TOEC Boek Informatica & Informatiekunde
Thalia Onderwijscommissie 25 december 2007
Medewerkers aan dit TOEC boek: • Johan Janssen • Marc Schoolderman • Eelco Versloot Contact:
[email protected]
TOEC Boek
Voorwoord Beste lezer, Nadat we eerder dit jaar na lange tijd weer een nieuw TOEC boek hebben samengesteld is er nu een vervolg. Inmiddels bestaat het boek uit evaluaties van het gehele collegejaar 2006-2007. Ter informatie, TOEC is een afkorting voor Thalia’s Onderwijs Evaluatie Commissie. Het TOEC boek is vooral bedoeld als aanvulling op de studiegids. Zoek je nog een leuk bijvak, of weet je nog niet welke richting je op wilt, dan kun je eens kijken hoe andere studenten over een bepaald vak denken. Verder wordt het TOEC boek ook gebruikt om docenten meer feedback te geven dan de standaard enquetes die momenteel gehouden worden (al blijven ook TOEC-stukjes in principe volledig anoniem). Houd er wel rekening mee dat de stukjes niet geheel representatief voor een vak zijn, aangezien ieder stukje door 1 student wordt geschreven. Het kan dus zijn dat andere studenten een andere mening over het vak hebben, ook al proberen we na te gaan in hoeverre argumenten ondersteund worden door meerdere studenten. Mocht je zelf nog opmerkingen hebben, of bereid zijn om voor het volgende TOEC boek een recensie te schrijven dan kun je altijd iemand van Thalia aanspreken, of mailen naar
[email protected]. Het zou mooi zijn als we in de toekomst alle colleges kunnen behandelen in ons TOEC boek. Veel plezier bij het lezen! Johan Janssen Voorzitter onderwijscommissie (2006-2007)
iii
Voorwoord
iv
TOEC Boek
TOEC Boek
Inhoudsopgave Voorwoord
iii
I. Najaar 2006
1
1. Eerstejaarsvakken 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5.
3
Introductiecursus Informatica & Informatiekunde Talen & Automaten . . . . . . . . . . . . . . . . . Discrete Wiskunde . . . . . . . . . . . . . . . . . . Algoritmen & Programma’s . . . . . . . . . . . . . Wiskunde (schakelcursus) . . . . . . . . . . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
2. Bachelorvakken 2.1. 2.2. 2.3. 2.4. 2.5. 2.6.
15
Security . . . . . . . . . . . . . . . . Informatiesystemen 1 . . . . . . . . ICT & Samenleving 1 . . . . . . . . Gedistribueerde Software Systemen Onderzoeksmethoden . . . . . . . . Knowledge Management . . . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
3. Mastervakken 3.1. 3.2. 3.3. 3.4. 3.5. 3.6.
System Development Management 2 Informatiearchitectuur . . . . . . . Security In Organizations . . . . . . Introduction to Computer Security . Onderzoeksmethoden (vervolg) . . . Kwaliteit van Informatiesystemen . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
43 . . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
. . . . .
Software Engineering . . . . . . . . Lerende & Redenerende Systemen . Semantiek & Logica 1 . . . . . . . . Geheugen, Distributie & Netwerken Information Management . . . . . . Strategie . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
5. Bachelorvakken 5.1. 5.2. 5.3. 5.4. 5.5. 5.6.
29 31 33 35 37 39
41
4. Eerstejaarsvakken Beweren & Bewijzen . . . . Research & Development 1 Recursieve Datastructuren Berekenbaarheid . . . . . . Getallen & Lineaire Algebra
15 18 20 22 24 26
29
II. Voorjaar 2007 4.1. 4.2. 4.3. 4.4. 4.5.
3 5 7 9 11
43 46 48 50 52
55 55 58 60 62 64 67
v
Inhoudsopgave
TOEC Boek
6. Mastervakken 6.1. 6.2. 6.3. 6.4. 6.5. 6.6.
System Development Management 1 Information Retrieval . . . . . . . . Computational Intelligence . . . . . Beeldverwerking . . . . . . . . . . . Verification of Security Protocols . . Financieel Economisch Management
Recensie richtlijnen
vi
69 . . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
. . . . . .
69 73 75 77 79 80
83
Deel I. Najaar 2006
1
TOEC Boek
1. Eerstejaarsvakken 1.1. Introductie Informatica & Informatiekunde (III) Informatica, Informatiekunde
Docenten Hanno Wupper Stijn Hoppenbrouwers Erik Poll Erik Barendsen Wolter Pieters
Literatuur Geen. “Er is toch geen tijd om iets te lezen.”
Cursusopzet “Heeft niemand jullie soms verteld over het academisch kwartiertje?” aldus Hanno Wupper bij het binnenkomen van een al ietwat ongeduldig wordende collegezaal. En meteen heb je iets geleerd. En dat vat ook eigenlijk het hele lesprogramma van de Introductiecursus Informatica & Informatiekunde goed samen: “Welkom bij je opleiding.” Natuurlijk, elke dag van het III-programma is 8 uur lang, met in de ochtend interactieve hoorcolleges, in de middag werken aan opdrachtjes, en ja, er komt extreem veel op je af: functionele netwerken, Little Man Computers, Chinese dozen, Uppaal, vertalers, en eigenlijk alles waar je later in je studie nog doodgegooid mee gaat worden. Maar in III gaat het vooral om ‘feeling.’ Dat blijkt ook uit de keus voor onderwijsvormen (het beruchte technodrama), het optionele pauzeprogramma (wandeling of terrasje met de docenten) en de – verplicht deel uitmakende van de cursus! – afsluitende borrel. Wat aardig is, is dat er binnen de vastgestelde opzet ruimte blijft voor gast-onderwerpen die aan een kersverse student eigenlijk niet eens besteed zijn. Bijvoorbeeld Wolter Pieters die komt vertellen waarom hij zich druk maakt om stemmachines, Erik Barendsen die in vogelvlucht uitlegt hoe JPEG-compressie werkt, en een presentatie over het "Chinese room argument". De rest van je propedeuse werk je misschien in meer detail, maar niet meer in deze breedte. Nu zijn er natuurlijk onderdelen aan III die wat minder zijn, maar dit verschilt sterk per student, en of je voor informatica of informatiekunde gekozen hebt. Het III programma is wel aardig gebalanceerd – of misschien hebben we geluk gehad dat de visitatie dit jaar een zwaarder programma in de weg stond. Maar nog steeds ben je na twee weken van ’s ochtends tot ’s avonds non-stop les krijgen wel zat, maar dan is het ook afgelopen. Na die twee weken heb je een breed overzicht waar je studie zich mee bezig houdt en weet je of je een goede keuze hebt gemaakt, en moet je je wel vreselijk hebben misdragen wil je die 3EC zijn misgelopen – en leg dát dan maar eens aan je oma uit.
Reactie van de docent Het docententeam verheugt zich ieder jaar weer op deze cursus en past de inhoud altijd een beetje aan nieuwe ontwikkelingen aan, waarbij de rode draad al jaren dezelfde is want bestendig tegen de
3
1. Eerstejaarsvakken
TOEC Boek
waan van de dag. Het loopt ieder jaar goed, verlangt een enorme inspanning van studenten en docenten, en aan het einde is men ook echt toe aan de borrel. In elke evaluatie wordt geklaagd over lange dagen, maar daar gaan we lekker niets aan veranderen, want deze inspanning bestaat vooral uit communicatie, inspiratie en samen goed nadenken in de breedte en punctueel ook in de diepte – zoiets doet goed. Voorafgaand aan de cursus zijn er introductieweken, informatiedagen, een intreedag, en krijgen de nieuwe studenten allerlei brieven en mapjes. Dat daarin niets verteld wordt over het academisch kwartiertje wil niet in mijn hoofd. H.W.
4
TOEC Boek
1.2. Talen & Automaten
1.2. Talen & Automaten (T1a) Informatica, HBO-schakelprogramma Informatica
Docent Wil Dekkers
Literatuur Languages and Machines (Thomas Sudkamp)
Cursusopzet Met 3 EC is T1a een klein maar nuttig vak, dat al snel wordt vergeten tussen zware eerstejaars vakken zoals Discrete Wiskunde en Algoritmen en Programma’s. Maar dat is alleen maar een goed teken want er zitten dan ook niet zo veel haken en ogen aan. Het vak wordt namelijk redelijk helder gegeven, en uitstekend begeleidt.
Het college De stof staat allemaal in het boek “Language’s and Machines”; maar kom vooral naar de les want het is bijna niet te doen om het boek zelf door te werken. De oorzaak is vooral de ongelofelijk onoverzichtelijke formele manier van schrijven. Helaas wordt het boek ook in vervolgvakken gebruikt en bovendien voor opgaven. In het college worden de belangrijkste delen van de stof makkelijk en snel uitgelegd waar het boek een paar paragrafen vol onnodige definities over doet. Overigens kon zelfs de leraar de algoritmes uit het boek soms niet helemaal volgen. Nu is er niets mis met formele definities, maar ze laten de stof alleen maar een stuk ingewikkelder lijken dan hij is, want zo moeilijk is het eigenlijk niet. Een nadeel is wel dat de uitleg van de leraar en dat van het boek niet helemaal op dezelfde golflengte zitten. Dus kies een van de twee. De leraar kiest de belangrijkste opgaven van het boek uit en dat is helemaal niet zo veel werk. Als je deze opgaven maakt is het bijna onmogelijk om het vak niet te halen. De stof is niet moeilijk, maar er zijn wel een aantal valkuilen waar je het liefst achterkomt terwijl je opgaven aan het maken bent en niet het tentamen.
Het werkcollege Als je er echt zeker van wilt zijn dat je het goed doet (want er staan geen antwoorden op de opgaven in het boek) moet je het huiswerk inleveren bij de student-assistent en dan krijg je feedback. Ik zelf heb dit nooit gedaan, maar ik heb van iedereen gehoord dat de feedback uitstekend was en de begeleiding tijdens het werkcollege laat dat ook zien. Soms leek het alsof de student-assistent de stof een stuk beter had voorbereid dan de leraar zelf.
Het tentamen Het ingeleverde huiswerk wordt niet beoordeeld; waar het om gaat zijn de drie toetsen en het tentamen. Allemaal waren deze goed te doen met als enige vervelende punt een aantal vragen in de zin van ‘Los dit probleem op met behulp van algoritme 6.2.2’. Dus je moet wel even opletten hoe de belangrijkste algoritmen heten. Persoonlijk vind ik het fijner om zelf te mogen bepalen hoe je een probleem oplost – zolang het klopt. Maar op dit detail na zijn de toetsen en het tentamen niet zo moeilijk en alleen de vaardigheden die in de opgaven en tijdens de les uitgebreid aan bod komen worden getoetst. Verkijk je niet, maar met een beetje inzet is dit vak prima te doen en niet te moeilijk.
5
1. Eerstejaarsvakken
Reactie van de docent De docent heeft geen reactie gegeven.
6
TOEC Boek
TOEC Boek
1.3. Discrete Wiskunde
1.3. Discrete Wiskunde Informatica, HBO-schakelprogramma Informatica
Docent Wim Gielen
Literatuur Discrete Wiskunde voor Informatici (dictaat)
Cursusopzet Discrete Wiskunde is een vak dat gevolgd wordt door zowel eerstejaars informatica-studenten als door HBO-doorstromers. Het verschil is echter dat de HBO’ers alleen de eerste helft hoeven te volgen, die goed is voor 3 EC, terwijl eerstejaars studenten de volle 6 EC cursus moeten volgen. Natuurlijk is het voor HBO’ers toegestaan om ook de 6 EC-variant te volgen. Het vak Discrete Wiskunde is eigenlijk bedoeld om de student een aantal basisvaardigheden van de wiskunde bij te brengen. Dit vak zou (eventueel samen met de schakelcursus Wiskunde) als basisvak voor de verdere opleiding beschouwd kunnen worden. Er worden een aantal niet al te ingewikkelde thema’s behandeld, die soms wel en soms geen samenhang met elkaar vertonen. De stof wordt aangeboden in hapklare brokken: elke week wordt er tijdens het college een hoofdstuk uit het dictaat behandeld, waarna er dezelfde week nog een toets over wordt gegeven. De uitleg in het dictaat is over het algemeen helder, maar verwacht niet dat je alles tot in de details begrijpt als je alleen het dictaat leest. De colleges zijn ontzettend nuttig om de stof echt te begrijpen en je zult het ook in je toetscijfer terugzien als je het betreffende college gevolgd hebt.
De docent Verwacht overigens geen saaie hoorcolleges waarbij het moeite kost om je ogen open te houden. De docent is namelijk Wim Gielen (te herkennen aan de gele trui), een man die de kunst verstaat om de stof voor iedereen begrijpbaar te maken, kort en bondig uit te leggen, doch doorspekt met een flinke dosis humor. Er is voldoende gelegenheid om vragen te stellen en er is zelfs plaats voor de nodige flauwekul. Zo wordt werkelijk alle stof uitgelegd aan de hand van de tien katten van Wim (die overigens een begrip zijn op de beta-faculteit). Dit zorgt ervoor dat de colleges niet alleen nuttig, maar ook gewoon leuk zijn om bij te wonen! Verder kun je Wim altijd opzoeken in zijn kamer, bijvoorbeeld om je laatste toets te komen ophalen, om extra uitleg te vragen, of gewoon om een praatje te maken.
Het werkcollege Naast het hoorcollege (van twee lesuren) en de wekelijkse toets (van één lesuur) is er een werkcollege van één uur. Gedurende dit uur heb je de gelegenheid om onder begeleiding van een studentassistent wat opgaven te maken.
Het tentamen Je eindcijfer voor het vak wordt hoofdzakelijk bepaald door het gemiddelde van je wekelijkse toetsen. Als dit gemiddelde voldoende is, hoef je het tentamen niet te maken en ben je geslaagd. Zo niet, dan heb je het tentamen als redmiddel. De truc om voor een toets van Discrete Wiskunde te slagen is in feite de volgende: ga naar het college, spendeer een middag aan het maken van opgaven, ga naar het werkcollege om uitleg te krijgen over de dingen die je nog niet snapt, en maak vervolgens
7
1. Eerstejaarsvakken
TOEC Boek
de toets. Het niveau van de toets is over het algemeen lager dan het niveau van de oefenopgaven. Daarbij komt dat je je dictaat en aantekeningen erbij mag houden. De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat je een groot deel van de opgaven van de toets kunt halen uit het dictaat, een ander deel uit de aantekeningen van het college, en als er dan nog wat overblijft... dan mag je pas echt gaan nadenken!
Literatuurbeschrijving Het dictaat dat je nodig hebt is geschreven door Wim Gielen zelf. Het heet “Discrete Wiskunde voor Informatici” en kost een euro of 20. Dezelfde luchtige stijl van de colleges is ook hierin terug te vinden. En inderdaad: het gros van de opgaven gaat over katten. Het is ten zeerste aan te bevelen om dit dictaat aan te schaffen, want ook voor later is het een nuttig naslagwerk.
Reactie van de docent De resultaten van Discrete Wiskunde braken dit jaar alle records: handjevol afvallers, twee pechvogels, maar verder iedereen geslaagd. Dat had zeker te maken met de ruim 90% opkomst bij hoor- en werkcolleges om half negen ’s morgens(!) Voor mij was het daarom een genoegen om als docent te mogen optreden, en ik hoop dat ik volgend jaar opnieuw word aangewezen voor deze cursus. Maar een andere cursus mag ook hoor, zolang het maar wiskunde is want dat is het enige waar ik iets van snap. Wim Gielen
8
TOEC Boek
1.4. Algoritmen & Programma’s
1.4. Algoritmen & Programma’s (P1) Informatica
Docenten Sjaak Smetsers Pieter Koopman
Literatuur Big C++ (Horstmann, Budd)
Cursusopzet A&P is een lastig vak om meerdere redenen. Waar het om gaat is voor het eerst leren programmeren in C++. Maar als je echt voor het eerst gaat programmeren in C++ wordt het knap lastig om het vak te halen. De uitleg van de docenten en vooral de voorbeelden vereisen nogal eens wat voorkennis en geavanceerde constructies worden nonchalant met een paar zinnen uitleg als verantwoording gebruikt. Ook worden er vaak allerlei shortcuts gebruikt die het niet makkelijker of overzichtelijker maken. En dat is jammer want het is tenslotte een inleidend programmeervak, niet een opfriscursus voor C++-programmeurs. De stof is een beetje een rommeltje en dat maakt het vak niet makkelijker. In plaats van C++ wordt eigenlijk gewerkt in C met streams en de andere voordelen van C++ worden amper benut. Het gepruts met Cstrings het hele vak lang is een goed voorbeeld hiervan. (Als je nog niet weet wat dat zijn kom je er snel genoeg achter..) Ook wordt er volgens de cursusbeschrijving niet aan OOP (Object-geOriënteerd Programmeren) gedaan, maar er worden wel opeens classes en inheritance behandeld. Als eindopdracht moet je zelfs opeens een GUI in elkaar zetten. Dit komt voor beginnende programmeurs nogal uit de lucht vallen. Door dit soort onduidelijkheden komen de belangrijkste en interessantste delen van de stof (recursie en sorteeralgoritmes) een beetje in de verdrukking te staan en komen ze te weinig aan bod. Terwijl het daar juist om gaat.
Het college Deze gebreken zouden allemaal wel mee vallen als de leraren duidelijk college zouden geven maar dat valt vaak tegen. Ze behandelen naar mijn idee het college vaak ook als opfriscursus, niet als serieuze inleiding C++. De voorbeelden van de sheets compilen meestal niet zonder een aantal fouten, en dan heb ik het nog niet eens over de spelfouten in de opdrachten. En de software en libraries die voor de opdrachten gebruikt worden aan de praat krijgen heeft vaak, zelfs met hulp van de student-assistenten, de nodige voeten in de aarde. Je bent vooral op jezelf aangewezen en zal de opdrachten moeten maken om de vaardigheden met C++ te leren die je niet in het college zult leren. Nog een groot minpunt is wat mij betreft de behandeling van het onderwerp complexiteit. Dat het belangrijk is blijkt wel uit het feit dat bijna de helft van het tentamen ermee te maken had. Maar in de les is het niet voldoende en heel schetsmatig aan bod gekomen.
Het practicum De opdrachten en het tentamen zijn wel te doen maar vaak veel meer werk dan ze aanvankelijk lijken, mede ook door de problemen met de software en de computers. Bovendien kreeg ik sterk de indruk dat er bij het nakijken van de opdrachten en ook het tentamen veel meer gelet wordt op programmeerstijl dan op werkende code. Dat is een rare keuze voor een inleidend programmeervak want stijl is iets dat je ontwikkelt op het moment dat je een beetje vertrouwd bent met een programmeertaal. Hoewel het niet zo vreemd is enige voorkennis aan C++ te verwachten bij informatica
9
1. Eerstejaarsvakken
TOEC Boek
studenten, is het absurd om hier bij het eerste programmeervak meteen al in deze mate vanuit te gaan. Dus als je het vak wilt halen ben je vooral op jezelf en de student-assistenten aangewezen. Het vak is dan nog een behoorlijke kluif, maar als je iedere week veel werk steekt in de opdrachten is het toch, zonder de schijnbaar verwachtte programmeerervaring, te doen.
Reactie van de docent Wat ons in ieder geval direct opvalt is de behoorlijk negatieve teneur van het verhaal. Deze verbaast ons enigszins, niet omdat we ons niet bewust zijn van enkele knelpunten binnen de cursus maar meer omdat ook de delen van de cursus waarvan wij dachten dat deze positief gewaardeerd zouden worden in de recensie negatief worden afgeschilderd. Onze eigen mening is gebaseerd op eigen ervaring maar ook zeker op de cursusevaluaties die al sinds jaar en dag door nagenoeg alle deelnemende studenten worden ingevuld. En inderdaad, hierin wordt geconstateerd dat het verschil in voorkennis erg groot is: de programmeerervaring van binnenkomende cursisten varieert van ‘geen enkele’ tot ‘bijzonder veel’. Het valt natuurlijk niet te ontkennen dat de studenten behorende tot de laatste categorie een voorsprong hebben en dat de overige studenten zeker aan het begin van de cursus behoorlijk moeten aanpoten. We weten dat Algoritmen & Programma’s door een groot deel van de studenten als lastig ervaren wordt en behoorlijk veel tijd kost. Uit gedetailleerd onderzoek blijkt echter dat de cursus gemiddeld niet meer tijd vergt dan de 168 uur (6EC * 28uur) die er voor staan. De recensie bevat naast een aantal feitelijke onjuistheden ook een aantal meningen waarvan wij denken dat ze niet door meerderheid van de studenten worden gedragen. Deze meerderheid is al jarenlang tevreden over dit vak en vindt de gekozen aanpak (zeer) geschikt. Natuurlijk is er ruimte voor verbetering. Daar werken we ieder jaar aan. We staan ook altijd open voor het bespreken van problemen met dit vak en suggesties voor verbeteringen. Pieter Koopman, Sjaak Smetsers
10
TOEC Boek
1.5. Wiskunde (schakelcursus)
1.5. Wiskunde (schakelcursus) HBO-schakelprogramma Informatica (Eerste recensie)
Docenten Dick van Leijenhorst Russell O’Connor
Literatuur Diverse dictaten.
Cursusopzet De Schakelcursus Wiskunde is bedoeld om de middelbare school wiskundekennis van HBOdoorstromers op te halen en bij te spijkeren. Na afronding van deze stoomcursus zou je genoeg wiskundekennis moeten bezitten om het niveau van de rest van de vakken van Informatica aan te kunnen. De cursus is goed voor 3 EC.
Het college De cursus wordt gegeven door Dick van Leijenhorst en zijn studentassistent Russell O’Connor. Er is 1 uur college per week. Het is ten zeerste aan te bevelen om dit bij te wonen, want Dick gaat in een sneltreinvaart door de stof heen. Het is soms dan ook moeilijk om een goede balans te vinden tussen aandachtig opletten (en “bij te blijven”) en aantekeningen maken (waardoor je ongetwijfeld dingen mist). Om de stof goed onder de knie te krijgen is het noodzakelijk dat je in je eigen tijd het behandelde stuk dictaat doorneemt, en vooral oefenopgaven maakt. Naast het college is er 1 uur werkcollege waarin Russell de opgaven voor die week behandelt en er gelegenheid is om vragen te stellen. Het werkcollege wordt gegeven in het Engels.
Literatuurbeschrijving Er is eigenlijk niet één dictaat dat gebruikt wordt; Dick zet elke week een digitaal stukje dictaat op zijn website. Dit is soms door hemzelf geschreven en soms door anderen en behandelt de stof voor die week. De moeilijkheidsgraad van de dictaten varieert nogal, maar over het algemeen zijn ze beknopt, en daardoor juist extra ingewikkeld. Je zult merken dat je stukken tekst twee- of driemaal moet lezen om te begrijpen wat er nu eigenlijk gezegd wordt. Internet (bijvoorbeeld Wikipedia) is bij de meesten een onontbeerlijk hulpmiddel als aanvulling op de dictaten. Een punt van kritiek is dan ook dat de dictaten iets begrijpelijker en uitgebreider mogen worden geschreven.
De docent In het verlengde hiervan is er ook een opmerking over Dick te maken: hij overschat de wiskundekennis van zijn studenten. Hij gaat ervan uit dat men de middelbare schoolkennis nog vers in het geheugen heeft zitten, terwijl het gros van de HBO’ers al jaren niets wezenlijks meer met wiskunde gedaan heeft. Dit zorgt soms voor situaties waarbij iets voor Dick compleet voor de hand liggend is, maar waar de klas als geheel vol onbegrip tegenaan kijkt. Hier staat tegenover dat Dick en Russell altijd open staan voor vragen. Zowel tijdens de (werk)college’s als daarbuiten kun je beiden aanspreken als je extra uitleg nodig hebt.
11
1. Eerstejaarsvakken
TOEC Boek
Het tentamen De cursus kent geen tussentijdse toetsen. Zij wordt afgesloten met een tentamen waarin de volledige stof aan bod komt. Het niveau van dit tentamen sluit goed aan bij de cursus. Het tentamen is prima te maken als je er een paar middagen voorbereiding aan besteedt.
Conclusie Samenvattend is de Schakelcursus Wiskunde een van de meer pittige vakken. De stof is erg interessant, maar je zult waarschijnlijk verrast worden door het niveau en het tempo waarmee het wordt behandeld. Echter, als je de oefenopgaven elke week bestudeert en zelf aanvullende informatie zoekt, wordt het allemaal wel te behappen. In het begin lijkt alles behoorlijk ingewikkeld, maar na de nodige zelfstudie zul je zeggen: “Was dit nu alles?”
Reactie van de docent • Het college was een soort stoomcursus in een hoog tempo; en vergde veel energie van studenten (en docenten). Ik ben erg verheugd dat de meeste studenten het college, net als vorig jaar, toch kunnen waarderen en het nut ervan inzien. • Ik probeer elk jaar een nieuw stuk dictaat te voltooien, zodat ik de stof optimaal kan brengen. Ook dit jaar is dat gelukt. • Tenslotte: de snelheid van presenteren is helaas inherent aan het vak maar ik poog er het beste van te maken. De inzet en interesse van de studenten maakten het wederom een leuk college om te geven. Dick van Leijenhorst
12
TOEC Boek
1.5. Wiskunde (schakelcursus)
Wiskunde (schakelcursus) HBO-schakelprogramma Informatica (Tweede recensie)
Docenten Dick van Leijenhorst Russel O’Connor
Cursusopzet Het vak Schakelcursus Wiskunde is verplicht voor alle HBO-doorstromers Informatica. Het is bedoeld om mensen van het HBO bij te spijkeren op het gebied van wiskundekennis. Er wordt een korte inleiding gegeven in enkele wiskundige onderwerpen (Getallen, Complexe getallen, differentiatie/integratie, lineaire algebra) die van belang zijn voor de studie informatica. Dit ter aanvulling van tekortkomingen in de vooropleiding, of ook het ophalen en uitbreiden van ver weggezakte stof. De kennis die wordt opgedaan is vooral nuttig voor het daaropvolgende verplichte college T2, complexiteitstheorie. Het vak kan in principe goed gedaan worden d.m.v. zelfstudie, alleen is het voor de gemiddelde HBO-er wel sterk aan te raden de colleges te volgen en de daarbijbehorende opdrachten te maken. Bij elk onderwerp dat wordt behandeld wordt een praktisch voorbeeld gegeven waar de behandelde theorie voor gebruikt wordt. Maar het vak is verder theoretisch van aard. Elke week is er 1 uur college, en 1 uur werkcollege. Tijdens het college wordt stof behandeld. Tijdens het werkcollege wordt het huiswerk van de afgelopen week behandeld.
