12
(Rijksbegrooting
voor het dienstjaar
1020.
2.
IX.
1—24
Artikel II.
Artikel V.
Op de artikelen voor personeelsuitgaven van het b[\ deze wet vastgestelde hoofdstuk, te weten de artikelen 2, 5, 155, 158, 163, 172, 200, 202, 208, 217, 234, 287, 239, 242 en 209 worden aangewezen uitgaven wegens: a. bezoldiging van personeel in vasten dienst; b. toelagen, op grond van het Bezoldigingsbesluit Burgerlij ke Rijksambtenaren 1925; c. toelagen voor het gemis van het genot van legos; d. uitkeering bij overlijden ; e. wachtgelden; f. uitkeeringen, voor zooveel betreft het personeel in vasten dienst, aan het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds, ingevolge de Pensioenwet 1922 (Staatsblad n°. 240), met uitzondering van die, genoemd onder afdeeling XIII; g. belooning van personeel in tijdelijk of los dienstverband, van personeel op arbeidscontract en van hulppersoneel; h. kinder en garantietoelagen aan personeel in tijdelijken dienst; t. schrijfloonen; j. beloor.ing voor overwerk; k. uitkeeringen, voor zooveel betreft het personeel in tijdelijken dienst, aan het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds, ingevolge de Pensioenwet 1922 (Staatsblad n°. 240), met uitzondering van die, genoemd onder afdeeling XIII; l. kosten ingevolge de Invaliditeitswet en de Ongevallenwet 1921.
Wanneer het bedrag uitgetrokken bij een der artikelen 270, 271, 272, 278, 275, 276, 277, 278, 279 en 281 van het bij deze wet vastgestelde hoofdstuk ontoereikend wordt bevonden, kan het, overeenkomstig artikel 18 der Comptabiliteitswet (Staatsblud 1927 n°. 259), door overschrijving uit artikel 282 van dat hoofdstuk worden aangevuld. Uit laatstgemeld artikel kan mode worden overgeschreven op artikel 2801 Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat allo Ministerieele Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Artikel III. De tot het dienstjaar 1929 behoorende uitgaven, welke het departement van Waterstaat betreffen en moeten dienen ter voorziening in de behoeften, die in den loop van dat dienstjaar onverwacht opkomen, worden: a. voor zoover zij de Rijkspostspaarbank (afdeeling XV) betreffen en hare omschrijving niet vinden in een der artikelen 269 tot en met 281 van het bij deze wet vastgestelde hoofdstuk, aangewezen op artikel 282; b. voor zoover zij de overige afdeelingen van genoemd departement betreffen en hare omschrijving niet vinden in een der artikelen 1 tot en met 267 en 283 tot en met 291 van het bij deze wet vastgestelde hoofdstuk, aangewezen op artikel 268. Die uitgaven worden voor elke soort afzonderlijk in de rekening gebracht en omschreven. Artikel IV. Wanneer het bedrag, uitgetrokken bij een der artikelen 4, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 21, 2 2 , 2 3 , 2 4 , 2 5 , 26, 27, 28, 29, 30, 36, 37, 38, 39, 40, 41, 42, 43, 50, 51, 52, 53, 54, 55, 56, 57, 58, 64, 65, 66, 67, 68, 69, 70, 71, 72, 73, 74, 75, 76, 77, 78, 79, 80, 81, 82, 83, 84, 85, 86, 87, 88, 89, 90, 91, 92, 93, 95, 96, 97, 109, 125, 132, 133, 134, 135, 136, 137, 138, 139, 140, 141, 143, 144, 145, 146, 147, 148, 149, 150, 153, 154, 156, 157. 162, 165, 166, 167, 171, 173, 174, 175, 176, 177, 178, 179, 180, 181, 182, 183, 184, 185, 186, 187, 188, 191, 192, 193, 194, 195, 196, 197, 198, 199, 201, 204, 205, 206, 207, 209, 210, 213, 214, 215, 216, 219, 220, 221, 222, 223, 224, 225, 227, 228, 229, 230, 231, 232. 235, 236, 238, 241, 243, 244, 245, 247, 248, 249, 251, 252,' 254, 259, 261, 262, 265, 266, 267, 283, 284, 286 en 287 van het bij deze wet rastgtttelde hoofdstuk ontoereikend wordt bevonden, kan het, overeenkomstig artikel 13 der Comptabiliteitswet (Staatsblad 1927, n°. 259), door overschrijving uit artikel 268 van dat hoofdstuk worden aangevuld. Uit laatstgemeld artikel kan mede worden overgeschreven op do artikelen 20, 218, 226, 246, 253, 255 er 263.
Gegeven De Minister van 2.
IX.
Waterstaat.
2. MEMORIE VAN TOELICHTING.
TITEL A. &BWONE DIENST. AFDEELING II. WATERSTAAT. Wal betreft de reorganisatie van den Rijkswaterstaat moge de ondergeteekende mededeelen, dat, naar hij vertrouwt, bij de Memorie van Antwoord naar aanleiding van het uit te brengen Voorloopige Verslag der Tweede Kamer over dit wetsvoorstel eenige mededeelingen zullen kunnen worden gedaan, waartoe hij bij de samenstelling van de Memorie van Toelichting nog niet in staat was. ONDERAFDEELIXG I. ALGEMEEN BEHEER.
Artt. 5 en 9. Om administratieve redenen wordt het wenschel ijk geacht geen personeelsuitgaven op de begrooting voor het Wegenfonds meer uit te trekken, doch al het personeel van den Rijkswaterstaat, waartoe ook het personeel behoort, dat zich met de werkzaamheden der Rijkswegen bezig houdt, te brengen op de begroot ing van hoofdstuk IX en aan het Wegenfonds in rekening te brengen de diensten, die dit personeel bewijst voor de in de begrooting van bedoeld fonds opgenomen werken. Zoodoende kan op het Wegenfonds worden volstaan met het uutrekken van één post ,,Aandeel in de ten laste van hoofdstuk IX der Rijksbegrooting vermelde personeelsuitgaven van het waterstaatspersoneel werkzaam bij het onderhoud, den aanleg en de verbetering der Rijkswegen". Ditzelfde geldt voor de post materieele behoeften, enz., ondergebracht onder art. 9. Art. 6. Voor het uitwerken van de plannen voor de wijziging van de brug te Barendrecht, welke Wijziging verband houdt met de verbetering van den Waterweg van Dordrecht naar zee, zou een tijdelijk ingenieur in dienst moeten worden genomen. Het wordt echter doeltreffender geacht en aan een spoedig verloop bevorderlijk, de leiding van dit werk op te dragen aan den tijdelijken ingenieur bij het Spoorwegtoezicht, W. DE KLEKK, die de ontwerper is van de thans gekozen oplossing. Voor deze extra werkzaamheden komt den heer DE KLERK eene bijzondere belooning tor, welke ware vast te stellen op f 300 per maand. Het voor 1929 ten hoogste benoodigde bedrag wordt thans uitget rokken. ONDKRAFDKKI.IN-r» I I .
