a g r a r i s c h e n at u u r v e r e n i g i n g
Ganzen- en Agrarisch Natuurbeheer
1
a
a g r a r i s c h e n at u u r v e r e n i g i n g
Inhoudsopgave: Voorwoord door Dick Looman, voorzitter Agrarische Natuurvereniging ’t Onderholt.............................................3 Samen werken aan natuur in de Graafschap...............................................................4 Agragische Natuurvereniging ‘t Onderholt................................................................... 5 Maatschappelijk betrokken. .................................................................................................. 6 Werkploeg....................................................................................................................................... 6 ANV ’t Onderholt: samenwerken aan professionaliteit en kwaliteit..............7 APnl en de kerntaken. ............................................................................................................... 8 Gebiedskenner bij uitstek....................................................................................................... 9 Ganzen in Nederland............................................................................................................... 10 Ganzen en overlast................................................................................................................... 10 1,5 miljoen ganzen.................................................................................................................... 11 Je hebt ganzen en ganzen..................................................................................................... 12 Kolgans. ........................................................................................................................................... 12 Grauwe gans................................................................................................................................. 12 Rietgans. ......................................................................................................................................... 13 Kleine rietgans............................................................................................................................. 13 Rotgans............................................................................................................................................ 14 Brandgans...................................................................................................................................... 14 Buitenbeentjes............................................................................................................................ 15 Ganzen en ‘t Onderholt.......................................................................................................... 15 Monitoring. ................................................................................................................................... 16 Meten is weten........................................................................................................................... 17 Successen....................................................................................................................................... 18 Stoken op Streekhout: snoei- en hakhout................................................................... 19 Warmte uit eigen streek........................................................................................................ 20 Project ‘ Stoken op Streekhout’......................................................................................... 21 Nog volop in de groei.............................................................................................................. 22 Colofon............................................................................................................................................ 23 2
Voorwoord: Agrarische natuurverenigingen vormen de schakel tussen de boeren en overige grondeigenaren die tevens beheerder zijn van het landschap. De agrarische natuurvereniging adviseert grondeigenaren gevraagd en ongevraagd over het beheer en onderhoud. Bekend is het beheer van landschapselementen en graslandbeheer. Veel minder bekend is het beheer van ganzenfoerageergebieden. Met deze brochure wil Agrarische Natuurvereniging ’t Onderholt het beheer van deze ganzengebieden centraal stellen, maar tegelijk ook de andere activiteiten van de vereniging kort weergeven. Ik wens u veel leesplezier. Dick Looman, Voorzitter ’t Onderholt
agrarische natuurvereniging
3
Samen werken aan de natuur in De Graafschap Al eeuwenlang zijn natuur, landbouw en samenleving met elkaar verweven. Elke agrariër heeft natuurelementen op zijn bedrijf zoals sloten, singels, bosjes, houtwallen en soms waterpoelen. Dat maakt meteen duidelijk waarom in ons land 70% van onze groene ruimte door boeren wordt beheerd. Zij behoren daarom betrokken te blijven bij het beheren en onderhouden van ‘hun’ landschap. In De Graafschap zetten boeren en burgers zich actief in voor behoud, ontwikkeling en beheer van natuur en landschap. Zij geven daarmee als streekbewoners zelf invulling aan de wensen van de samenleving voor beheer van de groene ruimte en het behoud van een karakteristiek en vitaal platteland. En dat is goed, want we leven in een prachtig landschap, spijtig als dat verloedert.
4
g n i g i n e r e v r u u ta n e h c s i r a r g a
Agrarische Natuurvereniging ‘t Onderholt In november 2000 werd de Agrarische Natuurvereniging ’t Onderholt opgericht met als doel om het beheer, het onderhoud, de ontwikkeling van natuur,- milieu en landschapswaarden in De Graafschap vorm en inhoud te geven. ’t Onderholt van vandaag ondersteunt de agrariërs die lid zijn van de vereniging bij het onderhoud en de beheerstaken in hun gebied. Een werkploeg van 16 zelfstandig ondernemende agrariërs voert de onderhoudswerkzaamheden professioneel en met veel vakmanschap uit. Om een constante kwaliteit te waarborgen worden de leden van de werkploeg opgeleid en geschoold in agrarisch natuurbeheer, ze zijn “erkend natuurbeheerder”. Agrarisch natuurbeheer vereist namelijk niet alleen inzicht in natuurbeheer, landschapselementen, graslandbeheer en begrazing, maar ook plantenkennis, landmeten en tekening lezen zijn onmisbaar om het vak goed te kunnen uitoefenen. Door het zelf durven investeren in geavanceerde machines werkt de werkploeg van ’t Onderholt snel, efficiënt en scherp aan de prijs.