Het college Het tempo van het college ligt vrij hoog. De docent moet relatief veel stof in weinig tijd stoppen. Het gevolg hiervan is dat de uitleg erg snel wordt gegeven, waardoor het niet altijd even goed tot je doordringt. De docent staat wel altijd open voor vragen, maar als het zo snel gaat dat je het niet echt volgt, valt er ook niet veel (gericht) te vragen. Doordat het tempo soms ook zo hoog ligt, wordt het ook niet altijd leuker om het college te volgen. De stof is als je net begint aan de opleiding ook niet echt interessant.
De docent De docent gaat in sneltreinvaart door de stof. Vooral omdat dit een bijspijkercursus is, kan het soms erg lastig zijn om de docent nog te kunnen volgen. Je kunt wel goed merken dat de docent zijn vak echt leuk vind en zijn kennis graag overdraagt. Hij laat duidelijk zijn liefde voor de wiskunde merken. Daarnaast staat hij ook altijd open voor vragen. Als je iets niet snapt kun je het tijdens het college, maar ook daarbuiten gewoon vragen. Je kunt gewoon bij hem langslopen. Je kunt ook een mailtje sturen en krijgt daar, relatief tot andere docenten, vrij snel antwoord op. Het college is meestal een druk, soms wat chaotisch, monoloog van de docent. Hij schrijft veel op het bord, maar als je het allemaal wilt volgen heb je geen tijd om het op te schrijven. Opletten(en het begrijpen) en schrijven tegelijk kan dus niet.
Het practicum Het practicum bestaat uit wekelijks op eigen houtje sommen maken. Het betreft elke week de stof die behandeld is door de docent. Tijdens het werkcollege worden deze sommen dan behandeld en is er tijd voor vragen. Dit werkcollege is vooral nuttig om te verifiëren of je de stof nou wel onder de knie hebt. Ook kan je hier vragen stellen als je dingen niet snap(te). De werkcollegedocent was
13
1. Eerstejaarsvakken
TOEC Boek
niet altijd even duidelijk qua uitleg. Als je moeite met de stof hebt is het werkcollege zeker aan te raden. Als je de sommen zonder moeite hebt gemaakt heb je vrij weinig aan het werkcollege.
Literatuurbeschrijving Voor elk onderwerp dat er behandeld wordt is er een ander dictaat. Van elk dictaat is een elektronische (pdf) versie op de website van de docent. Hierin staat alle stof en de opgaven die gemaakt dienen te worden. Dus zonder college van de docent zou je het ook alleen met de dictaten aankunnen.
Het tentamen Het tentamen zou goed te doen moeten zijn als je de opgaven begrijpt. Toch komt er op het tentamen wel iets dat niet is behandeld bij de opgaven. Afhankelijk van hoe je de stof hebt bijgehouden kost het veel of weinig tijd om het tentamen voor te bereiden. Over elk onderwerp dat in het college is behandeld wordt er een vraag gesteld. Dit zijn echte inzichtvragen.
Communicatie De docent gebruikt één webpagina voor alle communicatie omtrent het vak. Het is misschien een beetje een warrige pagina, maar het is wel erg makkelijk dat het allemaal op één pagina staat. Hier wordt elke week bijgezet wat het huiswerk is, de dictaten aangeboden en de cijfers gepubliceerd. Daarnaast krijg je ook een email als het nodig is. (dit scheelt weer dat je bijv. elke dag op blackboard moet kijken of de docent weer eens iets belangrijks te melden heeft).
Aanbevelingen Meer studiepunten voor de cursus geven, zodat de stof beter/uitgebreider aangeboden kan worden. Of anders minder onderwerpen behandelen.
Reactie van de docent Grote eer twee keer te worden gerecenseerd. Ik wil opmerken (zoals ook al op het college) dat alles opschrijven van wat ik op het bord zet niet echt nodig is. Het college gaat inderdaad snel, maar je leert wel een hoop. Ik zal echter nadenken over enige vermindering van de werkdruk. Dick van Leijenhorst
14
TOEC Boek
2. Bachelorvakken 2.1. Security Informatica, Informatiekunde, HBO-schakelprogramma Informatiekunde
Docenten Bart Jacobs Chris Heunen Peter van Rossum
Literatuur Computer Networks (Andrew Tanenbaum)
Het college Security is een vak dat door reguliere informatica- en informatiekunde studenten in het eerste semester van het derde jaar wordt gevolgd. Ook de HBO-instromers volgen dit vak in hun schakelprogramma. Het vak is erop gericht studenten een inleiding te geven in de algemene aspecten van computer security. Tijdens het hoorcollege tracht Bart Jacobs vooral een inzicht te geven in de achterliggende security-vraagstukken. Als eerste komen de algemene security-doelen aan bod. Vervolgens worden technieken voor data-versleuteling behandeld en verschillende algoritmes die hiervoor ontwikkeld zijn. Security in context werd ook behandeld, zoals e-mail en web-security, evenals sociale implicaties van securitymaatregelen. Het vak was zodanig opgebouwd dat er om de twee weken hoorcollege werd gegeven (door Bart Jacobs), afgewisseld met om de twee weken werkcollege (door Chris Heunen en Peter van Rossum). Het hoorcollege vond ik zelf nuttig om bij te wonen. Bart haalde veel praktijkvoorbeelden aan, deze gaven voor mij een duidelijke illustratie van de situatie. De uitleg over technieken voor versleuteling of algoritmes was voor mij onmisbaar, omdat hier wiskundige kennis voor nodig was die ik miste. Over het algemeen werd deze uitleg door informatici als overbodig gezien, terwijl informatiekundigen hem hard nodig vonden. Het tempo werd ook zeer verschillend beoordeeld. Voor mij was het goed te doen, alhoewel ik het met bepaalde lastige algoritmes erg prettig vond om het na te lezen in het boek. Echter zag ik veel mensen verveeld voor zich uit kijken, deze vonden het tempo te langzaam. Over het algemeen waren dit informatici. Er was geen practicum bij het vak, maar elke week was er een opdracht die ingeleverd moest worden. Tijdens het werkcollege werd deze behandeld, maar daar kan ik niet veel over zeggen, want ik ben niet bij de werkcolleges aanwezig geweest. Kreten die ik van mede-informatiekundigen heb gehoord waren echter niet erg positief: veel sommetjes, weinig snappen. De opdrachten konden in tweetallen of alleen gemaakt worden. De moeilijkheidsgraad van de opdrachten varieerde enorm per week. De eerste drie weken waren ze erg makkelijk, en daarna kregen we ineens vraagstukken waar een behoorlijk wiskundig inzicht voor nodig was. Ik had zelf het geluk dat ik een partner had die me alles uit kon leggen, anders had ik deze opdrachten niet zonder hulp kunnen maken.
15
2. Bachelorvakken
TOEC Boek
Ik vind wel dat de opdrachten goed bijdragen tot het eigenmaken van de stof. De in het hoorcollege besproken onderwerpen werden altijd in de opdrachten in de praktijk gebracht, zodat je in ieder geval wat oefening kreeg met de stof en af en toe gedwongen werd delen van het boek te lezen. De stof zelf vond ik wel erg interessant en leuk om te volgen. Het college heeft een goede balans tussen praktische en theoretische onderwerpen. Ook het aantal studiepunten vond ik voldoende. Zelf ben ik per week zo’n 2 uur kwijt geweest aan de opdrachten/college volgen. Tijdens de tentamenperiode meer, omdat ik toen het boek moest gaan lezen. Ik denk persoonlijk dat er aan het hoorcollege niet veel verbeterd hoeft te worden. De enige problemen die zich openbaarden was het verschil in wiskundige voorkennis. Daarom vind ik dat informatiekundigen in het eerste en tweede jaar meer voorbereidende wiskundige vakken moeten krijgen, zodat het tempo-probleem zichzelf op zal lossen.
De docenten Omdat ik alleen het hoorcollege heb bijgewoond, kan ik alleen iets vertellen over Bart Jacobs. Ik vind dat hij een inspirerende en leuke manier van lesgeven heeft. Je merkt dat hij echt geinteresseerd is in zijn vakgebied, en begint zo’n beetje elk college met een anekdote/nieuwsbericht over actuele security-issues. De stof wordt voornamelijk gebracht in de vorm van verteller-luisterend publiek, maar er is zeker de nodige ruimte voor interactie. Bart stelt de studenten genoeg vragen; of hierop gereageerd wordt is een andere kwestie... Ik moet eerlijk zeggen dat ik qua structuur niet echt te spreken ben over het college. Op mij kwam het voornamelijk over als: ‘begin met actualiteiten, en dan na de pauze, oja er moet nog
behandeld worden’. Misschien dat de structuur nog een punt van verbetering kan zijn. Wel kan ik zeggen dat alle docenten, ook die van het werkcollege, via e-mail altijd goed bereikbaar waren en erg snel waren in het beantwoorden van vragen. Ook als we persoonlijk langsgingen werden we goed geholpen.
Literatuurbeschrijving De literatuur bij het vak was: hoofdstuk 8 (Network Security) uit ‘Computer Networks’ van Andrew Tanenbaum. Het hele boek kost ongeveer 80 euro (rond de 40 euro bij Bookstunter.com, als je tevreden bent met een Eastern Economy Edition op heel dun papier uit India). De meeste informatici hebben dit boek bij eerdere vakken aan moeten schaffen, de meeste informatiekundigen hebben enkel hoofdstuk 8 gekopieerd. Ik heb zelf wel het boek gekocht, en ik vind het een nuttig naslagwerk. Tanenbaum heeft een prettige schrijfstijl, met vele voorbeelden, waarbij je de aandacht niet snel verliest. Ik vond het boek ook noodzakelijk voor het begrijpen van de stof, omdat er behoorlijk wat achtergrondinformatie bij staat die in het college niet aan bod komt. Qua algoritmes staan alle werkingen en uitleg goed beschreven in het boek, alleen als Bart extra voorbeeldjes geeft of dingen uit de actualiteit verteld, kun je aantekeningen maken tijdens college. Bart heeft ons ook vaak aangemoedigd om het boek bijtijds te lezen. Ik heb dit zelf niet gedaan, maar heb daar achteraf best spijt van gehad. Ik zou dus ook aanbevelen dit wel in etappes te lezen in plaats van alles achteraf, maar vaak is dit zo’n onhaalbaar ideaal met allerlei projecten die wel strakke deadlines hebben...
Het tentamen Als voorbereiding op het tentamen heb ik de literatuur helemaal doorgelezen (erg handig, vooral de eerste 6 paragrafen) en geoefend met oude tentamens (hele goede oefening, dan krijg je de manier van denken van de docenten enigszins door). Dit heeft me in totaal gedurende twee weken ongeveer 3 a 4 uur per dag gekost.
16
TOEC Boek
2.1. Security
Het tentamen begon met multiple choice vragen die inzicht in security toetsen. Bij elke vraag werd een korte motivatie gevraagd, omdat meerdere antwoorden plausibel waren. Daarna kregen we vragen over authenticatie-protocollen, waarbij we aan moesten geven of het goed of fout ging, wat eraan verbeterd kon worden, en enkele weet-vraagjes over de gebruikte technieken. De laatste vraag ging over het Euclidische algoritme, dat we toe moesten passen op een situatie. De tentamens van vorige jaren hadden ongeveer dezelfde opzet. Ik vond de moeilijkheidsgraad van het tentamen lastig in te schatten. Over het algemeen waren de reacties van het type "Het ging best aardig". Zo dacht ik er zelf ook over. Ik heb het wel gehaald, maar niet erg overtuigend. Het bleek dus moeilijker te zijn geweest dan ik had gedacht. Overigens wordt het eindcijfer gevormd door het practicumcijfer met het tentamencijfer te middelen als het tentamencijfer hoger dan een 5.0 is. Mijn tip is vooral: denk niet te moeilijk. Vaak is de fout in een situatie veel flauwer en voordehandliggender dan gedacht wordt. En het helpt echt om oude tentamens te maken, en dan met een werkcollegedocent de antwoorden te bespreken. Dat geeft inzicht in de structuur van de opgaven en hun manier van beoordelen.
Reactie van de docent De docent gaf aan zich uitstekend in deze recensie te kunnen vinden, en had verder geen commentaar.
17
2. Bachelorvakken
TOEC Boek
2.2. Informatiesystemen 1 (IS1) Informatica, Informatiekunde
Docent Patrick van Bommel
Literatuur Advanced information models (dictaat)
Cursusopzet IS1 is een 6 ECTS vak uit het 2e jaar van het bachelor programma van informatica en informatiekunde. Tevens zit het in het schakel-cursusprogramma van enkele HBO’ers.
Het college Het vak IS1 gaat voornamelijk over ORM, een modelleer taal. Er wordt verwacht dat je al enige kennis van ORM hebt, maar die heb je als het goed is opgedaan bij het 1e-jaarsvak Domein Modellering. Wekelijks zijn er 2 blokken college van 1 uur. Deze zijn niet strikt noodzakelijk als je de discipline op kan brengen om af en toe zelf het boek te bekijken. De colleges zijn vrij theoretisch, echt concrete voorbeelden moet je niet verwachten. In de meeste voorbeelden wordt bijvoorbeeld een “A” en “B” gebruikt in plaats van een student en een cursus. Het tempo van de colleges is te vergelijken met de andere vakken in het curriculum. Als je regelmatig aanwezig bent zal het geen probleem zijn om de stof te begrijpen. De 6 ECTS die je voor dit vak krijgt staan dan ook goed in verhouding met de meeste andere informatica vakken. De colleges zijn goed opgezet, Patrick kan duidelijk uitleggen en maakt zelfs af en toe een grapje.
De docent De docent, Patrick van Bommel, is een docent die prettige colleges geeft. Een monoloog hoef je niet te verwachten, er is altijd de mogelijkheid om opmerkingen en vragen te stellen waar de docent duidelijk op in zal gaan. Ook zal de docent vaak om interactie van de klas vragen. Patrick presenteert de stof met redelijk wat voorbeelden, echter zijn deze voorbeelden vrij theoretisch. Indien je iets wil bespreken is het altijd mogelijk om een afspraak te maken met de docent. De didactische kwaliteiten van de docent zijn verder in orde.
Het practicum Na afloop van 1 van de 2 blokken college is er 1 uur practicum. In dit practicum zal de docent samen met de klas enkele sommetjes maken. Als je dit practicum volgt hoef je eigenlijk weinig tot niks aan zelfstudie te doen.
Literatuurbeschrijving Als literatuur wordt het boek “Advanced information models” van Arthur ter Hofstede en Patrick van Bommel gebruikt. Dit dictaat is te downloaden van Blackboard en kun je zelf uitprinten. Dit dictaat is in het Engels geschreven en is de investering (3 euro om het uit te printen) waard. Als voorbereiding op de toets is het handig om het dictaat door te lezen. Maar ook later zou het handig kunnen zijn, mocht je wat op willen zoeken over ORM. Het bevat vrijwel alle leerstof, aantekeningen
18
TOEC Boek
2.2. Informatiesystemen 1
maken is naar mijn dan idee dan ook niet nodig. Het merendeel van de sommetjes en theorie is gewoon in het dictaat te vinden. Het enige mindere is dat het dictaat vrij weinig opgaven bevat.
Het tentamen Op het einde van het semester is er een tentamen. De meeste studenten zullen niet echt veel moeite hoeven besteden aan de voorbereiding hiervan. Van vrijwel de gehele inhoud van de cursus is wel een vraag te verwachten. Een duidelijk structuur zit er niet in het tentamen, het bestaat uit 4 vragen bestaande uit 3 of 4 los van elkaar staande deelvragen. Echt lastig is het tentamen niet, vrijwel iedereen heeft het tentamen dan ook in de 1e keer gehaald. Qua cijfers zijn er ook geen uitzonderlijke resultaten, van de meeste studenten weet ik dat ze een 6 of 7 hadden. Er wordt vooral veel waarde gehecht aan een uitleg in natuurlijke taal, enkel een wiskunde uitleg is niet voldoende. Tijdens het practicum is 1 keer een oefentoets geven. Deze toets is een goede afspiegeling van het tentamen, echter kreeg je hier geen feedback op. Je moest het maar met een studiegenoot bespreken. Hierdoor kreeg ik in ieder geval geen idee wat de docent als belangrijkste ervaart bij het nakijken van het tentamen.
Werkstuk Naast het tentamen is er ook een werkstuk, dit jaar ging het over “Data warehousing”. Dit is een vrij breed onderwerp waar je vele richtingen mee op kan, je bent dan ook vrij om zelf een wat specifieker gebied te kiezen. Wat precies het doel van het werkstuk is is vrij vaag, ook hoe het in relatie staat met de rest van het vak is niet al te duidelijk. Om de 4 weken moet je 3 pagina’s inleveren. Hier krijg je geen feedback op, tenzij je met de docent een afspraak maakt. Echter werkt dit naar mijn idee niet echt, ik heb geen zin om 3 wekelijks met de docent mijn werkstuk te bespreken, ik wil gewoon wat geschreven commentaar bij mijn ingeleverde werk zien. Dan weet ik direct wat ik moet verbeteren in de volgende versie. Gedurende de cursus is het de bedoeling dat elke cursist een presentatie over zijn werkstuk houdt. Wat je tijdens deze presentatie moet vertellen is ook vrij onduidelijk. Een beoordeling krijg je overigens niet voor deze presentatie. Ook krijg je geen feedback, tenzij je daar expliciet om vraagt.
Conclusie De colleges zitten goed en duidelijk in elkaar. Het werkstuk is daarnaast een leuke afwisseling op de rest van de cursus, echter mogen de doelen van het werkstuk wel wat duidelijker gemaakt worden. Het gene waar de meeste verbetering in kan komen is feedback. Desondanks dat je altijd met de docent een afspraak kan maken zou wat geschreven commentaar op je werk erg handig zijn. Deze kun je tenslotte op elk moment bekijken en scheelt je een hoop tijd ten opzichte van een afspraak met de docent. Vooral bij de oefentoets is het jammer dat er geen feedback is gegeven.
Reactie van de docent De docent had geen opmerkingen naar aanleiding van deze recensie.
19
2. Bachelorvakken
TOEC Boek
2.3. ICT & Samenleving 1 Informatica, Informatiekunde
Docenten Luca Consoli
Literatuur Aanvullende literatuur uitgedeeld tijdens lessen
Cursusopzet Zoals de naam van het vak doet vermoeden gaat het om de relatie tussen ICT en de samenleving waarin deze technieken worden toegepast. Het vak begint met wat algemene definities van wetenschap, kennis, techniek en ethiek en wordt dan specifieker door een aantal issues uit de wereld van de ICT te behandelen. Het gaat dan niet direct om concrete systemen maar om veranderingen in maatschappelijke context, ondersteund door ICT. Zo komt bijvoorbeeld privacy ter sprake, wat is privacy eigenlijk? Maar ook veelgehoorde, gehypte, termen als “e-governance” en “e-democracy” worden tegen het licht gehouden.
Het college De colleges worden gegeven door Luca Consoli, zoals je aan de naam al kan zien geen Nederlander van oorsprong. Desalniettemin beheerst hij de Nederlandse taal goed, dus geen problemen op dat gebied. Hij legt de stof goed uit en doet dat ook met een zekere (droge) humor. De stof kan soms wel een beetje eentonig zijn, ook wat herhaling, en de werkwijze is ook elke les hetzelfde het is toch vooral een monoloog. Natuurlijk kan je vragen stellen maar in de praktijk gebeurt dat toch weinig. Dit jaar hadden we voor de verandering ook een interactief college ertussen zitten, waarin er werd gediscussieerd over het nut van Wikipedia en dan vooral de vraag hoe betrouwbaar de kennis is. Dit college vond ik persoonlijk erg interessant temeer omdat Wikipedia tegenwoordig een vanzelfsprekendheid is.
Het practicum Het cijfer dat je uiteindelijk krijgt wordt bepaald door een vijftal opdrachten, waarbij de eerste vier als het ware een voorbereiding vormen op de vijfde, tenminste dat is de bedoeling. De eerste vier opdrachten tellen elk voor 12,5% mee (dus samen 50%) voor het eindcijfer en de laatste opdracht, een research paper telt voor de overige 50%. De cijfers voor de opdrachten bepalen dus je eindcijfer. Van de kleine opdrachten gaan de eerste 2 over cases die behandeld zijn in het college. In de derde opdracht wordt gevraagd een argumentatie-analyse van een gegeven artikel te doen en in de vierde een literatuurstudie over een bepaald onderwerp. Vooral de derde en de vierde opdracht geven een goed idee van wat je moet doen voor de research paper. Deze research paper is dus de laatste opdracht in de reeks en telt voor de helft van je cijfer. Geef deze dus ook prioriteit als je de opdrachten op het laatste moment maakt en de druk toeneemt.
Het tentamen Dit vak kent geen schriftelijk tentamen, alleen een formele tentamendatum.
20
TOEC Boek
2.3. ICT & Samenleving 1
Aanbevelingen Zoals misschien al wel blijkt uit het bovenstaande verhaal is het over het algemeen een goed vak en is de inhoud best interessant. De docent zou misschien het college iets interactiever kunnen maken, wat meer de discussie uitlokken. Daarmee neemt misschien ook het bezoekersaantal wel wat toe (over het algemeen worden de college’s niet zo druk bezocht). Ook het bordschrift van de docent zou ietsje netter mogen, de ‘N’ en de ‘H’ zijn lastig te onderscheiden. Cijfer: 7+
Reactie van de docent Ik kan me eigenlijk prima vinden in de beoordeling van de cursus zoals gegeven. Het is inderdaad zo dat interactiviteit een wat ondergeschikte rol speelt in de cursus (al is dat meer geworden in de cursus 2007-2008, o.a. door de studentenevaluaties), maar er zijn naar mijn mening goede redenen voor. De onderwerpen en de gebruikte modellen en benaderingen zijn voor de studenten in het algemeen nieuw en vereisen een andere manier van reflecteren dan bij technische vakken. Het is daarom niet eenvoudig om discussies “op niveau” te voeren, wat natuurlijk wel de bedoeling is tijdens een academische cursus. Ik ben verder heel blij dat de recensent de cursus als een meerwaarde voor de opleiding ziet, het is altijd mijn streven om “reflexieve” vakken als een integraal deel van een curriculum over te brengen en niet als een soort “afterthought”. De mix van informatica en informatiekunde studenten is ook in mijn visie een pluspunt, omdat je dan verschillende perspectieven op een soms verrassende manier ziet interageren tijdens de colleges. Luca Consoli
21
2. Bachelorvakken
TOEC Boek
2.4. Gedistribueerde Software Systemen (GSS) Informatiekunde
Docent Martijn Oostdijk
Literatuur Object-Oriented Design & Patterns (Cay Horstmann)
Cursusopzet Het doel van dit vak is feitelijk het leren ontwikkelen (vooral programmeren) in Java. De bedoeling is dat je dit bereikt door twee uur per week hoorcollege te volgen, thuis nog wat te studeren, en in tweetallen zo’n vier uur aan de opdrachten te werken tijdens de practica.
Het college De colleges werden gegeven door Martijn Oostdijk. Doordat de groep deelnemers klein was en Martijn de colleges vrij losjes weet te geven ontstaat een ongedwongen interactie met de deelnemers. De docent staat hierbij open voor alle vragen en commentaren. Ik vond het vooral erg prettig dat hij stukjes code programmeerde tijdens het college ter demonstratie, waardoor je vanzelf mee gaat denken over een oplossing.
Literatuurbeschrijving Ik heb alleen voor de laatste opdracht thuis nog wat uit het boek moeten doornemen, voor de colleges en practica hoef je verder niet echt iets uit het boek voor te bereiden, mits je de colleges volgt. Het is echter wel een goed boek met duidelijke voorbeelden.
Het practicum Het practicum werd begeleid door Bram Vonk en Mark Blokpoel, beide inmiddels ervaren practicumassistenten. Wanneer je een vraag stelt is het antwoord meestal een wedervraag, bedoeld als een duwtje in de goede richting; hoewel soms frustrerend toch zeker wel didactisch verantwoord. Doordat de opkomst bij deze practica soms erg laag is lijken ze vaak minder waardevol, toch zijn ze dit wel. Een dergelijke bijeenkomst dwingt je namelijk serieus met je werkstuk bezig te zijn.
Aanvullende opmerkingen Dit vak vulde tot dit jaar 6 ects, verspreid over een semester en liep toen vrijwel gelijk met de informatica variant P3. Sinds dit jaar beslaat het vak nog slechts 3 ects. Omdat ik vorig jaar te weinig tijd had om de 6 ects variant tot een goed einde te brengen, heb ik dit jaar de 3 ects variant gedaan (met een aanvullende opdracht) en ik kan de twee dus mooi vergelijken. Ik vind het zelf werkelijk jammer dat het vak ingekort is, en de diepgang daardoor minder. Java is na C++ (Algoritmiek, Datastructuren) voor veel mensen een verademing, misschien doordat de opdrachten leuker (makkelijker?) zijn, maar waarschijnlijk ook door de aard van de taal. Bij andere programmeervakken werd sterk benadrukt dat leren programmeren vooral veel uren maken is, dit is in dit geval niet meer aan de orde.