RlVIEREX Hf RlVIERWERKEN.
§ 1. Rijkswerken. Art. 10. Verheft ring Ptuuierdrnsch kanaal, Neder-Rijn en hek. Voor de verbetering der rivier werd in 1928 f 280 000 uitgetrokken, voor welk bedrag de normaliseering benedenwaarts kan worden voortgezet tot K.M.raai 16. Voor de verbeteringswerken tusschen K.M.raai 16 en Arnhem wordt thans een eerste termijn van f 185 000 aangevraagd.
Tweede Kamer.
Bijlage A. (Bijksbegrooting
voor
het dienstjaar
Art. 14. Waterweg Dordrecht naar Zee. In aansluiting bij het kleine plan, waarvoor nog enkele werkzaamheden moeten worden uitgevoerd, zal het zoogenaamde groote plan worden afgewerkt, waarmede eene doorgaande vaargeul tot de diepte van 8,50 M. beneden H . W . zal worden verkregen. Voor aankoop van grond wordt in 1929 een bedrag van f 800 000 gerekend, terwijl f 500 000 ware te b e s t e m m e n voor het maken van een hef brug te Barendrecht. Art. 16. Vergoeding aan eigenaren van gronden, wegens schade geleden door opstuwing van de Maas bij Linne en Roermond. De bouw van stuwen in de Maas bij Linnc en Roermond heeft opstuwing van het water van die rivier ten gevolge gehad, waardoor vele laag gelegen gronden drassig zijn geworden. De eigenaren van deze gronden hebben zieh met klachten tot den ondergeteekende gewend. H e t heeft steeds in de bedoeling gelegen, dat bij de uitvoering van werken aan de Maas maatregelen zouden worden genomen om de behoorlijke afwatering van de streek te verzekeren. Te dezer zake moge worden verwezen naar de Memorie van Antwoord betreffende het wetsontwerp tot verhooging van het IXde hoofdstuk der Staatsbegrooting voor 1913 (zie Gedrukte Stukken, Zitting 1913—1914, 78, n°. 2) en naar de Memorie van Toelichting bij het wetsontwerp tot verklaring van het algemeen nut der onteigening van eigendommen in de gemeenten Maasbracht, Wessem, Linne, Beegden, Boermond en Maasniel (Gedrukte Stukken, Zitting 1915—1916, 179, n°. 3). W a a r hiervoor aanleiding bestaat, zullen derhalve alsnog maatregelen worden genomen om door de uitvoering van werken aan de klachten van de grondeigenaren te gemoet te komen. Ten aanzien van sommige gronden zouden die werken echter meer kosten dan de waardevermindering van de gronden bedraagt. I n deze gevallen zal er derhalve de voorkeur aan moeten worden gegeven om aan de grondeigenaren vergoeding van de door hen geleden schade aan te bieden. Eene commissie heeft in overleg m e t vertegenwoordigers van de belanghebbenden deze schade nagegaan en een voorloopig rapport uitgebracht. Hoewel het juiste bedrag van de schade nog niet kan worden opgegeven, mag worden aangenomen, dat zij omstreeks f 80 000 bedraagt. De ondergeteekende stelt derhalve voor dit bedrag voor het beoogde doel beschikbaar te stellen. Art. 29. De Boterdijk tusschen Lobith en Tolkamer m a a k t deel uit van de linker bedijking van den Ouden Bijn, voorts yormt hij een onderdeel van de waterkeering van den buitenpolder 's Gravenwaard. met het daarin gelegen watervrije gedeelte van Tolkamer en ten slotte vormt hij tijdens hoog water de eenige verkeersverbinding van Tolkamer met Lobith. E e n gedeelte van dezen dijk tusschen de dijkpalen 2 en 7 is over een lengte van ruim 900 M. te laag gelegen, zoodanig, dat dit gedeelte tijdens de hoogwaterperiode van 1926 slechts enkele centimeters gewaakt heeft. I n verband m e t de functies, die deze dijk te vervullen heeft, wordt het noodig geoordeeld om dit lage dijksvak m e t gemiddeld 0,40 M. te verhoogen. De kruin van het te verhoogen dijksvak is ontworpen op 16,80 M. + N . A . P . bij een breedte van 7 M. De beloopen krijgen hellingen van 2 1 op 1 en 2 op 1, terwijl de steenslagverharding op een breedte van 5 M. wordt gebracht. De kosten worden geraamd op f 16 000. § 2.
Subsidiën
en
bijdragen.
Art. 34 en 35. Bij artikel 152 van het IXde hoofdstuk van de Staatsbegrooting voor 1925 werd aan de provincie Overijssel een subsidie toegekend voor het opmaken van een plan tot verbetering van de Dinkel. Dit plan is thans voor zooveel betreft het gedeelte van de rivier beneden den Bijksweg Oldenzaal— Denekamp zoover gevorderd, dat spoedig uitvoering er aan kan worden gegeven. Aangezien een gedeelte van de Dinkel in Duitschland is gelegen en verbetering van het Nederlandsche Handelingen
der
Staten-Generaal.
Bijlagen.
1928—1929-
1929.
2.
IX.
2.)
