Toekomst agrarisch natuurbeheer in West-Friesland in 2016 Boeren en weidevogels: vrienden voor het leven.
1
2
Toekomst agrarisch natuurbeheer in West-Friesland in 2016 Boeren en weidevogels: vrienden voor het leven.
Colofon:© 5 mei 2014. Agrarische natuurvereniging West-Friesland Tekst: Reindert Kuiper i.s.m. de brainstormgroep boeren en bestuur ANV West-Friesland Dorpsstraat 106 1713 HL Obdam
[email protected] www.anvwestfriesland.nl
3
4
Voorwoord Boeren en weidevogels: vrienden voor het leven Met deze slogan starten wij een campagne om de weidevogels onder de aandacht te brengen en te houden. Dit is nodig, nu blijkt dat de provincie op basis van een rapport heel andere plannen heeft met de weidevogelbescherming. Wat is er aan de hand? Landelijk neemt de weidevogelpopulatie al jaren af dit in tegenstelling tot West-Friesland waar de aantallen stabiel blijven. Nu wil de provincie dat wij in West-Friesland zwaarder beheer gaan uitvoeren in de vorm van vernatten en meer uitgestelde maaidatum en beter botanisch beheer. Uit het provinciale rapport : Kerngebieden in Noord-Holland blijkt dat ongeveer 75% van de huidige deelnemers aan het weidevogelbeheer buiten de boot vallen. Provincie Noord-Holland wil een groot deel van de huidige weidevogelleefgebieden laten verdwijnen. Dit betekent dat 40-45% van de populatie weidevogels zal gaan verdwijnen in West-Friesland. Als dit plan doorgaat is er geen draagvlak bij onze boeren en zal er helemaal geen weidevogelbescherming meer zijn! Daarom hebben we een eigen plan voor ons gebied gemaakt. Wij zijn van mening dat de weidevogelgebieden voldoende van omvang moeten zijn zodat ze tegen een stootje: ze moeten robuust zijn. Voorts heeft de staatssecretaris aangegeven dat er niet gesneden wordt in het budget. Kortom wij hebben een notitie geschreven waarin wij onze kant van de zaak belichten en met hetzelfde budget de weidevogels toekomst blijven geven! Wij willen graag met u hierover in gesprek.
Klaas Wim Jonker
5
6
Inhoud 1. Voorwoord.............................................................................................. 2. Samenvatting.......................................................................................... 3. Gebiedsbeschrijving West-Friesland....................................................... 4. Geschiedenis van het weidevogelbeheer............................................... 5. Ontwikkelingen in de land- en tuinbouw................................................ 6. Weidevogelbeheer nu, samenwerking................................................... 7. Uitgangspunten weidevogelbeheer 2016............................................... 8. Waar willen we verder gaan met het weidevogelbeheer in 2016?........ 9. Kanttekeningen bij opstelling provincie Noord-Holland......................... 10. Conclusie................................................................................................. 11. Scholekster.............................................................................................. 12. Begroting.................................................................................................
