Toekomst gesubsidieerde arbeid Concept
Toekomst gesubsidieerde arbeid Concept
Gemeente Breda Februari 2012
>
Inhoudsopgave
Inleiding.............................................................................................................................. 3 Leeswijzer........................................................................................................................... 3 1. Achtergrondinformatie..................................................................................................... 5
2. Beschrijving huidige situatie............................................................................................. 7 2.1. Beleid
7
2.2. Informatie over gesubsidieerde banen
7
2.3. Financieel
9
3. Afbouwregeling............................................................................................................... 11 3.1. Uitgangspunten
11
3.2. Afbouwregeling
11
3.3. Voorstel
12
3.4. Financiële consequenties van het voorkeurscenario
12
4. Consequenties afbouw gesubsidieerde arbeid............................................................. 13
5. Ondersteuning bij afbouw gesubsidieerde arbeid....................................................... 15
5.1. Extra inspanningen
15
5.2. Afbouw en opbouw
15
6. Communicatie naar werkgevers en werknemers.......................................................... 17
Bijlage 1
0003_12 Afbouw gesubsidieerde arbeid_V6
Nadere informatie verschillende gesubsidieerde banen op 1 januari 2012................ 19
Toekomst gesubsidieerde arbeid concept
1
Toekomst gesubsidieerde arbeid concept
2
Inleiding Vanwege de omvangrijke landelijke bezuinigingen op het Participatiebudget en de landelijke beleidswijzigingen is aanpassing van het huidige beleid voor gesubsidieerde arbeid noodzakelijk. Dit is nodig om de uitgaven uit het participatiebudget te verlagen. Op deze manier creëren we meer ruimte binnen het participatiebudget voor de ondersteuning, begeleiding en ontwikkeling van mensen met een gemeentelijke uitkering naar werk. Daarnaast biedt het huidige beleid voor gesubsidieerde arbeid/loonkostensystematiek onvoldoende een prikkel om mensen uit te laten stromen naar regulier werk en is de gemeentelijke regelgeving ingewikkeld en verouderd. Ook is het huidige beleid niet in lijn met het wetsvoorstel Wet werken naar vermogen, dat naar verwachting per 1 januari 2013 in werking treedt. Door vaststelling van het beleidskader Meedoen@Breda is door de gemeenteraad ingestemd met het voorstel om een afbouwregeling gesubsidieerde arbeid/ loonkostensubsidies uit te werken. Dit voorstel is uitgewerkt in de voor u liggende conceptnota ‘Toekomst gesubsidieerde arbeid’.
Leeswijzer In hoofdstuk 1 volgt een korte geschiedenis van het beleid voor gesubsidieerde arbeid in de gemeente Breda. Hierna volgt in hoofdstuk 2 een beschrijving van de huidige situatie met informatie over hoeveel mensen werken in gesubsidieerde banen en wat de kosten hiervan zijn. Daarna beschrijven we in hoofdstuk 3 de uitgangspunten voor afbouw van gesubsidieerde arbeid en presenteren wij op basis van deze uitgangspunten een voorstel voor afbouw van gesubsidieerde arbeid. In hoofdstuk 4 gaan we in op de mogelijke consequenties bij de afbouw van gesubsidieerde banen. Vervolgens geven we in hoofdstuk 5 weer hoe we de werkgevers en werknemers willen ondersteunen bij de afbouw van de gesubsidieerde arbeid. We sluiten in hoofdstuk 6 af met de communicatie richting werkgevers en werknemers. De aantallen vermeld in deze nota zijn onder voorbehoud van wijzigingen.
