Tijdelijke regeling agrarisch natuurbeheer LNV «Kaderwet LNV-subsidies»
bijlagen 7 en 8 beschreven samenstel van in een terrein voorkomende vegetatietypen en gebiedskenmerken; i. terrein: gebied, geheel of ten dele bestaande uit landbouwgrond of water, van welk gebied ten hoogste 1% bestaat uit bebouwing; j. LASER: Dienst Landelijke service bij regelingen van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij; k. beheerssubsidie: subsidie als bedoeld in artikel 2. 2. Voor de toepassing van deze regeling wordt in de bijlagen van deze regeling onder ’veengrond’ verstaan ’grond geclassificeerd als veengrond op de Bodemkaart van Nederland (uitgave van de Stichting voor Bodemkartering te Wageningen)’ en wordt met ’één broedpaar’ gelijkgesteld: één bebroed nest vermenigvuldigd met een omrekeningsfactor van 1,3.
betreffende subsidieaanvraag betrekking heeft, kan worden verstrekt 23 februari 1999/Nr. TRCJZ/1999/2180 indien: Directie Juridische Zaken a. die beheerder een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid is; De Staatssecretaris van Landbouw, b. die rechtspersoon hoofdzakelijk of Natuurbeheer en Visserij, mede ten doel heeft haar leden of Gelet op artikel 2 van de Kaderwet aangeslotenen te ondersteunen bij een LNV-subsidies; bedrijfsvoering die bevorderlijk is voor Gezien de goedkeuring van de natuur en milieu; Commissie van de Europese c. de leden of aangeslotenen, bedoeld Gemeenschappen d.d. 17 februari in onderdeel b, beschikken over het 1999, nr. SG(99)D/ 1274. recht tot gebruik en beheer van het terrein waarop de subsidieaanvraag Besluit: betrekking heeft. 2. Subsidie aan beheerders als bedoeld Hoofdstuk 1 Algemeen in het eerste lid, kan voorts slechts worden verstrekt indien bij de subsiArtikel 1 dieaanvraag door de rechtspersoon 1. In deze regeling wordt verstaan wordt overgelegd: onder: a. een plan waaruit blijkt: a. minister: Minister van Landbouw, – op welke wijze de subsidie door de Natuurbeheer en Visserij; rechtspersoon zal worden besteed; b. Groene Hart: gebied dat is gelegen – in hoeverre en op welke wijze de binnen de grenzen zoals die zijn opge- Artikel 2 besteding van de subsidie ter beschiknomen in bijlage 9; De minister kan ter bevordering van de king komt van de in het eerste lid, c. Waterland: gebied dat is gelegen toepassing op landbouwgronden van onderdeel b, bedoelde leden of aangebinnen de grenzen zoals die zijn opge- landbouwproductiemethoden die ver- slotenen; nomen in bijlage 10; enigbaar zijn met de eisen inzake – op welke wijze de nakoming van de d. tijdvak: periode die begint met milieubescherming en natuurbeheer subsidieverplichtingen door de rechtsingang van een tijdstip gelegen tussen op aanvraag subsidie verstrekken aan persoon wordt gewaarborgd; 1 februari en 1 maart, en die eindigt beheerders ten behoeve van: b. een reglement waaruit blijkt dat de op 1 oktober daaropvolgend; a. de instandhouding en ontwikkeling rechtspersoon jegens leden of aangee. beheerder: natuurlijke persoon of van weidevogelpakketten of slotenen de nakoming van verplichtinrechtspersoon met volledige rechtsbe- b. de instandhouding en ontwikkeling gen uit hoofde van ter beschikking voegdheid; van slootkantenpakketten. gestelde gelden kan afdwingen onderf. landbouwgrond: grond waarop ten scheidenlijk niet-nakoming daarvan minste vanaf 31 juli 1992 enige vorm Artikel 3 kan sanctioneren, en van akkerbouw, weidebouw, veehouIndien voor dezelfde of vergelijkbare c. een schriftelijke en ondertekende derij, pluimveehouderij, tuinbouw – doeleinden eveneens subsidie wordt verklaring van de leden of aangeslotedaaronder begrepen fruitteelt en het verstrekt door andere bestuursorganen dat zij instemmen met het reglekweken van bomen, bloemen en nen, wordt de beheerssubsidie voor ment, bedoeld in onderdeel b. bloembollen – en elke andere vorm het desbetreffende terrein zodanig 3. Teneinde voor subsidie in aanmervan bodemcultuur hier te lande, met vastgesteld dat het totaal van de subsi- king te kunnen komen, behoeven de uitzondering van bosbouw, wordt dies gelijk is aan de subsidie die op statuten van de beheerder, bedoeld in bedreven, of gronden die uit productie grond van deze regeling voor het des- het eerste lid, alsmede het plan, zijn genomen in het kader van de betreffende terrein zou kunnen worbedoeld in het tweede lid, onderdeel Beschikking terzake van het uit proden verstrekt indien door andere a, en het reglement, bedoeld in het duktie nemen van bouwland of de bestuursorganen voor dezelfde of ver- tweede lid, onderdeel b, de goedkeuBeschikking steunverlening producen- gelijkbare doeleinden geen subsidie ring van de minister. ten akkerbouwgewassen; zou worden verstrekt. g. weidevogelpakket: in één van de bijArtikel 5 lagen 1 tot en met 6 beschreven Artikel 4 1. De minister stelt voor ieder begrosamenstel van beheersmaatregelen, in 1. Subsidie aan beheerders die niet tingsjaar een subsidieplafond vast. Hij een terrein voorkomende vegetatiety- krachtens zakelijk of duurzaam perkan daarbij voor beheerssubsidies te pen, fauna-elementen en gebiedsken- soonlijk recht beschikken over het verstrekken ten behoeve van terreinen, merken; recht tot gebruik of beheer van het gelegen in het Groene Hart en voor h. slootkantenpakket: in één van de desbetreffende terrein waarop de des- beheerssubsidies te verstrekken ten
Uit: Staatscourant 1999, nr. 38 / pag. 9
1
behoeve van terreinen, gelegen in Waterland verschillende bedragen vaststellen. 2. Van de vaststelling van een subsidieplafond geeft de minister kennis in de Staatscourant. 3. De minister verdeelt de beschikbare bedragen naar de datum van ontvangst van de subsidieaanvragen. Hoofdstuk 2 Aanvragen van beheerssubsidie Artikel 6 1. Aanvragen tot subsidieverlening uit hoofde van deze regeling kunnen tot en met 15 maart worden ingediend bij de directeur van LASER met gebruikmaking van het daartoe bestemde aanvraagformulier. 2. Indien met betrekking tot een terrein meer beheerders gebruiksgerechtigd zijn, kan door hen gezamenlijk een aanvrage worden ingediend, welke aanvrage, onverminderd artikel 7, vergezeld gaat van een tussen hen gesloten overeenkomst waaruit blijkt dat zij genoegzaam en duurzaam samenwerken inzake het beheer van dat terrein. Artikel 7 De aanvraag tot subsidieverlening gaat in ieder geval vergezeld van: a. één of meer topografische kaarten met ten hoogste een schaal van 1 : 10.000 waarop de grenzen van het desbetreffende terrein zijn aangegeven; b. indien de aanvraag betrekking heeft op meer weidevogelpakketten of slootkantenpakketten worden op de topografische kaart, onderscheidenlijk kaarten, bedoeld in het eerste lid, tevens de grenzen aangegeven van de terreinen waar de verschillende weidevogelpakketten, onderscheidenlijk slootkantenpakketten, waarvoor beheerssubsidie wordt aangevraagd, zullen worden in stand gehouden, onderscheidenlijk ontwikkeld; c. een opgave van de kadastrale grootte van het desbetreffende terrein. Hoofdstuk 3 Beheerssubsidie Paragraaf 1 Algemene bepalingen Artikel 8 Beheerssubsidie wordt verstrekt voor één tijdvak.