7
8
2. Samenvatting In het gevarieerde landschap van West-Friesland is een grote bedrijvigheid in de sectoren melkveehouderij, tuinbouw en tulpenteelt. Op de veehouderijbedrijven doet men sinds 1998 aan actief weidevogelbescherming. De resultaten zijn er naar. Sinds het begin van de jaren negentig is er een toename van het aantal weidevogelsoorten (grutto,tureluur, kievit en scholekster). De laatste jaren hebben we de populatie zo goed als stabiel gehouden. De toenemende schaalvergroting zal de komende jaren zeker in de melkveehouderij door het wegvallen het melkquotum zeker toenemen. Desalniettemin willen de veehouders in meerderheid hun bedrijfsvoering combineren met het agrarisch natuurbeheer. Het is een “license to produce’. Wij nemen ons voor om vanaf 2016 de populatie van de 4 bekende weidevogelsoorten in stand te houden in combinatie met een rendabele bedrijfsvoering. Zowel voor de groep grutto, tureluur en slobeend als ook voor de scholekster en kievit. De agrarische natuurvereniging wordt omgevormd tot Collectief West-Friesland. Er is draagvlak voor onze uitvoering bij de TBO’s en andere maatschappelijke organisaties. Onze inzet is effectiever in grote robuuste gebieden met voldoende weidevogels het beheer uit te voeren. De mozaïeken worden gevormd via de methode Beheer op Maat. Minstens evenveel uitgesteld maaien oppervlakte zal hier onderdeel van uitmaken. Daar waar mogelijk en nodig worden vernattingsmaatregelen doorgevoerd (greppel plas-dras en inundatie). Het beheer wordt marktconform vergoed . Naast weidevogelbeheer zal het Collectief West-Friesland maatregelen ten behoeve van de waterkwaliteit (akkerrandenbeheer en natuurvriendelijke oevers), landschappelijke elementen
9
(project natuur op boerenerven) gaan uitvoeren in samenwerking met en in opdracht van de provincie en Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. De totale begroting voor het Collectief West-Friesland wordt geraamd op ruim € 1 miljoen per jaar.
3. Gebiedsbeschrijving West-Friesland Melkveehouderij, tuinbouw, bollenteelt en fruitteelt zijn de belangrijkste bedrijfstakken. Klei is de overwegende grondsoort. De openheid van het gebied is groot. Vanaf de 70-er jaren zijn veel gebieden verkaveld, waardoor de verkaveling van de bedrijven sterk is verbeterd. In veel gebieden vinden we een mix van grasland, mais, tulpen en groenten, doordat grasland wordt verhuurd aan gespecialiseerde tuinbouwbedrijven. Dit gebeurt in verband met de benodigde vruchtwisseling en de melkveehouder ziet voordeel in de huurvergoeding en vernieuwen van grasland. Deze diversiteit in grondgebruik maakt West-Friesland tot een afwisselend en gevarieerd gebied. Ondanks de grote verkavelingen is de weidevogelpopulatie de afgelopen jaren in stand gebleven. Binnen het gebied liggen op verschillende plaatsen de weidevogelreservaten van Landschap Noord-Holland in het westelijk en van Staatsbosbeheer in het oostelijk deel. Hier is de inrichting en het beheer aangepast aan weidevogels. Het beheer wordt uitgevoerd door (melk)veehouders uit de omgeving. In het zuiden liggen polder Mijzen en polder Beetskoog. De grondsoort in deze gebieden is afwijkend van die van de rest van ons werkgebied. Het zijn namelijk laaggelegen
10
veenweidegebieden die helemaal in gebruik zijn met langjarig grasland en een extensieve veebezetting. Beschrijving natuur- en landschap. West-Friesland bestaat voor het grootste deel uit kleipolderlandschap met sterke contrasten tussen de dichte lintbebouwing en open gebieden. In het IJsselmeer ligt een groot vooroeverproject en verschillende kleinere buitendijkse gebieden met riet en graslanden.In de Vooroever domineert rietland met een goed ontwikkelde populatie moeras- en watervogels. In de kleinere buitendijkse gebieden vindt men vooral nat grasland en bloemrijk rietland en broeden weidevogels. De verdediging tegen de zee is terug te vinden in de hoge Westfriese Omringdijk. Achter de Westfriese Omringdijk liggen kleine open wateren zoals oude kleiputten en dijkdoorbraken, omgeven door vochtig grasland en rietkragen. In heel West-Friesland zijn ingrijpende ruilverkavelings- en landinrichtingsprojecten uitgevoerd. De agrarische structuur is sterk verbeterd, het landschap is veel grootschaliger geworden en de ecologische betekenis sterk verminderd. In graslandpolder De Gouw zijn na de landinrichting kleine oppervlakten met aardkundige waarden en bloemrijk grasland voor broedende weidevogels veiliggesteld. In de bouwlandgebieden zijn na de ruilverkavelingen vaak recreatiegebieden aangelegd rond gronddepots en zandwinputten. Hier omheen liggen meestal hooilanden, rietkragen en aangeplante bosjes. De bebouwing en weg- en erfbeplanting is in West-Friesland vooral in linten geconcentreerd.