18
deel zonder werken op Duitsch gebied geen gunstig resultaat zou kunnen hebben, moest aan de uitvoering van de werken overleg met de Duitsche autoriteiten voorafgaan. Eene groote moeilijkheid vormt d e verbetering van de rivier op de grens bij den m o n d van de Hoilandsche Graven. Aanvankelijk meende m e n op het Duitsche riviergedeelte voldoend lage standen te kunnen verkrijgen door na afkoop van het stuwrecht van den watermolen bij Lage, dien molen op te heffen, doch toen de eigenaar van den molen en van het stuwrecht geen voldoende medewerking wilde verleenen, is de oplossing aanvaard om een gedeelte van h e t water, d a t de Dinkel bovenwaarts van bedoelden molen bezwaart, van dat gedeelte af te leiden en op een gunstiger gelegen riviergedeelte benedenwaarts van molen en stuw, weer op d e Dinkel terug te voeren. Om dit te bereiken zal het water van d e Hoilandsche Graven door een duiker onder de Dinkel doorgevoerd en langs een aflcidingskanaal beneden Lage op de rivier gebracht worden. H e t kanaal zal gedeeltelijk op Duitsch, gedeeltelijk op Nederlandsch gebied liggen. De kosten van bedoelde werken op Nederlandsch gebied worden geraamd op f 480 000. Aangezien echter het bovenbedoeld afleidingskanaal alleen Nederlandsche belangen zal dienen, zullen de kosten van dit kanaal, voor zoover dit in Duitschland zal zijn gelegen, ten bedrage van 40 000 B . M . , aan dat land moeten worden vergoed. Bovendien zal aan Duitschland in de kosten vafï de overige in d a t land uit te voeren werken m e t het oog op de daarbij betrokken Nederlandsche belangen eene bijdrage moeten worden gegeven van 80 000 B.M. De aan Duitschland te betalen som bedraagt dus in totaal 120 000 B . M . of omstreeks f 72 000. Van Nederlandsche zijde zal derhalve voor de verbetering van de Dinkel moeten worden besteed f 480 000 + f 72 0 0 0 = f 552 000. E e n gedeelte van dit bedrag zal wellicht ten laste kunnen wor» den gebracht van het op te richten waterschap of van andere belanghebbenden. De provincie Overijssel is bereid om 2/5 van het overige voor hare rekening te n e m e n , m i t s 3/5 gedeelte door het Bijk zal worden gedragen. Met den Minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw is overeengekomen, dat dit subsidie gelijkelijk tusschen diens Departement en d a t van den ondergeteekende zal worden verdeeld. I n totaal zal d u s , als men de bijdragen van andere belanghebbenden, welke nog niet vaststaan, voor het oogenblik huiten beschouwing laat, ten laste van de Waterstaatsbegrooting moeten komen 3/10 x f 552 000 = f 165 600. H e t schijnt gewenscht om de bijdrage aan Duitschland geheel door het Bijk te doen betalen, zoodat de helft van dat subsidie of f 36 000 wordt aangevraagd. De bijdrage aan de provincie zal dan kunnen worden gesteld op f 165 000 — f 36 000 = f 129 600. E e n eerste gedeelte, groot f 10 000, van dit bedrag wordt voor 1929 aangevraagd. ONDERAFDEELING I I I .
§ 1.
KUSTVERDEDIGING.
Rijkswerken.
Art. 38. Verbetering hoofden op Vlieland. Tengevolge van het landwaarts opdringen van de geul van het Stortemelk is de aanval van de zee op de daaraan gelegen hoofden langs de noordkust van Vlieland vergeleken bij vroeger jaren zwaarder geworden en is een deel der bedoelde hoofden wegens de daaraan aanvankelijk gegeven constructie niet meer in s t a a t aan dezen aanval weerstand t e bieden. I n verband hiermede wordt het noodig geacht, dat ook in 1929 tot reconstructie van een dier hoofden wordt overgegaan volgens een systeem, d a t belangrijk minder aan onderhoud kost en waarbij de kans op stormschade ook veel minder wordt. De kosten van deze werken worden, m e t inbegrip van de kosten voor h e t zoo noodig landwaarts verlengen van het t e reconstrueeren hoofd op een bedrag van f 28 000 geraamd. Art. 4 1 . Verbetering van de vcerdammen te Holwerd en te Nes. H e t zich nog steeds uitbreidende verkeer m a a k t het in het belang der veiligheid noodzakelijk, tot verdere verbetering aan de veerdammen te Holwerd en t e Nes over te gaan, be-
14
(Rijksbegrooting
voor
h e t dienstjaar
1029. 2.
IX.
2.)
geen tot voordeel heeft, dat de vaartuigen aan beide zijden kunnen aanleggen. De gemeente Harlingen zul zich met de exploitatie van de haven belasten en voor dit doel de achter den kuaimuur gelegen terreinen van liet ltijk in erfpacht verkrijgen. Tot deze terreinen § I I . Subsidie n en bijdragen. zal ook behooren d e niet voor sjMjorwegdoeleinden in gebruik zijnde strook van het spoorwegemplacement, welke te dien einde Art. 48. Bijdrage aan het waterschap Nes-Duren in de kosten door de Ncdcrl. Spoorwegen aan het Departement van Watervan aanleg van een dijk op Ameland. E r bestaan plannen o m slaat zal worden overgedragen. De gemeente Harlingen zal voor het oostelijk deel van Ameland beier geschikt te m a k e n voor verharding en rioleering van deze terreinen zorgen. bebouwing, hetgeen alleen mogelijk zal zijn, indien de gronden De kosten van den bouw van den kaaimuur m e t inbegrip van aldaar door een zeedijk tegen overstrooming worden beveiligd. de spoorwegaansluiting worden geraamd op f 080 000. Van deze De provincie Friesland is overgegaan tot het oprichten van een kosten zal het 8/4 gedeelte ten laste komen van het Rijk en waterschap, dat den zeedijk zal doen aanleggen en m e t het zal het 1 I gedeelte door de gemeente Harlingen en de provincie onderhoud daarvan zal worden belast. Friesland te zameii worden gedragen. Aangenomen m a g dus H e t waterschap kan het werk, waarvan de kosten worden worden, dat voor Rijksrekening komt een bedrag van f 5 1 0 000. geraamd u\> i 864 200, echter niet uitvoeren zonder aanzienlijke Van deze som wordt een eerste gedeelte, groot f 80 000, aanbijdragen van derden. Naar het oordeel van den ondergeteekende gevraagd. is het algemeen belang bij d e z e aangelegenheid in voldoende mate betrokken om ten laate van zijn Departement eene bijdrage te brengen tot een gelijk bedrag als de provincie heeft toegezegd, ONDERAFDEELING V. KANALEN, VAARTEN, SLUISWERKEN nl. f 84 733,33. EN BRUGGEN. staande in vergroot ing der d a m p l a t e a u x , verbreeding van de kruin, bouw van een hoogwutersteiger, bijplaatsen van dukdalven enz., een en ander te samen geraamd op f 30 000, welk bedrag voor 1929 wordt aangevraagd.
OXDERAFDEELING I V .
§ 1%
HAVENS EN HAVENWERKEN.
Rijkswerken.