Artikel 9 Beheerssubsidie ten behoeve van terreinen die zijn gelegen in het Groene Hart wordt uitsluitend verstrekt ten behoeve van de instandhouding of ontwikkeling: a. van de weidevogelpakketten, opgenomen in de bijlagen 1 tot en met 6; b. van de slootkantenpakketten, opgenomen in de bijlagen 7 en 8.
natuurbeheer.
Artikel 13 Beheerssubsidie wordt niet verstrekt ten behoeve van terreinen voorzover op deze terreinen een beheersovereenkomst van kracht is uit hoofde van de Regeling beheersovereenkomsten en natuurontwikkeling dan wel de Beschikking beheersovereenkomsten 1983, de Regeling beheersovereenArtikel 10 komsten 1988 of de Regeling beheersBeheerssubsidie ten behoeve van terovereenkomsten 1993, behoudens voor reinen die zijn gelegen in Waterland het geval dat een beheersovereenwordt uitsluitend verstrekt ten behoe- komst is gesloten met uitsluitend verve van de instandhouding of ontwikke- plichtingen inzake het handhaven van ling: de natuurlijke handicaps. a. van de weidevogelpakketten, opgenomen in de bijlagen 1 tot en met 6; Artikel 14 b. van de slootkantenpakketten, opge- Indien aan een beheerder subsidie nomen in de bijlagen 7 en 8. wordt verleend ten behoeve van de instandhouding of ontwikkeling van Artikel 11 een weidevogelpakket opgenomen in Beheerssubsidie wordt niet verstrekt de bijlagen 1 tot en met 4, dient de voor de instandhouding of ontwikkebeheerder binnen 4 weken na aanvang ling van een weidevogelpakket, onder- van het tijdvak waarvoor subsidie is scheidenlijk slootkantenpakket, op een verleend aan de directeur van LASER terrein: een topografische kaart met ten hooga. waarvan de oppervlakte niet ten ste een schaal van 1 : 10.000 te doen minste overeenkomt met het aantal toekomen met daarop aangegeven hectares dat is opgenomen als minimu- waar de beheerder de beheersmaatremoppervlakte in de bijlage waarin het gelen vermeld in de onderdelen 3 en 4 desbetreffende weidevogelpakket is van het weidevogelpakket zal toepasopgenomen; sen. b. waarvan de breedte kleiner, onderscheidenlijk groter, is dan de miniArtikel 15 mumbreedte, onderscheidenlijk maxi- 1. De beheerssubsidie bedraagt per mumbreedte, en de lengte kleiner is hectare per tijdvak het bedrag dat als dan de de minimumlengte die onderbeheersbijdrage is opgenomen in de scheidenlijk zijn opgenomen in de bij- bijlage waarin het desbetreffende weilage waarin het desbetreffende sloot- devogelpakket, onderscheidenlijk kantenpakket is opgenomen. slootkantenpakket, is vermeld. 2. Indien beheerssubsidie wordt verArtikel 12 strekt ten behoeve van de ontwikkeBeheerssubsidie wordt niet verstrekt ling of instandhouding van een weideten behoeve van landbouwgronden: vogelpakket opgenomen in de bijlage a. waarop nog verplichtingen van toe- 1 tot en met 4 dan kan het bedrag, passing zijn op grond van de bedoeld in het eerste lid, worden verBeschikking steunverlening producen- hoogd per tijdvak per hectare waar ten akkerbouwgewassen 1992, ruige mest op is uitgereden met b. waarop nog verplichtingen van toe- fl. 170,-, indien op het terrein gedurenpassing zijn op grond van de de het desbetreffende tijdvak in de Beschikking ter zake van het uit properiode tussen de aanvang van het duktie nemen van bouwland, of desbetreffende tijdvak en 1 april minic. die zijn gelegen binnen gebieden die maal 10 ton en maximaal 20 ton ruige zijn begrensd als reservaats- of natuur- stalmest per hectare wordt uitgereden ontwikkelingsgebied op grond van de op die delen van het terrein waar de in Regeling beheersovereenkomsten en onderdeel 3 van het desbetreffende natuurontwikkeling of als natuurgepakket beschreven beheersmaatregebied op grond van de Subsidieregeling len worden toegepast.
Uit: Staatscourant 1999, nr. 38 / pag. 9
2
Artikel 16 1. Indien beheerssubsidie wordt verstrekt aan een beheerder als bedoeld in artikel 4 ten behoeve van de ontwikkeling of instandhouding van een weidevogelpakket opgenomen in de bijlagen 1 tot en met 4, wordt het bedrag, bedoeld in artikel 15, eerste lid, eenmalig verhoogd in 1999 met 100% van de subsidiabele kosten tot ten hoogste een bedrag van f. 35,- per hectare per tijdvak voor de organisatiekosten. 2. Onder subsidiabele kosten als bedoeld in het eerste lid worden verstaan, kosten voor: a. voorlichting; b. opleiding en begeleiding; c. onderzoek, en d. contractbesprekingen.
lijk is te voldoen aan de verplichting, bedoeld in onderdeel a, binnen twee weken nadat de subsidieontvanger daarvan redelijkerwijs op de hoogte kan zijn aan de directeur van LASER schriftelijk melding te doen, en d. uiterlijk 4 weken voordat gehele of gedeeltelijke overdracht van de bevoegdheid tot gebruik en beheer van het desbetreffende terrein plaatsvindt, van het voornemen daartoe aan de directeur van LASER schriftelijk melding te doen.