Toekomst gesubsidieerde arbeid concept
3
Toekomst gesubsidieerde arbeid concept
4
Achtergrondinformatie
1
Met de invoering van de Wet werk en bijstand (WWB) in 2004 zijn de rijksregelingen voor gesubsidieerd werk vervallen. De Wet Inschakeling Werkzoekenden (WIW) (voorheen de regeling Banenpool) en de regeling In- en Doorstroombanen (ID) werden toen beëindigd. In 2004 heeft de Gemeente Breda besloten dat de subsidie, voor personen die op 31 december 2003 een dienstbetrekking hadden voor onbepaalde tijd, op grond van artikel 4 van de Wet Inschakeling Werkzoekenden blijft gehandhaafd. Dit tot aan het einde van het dienstverband, zolang de persoon woonachtig is in de Gemeente Breda. Verhuizing buiten de gemeente Breda betekent dat de subsidie beëindigd wordt. De oorspronkelijke regeling Banenpool kende geen uitstroomdoelstelling en had veel meer een additioneel karakter. Op 1 januari 2012 hebben nog 19 personen een dienstbetrekking bij de Gemeente Breda op grond van deze regeling. Deze personen zijn werkzaam bij diverse maatschappelijke organisaties. In het voorjaar van 2008 is door de raadscommissie Onderwijs en Economie tijdens het kaderstellend debat over o.a. gesubsidieerde arbeid besloten dat voor personen van 55 jaar en ouder, de vangnetbaan/loonkostensubsidie kan blijven doorlopen tot de eerste van de maand waarin men 65 jaar wordt. Deze subsidie wordt telkens voor een periode van 12 maanden aangevraagd en eventueel toegekend nadat is vastgesteld dat de werknemer op deze subsidie is aangewezen. Op 1 januari 2012 hebben 118 personen een gesubsidieerde vangnetbaan. Hiervan zijn 74 personen 55 jaar en ouder. Op 31 december 2003 waren 670 mensen in Breda werkzaam op grond van de ID regeling. De Gemeente Breda heeft toen in haar re-integratieverordening vastgelegd dat mensen die werkzaam waren in de ID regeling een overgangstermijn kregen tot 1 januari 2007. Per januari 2007 had de werkgever de mogelijkheid om wederom loonkostensubsidie voor een vangnetbaan, voor een periode van maximaal drie jaar (jaarlijks te beoordelen), aan te vragen. Eind 2009 is de Gemeente Breda erin geslaagd om bijna alle ex-IDers perspectief te geven en ontslag per januari 2010 te voorkomen. Eind 2009 hebben 71 ex-IDers van 55 jaar of ouder gebruik gemaakt van de mogelijkheid dat hun vangnetbaan/loonkostensubsidie kon blijven doorlopen tot de eerste van de maand waarin men 65 jaar wordt. Van deze personen hebben per 1 januari 2012 nog 27 personen een dienstbetrekking. Daarnaast is besloten om de bij de kadernota 2010 beschikbaar gestelde middelen ad € 200.000 in te zetten ter (extra) financiering van het voortzetten van 10 gesubsidieerde banen bij maatschappelijke instellingen/organisaties. In 2010 en 2011 is hiervoor een eenmalige subsidie toegekend. Het jaar 2011 is wat betreft beleid m.b.t. gesubsidieerde arbeid/ loonkostensubsidies een overgangsjaar geweest. Per 1 januari 2011 is de Baan Bonus voor werkgevers ingevoerd. Wanneer een werkgever iemand, die minimaal zes maanden een gemeentelijke uitkering heeft voor een half jaar of jaar in dienst neemt, ontvangt hij een bonus. Om duidelijkheid te creëren naar werkgevers en uitvoerders is toen besloten om de huidige loonkostensubsidiemogelijkheden voor nieuwe gesubsidieerde banen (opstap- en vangnetbanen) te bevriezen. De regelgeving voor de huidige gesubsidieerde banen bleef van kracht. Jaarlijks is volgens de betreffende regelgeving beoordeeld of verlenging nodig c.q. mogelijk is. Op basis van bovenstaande zijn er op 1 januari 2012 totaal 174 gesubsidieerde banen.