Art. 52. Vernieuwing sluis Nieuwe Werk. De in 1791 gebouwde schutsluis aan het Nieuwe Werk te Nieuwediep, welke eigendom is vau het D e p a r t e m e n t van Oorlog, doch in beheer en onderhoud bij het D e p a r t e m e n t van W a t e r s t a a t , verkeert in minder gunstigen staat. D e sluis kan, m e t het oog op de inundatiebelangen, niet gemist worden. H e t is derhalve noodig haar te vernieuwen. Voor afdamming en drooglegging en een eerste post voor herstelling wordt in 1929 gerekend op f 21 000. Art. 54. Verbetering haven Vlissingcn. Naar h e t zich laat aanzien, kunnen de eigenlijke werken voor de verbetering van de haven in het begin van 1930 worden voltooid. Voor 1929 worden derhalve de nog benoodigde gelden aangevraagd, welke op f 763 500 worden geraamd. I n dit bedrag zijn niet begrepen de kosten voor de exploitatieinrichtingen van de haven (havenloods, kranen, enz.), omdat nog niet is beslist, of, en zoo ja, in welke verhouding deze werken ten laste van het Rijk of van den toekomstigen havenexploitani zullen moeten komen. Art. 55. Vluchthaven Stoofpolder Zijpe. Zooals reeds is medegedeeld bij de behandeling van de begrooting voor 1928 is de aangelegenheid van een vluchthaven aan h e t Zijpe sedert de verwerping door de Tweede K a m e r der Staten-Generaal v a n art. 81 van de ontwerp-begrooting voor h e t dienstjaar 1923 niet uit het oog verloren. Nadere overweging, mede in verband m e t den van vele zijden geuiten wensch, heeft er toe geleid den aanleg v a n dezen vluchthaven voor 1929 weer op het werkplan te brengen. Of daarbij op de oorspronkelijke plannen kan worden doorgewerkt dan wel of hieromtrent sedert 1923 gewijzigde inzichten zijn verkregen, zal nader kunnen worden beoordeeld. W a n n e e r het eerste het geval mocht zijn kan aanstonds worden begonnen; daarvoor wordt reeds thans een eerste termijn, groot f 50 000, op den dienst 1929 aangevraagd. Art. 56. Verbetering haven Harlingen. De plannen voor verbetering van de haven van Harlingen hebben t h a n s een zoo vasten vorm aangenomen, dat tot de uitvoering van de werken binnen korten tijd zal kunnen worden overgegaan. Volgens die plannen zal de bestaande k a d e m u u r in de Nieuwe Willemshavrn tot 360 M. worden verlengd. H e t zindelijk einde van den m u u r is over ongeveer 70 M. lengte eigenlijk een steiger, het-
§ 1.
Rijkswerken.
Art. 65. Verbetering van den weg op den westelijken dijk langs het Mciwrdckananl. Van het gedeelte van den weg op den westelijken dijk van het Merwedekanaal bij Utrecht tusschen de draaibrug in den Leidschen straatweg en die aan de Liesbosch, ter lengte van 2800 M., wordt door het verkeer veel gebruik gemaakt, d a a r dit een geschikte verbinding vormt tusschen den Rijksweg van Leiden naar Utrecht en den straatweg vau Utrecht naar Vreeswijk. Ook hebben zich daarlangs belangrijke ondernemingen gevestigd. Dientengevolge verkeert deze weg, welke eene verhardingsbreedte van 2.50 M. bezit, omdat deze bij den aanleg van het kanaal slechts bestemd was voor uitweg van de doorsneden landerijen, in onvoldoenden toestand. De verbetering is gewenseht, waarbij het in het voornemen ligt de breedte van de verharding op 4.50 M. te brengen. Zij wordt geraamd op f 67 500 en ware over twee jaar t e verdeelen. Voor 1929 wordt f 37 500 aangevraagd. Art. 66. Zuid-Willemsvaart. De weg langs de noordwestzijde en de westzijde vau de Zuid-Willemsvaart van de Belgische grens tot W e e r t en vervolgens tot de N . - B r a b a n t s c h e grens, welke niet is opgenomen in het Rijkswegenplan, bedient echter een belangrijk verkeer, doch bevindt zich in minder goeden toestand. De gewone onderhoudsfondsen zijn niet toereikend om dezen weg bij h e t toenemend verkeer in behoorlijken staat te houden. H e t is dus wenschelijk den weg over de geheele lengte te verbeteren, mede inbegrepen een wegvak van 350 M. aan de Zuidoostzijde van het kanaal bij Weert. De kosten, welke op f 90 000 worden geraamd, zouden over drie jaren kunnen worden verdeeld. Voor 1929 wordt derhalve f 30 000 uitgetrokken. Bouw van een nieuwe sluis ter vervanging van sluis 16. Op de begrooting voor 1928 is een post van f 26 000 uitgetrokken als eerste termijn voor de vernieuwing van de schutkolk van sluis 16, welk werk op f 36 000 was geraamd. Nadere studie heeft doen zien, dat m e t een vernieuwing van de schutkolk geen afdoende voorziening zou worden verkregen en dat aan de moderne scheepvaarteischen niet zou worden voldaan. Ook m e t een nader uitgewerkt gewijzigd verbeteringsplan, dat f 72 000 zou vragen, werd geen bevredigende oplossing verkregen. H e t verdient derhalve alle aanbeveling over t e gaan tot den bouw van een nieuwe sluis. Deze is ontworpen zijwaarts v a n de bestaande en door ruime toeleidingskanalen m e t h é t boven- en benedenpand verbonden. De kosten worden geraamd op f 280 000, te verdeelen over twee jaar. Voor 1929 wordt voor dit doel een bedrag van f 140 000 aangevraagd.
(Rijksbegrooting Bij den overgang
voor
het
van de Zuid-Willemsvaart naur de Oude
Havenkom te Maastricht ondervindt da doorgaande loheepvaart hinder van de te* plaatae sanwesige nagenoeg haaksehe boobt.
dienstjaar
1020.
2.
IX.
15
2.)
den besteed. Voor de voortzetting van de verheloringswerken wordt voor 1920 een som van f 1 075 000 aangevraagd.
Doordat het Rijk door ruiling eigenaar is geworden van een nabij gelegen perceelsgedeelte, is het mogelijk de haaksche bocht af te schuinen en daarbij den weg op de kade achterwaarts te verleggen, waarmede de doorgaande scheepvaart zal worden gebaat, waarvoor f 22 000 noodig is.
Art. 81. Voortzetting van de her$teüing eau de 8tation$loêkaden te TerneuMtn. In de begrootingen van 1087 en L938
Art. 72. Verruiming Apeldoornieh kanaal. Voor de voorteetting der verruiming van l u t Apeldoornsrh 1 anaal tusscben Apeldoorn en H u t t e m , is uitgetrokken een bedrag van f 162 500, waarvoor de verruiming van het derde pand kan worden voltooid en een aanvang kan worden gemaakt m e t de verruiming van hot vierde pand.
aan het Kijk overgingen. \'.x>r 1939 is nog f 15 000 voor dit dool noodig; daarmede wordt dan de herstelling van deze loskaden voltooid.