devogelpakket opgenomen in de bijlagen 1 tot en met 4, tenminste 50% van de som van de percentages vermeld bij die pakketten op de totale oppervlakte van het terrein is gerealiseerd en genoegzaam is voldaan aan de beheersbepaling, vermeld in onderdeel 5 van het desbetreffende weidevogelpakket opgenomen in de bijlagen 1 tot en met 4; c. 15%, indien niet is voldaan aan de verplichting, bedoeld in artikel 18, onderdeel a, als gevolg van andere omstandigheden dan bedoeld in Paragraaf 4 Subsidievaststelling onderdeel a, en de beheersbepalingen, vermeld in het desbetreffende slootArtikel 19 kantenpakket, onderscheidenlijk wei1. Binnen 8 weken na afloop van een devogelpakket opgenomen in de bijlatijdvak dient de ontvanger van gen 5 en 6, zijn nageleefd, en beheerssubsidie voor de desbetreffen- d. 5%, indien niet is voldaan aan de Paragraaf 2 Subsidieverlening de landbouwgrond een aanvraag tot verplichtingen, bedoeld in artikel 18, subsidievaststelling over dat tijdvak in onderdelen c of d. Artikel 17 bij de directeur van LASER. 2. De verminderingen, bedoeld in het De beschikking tot subsidieverlening 2. De aanvraag, bedoeld in het eerste eerste lid, onderdelen a, b en c worden vermeldt in ieder geval: lid, gaat vergezeld van een beschrijniet toegepast voorzover niet is vola. de grootte en ligging van het terving van in het terrein voorkomende daan aan de verplichting, bedoeld in rein; vegetatietypen en de weidevogelstand artikel 18, onderdeel a, ten gevolge b. het weidevogelpakket, onderscheiin het desbetreffende tijdvak, alsmede van overmacht, waaronder in ieder denlijk slootkantenpakket, dat op het voorzover van toepassing van een geval wordt verstaan: terrein in stand gehouden, onderschei- opgave van de gemaakte organisatiea. voor bezwaar en beroep vatbare denlijk ontwikkeld, moet worden; kosten bedoeld in artikel 16. besluiten waaruit gevolgen voortvloeic. het bedrag aan beheerssubsidie; en voor het terrein en ten aanzien d. de datum met ingang van welke het Artikel 20 waarvan de beheerder de hem ter tijdvak waarover beheerssubsidie De beheerssubsidie wordt vastgesteld beschikking staande rechtsmiddelen wordt verleend, aanvangt; binnen 8 weken na ontvangst van de heeft benut, en e. het aantal hectares waar ruige mest in artikel 19 bedoelde aanvraag. b. ernstige natuurrampen, voorzover op wordt uitgereden en het bedrag, die aantoonbaar tot gevolg hebben bedoeld in artikel 15, tweede lid, en Artikel 21 gehad dat het voldoen aan de verplichf. voorzover van toepassing het 1. De subsidie wordt vastgesteld op het ting, bedoeld in artikel 18, eerste lid, bedrag, bedoeld in artikel 16. bedrag dat uit de subsidieverlening onderdeel a, niet mogelijk was. voortvloeit, verminderd met: 3. De verminderingen, bedoeld in het Paragraaf 3 Verplichtingen a. ten minste 30%, indien niet is voleerste lid, worden niet toegepast voordaan aan de verplichting, bedoeld in zover het bedrag bestaat uit een verArtikel 18 artikel 18, onderdeel a, als gevolg van hoging op grond van artikel 15, tweeDe subsidieontvanger is verplicht: omstandigheden die voortvloeien uit de lid of artikel 16. a. in de beschikking tot subsidieverlehandelen of nalaten van de beheerder, 4. De verhoging, bedoeld in artikel 15, ning vermelde weidevogelpakket als tot welke omstandigheden in ieder tweede lid, wordt op nihil vastgesteld bedoeld in onderscheidende bijlagen 1 geval behoren: indien de beheerder niet heeft voldaan tot en met 4, voorzover het het in 1o besluiten van bestuursorganen die aan de verplichting, bedoeld in artikel onderdeel 2 van het desbetreffende zijn genomen op aanvraag of initiatief 18, onderdeel b. pakket beschreven resultaat betreft, van de beheerder; dan wel het weidevogelpakket opge2o besluiten van bestuursorganen die Artikel 22 nomen in één van de bijlagen 5 of 6, of gevolgen hebben voor het terrein en Indien in de periode waarover subsidie slootkantenpakket te ontwikkelen, ten aanzien waarvan de beheerder de wordt verleend uit hoofde van de onderscheidenlijk in stand te houden; hem ten dienste staande rechtsmidde- onderhavige regeling ten behoeve van b. voorzover van toepassing op het in len in redelijkheid niet heeft benut; hetzelfde terrein een beheersovereende beschikking tot subsidieverlening b. 15%, indien niet is voldaan aan de komst wordt gesloten op grond van de opgenomen aantal hectares minimaal verplichting, bedoeld in artikel 18, Regeling beheersovereenkomsten en 10 ton en maximaal 20 ton ruige mest onderdeel a, als gevolg van andere natuurontwikkeling wordt de beschikper hectare uit te rijden in de periode, omstandigheden dan bedoeld in king tot subsidieverlening op grond bedoeld in artikel 15, tweede lid; onderdeel a, maar wel van de beheers- van de onderhavige regeling ingetrokc. van omstandigheden als gevolg verplichtingen, vermeld in de onderde- ken met ingang van de dag volgend op waarvan het redelijkerwijs niet moge- len 3 en 4 van het desbetreffende wei-
Uit: Staatscourant 1999, nr. 38 / pag. 9
3
de dag dat de beheersovereenkomst van kracht is.
steeds ten minste twee weken later dan de datum waarop omliggende gronden zijn gemaaid of voor het eerst Artikel 23 worden beweid, of Onverschuldigd betaalde subsidies b. slootranden met een breedte van worden teruggevorderd, vermeerderd ten minste één meter en ten hoogste 5 met de wettelijke rente tot de datum meter en een lengte van ten minste van ontvangst van de teruggevorderde 200 meter die niet worden bemest. bedragen. 5. Op het terrein worden nesten van de onder 2 genoemde vogelsoorten Artikel 24 gemarkeerd en bij agrarische activiteiMet het toezicht op de naleving van ten als bedoeld onder 3, ontzien. het bij of krachtens deze regeling bepaalde zijn belast de ambtenaren l Minimum-oppervlakte: 100 hectare. van de Dienst landelijk gebied van het lBeheersbijdrage: f. 172,- per hectare Ministerie van Landbouw, per tijdvak Natuurbeheer en Visserij. Bijlage 2 Artikel 25 Deze regeling treedt in werking met Weidevogelpakket [Weidevogelgebied ingang van de tweede dag na de dag- met grutto] tekening van Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. 1. Ten minste 90% van het terrein bestaat uit grasland. Artikel 26 2. In het terrein bevinden zich in het Deze regeling wordt aangehaald als: tijdvak, te rekenen per 100 hectare, Tijdelijke regeling agrarisch natuurbe- ten minste 50 broedparen van één of heer. meer van de volgende soorten: grutto, kievit, scholekster, tureluur, watersnip, Deze regeling zal met de toelichting in kemphaan, slobeend, zomertaling, de Staatscourant worden geplaatst. veldleeuwerik, wulp, kluut, krakeend, kuifeend, wintertaling, graspieper of De Staatssecretaris van Landbouw, gele kwikstaart, waarvan ten minste 20 Natuurbeheer en Visserij, broedparen van de soorten grutto, G.H. Faber. tureluur, watersnip, kemphaan, slobeend, zomertaling, veldleeuwerik, Bijlage 1 wulp, kluut, krakeend, kuifeend, wintertaling, graspieper of gele kwikWeidevogelpakket [Weidevogelstaart. gebied met algemene soorten] 3. Ten minste 20% van het terrein wordt in de periode van 1 april tot 1 1. Ten minste 90% van het terrein juni gevrijwaard van beweiding, maaibestaat uit grasland. en, rollen, slepen, inzaaien, doorzaaien 2. In het terrein bevinden zich in het en bemesting. tijdvak, te rekenen per 100 ha, ten 4. Ten minste 2% van het terrein minste 25 broedparen van één of meer bestaat uit: van de volgende soorten: grutto, kiea. verspreid liggende gronden met een vit, scholekster, tureluur, watersnip, oppervlakte van ten minste 1000 m2 kemphaan, slobeend, zomertaling, die niet eerder dan 22 mei worden veldleeuwerik,wulp, kluut graspieper, gemaaid of beweid en in ieder geval krakeend, kuifeend, wintertaling of steeds ten minste twee weken later gele kwikstaart. dan de datum waarop omliggende 3. Ten minste 15% van het terrein gronden zijn gemaaid of voor het eerst wordt in de periode van 1 april tot 1 worden beweid, of juni gevrijwaard van beweiding, maai- b. slootranden met een breedte van en, rollen, slepen, inzaaien, doorzaaien ten minste één meter en ten hoogste 5 en bemesting. meter en een lengte van ten minste 4. Ten minste 2% van het terrein 200 meter die niet worden bemest. bestaat uit: 5. Op het terrein worden nesten van a. verspreid liggende gronden met een de onder 2 genoemde vogelsoorten oppervlakte van ten minste 1000 m2 gemarkeerd en bij agrarische activiteidie niet eerder dan 22 mei worden ten als bedoeld onder 3, ontzien. gemaaid of beweid en in ieder geval l Minimum-oppervlakte: 100 hectare.