Centraal staan natuurlijk de opdrachtgevers die samen met de ervaren gebiedscoördinatoren van ’t Onderholt komen tot een plan waarin veel of indien mogelijk alle wensen zijn uitgewerkt. De coördinatoren staan vanuit hun grondige kennis van het gebied en alle subsidiemogelijkheden in combinatie met hun landschappelijk inzicht borg voor een optimale ondersteuning aan de opdrachtgevers. Professionaliteit is hierbij essentieel, dit geldt dan ook voor de interne organisatie; een professioneel tekenprogramma en een in eigen beheer ontwikkeld softwaresysteem voor de geavanceerde projectadministratie zorgt voor een efficiënte en zakelijke afwikkeling.
5
a g r a r i s c h e n at u u r v e r e n i g i n g
Maatschappelijk betrokken Inmiddels heeft ‘t Onderholt ruim 500 leden, zowel boeren als burgers, en is de vereniging meer dan ooit actief in agrarisch natuurbeheer. Educatief en adviserend onder meer door het geven van cursussen, het opstellen van bedrijfsnatuurplannen, het verzamelen van natuurgegevens op agrarische bedrijven en het begeleiden van subsidiestromen. Maatschappelijk betrokken door projecten zoals Stoken op streekhout, Boeren in ’t groen, de Boer kleurt het landschap en een actieve monitoring van (boerderij)vogels. Voor de grondeigenaren verzorgt ’t Onderholt in de IJsseluiterwaarden het collectieve beheer voor ganzenopvang. De onbekendheid met deze regeling heeft mede geleid tot het opstellen van dit informatieboekje. Hiermee draagt ’t Onderholt namens de eigenaren haar steentje bij aan dit specifieke agrarisch natuurbeheer.
Werkploeg De werkploeg heeft door de jaren heen singels en houtwallen onderhouden, bomen en bosjes geplant, (vlecht)heggen geplaatst of hersteld en poelen aangelegd. Concreet: dat betekent het inplanten van ruwweg 200 hectare bosjes, singels en stukjes natuur, bij elkaar al gauw zo’n miljoen bomen. En er zijn 75 poelen gegraven en er is 50 hectare aan (fruit) boomgaard geplant. Meer dan 100 km raster werd gezet, waaronder zo’n 50.000 zelfgekloofde eikenhouten palen. Duurzaam, want veel landhekken zijn gemaakt van hout dat door kappen en snoeien vrijkomt. Onderhoud en beheer van ons landschap en vanuit de gedachte dat de boeren er bij betrokken moeten blijven. Zij hebben de natuurlijke kennis en kunde in het beheren en onderhouden van het landschap. Hun ervaring telt. 6
ANV ’t Onderholt: samenwerken aan professionaliteit en kwaliteit Het is de trend: de rol van agrariërs en particulieren ten behoeve van de invulling van het natuur- en landschapsbeheer in Nederland wordt steeds belangrijker. Dat leidt ertoe dat deze partijen intensieve samenwerking zoeken om kennis en kunde te delen om tot maximaal rendement in agrarisch natuurbeheer te komen. Agrarische Natuurvereniging ’t Onderholt is in De Graafschap al meer dan tien jaar herkenbaar aanwezig bij het beheer, het onderhoud en de ontwikkeling van natuur,- milieu en landschapswaarden in De Graafschap. In 2004 sloot de vereniging zich met andere agrarische natuurverenigingen aan bij Natuurlijk Platteland Nederland (NPN) met als doel samenwerking te zoeken tussen de verschillende regio’s. NPN vertegenwoordigt de belangen van meer dan 100 Agrarische Natuurverenigingen met boeren en burgers als lid. In het voorjaar van 2011 hebben de Stichting Beheer Natuur en Landelijk gebied (SBNL) en Natuurlijk Platteland Nederland (NPN) hun krachten gebundeld onder de naam APnl (Agrarisch en Particulier natuur- en landschapsbeheer in Nederland). Met meer dan 10.000 leden beheert deze nieuwe grote speler een oppervlakte van ruim 200.000 ha natuur, bijna net zoveel als Staatsbosbeheer.