22
TOEC Boek
2.4. Gedistribueerde Software Systemen
Reactie van de docent De docent heeft geen reactie gegeven.
23
2. Bachelorvakken
TOEC Boek
2.5. Onderzoeksmethoden Informatiekunde, HBO-schakelprogramma Informatiekunde
Docenten Erik Barendsen Wolter Pieters
Literatuur Methoden voor de maatschappijwetenschappen (Jo Segers)
Cursusopzet Onderzoeksmethoden is een derdejaarsvak voor reguliere informatiekundige alsmede een verplicht vak voor HBO-instromers van informatiekunde. Echter zitten er ook veel mensen van andere jaren aangezien toch een redelijk aantal studenten dit vak niet in 1 keer succesvol afsluit, inclusief ondergetekende. Het is een vak wat je een voorbereiding geeft op het doen van wetenschappelijk onderzoek. Dit onderzoek is voornamelijk gericht op de sociale wetenschappen. Het moet je met een statistiek enige handvaten geven om je bachelor- en masterscriptie succesvol te kunnen afronden. En dat doet het ook. Het laat je het onderscheid inzien tussen verschillende onderzoeksvariabelen en wat voor relaties deze hebben. Verder laat het je ook zien in wat voor een formaat je een onderzoek kunt gieten en wat hierbij de verplichte onderdelen zijn. Dit wordt gedaan aan de hand van een aantal hoorcolleges en bijbehorende opdrachten. Deze opdrachten zijn verplicht voor de personen die het vak voor het eerst volgen, recidivisten krijgen vrijstelling van deze opdrachten, behalve de opdrachten betreffende het eindpaper. Op dit eindpaper komen we later terug.
Het college De hoorcolleges (twee per week in het algemeen) zijn nuttig als je het vak wilt bijhouden. Echter kun je het ook prima halen als je alleen naar de colleges gaat waar het eindproduct wordt besproken. Dit komt vooral door de duidelijke sheets die op de website verschijnen. Dit betekent niet dat de colleges heel saai zijn. Over het algemeen zijn methoden voor de meeste mensen een noodzakelijk kwaad, echter door het gebruik van een aantal praktijkvoorbeelden zijn de hoorcolleges prima te doen. Als je nog een met een bepaald onderwerp moeite hebt, kun je de docenten altijd benaderen. Dit hebben ze ook meermaals benadrukt.
Het practicum Zoals ik al zei heb je behalve de opdrachten die betrekking hebben op het eindproduct, het maken van een onderzoeksopzet, ook een aantal kleinere opdrachten. Die zijn er vooral op gericht om in contact te komen met de stof die je later hebt in je eindopdracht. Je doet er goed aan om vroeg te beginnen met deze opdracht en alle deadlines te halen. Na een deadline krijg je namelijk nuttige feedback van je klasgenoten over je product, tenminste als je geluk hebt. De helft van de keren dat ik feedback heb gekregen, heb ik deze gelijk aan de kant gegooid omdat het duidelijk was dat deze persoon er nog niet heel veel van snapte. Het nadeel van de eindopdracht is alleen dat de docenten verwachten dat je het in een bepaalde vorm giet, door hun van te voren aangegeven middels de deelopdrachten. Ze willen perse een aantal zaken terugzien in de eindopdracht, die volgens mij niet altijd nodig zijn. Ik heb dan ook het gevoel dat als je hiervan afwijkt, dit ook invloed heeft op je punt.
24
TOEC Boek
2.5. Onderzoeksmethoden
Het tentamen Naast de verplichte eindopdracht moet men ook nog een tentamen maken. Dit tentamen beslaat de stof die je behandeld hebt en ook in het boek staat dat wordt aangeraden om te gebruiken in de cursus. Dit boek heb ik eigenlijk nooit opengeslagen. Met de sheets alleen is het tentamen goed te maken. Het boek wat vorig jaar gebruikt is, was van Jo Segers en kostte 40 euro bij de Dekker.
Aanbevelingen Volgend jaar wordt statistiek waarschijnlijk ook een onderdeel van dit vak. Dit is een goede ontwikkeling, mits het goed gebeurt en het een duidelijke relatie krijgt met het methodegedeelte. Dit is nu nog duidelijk onderbelicht, hetgeen het moeilijk maakt om je onderzoeksopzet sluitend te maken. Aangezien ik zelf een recidivist was, zie ik duidelijk vooruitgang in vak. Ik heb dan ook geen twijfel dat het volgend jaar nog beter wordt.
Reactie van de docent Dank voor deze recensie. In het commentaar zien we zaken terug die wijzelf ook als geslaagd of voor verbetering vatbaar achten. We reageren op enkele opmerkingen. De auteur van de recensie noemt de colleges nuttig, maar beslist niet noodzakelijk: het bekijken van de sheets volstaat. Enige nuancering is hier op z’n plaats. In de cursusenqute geven studenten juist vaak aan dat de hoor- en casuscolleges de meest interessante en nuttige onderdelen van de cursus zijn. Wellicht speelt hier mee dat de recensent de cursus al eens had gevolgd. Voor de eindopdracht is inderdaad een bepaalde vorm voorgeschreven. Die vorm komt overeen met een professionele standaard, die onderzoekers moeten kunnen hanteren. Bovendien is het de bedoeling dat studenten met de eindopdracht laten zien dat ze bepaalde leerdoelen behaald hebben. Deze randvoorwaarden brengen ook met zich mee dat bepaalde onderzoeksonderwerpen zich niet lenen voor deze opdracht – daar valt helaas weinig aan te doen. We werken aan een methode om de onderlinge feedback effectiever te maken. Wij vinden overigens dat ook studenten daarin een verantwoordelijkheid hebben. We verwachten dan ook dat zij hun best doen om goed beslagen ten ijs komen. Aanmoedigingen om colleges over te slaan en nooit in het boek te kijken staan daarmee op gespannen voet. Wij doen ons best de voorspelling in de laatste zin van de recensie te laten uitkomen! Erik Barendsen, Wolter Pieters
25
2. Bachelorvakken
TOEC Boek
2.6. Knowledge Management Informatiekunde
Docent Paul Hendriks
Literatuur Knowledge management in organizations, a critical introduction (Donald Hislop)
Cursusopzet Knowledge management is een vak dat gevolgd wordt door derdejaars studenten Informatiekunde en dat gegeven wordt door de faculteit Managementwetenschappen. De studielast ervan is met ingang van het collegejaar 2006-2007 verhoogd van 4 EC naar 6 EC, doordat er naast de bestaande colleges en het practicum, nu ook drie papers moeten worden geschreven. Knowledge management, hierna te noemen KM, is een boeiend vak. De leerstof an sich lijkt in het begin van de cursus gesneden koek, vooral de behandelde stof in de eerste paar colleges zou je met twee vingers in je neus en een portie gezond verstand nog wel kunnen bedenken. Later in de cursus behandel je begrippen en ideeën die dan weer heel nuttig zijn voor de algemene kennis en voor als je het bedrijfsleven binnentreedt.
Het college De cursus bestaat uit colleges, gegeven door een altijd enthousiast vertellende Paul Hendriks. Deze docent legt de verschillende onderwerpen begrijpelijk uit en is zeer behulpzaam met het beantwoorden van vragen, tijdens de college-uren en via de email. Daarnaast is er een éénmalig maar langdurend practicum, KMQuest genaamd, waarbij je een kennismanager binnen een fictief bedrijf simuleert. Dit gebeurt via een internetapplicatie, die intuïtief werkt en buiten de studiedoeleinden om, ook gewoon leuk is om te spelen. Doordat de studielast verhoogd is en het studieprogramma uitgebreid, moet men tegenwoordig ook papers schrijven over te lezen artikelen. Zelf heb ik dat niet gedaan aangezien ik deelneem aan de bezemtoets voor studenten uit het jaar ’05-’06, maar ik heb gehoord dat het best meevalt om ze te schrijven. De opdrachten zorgen er ook voor dat je de onderwerpen op het tentamen beter snapt, wat natuurlijk weer een voordeel is.
Literatuurbeschrijving De literatuur voor het vak bestaat uit een aantal artikelen op internet, waarvan de link door de docent wordt doorgegeven, een reader (die tien euro kost) en het boek ‘Knowledge management in organizations, a critical introduction’, van Donald Hislop. De artikelen dienen voor de eerder genoemde papers, de reader bevat verschillende artikelen met betrekking tot KM en het boek vormt de leidraad door de stof van het vak heen. Mijn eigen ervaring is dat de artikelen en de reader droog van stof zijn en misschien iets moeilijker om door te komen, maar het boek leest redelijk vlot door. De stof wordt in het boek duidelijk uitgelegd aan de hand van fictieve voorbeelden in de praktijk, wat weer bijdraagt aan het begrip van de onderwerpen.
Het tentamen Ter voorbereiding van het tentamen is het goed om de collegesheets door te nemen, de uitgekozen hoofdstukken uit het boek, de reader en de artikelen te lezen en te oefenen op een potje vlot
26
TOEC Boek
2.6. Knowledge Management
babbelen. Het tentamen bestaat namelijk maar uit drie vragen, bestaande uit subvragen, waarvan er één over KMQuest gaat. Dat lijkt simpel, maar een stemmetje in je achterhoofd zegt “Maar waarom trekken ze er dan drie uur voor uit?” Juist ja, drie uur voor een tentamen van drie vragen! Gewoon goed de stof leren en dan, zoals ze altijd doen op de managementfaculteit (no offence intended, natuurlijk), alles mooi aan elkaar praten. Je eindcijfer voor KM wordt samengesteld door deze factoren: • één van de geschreven papers, die je zelf mag uitkiezen, 25% • je KMQuest resultaat, 5% • een tentamenvraag over KMQuest, 20% • de overige tentamenvragen, elk 25%
Conclusie KM is een leuk vak, naar mijn mening toegankelijker dan enkele saaie, logge vakken op de Bètafaculteit. Ik vind het niet eens heel erg passen binnen het curriculum van Informatiekunde, maar het is wel goed voor de algemene ontwikkeling.
Reactie van de docent De toon van de recensie van het vak Knowledge Management (KM) is positief. Daar ben ik blij mee. De recensie is overigens in lijn met de uitkomsten van de schriftelijke evaluatie die bij het tentamen wordt gehouden. Ook daar scoort het vak op alle onderdelen goed. Wat de aansluiting op het Informatiekunde-curriculum betreft kan ik me voorstellen dat die er niet duimendik boven op ligt. Dat komt deels omdat ik nu juist die klasse van KM-maatregelen die voor informatiekundigen het aardigst zijn, namelijk ICT tools, wat naar de zijlijn verplaats. Dat doe ik met opzet – en zal ik ook blijven doen – omdat naar mijn smaak nu juist de overdreven aandacht voor ICT bij KM leidt tot de veel bekritiseerde invulling van het veld waar het boek van Hislop dat ik gebruik in de cursus zich met recht tegen verzet. Het lijkt me overigens een aardige uitdaging voor informatiekunde-studenten om ook als dat niet hardop in het vak gebeurt toch vanuit het KM-perspectief eens een kritisch licht te laten schijnen over ideeën van kennis- en informatiemodellering alsmede ontwikkelingen ten aanzien van de omgang met informatie in bredere zin in maatschappij en organisaties. Volgend jaar gaat het vak overigens weer de lucht in onder zijn oude Nederlandstalige benaming, Kennismanagement. De Engelstaligheid was het gevolg van het samenvoegen van de Nederlandse en Engelstalige variant van het vak, welke laatste gegeven werd voor buitenlandse studenten (Erasmus programma). Het vak opnieuw Nederlandstalig aanbieden hangt samen met het feit dat ik niet tevreden ben over de mate waarin de Engelstalige bijeenkomsten tot discussie leidden. De taal in combinatie met de grootte van de groep lijkt toch erg af te schrikken. Omdat het een derde jaarsvak betreft, is het vermogen om actief met de stof aan de slag te gaan en niet te blijven steken bij het puur reproduceren van aangereikte inzichten een cruciaal element in het vak. Daartoe is discussie een belangrijk instrument. In de recensie heet dat ‘een potje oefenen in vlot babbelen’. Ik kan best wel iets herkennen in de naar mijn idee aardige opmerking in de recensie over de andere gerichtheid van onderwijs aan de faculteit managementwetenschappen in vergelijk met de FNWI. Maar ik wil er wel een kanttekening bij plaatsen. De meeste vragen in de maatschappij en in organisaties zijn geen gesloten problemen. In de exacte wetenschappen, en ook in de informatiekunde, zijn de meeste vragen dat wel. Veel studenten zijn naar mijn mening vaak te weinig geneigd zelf constructief met de stof aan de slag te gaan, ze willen te veel het ‘juiste’ antwoord horen. Dat is mijns inziens een houding die wellicht in een eerste bachelorjaar maar niet in het derde jaar past. Dat geldt overigens niet alleen voor studenten van Informatiekunde, maar ook voor bedrijfskundestudenten. Ik denk bovendien dat dat ook geldt voor een eminent exact wetenschapper als Ronald Plasterk, onze minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, die al een paar keer in zijn toch nog
27
2. Bachelorvakken
TOEC Boek
korte ministeriële loopbaan blijk gegeven heeft niet al te goed raad te weten met de open aard van beleidsproblemen. Misschien had ook hij nog wat kunnen leren van het vak Knowledge Management en de gehele bedrijfswetenschappelijke opleiding in Nijmegen. In ieder geval blijf ik het als een aardige uitdaging zien om enerzijds met open problemen te blijven werken, en anderzijds toch daarbij te bouwen op zo veel feitelijke kennis van theorieën en concepten dat alleen maar vlot babbelen zonder veel inhoud je niet aan een voldoende kan helpen. Dat zie ik als de voortdurende noodzaak tot verbetering van een vak. Als het verwordt tot elk jaar hetzelfde lesje afdraaien, dan is de lol voor mij er gauw af. Paul Hendriks
28
TOEC Boek
3. Mastervakken 3.1. R&D: System Development Management 2 Informatica
Docent Mario van Vliet
Literatuur Sheets, online cursusmateriaal
Cursusopzet In de cursus worden je – als je je best doet – enkele kneepjes in het vak van Software Engineering bijgebracht, vooral qua management van softwareprojecten. Eigenlijk is het een ondersteuning van het practicumdeel, GiP-House, maar dat heb ik er niet in terug kunnen vinden. Je krijgt er, samen met het practicumdeel, 6 ects voor. Omdat niet duidelijk is wat de verdeling qua tijd in die 6 ects is, kan ik niet zeggen of deze hoeveelheid klopt. Ik denk dat je er ongeveer 2 ects aan tijd aan kwijt bent.
Het college De docent, Mario van Vliet, geeft 1 keer in de 2 weken (op een onbehoorlijk vroeg tijdstip) 2 uur college. Hierbij volgt hij sheets, en vertelt er een hoop omheen. Naast de theorie wordt je ook geacht, in groepjes van 3, een case uit te werken. Gedurende de hele cursus loop je in stappen door een case (hoe het project C2000 en GMS van de Nederlandse overheid is verlopen) en, aan de hand van de in het college uitgelegde theorie, probeer je een voorstel te doen hoe het beter had gemoeten. Je moet een aantal keer met je groepje presenteren. De docent stelt het erg (erg!) op prijs als je elk college aanwezig bent.
De docent Doordat de docent een door de wol geverfde manager uit het bedrijfsleven is (“Mario van Vliet is de autoriteit in Nederland op het gebied van Supply Chain Management en Enterprise Resource Planning (ERP) systemen en daardoor een graag geziene gast in de bestuurskamers.”) staat het college erg dicht bij het bedrijfsleven. Dit is wel fijn, een theoriecollege dat je daadwerkelijk iets uit de praktijk bijbrengt. Aan de andere kant gaat het wel om dingen uit het hogere management, ik betwijfel of ik dit de eerste paar jaar nodig ga hebben. Hij is slechts 1 dag in de week op de universiteit, en is de rest van de week niet of nauwelijks per email bereikbaar. Dit is wel vaak lastig bij het maken van de opdracht, omdat deze nog wel eens voor meerdere uitleg interpreteerbaar is. ‘Even’ een vraag stellen is er niet bij.
29
3. Mastervakken
TOEC Boek
Literatuurbeschrijving Er zijn alleen sheets. Deze zijn goed van opbouw, maar inhoudelijk cryptisch: je hebt echt het college nodig om ze te begrijpen. Zelfstudie zit er dus niet in.
Het tentamen Ondanks de belofte van inzichtsvragen gaat het toch echt vooral om kennisvragen (lees: o.a. rijtjes). Als je op de colleges aanwezig bent geweest is het tentamen met het doorlezen van de sheets makkelijk haalbaar. Misschien wel iets te makkelijk: in de regel haalt iedereen het vak.
Reactie van de docent Beste lezers van het TOEC-boek, SDM2 is het college waar je kennis maakt met de kneepjes van het vak ‘project management van softwareprojecten’. SDM2 geeft niet alleen een theoretische achtergrond, maar leert je ook in teamverband een groot softwareproject managen. Dit laatste gebeurt aan de hand van het uitwerken van een case. Het college is voor een deel van de studenten de theoretische ondersteuning van GiP-House, maar het kan ook als afzonderlijk vak worden gevolgd. Het college wordt getentamineerd aan de hand van het positief en succesvol meedoen aan de case (50%) en het succesvol afleggen van een schriftelijk tentamen (50%). Aangezien de case tijdens de colleges wordt behandeld en er ook presentaties door de groepen tijdens de colleges plaatsvinden, is voor het krijgen van een cijfer voor het case-gedeelte, aanwezigheid tijdens de colleges noodzakelijk voor iedereen. De tijdstip van het college wordt door sommigen als uitzonderlijk vroeg ervaren, anderen zien dat terecht als integraal onderdeel van de case en een eerste stap om alvast te wennen aan de mores van een succesvolle carriëre die na afloop van dit college een aanvang kan nemen. Mario van Vliet
30
TOEC Boek
3.2. Informatiearchitectuur
3.2. Informatiearchitectuur Informatica, Informatiekunde
Docent Erik Proper
Literatuur Dictaat
Cursusopzet Het vak Informatiearchitectuur vormt de apotheose van de opleiding informatiekunde, en is de kern van de Masteropleiding. Dit schept natuurlijk hoge verwachtingen, vooral omdat je als student nu eindelijk krijgt te weten wat architectuur eigenlijk is. Ik zal hier niet proberen in een paar zinnen een definitie te geven, maar in ieder geval is er in deze cursus een centrale rol weggelegd voor architectuurprincipes. Architectuurprincipes zijn een soort algemene requirements aan een architectuur die helpen de ontwerpvrijheid te beperken. De kern van het vak is een project waarin groepen studenten een aantal van deze principes opstelt en uitwerkt. In dit geval was het onderwerp hiervan een toekomstige portal voor studenten. Bij het uitwerken van de principes kwam ORM (Object Role Modeling) weer eens om de hoek kijken, maar dat is natuurlijk geen verrassing bij een vak van Erik Proper. Er werd ook verwacht dat er gebruik gemaakt werd van ORC (Object Role Calculus) regels. Met dit beloofde land van de formele notatie worden we al jaren lekker gemaakt, maar teleurstellend genoeg is ons ook nu nog steeds niet duidelijk hóe we het moeten gebruiken. Een vrolijker gebeurtenis was de brainstormsessie aan het begin van het project waarin de eerste principes bedacht zouden moeten worden. Met dertig man in een hok voor maximaal twintig werden vlijtig documenten uitgewisseld met behulp van USB-sticks. Het resultaat werd met bloed, zweet en tranen bereikt, maar uiteindelijk kon niemand zich er echt in vinden. De bedoeling voor volgend jaar zou dan ook zijn om van een iets geschiktere omgeving gebruik te maken.
Het college Er waren bij dit vak drie verschillende soorten colleges. Ten eerste de colleges van Erik Proper, die vooral als inleiding voor het project golden. Ten tweede waren er drie gastcolleges. Eén over Service Oriented Architectures, waarbij vooral de spectaculaire powerpoint capriolen indruk maakten, één over het eXtensible Architecture Framework (xAF), en één van Sogeti, waarvan ik me niet meer kan herinneren of ik er bij geweest ben of niet. Ten derde waren er de theoretische colleges van Daan Rijsenbrij, die parallel aan het project liepen. In deze colleges konden vragen gesteld worden over het dictaat van Daan Rijsenbrij. Hiervoor was vereist dat het dictaat wel eerst gelezen werd, wat voor informatiekunde-studenten vaak een te zware opdracht bleek. Dit leidde over het algemeen tot een weinig constructieve sfeer tijdens de colleges. Nog het meest interessant was het laatste college waarin het laatste hoofdstuk van het dictaat (dat zich in nogal filosofische sferen begaf) werd bediscussieerd. Misschien hadden deze colleges alleen beter gevuld kunnen worden met het toelichten van de mysterieuze slides die bij het dictaat geleverd worden.
Het tentamen Het cijfer voor het vak wordt voor de helft bepaald door een open boek tentamen (de andere helft is het project), wat vrij vreemd is, aangezien je weliswaar met een enorm pak papier zit, maar dit niet
31
3. Mastervakken
TOEC Boek
echt representatief is voor de hoeveelheid theorie die je moet kennen. Als er dan bijvoorbeeld ook nog eens gevraagd wordt naar het verschil tussen white- en black-box is wel duidelijk dat je niet echt een genie hoeft te zijn om dit vak te halen. Toch is dit vak wel degelijk leerzaam. Het maakt bijvoorbeeld duidelijk wat de rol van informatiearchitect in de praktijk inhoudt, en verschaft zo wat inzicht in het beroepsperspectief van de informatiekundige. Dat wil je als masterstudent toch ook weten.
Reactie van de docent De docent heeft geen inhoudelijke reactie gegeven. De docent wijst er wel op dat hij de normale docent, Daan Rijsenbrij, verving, en deze recensie zijns inziens niet representatief is voor de normale invulling van het vak.