Uit: Staatscourant 1999, nr. 38 / pag. 9
l Beheersbijdrage: f. 225,- per hectare per tijdvak
Bijlage 3 Weidevogelpakket [Soortenrijk weidevogelgebied] 1. Ten minste 90% van het terrein bestaat uit grasland. 2. In het terrein bevinden zich in het tijdvak, te rekenen per 100 hectare, ten minste 75 broedparen van één of meer van de volgende soorten: scholekster, kievit, grutto, tureluur, watersnip, kemphaan, slobeend, zomertaling, veldleeuwerik, wulp, kluut, krakeend, kuifeend, wintertaling, graspieper of gele kwikstaart waarvan ten minste 35 broedparen van de soorten grutto, tureluur, watersnip, kemphaan, slobeend, zomertaling, veldleeuwerik, wulp, kluut, krakeend, kuifeend, wintertaling, graspieper of gele kwikstaart. 3. Ten minste 25% van het terrein wordt in de periode van 1 april tot 8 juni gevrijwaard van beweiding, maaien, rollen, slepen, inzaaien, doorzaaien en bemesting. 4. Ten minste 3% van het terrein bestaat uit: a. verspreid liggende gronden met een oppervlakte van ten minste 1000 m2 die niet eerder dan 22 mei worden gemaaid of beweid en in ieder geval steeds ten minste twee weken later dan de datum waarop omliggende gronden zijn gemaaid of voor het eerst worden beweid, of b. slootranden met een breedte van ten minste één meter en ten hoogste 5 meter en een lengte van ten minste 200 meter die niet worden bemest. 5. Op het terrein worden nesten van de onder 2 genoemde vogelsoorten gemarkeerd en bij agrarische activiteiten als bedoeld onder 3, ontzien. l Minimum-oppervlakte: l Beheersbijdrage:
100 hectare. f. 305,- per hectare
per tijdvak Bijlage 4 Weidevogelpakket [soortenrijk weidevogelgebied met kritische soorten] 1. Ten minste 90% van het terrein bestaat uit grasland. 2. In het terrein bevinden zich in het tijdvak, te rekenen per 100 hectare, ten minste 100 broedparen van één of
4
meer van de volgende soorten: grutto, tureluur, watersnip, kievit, scholekster, kemphaan, slobeend, zomertaling, veldleeuwerik,wulp, kluut, krakeend, kuifeend, wintertaling, graspieper of gele kwikstaart waarvan ten minste 50 broedparen van de soorten grutto, tureluur, watersnip, kemphaan, slobeend, zomertaling, veldleeuwerik, wulp, kluut, krakeend, kuifeend, wintertaling, graspieper of gele kwikstaart. 3. Ten minste 30% van het terrein wordt in de periode van 1 april tot 8 juni gevrijwaard van beweiding, maaien, rollen, slepen, inzaaien, doorzaaien en bemesting. 4. Ten minste 4% van het terrein bestaat uit: a. verspreid liggende gronden met een oppervlakte van ten minste 1000 m2 die niet eerder dan 22 mei worden gemaaid of beweid en in ieder geval steeds ten minste twee weken later dan de datum waarop omliggende gronden zijn gemaaid of voor het eerst worden beweid, of b. slootranden met een breedte van ten minste één meter en ten hoogste 5 meter en een lengte van ten minste 200 meter die niet worden bemest. 5. Op het terrein worden nesten van de onder 2 genoemde vogelsoorten gemarkeerd en bij agrarische activiteiten als bedoeld onder 3, ontzien. l Minimum-oppervlakte: l Beheersbijdrage:
100 hectare. f. 365,- per hectare
per tijdvak Bijlage 5 Weidevogelpakket [Plas-dras tot 1 april] 1. Ten minste 90% van het terrein bestaat uit grasland. 2. In de periode van 1 maart tot 1 april staat het terrein ten minste 5 en ten hoogste 20 centimeter onder water.
april staat het terrein ten minste 5 en ten hoogste 20 centimeter onder water. l Minimum-oppervlakte: l Beheersbijdrage:
1000 m2. f. 2.500,- per hectare
per tijdvak. Bijlage 7 Slootkantenpakket [Kruidenrijke veenweiderand] 1. Het terrein bevindt zich op veengrond. 2. Op ten minste 75 % van het terrein komt een of meer van de volgende plantengemeenschappen voor: Rompgemeenschap van de Fioringrasorde, Rompgemeenschap van de Pijpestro-orde en Rompgemeenschap van de Glanshaver-orde. 3. Het terrein is niet bemest. l Oppervlakte: een strook met een breedte van 1 tot en met 5 meter en een lengte, al dan niet verspreid over het terrein, van ten minste 5 kilometer. l Beheersbijdrage: f. 1.590,- per hectare per tijdvak
Bijlage 8 Slootkantenpakket [Bloemrijke veenweiderand] 1. Het terrein bevindt zich op veengrond. 2. Op ten minste 75 % van het terrein komt een of meer van de volgende plantengemeenschappen voor: Rompgemeenschap van het Dotterverbond, Rompgemeenschap van het Kamgrasverbond en Rompgemeenschap van het Glanshaver-verbond. 3. Het terrein is niet bemest.