7
APnl en de kerntaken Om inzichtelijk te maken waarvoor APnl, de ondernemers in het groen, voor staan:
Kwaliteit: Als uitvoerders van het natuur- en landschapsbeheer wil APnl namens haar achterban in de richting van de opdrachtgevende overheden borg staan dat blijvend kwaliteit wordt geleverd. Zowel via agrarische natuur verenigingen (ANV’s) als via individuele trajecten van certificering zal invulling worden gegeven aan het kwaliteitsbeleid van natuur en landschap. Naast de ecologische resultaten garandeert het APnl in de gebieden een gedegen procesaanpak. Professionele organisatie:
APnl is in staat om professioneler te werken. Het nastreven van de doelen houdt tegelijkertijd in het professioneler organiseren van de aangesloten verenigingen. Verder is APnl als netwerkorganisatie in staat om de kennis, die verspreid aanwezig is, te bundelen en aan te bieden aan de achterban. Aan de andere kant kunnen overheden ervan op aan, dat APnl voldoende draagvlak bij hun achterban heeft of verwerft om daarmee afspraken over het beheer van natuur en landschap te maken. APnl stelt zich ook ten doel om werk te maken van een grotere samenwerking tussen de aangesloten organisaties onderling en met gelijkgerichte externe organisaties op het terrein van natuur en landschapsbeheer.
Draagvlak: APnl genereert draagvlak bij de eigen achterban. Doordat gewerkt wordt in gebiedsprocessen is de betrokkenheid van de lokale samenleving groter, waardoor veelal op meer steun en vertrouwen gerekend kan worden. APnl met haar koepels manifesteren zich in de regio vooral als de uitvoerders van het natuur- en landschapsbeleid. Zij draagt daarbij voortdurend het maatschappelijk ondernemen, in en met de natuur, uit. 8
g n i g i n e r e v r u u ta n e h c s i r a r g a
Project initiatie: In samenspraak met de aangesloten koepels en LTO Nederland is APnl voortdurend alert om projectideeën en innovaties via projectplannen tot uitvoering te brengen. Zij zal daarvoor als (landelijk) aanspreekpunt fungeren. Op korte termijn zal in samenwerking met LTO Nederland het digitale netwerk natuurondernemers verder worden uitgewerkt.
Gebiedskenner bij uitstek Natuurlijk blijft ANV ’t Onderholt een zelfstandige vereniging maar we profiteren wel van de voordelen van een grote krachtige landelijke organisatie. Het biedt ons kansen om in een doorlopend proces de kwaliteit en duurzaamheid van natuurbeheer en -onderhoud te garanderen. ANV ’t Onderholt blijft hiermee als gebiedskenner bij uitstek de betrouwbare partner in het onderhoud en beheer van onze waardevolle landschapselementen.
9
a g r a r i s c h e n at u u r v e r e n i g i n g
Ganzen in ons land Vroeger waren ganzen van onbesproken gedrag. Je genoot als ze op koude novemberdagen rumoerig in indrukwekkende V-formaties hoog over ons land vlogen. Het was het signaal dat er een seizoenswisseling op komst was. Dat de vogeltrek van start ging. Tijd om het laatste hout te sprokkelen en je op te maken voor lange winteravonden. En hoewel ganzen soms minder positieve eigenschappen worden toebedeeld (wat een domme gans), kunnen wij veel van ze leren. Zo vliegen de ganzen dicht op elkaar in hun V-formaties om optimaal te profiteren van de opstijgende wervelingen van hun voorgangers. Dat bespaart meer dan de helft aan energie. Omdat ze als vanzelfsprekend regelmatig van positie wisselen worden de krachtsinspanningen over de groep verdeeld en met het luide gakken van de achterste ganzen moedigen zij de kopganzen aan de vaart erin te houden. Soms valt een gans uit door vermoeidheid of ziekte, dan gaan twee ganzen mee naar beneden om de onfortuinlijke gans bij te staan. Later sluiten zij zich weer aan bij een volgende formatie. Mooi, hun saamhorigheidsgevoel en het grote vertrouwen dat zij in elkaar hebben.