Toekomst gesubsidieerde arbeid concept
5
Toekomst gesubsidieerde arbeid concept
6
Beschrijving huidige situatie
2
2.1. Beleid Ons huidige beleid voor gesubsidieerde arbeid is aan herziening toe omdat: • het erg kostbaar is; • huidige regelgeving ingewikkeld en verouderd is; • het onvoldoende een prikkel biedt om mensen uit te laten stromen naar regulier werk; • het niet in lijn is met het wetsvoorstel Werken naar vermogen. Op dit moment kan bij het in dienst nemen van uitkeringsgerechtigde 55+ers, onder bepaalde voorwaarden, de loonkostensubsidie (maximaal 100 % van het wettelijk minimumloon) per jaar verlengd worden tot het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd van de werknemer. Hierdoor wordt niet gestimuleerd dat mensen tussentijds doorstromen naar reguliere arbeid zonder loonkostensubsidie. Daarnaast is de werkloosheidsduur en leeftijd van de uitkeringsgerechtigde de basis voor de hoogte van de subsidie in plaats van de afstand tot de arbeidsmarkt en/of de loonwaarde van iemand. Dit wordt anders vormgegeven in het wetsvoorstel Wet werken naar vermogen, dat naar verwachting per 1 januari 2013 in werking treedt. Een werkgever moet dan de productiviteit van iemand betalen. Hij kan dispensatie krijgen om minder dan het minimumloon te betalen. De gemeente Breda kan dan het bedrag, de loonwaarde van iemand, aanvullen tot maximaal het wettelijk minimumloon. Vanwege de landelijke bezuinigingen is het huidige systeem van loonkostensubsidies onbetaalbaar geworden en niet meer in lijn met het landelijke beleid, daarom is herziening noodzakelijk. In ons huidige beleid van gesubsidieerde arbeid hebben we te maken met diverse gesubsidieerde banen. Deze nota gaat alleen over gesubsidieerde arbeid langer dan één jaar. Concreet gaat het dan om de volgende gesubsidieerde banen: • voorheen Ex-WIW/Banenpool; • voorheen Ex ID-ers (kadernota middelen); • vangnetbaan maximaal drie jaar (per jaar wordt verlenging beoordeeld); • vangnetbanen voor 55+-ers (inclusief ex ID-ers) die kunnen doorlopen tot men 65 jaar oud wordt. Op aanvraag van de werkgever wordt jaarlijks de subsidieverlenging beoordeeld en afhankelijk gesteld van de ontwikkeling van de werknemer en perspectief op instroom in een reguliere baan. De personen werkzaam in een gesubsidieerde baan, die voorheen vielen onder de regeling WIW/Banenpool, zijn personen met in het algemeen een zeer grote afstand tot de arbeidsmarkt. Zij hebben gemiddeld al een dienstverband bij de gemeente Breda dat +/- 18 jaar duurt. De oorspronkelijke regeling Banenpool kende ook geen uitstroomdoelstelling en had veel meer een additioneel karakter. In artikel 19 van de Re-integratieverordening Breda is een overgangsregeling opgenomen voor dienstverbanden op grond van de voormalige Wet inschakeling werkzoekenden (Wiw). De subsidie blijft onder bepaalde voorwaarden gehandhaafd tot aan het einde van het dienstverband, zolang de persoon woonachtig is in de gemeente Breda. Verhuizing buiten de gemeente Breda betekent dat de subsidie beëindigd wordt. 2.2. Informatie over gesubsdieerde banen Op basis van de huidige informatie zijn er op 1 januari 2012 174 gesubsidieerde banen (waarvan 124 banen betrekking hebben op personen > 55 jaar).