Bron: Natuurbeheerplan 2015, provincie Noord-Holland
11
4. Ontwikkeling van het weidevogelbeheer in WestFriesland Al sinds de jaren negentig van de vorige eeuw wordt er actief aan weidevogelbeheer gedaan. Gestart is met de vrijwillige weidevogelbescherming door alleen aan nestbescherming te doen. Door de komst van vergoedingen door het Rijk konden de boeren ook verdergaande maatregelen nemen zoals uitgesteld maaien. Door de toenemende aantallen weidevogels in 12
West-Friesland (1990-2010) is in 2010 met de nieuwe SNL regeling het budget voor WestFriesland door de provincie Noor-Holland aanzienlijk verhoogd. Hiermee zijn de boeren in staat de mozaïeken te verbeteren en de populaties in stand te houden. In onderstaand plaatje laten de blauwe gebieden een toename van de aantallen grutto zien in de periode 1990-2010. Rood is een afname. (bron: rapport Alterra 2435, maart 2013)
De weidevogeltelling van weidevogelleefgebieden in 2009 (bron: provincie Noord-Holland) leverde een dichtheid op van weidevogels van 74,4 broedparen per 100 hectaren. (12 soorten broedvogels waarvan 10 Rode Lijst soorten.) Door de inspanningen van onze beheerders en vrijwilligers in de afgelopen 4 jaar is de populatie grutto stabiel gebleven, kievit en tureluur achteruit gegaan en scholekster iets achtergebleven. 13
Grafiek: De aantallen gevonden nesten en territoria in ons werkgebied van ANV WestFriesland van de laatste 4 jaar
Tabel: Dichtheden per 100 ha van de 4 belangrijkste weidevogelsoorten in West-Friesland op SNL beheerd land (130 beheerders) (bron: uitbetaalde nestvergoeding aan beheerders ANV West-Friesland) Dichtheid weidevogels per 100 ha, geregistreerde nesten en ouderparen Kievit Scholekster Grutto tureluur Areaal in ha
2010
2011
2012
2013
2013 areaal TBO en SNL ha’s
22,9 13,4 12,7 7,2 3317
21,0 8,9 13,4 7,5 3317
16 8,8 14 5,7 3317
21 12,3 12,9 5,0 3317
23 13,4 14,5 5 3992
14
5. De ontwikkelingen in de land- en tuinbouw Vanaf 2015 verdwijnt het melkquotum in de veehouderij. We zien nu al een toenemende schaalvergroting en intensivering. De grondhonger is enorm en daardoor zijn de grondprijzen zeer hoog. In de afgelopen jaren heeft deze tendens zich reeds ingezet. Desondanks blijven de aantallen weidevogels op peil (zie hoofdstuk 3). In het gesubsidieerde weidevogelbeheer in West-Friesland doen inmiddels 140 bedrijven mee met een gezamenlijke oppervlakte van 4300 ha. Het unieke van West-Friesland is dat de weidevogelstand in stand blijft bij een moderne veehouderij waarbij ook grond verhuurt wordt voor bloembollenteelt Bij de veehouders is draagvlak om op deze manier weidevogelbeheer en landbouw te combineren.