32
TOEC Boek
3.3. Security In Organizations
3.3. Security in Organizations (SiO) Informatica, Informatiekunde
Docent Martijn Oostdijk
Literatuur Information Security Architecture (Jan Killmeyer Tudor)
Cursusopzet Security in Organizations is een mastercursus voor ons Informatiekunde-studenten. Ik had de eer om het te mogen bijwonen in het eerste semester van 2006-2007, nog onder bezielende leiding van de leermeester Martijn van Oostdijk, welke in het vervolg met de voornaam aangeduid zal worden. Of de voorgaande zin wat overdreven euforisch omschreven is lezen jullie later wel. Ik wil wel alvast los dat het jammer is dat Martijn ons gaat verlaten. Hij heeft altijd het beste met ons studenten voorgehad, ik geloof dat iedereen heel goed met hem overweg kon, een verlies dus voor ons allen. Het ga je goed! Om het maar over de inhoud te hebben; het was voor ons (mij en mijn jaargenoten, een groep die jammer genoeg door de jaren heen flink uitgedund is) samen met een aantal andere cursussen het begin van onze masterfase. Ik heb in de zomervakantie weleens gedacht: “gaat het nu dan écht beginnen?” Je zou denken een masterfase wordt moeilijker door haar specialisatiefocus. De propedeuse is er immers om er even in te komen, de rest van de bachelor biedt wat verdieping, ten slotte is de masterfase er om je echt als Informatiekundige te vormen – zo werd het ons altijd verteld, toch? Valt dat even tegen (of mee)! Ik wil ook weer niet te negatief overkomen, de masterfase is niet slecht, maar als men me nooit verteld had dat dit de “master” heette en een vervolg was op m’n bachelor, dan had ik er ook geen flauw benul van gehad. Als je wat moeite doet dan ontdek je wel wat ‘specialisaties’ binnen het aanbod, maar wat mij betreft had de bachelor ook vier jaar mogen duren, als je begrijpt wat ik bedoel. Maar ik draaf weer door. Het gaat hier namelijk over de cursus Security in Organizations en wat ik daarvan vond. Nu is het bovenstaande niet volledig irrelevant. Want het geldt ook voor deze cursus. Zo hadden we vorig jaar de cursus “Security” (gegeven door Bart Jacobs). Wat maakt nu die cursus een bachelorvak, en SiO (afkorting werkt toch handiger) een mastervak? Is de specialisatie dat het nu over toegepaste computer security in organisationeel verband gaat? Wat ik wel weet is dat het bachelorvak een stuk pittiger was. Maar misschien gebruik ik hier een verkeerd criterium voor het onderscheid bachelor/master. Ik kan me voorstellen dat het organisatieaspect het ‘grote’ verschil maakte. Alleen na de cursus een semester gevolgd te hebben, en er dus zoals elke student 6 keer 28 uur ingestopt te hebben (dat schijnt immers het rekensommetje te zijn bij een 6 ec vak), ben ik nog niet zoveel wijzer. Natuurlijk, ik weet nu dat er naast een CEO zoiets als een Security Officer bestaat, en natuurlijk, ik weet wat een security policy is en wat het nut van deze is. Beetje flauw van mij misschien. De onderwerpen namelijk die aan bod kwamen waren stuk voor stuk relevant, maar in sommige gevallen werd me niets nieuws verteld tegenover enkele bachelorvakken (waaronder Security en eerdere vakken van Martijn zelf) en in sommige gevallen had ik het gevoel dat men teveel op de oppervlakte bleef. Veel zaken kwamen aan de orde, maar vaak meer dan een puntsgewijze opsomming en wat definities was het niet. Misschien ook moeilijk te realiseren bij een vak als dit, ik weet het niet. Maar ik vraag mezelf af “heb ik nu de (basis)kennis om bijvoorbeeld zo’n security officer te worden?” Om het nog maar weer even te hebben over dat hele masterfase-‘gedoe’. Ik noem nu maar wat, maar zou het bijvoorbeeld niet logischer zijn om security in z’n geheel als specialisatie in de master op te nemen? Want binnen de bachelor staat de cursus Security sowieso al heel erg op zich, ook omdat het een vrij technisch verhaal is vaak beter
33
3. Mastervakken
TOEC Boek
geschikt voor Informatici. Alleen al een switch van Security en SiO, dus de een naar de bachelor en andersom, klinkt mij beter in de oren. Voor de rest vond ik de cursus SiO niet verkeerd. Zoals gezegd had het wat meer diepgang mogen bieden. Maar qua opzet en organisatie was er weinig op of aan te merken. Opvallend was wel, maar dat is uit ervaring meer regel dan uitzondering, dat in het begin het allemaal heel veelbelovend en omvangrijk klinkt, maar dat gaandeweg dingen geschrapt worden. Zo werd al meteen het werkcollege eruit gekieperd. Tenminste, van de twee uur in het rooster werd het in het eerste college aangepast naar twee uur eens per twee weken. Halvering dus. In de praktijk kan ik me maar een enkel werkcollege herinneren (en nee niet omdat ik te lui was om uit bed te komen). Maar goed dan dat we al die opdrachten hadden om die 168 uur op te vullen. Of toch niet? Van de ingeplande tien of zo opdrachten hebben we er namelijk slechts vijf moeten maken. Over de inhoud van de opdrachten kan ik mierenn**kerig gaan zitten doen, maar daarover viel weinig te zeggen. Echter (begin ik toch weer), bij de e-mail policy opdracht kan ik het niet laten om even op te willen merken dat het bij deze leek hoe minder je ervoor gedaan had hoe hoger het cijfer. Althans, ik was niet de enige die lichtelijk vreemd opkeek van de beoordeling. Maar dat terzijde. Het tentamen was prima. Er zijn mensen (ik noem geen namen) die vinden dat meerkeuzevragen niet horen bij een academische opleiding, maar heb daar zelf niet zoveel problemen mee. Als het niveau van de vragen goed is en de stof leent zich ervoor, dan moet het kunnen. Bovendien waren er ook open vragen die aardig op niveau waren, maar niks té (beetje moeilijke tentamens mogen ook wel, als student zijn we niet meer zoveel gewend). Volgens mij hoor ik ook nog iets te zeggen over de gebruikte literatuur en over de docent in kwestie zelf. Kan kort zijn over de literatuur; was niet mijn beste investering van zestig euro. Heb het boek niet nodig gehad voor het halen van deze cursus. Maar zoals in de wandelgangen onder de studenten weleens wordt gegrapt “het staat in ieder geval goed in de boekenkast!”. En tja, wat kunnen we zeggen over Martijn. Vond de colleges die hij verzorgde in ieder geval altijd prettig. De sfeer was altijd relaxed en goed. Het was niet altijd even boeiend, soms door het onderwerp, soms door de manier van vertellen. Het lijkt me ook niet makkelijk over dit soort onderwerpen smeuïg of zo verhalen te gaan zitten ophangen. Een enkele docent is hiertoe in staat, maar het is er weinig gegeven. Ik blijf er overigens bij dat een powerpoint-presentatie juist bevordelijk is voor het niet-opletten. Of dat komt doordat je mee kunt lezen en dus niet zozeer hoeft te luisteren, of dat docenten vaak de sheets punt voor punt voorlezen (niet zo heel erg spannend), ik weet uit eigen ervaring dat het uitstervend ras van docenten dat geen gebruik maakt van beamers of overheadprojectoren vaak beter de aandacht van de student erbij kan houden. Het credo is dan: pennen tot je erbij neervalt! Nu is het meer van “ik download de presentatie wel een keer en lees het na als het me beter uitkomt (lees: dag voor het tentamen).” Denk dat het tijd is om aan dit verhaaltje een einde te breien. SiO was geen slechte cursus. Persoonlijk geloof ik dat met wat omwisselingen (bachelor/master) het beter tot z’n recht komt. Maar dat is de zorg van de opvolger. Nogmaals veel succes – in het bedrijfsleven nu meende ik vernomen te hebben – en bedankt Martijn!
Reactie van de docent De docent heeft geen reactie gegeven.
34
TOEC Boek
3.4. Introduction to Computer Security
3.4. Introduction to Computer Security (Twente) Informatica
Docent Jerry den Hartog
Literatuur Security Engineering (Ross Anderson)
http://www.cl.cam.ac.uk/~rja14/book.html
Cursusopzet In verband met de nieuwe master van het Kerckhoffs instituut1 is de onderzoeks security master van de RU behoorlijk veranderd. Je kan (moet) nu college’s volgen op drie universiteiten. Dit zijn de universiteiten van Twente, Eindhoven en Nijmegen. Het idee is zeker goed, de beste college’s volgen op op de afzonderlijke universiteiten.
Het college Deze (master)cursus zou verder moeten gaan waar onze bachelorcursus Security ophield. Iets anders is echter het geval. Dit college blijkt nauwelijks dieper in te gaan op zaken. Hij lijkt zelfs eenvoudiger te zijn dan de bachelorcursus. Het is voornamelijk herhaling. College’s zijn helaas niet echt heel interessant om te volgen. Er kwamen een aantal bedrijfssprekers waarbij er eentje over SQL-injectie praatte wat nog wel aardig was. De rest vond ik persoonlijk niet interessant. Er kwam weinig van terug in het tentamen. Jammer was dat de sheets in eerste instantie alleen als PowerPoint beschikbaar waren en niet als PDF. Dit werd gelukkig snel opgelost na een mailtje ;) Helaas zijn de cijfers alleen te bekijken door een Excel bestandje te openen. Overigens is het eindcijfer naar mijn weten nog steeds niet bekend op dit moment (16 februari 2007) terwijl de deadline voor de (eind)paper 31 december 2006 was. Naast de colleges moesten we ook een paper schijven en reviewen met een extra onderdeel om tot de 6 ECTS te komen voor de Kerckhoffs master. Dit was een wel interessant onderdeel omdat je min of meer zelf een onderwerp kan kiezen en het zo leuk kunt maken als je zelf wilt. Het boek was ook online beschikbaar, maar ik heb er nooit echt in gekeken en zeker niet gekocht/geprint. Je mocht hem erbij houden bij ’t tentamen, maar dat bleek achteraf niet echt nodig te zijn. De koffie/thee tijdens(!) het tentamen waren wel een goeie service ;) Misschien ook iets voor op de RU :) In de huidige vorm is ’t een behoorlijk makkelijk ECTS sprokkelvak (al bekend bij de organisatie van de Kerckhoffs master).
Reactie van de docent De veronderstelde voorkennis van de cursus is een bachelors computer science of op gerelateerd gebied. Hier zal niet noodzakelijk, en in Twente in ieder geval niet, een cursus security bij horen. Hier kunnen we dus ook niet van uitgaan bij de opstelling van het programma. Lokale vakbeoordeling laat zien dat studenten het vak veelal als iets gemakkelijker dan gemiddeld tot gemiddeld beoordelen, op zich een redelijk niveau voor een introductie vak. Wel mogelijk is om in de colleges iets dieper in te gaan op specifieke technische aspecten, bijvoorbeeld om studenten een beter idee te geven over de inhoud van vervolg vakken en om het interessanter te houden voor studenten 1
http://www.kerckhoffs-institute.org
35
3. Mastervakken
TOEC Boek
met meer voorkennis. Het paper onderdeel wordt, evenals in deze recensie, als een interessant onderdeel gezien. Het boek is bedoelt als overzicht van security issues zonder te technisch te zijn en wordt in de beoordeling als goed leesbaar en erg prettig ervaren. In principe horen de presentaties van de gast sprekers te behoren tot de tentamenstof en kunnen dus terugkomen op het tentamen. Voor de presentatie door Deloitte, genoemd in de recensie, was dat in dit geval niet gebeurt omdat de presentatie niet beschikbaar was voor publicatie. Daardoor zouden studenten die dit college gemist hadden erg benadeeld worden als hierover tentamenvragen werden gesteld. Mede doordat het de eerste maal was dat er met een aparte 5ECTS / 6ECTS structuur werd gewerkt was de organizatie van dit deel nog niet optimaal. Jerry den Hartog
36
TOEC Boek
3.5. Onderzoeksmethoden (vervolg)
3.5. Onderzoeksmethoden (vervolg) Informatiekunde
Docenten Stijn Hoppenbrouwers Tom Heskes
Cursusopzet In het laatste semester van de Bachelor Informatiekunde wordt de cursus ‘Onderzoeksmethoden’ aangeboden – waarbij overigens vraagtekens gezet kunnen worden wat betreft de late plaatsing in het curriculum. Hierin wordt de studenten een gedegen begeleiding geboden bij het opstellen van een correct en volledig onderzoeksplan, als basis voor het daadwerkelijke onderzoek dat daarna plaats zal vinden. De cursus biedt duidelijk meerwaarde en veel nuttige kennis wordt gedoceerd. Dit schept verwachtingen voor de vervolgcursus ‘Onderzoeksmethoden (vervolg)’ die gegeven wordt in het Masterjaar van Informatiekunde. Het doel van dit vervolg is het analyseren van verschillende onderzoeksmethoden en -technieken die toegepast kunnen worden tijdens het uitvoeren van onderzoek. De ‘methodologische gereedschapskist’, zoals het mooi in de cursusbeschrijving staat. Het doel is dat de studenten uiteindelijk verschillende methoden kunnen positioneren ten opzichte van elkaar, waarvoor onder andere de methodologische basis geanalyseerd en een reflectie opgesteld dient te worden: gedocumenteerd in de vorm van een dictaat van vijf tot tien pagina’s. Het leerproces van analyseren en nader onderzoeken van de methode/techniek, de resultaten documenteren in een dictaat om het vervolgens in een college van 45 minuten aan medestudenten over te brengen, zou nuttig zijn voor het verdere studietraject. Te denken valt hierbij aan het onderzoek dat rond de Masterscriptie uitgevoerd dient te worden waarbij zeker een aantal onderzoeksmethoden of -technieken gebruikt zullen worden. Om ook de link met de praktijk – en dan in het bijzonder Informatiekunde – te leggen, wordt vervolgens gevraagd om de methode toe te passen binnen een beperkte case study, om medestudenten naast het college ook een ‘kijkje in de keuken’ te bieden. Om te voorkomen dat studenten zich slechts bij hun eigen college laten zien, wordt een eis van 80% aanwezigheid gesteld.
Werkvormen Wat betreft de praktische uitvoering van de cursus, kunnen docenten zich er haast niet makkelijker vanaf maken. Welgeteld één college hebben ze mogen geven met zijn tweeën, voornamelijk bestaande uit de ‘huishoudelijke’ regels: wat wordt verwacht en hoe zal het getoetst worden. Dit aangevuld met enkele slides over onderzoeksparadigma’s en methodologische classificaties, om de studenten een subtiele hint te geven welke termen op zijn minst terug moeten komen. De verdere inhoud van de cursus wordt volledig verzorgd door de studenten. Van het eerste college tot 5 november zijn er geen colleges en is er tijd voor het opstellen van het dictaat, waarna vervolgens binnen drie weken alle colleges door de verschillende tweetallen worden afgewerkt. Deze seminariumvorm zou een goede cursusopzet zijn voor een Mastervak, mits de docenten een hoogwaardig niveau handhaven. Bij ‘Onderzoeksmethoden (vervolg)’ is het echter zo dat de studenten in tweetallen uit een aantal voorgeselecteerde onderzoeksmethoden hun top drie opstellen, waarna de docenten beslissen welk tweetal welke onderzoeksmethode uit gaat diepen. De onderzoeksmethoden en -technieken zijn opgedeeld in de categorieën Knowledge elicitation, engineering and collection; Surveys; Case studies; Document Analysis en Conceptual modelling. Nu wil het feit dat het merendeel van de methoden die onder deze categorieën vallen, al lang en breed in de Bacheloropleiding zijn uitgemeten. Object Role Modeling, Entity-Relationship Modeling, Data Flow Modeling, Questionnaire construction, Object Oriented Modeling, Online surveys en Case Studies zijn een aantal voorbeelden van onderwerpen die allemaal door studenten zijn gekozen, maar ook
37
3. Mastervakken
TOEC Boek
stuk voor stuk (bijna) geen nieuwe interessante informatie aan het licht brachten. De reden waarom dan toch voor deze onderwerpen wordt gekozen, laat zich raden. Andere (maar ook een aantal uit bovengenoemde) keuzeopties zijn of niet écht relevant voor Informatiekunde – in ieder geval niet in die zin dat ‘échte’ onderzoekers deze zullen gebruiken als techniek – óf kunnen nooit tot ‘Master’-niveau komen.
Tentaminering De docenten zijn vervolgens wel bij elk college aanwezig, omdat deze uiteraard ook beoordeeld dienen te worden: op inhoud en op uiterlijk vertoon. Verder wordt ook het dictaat beoordeeld op de inhoud, waarbij wordt gecontroleerd of de verschillende aspecten zoals ze in de slides zijn genoemd ook daadwerkelijk terugkomen in de beschouwing over de onderzoeksmethode of -techniek en of de toepassing en resultaten in de case study voldoende uitgewerkt zijn tot een reflectie over de relevantie van de methode voor Informatiekunde. Ten slotte wordt ook een gedeelte van het eindcijfer bepaald door het eindtentamen, dat de stof van alle (in ons geval, twaalf) dictaten zal omvatten. Het eindcijfer wordt aldus bepaald door: 1/3 college (inhoud en presentatie) + 1/3 document (dictaat en case study) + 1/3 tentamen (alle documenten). Nu is dit een redelijke opzet voor de bepaling van het eindcijfer, maar wat bleek bij het tentamen: niet alle onderwerpen kwamen aan bod! Van een kwart van de onderwerpen werd geen tentamenvraag gesteld, waar natuurlijk vraagtekens bij gesteld kunnen worden, omdat zo een voordeliger positie voor de wél geselecteerde tweetallen wordt gecreëerd...
Conclusie Al met al kan ik concluderen dat ‘Onderzoeksmethoden (vervolg)’ geen echte Master-waardige cursus is. Geen enkel onderwerp is van zodanig niveau dat niet met enkele uren googlen of relevante tekst lezen uit reeds aangeschafte boeken voor eerdere cursussen, een volwaardig dictaat opgesteld kan worden. Het is jammer, daar de Seminarvakken bij Informatica wel een succes blijken te zijn en ook onderwerpen van hoger niveau worden aangesneden. Misschien is het beter om de cursus in het curriculum te verplaatsen naar de Bachelor óf de onderwerpenlijst te updaten aan de hand van kennis over het Bachelorprogramma.
Reactie van de docent Dank voor deze kritische evaluatie. Met de (wat ons betreft) belangrijkste punten zijn we het zeer eens, zoals ook verwoord in onze eigen docentenevaluatie: qua onderwerpen te veel overlap met (o.a.) het bachelorvak Onderzoeksmethoden en het lukt de docenten in de gekozen opzet onvoldoende een stempel te drukken op de cursus om zo voldoende diepgang af te dwingen. Hierdoor komt met name de relevantie van de verschillende methoden voor informatiekunde onderzoek onvoldoende uit de verf. Volgens ons is die er zeker wel en we hebben deze in een (te klein) aantal verslagen dan ook wel degelijk teruggevonden. De auteurs van deze verslagen gaan inderdaad dieper dan wat googelen. Volgend jaar zal de opzet worden aangepast, waarbij de docenten meer van de theoretische achtergrond voor hun rekening nemen en de studenten meer aandacht aan cases, het oefenen van de verschillende onderzoeksmethoden, kunnen besteden. Voor de goede orde waardeerden de meeste studenten de cursus waarschijnlijk beter dan de schrijver/schrijfster van deze evaluatie. De gemiddelde beoordeling was een ruime voldoende (7.0, op grond van 23 anonieme evaluaties). Waar wij, zoals gezegd, inhoudelijk de kritiek van de auteur waarderen en beamen, denken we dat de ondertoon wat te negatief en zeker niet representatief is. Stijn Hoppenbrouwers, Tom Heskes
38
TOEC Boek
3.6. Kwaliteit van Informatiesystemen
3.6. Kwaliteit van Informatiesystemen Informatiekunde
Docenten Peter Achten Jan Tretmans Erik Poll Stijn Hoppenbrouwers
Literatuur A practical approach to software quality (Gerard O’Regan)
Cursusopzet Deze recensie gaat over de mastercursus ‘Kwaliteit van informatiesystemen’, in de Angelsaksische volksmond ook wel bekend als ‘Quality of Information Systems’. De cursus behandelt het hele spectrum van de kwaliteit van software, en daar komt ook een heel docentenarsenaal aan te pas. Wat onderwerpen en docenten betreft kan je dus zeker iets naar je eigen smaak uitzoeken. Je hebt altijd prijs, maar daarvoor moet je ook een hoop saaie stof aanhoren in het beruchte Magnetenlab. De cursus maakt gebruik van een boek (“A practical approach to software quality”) dat bijna prehistorisch en daarom slecht beschikbaar is. Daarom boden de docenten zelf afgedrukte versies aan. Daarnaast geeft men een hoop verplichte extra literatuur op. Dit moet ook wel, aangezien één college per week anders wat weinig is voor 6 ects. De slides zijn echter zo uitgebreid, dat veel onderwerpen volledig begrepen kunnen worden via alleen de slides. Tenzij je van lezen houdt. Toch kan het boek later altijd nog van pas komen als naslagwerk. Je leert ook voor jezelf, immers.
Het college Laten we overgaan tot de inhoud. Hoofddocent Peter Achten bespreekt de (ISO-)standaarden die er bestaan voor het vaststellen en managen van kwaliteit, zowel wat het product (de software zelf dus) als het proces betreft. Veel hiervan kwam neer op het oplezen van Engelse slides in de Nederlandse taal. Een enkele keer was dat vertaalklusje niet nodig, als er niet-Nederlandse gasten bij zaten. Het aantal studenten nam af van een volle, magnetisch geladen zaal naar een handjevol fanatiekelingen. Jan Tretmans nam het onderwerp ‘testen van software’ voor zijn rekening. De docent probeerde te ontsnappen aan het niet coole imago van testen: “if you’re a bad programmer, you might be a tester”. Dat is niet helemaal gelukt. Wat beter ging, was het pure Britse accent dat de docent op de mat legde. Dat is goed gelukt, maar het was slechts een schrale troost. Voor wie een complete en technische benadering van testen ambieert, verwijs ik door naar ‘Testtechnieken’ van Jan Tretmans. Nadat we uitgetest waren, bracht pakjesboot 12 ons het onderwerp ‘Formele methoden’, begeleid door docent Erik Poll. De hoorcolleges waren niet zo diepgravend, waardoor menig wenkbrauw werd gefronst. Bij dit deel hoorde echter ook een practicum, waardoor we op de dinsdagen – waar normaal geen college op werd gegeven – gewoon aan de slag moesten met Java-code en een bewijstool. Het moet niet gekker worden zeg, een mastercursus van 6 ects waarbij je gewoon meer dan één college per week hebt! Net alsof studenten niets beters te doen hebben. Maar het was zeker wel leerzaam en interactief, omdat we een keer zelf iets konden doen. Studeren zoals het ooit bedoeld is. De laatste onderwerpen van dit college betreffen de kwaliteit van informatie (en van modellen en business rules) en usability. De wat menselijkere kant van kwaliteit dus. Qua onderwerpen voor
39
3. Mastervakken
TOEC Boek
een Informatiekundige al interessant. Deze onderwerpen werden gedoceerd door Stijn Hoppenbrouwers, de hoop in donkere dagen van het docentengilde van het NIII. Waar de sfeer bij vorige colleges haast magnetisch kil was, weet Stijn op magistrale wijze zijn verhaal boeiend te brengen. Het ooit zo donkere magnetenlab straalde nu als nooit tevoren. Waar je bij andere colleges echter kan volstaan met de (vrij flinke) inhoud van de slides, is indutten tijdens deze onderwerpen geen goed idee.
Het tentamen Het afsluitende tentamen bestaat uit een groot aantal (rond de 50) meerkeuzevragen, en een aantal open vragen over de onderwerpen van Stijn. Laatstgenoemden waren vrij pittig, en veronderstelden enig denkvermogen en inzicht. De meerkeuzevragen toetsten vooral kennis. Sommige vragen kon je zo achter elkaar invullen. Bijna net zo gemakkelijk als dat je – bij wijze van spreken – het antwoordformulier uitgedeeld had gekregen. Maar soms kunnen er twee antwoorden (van de vier) goed zijn. Meerkeuzevragen, je zou zeggen dat ze bij een ware mastercursus niet thuishoren.
Conclusie Kortom, de cursus ‘Kwaliteit’ is erg veelzijdig en heeft daarom zijn ups- en downs. Een aantal gastcolleges maakt dit feestje compleet. Een middelmatige cursus, met de nadruk op ‘middel’.
Reactie van de docent De docenten hebben geen reactie gegeven.
40
Deel II. Voorjaar 2007
41
TOEC Boek
4. Eerstejaarsvakken 4.1. Beweren & Bewijzen Informatica, Informatiekunde, HBO-schakelprogramma
Docenten Hanno Wupper Erik Barendsen Jasper Berendsen Engelbert Hubbers
Literatuur Logica voor Informatica (van Benthem et al.)
Inleidend Als ‘derdejaars’ B&B’er ben ik het nog lang niet geheel eens met de onderwijsmethode van B&B, maar sta zeker open voor discussie. In plaats van hier te spuien als stereotype student zal ik eens schrijven wat ik ten goede heb zien veranderen aan deze cursus.
De electronische werkplaats Vorig jaar heeft Hanno het plan opgevat een MediaWiki in te voeren voor de cursus. Ik stond hier nogal sceptisch tegenover, hoewel ik ook de voordelen van de wiki inzag. We werkten destijds met: • een zeer onoverzichtelijke site • hetzelfde logicaboek als nu • op de colleges verstrekt materiaal • ons ‘geliefde’ BlackBoard Het lijkt me duidelijk dat men niet op nog een lesmedium zat te wachten. Echter, de wiki bood hoop op meer interactie van studenten, meer overzicht (t.o.v. de bestaande site), daarmee samenhangend meer gebruikersgemak en faciliteerde de academische vorming (en men leert zo met een wiki te werken!). Helaas kwam de invoering van de wiki wat laat op gang, halverwege het semester, en is daarmee de invoering/overstap niet helemaal vloeiend verlopen, althans, zo kwam het op mij over. Slechts een selecte groep studenten hield zich echt actief bezig met de wiki. Dit jaar lijkt het echter zeer goed te werken. De wiki is beter op orde, vanaf aanvang van het vak, men wordt gedwongen ermee te werken, maar hier ook goed in begeleid. Vrijwel al het lesmateriaal is terug te vinden op de site, de wiki is overzichtelijk, en een beduidend groter aantal studenten lijkt actiever te zijn op de wiki. De wiki heeft de oude site vervangen, waarmee 1 vervelend lesmedium al uit de weg is geruimd. Chapeau! (Nee, hier klinkt echt geen sarcastische ondertoon in door.)
43
4. Eerstejaarsvakken
TOEC Boek
Conclusie Ik hoop hiermee duidelijk te hebben gemaakt dat ik de lesvorm van B&B door de jaren heen duidelijk zie verbeteren (inhoudelijk heb ik er nauwelijks iets op aan te merken). Ik wil echter nog wel de voetnoot plaatsen dat het logicaboek van mij ook nog overboord mag. Er staat volgens mij niets in wat niet op een paar sheets/stencils uitgelegd kan worden, waardoor de stof – naar mijn mening – beter geïntegreerd kan worden in de cursus.
Reactie van de docent Tja, wat moet men als een derdejaars B&B-student het niet eens is met de onderwijsmethode, maar niet uitlegt waarom? Ik probeer het algemeen te houden.
De doelen De cursus is ambitieus en verbindt formele logica, de toepassing ervan, modellering van echte systemen, systeemontwikkeling en de correctheid van systemen met elkaar. Dit vergt een academische manier van denken en doen die het doen van sommetjes om wille van het tentamen overstijgt. Ieder jaar is het docententeam weer erg trots dat dit lukt. Collega’s van andere universiteiten geloven soms niet dat de B&B-werkstukken echt in het tweede semester gemaakt zijn en dat men met formele logica zo ver boven de gebruikelijke oefensommetjes kan stijgen. De elektronische werkplaats (door de recensent ‘de wiki’ genoemd) heeft dit jaar hierbij goed geholpen. Uit de evaluaties blijkt, dat een flink deel van de deelnemers doelen en werkwijze waarderen en eveneens trots zijn op het bereikte. De spelregels De cursus verlangt inspanning conform zijn 6EC. Ieder jaar verkijken zich een paar deelnemers daarop en komen in de problemen. Vaak is het dan te laat om nog in te halen. Daarom zijn er sinds een paar jaar harde spelregels die ellende moeten voorkomen. Of je doet mee conform de leercyclus, met wekelijkse deadlines en af en toe mijlpalen voor het werkstuk. Het rendement bij studenten die zo meegedaan hebben is zeer hoog. Meedoen is bijna een slaaggarantie. Of je spreekt met de docent een persoonlijke manier van studeren af, misschien wel zonder deadlines en met meer eigen verantwoordelijkheid. Van deze mogelijkheid maakt vrijwel niemand gebruik. Er is wel elk jaar een kleine groep die het een noch het ander doet en niet laat blijken de spelregels berhaupt te kennen. Sinds 1996 besteden we aan deze groep minder tijd en geven liever meer begeleiding aan wie wél meedoet.