Ganzen en overlast Toch is het begrijpelijk dat vandaag de dag lang niet iedereen blij is met de ganzen, want ganzen op het land betekent vaak schade aan de gewassen. Bovendien, de meeste ganzen veroorzaken schade op grasland. 10
1,5 miljoen ganzen In Nederland overwinteren steeds meer ganzen. Het zijn er nu zo’n 1,5 miljoen. Zij weten al eeuwen de weg naar Nederland te vinden. De vruchtbare landbouwgebieden en zachte winters zorgen voor een continu aanbod van kort en eiwitrijk gras. Ook wintergranen staan op het menu. Bovendien is er in ons land veel water, waar de vogels veilig kunnen overnachten. Naast overwinterende en doortrekkende ganzen, zijn er soorten die in Nederland broeden. Grauwe ganzen, brandganzen, kolganzen, Nijlganzen en Canadese ganzen broeden in toenemend aantal in ons land. Zij kunnen schade aanrichten aan grasland, graszaad, suikerbieten en aardappelen. Ganzen zijn het grootste deel van de dag bezig met eten. Afhankelijk van de soort graast een gans zeven tot twaalf uur per dag. In deze tijd wordt een halve tot één kilo gras naar binnen gewerkt. Ganzen moeten zo veel eten, omdat hun spijsvertering niet efficiënt werkt. Driekwart van het opgenomen voedsel verlaat het lichaam in de vorm van ganzenkeutels. Dat betekent dat een gans elke vier minuten een keutel produceert. Bijna de helft van de ganzen in Europa overwintert in Nederland. De ganzen eten per dag tot één kilo gras. Omdat ons land internationale verantwoordelijkheid draagt voor deze wintergasten, komt de overheid de boeren tegemoet in de schade.
11
Je hebt ganzen en ganzen
Voor de meeste mensen is een gans gewoon een gans. Toch hoef je geen ervaren vogelaar te zijn om al snel allerlei verschillen te ontdekken. In grootte, tekening en geluid blijken er duidelijke verschillen te bestaan. Als vuistregel wordt een onderscheid gemaakt tussen ‘bruine’ (ofwel ‘grijze’) ganzen en ‘bonte’ (ofwel ‘zwart/witte’) ganzen. Niet zo gek want daarmee worden de kleuren van de verschillende soorten aardig weergegeven. Tot de eerste groep behoren de grauwe gans, de kolgans en de verschillende rietganzen. De brandgans, rotgans en de zeldzame roodhalsgans zijn ‘bonte’ ganzen. We nemen de meest voorkomende ganzen in Nederland met u door, zodat u snel kunt thuis brengen welke gans uw pad kruist.
Kolgans De kolgans doet zijn naam eer aan dankzij de opvallende witte kol aan het begin van de snavel. Opvallend zijn ook de zwarte dwarsstrepen op de buik bij de volwassen exemplaren. In januari en februari bereiken de aantallen een hoogtepunt en dan is de kolgans de meest voorkomende gans. Ze zijn goed te herkennen aan de hoge, haast jodelende kreten die ze voortbrengen.