15
Naast de melkveehouderij welke zich voornamelijk bevindt in westelijk West-Friesland gaat de schaalvergroting ook verder in de tuinbouw in het oostelijk deel van het werkgebied. Een zeer kenmerkend grondgebruik is de zogenaamde reizende bollenkraam. Tulpen bollen die geteeld worden op gehuurd land van de veehouders. Een keer in de 6-7 jaar komen de tulpenbollen terug op hetzelfde perceel omdat zo ziekten worden voorkomen. Deze percelen bieden vooral voor de kuikens vaak een veilige plek. Door het veelvuldig beregenen bieden de tulpenvelden veel voedsel voor de vogels in droge tijden. Het grondgebruik is daardoor zeer geschakeerd en biedt daardoor onder wisselende omstandigheden veel voedsel en dekking voor de weidevogel en hun pullen. De provinciale telling uit 2009 geeft aan dat er veel weidevogels broeden in de tulpenvelden. Deze aantallen zijn in onze eigen registratie niet meegenomen omdat ze niet meedoen met de SNL regeling met legselbeheer op bouwland. Voor het totaal aantal nesten komen deze aantallen er dan nog bij. Tabel: aantallen en dichtheden (per 100 ha) van weidevogels in de tulpenbollenpercelen die niet meedoen in de gegevens van nestbeloning van ANV West-Friesland bij telling van de provincie in 2009. (bron: Weidevogelinventarisatie 2009, A&W rapport 1303 in opdracht van provincie Noord-Holland)
soort Grutto Tureluur Kievit scholekster
dichtheden 8 10.7 26,1 14,8
Circa 15% van het areaal wordt ingenomen door tulpenvelden. Als er 4300 ha aan SNL beheer is omvat dit ca. 645 ha tulpenvelden met de genoemde weidevogelaantallen. Deze cijfers zijn niet verwerkt in de aantallen registratie van de vereniging voor uitbetaling, grafiek pagina 6. In onze opvatting zijn de aantallen van de 4 belangrijkste weidevogelsoorten stabiel omdat ze elkaar nodig hebben. De aanwezigheid van voldoende kieviten zorgt ervoor dat met name ook de tureluur zich veilig voelt. Samen zijn ze sterker tegen de verschillende predatoren.
16
6. Weidevogelbeheer nu, samenwerking Het weidevogelbeheer in ons gebied kent een hoge deelname graad. In de door de provincie benoemde weidevogelleefgebieden doen 60-70% van de boeren mee met het gesubsidieerde weidevogelbeheer en daarnaast zijn er ook boeren die alleen meedoen met het vrijwillige weidevogelbeheer. 17
Ons werkgebied is opgedeeld in 24 mozaïeken. Een mozaïek is een gebied van minimaal 100 ha dat met de verschillende percelen optimaal wordt beheerd voor weidevogels. Het kent legselbeheer, uitgesteld maaien tot 1, 8 of 15 juni, plas-dras gebieden, extensief weiden, kruidenrijk grasland en flexibel beheer. Tabel : verdeling pakketten agrarisch natuurbeheer 2013 pakketten Legselbeheer grasland Legselbeheer bouwland Uitgesteld maaien 1, 8 en 15 juni Extensief weiden Kruidenrijk grasland Plas-dras gebieden totaal
hectares 3413 415 343 19 21 6,5 4218
Ruim 11 % van het grasland areaal wordt ingezet voor uitgesteld maaien, extensief weiden en kruidenrijk grasland. Verder worden in het seizoen het fenomeen van kuikenveld (ruim 100 ha) ingezet en wordt op 130 ha ruige mest uitgereden. Sterke punten van het weidevogelbeheer in West-Friesland zijn: -
Stabiele aantallen weidevogels Gevarieerd grondgebruik ( tulpenteelt) Openheid in het gebied Zeer lage predatie, kleiner dan 5% Draagvlak bij beheerders Samenwerking met Landschap Noord-Holland Uitgesteld maaien met alleen ruige mest toediening Toepassen van flexibel beheer met kuikenveld en opplussen uitgesteld maaien Inzet plas-dras gebieden voor vestiging grutto’s en tureluurs
18
Op basis van de resultaten van de afgelopen jaren wordt elk jaar het collectief beheerplan bijgesteld. Onderstaand geeft de mozaieken weer van het beheerjaar 2013.