Art. 73. Twcnthckanalvn. Aan het voornemen om m e t de uitvoering van de Twenthekanalen te beginnen, staat t h a n s niets meer in den weg. H e t ligt in de bedoeling het gedeelte van den IJssel bij Zutphen tot aan de Geldersch-OverijsseIsche grens het eerst onder handen te nemen. Voor 1020 wordt hiervoor aangevraagd f 1 000 000, welk bedrag in de eerste plaats voor grondaankoop en verder voor voorbereidingsarbeid zal noodig zijn. Art. 76. Verbetering Sehagervlothrug Noord-Hollandsen kanaal. I n de begrooting voor 1028 werd een post uitgetrokken tot verbetering van de vlotbrug te 't Zand, van welke post nog geen gebruik is gemaakt. De Schagervlothrug, die geheel gelijk is aan die te 't Zand, moet eveneens verbeterd worden, op welke uitgave in 1029 is t e rekenen. Mocht bij de nadere uitwerking van de plannen voor den nieuwen Rijksweg naar van Ewijcksluis blijken, dat een dezer beide vlotbruggen door een vaste brug zal moeten worden vervangen, die dan uit het Wegenfonds zal worden bekostigd, dan zullen de kosten voor één dezer vlotbruggen niet uit de begrooting van hoofdstuk I X behoeven te worden gekweten. I n verband hiermede wordt de onderhavige post ,,pro m e m o r i e " uitgetrokken. Art. 78. Sluisbouw IJ muiden. De voor 1920 aangevraagde bedragen betreffen de verruiming en verdieping van de buitenhaven en den aanleg van het buitentoeleidingskanaal, voorts d e aanschaffing van bewegingswerktuigen inclusief rioolschuiven, alsmede de terreinverlichting. Mede wordt in 1929 de bouw van machinekamers en dienstwoningen afgewerkt. Verder zijn nog posten uitgetrokken voor afwerking van de sluis en het sluisterrein en voor bodemvoorziening. Verbetering pontveren nabij de Hcmbrug en te Buitenhuizen. De handkabelpontveren over het Noordzeekanaal nabij de U e m b r u g en te Buitenhuizen zullen, zoowe.' in verband me) de verbreeding van dit kanaal als wegens het steeds toenemend verkeer, dat er gebruik v a n m a a k t , verbeterd moeten worden, welke verbetering zal moeten bestaan in vervauging door een veer met vrijvarende stoomponttn. Met de plaatselijke belanghebbenden wordt nog overleg gepleegd omtrent het verleenen van eene evenredig aan hun belang zijnde bijdrage in de zeer kostbare verbetering van deze veren en de uit die verbetering voortvloeiende hoogere exploitatiekosten. Intussehen is, in afwachting van den uitslag van dit overleg, toch reeds een bedrag uitgetrokken tot de helft van de geraamde verbeteringskosten, ten einde zoo spoedig als het overleg is beeindigd rnet de werken te kunnen beginnen. Verbetering Noordzeckanaal. I n verband met een mindet vlug verloop in 1927 der onteigeningsprocedures d a n verwacht was. zal van het in 1928 voor de uitvoering van werken toegestane bedrag een gedeelte voor grondaankoop moeten wor-
zijn bedragen van respectievelijk I 7000 en ! 10 000 beschikbaar
gesteld \<xjr herstel van de Stationsloskaden te Terneuzen, die aieh in een slechten staat bev< aden, toen zij van de Spoorweg* maatschappij Mee helen—Terneuzen in beheer en onderhoud
Art. 82. Uitbreiding van de loikaden te Terneuzen (late gedeelte). Te Terucuz.cn Instaat in den laatsten tijd meermalen gebrek aan een voldoend aantal geschikte aanlegplaatseh voor seesohepen n a t gelegenheid tot spoorwegverbinding, hetgeen een belemmering is voor den bloei dezer haven. Ten einde in deze behoefte te voorzien is een nieuwe steiger van gewapend beton ter lengte van ongeveer 200 M. ontworpen nabij het separatiepunt tusschen den Westkanaalarm en den Middenkanaalarm, zuidwaarts aansluitende aan den bestaanden Rijkssteiger. Door de uitvoering van dit werk kan spoedig en op econoniische wijze uitbreiding van het aantal aanlegplaateen worden verkregen. Ter plaatse is toch de benoodigde diepte in het kanaal nagenoeg reeds aanwezig, terwijl achter den kanauldijk zich reeds een spoorbaan bevindt, zoodat practisoh gesproken ter bereiking van het gestelde doel op deze plaats kan worden volstaan met den bouw van een Bteiger geschikt voor het behandelen van zeeschepen. Bij het ontwerp is gerekend op een diepte vóór deii steiger van 7.50 M. onder l.anaalpeil. H e t werk zelf kan geheel op Rijkatern in worden uitgevoerd. De kosten zijn geraamd op f 2 0 0 0 0 0 ; voor 1020 wordt aange-
vraagd f 100 000. Art. 8o. Herstelling (lontuluis Hansweert. Ook thans is omtrent de wijze van herstelling van deze sluis de beslissing nog niet definitief genomen. Intussehen is het gewenscht, zoodra de beslissing gevallen is, dadelijk met het werk te kunnen beginnen. Voor 1028 kan over f 180 000 worden beschikt. Voor 1929 wordt t h a n s f 175 000 uitgetrokken. Art. 87. Bouiv keersluis te Vlisteingcn. De bouw van de keersluis te Vlissingen zal rnet bijkomende werken, zooals de omkading van de binnenhavens, de verhooging der binnenkeeren schutsluis, de verruiming van het z..g. verbindingskanaal tusschen het Marinedok en het Kanaal door Walcheren en den bouw van woningen enz., eene uitgave vorderen van rond f 2 500 000. Aangezien voor 1928 een bedrag van f 1 500 000 is uitgetrokken en er naar gestreefd wordt om de werken in het eerste half jaar van 1930 voltooid op te leveren, is het noodig van het ontbrekende bedrag een post van f 700 000 te brengen ten laste van het dienstjaar 1929; de rest kan dan op den dienst 1930 worden gebracht. § 2.
Subsidicn
en
bijdragen.