l Oppervlakte: een strook met een breedte van 1 tot en met 5 meter en een lengte, al dan niet verspreid over het terrein, van ten minste 5 kilometer. l Minimum-oppervlakte: 1000 m2. l Beheersbijdrage: f. 1.690,- per hectare l Beheersbijdrage: f. 1.400,- per hectare per tijdvak per tijdvak. Bijlage 9 Bijlage 6 Begrenzing van het Groene Hart Weidevogelpakket [Plas-dras tot 26 april] Vanaf de kruising van de rivier de Lek met de A2, de provinciegrens tussen 1. Ten minste 90% van het terrein Utrecht en Zuid-Holland volgend in bestaat uit grasland. oostelijke richting tot de kruising van 2. In de periode van 1 maart tot 26 de provincies Utrecht, Gelderland en
Uit: Staatscourant 1999, nr. 38 / pag. 9
Zuid-Holland. Vanaf de kruising van de provincies Utrecht, Gelderland en ZuidHolland de provinciegrens tussen ZuidHolland en Gelderland volgend in zuidelijke richting tot de rivier de Linge. De Linge volgend in westelijke richting tot de kruising met de A15. De A15 volgend in westelijke richting tot de rivier de Noord. De Noord volgend in noordwestelijke richting, overgaand in de Nieuwe Maas tot de gemeentegrens van Krimpen a/d IJssel. De gemeentegrens van Krimpen a/d IJssel volgend in noordoostelijke, later in noordwestelijke richting, overgaand in de gemeentegrens van Capelle a/d IJssel tot de kruising met de N219. De N219 volgend in noordoostelijke, afbuigend in noordwestelijke richting totaan de Middelweg. De Middelweg volgend in zuidwestelijke richting tot aan de Rotte. De Rotte volgend in noordelijke richting tot de kruising met A12. De A12 volgend in westelijke richting tot de kruising met de N209. De N209 volgend in noordelijke richting tot de kruising met de gemeentegrens van Zoetermeer. De gemeentegrens van Zoetermeer volgend in noordwestelijke richting tot de ringsloot van de Zoetermeersche Meerpolder. De ringsloot van de Zoetermeersche Meerpolder volgend in zuidelijke richting totaan de gemeentegrens van Zoetermeer. De gemeentegrens van Zoetermeer volgend in zuidwestelijke richting tot de spoorlijn (Den Haag-Zoetermeer). De spoorlijn (Den Haag-Zoetermeer) volgend in noordwestelijke richting tot de A4. De A4 volgend in noordoostelijke richting tot de spoorlijn (LeidenAlphen a/d/ Rijn). De spoorlijn (LeidenAlphen a/d/ Rijn) volgend in oostelijke richting tot de gemeentegrens tussen Zoeterwoude en Rijnwoude. De gemeentegrens tussen Zoeterwoude en Rijnwoude volgend in noordelijke richting tot de Oude Rijn. De Oude Rijn volgend in westelijke richting tot aan de Does. De Does volgend in noordoostelijke richting, in noordwestelijke richting overgaand in de Dwarswetering, in noordelijke richting overgaand in de Zijl, in noordwestelijke richting overgaand in de Groote Sloot, in noordoostelijke richting overgaand in de Warmonderleede, overgaand in de Hofleede, in noordwestelijke richting overgaand in de Dinsdagsche Watering tot de spoorlijn (Leiden-Amsterdam). De spoorlijn (Leiden-Amsterdam) volgend in noordoostelijke richting
5
totaan de Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder. Vanaf de kruising van de spoorlijn Leiden-Amsterdam met de Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder de Ringvaart van de Haarlemmermeer volgend in noordelijke richting tot de Lisserweg. De Lisserweg volgend in zuidoostelijke richting tot de spoorlijn Leiden-Schiphol. De spoorlijn LeidenSchiphol volgend in noordoostelijke richting tot de Venneperweg. De Venneperweg volgend in zuidoostelijke richting tot de gemeentegrens van Aalsmeer. De gemeentegrens van Aalsmeer volgend in noordoostelijke richting tot de bebouwingsgrens van Aalsmeer. De bebouwingsgrens van Aalsmeer volgend in zuidelijke richting tot de rand van de Westeinderplassen. De rand van de Westeinderplassen volgend in zuidelijke richting tot de Dwarsweg. De Dwarsweg volgend in zuidoostelijke richting tot de ringvaart van de Kalslager polder en Uithoornse polder. De ringvaart van de Kalslager polder en Uithoornse polder volgend in noordoostelije richting en vervolgens zuidoostelijke richting tot het Zijdelmeer. Het Zijdelmeer volgend in zuidoostelijke richting tot de gemeentegrens van Uithoorn. De gemeentegrens van Uithoorn volgend in noordoostelijke richting en vervolgens noordwestelijke richting tot de Zijdelweg. De Zijdelweg, overgaand in de Bovenkerkerweg volgend in noordoostelijke richting tot de Nesserlaan. De Nesserlaan volgend in oostelijke richting tot de oostelijke bebouwingsgrens van Amstelveen. De oostelijke bebouwingsgrens van Amstelveen volgend in noordelijke richting tot de gemeentegrens van Amsterdam. De gemeentegrens van Amsterdam volgend in oostelijke richting tot de Amstel. De Amstel volgend in noordelijke richting tot de A10. De A10 volgend in zuidoostelijke richting tot de A2. De A2 volgend in zuidoostelijke richting tot de gemeentegrens van Abcoude. De gemeentegrens van Abcoude volgend in noordoostelijke richting tot het Gein. Het Gein volgend in noordoostelijke richting tot de Gaasp. De Gaasp en vervolgens de Stammerdijk volgend in noordwestelijke richting tot de Overdiemerweg. De Overdiemerweg in noordoostelijke richting volgend tot de Diemen. De Diemen volgend in oostelijke richting tot het IJmeer. De rand van het IJmeer
volgend in oostelijke richting tot het Gooimeer. De rand van het Gooimeer volgend in zuidoostelijke richting tot voormalig fort Ronduit in Naarden. De gracht van voormalig fort Ronduit in zuidelijke richting volgend tot de vestingsingel. De vestingsingel in zuidwestelijke richting volgend tot de Karnemelksloot. De Karnemelksloot in zuidwestelijke richting volgend tot ’Lagerskamp’. Vanaf ’Lagerskamp’ de gemeentegrens van Bussum volgend in zuidelijke richting tot de Franse Kampweg. De Franse Kampweg volgend in westelijke richting tot Noordereind. Noordereind, overgaand in Zuidereind volgend in zuidelijke richting tot de gemeentegrens van Hilversum. De gemeentegrens van Hilversum volgend in zuidoostelijke richting tot de Noodweg. De Noodweg volgend in zuidoostelijke richting en doortrekkend tot de A27. De A27 volgend in noordelijke richting tot de Hilversumse Straatweg. De Hilversumse Straatweg volgend in oostelijke richting tot de oostelijke gemeentegrens van Maartensdijk. De oostelijke gemeentegrens van Maartensdijk volgend in zuidelijke richting tot Biltse Rading 1. Biltse Rading 1 volgend in westelijke richting tot de A27. De A27 volgend in noordelijke richting tot de N230. De N230 volgend in westelijke richting tot het Amsterdam-Rijnkanaal. Het Amsterdam-Rijnkanaal volgend in noordwestelijke richting tot de bebouwingsgrens van Maarssenbroek. De bebouwingsgrens van Maarssenbroek volgend in zuidwestelijke richting tot de A2. De A2 volgend in zuidoostelijke richting tot de Maarssense Weg. De Maarssense Weg in zuidelijke richting volgend en doortrekkend tot de Dorpeldijk. De Dorpeldijk in westelijke richting volgend tot de gemeentegrens van Harmelen. De gemeentegrens van Harmelen volgend in zuidelijke richting tot de A12. De A12 volgend in oostelijke richting tot de A2. De A2 volgend in zuidelijke richting tot de gemeentegrens van IJsselstein. De gemeentegrens van IJsselstein volgend in noordwestelijke richting tot de bebouwingsgrens van IJsselstein. De bebouwingsgrens van IJsselstein volgend in zuidwestelijke richting tot de gemeentegrens van IJsselstein. De gemeentegrens van Ijsselstein volgend in zuidoostelijke richting tot de Lek. De Lek volgend in oostelijke richting tot de kruising met de A2.