Toekomst gesubsidieerde arbeid concept
7
De komende jaren worden vanwege het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd en het bereiken van de einddatum van vangnetbanen < 3 jaar veel gesubsidieerde banen beëindigd. Volgens Tabel 1 daalt het aantal gesubsidieerde banen in vier jaar substantieel. Van 174 banen per 1 januari 2012 tot 72 banen tot 1 januari 2016. Tabel 1 Afname gesubsidieerde plaatsen per begin jaar op basis van pensionering ex WIW
kadernota
vangnet
vangnet
Vangnet
55+ ex ID
55+
< 3 jaar
totaal
1-1-2012
19
10
27
74
44
174
1-1-2013
14
10
26
66
25
141
1-1-2014
11
10
23
61
2
107
1-1-2015
11
10
14
48
0
83
1-1-2016
11
10
11
40
0
72
In Tabel 2 staan de kosten voor gesubsidieerde banen in de komende jaren (per 1/1) vermeld. Dit bij ongewijzigd beleid. De kosten dalen van € 2,4 miljoen in 2012 naar € 1,2 miljoen in 2015. Tabel 2 Kosten gesubsidieerde banen per begin jaar soort baan
aantal per
uitgaven
uitgaven
uitgaven
1/1/2012
2012
2013
2014
2015
ex WIW/Banenpool
19
347.000
258.000
233.000
233.000
kadernota
10
152.000
152.000
152.000
152.000
Vangnet 55+ ex ID
27
380.000
361.000
262.000
188.000
Vangnet 55+
74
1.018.000
909.000
807.000
637.000
Vangnet < 3 jaar Totaal
44
481.000
214.000
4.000
174
2.379.000
1.894.000
1.458.000
uitgaven
1.210.000
Tabel 3 Overzicht aantal personen, leeftijden en soort werkgever per 1/1/2012 leeftijdgroep
soort werkgever bedrijfsleven
gemeentelijk
maatschappelijk Eindtotaal
11
14
4
29
4
11
6
21
55-60
5
37
12
54
60-65
13
40
17
70
Eindtotaal
33
102
39
174
<45
45-55
55-60
60-65
Eindtotaal
ex WIW/Banenpool
3
5
11
19
Kadernota
3
6
1
<45 45-55
Tabel 4 Leeftijdsopbouw per 1/1/2012 soorten banen
leeftijdgroep
Vangnet 55+ ex ID Vangnet 55+
10
7
20
27
37
37
74
Vangnet < 3 jaar
26
12
4
2
44
Eindtotaal
29
21
54
70
174
Zie bijlage 1 voor nadere informatie over de gesubsidieerde banen.
Toekomst gesubsidieerde arbeid concept
8
2.3. Financieel Beschikbare middelen De invoering van de Wet werken naar vermogen en de veranderingen in de sociale zekerheid gaan gepaard met omvangrijke landelijke bezuinigingen en taakstellingen. De budgetten voor re-integratie (Wajong, Wsw, Participatiebudget) worden bij invoering van de Wet werken naar vermogen (1 januari 2013) samengevoegd en nemen de komende jaren fors af. Het oorspronkelijke budget re-integratie, onderdeel van het Participatiebudget, waaruit de kosten voor loonkostensubsidies betaald worden, daalt van € 16 miljoen in 2011 naar € 7,7 miljoen in 2013. Het budget voor de Wsw daalt van € 28 miljoen in 2011 naar € 24 miljoen in 2013. Vanwege handhaving van de bestaande rechten en plichten (loonkosten) van de SW populatie en de daling van de beschikbare re-integratiemiddelen moeten we de resterende middelen zo selectief en zo effectief mogelijk inzetten voor een grotere doelgroep. Naast het participatiebudget is nog € 200.000 structureel beschikbaar aan gemeentelijke middelen (kadernota 2009). Kosten De kosten voor gesubsidieerde arbeid waren in 2010 € 3,5 miljoen en in 2011 circa € 3,3 miljoen. De komende jaren worden vanwege het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd en het bereiken van de einddatum van vangnetbanen < 3 jaar veel gesubsidieerde banen al beëindigd. De kosten voor gesubsidieerde arbeid dalen hierdoor substantieel. Bij ongewijzigd beleid zijn de kosten voor de komende jaren als volgt: 2012
€ 2,4 miljoen
2013 € 1,9 miljoen 2014
€ 1,4 miljoen
2015
€ 1,2 miljoen
Het participatiebudget is het budget voor ondersteuning en ontwikkeling van de gehele doelgroep richting werk. Per 1 januari 2012 gaat het om circa 4.900 personen, waarbij sprake is van 3.430 gemeentelijke uitkeringen. Deze doelgroep wordt conform de Wet werken naar vermogen per 1 januari 2013 nog verder uitgebreid. Nog afgezien van andere structurele uitgaven blijkt uit eerder genoemde cijfers de noodzaak tot afbouw van gesubsidieerde arbeid. Het is niet aanvaardbaar dat slechts een kleine groep ondersteund wordt bij het hebben en behouden van een vaste baan.