Art. 106. O m t r e n t de toekenning van eene Rijksbijdrage in de kosten van verbetering van den vaarweg van Groningen naar L e m m e r werd in beginsel reeds eene beslissing genomen bij art. 119 van h e t IXde hoofdstuk der-Staatsbegrooting voor 1920. Toen toch werd een subsidie toegestaan voor verruiming van 'de sluizen aan de Westerhaven te Groningen en te Gaarkeuken. De vernieuwing van d e laatstgenoemde sluis is bereids voltooid, doch van vernieuwing van de Westerhavensluis is afgezien, omdat, n a a r latere inzichten, eene verbetering van den vaarweg door de stad Groningen niet wenschelijk scheen. I n plaats van d e hierbedoelde verbetering is nu ontworpen
16
(Rijksbcgrooting
voor
het
een kanaal, dut nan de noordzijde om de stad Groningen lieen zal loopen e n eene nieuwe verbinding '/al vormen tusschen het Hoendiep en het E e m s k a n a a l . Omtrent het tracé is na lang-
ingen tusschen de belaaghebbenden (wenwmtum ming bereikt. liet kanaal is ontworpen voor (diepen van loou ton, doeh bij den aankoop en ile onteigening van gronden u ] er o]) worden gerekend, dal het aoodanig zal kunnen worden verrulmd, dal bel 11<>• >r schepen van litKM) ton /.al kunnen worrlen
bevaren, He1 lig! in de bedoeling om bei kanaalvak van liet Eemskanaal tot het Boterdiep onmiddellijk voor schepen van 2000 ton geschikt te maken. Van de kunstwerken is het belangrijkste de groote schutsluis, die 'li n overgang zal vormen van het \Yins< hoterpeil van het Eemskanaal op het peil van het waterschap Electra. Deze sluis is ontworpen op dezelfde afmetingen als de sluis te Gaarkeuken. Zij zal worden gebouwd op zoodanigen afstand uit het E e m s kanaal, dat de zuidelijke frontmuur van het zuidelijk sluishoofd op ruim 150 M. uit de as vun dit kanaal verwijderd blijft, zoodat (en /uiden van de lluil voldoende ruimte beschikbaar komt voor ligplaats van zich ter doorschutting aanmeldende vaartuigen. Aan heide zijden van het kanaal is in het Damsterdiep een sehutsluisje ontworpen, omdat het peil van dat vaarwater verschilt van het Wiuschoterpeü. Wellicht zal echter het sluisje t e n westen van het kanaal niet noodig zijn, wanneer de gem e e n t e Groningen er toe mocht overgaan om het gedeelte van het Damsterdiep, waarin de sluis zou worden aangebracht, te dempen. Voorts zal om een overgang te vormen tusschen de verschillende kanaalpeilen eene schutsluis moeten worden gebouwd in het Reitdiep ten zuiden van het nieuwe kanaal. De kosten van d e gezamenlijke werken worden geraamd op f 8 300 000. Zooals reeds werd medegedeeld in de toelichting t o t bovengenoemd artikel van d e begrooting voor 1920, zullen d e kosten van aankoop van grond e n onteigening geheel ten laste van het Rijk komen. V a n d e overige kosten zal het Rijk 2/3 dragen, terwijl het laatste derde gedeelte zal worden betaald door de provincie en de gemeente Groningen. De kosten van aankoop van gronden worden geraamd op f 1 500 000, doch in mindering hiervan moet worden gebracht eene som van f 404 000, waarop de waarde kan worden geschat van de gronden, welke moeten worden aangekocht voor grondberging en die na de uitvoering van de werken kunnen worden verkocht. De kosten van de werken zullen omtreeks f 6 800 000 bedragen. Hiervan betaalt het Rijk 2/3 gedeelte of rond f 4 533 000. I n totaal moet dus van Rijkswege worden gerekend op eene uitgave van f 5 629 000. H e t is de bedoeling, dat de provincie Groningen di' werken uitvoert, zoodat genoemd bedrag zal worden betaald in d e n vorm van een subsidie. E e n eerste gedeelte hiervan ten bedrage van f 140 000 wordt voor 1929 aangevraagd. Art. 107. H e t gemeentebestuur van Zuidlaren wenscht over te gaan tot het uitdiepen van een geul in het Zuidlaardermeer en van het gedeelte van de Oostermoersche Vaart tusschen dit meer en het Winschoterdiep. Door de uitvoering van dit werk zal een betere scheepvaartweg worden verkregen tusschen Zuidlaren en het Winschotcrdiep, terwijl het werk mede van beteekenis is voor de afwatering van de streek. Rij de beoordeeling van de vraag, of voor het toekennen van een subsidie door het Rijk aanleiding bestaat en, zoo ja, tot welk percentage, moet in het oog worden gehouden, dat, indien de belanghebbenden bij het Zuidlaardermeer, waartoe in de eerste plaata de gemeente Zuidlaren behoort, tijdig de aandacht op dit belang hadden gevestigd, de thans gewenschte verbetering vermoedelijk als onderdeel van de werken tot verbetering van de Oostermoersche Vaart zou zijn beschouwd en derhalve door het Rijk met eene bijdrage van de helft van de kosten zou zijn gesteund. Mede in verband hiermede acht de ondergeteekende wel termen aanwezig om een subsidie te verleenen van .".o pet. in de op f 30 000 geraamde kosten, tot een bedrag van •o-u hoogste f 15 000. Aangezien de provincie Groningen de werken zal uitvoeren, is het subsidie te haren n a m e gesteld.
dienstjaar
1920.
2.
IX.
2.)
ONDKKAFDKEMNG VI.
§ 2.
WEGEN.
Rijkswerken.
Art. 109. Wegen in Zuidlwlland. Wegens de toenc*ming van het auto-verkeer is het noodig om voort te gaan m e t het aanbrengen vun verbeteringen aan de in het Westland gelegen, bij het Kijk in beheer en onderhoud zijnde wegen en bruggen. Voor de verbetering van do verharding op den Rijksweg tusschen den Boonsweg en Puttershoek komt nog een vak van 1725 M. lengte in aanmerking, waarvoor t h a n s f 49 000 wordt aangevraagd. Wegen in Gelderland. V o o r d e verbetering van den Rijksweg Deventer—Voorst is uitgetrokken f 25 000; voor die van den Rijksweg Gietelsche Brouwerij—Woeste Hoeve f 15 000, welke Wi gen niet op het Rijkswegenplan voorkomen. Deze bedragen zijn bestemd om de klinkerbestrating op eerstgenoemden weg te verbeteren en op 5,50 M. te brengen, en de steenslagverharding op laatstgenoemden weg te verbeteren en te asphalteeren. Mede zijn daarin bedragen opgenomen voor aanleg en verbetering van rijwielpaden van grind langs deze wegen. § 3.
Subsidicn
en
bijdragen.