Overzichtskaart mozaïeken 2013
19
7. Uitgangspunten weidevogelbeheer in 2016 ANV West-Friesland hanteert de volgende uitgangspunten voor effectief weidevogelbeheer vanaf 2016. -
ANV West-Friesland vormt zich om tot collectief Moderne veehouderij wordt gecombineerd met weidevogelbeheer Voldoende draagvlak bij beheerders, TBO’s en maatschappelijke organisaties voor het collectief beheerplan Goede gebieden gaan verder (aantallen: 10 grutto’s/100 ha, openheid, draagvlak, samenwerking) Beheer op Maat is leidraad voor de mozaïeken (zwaar beheer volgens norm: 1,4 ha kuikenland per gruttopaar in de mozaïek) Vernattingsmaatregelen toepassen die inpasbaar zijn in de bedrijfsvoering (greppel plasdras of slootpeil opzetten bij laat maaien percelen) Samenwerking met waterschap om waterbergingen te betrekken bij weidevogelbeheer voor nattere gebieden. Robuuste mozaïeken met voldoende omvang van minimaal 250 ha Voldoende budget voor marktconforme vergoedingen
Hoe voeren we dit uit? ANV West-Friesland is opgericht in 1998 en bestond dus vorig jaar 15 jaar. Ze heeft een professionele organisatie opgezet met jarenlange ervaring. Ze werkt samen met drie vrijwilligers groepen, de jagers, landschap Noord-Holland. Ze telt 140 boeren-beheerders en 200 burgerleden. De vereniging is zich aan het voorbereiden om zich om te vormen tot een collectief volgens de richtlijnen van het Ministerie van EZ. Ze zal zich certificeren om de taken voor het agrarisch natuurbeheer uit te gaan voeren.
20
21
8. Waar willen we verder gaan met het weidevogelbeheer in 2016? Op onderstaande kaart zijn de gebieden aangegeven welke doorgaan en welke gebieden er af vallen. De inspanningen van onze boeren en vrijwilligers hebben de afgelopen 25 jaar tot stabiele populaties geleid. Sommige gebieden zijn sterker geworden andere gebieden zijn zwakker geworden. Wij willen met een verbeterd collectief beheerplan doorgaan. Ook zullen een aantal gebieden niet meer mee doen vanaf 2016. Gebieden met minder dan 10 grutto’s per 100 ha vallen af. Nadere invulling per mozaïek volgt later. Dit is mede afhankelijk van de medewerking van de boeren en de opvatting van de provincie. Voor de meeste gebieden is het zinvol om ook de scholekster te beschermen met legselbeheer met aanvullende maatregelen zoals randenbeheer.
22
Kansenkaart weidevogelbescherming 2016:
23
9. Kanttekeningen bij opstelling provincie NoordHolland Drooglegging en aantallen Het rapport van Alterra, 2509, maart 2014, stelt dat naast aantallen, openheid en kruidenrijkdom ook de drooglegging een bepalende factor is voor de toekomst van een stabiele weidevogelpopulatie. In onderstaande plaatjes komt duidelijk naar voren dat ondanks de relatief grote drooglegging de trend van de gruttopopulatie de afgelopen 20 jaar positief is geweest in West-Friesland! In vergelijking met de veenweidegebieden waar de drooglegging veel minder is, is dit een opvallende conclusie.
24
Figuur: Trend van de Grutto per telgebied in de periode 1990-2010.