Grauwe gans Dit is de directe voorvader van de tamme gans en tevens de grootste van het hele stel. Grauwe ganzen broeden voornamelijk in Scandinavië en rond de Oostzee. De laatste jaren broedt er ook weer een flink aantal in Nederland. Ze verblijven vooral in de herfst en aan het einde van de winter in ons land, onder andere in het Verdronken Land van Saeftinghe in Zeeland. In het midden van de winter is een deel in Spanje te vinden. Grauwe ganzen zijn goed te herkennen aan hun oranje snavel. Bij het vliegen valt de lichtgrijze kleur van de voorvleugels op. Hun luide, nasale gegak doet het meest aan dat van tamme ganzen denken. 12
g n i g i n e r e v r u u ta n e h c s i r a r g a
Rietgans
Deze forse gans is voornamelijk in januari en februari te zien, zij het in veel kleinere aantallen dan de vorige ganzensoorten. De donkere kop en de gestreepte rug zijn de meest karakteristieke kenmerken. Het geluid is opvallend laag en doet aan een blaasinstrument denken. In Nederland komen twee ondersoorten van deze gans voor: de taigarietgans en de toendrarietgans. De eerste komt vooral voor in het binnenland, de ander is meer in kustgebieden te vinden. Qua uiterlijk lijken ze veel op elkaar.
Kleine rietgans
De kleine rietgans komt maar op een paar plekken in Europa in kleine aantallen voor en is daardoor een kwetsbare soort. Deze gans broedt in Spitsbergen en trekt via midden-Friesland naar West-Vlaanderen om daar de winter door te brengen. Het is een ‘vroege’ gans die voornamelijk in de herfst is te zien en al weer vroeg naar noordelijkere streken trekt. Het geluid is minder laag dan dat van de gewone rietgans. Opvallend zijn de roze poten van de volwassen ganzen.
13
a g r a r i s c h e n at u u r v e r e n i g i n g
Rotgans
De rotgans is een kleine gans; hij is niet veel groter dan een forse eend. Toch legt hij de grootste afstanden af; het broedgebied ligt hoog in Siberië. Rotganzen zijn voornamelijk te vinden op het wad en bij riviermondingen waar ze zich voeden met zeegras, wieren, algen en kwelderplanten. Ze produceren een laag, ritmisch en enigszins grommend geluid: rôt, rôt, waaraan deze soort dus haar naam dankt. De voornaamste kenmerken zijn de zwarte kop, snavel en hals en het witte achterlichaam. De eerste rotganzen verschijnen kort na de zomer in Nederland, de laatste vertrekken pas in mei.
Brandgans
De brandgans is niet veel groter dan de rotgans en houdt zich vooral op in de buurt van zoet water, zoals het Lauwersmeergebied, het Grevelingenmeer en Waterland. De lichte kop en onderkant steken opvallend af tegen de zwarte hals en borst. Het geluid wordt meestal omschreven als hees en blaffend. Ze zijn de hele winter in Nederland te zien.
14
Buitenbeentjes Hoewel de kans niet erg groot is, worden er toch regelmatig enkele zeldzamere soorten waargenomen. De roodhalsgans valt op door de kastanjebruine hals en het duidelijk afgetekende zwart/wit van het overige verenkleed.
De dwerggans is iets kleiner dan een kleine kolgans en heeft een uitgesproken roze snavel, het geluid is nog hoger dan dat van de kolgans.
En dan zijn er nog de ‘exoten’, ganzen die hier van nature niet voorkomen, zoals de Nijlgans en de Canadese gans. Ooit ontsnapt uit parken of dierentuinen blijken ze het in het wild goed te doen.
Ganzen en ‘t Onderholt In Nederland zijn door de overheid gebieden aangewezen waar ganzen en smienten in de winterperiode kunnen foerageren. De ganzen veroorzaken schade aan gewassen wat leidt tot inkomstenderving voor de betreffende grondeigenaren. Omdat Nederland zich heeft verplicht om de ganzen op te vangen zijn ganzenfoerageergebieden aangewezen, in totaal zo’n 80.000 ha. 15
Een groot deel hiervan ligt in Nederland. Ook binnen het werkgebied van ’t Onderholt liggen meerdere gebieden gelegen in de IJsseluiterwaarden tussen Gorssel en Eefde, nabij Bronkhorst, Fraterwaard en Havikerwaard. In deze gebieden kunnen ganzen foerageren en mogen niet verstoord worden. Om de betreffende grondeigenaren te compenseren is binnen de Provinciale Subsidieregeling Agrarisch Natuurbeheer een pakket opgenomen. Grondeigenaren kunnen zich hiervoor op vrijwillige basis aanmelden. ’t Onderholt coördineert deze aanvragen. Eigenaren ontvangen een jaarlijks vaste vergoeding op basis van het geteelde gewas. Ganzen: bron Vogelbescherming Nederland
Monitoring
Actief in agrarisch natuurbeheer, het is de boodschap die ’t Onderholt vanaf de eerste dag uitstraalt. De vereniging organiseerd cursussen Agrarisch natuurbeheer, initieert bedrijfsnatuurplannen en werkt samen met IVN Natuur- en milieueducatie om op de agrarische bedrijven natuurgegevens te verzamelen. Met vaak kleine aanpassingen kon voor weinig geld meer natuur op het bedrijf gerealiseerd worden.