Toekomst gesubsidieerde arbeid concept
9
Toekomst gesubsidieerde arbeid concept
10
Afbouwregeling
3
3.1 Uitgangspunten We delen de zorgen van werknemers en werkgevers bij het afbouwen van gesubsidieerde arbeid. We hebben echter te maken met bezuinigingen. In onderstaande uitgangspunten proberen we zoveel mogelijk met beide aspecten rekening te houden. -
Doelstelling is zoveel mogelijk gesubsidieerde werknemers te plaatsen op regulier werk.
- Afbouw gesubsidieerde arbeid moet binnen een kort tijdsbestek, met een intensieve aanpak en een einddatum. - Gelijke monniken gelijke kappen: ook de gesubsidieerde banen van de mensen die in gemeentelijke dienst zijn gaan mee in de afbouwregeling. - Instellingen, reguliere werkgevers en de gemeente Breda hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid in een zorgvuldige afbouw van gesubsidieerde arbeid. We verwachten van de instellingen, werkgevers, dat zij proactief oplossingen aandragen en daarbij de samenwerking met anderen zoeken. - De focus is gericht op behoud van de werkplekken zonder subsidie. Mocht dit niet mogelijk zijn dan wordt gezocht naar ander regulier werk zonder subsidie. -
De afbouwregeling is eenvoudig en eenduidig.
- De gemeente Breda biedt geen inkomenscompensatie aan betrokken werknemers na ontslag. - We willen dat de meest kwetsbare groep mensen die al heel lang werkzaam is in een gesubsidieerde baan (Ex WIW/Banenpool) en geen kansen heeft op regulier werk blijft werken naar vermogen.
3.2 Afbouwregeling Diverse scenario’s zijn mogelijk voor de afbouw van gesubsidieerde arbeid. Het scenario van natuurlijk verloop is het meest wenselijk, maar gaat vanwege de geringe meerjarige budgettaire effecten te langzaam. Gelet op de landelijke ontwikkelingen met betrekking tot het Participatiebudget is dit niet wenselijk. Een scenario van alleen baanbehoud voor ouderen biedt perspectief en zekerheid voor oudere werknemers met een gesubsidieerde baan. Dit scenario is minder wenselijk omdat de werkgevers bij oudere werknemers geen zeggenschap hebben over wie ze wel en niet in dienst zouden willen houden. Ook sluit dit scenario niet aan bij het regeringsbeleid, waarbij iedereen wordt geacht tot zijn pensioengerechtigde leeftijd te werken. Daarnaast wordt er geen rekening gehouden met de meest kwetsbare groep mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt, die langdurig werkzaam is in een gesubsidieerde baan gebaseerd op de voormalige regeling Ex-WIW/Banenpool. Een andere mogelijkheid is een gefaseerde jaarlijkse afbouw in tijd en geld. Werkgevers kunnen zich dan gedurende een aantal jaren voorbereiden op de nieuwe situatie waarin straks de subsidie geheel weg valt en kunnen zelf verantwoordelijkheid nemen voor de toekomst van hun personeelsbestand. Ook de werknemers kunnen zich hierdoor beter op hun nieuwe positie voorbereiden. Echter ook hier gaat de afbouw van de kosten rekeninghoudend met de sterk dalende budgetten niet snel genoeg. Volgens de Algemene wet bestuursrecht dient bij de afbouw van subsidies ( > drie jaar) rekening te worden gehouden met een “redelijke termijn” voor afbouw.