. Blauw is toename, rood is afname van de populatie Wij vinden dat er onterecht de conclusie wordt getrokken dat grote delen van West-Friesland geen geschikt weidevogelgebied is. Nog geen 4 jaar geleden heeft de provincie in haar weidevogelvisie besloten dat er twee keer zoveel geld naar het weidevogelbeheer in ons gebied moest gaan vanwege de goede kansen. Doelstelling in deze visie was om van 2010-2016 de aantallen te stabiliseren. Dat hebben wij uitgevoerd en is naar onze mening geslaagd. Grote mate van drooglegging ( laag polderpeil) is volgens ons daarom voor West-Friesland geen doorslaggevend criterium voor effectief weidevogelbeheer. Openheid is daarentegen wel een belangrijk criterium voor het behoud van de weidevogel zo staat ook in het rapport te lezen: Eén van de belangrijkste randvoorwaarden blijkt te zijn de openheid van het landschap. Hoe opener het landschap hoe groter de dichtheid aan weidevogels, maar ook hoe groter de kans op een positieve aantalontwikkeling in zo'n gebied. De minimale openheid (gemiddelde zichtafstand) blijkt 400 meter te zijn, terwijl meer dan 600 meter optimaal is. Een tweede belangrijke randvoorwaarde is de drooglegging of het waterpeil. (bron: rapport Alterra 2509, maart 2013) Het eerste plaatje geeft duidelijk weer dat de openheid (of het tegengestelde verstoring) een sterk punt is van West-Friesland. De aantallen blijven in de toekomst in stand volgens het rapport.( blauwe kleur). Het tweede plaatje geeft aan dat drooglegging in West-Friesland negatief scoort bij het instandhouden van de populatie in tegenstelling tot bijvoorbeeld Waterland. (bron: Alterra rapport 2435).
25
26
Consequentie van het voorgestelde beleid is dat van het huidige aantal broedparen 40-45% verloren zal gaan als alleen in de voorgestelde kerngebieden agrarisch weidevogelbeheer mogelijk zal zijn. De aantallen als verloren beschouwd zullen waarschijnlijk nog hoger zijn omdat de boeren in de aangewezen gebieden niet alle mee zullen willen doen met de zeer zware eisen die aan het grondgebruik zullen worden gesteld. Het areaal agrarisch weidevogelbeheer zal door de voorgenomen plannen drastisch afnemen van 4300 ha in 2014 tot 1000 ha - 1500 ha in 2016. Het is zeer de vraag of er beheerders zullen zijn die met de verzwaarde eisen zullen instemmen. Het draagvlak hiervoor is zeer minimaal.
10. Conclusie Uit de aantalontwikkeling van de weidevogels de afgelopen 20 jaar, de grote openheid van de gebieden en de gevarieerdheid van het grondgebruik in West-Friesland is het mogelijk effectief weidevogelbeheer te voeren. Onze inzet is dan ook voor de jaren vanaf 2016 op de ingeslagen weg verder te gaan met de beste gebieden ( >10 grutto/ 100 ha) en de mozaïeken verder te verbeteren volgens de methodiek van Beheer op Maat met uitgesteld maaien en het introduceren van vernattingsmaatregelen zoals greppel plas-dras maatregelen. In 2014 heeft de vereniging hier uit eigen middelen reeds geld voor gereserveerd. Draagvlak bij de boeren is met deze opzet volop aanwezig in ons gebied. Verder willen wij geen scheiding aanbrengen tussen agrarisch natuurbeheer en landbouw welke wordt gesuggereerd in het rapport. (bron: rapport Alterra 2509, maart 2014) De gelden voor agrarisch natuurbeheer horen thuis op de boerenerven.
27
28
11. Scholekster In het voorgenomen kerngebiedenbeleid van de provincie is geen rekening gehouden met de scholekster. Een belangrijke soort in ons werkgebied. Wij hebben een relatief grote populatie scholeksters in ons werkgebied die we graag in stand willen houden. De gemiddelde dichtheid in 2013 was op onze beheerde percelen inclusief de terreinen van de TBO’s 19,1 /100 ha. 957 paar scholekster op 5049 ha beheerd land. U treft hieronder de dichtheidstrend aan de van de scholekster in Noord-Holland. WestFriesland laat een duidelijke positieve trend zien. (Blauw is positief, rood is negatief) Op het tweede plaatje uit het rapport van Alterra, november 2013, R. Buij een figuur met de aantallen in de verschillende gebieden in Noord-Holland. Wij stellen voor dat in West-Friesland de mogelijkheid blijft bestaan voor legselbeheer voor scholeksters met daarbij specifieke maatregelen op akkerland voor het aanleggen van randen e.d. voor de overige akkervogels zoals de gele kwikstaart.