Het boek De cursus kiest bewust voor een “grote-mensen-boek” i.p.v. een paar pagina’s dictaat. Uit dit boek worden enkele hoofdstukken voor de cursus gebruikt, andere hoofdstukken bieden optioneel leesvoer voor geïnteresseerden, en het is de bedoeling dat men later in de studie en na het afstuderen ook aan de rest van het boek iets heeft. Een goed logicaboek hoort nu eenmaal tot de bagage van een academisch informatiekundige of informaticus. Dit wordt in de cursus ook uitgelegd. Dat er “niets in [staat] wat niet op een paar sheets/stencils uitgelegd kan worden” is dan ook niet helemaal waar (om het beleefd uit te drukken; zie punt 4). Desondanks staat elk jaar weer in de evaluaties dat het boek overbodig is, enz. Denken aan de tijd na de cursus wordt in evaluaties niet beloond. Daarom wordt het boek waarschijnlijk komend jaar niet langer verplicht gesteld. De manier van feedback geven Het geven van feedback mondeling en via de elektronische werkplaats heeft dit jaar goed gewerkt, gezien de goede resultaten en de prettige sfeer bij de bespreking van ambitieuze werkstukprojecten. Maar een keer is het mis gegaan, en dit heeft kwaad bloed gezet. Uit de enquete: “Er moet echt gewerkt worden aan de manier waarop docenten feedback geven. Opmerkingen zoals “als .. dan heb heb je een probleem” wekken erg veel irritatie op.” Tja. Het gaat om het verschil tussen conjunctie en implicatie: een veel voorkomende standaardfout bij
44
TOEC Boek
4.1. Beweren & Bewijzen
mensen die in het begin verzuimen, een essentieel punt te doorgronden en in plaats daarvan tekens op een zinloze manier verplaatsen. Omdat het om iets fundamenteels gaat, wordt daar in het materiaal, in de hoorcolleges en in de werkplaats steeds weer aandacht aan besteed. Wie dan tegen het einde van de cursus nog steeds dezelfde fout maakt, mist een stuk fundament. Dat zal uiterlijk bij de tentaminering blijken. Helaas heb ik dit verwoord met: Wie dit verschil nu, in de laatste weken van de cursus, nog steeds niet begrijpt, heeft een probleem. Het was als laatste aanmoediging bedoeld, voor het te laat is. Je kon in de werkplaats op deze woorden klikken om meteen de uitleg te zien. De volgende keer zal ik proberen te schrijven: Jullie zijn allemaal tof en doen het prima. Hoewel, er is misschien een klein minpuntje. Een subtiel verschilletje tussen de voegvoorden ‘en’ en ‘als . . . dan’. Maakt eigenlijk niet uit, maar misschien is het een goed idee dat je daaraan nog werkt. Het staat uitgelegd op die en die plekken. Jullie blijven allemaal toffe kerels en goede logici en professionals, alleen zou het misschien een ietsepietsje negatief op het tentamenresultaat kunnen werken als je dit kleine manco niet wegwerkt. Maar een zes of een vijf is natuurlijk ook stoer. H.W.
45
4. Eerstejaarsvakken
TOEC Boek
4.2. Research & Development Informatica 1 Informatica
Docenten Tom Heskes Peter Lucas (begeleider projecten) Erik Barendsen (colleges presentatie-techniek)
Literatuur N.v.t.
Cursusopzet Research & Development 1, het allescombinerende vak. Blijkbaar is het dus ook nodig om van elk vak weer iets te herhalen, waardoor de beperkende eisen van een database en webinterface zijn gegeven voor het softwareproduct wat in deze cursus ontwikkelt moet worden. Nu is het wel te begrijpen dat men graag de kennis van elk vak wil toetsen, maar dat verklaarde bij mij in ieder geval niet de webinterface. Tijdens de cursus moesten op een aantal tijdstippen taken worden ingeleverd. Die waren bij het uitwerken van het beginidee helaas geen hulpmiddel, omdat deze vaak op een onhandig punt uitkwamen. Zo werd het maken van een correctheidsstelling voor het maken van de specificaties getrokken, maar zou een meer logische volgorde andersom zijn naar mijn idee. Door deze taken is in het begin door velen een correctheidsstelling gemaakt die totaal niet overeen kwam met het uiteindelijke idee, waardoor deze taken al vrij snel weer vrijwel overnieuw gemaakt konden worden. Dat geeft aan de andere kant wel een extra uitdaging, ook een van de punten waarin dit vak goed scoort. Doordat men werkt in groepen moet de planning gewoon goed staan, anders loop je halverwege het vak vrijwel compleet vast. Enig geplan was dus wel nodig bij dit vak. Doordat je zelf daarnaast het uiteindelijke onderwerp kan kiezen kun je jezelf bij dit vak een leuke uitdaging geven. Dit vak heeft geen tentamen, waar je wel op beoordeeld wordt zijn de deelopdrachten, het uiteindelijke product (inclusief verslag) en de presentaties. Er zijn drie van deze presentaties, een eerste kleine presentatie over het idee dat is bedacht, een tweede presentatie met een complete uitwerking van het idee en als laatste een grote presentatie over het uiteindelijke product.
Aanbevelingen Er werd tijdens de cursus gebruik gemaakt van een wiki, dit bleek helaas niet veel meer dan een veredelde webspace te zijn. Ik heb het idee dat het gebruik van een wiki bij R&D1 zeker nut kan hebben, het werkt beter dan email communicatie in het geval van een probleem waar iedereen last van heeft, maar ik zou graag meer algemene paginas willen zien, meer informatie en vooral meer activiteit (daar mogen zowel studenten als docenten nog wel iets in gestimuleerd worden). Ik had het idee dat de interne communicatie tussen de 3 docenten niet helemaal vlekkeloos is verlopen. Het leek erop dat de docenten allemaal zo hun eigen idee hadden over hoe het vak gegeven zou moeten worden. Niets mis mee, maar daardoor was het nog wel eens verwarrend voor ons als studenten. Zo was het in het begin totaal onduidelijk hoe het zat met het evenwicht tussen het research en het development gedeelte van het vak. Het college van Erik Barendsen over het presenteren was overigens zeer nuttig en zeker een goede aanvulling voor het presentatie gedeelte van het vak. Al met al heb ik het idee dat R&D1 zeker geen onaardig vak is, maar dat het voor een groot gedeelte door miscommunicatie tussen docenten onderling en tussen docenten en studenten is misgelopen.
46
TOEC Boek
4.2. Research & Development 1
Reactie van de docent Omdat de betreffende recentie alleen over de invulling gaat van het vak R&D1 voor studenten informatica, beperkt deze reactie zich tot dit deel. De reactie is dan ook geschreven door de docent die verantwoordelijk was voor deze begeleiding. De indruk van miscommunicatie die blijkbaar bestond onder de informaticastudenten, bestond niet, of in ieder geval minder, in de perceptie van de docenten, maar is mogelijk een gevolg van het gekozen didactisch concept, dat hieronder kort beschreven wordt. Vanaf het begin is er door de docent die de informaticastudenten begeleidde voor gekozen deze studenten te laten nadenken over het wanneer, waarom en hoe bepaalde taken gedaan moesten worden en hoe een taak in het geheel paste. Deze docent vindt dit goed passen bij de aard van een vak met naam ‘Research en Development’. Zowel in de onderzoekswereld als in het bedrijfsleven moeten medewerkers in staat zijn om dit soort vragen te beantwoorden. De drie informaticagroepjes zijn echter niet aan zichzelf overgelaten, maar gecoacht, en wel zodanig dat de bij sommige studenten bestaande negatieve houding t.a.v. het vak in positieve richting in de loop der tijd is veranderd. Het bereiken van een goed resultaat kwam op een gegeven moment voorop te staan, en de planningen werden daarop afgestemd. De informaticagroepen hebben uiteindelijk allen een voldoende resultaat bereikt. Het was lastig de informaticastudenten aan te zetten tot het verrichten van onderzoek: de aandacht ging toch in eerste instantie uit naar de producten waarop ze direct afgerekend werden. Het verdient aanbeveling opnieuw naar de opzet als geheel te kijken. Te denken valt aan een gezamenlijk onderwerp met een competitie-element, meer flankerend onderwijs m.b.t. onderzoeksvaardigheden, een andere volgorde van de verschillende producten (correctheidsstelling/functioneel netwerk komt nu te vroeg, in plaats daarvan wellicht een minimaal prototype), meer aandacht en waardering voor het onderzoeksgedeelte. Peter Lucas
47
4. Eerstejaarsvakken
TOEC Boek
4.3. Recursieve Datastructuren (P2) Informatica
Docenten Pieter Koopman Sjaak Smetsers Arjen van Weelden
Literatuur Big C++ (Horstmann, Budd) – als iemand dit boek überhaupt gebruikt heeft Dictaat, waar alles in staat.
Cursusopzet Na het nogal saaie en makkelijke vak Algoritmen & Programma’s gehad te hebben kon ik eindelijk uitkijken naar een programmeervak waar ik nieuwe, nuttige dingen zou kunnen gaan leren. En dat is, wanneer je nog vrij weinig over datastructuren kent, aardig het geval. Hoewel het programmeren in C++ nog steeds niet leuk is, en het debuggen een ramp is. De cursus begint met het onderwerp *pointer en &references en hun directe relatie. Dit is lastig en een grote bron van fouten en frustratie, ook wel “pointer-gekloot” genoemd. Desalniettemin zijn de mogelijkheden zeer groot en nuttig. Dit had naar mijn mening zelfs naar P1 gekund. Hierop volgend kwamen de eerste datastructuren, van simpele arrays tot redelijk complexe gebalanceerde bomen. En meteen hierop een aantal simpele toepassingen in compressie- en parseeronderwerpen, die er van mij niet in hadden hoeven zitten. Alsof we met een heel ander vak bezig waren kregen we ineens de terugkerende GUI – wisten jullie trouwens dat GUI de eerste drie letters van GUIdo zijn? – programmeeropdrachten terug. Dit onderwerp was tamelijk oninteressant, bij lineaire algebra was al precies hetzelfde behandeld en dit was alleen maar een toepassing van al geleerde stof. Het laatste onderwerp, wat veel te kort duurde en waar we veel dieper in hadden mogen duiken, was grafentheorie. Leuk onderwerp, maar veel te weinig stof om grafen een beetje te kunnen begrijpen. Tussen de onderwerpen door was nog even snel Dynamisch Programmeren gepropt. Jammer dat dit zo kort duurde, ik had hier graag veel meer over willen leren.
Het college Dit viel reuze mee. P1 was nogal saai en de stof ging hier vrij langzaam, behandelde net iets te weinig, etc. Echter bij P2 was dit een stuk beter en de sheets waren redelijk goed te begrijpen, ook via internet, zodat je niet elk college hoeft te volgen om de stof te kunnen begrijpen. Toch werden er ook een aantal dingen niet verteld die van mij wel verteld mochten worden. Dit hoort geen P1 meer te zijn en ik zou graag wat meer achtergrond informatie hebben gehoord over bepaalde onderwerpen, vooral arrays, bomen en grafen.
Het practicum Over de werkcollege assistenten kan ik geen mening geven, omdat een aantal vakken dubbel ingeroosterd waren kon ik het practica niet volgen en was ik genoodzaakt deze op een ander tijdstip te maken. Een aantal van deze opdrachten liepen goed samen met het tentamen en het grote onderwerp “datastructuur”, en een aantal ook helemaal niet. Pointers, arrays, bomen en grafen zijn zeer
48
TOEC Boek
4.3. Recursieve Datastructuren
nuttige dingen en werden in de opdracht ook redelijk uitvoerig uitgetest. Maar onderwerpen als radixsort (die volgens mij bij P1 hoort), datacompressie, parseren en bewijzen en draaiende 3Dfiguren boeien een heel stuk minder. Niet omdat het geen leuke onderwerpen zijn, maar omdat we er veel te weinig van af weten of het veel te veel werk was om iets groots in elkaar te kunnen zetten.
Het tentamen Hier zat wat onduidelijkheid in. Naast de natuurlijk vervelende manier van programmeren, want wie kan er nu op papier programmeren, stonden er een aantal kleine fouten in het tentamen. Verder bleken we toch iets meer van grafen af te moeten weten dan dat we aan lessen gehad hebben. De toepassingen, die in de practica voorkwamen, ontbraken als gewoonlijk in het tentamen. Dus (gelukkig!) niks over GUI’s, radix sorting, compressie of bewijzen.
Aanbevelingen Naar mijn mening moet het vak zich meer op datastructuren zelf richten en minder op de “makkelijke” toepassingen die je er mee kunt maken. Ga dieper op pointers, bomen, dynamisch programmeren en grafen in en laat de GUI, datacompressie en P&B weg. Misschien zou het ook beter zijn om het tentamen in practica vorm te geven ipv. op papier of schaf het tentamen helemaal af en baseer het cijfer alleen op de practica? Noud Aldenhoven
Reactie van de docent De huidige inhoud van de cursus is eigenlijk een combinatie van wat traditioneel in vergelijkbare cursussen en daarbij behorende literatuur wordt behandeld en wat studenten door de bank genomen interessant, leuk, uitdagend etc. vinden. Vooral dat laatste kent een grote spreiding: de ene student vindt een onderwerp als datacompressie heel interessant terwijl de andere juist geboeid wordt door bijvoorbeeld de meer abstracte graphalgoritmen. Ook de bepaling of onderwerp X in cursus Y thuishoort is soms lastig en hetzelfde geldt voor de moeilijkheidsgraad van onderwerpen of van cursussen als geheel. Zo vindt de recensent “Algoritmen en Programma’s” te makkelijk en te weinig stof behandelen terwijl evaluaties van deze cursus juist uitwijzen dat de gemiddelde (informatica)student de cursus juist als zwaar (zowel qua moeilijkheid als qua hoeveelheid werk) ervaart. Voor de opdrachten zijn we steeds op zoek naar concrete toepassingen en proberen we daar waar mogelijk een link te leggen naar andere cursussen. ‘Lineaire Algebra’, ‘Parseren en Bewijzen’ en ‘Radixsort’ zijn daar voorbeelden van. Vooral de elegante en efficiënte toepassing van datastructuren voor de representatie van gegevens in deze algoritmen is hier interessant. Het is een belangrijke vaardigheid van een informaticus om datastructuren te (her)kennen en in een algoritme geschikte datastructuren te kunnen kiezen en toepassen. Over de balans tussen deze vaardigheden valt altijd te discussiëren. Waarschijnlijk heeft de gemiddelde informaticastudent er een iets ander idee over dan de goede wiskundestudent die deze evaluatie geschreven heeft. In de eindbeoordeling van de cursus moet de docent een oordeel geven over mate waarin de individuele student de leerdoelen van de cursus beheerst, zonder individuele eindtoets kunnen we dat niet. In het verleden hebben we geëxperimenteerd met een middag programmeerpracticum in plaats van een opgave die een uur zou kosten op het tentamen. De resultaten van die middag practicum kwamen vrijwel exact overeen met de rest van het tentamen dat op de normale manier was afgenomen. De beoordeling van een handgeschreven programma is dus een goede indicatie van iemands programmeervaardigheden. De evaluatie van dit experiment wees uit dat het studenten (en docenten) veel tijd spaart om op de huidige manier te tentamineren. Sjaak en Pieter
49
4. Eerstejaarsvakken
TOEC Boek
4.4. Berekenbaarheid (T1b) Informatica, HBO-schakelprogramma Informatica
Docent Freek Wiedijk
Literatuur Languages and Machines (Thomas Sudkamp)
Cursusopzet De cursus Berekenbaarheid (T1b) is het vervolg op Talen & Automaten (T1a), en een voorbereiding op Complexiteitstheorie (T2). De cursus is goed voor 3 EC. De stof die bij Berekenbaarheid wordt behandeld borduurt voort op de stof van Talen & Automaten. De verschillende soorten automaten die daar aan bod komen, worden uitgebreid met een nieuwe klasse: de Turingmachines. Dit type machine vormt de rode draad gedurende de hele cursus. De eerste paar weken worden er vooral Turingmachines ontworpen en geanalyseerd om zodoende eenvoudige problemen te bestuderen (betreffende het lezen en schrijven van symbolen op een tape). Daarna wordt de focus verlegd naar de aaneenschakeling van diverse standaardTuringmachines (zogeheten macro’s). Een netwerk van macro’s is krachtig genoeg om allerhande rekenkundige bewerkingen uit te voeren. Naarmate men meer redeneert over Turing-berekenbare functies, wordt het al snel duidelijk dat er functies (of algoritmen) zijn die niet beslisbaar zijn: het is niet bekend of een bepaalde functie een waarde teruggeeft. Beslisbaarheid (en de daaraan gerelateerde berekenbaarheid) van functies is een van de belangrijkste fenomenen binnen de informatica. In de cursus wordt extra aandacht besteed aan een bewijsstrategie waarmee onbeslisbaarheid kan worden aangetoond. Vervolgens wordt de stof nog een stapje abstracter, wanneer er gekeken wordt naar recursieve functies. De meeste functies in het dagelijks leven blijken op een eenvoudige manier recursief te zijn, en er worden strategieën aangereikt om dit aan te tonen, bijvoorbeeld door gebruik te maken van genoemde macro’s. Zoals uit bovenstaande beschrijving blijkt, is er een duidelijke opbouw in de cursus aanwezig: van concreet en elementair naar abstract. Dit is een van de redenen waarom de cursus mij erg aanspreekt. De wetenschap dat alles terug is te brengen tot een standaard-Turingmachine is op een vreemde manier geruststellend. Naast de theorie over berekenbaarheid zelf, is de cursus ook interessant vanwege de grote aandacht die wordt besteed aan bewijzen. Het leveren van bewijzen blijft voor velen een heikel punt, maar deze cursus is daarin een goede oefening.
Het college De cursus bestaat uit hoorcolleges, werkcolleges (verzorgd door een studentassistent), drie deeltentamens en een eindtentamen. De hoorcolleges zijn interessant en hebben een lekker tempo. De docent, Freek Wiedijk, is merkbaar enthousiast over zijn vak. Naast de stof zelf besteedt Freek ook aandacht aan een stukje achtergrond, bijvoorbeeld over het leven van Turing, of het belang van wiskundige ontdekkingen. Tijdens het college is er ruim aandacht voor vragen uit de zaal. Tot slot is het college vrijwel onmisbaar om de stof te kunnen begrijpen. Het boek, Languages and Machines van Sudkamp (hetzelfde boek dat gebruikt wordt voor Talen & Automaten), heeft de neiging om alles in formele taal uit te leggen. Het is dan prettig als er tijdens het college een intuïtieve definitie van de betreffende begrippen wordt gegeven. De cursus volgen door alleen het boek te bestuderen valt sterk af te raden.
50
TOEC Boek
4.4. Berekenbaarheid
Het tentamen De tentamens sluiten goed aan bij de stof en zijn niet al te moeilijk. Als je de hoor- en werkcolleges bijwoont, opgaven inlevert en naast de contacturen nog wat uurtjes aan de cursus besteedt, moet het je weinig moeite kosten om het tentamen te halen. Samenvattend: deze cursus is leuk en prikkelend voor je abstracte denkvermogen. Het biedt een interessant kijkje in de wereld van de grondslagen van de informatica. Elroy Jumpertz
Reactie van de docent De docent gaf aan plezierig verrast te zijn met deze recensie, en had verder geen commentaar.
51
4. Eerstejaarsvakken
TOEC Boek
4.5. Getallen, Lineaire Algebra Informatica
Docenten Ernic Kamerich Louk Gilissen Annemieke Ingelaat
Cursusopzet Getallen en Lineaire Algebra waren twee aparte wiskundevakken, maar min of meer op elkaar voortbordurend, en samen goed voor 6EC. De bedoeling van beiden was eigenlijk simpel: je de nodige algebra-kennis meegeven die van pas komt in de informatica. De cursussen besteedden in verband met de beperkte tijd echter niet al teveel aandacht aan praktische toepassingen en richtten zich vooral op het kweken van een gevoel voor de abstracte ideeën. Getallen richtte zich vooral op getaltheorie; dus dingen als modulorekenen en veeltermen komen voorbij. Dit is erg gevarieerd, dus interessant. Lineaire Algebra hield zich vooral bezig met stelsels, en dimensies van lineaire ruimtes; hierbij gebruik makend van Gauss-eliminatie als zwitsers zakmes voor zo’n beetje elk probleem. Opvallend bij beide colleges was dat, als er een ‘mechanische’ wijze bestond die je zou kunnen gebruiken zonder ze echt te begrijpen, Ernic ze omzeilde. Dus geen Chinese reststelling, en het begrip determinant kwam pas op het eind, toen alle theorie al opgebouwd was. De twee vakken werden op dezelfde manier gegeven, maar omdat de inhoud zo verschilde werd het afzondelijk getentamineerd. Dit is in mijn ogen een student-vriendelijker oplossing dan 1 breed wiskundevak van 6EC. Hoewel, 6EC; voor mijn gevoel lag de werkelijke studielast wel ietsje hoger.
Het college Het college zelf was een interactieve ‘wiskundeles’: Ernic zet je aan het nadenken, doet op het bord wat voor, en zet je vervolgens met een opdrachtje zelf even aan het werk, onder begeleiding van een soort ‘tutors’ (Louk & Annemieke). Daarna herhaalt deze cyclus zich. Nu moet ik zeggen dat ik niet het type ben dat graag iemand over zijn schouder heeft staan meekijken, en ook doorgaans liever niet om 9 uur ’s ochtends ‘wiskunde pleeg’. Maar aan de andere kant valt er veel voor te zeggen: nooit saaie hoorcolleges, en je kreeg vaak het gevoel samen met de docent naar een oplossing te zoeken. Kopje koffie erbij dan maar. . . Gelukkig maakte Ernic het ook erg gemakkelijk om het vak met zelfstudie te doen; na elk college stuurde hij een email rond met een samenvatting van wat hij behandeld had. Dit zouden meer wiskundedocenten mogen doen!
De docent Dit jaar was de laatste keer dat Ernic Kamerich wiskunde aan informatici doceerde, en dat is jammer. Hoewel veeleisend – zijn toetsen waren zwaar – had je er een zeer enthousiaste docent aan die er duidelijk ‘voor gaat’. Bovendien had hij er oog voor dat hij wiskunde doceerde aan informatici, dus zo nu en dan dwarsverbanden met programmeren en cryptografie.
52
TOEC Boek
4.5. Getallen & Lineaire Algebra
Literatuurbeschrijving Échte wiskundedocenten gebruiken natuurlijk dictaten die naadloos aansluiten bij hun cursus. Hier gebeurde dat dus ook. De dictaten waren goed; de theorie werd er op een – voor informatici – logische manier in opgebouwd met een minimum aan nare verrassingen. Alleen het dictaat van Lineaire Algebra had soms nog iets van een work in progress. Ook voor de nieuwe wiskunde-cursussen zou het denk ik verstandig zijn om deze dictaten te hergebruiken.
Nawoord Rest het mij om Ernic te bedanken voor de inspanning – en voor de koffie en gebak tijdens het laatste tentamen ;) – en veel success te wensen in zijn nieuwe rol als zijn natuurkunde-student!
Reactie van de docent In de beschrijving herken ik duidelijk wat ik heb nagestreefd en ik ben heel blij met het commentaar. Dank je wel! Ernic Kamerich
53
4. Eerstejaarsvakken
54
TOEC Boek
TOEC Boek
5. Bachelorvakken 5.1. Software Engineering (GiP) Informatica, Informatiekunde
Docent Marko van Eekelen
Literatuur Software Engineering – A practitioner’s approach (sixth edition) (Roger Pressman)
Cursusopzet Software Engineering, beter bekend binnen de opleiding als GiP1 , is een vak dat in het tweede semester van het derde jaar wordt gegeven voor reguliere studenten Informatica en Informatiekunde. Het vak bestaat uit een practicum- en een theoriegedeelte. Het theoriegedeelte neemt slechts een klein gedeelte van het vak in beslag, terwijl het practicum een groots opgezet geheel is. Het voornaamste doel van het vak is om studenten kennis te laten maken met de zogenaamde ‘keiharde praktijk’ van het software-ontwikkelingstraject.
Het college Het theoriegedeelte heeft de vorm van een hoorcollege, en wordt gegeven volgens een planning die tijdens het eerste college wordt besproken. Tijdens de colleges komen allerlei theoretische aspecten en modellen van software engineering aan bod. Onderwerpen als requirements engineering, design, testing en deployment, kwaliteit, documentatie en organisatie kwamen aan bod, evenals bekende softwaremodellen en -paradigma’s. Het hoorcollege sloot voor mij als informatiekundige niet geheel aan bij hetgeen wat er eerder in het curriculum al aan bod is gekomen. Een groot deel van de stof is reeds in detail behandeld en was nu voornamelijk herhaling. De onderwerpen die voor mij wel interessant waren, waren testing, deployment en kwaliteit. Echter heb ik van sommige informatici wel geluiden gehoord dat zij juist weer beter bekend waren met deze onderwerpen. Wat mij tegenviel aan het hoorcollege was dat alle stof slechts zeer oppervlakkig behandeld werd. De details waren wel na te lezen in het boek, maar toch blijven dingen vaak beter hangen als ze een keer goed uitgelegd worden. Nu was dit voor de bekende onderwerpen niet zo’n probleem, maar voor de nieuwe stof vond ik dit jammer. De hoorcolleges waren wel nuttig om bij te wonen, omdat een groot deel van de behandelde stof letterlijk terug is gekomen in het tentamen. Daarnaast geeft het een goede richtlijn van wat er gevraagd kan worden en een beter inzicht in wat er in de sheets slechts puntsgewijs aangegeven staat. Aan het eind van de eerste paar hoorcolleges werd er een opdracht gegeven die binnen 1 of soms 2 weken ingeleverd moesten worden. Deze opdrachten waren om ons op het goede spoor te zetten in de omgang met de klant en de voortgang van het project te stimuleren. Zo moesten we een voorbereiding voor een klantgesprek, requirementsdocumentatie, een kwaliteitsanalyse, projectdocumentatie en zowel persoonlijke als groepsevaluaties inleveren. Deze worden eveneens 1
Afkomstig van “Geïntegreerd Practicum”, red.