Toekomst gesubsidieerde arbeid concept
11
3.3. Voorstel Op basis van de uitgangspunten voor de afbouw van gesubsidieerde arbeid (zie 3.1) en de toelichting met betrekking tot de afbouwregeling (zie 3.2) gaat de voorkeur uit naar het volgende scenario: - Het niet meer verlengen van de kortlopende, tijdelijke vangnetbanen (maximaal drie jaar). Start afbouw 1 juli 2012. Dit betekent dat de kortlopende vangnetbanen allen eindigen per 1 juli 2012 of later indien de loonkostensubsidiebeschikking een later tijdstip vermeldt. Het kan zijn dat voor niet alle kortlopende vangnetbanen een subsidieverzoek voor verlenging wordt ingediend. Ook kan het zijn dan de aanvraag om verlenging niet voldoet aan de criteria waardoor een gesubsidieerde baan niet wordt voorgezet. -
Het beëindigen van de overige gesubsidieerde banen per 1 januari 2013.
Dit betekent de structurele gesubsidieerde banen eindigen per 1 januari 2013 of later indien de loonkostensubsidiebeschikking een later tijdstip vermeld. Werkgevers krijgen op deze manier in 2012 de gelegenheid om te anticiperen op dit besluit en kunnen zelf maatregelen treffen voor de toekomst van hun personeelsbestand. - Baanbehoud voor de meest kwetsbare groep mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt, diegenen met een gesubsidieerde baan op grond van de voormalige regeling Wet Inschakeling Werkzoekenden/Banenpool. Hierbij wordt rekening gehouden met de oorspronkelijke intentie van de toenmalige regeling WIW/Banenpoolregeling (geen uitstroomdoelstelling) en het feit dat deze dienstverbanden gemiddeld +-18 jaar lopen. Artikel 19 van de Re-integratieverordening Breda blijft van kracht. 3.4. Financiële consequenties van het voorkeursscenario In dit scenario worden in 2012 maximaal 44 tijdelijke gesubsidieerde banen beëindigd. Per 1 januari 2013 resteren maximaal 116 gesubsidieerde banen. Op basis van eerdergenoemd voorstel worden hiervan 14 gesubsidieerde banen voor de meest kwetsbare groep mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt behouden (ex Wiw/Banenpool) en 102 vangnetbanen beëindigd. De totale kosten bij ongewijzigd beleid zijn in de periode 2012 tot en met 2015 € 6.941.000. De totale besparing op basis van dit voorstel bedraagt in de periode 2012 tot en met 2015 circa € 3.940.000.
Toekomst gesubsidieerde arbeid concept
12
Consequenties afbouw gesubsidieerde arbeid
4
De afbouw van de gesubsidieerde arbeid stelt werkgevers, waaronder maatschappelijke organisaties en de gemeente Breda zelf voor problemen. Voor mensen met een gesubsidieerde baan is het triest dat zij na jaren hun vertrouwde werkplek misschien moeten kwijt raken. Daarom willen we samen met de werkgevers en de betreffende werknemers de afbouw zo goed mogelijk vorm geven en hen daarbij ondersteuning en begeleiding bieden. Consequenties voor werkgevers Organisaties zullen door het wegvallen van de subsidie moeten besluiten of zij de betreffende werknemer regulier in dienst nemen. Een aantal grotere organisaties kan mogelijk een deel binnen de reguliere formatie opvangen door te reorganiseren of nauw te gaan samenwerken met andere organisaties. Consequenties voor de maatschappelijke infrastructuur Het kan zijn dat door het wegvallen van subsidie maatschappelijke organisaties terug gaan in het aantal activiteiten of zelfs activiteiten schrappen. Kleine organisaties zullen terug moeten naar het vrijwilligerswerk en een aantal organisaties zullen stoppen met hun activiteiten. Consequenties voor de gemeente Breda De gemeente Breda (o.a.BSW Bedrijven, Neovita en Stichting Werk aan de Wijk) is bij ongewijzigd beleid per 1 januari 2013 formeel werkgever voor 82 personen met een gesubsidieerde