16
g n i g i n e r e v r u u ta n e h c s i r a r g a
Meten is weten Het enthousiasme is nog altijd groot, veel bedrijven werken er aan mee om op hun erf planten, vogels, vlinders, amfibieën of zoogdieren te laten tellen. Ontwikkeling van en directe betrokkenheid bij de natuur op en rond het erf en het verzamelen van kennis van wat er groeit en bloeit in ons gebied, daar gaat het om. Meten is immers weten. Aan de ene kant wordt ’t Onderholt door de vergaarde kennis specialist in het gebied, aan de andere kant beleven de boeren zichtbaar plezier aan onverwacht levendige plekjes natuur op hun bedrijf. Levendig zijn zonder twijfel de boerderijvogels zoals de torenvalk, de boerenzwaluw, de huiszwaluw, de kerkuil en de steenuil. De laatste vier staan al jaren op de Rode Lijst als bedreigde diersoort en veel verandering komt daar nog niet in. De steenuil en de kerkuil worden zelfs als kwetsbaar aangemerkt. Daarom is het waardevol dat vooral ook de boeren levensvatbare voorwaarden scheppen voor deze vogels. Een van de eerste projecten van de agrarische natuurvereniging was het project ‘boerderijvogels’. In het kader van dit project zijn 10 jaar geleden 160 steenuilkasten, 60 kerkuilkasten en 40 torenvalkkasten door vrijwilligers van IVN afdelingen en vogelwerkgroepen opgehangen. Als we er van uit gaan, dat ongeveer de helft van de steenuilkasten bezet is en een kast gemiddeld twee tot drie uitvliegende jongen kan opleveren, dan heeft dit project in tien jaar tijd al mogelijk enkele duizenden jongen steenuilen opgeleverd! Een neveneffect van dit eerste project is, dat de kasten opgehangen en gecontroleerd moesten worden. In ons werkgebied is mede daardoor een actieve groep steenuil vrijwilligers ontstaan, die kasten controleren, schoon maken en jongen ringen. Op het kaartje van SOVON met het aantal ingevulde nestkaarten van de steenuil is duidelijk te zien dat het zwaartepunt van de landelijk geregistreerde steenuilpopulatie in ons werkgebied ligt. In sommige Achterhoekse atlasblokken van 5x 5 km broeden zelfs 17
a g r a r i s c h e n at u u r v e r e n i g i n g
meer dan 30 steenuilen, dat is meer dan in de hele provincie Friesland bij elkaar. Ook voor de kerkuil is ons werkgebied van belang. Landelijk broeden de laatste jaren tussen 1800 in daljaren en in piekjaren 3000 kerkuilen. In Oost Gelderland waren in 2010 168 geregistreerde broedparen, die gezamenlijk voor 550 uitgevlogen jongen zorgden. Het kerkuilenbeschermingswerk is een groot succes gebleken. De populatie heeft zich van bijna niets na de strenge winter van 1979 dankzij de inspanningen van vrijwilligers en de medewerking van boeren en buitenlui weer hersteld tot een min of meer stabiel niveau.