55
5. Bachelorvakken
TOEC Boek
meegenomen in de eindbeoordeling. De opdrachten waren over het algemeen goed te doen. Deze moesten per projectgroep ingeleverd worden. Het aantal uren dat we ermee kwijt waren verschilde per opdracht. Zo was de requirementsdocumentatie, waar 2 weken voor stond, voor ons een zeer langdurig proces geworden dat we niet binnen die 2 weken gered hebben. Echter waren we met de andere opdrachten binnen enkele uren klaar. De opdrachten zijn zeker nuttig, want zij brengen structuur aan in het hele proces van het project. Ik vond de hoorcolleges niet altijd even interessant om te volgen. Dit was puur afhankelijk van de stof die er behandeld werd. Ik vind persoonlijk dat de stof beter afgestemd moet worden op wat er in het verleden reeds behandeld is. Misschien is het een idee om het college te splitsen in een gedeelte voor informatica en een gedeelte voor informatiekunde, waar dan de desbetreffende interessante onderwerpen veel uitgebreiden behandeld kunnen worden.
Het practicum Het practicum besloeg het grootste gedeelte van het vak. De bedoeling was om een ‘echt’ softwareproject onder handen te nemen met een team van 4 a 5 mensen, zo mogelijk een combinatie van informatici en informatiekundigen, en binnen een half jaar met een oplossing te komen. De projecten werden van hogerhand begeleid door ouderejaars die de functies van projectmanager, kwaliteitsmanager, HRM, directie en technisch management hadden gekregen. Aan het begin van het vak werd er verwacht dat we een sollicitatie schreven waarin we onze voorkeuren voor specifieke projecten kenbaar maakten. Op basis daarvan heeft het management projectgroepen samengesteld. Iedere groep had 1 projectmanager die het hele proces nauw toezag. Om de zoveel tijd werd er met de projectgroepen vergaderd om de voortgang en moeilijkheden te bespreken. Af en toe moesten we ook klantgesprekken regelen om de requirements te achterhalen en mogelijke problemen door te spreken. Over het algemeen zijn de projecten allen tot een goed einde gekomen en zijn de relaties met de klanten soepel verlopen. Ik had zelf alleen een beetje moeite met de verdeling van de informatica/informatiekunde taken. Ik had het idee dat ik in het begin heel druk was omdat er documentatie en requirements opgesteld moesten worden, en er moest een ontwerp komen voor de applicatie. Echter toen het programmeertraject van start was gegaan, viel het voor mij een beetje stil. Daarom vind ik het lastig om iets over de gemiddelde tijdsbesteding te zeggen. Voor mij was het vooral een traject met pieken en dalen, met een drukke beginperiode waarin ik soms meerdere middagen per week met het project bezig was, en een rustigere eindfase waarin ik niet meer dan 1 dag per week voor mijn taken nodig had.
De docent De enige contactmomenten met Marko van Eekelen waren tijdens het hoorcollege. Ik vind dat hij een duidelijke manier van vertellen heeft, en de stof goed uitlegt. Interactie was er niet veel tijdens het college, maar ik moet zeggen dat de droge, theoretische stof zich daar ook niet voor leende. Colleges hadden altijd de vorm van verteller-luisteraar, maar als er vragen kwamen, werden die uitgebreid behandeld. Ook buiten het college om was de docent goed bereikbaar en altijd bereid om te praten over moeilijkheden of het beantwoorden van vragen.
Literatuurbeschrijving De gebruikte literatuur bij het vak was het boek ’Software engineering - a practitioner’s approach, Sixth Edition’ van Roger S. Pressman. Ik heb het boek wel gekocht, alhoewel we enkel de hoofdstukken behandeld hebben die bij de op het college behandelde onderwerpen hoorden. Dit waren er een stuk of 10. Het boek was zeker nuttig om te lezen, niet alleen voor de details over de verschillende onderwerpen, maar ook omdat er stukken uit de literatuur in het tentamen terug kwamen die niet in
56
TOEC Boek
5.1. Software Engineering
de sheets terug te vinden waren. Ik zou aanraden om het boek zeker bijtijds te lezen, omdat het anders een ontzettende kluif is om in de laatste week voor het tentamen te doen. Het is echter wel noodzakelijk om de stof goed te kennen, omdat er op het tentamen letterlijk naar gevraagd kan worden.
Het tentamen Als voorbereiding voor het tentamen heb ik alle nodige literatuur aandachtig bestudeerd, alle sheets enkele keren goed doorgenomen en oude tentamens gemaakt. Op basis van die tentamens heb ik enkele softwaremodellen en paradigma’s uit mijn hoofd geleerd. De moeilijkheidsgraad van het tentamen was gelijk aan vorige jaren, maar er is niets over te zeggen. Voor studenten die goed zijn in uit hun hoofd leren is het makkelijk te maken, terwijl studenten die beter scoren op inzichtvragen aan dit tentamen een moeilijke klus zullen hebben. Over de meeste behandelde onderwerpen zijn vragen gesteld, dus het is belangrijk alle stof goed te kennen. Vaak wordt er gevraagd om letterlijk de inhoud van een bepaalde sheet op te schrijven. Zowel het tentamencijfer als het practicumcijfer tellen mee voor de eindbeoordeling, alhoewel het practicumcijfer zwaarder weegt. Mijn tip is dan ook: begin op tijd met leren, leer goed de sheets uit het hoofd en maak oude tentamens meerdere keren. Je kunt verwachten dat het huidige tentamen van hetzelfde formaat zal zijn.
Reactie van de docent Allereerst wil ik als docent mijn waardering uitspreken voor de studenten die de evaluaties geschreven hebben en natuurlijk ook voor de studenten die de organisatie rondom het TOEC boek op zich genomen hebben. Ik vind dit een prachtig initiatief. Natuurlijk is er ook al de feedback van evaluatie tijdens het college en van de evaluatieformulieren maar zo’n volledig overzicht vanuit de student bekeken geeft toch weer een andere kijk op de zaak: zowel qua feedback voor de docent als qua informatie voor de student die het vak nog gaat volgen. Wat de inhoud van de evaluatie betreft: in grote lijnen ben ik het er wel mee eens. Op een aantal opmerkingen wil ik echter even ingaan. • “De opdrachten bij het college zijn nuttig. ze brengen structuur aan in het proces van het project” Fijn dat dat zo gewaardeerd wordt. Ik zal volgend jaar de timing wat dat betreft nog iets proberen te verbeteren zodat een en ander nog beter aansluit. • “Het college is oppervlakkkig” Het college beslaat slechts 2 studiepunten en het practicum 7. Het college moet dus helaas grotendeels een ‘helicopterview’-karakter hebben. Waar mogelijk zal ik volgend jaar proberen op een enkel onderdeel wat nader in detail in te gaan. Wellicht dat het opnieuw invoeren van eigen gastcolleges hieraan kan bijdragen (het Thalia-SE-symposium ‘gastcollege’ werd met wisselende waardering ontvangen). • “De enige contactmomenten waren tijdens het hoorcollege” Helaas heb ik niet de onderwijstijd toegewezen toegewezen gekregen om hieraan te voldoen. Aangezien het slechts enkele elementen betreft lijkt het me ook weer niet zo’n groot probleem dat er af en toe een beetje overlap bestaat met een onderdeel van een van de opleidingen. Ik vind het zelf juist leuk dat beide aspecten nu in samenhang behandeld worden. Het brengt de studenten van beide opleidingen zowel inhoudelijk als sociaal wat meer bij elkaar. • Tentamentips Ik ben het hier helemaal mee eens. Volg de tips op en je haalt het vak. Marko van Eekelen
57
5. Bachelorvakken
TOEC Boek
5.2. Lerende & Redenerende Systemen (LRS) Informatica, Informatiekunde
Docent Tom Heskes
Literatuur Introduction to data mining (Tan, Steinbach & Kumar)
Cursusopzet De cursus Lerende en Redenerende Systemen (‘LRS’ in de wandelgangen) is een 3e jaars bachelorvak Informatiekunde/Informatica. Van wat ik begreep was LRS een vervolgvak op Intelligente Systemen gegeven door Peter Lucas. Maar aangezien ik van dit laatste destijds weinig tot niets meegekregen heb, durf ik daar niet teveel over te zeggen. Gelukkig heb ik meer meegekregen van LRS en daar gaat dit stuk tenslotte over. LRS heeft als main topic datamining, waaronder verstaan wordt het verwerken en analyseren van grote hoeveelheden data, o.a. door middel van classificatie en clustering. Tom Heskes was, en is nog steeds, de docent. Ik kan alvast zeggen dat het één van de interessantste en best georganiseerde vakken was die ik gevolgd heb, zeker van het 3e jaar. Waar ik nog weleens kritiek kan hebben op de organisatie van bepaalde vakken, had Tom de zaken prima voor elkaar. De groep van cursisten was, schat ik, tegen de dertig man groot, waarvan zo’n vijftien tot twintig vaste aanwezigen. De zes studiepunten waren opgedeeld in een hoorcollege en een werkcollege, met daarbij een werkstuk, regelmatige huiswerkopgaven en twee toetsen.
Het college De hoorcolleges waren voornamelijk ‘PowerPoint-driven’, waar ik in principe geen probleem mee heb, maar uit ervaring werkt het ouderwetse bord nog altijd het beste om de aandacht van de student erbij te houden. Plusje voor Tom was wel dat hij actualiteit en cases consequent in de collegestof verwerkte, waardoor het allemaal niet teveel van die droge kost bleef. Ook de werkcolleges waren goed verzorgd, een unicum bijna. Meestal komt het erop neer dat de studenten maar wat moeten aanmodderen en wanneer voor de zoveelste keer blijkt dat men niets te vragen heeft gaat degene die het werkcollege verzorgt maar wat opgaven uitschrijven. Hoewel je hier nooit helemaal aan ontkomt, waren er in ieder geval telkens twee van Toms companen (Botond en iemand waarvan ik de naam vergeten ben) aanwezig die ook actief de studenten stimuleerden om wat te gaan doen.
Het practicum Dat stimuleren kwam ook tot uiting in de huiswerkopgaven die om de zoveel tijd ingeleverd moesten worden. Nou ja "moesten", ze telden voor 10% mee. Niet veel weliswaar, maar als ijverige student dat je bent wilde je daardoor nog weleens een opgave maken. Als je je werk écht goed deed, kon het je eindcijfer zelfs nog wat omhoog trekken. Achteraf gezien waren de opgaven juist héél erg de moeite van het bekijken waard, omdat ze vaak wel héél letterlijk terugkwamen in de toetsen. Iets wat ik toch één van de kritiekpunten (waarvan er niet veel waren) van de cursus vond. Ik geloof echt dat wanneer je de huiswerkopgaven de avond voor de toets nog eens goed had doorgenomen, je beide toetsen had kunnen halen. Misschien niet ruim, maar de helft had je vrij direct kunnen invullen. Kijk, ik begrijp dat het 1) tijdsbesparend is voor de docent, 2) zodoende de docent niet achteraf het commentaar krijgt “dat de tentamenvragen niet leken op de opgaven uit het boek” en 3) de ijverige student die telkens de opgaven gemaakt had zodoende beloond werd. Maar de student
58
TOEC Boek
5.2. Lerende & Redenerende Systemen
die het hele boek voor de rest niet heeft ingezien en hier op gegokt zou hebben (of hiervan gehoord had van medestudenten die het vak al eerder gevolgd hadden), wordt zodoende ook ‘beloond’. En dat laatste kan niet de bedoeling zijn. Natuurlijk, ook ik heb ervan geprofiteerd door zo nu en dan de opgaven te maken, maar het boek had ik niet zozeer doorgespit hoeven te hebben.
Het werkstuk Het werkstuk was best leuk om te doen, zoals werkstukken wel vaker het (relatieve) hoogtepunt van cursussen zijn. Afgezien van enkele vanzelfsprekende kaders was je behoorlijk vrij in je onderwerp en methoden. Dat werkte plezierig maar tevens was het vooral in het begin even zoeken. Ik heb er met mijn collega een aanzienlijke hoeveelheid uren ingestopt, maar jammer genoeg werd dat niet evenredig beloond. Een zesje weliswaar, maar daar deden we het niet voor. Wij dachten “doe het goed, dan compenseren we een eventueel mindere toets”. Gelukkig was het andersom. Tom kan inmiddels wellicht wel raden om wie het hier gaat, maar goed, dit is gelukkig een nogal positief stuk dus ik hoef me denk ik geen zorgen te maken. Die ontevredenheid over ons cijfer kwam met name voort uit het geval dat wij beiden het vak vorig jaar al gevolgd hadden en daar voor onze werkstukken aanzienlijk hogere cijfers kregen toebedeeld met tegelijkertijd aanzienlijk minder moeite. Misschien is het toe te wijzen aan een andere manier van beoordelen door de nieuwe assistenten. We hebben beiden het vak gewoon gehaald, dus het was de moeite van het heisa maken niet waard.
Conclusie Eigenlijk als ik het zo teruglees, ben ik nog een groot deel van de tekst enigszins negatief, maar als je het van wat verder af bekijkt zijn het maar twee enigszins pietluttige dingen. Niet dat ik moest zoeken naar iets om mee te muggenziften, want alle twee de zaken stuitten me destijds tegen de (behaarde) borst. Uiteindelijk valt er gewoonweg weinig te mopperen over deze cursus. De cursus zat goed in elkaar en Tom kon het goed overbrengen. Een vak wat voor iedereen te halen is mits degene er de tijd instopt.
Reactie van de docent Dank voor deze recensie. De (lichte) punten van kritiek neem ik ter harte en zal ik zeker meenemen bij de volgende cursus. Verrassend vind ik de waardering voor het werkcollege, die (m.i. grotendeels ten onrechte) niet naar voren kwam in de studentenevaluatie. Het blijft erg lastig een opzet van het werkcollege te vinden die bij veel studenten aanslaat. Ik hou me aanbevolen voor suggesties! Tom Heskes
59
5. Bachelorvakken
TOEC Boek
5.3. Semantiek & Logica 1 Informatica, HBO-schakelprogramma Informatica
Docenten Herman Geuvers Engelbert Hubbers
Literatuur Semantics with applications (Nielson & Nielson) Termherschrijfsystemen (Bergstra, Klop, Middeldorp) Logica voor Informatica, derde editie (van Benthem et al.)
Cursusopzet Dit vak heeft zoals enkele andere bachelorvakken een 3ec variant voor de schakel-studenten en een 6ec variant voor de reguliere studenten. Ik heb alleen de 3ec variant gevolgd. De 3ec duurt 15 weken, het is mij een raadsel waarom veel 3ec schakel-vakken meer dan de helft van een semester bestrijken. Maar goed, bij dit vak wordt je geleerd hoe je de semantische correctheid (doet het programma wat ik wil dat het doet) van imperative en functionele talen kan bewijzen. Ook wordt er nog enige aandacht aan logica/redeneren besteed (6ec variant). Het vak is onderverdeeld in 5 onderdelen; de eerste 3 onderdelen behoren bij de 3ec variant (in order of appearance): 1. Semantiek van imperatieve talen en constructies 2. Semantiek van functionele talen en constructies 3. Correctheid van programma’s 4. Propositie- en predicatenlogica 5. Temporeel redeneren De eerste 2 onderdelen worden/werden door Herman gegeven en de laatste 3 door Engelbert. Engelbert zelf was vaak wel aanwezig tijdens de colleges over de eerste 2 onderdelen.
Het college Twee keer per week is er een college van twee uur: een hoorcollege en een werkcollege. Eerst is er een college over de stof welke je moet snappen aan het einde van de rit. De stof wordt door middel van aantekeningen op het bord uitgelegd. Het is erg aan te bevelen om naar dit college te gaan. Alleen met de literatuur (vooral Nielson en Nielson) is het (erg) lastig om de stof te begrijpen. Ook weet je dan welke stof echt belangrijk is. Ik ben ook naar bijna alle (werk)colleges geweest van de 3ec variant. Verder doen de docenten hun best om je de stof te laten begrijpen. Een aantal keren zijn er ook extra aantekeningen in elektronische vorm beschikbaar gesteld als het om wat lastige maar toch belangrijke stof ging. Dit vond ik erg prettig. Beide docenten kunnen de stof goed uitleggen. Herman heeft een wat meer losse stijl van college geven. Engelbert is wat meer strikt en maakt vrijwel altijd de 2 uur les vol. Hij wil echt dat iedereen het snapt heb ik het gevoel. Zelfs als het Huygensgebouw door de koningin wordt geopend en het op de gang erg gezellig is gaat Engelbert stug door :).
60
TOEC Boek
5.3. Semantiek & Logica 1
Het werkcollege In het werkcollege worden de opgaven uitgewerkt over de stof welke in het college is behandeld. Welke stof in welke week behandeld wordt en welke opgaven je moet maken voor het werkcollege staat allemaal op een overzichtelijke website (http://www.cs.ru.nl/~hubbers/courses/ sl1/). Om aan het werkcollege deel te nemen is het verplicht dat je de opgaven gemaakt hebt of in ieder geval geprobeerd hebt te maken. Niet dat dit nu streng gecontroleerd werd. Maar ik denk niet dat je dat moet willen controleren; we volgen een universitaire studie en ik denk niet dat je dit soort schoolse controlemethoden moet toepassen. Je moet zelf gemotiveerd zijn om iets te leren.
Het tentamen Het tentamencijfer van de 3ec variant is gebaseerd op 3 deeltentamens van de eerste 3 onderdelen (zie cursus opzet). In deze tentamens wordt voornamelijk, zo niet alleen, inzicht getoetst. Ja, je moet de stof dus echt snappen en niet zomaar enkele begrippen van buiten leren. Een toets duurt 1 uur en wordt tijdens de reguliere collegetijden afgenomen. Aangezien ik over het algemeen niet erg sterk ben in tussentoetsjes of deeltentamens, was het voor mij nodig om ook nog enkele deeltentamens te herkansen om het vak te halen. Deze waren naar mijn mening iets pittiger dan de reguliere tentamens maar toch goed te doen. Uiteindelijk heb ik het vak dan ook gehaald.
Conclusie Semantiek en Logica is een vak waar je dus echt wat leert en in mijn geval moest ik er ook echt mijn best voor doen. Ik heb voor mij zelf niet echt negative ervaringen met dit vak.
Reactie van de docent In zijn algemeenheid vinden wij dat de recensie een goed beeld geeft van de manier waarop er bij dit vak gewerkt wordt. Ook wij als docenten vinden dat de verdeling van 3ec voor de eerste drie onderdelen en vervolgens nog eens 3ec voor de laatste twee onderdelen wat scheef is. Gezien de stof is het echter moeilijk om tot een andere verdeling te komen. Verder is het zo dat bij het laatste onderdeel een werkstuk dient te worden gemaakt, waarbij er naast de wiskundige kennis van de stof ook vaardigheid in het werken met een bepaalde modelchecker moet worden opgedaan en dat laatste kost vaak meer tijd dan het voorbereiden voor een deeltentamen. Engelbert Hubbers, Herman Geuvers
61
5. Bachelorvakken
TOEC Boek
5.4. Geheugen, Distributie en Netwerken (A3) Informatica
Docent Theo Schouten
Literatuur Computer Networks, (Tanenbaum, vierde editie)
Cursusopzet De cursus Geheugen, Distributie en Netwerken (GDN) richt zich op de basisprincipes die aan computernetwerken en aan het distribueren van taken en informatie ten grondslag liggen. Het zelf doorwerken van de stof is mogelijk, maar is niet aan te raden. Omdat periodiek opdrachten gemaakt moeten worden over de behandelde stof of gerelateerde onderwerpen is het van belang de stof bij te houden. Door alleen de colleges te volgen is het boek eigenlijk niet nodig, behalve als referentiemiddel. Dit ligt niet aan de matige kwaliteit van het boek maar aan het feit dat de cursus helder en to the point gegeven wordt door de docent. Het vak is praktisch van aard, wat een verfrissing is tussen de andere strict theoretische vakken.
Het college De hoeveelheid stof die in het college behandeld moet worden is enorm (zeker aangezien het slechts ‘de basisprincipes’ zijn) en deze wordt er in de hoorcolleges dan ook in een flink tempo doorheen gebeukt. Gelukkig valt de moeilijkheidsgraad wel mee, waardoor het wel te behappen is. De stof is redelijk interessant en er wordt best diep in de diverse onderwerpen gekeken.
De docent Het is duidelijk dat de docent weet waar hij het over heeft. Erg fijn is dat het geen enkel punt is om de docent te onderbreken om vragen te stellen. Tijdens het college verteld de docent over diverse onderwerpen en gebruikt een beamer met powerpoint slides om zijn verhaal te verhelderen.
Het practicum Het practicum is het ontwerpen, implementeren, testen en beschrijven van twee sliding window data link protocollen: Stop-and-Wait em Selective Repeat. Deze opdracht is best lastig. Het is veelal een gepriegel om te bedenken hoe het nu precies allemaal werkt. Naast deze practische opdracht dienen de studenten ook drie literatuurwerkstukken te maken (met presentatie) betreffende Netwerk (onderste lagen van het model t/m Transport), Applicatie/Security, en Memory Management. Binnen elk kader is er voldoende ruimte om een eigen onderwerp te kiezen zodat je gedurende het hele vak met dingen bezig bent die je persoonlijk interessant vindt. Dit is erg prettig.
Literatuurbeschrijving Het boek is wat mij betreft overbodig omdat de hoorcolleges in combinatie met de verscheidene opdrachten en het practicum meer dan voldoende informatie bieden om de stof door te kunnen werken. De literatuur bevat alle behandelde stof en is bij uitstek geschikt als referentiemateriaal.
62
TOEC Boek
5.4. Geheugen, Distributie & Netwerken
Aanbevelingen Wellicht is het mogelijk om het gebruikte framework voor het practicum om te schrijven naar de JAVA programmeertaal in plaats van (ouderwets) C. Dit is de programmeertaal die in het laatste programmeervak voor de cursus gebruikt wordt en deze zou dus de beste aansluiting hebben bij de cursus. Vooral omdat de docent zelf opmerkte dat de opdracht de laatste jaren steeds slechter werd gemaakt is dit wellicht een goede keuze.
Reactie van de docent De docent heeft geen reactie gegeven.
63
5. Bachelorvakken
TOEC Boek
5.5. Information Management (IM) Informatiekunde, Bedrijfswetenschappen
Docent Paul Hoeken
Literatuur Managing Information Systems, An Organisational Perspective (Boddy, Boonstra, Kennedy) Reader, aanvullend materiaal op Blackboard.
Cursusopzet Information Management (IM) is een keuzevak van 6EC van Bedrijfswetenschappen en kan ook als keuzevak door informatiekundigen gevolgd worden en wordt gegeven in het derde kwartaal (eerste helft van semester twee). Er was geen vereiste voorkennis nodig om dit vak te mogen volgen. Het vak werd gegeven door Paul Hoeken die ook de cursus “Information and Control” in het voorgaande blok gedeeltelijk verzorgde. Het vak had één hoorcollege per week. Het vak werd afgesloten met een tentamen. Tevens moest er een paper geschreven worden over informatiearchitectuur. In het vak stonden de rol, structuur en management van informatie alsmede informatiesystemen en informatie-infrastructuren centraal en werden deze belicht uit een management perspectief. Het vak sluit prima aan bij de opleiding informatiekunde, waarin informatiearchitectuur ook een belangrijke rol heeft. Het is zinvol om hier vanuit een andere hoek tegen aan te kijken.
Het college In totaal waren er acht hoorcolleges. Het betrof dit keer een vrij kleine groep, ongeveer 15 tot 20 man waarvan het grootste deel informatiekundigen. In het college behandelde de docent de literatuur aan hand van slides en een overheadprojector. Ondanks dat de slides van Blackboard te downloaden waren en ook de literatuur helder was, was het toch nuttig om de colleges te bezoeken omdat de docent enkele lastige dingen uitgebreider toelichtte. Helaas waren er ook stukken bij die te uitgebreid werden uitgelegd, terwijl ze voor de informatiekunde studenten best helder waren. De stof was vooral theoretisch van aard en er hoefden geen opdrachten te worden gemaakt. Twee keer heeft de docent van te voren een opdracht meegegeven om wat interactie te bevorderen, maar hier is helaas niet veel van terecht gekomen. Dit is wellicht een verbeterpunt voor volgend jaar, want de aanzet om het college interactiever te maken is alleen maar goed. Hierdoor kijk je voor het college al eens kritisch naar de stof en kun je gerichter vragen stellen. De docent zou dit uit moeten bouwen en bevorderen, wellicht door beoordeling van de opdrachten als tentamentoelating laten dienen. Het was niet nodig om bij alle colleges aanwezig te zijn om het vak te halen, door bestudering van de literatuur was het ook mogelijk om het tentamen te halen, maar het is wel aan te raden omdat bij het college enkele zaken wat uitgebreider werden belicht dan in het boek of op de slides.
De docent De docent vertelde niet heel boeiend. De cursus werd in het Engels gegeven omdat er nietNederlandstaligenin de zaal zaten. De docent beheerste de Engelse taal echter goed, dus dat leverde geen noemenswaardige problemen, alleen soms een vaktermvertaling. Zoals al eerder is opgemerkt is het misschien goed om het college wat interactiever te maken in plaats van dat de docent alleen maar vertelt. Een goed punt was dat de docent vaak voorbeelden gaf.