baan. Hiervan hebben maximaal 15 gesubsidieerde banen betrekking op een vangnetbaan < 3 jaar waarvoor in 2012 de subsidie wordt beëindigd. De afbouwregeling raakt per 1 januari 2013 volgens huidig voorstel totaal maximaal 68 (82-14 Ex WIW/Banenpool) personen werkzaam bij de gemeente Breda. De gemeente Breda onderzoekt de mogelijkheden om een deel van de medewerkers in dienst te houden zonder loonkostensubsidie. Daarnaast zal de gemeente Breda zich in 2012 maximaal inspannen om de overige werknemers te begeleiden naar ander werk. Mocht de gemeente hier niet in slagen dan zullen tijdelijke arbeidsovereenkomsten niet verlengd worden en ontslag worden aangevraagd voor arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd. Met de afbouw van gesubsidieerde arbeid is nog geen rekening gehouden in de gemeentelijke begroting. Consequenties voor de werknemers Werkgevers kunnen als gevolg van het stopzetten van de subsidies besluiten hun werknemers ontslaan. Het stopzetten (of verminderen) van de subsidie zal naar verwachting voor het UWV voldoende reden zijn om de ontslagaanvraag toe te wijzen. Werknemers die uit een gesubsidieerde baan ontslagen worden, krijgen na hun ontslag een WW- uitkering. Werknemers die worden ontslagen hebben recht op een WW-uitkering gedurende maximaal 38 maanden, afhankelijk van het aantal gewerkte jaren. De eerste twee maanden bedraagt de hoogte van de uitkering 75 % van het laatst verdiende loon, daarna 70 % van het laatst verdiende loon. Indien dit bedrag lager is dan het sociaal minimum, dan wordt dit bedrag conform de Toeslagenwet door het UWV aangevuld tot het sociaal minimum. Een groot deel van deze personen heeft een grote afstand tot de arbeidsmarkt. De kans bestaat dat ondanks extra inspanningen een deel van deze mensen na de WW-periode in de WWB (per 1 januari 2013 de Wet Werken naar vermogen)/ IOW (Wet Inkomensvoorziening oudere werklozen) terecht komen. Volgens de huidige regels mogen mensen, die uit een gesubsidieerde baan zijn ontslagen, tijdens hun WW-periode niet doorwerken als vrijwilliger op dezelfde plek.
Toekomst gesubsidieerde arbeid concept
13
Toekomst gesubsidieerde arbeid concept
14
Ondersteuning bij afbouw gesubsidieerde arbeid
5
5.1. Extra inspanningen We ondersteunen de huidige werkgevers bij het regulier maken van de gesubsidieerde banen. De huidige werkgever kan in aanmerking komen voor een premie wanneer zij de huidige dienstverband met hun werknemer in stand houdt zonder subsidie. Deze premie bedraagt eenmalig € 5.000. Ook de huidige werknemers ondersteunen we. Een werknemer die zelf een reguliere baan verwerft of zijn/haar baan behoudt zonder structurele loonkostensubsidie, kan in aanmerking komen voor een eenmalige uitstroombonus van € 750. Voor de uitvoering van de afbouw van gesubsidieerde arbeid wordt een projectteam gevormd. Het projectteam is verantwoordelijk voor de informatie en ondersteuning aan werkgevers, het monitoren van de afbouw gesubsidieerde arbeid en de financiële verantwoording. Tevens bestaat het team uit personen die samen met het UWV zorgen voor de begeleiding van ontslagen medewerkers naar werk door het op maat inzetten van alle beschikbare (keten)instrumenten. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de gemeentelijke afspraken social return. Ook leggen we een relatie met de verschillende CAO’s waarin is vastgelegd dat werkgevers langdurig werklozen moeten aannemen. Samen met het UWV onderzoeken we voor de personen zonder uitstroompotentie ook de mogelijkheid tot het doen van vrijwilligerswerk/verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten gedurende de periode dat de ex-werknemer een WW-uitkering krijgt.