Uit: Staatscourant 1999, nr. 38 / pag. 9
Bijlage 10 Begrenzing Waterland Ten zuiden van de Beemster uitwatering, ten oosten van de Beemsterringvaart (uitgezonderd de polder De Purmer), ten westen en zuiden van het Noordhollandsch Kanaal tot aan Spijkerboor, vanaf Spijkerboor ten westen van de Beemsterringvaart tot aan de Fenisserbrug (Oostmijzen), vanaf de Fenisserbrug ten zuiden van de Ursemmervaart tot aan Ursem, vanaf Ursem ten oosten en ten zuiden van de Schermerringvaart tot en met de Vuile Graft, vanaf de Vuile Graft ten zuiden van het Noordhollandsch Kanaal tot Kogerpolderkanaal, ten oosten van de Kogerpolderkanaal en de Markervaart (incl. Westwouderpolder) tot aan de Zaan bij OostKnollendam, ten oosten van de Zaan tot aan de A8, ten oosten van de A8 tot aan de rondweg van Amsterdam (A10), ten noorden en van de rondweg Amsterdam (A10) tot aan de Uitdammerdijk, ten noorden en ten westen van de Uitdammerdijk (incl. Polder IJdoorn), ten zuiden van de Waterlandse Zeedijk tot en met de Poel, ten zuiden van de dijk liggend ten noorden van de Poel, ten zuiden van Dijksgat tot aan de N247, ten westen van de N247 van Dijksgat tot aan Hooge Dijk te Katwoude, ten noorden en ten westen van de Hoge Dijk, ten westen van de Zuidpolderzeedijk, ten westen van de IJsselmeerdijk tot aan de Beemsteruitwatering. Toelichting Algemeen Ter uitwerking van de Nota Dynamiek en Vernieuwing (kamerstukken II 1994/95, 24 140 nrs. 1-2) van de toenmalige Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij is onder de noemer Programma Beheer een project gestart, gericht op een herijking van het subsidiestelsel voor bos en natuur. Belangrijkste doelstellingen van deze herijking zijn te komen tot een subsidiestelsel gebaseerd op normkosten en gekoppeld aan de instandhouding of ontwikkeling van zogenoemde natuurdoelpakketten (typen natuur), sturing op resultaat en het verder versterken van de rol van particulieren bij het natuurbeleid. Het Programma Beheer valt grofweg in
6
twee categorieën uiteen, te weten enerzijds de subsidiering van natuurwaarden in natuurterreinen en bossen, anderzijds de subsidiëring van natuurwaarden op landbouwgronden. Inmiddels zijn voor de eerste categorie twee regelingen tot stand gekomen, de Subsidieregeling natuurbeheer en de Tijdelijke regeling particulier natuurbeheer. Van deze twee kan op dit moment alleen subsidie worden verzocht op basis van de Tijdelijke regeling. Omdat het een ingrijpende omslag in het subsidiestelsel betreft welke meer tijd vergt dan het zich aanvankelijk liet aanzien, is het ook noodzakelijk voor de subsidies ter bevordering van natuurwaarden op landbouwgronden een tweeslag te maken met een tijdelijke regeling en een definitieve. De definitieve regeling, voorshands aangeduid als Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer en landschap, beoogt de Regeling beheersovereenkomsten en natuurontwikkeling te vervangen voorzover het betreft de beheersovereenkomsten in beheersgebieden. De onderhavige regeling is als tijdelijke voorziening noodzakelijk omdat vooruitlopend op de totstandkoming van de definitieve regeling in de geest van de doelstellingen van het Programma beheer, een aantal experimenten met agrarisch natuurbeheer zijn gestart buiten de kaders van de Regeling beheersovereenkomsten en natuurontwikkeling. Het is van belang deze te continueren in het licht van de verdere uitwerking van het Programma Beheer. Bovendien wordt in het Programma Beheer een extra accent gelegd op het weidevogelbeheer hetgeen de onderhavige regeling in het bijzonder beoogt te bevorderen. Deze experimenten behoeven een wettelijke grondslag welke de onderhavige regeling biedt. Doel van deze experimenten was te onderzoeken wat de rol kan zijn van verenigingen voor agrarisch natuurbeheer en milieucoöperaties ten aanzien van het stimuleren van het agrarisch natuurbeheer en waarbij dus binnen de landbouwbedrijfsuitoefening de instandhouding en ontwikkeling van natuurwaarden wordt bevorderd. Deze regeling biedt echter de mogelijkheid dat in deze gebieden, naast de bedoelde verenigingen of coöperaties, ook individuele beheerders subsidies kunnen ontvangen voor het realiseren
van natuur. Gelet op de minimumvoorwaarden vermeld in de weidevogel- en slootkantenpakketten (bijlagen 1 tot en met 8), zullen zij daartoe veelal samenwerkingsverbanden dienen aan te gaan. Artikel 4 biedt daartoe een voorziening. De regeling is beperkt tot het Groene Hart en Waterland. Reden hiervan is dat in deze gebieden deze experimenten plaatsvonden. Voor het Groene Hart zijn die experimenten mede voortgekomen uit het stimuleringsbeleid voor het Groene Hart en de extra financiële impuls voor dit beleid. Uiteraard zal dit onderwerp ook regeling vinden in de definitieve Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer en landschap. Mede gelet op de tijd die naar verwachting nodig is om de goedkeuring van de Europese Commissie op deze definitieve regeling te verwerven, zal de onderhavige regeling vooral noodzakelijk zijn om de reeds lopende experimenten in 1999 te kunnen continueren.
broedparen weidevogels kan in de plaats van het aantal broedparen ook gerekend worden op basis van het aantal in het terrein aangetroffen nesten van die vogels. Omdat in de praktijk blijkt dat veelal een gedeelte van de aanwezige legsels niet wordt gevonden, wordt alsdan een omrekeningsfactor gehanteerd welke er globaal op neer komt dat 75 nesten gelijkgesteld worden met 100 broedparen.