Successen
Er zijn dus wel successen te melden, maar voor sommige vogelsoorten van het agrarische cultuurlandschap is de populatieontwikkeling ronduit zorgelijk, zoals in het onderstaande staatje is te zien. In het staatje is de ontwikkeling van een aantal soorten weergegeven van de periode 1980 tot 2009. (bron Vogelbescherming Nederland)
Naam Patrijs Grutto Kneu Torenvalk Kievit Boerenzwaluw Veldleeuwerik
18
NL trend -95% -60% -50-75% -50%*** -40%*** -50-75% -90%
Europese trend -66% -55% -49% -42% -38% -33% -19%
Het is bemoedigend dat veel boeren zich inzetten om onze flora en fauna overlevingskansen te bieden. Vooral als je beseft dat de in dit artikeltje genoemde erfvogels de laatste decennia zware klappen hebben gehad. Soms worden in het kader van agrarisch natuurbeheer successen geboekt. Zo hebben afgelopen jaar in Groningen voor het eerst in akkerranden met randenbeheer ten behoeve van de grauwe kiekendief acht paartjes grauwe gorzen gebroed. Een vogel, die ooit algemeen was, maar nu zo goed als verdwenen. Ganzen De afgelopen decennia neemt het aantal ganzen – in tegenstelling tot veel van de overige weidevogels – jaarlijks toe . Dit leidt inmiddels tot overlast, omdat zij niet alleen overwinteren maar steeds vaker ook in de zomer in het gebied aanwezig blijven. De overzomerende ganzen zijn hiermee een bedreiging voor de nog aanwezige weidevogels.
Stoken op streekhout
Snoei- en hakhout: wat doe je er mee? Elke vakkundig aangeplante singel, aangelegde poel met struweel of overhoek op het erf is winst voor de natuur. Mooi natuurlijk, maar als de groei er eenmaal in zit dan is snoeien of dunnen op zijn tijd geboden. Dat is over het algemeen best zelf te doen. Toch is het meer dan het overwegen waard om het snel, verantwoord en professioneel uit te laten voeren door ’t Onderholt, want wat naast een overzichtelijk aantal stammen overblijft zijn onoverzichtelijke bergen warrige eiken-, berken-, elzen- en essentakken her en der over het erf verspreid. Grillig en weerbarstig, dus onhandig. Je vraagt je meteen af wat je er mee aan moet. Op het platteland doen ze daar niet moeilijk over en wordt er met het grootste gemak de vlam ingestoken. Regelmatig worden door de gemeente ontheffingen verleend om snoeihout te verbranden. Dat verbranden is door de CO² uitstoot natuurlijk niet bevorderlijk voor het milieu, maar wel verklaarbaar. Het aanbieden van een flinke hoeveelheid hak- of snoeihout bij een groendepot is kostbaar. Gelukkig zijn er verschillende mogelijkheden te bedenken om van hout- en snoeiafval af te komen zonder luchtvervuiling. Hakselen en/of composteren zijn bijvoorbeeld prima alternatieven. 19
Warmte uit eigen streek Inmiddels groeit er, zowel bij particulieren als bij bedrijven, in toenemende mate interesse in centrale verwarmingsinstallaties die op hout branden. Een signaal dat wij als Agrarische Natuurvereniging hebben opgepakt, temeer omdat wij zelf uit het onderhoud van het landschap heel veel hak- en snoeihout overhouden. In samenwerking met verschillende organisaties waaronder LTO en Hogeschool Larenstein werd enige tijd geleden het project ‘warmte uit eigen streek’ opgestart. Daarin is onderzoek gedaan naar de mogelijkheid hak- en snoeihout als energiebron te gebruiken. Omdat versnippering of afvoer van snoeihout voor boeren een aanzienlijkekostenpost is, blijft het onderhoud van singels en houtwallen vaak achterwege wat ten koste gaat van het (coulisse)landschap. De gedachte achter het onderzoek is dat drie elementen elkaar versterken: behoud van de natuur (door effectief onderhoud en beheer), extra inkomsten (vermarkten van het hout) en een positief effect op het milieu. Bij een aantal bedrijven en landgoederen in de Graafschap zijn houtgestookte CV-ketels in gebruik genomen. Met een (snoei) houtgestookte hoogrendement CV-ketel wordt in een geïsoleerde ketel een hoeveelheid van bijvoorbeeld 10.000 liter water verwarmd dat via ringleidingen in bestaande circuits de stallen en woonhuizen op temperatuur houdt. Tussentijdse metingen laten zien dat de grote gasgebruikers - meer dan 30.000 kubieke meter per jaar - al na twee maanden hun gasverbruik tot bijna nul gereduceerd zagen. Ter informatie: 30.000 kubieke meter gas is ongeveer gelijk aan de energie uit 75 ton hout.