64
TOEC Boek
5.5. Information Management
Literatuurbeschrijving De literatuur bestond uit een boek en een reader en één extra klein document met toelichting over een bepaald onderwerp. Dit was te vinden op Blackboard. Zowel het boek als de reader zijn nodig om het vak te halen. De slides geven alleen een samenvattend geheel. De literatuur lezen is echt een must. Alle literatuur is in het Engels geschreven. Het boek is 282 pagina’s dik, inclusief index en verwijzingen. Het boek bevat tien hoofdstukken en heeft vier delen, “Foundations”, “IS en strategie”, “Organisatie” en “Implementatie”. Het boek las heel makkelijk en was heel begrijpelijk geschreven. De auteurs gaven veel voorbeelden en case studies in elk hoofdstuk gaf relevante praktijkvoorbeelden. Het boek was bij Dekker van de Vegt op de campus verkrijgbaar en kostte tegen de 50 euro. Dit was in mijn ogen een iets te hoge prijs, maar het boek is een must om het vak te kunnen halen. De reader bevat 13 artikelen die aanvullende (en verplichte) literatuur vormen voor de cursus. Soms vullen deze het boek aan, maar vaak brengen ze nieuwe theorien. De reader was minder toegankelijk en moeilijker geschreven. Omdat het hier over academische publicaties gaat waren voorbeelden niet tot nauwelijks te vinden. Toch is het erg belangrijk om deze reader te lezen omdat het tentamen naar enkele beschreven theorien en modellen uit de reader vraagt. De reader is met 14,80 euro een beetje aan de hoge kant, maar gezien de hoeveelheid artikelen is dit niet wonderbaarlijk. De artikel is te koop bij de dictatencentrale in de Thomas van Aquinolaan.
Het practicum Het paper betrof informatiearchitectuur. Er waren tien verschillende onderwerpen waaruit men kon kiezen, vijf waren bestemd voor studenten informatiekunde en vijf voor de niet-informatiekunde studenten. Alle informatiekunde-onderwerpen waren SOA (Service Oriented Architecture) georiënteerd waarmee ze gedeeltelijk aansluiten op vakken uit het curriculum. De docent per onderwerp gaf kort aan wat hij van het paper verwachtte. De papers mochten in groepen van twee of drie geschreven worden. De papers moesten praktijkgericht zijn en een oplossing vinden voor een bestaand praktijkprobleem. Men diende een tussenversie in te leveren met een literatuurlijst en een inleiding en het beschreven probleem. Het eindproduct moest een theoretisch framework opgebouwd opleveren. Dit diende zich te baseren op de cursusliteratuur en zelf gevonden literatuur. Met deze theorie moest een korte analyse van een case study over een IS-project gemaakt worden. Alles diende beknopt te zijn in maximaal 2500 woorden (groep van twee) of 4000 woorden (groep van drie). Het schrijven van dit paper leek aanvankelijk best moeilijk maar achteraf bleek dat het wel meeviel. Alleen had de docent iets uitgebreidere feedback kunnen geven bij de tussenversie. Vooral voor de informatiekundigen was het in het begin niet duidelijk of ze op de goede weg zaten of niet. Het paper schrijven was zeker nuttig omdat je de cursusstof moet toepassen op een case. Hierdoor begrijp je de stof beter wat bij het tentamen zeer zeker ook nuttig is. De opdracht lijkt in het begin echter wel ‘vaag’, maar daarin ligt nu eigenlijk ook een uitdaging, eens wat anders dan voorverpakte programmeervraagstukken.
Tentamen Het tentamen was een schriftelijk gesloten-boek tentamen en bestond uit tien kleine open vragen en drie open essayvragen. Zowel de kleine open vragen als de essayvragen bepaalden voor 50% het tentamencijfer. De kleine vragen handelden over ‘feiten’ en dienden beknopt (maximaal 40 woorden) beantwoord te worden. Daarvoor was het vooral zaak om het boek aandachtig door te hebben gelezen en ook de begrippen te kennen. De open vragen waren essayvragen en vroegen inzicht in de verschillende theorien. Hierdoor ontstond in mijn ogen een evenwichtig tentamen, je moest niet alleen feitjes stampen maar ook wat inzicht hebben. Het lezen van de literatuur was noodzakelijk, met alleen colleges volgen en slides lezen kwam je er niet. Alleen zelfstudie zou in
65
5. Bachelorvakken
TOEC Boek
de meeste gevallen ook wel tot een voldoende geleid hebben, maar de colleges gaven op sommige puntjes wat aanvulling die ook bij het tentamen van pas kwamen. Het eindcijfer werd uiteindelijk voor 75% bepaald door het tentamencijfer en voor 25% door het paper. Een 5 voor een van de onderdelen kon gecompenseerd worden, een cijfer lager dan een 5 niet.
Conclusie IM is een nuttig vak dat goed aansluit bij informatiekunde. De stof uit het boek is interessant en makkelijk te lezen, de stof uit de reader droog en moeilijker te behappen. De colleges droegen soms bij aan het begrip van literatuur, maar een enkele keer draafde de docent ook door. Het paper was in het begin ‘vaag’ maar uiteindelijk goed te doen en nuttig voor het begrijpen van sommige delen van de stof. Het vak werd afgesloten met een goed evenwichtig tentamen waar niet alleen feiten gekend moeten worden maar ook inzicht gevraagd werd.
Reactie van de docent De evaluatie geeft een reëel beeld van de cursus. Ik herken de positieve opmerkingen, maar ook de kritische noten. Ik ben erg blij met de constatering dat de cursus een goede aanvulling vormt op het Informatiekunde curriculum, ik was namelijk bang voor een te grote overlap. In de volgende editie zal ik zeker proberen een aantal van de suggesties te verwerken en met name meer interactie stimuleren. Paul Hoeken
66
TOEC Boek
5.6. Strategie
5.6. Strategie Bedrijfswetenschappen
Docenten Arnold Godfroij Ilse Schrijver
Literatuur Strategy process, Content, Context, an international perspective (De Wit & Meyer)
Het college Het college bestaat iedere week uit een hoor- en werkcollege. In het hoorcollege worden de hoofdstukken behandeld uit het boek. In het werkcollege wordt een case behandeld. Beide moeten worden voorbereid. De stof heeft voornamelijk betrekking op strategische beslissingen binnen een organisatie: Moet een organisatie openlijk samenwerken met zijn concurrenten of moet een organisatie zo veel mogelijk afstand houden van zijn concurrenten? Moet een organisatie de markt benaderen middels hetgeen ze in huis hebben, of moet een organisatie kijken wat de vraag is van deze markt? Moet een leider alleen rekening houden met de aandeelhouders, of ook met zijn omgeving? Per college worden twee hoofdstukken uit het boek behandeld en per hoofdstuk worden twee visies (zoals hierboven beschreven staan) tegenover elkaar gezet. Gaandeweg krijg je door dat deze twee visies paradoxen zijn, wat wil zeggen dat ze tegengesteld lijken, maar elkaar toch kunnen aanvullen. Hierdoor ga je minder zwart-wit kijken: het is een interessante aanvulling op je persoonlijke ontwikkeling. De inhoud is ook interessant, maar dit geldt alleen als je iets met management wil doen. Als je naar het werkcollege gaat, dien je de case voorbereid te hebben. Heb je dit niet gedaan, dan kun je wel eens voor een verassing komen te staan, omdat het werkcollege interactief is. Aanwezigheid is zeker bij de hoorcolleges aan te raden. Alles staat in het boek, maar vaak komt de kern juist aan bod tijdens hoorcolleges. Het boek helemaal lezen is eigenlijk niet te doen. Een suggestie: lees het globaal en haal de kern uit de bespreking van het hoorcollege. Dit scheelt in hoeveelheid huiswerk. Het vak Strategie is een boeiend vak, vooral omdat je leert denken in paradoxen. Het tentamen is moeilijk, omdat je veel moet weten, maar het is wel te doen als je maar naar de hoorcolleges gaat. De werkcolleges zijn aan te raden als dingen nog niet duidelijk zijn.
De docenten Doordat er meer dan 100 mensen tijdens de colleges aanwezig zijn is het moeilijk om beide docenten goed te leren kennen. De heer Godfroij komt bij mij over als een vriendelijke man, die inspirerend kan vertellen. Nadeel is dat hij de neiging heeft om lang over hetzelfde onderwerp te praten, waardoor het college uitloopt, of aan het eind van het college te snel door de stof gaat. Mevrouw Schrijver kan minder boeiend vertellen vergeleken met de heer Godfroij, maar let wel beter op de tijd en haar colleges zijn beter gestructureerd. Beide willen het zo stil mogelijk hebben tijdens de colleges. Leuk detail is dat de heer Godfroij een gehoorprobleem heeft, waardoor hij alles door elkaar hoort. Hier komt hij elke keer op terug als het niet stil genoeg is. De docenten zijn beiden vriendelijke mensen en je kunt altijd vragen aan hen stellen.
67
5. Bachelorvakken
TOEC Boek
Literatuurbeschrijving “Strategy process, Content, Context, an international perspective” van De Wit en Meyer is een goed gestructureerd boek. Het is aan te raden dit boek aan te schaffen, aangezien het tentamen gebaseerd is op dit boek. Per week moet je twee hoofdstukken lezen. Handig is om dit globaal te doen, aangezien de stof ook wordt besproken tijdens het hoorcollege. Het boek is helaas 100 euro, maar dat heb je vaker bij managementwetenschappen. Zonder dit boek is, zul je de stof misschien wel begrijpen, maar het tentamen niet halen. Het boek is handig, omdat in de collegesheets veelal steekwoorden beschreven staan, die in het boek wat duidelijker uitgelegd worden. Het is beter om niet te veel aantekeningen tijdens de colleges te maken, want dan mis je de helft, en de informatie staat toch in het boek. Het is een saai boek om het helemaal door te nemen. Het is juist boeiend om het globaal door te nemen, hierdoor heb je toch de kern te pakken. Het boek bestaat, nadat de visies besproken zijn, per hoofdstuk uit een viertal artikelen die betrekking hebben op de visies in het hoofdstuk. Door de docenten wordt aangeraden dit goed door te nemen. Aangezien je daar heel veel tijd mee kwijt bent, raad ik je af dit te doen. Het is beter om de hoofdlijn van het artikel (één zinnetje) en de schrijver van het artikel op te schrijven en te leren voor je tentamen. De artikelen die wat ruimer aan bod zijn gekomen tijdens de hoorcolleges, zou ik wel wat beter doornemen, vooral het artikel van Porter.
Het tentamen Het tentamen is moeilijk, echter als je op elk hoorcollege aanwezig bent geweest en je hebt je minimaal 2 dagen voorbereid op je tentamen, dan moet het wel lukken. Heel veel mensen halen het tentamen niet voor de eerste keer. Er wordt namelijk veel van je gevraagd. Het tentamen bestaat deels uit meerkeuzevragen en deels uit open vragen. De meerkeuzevragen zijn, indien je je goed hebt voorbereid, goed te doen. Vaak kun je al aan de vraagstelling zien welk antwoord juist is. Moeilijker zijn de open vragen. Ik herinner me nog een vraag over Porter. Lees dit vooral goed. Lees de collegesheets goed door. Het boek is hierbij een handig hulpmiddel, indien de sheets niet duidelijk zijn. De meest belangrijke artikelen (zo’n vier stuks, waaronder Porter) kun je het beste samenvatten en bij de overige artikelen moet je alleen de schrijver en de hoofdlijn (een zinnetje) onthouden.
Aanbevelingen Lees het boek globaal en niet te gedetailleerd door en volg de hoorcolleges. Het is niet te doen om alles te kennen, dus leer vooral hetgeen veel aan bod is gekomen tijdens de colleges.
Reactie van de docent De docenten hebben nog niet inhoudelijk gereageerd. Wel hebben ze te kennen gegeven dat de opzet van de cursus komend studiejaar zal veranderen.
68
TOEC Boek
6. Mastervakken 6.1. R&D: System Development Management 1 (GiP3) Informatica (MT), Informatiekunde
Docent Theo Schouten
Literatuur Software Engineering – A practitioner’s approach (sixth edition) (Roger Pressman) Het is aangeraden het boek aan te schaffen, je kunt het bij meerdere vakken rondom GiPHouse gebruiken en bij elk vak zullen dan ook andere hoofdstukken besproken worden.
Cursusopzet Het vak R&D SDM1 is een van de vakken rondom het GiPHouse. Het GiPHouse is een softwarehouse binnen het instituut waarbij studenten verschillende processen rondom Software Engineering kunnen doorlopen. Rondom dit GiPHouse is een lijn aan projectmatige vakken ontwikkeld. Tijdens de bachelorfase hebben zowel informatica- als informatiekundestudenten voor de eerste keer kunnen kennismaken met dit GiPHouse tijdens het vak software engineering. Studenten kregen hierbij de rol van projectlid en moesten binnen gestelde tijd een externe praktijkcase tot het gewenste doel zien te brengen. Het vak SDM1 verzorgt het management van GiPHouse in de periode dat bachelorstudenten het vak software engineering doorlopen. Het vak bestaat naast een groot practicumdeel ook uit een theoriedeel en levert 6EC op. Het practicumdeel beslaat het merendeel van de te verdienen punten.
Het college In totaal worden er 8 colleges gegeven met verschillende onderwerpen. Deze onderwerpen hebben betrekking op het managen van software projecten. Denk aan methodieken t.b.v. planning, tijdsinschattingen en kwaliteit rondom het software proces. De meeste onderwerpen komen regelrecht uit het boek en de docent licht het betreffende onderwerp tijdens het college toe. Daarnaast zijn er een aantal gastcolleges waarbij meer praktijkervaring gedeeld wordt. Over het algemeen een college rondom implementaties van grote softwaresystemen.
Het practicum HBO doorstromers kunnen veelal in overleg met de docent vrijstelling krijgen voor het practicumonderdeel. Dit aangezien zij vaak al de nodige projectmanagement ervaring hebben opgedaan tijdens de eerdere studie. Studenten die wel het practicum volgen zullen ervoor moeten zorgen dat de gehele periode het GiPHouse naar behoren draait. De docent bemoeit zich hier zo weinig mogelijk mee. Er is een organisatiestructuur met bijbehorende taakverdeling welke al geruime tijd gehanteerd wordt. Daarnaast wordt deze structuur verbeterd of aangepast afhankelijk van de hoeveelheid studenten die aan het practicum deelnemen. Op management niveau zijn er over het algemeen twee directieleden
69
6. Mastervakken
TOEC Boek
die het practicumdeel trekken. Deze worden ondersteund door een HRM functie, een PM functie en een TM functie. De HRM staat zorg voor de groepsverdeling en het persoonlijke deel zoals het een personeelsfunctionaris betreft. De TM staat zorg voor het technische deel, denk aan het aanmaken van mailgroepen en het verzorgen van voldoende ICT faciliteiten. De PM staat zorg voor de contracten tussen GiPHouse en de externe opdrachtgevers en haalt nieuwe opdrachten binnen. De overige functies bestaan uit projectmanagers die elk een groep projectleden uit het vak software engineering onder zich krijgen. Het is niet de bedoeling dat studenten zelf meewerken aan de praktijkcase maar dat ze er alles aan doen om de bachelor studenten de praktijkcase zo succesvol mogelijk te doorlopen. Denk aan tips, taakverdeling, kwaliteitscontrole en het aanwezig zijn bij gesprekken met externe opdrachtgevers. Daarnaast wordt er gecontroleerd of elke bachelor student voldoende tijd in het vak investeert zodat ook zij hun vak, op eerlijke wijze, kunnen behalen. Voor het practicum deel is het verstandig om een paar uurtjes per week te reserveren.
De docent Theo Schouten is sinds kort weer de docent van dit vak en volgt daarbij Mario van Vliet op. Mario van Vliet houdt zich niet geheel op de achtergrond aangezien hij ook een van de gastcolleges verzorgt. Daarnaast werkt Theo nog met veel door Mario opgezet materiaal. Theo ligt de theorie stof toe aan de hand van presentaties. Helaas hebben een aantal onderwerpen enige overlap met de theoriestof uit eerder vakken rondom GiPHouse. Daarnaast is er een gastcollege verzorgd door een medewerker van cap gemini.
Het tentamen Het tentamen bestaat uit open vragen m.b.t. de stof. Het is de bedoeling dat je weet hebt van de besproken methodieken, begrippen en processen en deze toe kunt lichten. Als tentamenvoorbereiding is het verstandig bekend te zijn met de besproken stof uit de colleges en de bijbehorende hoofdstukken uit het boek te bestuderen. Daarnaast dient het practicum onderdeel serieus en met de nodige inzet doorlopen te worden.
Tips Wanneer je het leuk lijkt een directiefunctie tijdens het practicumonderdeel te vervullen is het verstandig de periode voorafgaand contact op te zoeken met de huidige directie. Het is vaak wenselijk dat de directie al bekend is voordat er aan de nieuwe periode begonnen wordt. Daarnaast is het verstandig om in de eerste week al zo snel mogelijk een groepsindeling te maken. Dit betekent dat je bij het eerste college aanwezig zal moeten zijn en direct afspraken zult maken met de rest van de groep. SDM1 is typisch een vak waarbij aanwezigheid tijdens het eerste college net zo belangrijk is als op tijd inschrijven voor je tentamen.
70
TOEC Boek
6.1. System Development Management 1
R&D: System Development Management 1 (GiP3) Informatica (MT), Informatiekunde (Tweede recensie)
Docent Theo Schouten
Literatuur Software Engineering – A practitioner’s approach (sixth edition) (Roger Pressman)
Cursusopzet Deze recensie gaat over de mastercursus ‘R&D System Development Management 1’. Een mooie naam, maar in de wandelgangen gaat de cursus gewoon als GiP3 door het leven. De cursus tracht een overzicht te geven van allerlei issues die je als manager van een softwareproject tegen kan komen. Zo passeerden een achttal colleges met onderwerpen als management, metrieken, implementaties en planningen de revue. Hierbij werd door docent Theo Schouten fervent gebruik gemaakt van het boek “Software Engineering – A practitioner’s Approach” van Roger S. Pressman. Dat zou je als een financiële meevaller kunnen beschouwen, aangezien de reguliere studenten dit boek ook al voor GiP1 aan moesten schaffen. En bij sommigen zat dit boek nog in het plastic, dus wat wil je nog meer. Het managen van een project leer je echter niet uit zo’n blauw-wit boek of uit de mond van Theo Schouten. Naast dit theoretische gedeelte bestond het grootste gedeelte van deze cursus daarom uit het zo beroemde GiPHouse project. Hierin kunnen studenten voor de verandering eens voor échte klanten aan het werk gaan, in een quasi-professioneel universiteitsbedrijf. Studenten uit het derde jaar vormen hierin de projectteams die het uitvoerende werk verrichten. Als deelnemer van R&D:SDM1 krijg je een managementfunctie toebedeeld (directie, PR-manager, HRM-manager, kwaliteitsmanager of projectmanager) en mag je het hele GiP-circus in goede banen proberen te leiden. Voor dit praktische werk krijg je een voldoende of een onvoldoende (dus geen cijfer), en enkel met een voldoende mag je het tentamen over het theoretische gedeelte van de cursus afleggen. Dit alles voor een forse beloning: zes sappige ECTS.
Het college Wanneer je de cursusopzet hierboven naleest, oogt dit als een zeer nuttige cursus. Wat dat betreft val je op de eerste bijeenkomst van de cursus met je neus in de boter die al een paar maanden over zijn houdbaarheidsdatum is. Theo gebruikt voor de colleges de slides van Mario van Vliet, die het vak vroeger gegeven heeft. Bij het bewerken van deze slides is geen rekening gehouden met de taal waarin het geschreven is. Daarom krijg je slides met zinnen waarin het Engels en Nederlands door elkaar loopt. Theo bekijkt elke slide eerst zelf een tijdje. Vervolgens probeert hij een beeld te vormen over waar de slide eigenlijk over gaat. Wanneer al deze processen achter de rug zijn, worden de teksten op de slides rustig voorgelezen, waarbij soms zelfs de moeite wordt genomen om de teksten te vertalen naar het Nederlands. Het wil ook nog wel eens gebeuren dat Theo geen idee heeft wat Mario van Vliet ooit met een slide heeft willen zeggen. In dat geval wordt de blauw-witte bijbel van de Software Engineering erbij gehaald. Deze leest Theo dan eerst zelf weer even rustig door, meestal zonder succes. Enkele hulp uit de zaal wil ook al niet veel helpen, omdat woorden als ‘slack time’ compleet nieuw voor de docent waren. Laten we zeggen dat het duidelijk is dat Theo’s prioriteiten ergens anders dan bij deze cursus lagen. Wanneer je je daarbij bedenkt dat de colleges om half 9 begonnen, zul je begrijpen dat bijna alle reguliere studenten na het eerste college de pijp aan Maarten gaven. Er
71
6. Mastervakken
TOEC Boek
waren nog twee gastcolleges die van een hoger niveau waren, maar dat hebben veel mensen al niet meer meegekregen. De onderwerpen die in de cursus aan bod komen, zijn ook niet helemaal in de haak. Zo staan er drie colleges in het teken van achtereenvolgens kwaliteit, het CMM-model en requirements analyse. De eerste twee onderwerpen zijn tot vervelends toe in voorgaande cursussen (o.a. ‘Kwaliteit van Informatiesystemen’) aan de orde gekomen, over requirements engineering hebben we een hele cursus gevolgd. Volgens mij zijn er toch een aantal mensen binnen ons onderwijsinstituut die het principe van Bachelor en Master nog niet helemaal begrijpen. Het is niet de bedoeling om in een mastercursus onderwerpen waar je reeds mee doodgegooid bent nog eens kort te herhalen op een slechtere manier dan dat je het eerder onderwezen hebt gekregen. In het begin van de cursus konden een hoop HBO-instromers vrijstelling krijgen voor het praktische gedeelte. Veel studenten zouden daarom eigenlijk ook recht moeten hebben op vrijstelling voor de colleges.
Het practicum De grote vraag is natuurlijk of GiPHouse – het project waar elke beleidsbepaler op onze universiteit laaiend enthousiast over is – de gebreken van het theoretische gedeelte van deze cursus kan verzachten. Het antwoord is: wanneer je dat zelf wilt. Als manager wordt je namelijk nauwelijks gecontroleerd. Wanneer je toch nog iets op wilt steken van de cursus, kan je al je vrije tijd aan GiP opofferen. Het is echter ook mogelijk om juist extra hobby’s voor thuis uit te zoeken. Voor de docenten is het om het even, zij hebben geen idee wat er zich allemaal binnen de muren van GiPHouse afspeelt. Naar het schijnt is er ook niet geïnformeerd of elke student wel de vereiste voldoende had gehaald. En wanneer je je daar toch zorgen over maakt, kun je altijd de directieleden (die dus ook studenten zijn) een biertje aanbieden. Of enkel het bierflesje voor ze openen.
Het tentamen Bij het laatste college van deze cursus werd nog de vraag gesteld wat voor een soort vragen we op het tentamen konden verwachten. Theo antwoordde toen dat er niet letterlijk overhoord zou worden, en dat het ging om de link met de praktijk. Toch werden deze woorden door studenten veelal in de wind geslagen. Bij het college van GiP1 in de bachelor werd namelijk zo letterlijk getentamineerd dat de eerste vraag neerkwam op het overtekenen van één bepaalde slide over het CMM-model. En inderdaad was dit bij deze cursus ook weer het geval. De meest voor de hand liggende onderwerpen werden letterlijk overhoord. Oftewel, het bezoeken van de colleges en het verwijderen van het plastic rondom het boek was niet nodig. Met een tijdje slides doorlezen haal je het tentamen gegarandeerd. Wederom werd er gevraagd ‘wat het CMM-model is’. Studenten die dat in de Master nog niet weten, hebben echt in een grot geleefd. Je vraagt een timmerman toch ook niet wat een hamer is?
Conclusie De cursus R&D System Development 1 is op papier een cursus die niet mag ontbreken in onze studies. Helaas laat de invulling ervan te wensen over. Onderwerpen die je na al die jaren studie wel kan dromen en een tergend langzaam vertellende docent die onvoorbereid aan het college verschijnt. Het zijn geen redenen om in al die vroegte je bed uit te komen. Helemaal niet als je je bedenkt dat je het tentamen kan halen door slechts de slides even door te nemen. In GiPHouse kun je je wel uitleven, maar ook daar is niet meer dan een minimale inspanning vereist. De cursus is dus een aanrader voor mensen die van sappige ECTS houden, maar biedt veel te weinig voor de student die nét wat meer wil.
Reactie van de docent De docent heeft geen reactie gegeven.
72
TOEC Boek
6.2. Information Retrieval
6.2. Information Retrieval Informatica, Informatiekunde
Docent Theo van der Weide
Literatuur Geen.
Cursusopzet Information retrieval (IR) gaat over het verkrijgen van informatie uit data en over hoe informatiebehoefte kan worden omgezet naar een model. Er worden een groot aantal technieken en aanpakken beschreven om dit te bereiken. De cursus gaat vrij breed op verschillende gebieden binnen de IR in. Of je de cursus haalt of niet, als je hem volgt heb je in ieder geval een idee van wat er allemaal speelt in de wereld van IR. Elke week zijn er twee hoorcolleges. Voor een voldoende voor IR worden een aantal dingen van je verwacht; Elke week wordt een ‘huiswerk’ opdracht meegegeven waar je uiteindelijk je punt maximaal ±1 punt mee verhoogd. Verder waren er afgelopen jaar 3 deeltoetsen en een presentatie over een paper. En eventueel een tentamen als de deeltoetsen niet gehaald werden. IR hoort thuis tussen vakken als Lerende en Redenerende Systemen of de mastervariant Datamining, heeft dingen weg van het vak Intelligente Systemen, maar ik denk dat er nog veel meer vakken zijn die zich op dit vlak begeven. Het is zeker een vak waar je in de praktijk iets aan kan hebben als je je in deze richting gaat begeven. Veel technieken die worden beschreven kun je na enig zoekwerk inzetten.