Artikel 3 Dit artikel bevat de voorziening in geval van samenloop van subsidies die op grond van deze regeling worden verstrekt met andere overeenkomstige subsidies. Bij zodanige samenloop wordt het subsidiebedrag dat zal worden verleend, als volgt berekend. Uitgangspunt vormt het bedrag dat de beheerder uit hoofde van de onderhavige regeling zou kunnen worden verleend indien hij niet voor dezelfde of vergelijkbare doeleinden al subsidie ontving. Van dit bedrag wordt het subsidiebedrag afgetrokken dat de Artikelsgewijs beheerder van het andere bestuursorgaan ontvangt. Het resterende bedrag Artikel 1 is het subsidiebedrag dat de beheerder Het aanvangstijdstip van een tijdvak, wordt verleend op grond van de als bedoeld in het eerste lid, onderdeel onderhavige regeling. d, wordt bepaald bij de beschikking tot subsidieverlening. Artikel 4 Overeenkomstig het eerste lid, onder- Indien de beheerder niet daadwerkedeel e, kan een beheerder in de zin lijk gebruiksgerechtigde van de desbevan de regeling zowel een natuurlijk treffende landbouwgrond is, kan persoon als een rechtspersoon zijn. onder een aantal voorwaarden toch Over het algemeen zal een beheerder subsidie aan de beheerder worden verdegene zijn die krachtens zakelijk of strekt. Die voorwaarden zijn met name duurzaam persoonlijk recht beschikt noodzakelijk omdat in dergelijke over het recht tot gebruik of beheer gevallen de subsidieontvanger afhanvan de desbetreffende landbouwkelijk is voor het bereiken van het in grond. Voor de toepassing van deze de beschikking tot subsidieverlening regeling echter, die vooral bedoeld is neergelegde doel van degene die om een wettelijke grondslag te geven daadwerkelijk gebruiksgerechtigde aan een aantal lopende experimenten, van de desbetreffende landbouwgrond is vooral van belang dat deze begrips- is. Deze voorwaarden betreffen de veromschrijving ook de mogelijkheid houding tussen de beheerder die niet geeft om subsidie te verlenen aan gebruiksgerechtigde is van de desbebeheerders die niet rechtstreeks treffende landbouwgrond, en degene beschikken over het recht tot gebruik die daadwerkelijk beschikt over het van de grond. Deze beheerders komen recht tot gebruik of beheer van de desdan alleen voor subsidie in aanmerking betreffende landbouwgrond. Zij als wordt voldaan aan een aantal aan- beogen helderheid te geven in vooral vullende voorwaarden, als opgenomen hoe de subsidieontvanger de subsidie in artikel 4. Voor een nadere toelichbeheert en besteedt en hoe nakoming ting wordt verwezen naar de toelichvan de beheersprestatie kan worden ting bij dat artikel. verzekerd, niet alleen onderling maar In het tweede lid worden enkele ook jegens de overheid. begrippen, gebruikt in de weidevogelen slootkantenpakketten verduidelijkt. Voorzover het gaat om het aantal
Uit: Staatscourant 1999, nr. 38 / pag. 9
7
Artikel 5 Voor een doelmatige inzet van de beschikbare middelen is het gewenst dat voor het Groene Hart en Waterland verschillende bedragen beschikbaar worden gesteld. Ook vanwege aard en omvang van deze onderscheiden gebieden is dit van belang.
terrein echter een beheersovereenkomst heeft gesloten, zal hij daarnaast echter geen subsidie uit hoofde van deze regeling kunnen ontvangen. Er zal dus ook geen verrekening kunnen plaatsvinden van subsidies met toepassing van artikel 3.
Artikel 15 De berekening van de beheerssubsidie geschiedt op basis van de normbedragen opgenomen in de onderscheiden weidevogel- en slootkantenpakketten en verder uiteraard naar evenredigheid per tijdvak en oppervlakte. Voor de berekening van de normbedragen hebben als grondslag gediend de beheersvergoedingen van de Regeling beheersovereenkomsten en natuurontwikkeling. Dit betekent dat de inkomstenderving als gevolg van het aangepaste beheer de grondslag heeft gevormd voor de berekening van Artikel 7 de normbedragen. Voorts zijn zij uiterIndien de aanvraag betrekking heeft aard afhankelijk van de te verrichten op één weidevogelpakket of slootkan- beheersmaatregelen. tenpakket, dan dient de beheerder een Indien een beheerder een weidevotopografische kaart bij de aanvraag te gelpakket afsluit dat is opgenomen in voegen met daarop de grenzen van de bijlagen 1 tot en met 4 kan hij er het terrein waarvoor hij subsidie aantevens voor kiezen om op het gehele vraagt. Indien de beheerder echter of een gedeelte van het terrein ruige subsidie aanvraagt voor meer pakketmest uit te rijden. Het aantal hectares ten, dan zal hij op de topografische waar de beheerder ruige mest wenst kaart nauwkeurig de grenzen van de uit te rijden, zal hij bij zijn aanvraag verschillende terreinen dienen aan te moeten aangeven. Voor het uitrijden geven waar de onderscheiden pakket- van de ruige mest ontvangt de beheerten zullen worden gerealiseerd. der een toeslag per hectare per tijdvak bovenop de beheerssubsidie. Voor de Artikelen 8 tot en met 13 berekening van de toeslag worden Deze artikelen bevatten de regels voor alleen de hectares van het terrein meede besluitvorming over de aanvraag gerekend waar daadwerkelijk ruige voor subsidie. mest op wordt uitgereden. De ruige Uit artikel 8 blijkt dat de subsidie mest kan alleen uitgereden worden op slechts één tijdvak beslaat, dus met die delen van het terrein waar andere woorden ten hoogste één beheersmaatregelen als bedoeld in periode van ten hoogste acht maanonderdeel 3 van de weidevogelpakketden. ten opgenomen in de bijlagen 1 tot en Uiteraard zijn voor de besluitvorming met 4 worden toegepast. Het aantal over de aanvraag bepalend of de aan- hectares waar ruige mest op wordt uitvrager voldoet aan de minimum-eisen gereden ( artikel 16, onderdeel e) kan ten aanzien van oppervlakten en niet groter zijn dan het aantal hectares omvang van de terreinen zoals die in waar de hierboven genoemde beheersonderscheiden weidevogel- en slootmaatregelen worden toegepast. kantenpakketten zijn bepaald. Artikel 11 biedt hiertoe de regeling. Artikel 16 Ten aanzien van artikel 13 geldt dat De verenigingen van agrarisch natuurhet niet op voorhand is uitgesloten dat beheer en milieucoöperaties zullen in gebieden die zijn begrensd op extra kosten en inspanningen moeten grond van de Regeling beheersovermaken om aan de verschillende eenkomsten en natuurontwikkeling, beheersbepalingen van de weidevogelgeen subsidie op grond van de onder- pakketten die zijn opgenomen in de havige regeling kan worden verleend. bijlagen 1 tot en met 4 te voldoen. Op Indien betrokkene ten aanzien van zijn aanvraag kan aan beheerders die valArtikel 6 In het tweede lid is bepaald dat ook samenwerkingsverbanden van beheerders subsidie kunnen aanvragen. Gelet op de minimum-oppervlakten die in de onderscheiden weidevogel- en slootkantenpakketten zijn opgenomen, zal dit veelal de enige mogelijkheid zijn voor grondgebruikers om voor subsidie in aanmerking te kunnen komen anders dan door tussenkomst van milieucoöperaties of verenigingen voor agrarisch natuurbeheer.