Art. 122. De aanleg van een verbindingsweg tusschen Oosten West Zeeuwsc'h-Vlaanderen werd in de jaren 1919—1921 uitgevoerd met een Rijkssubsidie van 75 pet. van d e kosten. Nader is gebleken, dat de verbinding niet tot h a a r recht kan komen door den slechten toestand van den weg van d e Pontebrug in den provincialen weg IJzendijke—Belgische grens naar het noordwestelijk einde van den bovengenoemden verbindingsweg bij de Isabellasluis. De provincie Zeeland wil den hierbedoelden weg verbeteren en heeft hem in het provinciaal wegenplan opgenomen. Zij verzoekt echter om de verbetering van Rijkswege te steunen. Aangezien dit werk moet worden beschouwd als eene noodzakelijke aanvulling van een vroeger m e t eene ruime Rijksbijdrage uitgevoerd werk, m e e n t de ondergeteekende, d a t aanleiding bestaat om aan dit verzoek te voldoen. H e t Rijkssubsidie zou kunnen worden gesteld op 25 pet. van d e kosten. Aangezien de plannen nog niet vaststaan, kan geen m a x i m u m bedrag worden opgegeven, m a a r de omstandigheid, dat aan de toekenning van het subsidie o.m. de gebruikelijke voorwaarde zal worden verbonden, dat de plannen door den ondergeteekende moeten worden goedgekeurd, geeft voldoenden waarborg, d a t h e t van Rijkswege te betalen bedrag niet hooger zal zijn dan voor eene behoorlijke uitvoering van het werk noodig is. Art. 123. Reeds in 1919 stelde de toenmalige ambtsvoorganger van den ondergeteekende aan de belanghebbenden eene bijdrage in uitzicht in de kosten van verharding van d e n hierbedoelden weg. De provincie Groningen weigerde echter toen hare medewerking, in verband waarmede de uitvoering van het werk is blijven rusten. In Hr27 is het waterschap op deze zaak teruggekomen en heefthet opnieuw eene Rijksbijdrage gevraagd van 15 pet. van de kosten. Daarbij werd medegedeeld, dat de provincie Groningen een gelijk subsidie verleende. Hoewel de weg van plaatselijken aard is en in hoofdzaak moet dienen om de ontwikkeling van de nog vrijwel onontgonnen streek te bevorderen en t h a n s in het algemeen voor dergelijke wegen door het Rijk geen steun wordt verleend, meent de ondergeteekende, d a t er m e t het oog op de in 1919 gedane toezegging wel aanleiding bestaat voor het verleenen van het gevraagde subsidie. De Rijksbijdrage kan dan worden bepaald op 15 pet. van de op f 24 100 geraamde kosten tot een bedrag van ten hoogste f 3615. Art. 124. Bij art. 142 van het IXde hoofdstuk van de Staatsbegrooting voor 1926 werd bereids een subsidie toegekend van 30 pet. in de kosten van verbetering van dezen weg tot een
Bijlage A.
Tweede Kamer. (Rijksbegrooting
voor
h e t dienstjaar
bedrag van ten hoogste f 6300. Deze verbetering bestond uitsluitend in eene grondige vernieuwing van de bestrating. H e t werk is niet uitgevoerd, daar de provincie D r e n t h e hare medewerking weigerde, o. m . uit overweging d a t d e weg op deze wijze niet geschikt zou kunnen worden gemaakt voor het zware vervoer, dat duarover moet plaats hebben. De gemeenten hebben thans besloten o m den weg geheel te vernieuwen door eene bestrating van nieuwe klinkers aan t e leggen. De provincie Drenthe heeft voor dit werk 30 pet. subsidie toegezegd. De ondergeteekende meent, d a t h e t Rijk zich op grond van de vroeger gedane toezegging bezwaarlijk aan de zaak kan onttrekken en dat er derhalve voldoende termen bestaan om van Rijkswege eene bijdrage te verleenen tot een gelijk percentage als dat van het provinciaal subsidie. De kosten worden geraamd op f 131 000, zoodat zal moeten worden gerekend op een Rijkssubsidie van ten hoogste f 39 300. Als eerste gedeelte van de Rijksbijdrage wordt eene som van f 20 000 aangevraagd.
ONDERAFDEELING V I I .
§ 1.
V E R E N EN SCHIPBRUGGEN.
Ii'ijksw erken.
Art. 125. Voor de verbetering van de overzetmiddelen en walinrichtingen van het Moerdijksche veer is op de begrootingen voor 1927 en 1928 toegestaan respectievelijk f 200 000 en f 2 8 6 000. I n 1928 zullen deze verbeteringen gereed komen. Bij het opmaken van het verbeteringsplan is ook nog gerekend op een reservepont, die bij dit voor koplading omgebouwde veer onmisbaar is. D e kosten van deze tweede veerpont zijn geraamd op f 190 000. Bouw van een nieuwe motorboot voor de veren op Ameland en Schiermonnikoog. H e t bezoek aan het eiland Ameland is in de laatste jaren in de zomermaanden zoozeer toegenomen, dat de beschikbare veerbooten op drukke dagen geen voldoende vervoercapaciteit bezitten. De aanschaffing v a n een tweede groote motorboot, ongeveer van gelijke vervoercapaciteit als de eenige jaren geleden in dienst gestelde, is daardoor noodzakelijk geworden. I n de wintermaanden zal deze boot in h e t veer op Schiermonnikoog kunnen dienst doen. D e kosten van aanschaffing zullen vermoedelijk ongeveer f 60 000 bedragen, welke som voor 1929 wordt aangevraagd. ONDERAFDEELING V I I I .
AFWATERrNGSBELANGEN.
Art. 131. I n de vergadering van d e Tweede K a m e r der Staten-Generaal van 8 December 1927, verklaarde de ondergeteekende, dat hij, indien de localiteit van Marken en de provincie Noordholland er bij m o c h t e n blijven om t o t bemaling over te gaan, zijne medewerking niet zou onthouden. Bij h e t nader gepleegd overleg is gebleken, d a t zoowel het gemeentebestuur als de meerderheid van de inwoners van Marken, alsook het provinciaal bestuur van Noordholland het spoedig tot stand komen van de bemalingswerken op hoogen prijs bleven stellen. I n verband hiermede meent de ondergeteekende, d a t het Rijk zijn steun niet langer m a g onthouden en stelt hij voor o m voor de hierbedoelde werken eene Rijksbijdrage te verleenen van 1/3 van de op f 26 100 geraamde kosten, tot een bedrag van ten hoogste f 8700. ONDERAFDEELING I X .
ALGEMEEXE ZAKEN EN OVERIGE
UITGAVEN BETREFFENDE DEN WATERSTAAT.
Art. 154. Op de begrooting voor h e t dienstjaar 1928 werd bij de artt. 228 en 229 een bedrag van respect, f 800 en f 200 uitgetrokken als belooning voor den Regeeringsgevolmachtigde bij de Maatschappij ,,de S c h e l d e " en den Regeeringscommissaris bij de gemeente Vlissingen en voor vergoeding v a n reiskosten. AanHandelingen
der
Staten-Generaal.
