rotterdam-Zuid en aansluiten op de behoeften van toekomstige bewoners. De verschillende culturele gemeenschappen worden nauw betrokken bij de invulling van de locatie. Gaat de voorkeur bijvoorbeeld uit naar groepen met dezelfde afkomst en religie of juist naar een mix van culturen? En welke inrichting en dagindeling vinden de ouderen aantrekkelijk? Het multifunctionele zorgcentrum wordt samen met Woonstad Rotterdam ontwikkeld en is begin 2013 gereed. De Beukelaar zal een impuls geven aan het realiseren van een interculturele ontmoetingsplaats in de wijk.
Laurens zet Centrum voor Ouderen in Overschie voort Even leek het erop dat het Centrum voor Ouderen in de Abtshove in Overschie zou worden opgeheven. De deelgemeente stopte de subsidie aan Thermiek Welzijn, de organisatie die de activiteiten voor senioren in Overschie organiseerde. Nog net voor de jaarwisseling werd bekend dat Laurens het Centrum voor Ouderen zal voortzetten en senioren in Overschie er ook in 2012 terechtkunnen. Laurens is in gesprek met bewonerscommissies en onderzoekt welke activiteiten het best aansluiten bij de senioren van Overschie. De deelgemeente kent vooralsnog voor één jaar subsidie toe. Laurens hoopt samen met partners op het gebied van zorg, diensten en welzijn een Centrum voor Ouderen voor meerdere jaren neer te zetten. Woningcorporatie SOR, verhuurder van het centrum, is in iedere geval blij met de nieuwe constructie. Laurens kan als zorgorganisatie een rol spelen bij het signaleren van de wensen en behoeften van ouderen in de flat Abtshove.
Laurens 27
Laurens & Richard Ariëns
Afgelopen zomer opende De Bollaarshoeve in Oostvoorne haar deuren. Laurens en Ipse de Bruggen bieden hier gezamenlijk onderdak aan ouderen met dementie en aan mensen met een verstandelijke beperking. Architect Richard Ariëns van het bureau Ziggurat tekende voor dit bijzondere woon- en leefconcept.
‘Bij Laurens hebben ze verstand van bouwen, dat werkt prettig samen’ ‘Ontzettend opgetogen waren de nieuwe bewoners bij de opening van De Bollaarshoeve in juni’, zegt architect Richard Ariëns. ‘Over de grote leefruimtes, de flinke raampartijen, het uitzicht en de rustige omgeving. Natuurlijk was ik blij met hun reactie. Dat is toch waar je het voor doet?’ In 2006 werd Ariëns benaderd door de Maasdelta groep uit Spijkenisse die de oude monumentale hoeve in Oostvoorne wilde ontwikkelen tot zorgboerderij. De architect had de bouw van een aantal zorgboerderijen op zijn naam staan en zag het project meteen zitten. ‘Die oude boerderijen horen bij het eiland Voorne-Putten. Als je ze dan mag opknappen en ze zo een nieuwe bestemming kan geven, is dat toch prachtig?’ De hele buitenkant van de hoeve werd volledig gerestaureerd. Ook binnen werd de originele constructie, waaronder binnenmuren en houten binten uit 1878, zoveel mogelijk behouden. Waar nodig bouwde de architect om de het bestaande casco heen. Ariëns: ‘Ik kies vrijwel altijd voor het in stand houden van het oude. Ook in De Bollaarshoeve is de geschiedenis nog zichtbaar. In de kleine raampjes, in de nissen, in de houten balken. Het maakt het pand uniek.’ Ariëns heeft overigens ook diverse moderne elementen toegevoegd waaronder grote ramen. Het geeft het pand een speels effect. Naast de oude boerenhoeve is een woning
28 Laurens
in dezelfde stijl opgetrokken waar acht mensen met een verstandelijke beperking wonen. Op het sfeervolle binnenterrein zijn een ambachtelijke bakkerij en theetuin te vinden. Nog voordat de eerste bouwactiviteiten begonnen, toonde Laurens belangstelling voor het onderkomen. De Rotterdamse zorgaanbieder vroeg Ipse de Bruggen uit Nootdorp om mee te doen en het naastgelegen nieuwe pand te huren, zodoende wonen er nu diverse bewoners op het terrein. Ariëns: ‘Beide zorgorganisaties werden al vroeg bij het bouwproces betrokken en hadden natuurlijk een programma van eisen. Laurens wilde vooral dat we letten op de afmetingen van de diverse ruimtes. Ook bewoners in een rolstoel moeten zich er makkelijk kunnen verplaatsen. Bij Laurens wisten ze precies wat ze wilden. Je merkt dat ze er verstand van bouwen hebben. Dat werkt erg prettig samen. We kwamen er snel uit. Dat de bewoners er nu graag wonen, bewijst dat we het goed hebben gedaan samen.’ •