Uit: Staatscourant 1999, nr. 38 / pag. 9
len onder de werking van artikel 4 in 1999 éénmalig een tegemoetkoming worden gegeven in de organisatiekosten van f. 35,- per hectare per tijdvak. Deze kosten zijn onder andere gerelateerd aan voorlichting, onderzoek en contractbesprekingen. Indien de beheerder minder dan f. 35,- per hectare per tijdvak kwijt is aan subsidiabele organisatiekosten, zal het bedrag lager dan f. 35,- worden vastgesteld. Het bedrag zal dan worden vastgesteld op het bedrag dat de beheerder aan werkelijk gemaakte organisatiekosten kwijt was. Artikel 18 Belangrijkste verplichting voor de subsidie-ontvanger is het realiseren van de doelstelling van het weidevogelpakket of het slootkantenpakket. Voor de weidevogelpakketten opgenomen in de bijlagen 1 tot en met 4 is dit geformuleerd in onderdeel 2 van de onderscheiden pakketten. Hiermee wordt in samenhang met artikel 20 vormgegeven aan het sturen op ’output’. Artikel 19 Het tweede lid brengt met zich mee dat ook gedurende het tijdvak nauwkeurig wordt bijgehouden hoe de weidevogelstand onderscheidenlijk de vegetatie zich in het tijdvak ontwikkelt. Hierop zal ook steeksproefsgewijs kunnen worden toegezien door de ambtenaren van de Dienst landelijk gebied die ingevolge artikel 24 met het toezicht op de naleving van de regeling zijn belast. Artikel 21 Uitgangspunt bij het vaststellen van de beheerssubsidie is dat de subsidie wordt vastgesteld op het bedrag dat als beheerssubsidie voor dat tijdvak in de beschikking tot subsidieverlening van beheerssubsidie is vermeld, in voorkomend geval verminderd met een percentage dat afhankelijk is van de verplichtingen waaraan niet is voldaan. De verminderingen kunnen niet meer bedragen dan het bedrag dat in de beschikking tot subsidieverlening van de beheerssubsidie is vermeld. In het eerste lid, onderdeel a, is sprake van een vermindering van de beheerssubsidie met ten minste 30% indien door handelen of nalaten van de subsidie-ontvanger zelf de natuurdoelen zoals bepaald bij de beschikking tot subsidieverlening niet zijn gehaald. Het percentage waarmee het subsidie-
8
bedrag in het concrete geval wordt verminderd, is afhankelijk van de aard en de ernst van het handelen of nalaten van de beheerder. Het kan ook zo zijn dat de subsidieontvanger wel naar behoren beheersinspanningen heeft gepleegd, doch het natuurdoel niettemin niet is bereikt. In dit geval wordt het subsidiebedrag vastgesteld op 85% van de beheerssubsidie zoals uit de beschikking tot subsidieverlening voortvloeit. Ten aanzien van de weidevogelpakketten opgenomen in de bijlagen 1 tot en met 4 gelden daarbij nog de volgende voorwaarden. Indien het natuurdoel niet is bereikt, dient in ieder geval op 50% van de som van de percentages genoemd in de onderdelen 3 en 4 van het desbetreffende weidevogelpakket de daar genoemde beheersmaatregelen te zijn toegepast en moet de beheersbepaling vermeld in onderdeel 5 van het desbetreffende weidevogelpakket genoegzaam zijn nageleefd. Ter illustratie dient het volgende voorbeeld. In het weidevogelpakket dat is opgenomen in bijlage 1 is in onderdeel 3 een percentage opgenomen van 15% en in onderdeel 4 een percentage van 2%. Dit betekent dat het subsidiebedrag met niet meer dan 15% wordt gekort als het natuurdoel niet is bereikt, indien de beheerder op ten minste 50% van de oppervlakte die ten minste dient te zijn gerealiseerd één van de beheersmaatregelen van de onderdelen 3 of 4 heeft toegepast. In dit voorbeeld betekent dat in concreto dat de beheerder op minimaal 8,5% ( 50% van 15%+2%) van de totale oppervlakte van het terrein één van de beheersmaatregelen van de onderdelen 3 of 4 heeft toegepast. Daarnaast dient de beheerder genoegzaam aan de beheersbepaling in onderdeel 5 van het desbetreffende weidevogelpakket te voldoen. Dit houdt in dat de beheerder in beginsel op de totale oppervlakte van het terrein aan nestbescherming moet doen. Voor de slootkantenpakketten en de weidevogelpakketten opgenomen in de bijlagen 5 en 6 geldt een ander sanctieregime. Hier moet aan alle bepalingen die in het desbetreffende slootkantenpakket zijn opgenomen, voldaan zijn. Het onderscheid in de sanctionering is gelegen in het verschil van opzet tussen de pakketten. In de weidevogelpakketten die zijn opgenomen in de bijlagen 1 tot en met
4 zijn naast het natuurdoel een aantal aanvullende voorwaarden opgenomen ten aanzien van minimaal te realiseren percentages aan oppervlakten waarop bepaalde beheersmaatregelen moeten zijn toegepast. Het is in de praktijk moeilijk zonder al te grote financiële risico’s te lopen om te voldoen aan het precieze aantal hectares waarop de beheersmaatregelen moeten zijn toegepast. Om aan de ene kant de financiële risico’s te verminderen en aan de andere kant ook de zekerheid te behouden dat op een gedeelte van het terrein de beheersmaatregelen zijn toegepast, is de eis van 50% toegevoegd. Bij de weidevogelpakketten 5 en 6 en de slootkantenpakketten doet dit probleem zich niet voor. Het afrekenen op het bereikte natuurdoel is het directe gevolg van subsidieverlening op ’output’. Hierbij ligt bij de subsidieontvanger een zeker risico en wordt de verantwoordelijkheid van de subsidieontvanger voor het ontwikkelen of in stand houden van weidevogel- of slootkantenpakketten benadrukt.
cumulatie ongewenst is, veeleer het tegendeel. De verschillende verplichtingen beogen voldoende geschikte omstandigheden te waarborgen voor weidevogels door het creëren van veilige nest- en schuilplaatsen en door mogelijkheden om het broedseizoen te verlengen. De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, G.H. Faber.
Artikel 22 In dit artikel is bepaald dat de beschikking tot subsidieverlening wordt ingetrokken vanaf het moment dat de beheerder voor dezelfde landbouwgrond een beheersovereenkomst sluit op grond van de Regeling beheersovereenkomsten en natuurontwikkeling. Indien de beschikking tot subsidieverlening wordt ingetrokken dan zal de beheerssubsidie naar evenredigheid worden vastgesteld ten opzichte van het bedrag dat in de beschikking tot subsidieverlening is opgenomen. Bij deze vaststelling zijn de artikelen van de onderhavige regeling die betrekking hebben op de vaststelling van de beheerssubsidie onverkort van toepassing. Verminderingen op de beheerssubsidie uit hoofde van artikel 21 kunnen derhalve ook bij de vaststelling naar evenredigheid op het subsidiebedrag worden toegepast. Het artikel beoogt samenloop tussen de beide subsidies uit te sluiten. Bijlagen In de onderscheiden weidevogelpakketten beogen de verschillende beheersverplichtingen het resultaat dat met de subsidieverlening wordt beoogd, te bevorderen. De beheersverplichtingen zijn niet cumulatief, hetgeen overigens niet wil zeggen dat
Uit: Staatscourant 1999, nr. 38 / pag. 9
9