20
g n i g i n e r e v r u u ta n e h c s i r a r g a
De kosten-batenanalyse is een essentiële factor in de haalbaarheid voor bedrijven om over te stappen van gas op (snoei)hout, maar de resultaten zijn tot op heden in het voordeel van stoken op snoeihout. Natuurlijk blijft er nog steeds sprake van CO² uitstoot, maar dit wordt gecompenseerd door de aanwas van de houtopstanden waarbij weer CO² wordt vastgelegd.
Project ‘Stoken op Streekhout’ Als vervolg op het project ‘warmte uit eigen streek’ voert ’t Onderholt samen met de Vereniging Agrarisch Natuurbeheer Berkel & Slinge en PAN (Particulier Agrarisch Natuurbeheer) een nieuw project uit. Dit project ‘Stoken op Streekhout’ richt zich vooral op het ontwikkelen van een afzetmarkt van snipperhout in de Achterhoek. Want bij landschapsonderhoud komt vooral veel hout vrij dat niet als grondstof voor de industrie of als kloofhout verkocht kan worden. Door het te versnipperen kan het als brandstof op de markt worden gebracht. In Duitsland is hier al veel ervaring mee. Daarom wordt in het project ook samengewerkt met Duitse partners. De verkoop van landschapshout levert voordeel op voor zowel mens als natuur. Het landschapsonderhoud brengt geld op waarvan ook de eigenaren van de houtopstanden kunnen profiteren. Dit stimuleert hen om meer onderhoud te (laten) plegen waardoor de kwaliteit van het landschap en de natuur weer verbetert. 21
a g r a r i s c h e n at u u r v e r e n i g i n g
Binnen het project zijn al diverse onderzoeken verricht. Zo is een schatting gemaakt van de totale hoeveelheid hout dat jaarlijks door de ANV’s geoogst kan worden in de Achterhoek. Daarmee kan worden berekend hoeveel CV-ketels in de regio van snipperhout kunnen worden voorzien. Voorlichting geven over deze houtgestookte CV-ketels is een belangrijk onderdeel van dit project. Er is een rekentool ontwikkeld, waarmee ondernemers zelf kunnen berekenen of het financieel aantrekkelijk voor ze is om te investeren in een snipperhoutinstallatie. Dit blijkt vooral het geval te zijn bij ondernemers die het hele jaar door een warmtevraag hebben en jaarlijks tussen 20.000 150.000 m3 gas verbruiken. Tenslotte wordt gewerkt aan betere dienstverlening aan de potentiële afnemers. Zo willen de ANV’s naast levering van houtproducten ook service t.b.v. het gebruik van de CV-installatie bieden. En zij ontwikkelen gezamenlijk een regiobreed logistiek systeem van inzamelen en afleveren bij de klant. Er moet nog veel werk worden verzet, maar de eerste resultaten zien er bemoedigend uit.
22
Nog volop in de groei ’t Onderholt is nog volop in de groei en die groei zal zeker doorzetten. De Graafschap is groot en er is nogaltijd veel achterstallig onderhoud aan natuur- en landschaps-elementen. Daarnaast blijkt telkens weer ruimte te zijn voor nieuwe activiteiten passend binnen de kaders van onze agrarische natuurvereniging. Samen maken we de Graafschap nog mooier en rijker. Iedereen, boeren en burgers, is van harte welkom om als lid van de Agrarische Natuurvereniging ’ t Onderholt zijn steentje bij te dragen.
Colofon: Deze folder is tot stand gekomen door medewerking van: • Agrarische Natuurvereniging ’t Onderholt • Sovon De productie is mede mogelijk gemaakt door: • Ministerie van E, L & I • Europese Unie
23
agrarische natuurvereniging
‘t Onderholt Enzerinckweg 10 7251 KA Vorden
[email protected] www.onderholt.nl Tel. (0575) 550593 Redactie: Hans Balder Jannie Rexwinkel - van den Berg Gerard de Ruiter