5.2 Afbouw en opbouw Gelijktijdig met de afbouw van gesubsidieerde arbeid zorgen we ervoor dat er nieuwe mogelijkheden zijn op basis waarvan personen met een gemeentelijke uitkering aan het werk kunnen. Bij het in het voorjaar van 2012 te vormen Leerwerkbedrijf kunnen deze personen door het combineren van werken en leren zich verder ontwikkelen en worden zij vanuit een werkomgeving verder begeleid naar regulier werk.
Toekomst gesubsidieerde arbeid concept
15
Toekomst gesubsidieerde arbeid concept
16
Communicatie naar werkgevers en werknemers
6
Na besluitvorming college Het college vraagt de Cliëntenraad de Brug Breda, de Commissie Sociale Zekerheid, betrokken werkgevers en de Raadscommissie Economie om consultatie op deze nota. Na consultatie wordt de conceptnota ‘Toekomst gesubsidieerde arbeid’ ter vaststelling aan de gemeenteraad (19 april 2012) aangeboden. Het college informeert de betreffende werkgevers schriftelijk over het genomen collegebesluit. Voor de uitvoering van de afbouw van gesubsidieerde arbeid wordt een projectteam gevormd. Het projectteam is ook verantwoordelijk voor de communicatie met werkgevers en werknemers en zorgt samen met het UWV voor de begeleiding van ontslagen medewerkers naar werk. Na besluitvorming gemeenteraad Na definitieve besluitvorming door de raad worden werkgevers opnieuw schriftelijk geïnformeerd door het college. Dit individuele besluit kan in bezwaar en beroep door de bestuursrechter worden getoetst. Na het raadsbesluit wordt een informatiebijeenkomst georganiseerd voor de betreffende werkgevers en de betreffende werknemers. De werkgever beraadt zich op de voortzetting van de arbeidsovereenkomst met de werknemer. Het projectteam is in deze periode actief bezig om iedereen te informeren over de besluitvorming. Gesubsidieerde werknemers die worden ontslagen bij hun huidige werkgever worden door hun werkgever aangemeld bij het UWV en het projectteam. Hier worden zoveel mogelijk mensen van werk naar werk begeleid door het op maat inzetten van alle aanwezige (keten) instrumenten.
Toekomst gesubsidieerde arbeid concept
17
Toekomst gesubsidieerde arbeid concept
18
B1
Bijlage 1
Nadere informatie over de verschillende gesubsidieerde banen per 1 januari 2012 Tabel 6 Overzicht aantal personen, leeftijden en informatie over werkgevers Vangnet 55+
soort werkgever
leeftijdgroep
bedrijfsleven
gemeentelijk
maatschappelijk
totaal
55-60
4
29
4
37
60-65
3
29
5
37
totaal
7
58
9
74
Tabel 7 Overzicht aantal personen, leeftijden en informatie over werkgevers Vangnet 55+
soort werkgever
ex ID
leeftijdgroep
bedrijfsleven
maatschappelijk
totaal
55-60
7
7
60-65
8
12
20
totaal
8
19
27
Tabel 8 Overzicht aantal personen, leeftijden en informatie over werkgevers Vangnet < 3 jaar
soort werkgever
leeftijdgroep
bedrijfsleven
gemeentelijk
maatschappelijk
totaal
< 45
9
14
3
26
45-55
3
8
1
12
55-60
1
3
60-65
2
totaal
15
4 2
25
4
44
*De aantallen vermeld in deze nota zijn onder voorbehoud van wijzigingen.
T abel 9 Overzicht aantal personen, leeftijden en informatie over werkgevers ex WIW/
soort werkgever
leeftijdgroep
gemeentelijk
totaal
45-55
3
3
55-60
5
5
60-65
11
11
Totaal
19
19
banenpool
Tabel 10 Overzicht aantal personen, leeftijden en informatie over werkgevers kadernota
soort werkgever
leeftijdgroep
bedrijfsleven
maatschappelijk
totaal
<45
2
1
3
45-55
1
5
6
55-60
1
1
totaal
3
7
10
Toekomst gesubsidieerde arbeid concept
19
Toekomst gesubsidieerde arbeid concept
20