Het college Het vak is als het goed bijgehouden wordt volgens mij goed te halen. De colleges zijn wel echt noodzakelijk. Bij IR zit geen dictaat, dus je moet buiten het college alles uit powerpoint presentaties en aantekeningen halen. De powerpoint is in een college goed te snappen, maar kijk je ernaar zonder het bijbehorende college te volgen, zijn de vele sheets (meestal 60+) naar mijn mening niet heel duidelijk. Ook worden niet alle onderwerpen die op de sheets staan even uitvoerig (of niet) besproken. Dit maakt zelfstudie zonder colleges moeilijk. Het tempo is erg verschillend. Misschien dat het aan de vakken ligt die je al gevolgd hebt voor IR, maar soms had ik het idee dat bepaalde ‘makkelijke’ of ‘afwijkende’ onderwerpen erg uitgebreid aan bod komen, waar bepaalde wiskundige dingen die erg stoffig (of voor mij als HBO’er soms niet) in het geheugen zitten soms erg snel erdoorheen gaan. Aan enthousiasme ontbreekt het Theo in ieder geval niet. Vragen worden goed en vaak uitgebreid beantwoord, en het is duidelijk dat hij eigenlijk nog veel uitgebreider over de onderwerpen in wil gaan.
Conclusie Uit dit verhaal kan ik concluderen dat buiten het lesmateriaal – wat door het in de vorm van bijvoorbeeld een dictaat te verschaffen, het leven van de thuisstuderende en/of niet altijd in staat zijnde het college te volgen student zou vergemakkelijken – het een interessant vak is dat ook zeker goed te halen is mits er voldoende tijd in gestoken wordt.
73
6. Mastervakken
TOEC Boek
Reactie van de docent De docent gaf aan dit een prima beschrijving van het vak te vinden, en had verder geen opmerkingen.
74
TOEC Boek
6.3. Computational Intelligence
6.3. Computational Intelligence Informatica, Informatiekunde
Docent Peter Lucas
Literatuur Bayesian Artificial Intelligence (Kevin B. Korb)
Cursusopzet De cursus Computational Intelligence gaat – kortweg – vooral over probabilistische grafische modellen, vooral Bayesiaanse netwerken, een techniek waarmee je bepaalde problemen wat betreft onzekerheden, data mining, machine learning en decision making kunt oplossen.
Het college Tijdens het eerste college van computational intelligence (deel van het informaticathema AI) stelde de docent voor een andere onderwijsvorm dan normaal te gebruiken: in plaats van colleges gegeven door de docent en een tentamen achteraf, zouden de studenten de colleges voorbereiden en geven, en was er geen tentamen. Het was dan wel de bedoeling dat we als studenten de bijbehorende stof van de colleges – ook die we niet die week zelf gaven – door zouden lezen, en je aanwezig bent bij de colleges. Deze aanpak is geen succesvolle gebleken: ik heb wat rondgevraagd en de meeste studenten vonden vooral het gebrek aan tentamen “niet werken, je leert alleen voor een cursus als je moet presteren”. Zelf kan ik ook niet zeggen veel te hebben opgestoken van de cursus: hoewel het interessante stof is, was het te makkelijk om prioriteiten bij andere cursussen (en sociale happenings;)) te leggen. Je zou kunnen zeggen dat de docent voor deze aanpak heeft gekozen met als achtergrondgedachte “geen zin in colleges voorbereiden en geven, doen jullie het maar”, maar ik heb juist het gevoel dat Peter wél wil, en zeker niet te beroerd is vragen te beantwoorden. De organisatie van de cursus in het algemeen was ook wat rommelig.
Het practicum De collegestof leek vrij theoretisch, maar de koppeling met de praktijk was goed te leggen. Het practicum bestond uit een tweetal redelijk vaag opgestelde opgaven. Je werd wat in het diepe gegooid: hier heb je een bak data, ga maar spelen met wat programma’s die Bayesiaanse netwerken kunnen maken en verwerken. Uiteindelijk werkt dit wel (zoals gezegd is de docent zeker niet te beroerd om vragen te beantwoorden), maar achteraf had ik niet echt een heel goed idee van wat we nu precies hadden gedaan. Uiteraard had ik – heel academisch – moeten doorgaan tot ik dit wel precies wist.
Literatuurbeschrijving Behalve uitgedeelde en via PDF geleverde papers had je Bayesian Artificial Intelligence van Kevin B. Korb (2004) nodig. De colleges werden voor een redelijk deel opgehangen aan dit boek, als je de stof wil begrijpen is dit boek echt verplicht. Het is soms wat moeilijk doorkomen, maar met enige tijdsinvestering is het leesbaar.
75
6. Mastervakken
TOEC Boek
Aanbevelingen Ik wil Peter zeker aanbevelen er een wat meer ‘normale’ onderwijsvorm te kiezen. Vooral het toevoegen van een tentamen op het juiste niveau zal de cursus enorm verbeteren. Ook kunnen de practicumopdrachten wat beter gedefinieerd worden, vooral de eindtermen hiervan: wat wordt van je verwacht? De stof zelf is meer dan interessant genoeg, dus ik denk dat het dan een prima cursus kan worden.
Reactie van de docent Een klassiek taoïstisch gezegde is: “als je het mij vertelt dan zal ik het vergeten; als je het mij toont, zal ik het herinneren, maar als je het mij laat ervaren, dan zal ik het leren.” Het vak Computational Intelligence richt zich voornamelijk op het representeren van, redeneren met en leren van probabilistische grafische modellen, zoals Bayesian networks. In overleg met de studenten is voor dit vak in 2007 gekozen voor een opzet die sterk lijkt op die van de ‘reading club’: een onder onderzoekers gebruikelijk middel om studiestof door gezamenlijke inspanning onder de knie te krijgen. Dit werkt gewoonlijk goed, omdat de vaak gevariëerde inbreng van de leden van de reading het inzicht in de stof verdiept. De studenten hebben in groepjes van twee onder begeleiding en met hulp van ondergetekende (zowel vooraf als tijdens het college), een deel van colleges geven; het studiemateriaal bestond uit het boek van Korb en Nicholson, dat werd aangevuld met gespecialiseerde artikelen uit tijdschriften. Het boek geeft wel een goed overzicht van de stof, maar biedt weinig diepgang, vandaar dat intensief gebruik werd gemaakt van aanvullende literatuur. Hoewel het wel gelukt is een belangrijk deel van de literatuur op het gebied van Bayesian networks te bestuderen, schortte het bij de studenten vaak aan de noodzakelijke voorbereiding. Omdat de presentaties beoordeeld werden, had de mate van voorbereiding wel een weerslag op het cijfer van de individuele student. De beschreven studievorm kan als bij uitstek academisch opgevat worden, en daarom is het jammer dat het experiment, ook naar mijn mening, mislukt is. Het boven aangehaalde taoïstisch gezegde veronderstelt uiteraard de aanwezigheid van voldoende intrinsieke motivatie, die echter slechts bij een deel van de masterstudenten aanwezig was. Het zal derhalve noodzaak zijn in 2008 weer terug te keren naar een meer schoolse onderwijsvorm. In grote lijnen ben ik het dus met de bovengegeven beschrijving eens, maar graag had ik een andere conclusie willen trekken. Verder wil ik nog opmerken dat tijdens het vak tussen de deelnemers een bijzonder plezierige, open sfeer hing, die door mij zeer gewaardeerd werd, en er was duidelijk sprake van belangstelling voor het onderwerp bij de aanwezige studenten. Peter Lucas
76
TOEC Boek
6.4. Beeldverwerking
6.4. Beeldverwerking Informatica
Docent Theo Schouten
Literatuur Er staat een boek genoemd als je goed zoekt op de site, maar hier wordt geen gebruik van gemaakt tijdens de cursus.
Doelsteling Voor de volledigheid noem ik even de doelstellingen van het vak: • In staat zijn een plan van aanpak te ontwikkelen voor beeldbewerking problemen. Daarbij oog hebben voor de totale keten van beeldopname, beeldverbetering en beeldopslag tot herkenning en classificatie van relevante objecten, alsmede de interactie met het totale systeem, met bijvoorbeeld andere sensoren, aan te sturen apparaten of een menselijke operateur. • Programmapakketten, toolboxes, algoritmen en methoden voor beeldbewerking kunnen evalueren met betrekking tot hun geschiktheid voor een specifieke applicatie. Algoritmen voor beeldbewerking, zoals bijv. aangeduid in een wetenschappelijke publicatie, kunnen ontwerpen en implementeren en het gedrag van het resulterende programma kunnen meten, evalueren, documenteren en presenteren.
Cursusopzet De cursusopzet van het vak is een aantal colleges, gecombineerd met een aantal praktische opdrachten. De cijfers voor deze opdrachten en de presentaties hiervan vormen samen het eindcijfer voor het vak. De in de colleges behandelde stof wordt niet getentamineerd. Verder wordt er in groepjes van twee (of drie als er iemand overblijft) aan de opdrachten gewerkt. De docent vindt dat gezien het een Master-cursus betreft, hij de studenten met een vage opdracht en weinig tot geen hulp (quote docent: “probeer maar wat, als het niet lukt schrijf je dat maar op”) op weg kan sturen.
Het college Ik vond de colleges saai en ze leken me niet heel goed voorbereid. De docent zit zelf vaak op zijn sheets te kijken wat het verhaal erachter ook alweer is. Het vakgebied van beeldverwerking heeft een aantal erg boeiende toepassingen, maar het college laat vooral zien wat de effecten van zo’n toepassing op een plaatje hebben. Om het maar niet te moeilijk te maken, worden de achterliggende algoritmes maar heel licht bekeken. Zo verzanden de colleges al snel in een opsomming van gebruikelijke algoritmes en hoe er plaatje er na toepassing ervan uitziet. Ook vragen stellen helpt hier niet echt bij. Op de website van het vak staat dat de colleges verplicht zijn, maar dit wordt niet gecontroleerd.
De opdrachten Het belangrijkste onderdeel van het vak zijn de opdrachten. Dit jaar waren het er vier. Over de eerste kan ik kort zijn: een middagje werk. Bij de tweede is het de bedoeling dat je zelf leert een beeldverwerkingsprobleem op te lossen. Deze doelstelling wordt maar voor een erg klein deel gehaald. Omdat je totaal in het diepe wordt
77
6. Mastervakken
TOEC Boek
gegooid en de docent je ook bij vragen niet echt verder helpt, begin je maar op goed geluk wat algoritmes toe te passen die je op het college hebt zien langskomen. Je gaat hierdoor al snel een bepaalde hoek in met je oplossing en komt er pas later achter of deze oplossing wel uitvoerbaar is (omdat je totaal geen ervaring op het gebied hebt). Uiteindelijk zie je pas bij de presentatie van de opdracht hoe andere groepen het hebben gedaan en zie je dat er misschien een betere oplossing was, die je toevallig over het hoofd hebt gezien bij het “gewoon wat proberen”. Doordat er eigenlijk geen deadlines werden gesteld liep de tweede opdracht enorm uit. Daardoor verviel eerst al de vierde opdracht, en uiteindelijk veranderde ook nog de derde opdracht in: verbeter in 1 week wat aan je oplossing van opdracht twee. De reden van het uitlopen van de tweede opdracht was vooral dat de docent eigenlijk zelf vooraf geen idee had hoeveel werk de opdracht zou zijn en hij hier naderhand pas achter kwam (quote van de docent: “misschien had ik er toch eerst zelf naar moeten kijken”)
Het tentamen Er is geen tentamen, de cijfers voor de opdrachten vormen samen het eindcijfer.
Conclusie Laat ik maar meteen met de deur in huis vallen: Ik heb het vak gevolgd omdat ik had gehoord dat het ‘gratis’ studiepunten waren en ik die kon ik wel gebruiken. Dit bleek te kloppen. Als je het erg leuk vind om met willekeurige algoritmes te prutsen, dan kun je nog wel iets leuks met de opdrachten doen, maar als je er totaal geen zin in hebt dan is dat ook geen probleem. De stof van de colleges kun je ook meteen weer vergeten, aangezien deze niet getentamineerd wordt. Dit werkt dus niet erg motiverend. Er wordt verder namelijk nauwelijks gekeken of je veel gedaan hebt. Het gerucht ging dat je bij een vak van Theo Schouten altijd tussen de 7 en 8 als eindcijfer scoort en misschien is het toeval, maar alle cijfers waar ik van weet waren tussen de 7 en de 8... Naar mijn mening wordt er absoluut niet gemeten of je aan de doelstellingen van het vak hebt voldaan. Oproep aan de docent: Het vakgebied van Beeldverwerking kan enorm interessant zijn, doe eens gek en daag de studenten op een gestructureerde manier uit! Jordy Voesten
Reactie van de docent De docent heeft geen reactie gegeven.
78
TOEC Boek
6.5. Verification of Security Protocols
6.5. Verification of Security Protocols (Eindhoven) Informatica
Docent Christian Haack
Cursusopzet Zie “Introduction to Computer Security (Twente)”.
Het college Tijdens de colleges werden verschillende onderwerpen behandeld die te maken hebben met het ontwerp, modelleren en verifieren van een beveiligingsprotocol. Dit werd gedaan met behulp van sheets die voor elk college als PDF bestand gedownload kon worden. Ook werd op enkele onderwerpen dieper ingegaan op het bord, maar dit was vrijwel altijd extra informatie die niet nodig was om de opdrachten te kunnen maken. De sheets zijn erg nuttig bij het maken van de practicumopdrachten. Het is dus mogelijk om het vak te halen door alleen de sheets te lezen. Door het bijwonen van de colleges zijn de sheets wel beter te begrijpen, dus het heeft toch nut om naar de colleges te komen. Een uitzondering hierop waren de laatste twee colleges. Deze behandelden een onderwerp dat niet in een practicum voorkwam. Dit was ook duidelijk te merken in de opkomst.
Literatuurbeschrijving De literatuur bestaat uit enkele artikelen. Deze bevatten voornamelijk extra informatie voor degenen die meer over het onderwerp willen lezen. Het is niet noodzakelijk om het vak te halen.
Tentaminering Het vak bestaat enkel uit praktische opdrachten. Ongeveer een per twee weken. In het begin was het, om het vak te halen, nodig om voor elke opdracht een voldoende te halen. Deze regel werd na enkele weken geschrapt. De opdrachten bestaan vrijwel allemaal uit het intypen van een protocol in een "verificatie tool". Een eventuele aanval op het protocol te beschrijven en het protocol aan te passen, zodat dit niet meer mogelijk is. Hiervoor werden verschillende "verificatie tools"gebruikt. Een probleem met deze programma’s was wel dat ze voornamelijk bedoeld zijn voor wetenschappelijk gebruik en er nauwelijks documentatie voor beschikbaar was.
Reactie van de docent De docent heeft geen reactie gegeven.
79
6. Mastervakken
TOEC Boek
6.6. Financieel Economisch Management Informatica (MT)
Docent Reinald Minnaar
Literatuur Principles of Accounting, 2005 edition (Needles, Powers & Crosson)
Cursusopzet Financieel Economisch Management (FEM) is een onderdeel van de management master informatica. Het is ingedeeld in twee delen, financial accounting en management accounting. Het eerste deel gaat over het echte accounting, wat in principe gewoon boekhouden inhoudt. Dit is kort gezegd het leren van het verwerken van financiële transacties en het kunnen lezen en begrijpen van jaarverslagen. Het tweede deel richt zich meer op het management, hoe je dus een goede indruk krijgt van een bedrijf door te kijken naar bepaalde transacties en indicators, en hoe je aan de hand van die indicators dus beslissingen kan nemen. Het lijkt in eerste opzicht een ondergeschikt vak ten opzichte van de andere management vakken. Dit omdat dit vak, vooral in het eerste deel, vrij praktisch is, wat op neer komt dat je gewoon veel opgaven moet maken. Maar dit geld vooral voor het eerste deel, het tweede deel is een stuk theoretischer. De cursus kent naast de opgaven ook geen project of presentatieonderdelen.
Het college Het college bestaat uit 2 uur hoorcollege per week, wat op zich voldoende is voor het vak. Wel moet er rekening mee gehouden worden dat het tempo erg hoog ligt bij het vak, dit moet niet onderschat worden. Er worden gemiddeld 2 hoofdstukken per week behandeld, wat neer komt op ongeveer 80 A4 pagina’s aan stof per week. Elke week moet er 1 opgave ingeleverd worden die wordt beoordeeld. Hiermee kan je bonuspunten verdienen waarmee je je tentamencijfer op het eind kan ophalen, mits je daar een voldoende voor hebt. Tevens worden er nog andere opgaven aangegeven die je kan maken om zo de stof te begrijpen. De antwoorden worden later online gezet op Blackboard. De colleges bespreken de ingeleverde opgave en de nieuwe stof aan de hand van een powerpoint presentatie. De colleges geven een duidelijk overzicht van de stof, en zijn erg aan te raden, zeker als je onbekend bent met accounting. Ze zijn verder niet verplicht, maar als je niet komt, dan krijg je ook geen feedback op je ingeleverde opdrachten. Het vak is te halen zonder colleges, als je de stof bijhoudt uit het boek. Het probleem is af en toe dat het hele accounting los lijkt te staan van de rest van de managementvakken. Het is vrij praktisch, en komt niet echt terug bij de andere vakken. Hierdoor krijg je soms het idee dat het een overbodig vak is. Het is op zich wel interessant, maar kan soms wel gaan vervelen, doordat de opgaven op den duur nogal op elkaar gaan lijken. Ook zijn de opgaven vaak meer opmaakwerk, namelijk het maken van de juiste tabellen etc, dan het echt berekenen van de juiste waardes. Hierdoor krijg je af en toe het idee dat je meer bezig bent met een spoedcursus Excel, dan het maken van opgaven.
Literatuurbeschrijving Voor de cursus wordt gebruik gemaakt van 1 boek, Principles of Accounting 2005 edition (Needles, Powers & Crosson) ISBN 0-618-37989-4.
80
TOEC Boek
6.6. Financieel Economisch Management
Het is een vrij dik boek, 1230 pagina’s die bijna allemaal worden behandeld in de cursus. Het boek zelf is een hardcover. Er wordt gewerkt met kleuren en plaatjes, waardoor het boek niet saai overkomt. Ook staan belangrijke begrippen in de context genoemd met een uitleg. Alle leerstof die behandeld wordt komt uit het boek. Het boek heeft aan het eind van elk hoofdstuk een grote verzameling opgaven die je helpen de stof te beheersen, waardoor het geschikt is voor zelfstudie. Omdat het boek zo groot is, is het doornemen van alle stof een hoop werk voor het tentamen. Maar als je de colleges actief gevolgd heb, kan je vaak met het herhalen van de opgaven aan het eind van de hoofdstukken het tentamen halen.
De docent De cursus wordt gegeven door 1 docent, Reinald Minnaar. Hij is nog relatief jong, vergeleken met de rest van de docenten die cursussen geven. Hierdoor hebben de colleges een frisse uitstraling. Hij geeft het vak met plezier, de colleges zijn zorgvuldig voorbereid. Hij zorgt voor genoeg interactie met de studenten, door vragen te stellen, en de mogelijkheid om je eigen visie te laten horen. De stof wordt met genoeg voorbeelden behandeld waardoor het beter te begrijpen is.
Het tentamen In principe zijn er twee tentamens. Er wordt 1 multiple choice tentamen gegeven in het midden van de periode, die de stof tot dan toe test. Dit tentamen is facultatief, en als hier een voldoende voor wordt gehaald draagt dit bij aan de bonus die je kan krijgen op je echte tentamen. Het eindtentamen is gesloten boek en behandeld alle stof. Er moet een voldoende voor gehaald worden, wat verder op te halen is met de bonuspunten van de opgaven en het mid-term examen. Het tentamen zelf is zeer representatief aan de stof en de opgaven. Als je de opgaven serieus gemaakt hebt en de colleges hebt gevolgd, haal je het examen relatief gemakkelijk. De vragen zijn vooral praktisch van aard, er wordt weinig theorie gevraagd. Om precies te zijn, als je regelmatig naar de colleges bent geweest, en de verplichte opgaven hebt ingeleverd, dan is er een grote kans dat je het tentamen haalt zonder te leren.
Conclusie De cursus wordt over het algemeen goed gegeven. Het onderwerp interesseert je wel of niet, maar in beide gevallen is het goed te doen. Het tempo ligt misschien af en toe wat hoog, en je zult jezelf moeten aanzetten om het vak bij te houden. De opgaven zijn soms wat langdradig, en gedoe om uit te werken door alle tabellen die nodig zijn, maar wel goed te doen. Als naar het master-aanbod wordt gekeken van management, past deze cursus achteraf gezien er toch wel tussen, omdat het een soort van vaardigheid aanleert die wel aansluit in het hele management gedeelte. Een manager moet tenslotte wel jaarverslagen of boekhoudingen kunnen lezen.
Reactie van de docent Bovenstaande beschrijving geeft een redelijk goed beeld van de cursus. Ik wil een paar nuances aanbrengen. De omschrijving van de cursus lijkt te zijn gemaakt door een goede student. In de praktijk zal een student de cursus niet halen ‘zonder te leren’. Het is wel zo dat het bijhouden van de theorie en het maken van de opgaven een redelijke garantie is voor het succesvol afronden van de cursus. Verder is het zeker niet de bedoeling dat de opgaven een oefening ‘werken met Excel’ worden. De nadruk ligt op de inhoud en methodiek van de oefeningen. Er wordt al gewezen op de tweedeling financial accounting en management accounting. Hoewel het eerste deel (ten onrechte overigens) het ‘echte accounting’ wordt genoemd, vind ik het tweede deel, management accounting, belangrijker en interessanter voor deze afstudeervariant. Je moet weten hoe de cijfers tot stand komen en ze kunnen interpreteren, maar de invloed en de besluitvorming op basis van accounting systemen in organisaties is voor ‘gebruikers’ van accounting
81
6. Mastervakken
TOEC Boek
informatie van groter belang. Om deze reden denk ik erover om komend jaar minder nadruk op het boekhouden te leggen en meer op het lezen en interpreteren van financiële verslagen en verder in te gaan op management accounting en de sturing van organisaties op basis van accounting systemen, het zogenaamde ‘management control’. Op deze manier zal de cursus meer aansluiten bij het conceptueel denkniveau dat verwacht wordt in de Master. Het is om deze reden ook niet zeker dat de literatuur hetzelfde blijft. Reinald Minnaar
82
TOEC Boek
Recensie richtlijnen Algemene opmerking Het TOEC-boek is een aanvulling op de studiegids. Het moet extra informatie geven aan studenten bij hun vakkenkeuze. Herhaal dus geen informatie die al in de studiegids staat. Het is ook niet verplicht over alle hieronder genoemde punten iets te schrijven. Het is geen recept, slechts een globale opzet voor een recensie. Het college • Geef een informele beschrijving van de inhoud van het college, geen technische termen, zodat iemand die het college nog niet gevolgd heeft het ook kan begrijpen. • Wat is het nut van het college, wat kun je als je het gevolgd hebt, voor welke richtingen is het nodig/nuttig, hoe hangt het samen met andere vakken in het curriculum? • Is het noodzakelijk op de colleges aanwezig te zijn, of kun je het vak ook halen d.m.v. zelfstudie? • Is het theoretisch of praktisch van aard? • Is het moeilijk, hoe is het tempo, klopt het aantal studiepunten? • Is het leuk om te volgen, is de stof interessant? • Wat kan er verbeterd worden?
Docenten • Wat is hun stijl: bijv. inspirerend, ongeïnteresseerd, vermakelijk, saai? • Zijn ze makkelijk bereikbaar? • Kun je ze makkelijk aanspreken, staan ze open voor vragen en opmerkingen? • Hoe presenteren ze de stof: – Is het college een monoloog/dialoog, is er sprake van interactie? – Chaotisch of duidelijk gestructureerd? – Met of zonder veel voorbeelden? – Hoe is het (samenvattend) gesteld met de didactische kwaliteiten? – Wat kan er verbeterd worden?
Practicum • Is er een practicum? Zo ja: – Hoe is het opgezet: theoretisch (sommen), praktisch (programmeren) of beide? – Hoe staat het practicum in verhouding tot het college? – Is het nuttig, noodzakelijk, aanbevelenswaardig het te volgen? – Hoe is de begeleiding? – Hoe groot is de belasting? • Als er geen practicum is, hoe maak je je de stof dan eigen?
83
Recensie richtlijnen
TOEC Boek
Literatuur • Wat zijn de titels van de boeken/dictaten? • Wat kost het eventuele boek en krijg je "waar voor je geld"? • Is de literatuur noodzakelijk? • Kun je deze literatuur later ook nog gebruiken (bijv. als naslagwerk)? • Bevat het alle leerstof, of is het noodzakelijk op het college aantekeningen te maken? • Is het geschikt voor zelfstudie? • Is het thematisch/praktisch van aard, bevat het voorbeelden? • Is het een leuk/saai/taai boek/dictaat? • Wat kan er verbeterd worden?
Het tentamen • Hoeveel voorbereiding kost het tentamen en hoe kun je het het beste voorbereiden? • Wat wordt er getoetst, welke onderdelen, verhouding inzicht/kennis? • Heeft het tentamen een vaste structuur? • Is het moeilijk? • Tips?
Aanbevelingen • Welke onderwerpen komen in het college niet aan bod, die volgens jou wel in het college thuishoren? • Overige opmerkingen
84