29
30
12. Begroting Met de geselecteerde gebieden in West-Friesland (samen ca. 3500 ha) willen we verder in 2016. We verwachten voor onze beheerders een marktconforme vergoeding voor de te treffen maatregelen. Als het percentage zwaar beheer op 15 % uit komt betekent dit 525 ha excl. last minute beheer Tabel: kostenbegroting weidevogelbeheer vanaf 2016 voor West-Friesland beheersoort Legselbeheer gras Legselbeheer bouwland Uitgesteld maaien (alle data) Last minute beheer Watermaatregelen (exclusief inrichting) Ruige mest totaal
ha 2750 250
tarief 50 50
totaal 137.500 12.500,-
525
900
472.500,-
100 20
600 500
60.000,10.000,-
300
140
42.000,€ 734.500,-
Het huidige budget voor het collectief beheerplan is maximaal € 735.000,- per jaar alleen voor uitvoering van het weidevogelbeleid inclusief beleid voor de scholekster en incl. last minute. Voor watermaatregelen en landschapsmaatregelen is nog onduidelijk wat de provincie van ons verwacht en welke mogelijkheden er liggen. Watermaatregelen a ) In 2014 is een project gestart samen met Hoogheemraadschap en ANV Water, Land en Dijken met akkerranden beheer. Inzet is om de waterkwaliteit te verbeteren in het kader van de Kaderrichtlijn Water. Dit project willen we vanaf 2016 volop doorzetten in de akker- en tuinbouw gebieden. 150 kilometer akkerrand x 3 meter breed= 45 ha . Vergoeding voor uit productie nemen en andere onkosten gem. € 2000,- per ha excl. Bloembollenteelt. € 90.000,b) Natuurvriendelijk sloot- en oeverbeheer. Op plaatsen waar het ecologisch interessant is, willen we graag deze groen-blauwe dienst uitvoeren. Het is interessant voor de weidevogelbeheer en voor de waterkwaliteit. 5 oevers x € 1000,-= € 5.000,-
31
c) Rietbeheer. Op veel plaatsen in ons werkgebied neemt de hoeveelheid riet in sloten toe. Gefaseerd rietmaaien kan een bijdrage leveren aan de biodiversiteit. € 5000,- voor 5 experimenten van € 1000,Begroting: € 100.000,-/ jaar Landschappelijke maatregelen Wij denken aan een project getiteld: Natuur op boerenerven. Hier volgens ons nog veel winst te behalen als het gaat om zangvogels en andere vormen van natuur (landschap, flora en fauna). Elk jaar 25 nieuwe deelnemers x € 2000,- inrichtingskosten en beheer. Begroting: € 50.000,- / jaar Vergroening uit pijler 1 van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid ingevuld door ANV WestFriesland (EFA’s) Een deel van de Ecological Focus Area (maximaal 2,5% van het bouwland areaal dat aan vergroening kan meedoen) wordt collectief ingevuld. Hiermee kunnen randenbeheer en landschapselementen ecologisch optimaal worden gerealiseerd. 60 ha collectief ingevuld met een zgn. top-up van € 450,Begroting: € 25.000,-/jaar Totale begroting voor collectief West-Friesland: € 909.500,-/jaar exclusief organisatiekosten (van ca. 15%). Organisatiekosten: € 136.425,Inclusief organisatiekosten: € 1.045.925,- per jaar. In deze begroting zijn geen kosten voor investeringen opgenomen voor inrichtingsmaatregelen ten behoeve van verbeteren van openheid en/ of vernatting.
32
ANV West-Friesland Dorpsstraat 106 1713 HL Obdam
[email protected] www.anvwestfriesland.nl
33