Bijlagen.
1928—1929.
1929. 2.
IX.
2.)
17
gezien eerstgenoemde functie door de ontbinding van de overeenkomst m e t de Maatschappij ,,de S c h e l d e " van 1913 is vervallen (wet van 10 November 1927, Staatsblad n°. 353), is bedoelde belooning en vergoeding verminderd.
TITEL B.
KAPITAALDIENST
A F D E E L I N G I. ONDERAFDEELING I .
WATERSTAAT.
R I V I E R E N EN RIVIERWERKEN
(Rijkswerken). Art. 283. Maaskanalisatie. Stuwcomplex te Afferden-Sambeek. Voor de voltooiing van de sluis en van het boventoeleidingskanaal n a a r de sluis, welke voltooiing in 1929 kan worden tegemoet gezien, worden de benoodigde bedragen aangevraagd. Voorts zijn op deze begrooting voor dit stuwcomplex nog gebracht eenige termijnen voor de bewegingswerktuigen en een bedrag voor verschillende voltooiingswerken. I n totaal is uitgetrokken een bedrag van f 675 000. Stuwcomplex te Gravc. H e t stuwcomplex t e Grave zal, voor zoover de eigenlijke kanalisatiewerken betreft, vermoedelijk tegen het einde van 1928 voltooid zijn. Voor 1929 valt nog slechts te rekenen op de voltooiing van de brug, op de voltooiing van d e verharding op de toegangswegen en bijkomende werken. E e n bedrag van f 180 000 wordt hiervoor noodig geacht. Verhooging van de brug voor gewoon verkeer te Roormond en van de spoorwegbrug te Gennep. D e voor de verhooging van eerstgenoemde brug op de begrooting voor 1927 uitgetrokken post kon niet worden besteed, o m d a t de plannen nog niet definitief konden worden vastgesteld. Op de begrooting voor 1928 is f 90 000 beschikbaar. H e t restant van de kosten van dit werk, welke in totaal op f 230 000 worden geraamd, wordt t h a n s aangevraagd. De spoorwegbrug te Gennep moet 2.60 M. omhoog worden gebracht. Globaal worden de kosten hier op f 334 000 geraamd. Ten einde in 1929 m e t dit werk t e kunnen beginnen, wordt een eerste termijn, groot f 200 000, uitgetrokken. ONDERAFDEELING I I .
KANALEN, VAARTEN, SLÜISWERKEN
EN BRUGGEN
(Rijkswerken).
Art. 284. Julianakanaal. Aanleg van het kanaal. I n het Noordelijk gedeelte bij Maasbracht k a n h e t vak van K . M . 0.910 tot 4.665 in 1928 gereed komen. I n aansluiting daaraan zal het in d a t jaar in uitvoering genomen kanaalgedeelte v a n K . M . 4.665 tot 9.300 verder worden afgewerkt in 1929, waartoe f 450 000 wordt aangevraagd. I n het Zuidelijk gedeelte wordt voor het kanaalvak van K . M . 28.820 tot 33.190 voor 1929 nog f 45 000 noodig geacht. E v e n eens kan in d a t jaar worden voltooid het m a k e n van het kanaal tusschen K . M . 27.250 en 30.653, waartoe f 400 000 wordt aangevraagd. Bovendien kan in 1929 een aanvang worden gemaakt m e t den aanleg van het kanaal van K.M. 23 tot 27.250, waarvoor de raming f 2 900 000 bedraagt en waarvoor in genoemd jaar f 800 000 zal noodig zijn. Sluis I te Maasbracht zal vermoedelijk in 1928 nagenoeg worden voltooid. Voor sluis I I bij Roosteren, waarmede in 1928 is begonnen, ia in 1929 een bedrag v a n f 60 000 noodig, terwijl m e t sluis I I I 6ij Obbicht in laatstgenoemd jaar kan worden begonnen, waartoe f 300 000 wordt geraamd. Stuwcomplex nabij Borgharcn. wordt f 65 000 aangevraagd.
Voor de voltooiing in 1929
Grondaankoop. Voov 1928 kan worden verwacht, d a t de in de gemeenten Geulle en Roosteren voor den kanaalaanleg benoodigde gronden geheel kunnen worden gekocht.
18
(Rijksbegrooting
voor het dienstjaar
Eveneens kan een deel der in de gemeente Elsloo te onteigenen gronden worden aangekocht. In 1929 zal met het aankooper der hierboven bedoelde gronden worden doorgegaan, alsmede met den aankoop der overige benoodigde gronden voor den kanaalaanleg en de bijkomende werken in verschillende gemeenten. Voor 1929 wordt daartoe een bedrag van f 900 000 aangevraagd. Maasbrug. de oplossing om dezelfde post voor dit trokken.
Hoewel nog geen definitieve beslissing omtrent van het Maasbrugvraagstuk is getroffen, wordt reden als verleden jaar ook thans reeds een doel aangevraagd, welke op f 800 000 is uitge-
Kanaal Bosscheveld. Zooals reeds in de Memorie van Toelichting op de desbetreffende suppletoire begrooting, dienst 1928, uitvoerig is medegedeeld, wordt het gewenseht geacht in verband met het nuttig gebruik van de kanalisatie van de Maas voor Maastricht, over te gaan tot eene verbinding van dit riviervak met de Zuid-Willemsvaart, door den aanleg van een kanaal door het Bosscheveld ten Noorden van Maastricht. Daarvoor werd op den dienst 1928 reeds een post van f 25 000 aangevraagd. Ten einde met dit werk in 1929 krachtig te kunnen doorgaan, wordt thans een tweede termijn, groot f 800 000, uitgetrokken.
De Minister van
Waterstaat,
H. v. D. VEGTE.
\
2.
IX.
2.)
BIJLAGE A DER MEMORIE VAN TOELICHTING.
Lijst der bijlagen van de begrooting, welke ter griffie zijn nedergelegd ter inzage voor de leden. N°.
4. Lijst van de wachtgelden.
,,
5. Staat van kosten van de spoorwegwerken, welke sedert de goedkeuring der spoorwegovereenkomsten door de Regeering zelve of voor Rijksrekening door anderen dan de spoorwegmaatschappijen, genoemd in de bijlagen 6 en 7, zijn of worden uitgevoerd.
,,
0. Staat van kosten van de spoorwegwerken, welke sedert de goedkeuring der spoorwegovereenkomsten door de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen zijn of worden uitgevoerd voor Rijksrekening.
,,
7. Staat van kosten van de spoorwegwerken, welke sedert de goedkeuring der spoorwegovereenkomsten door de Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij zijn uitgevoerd voor Rijksrekening.
,,
8. Overzicht van de toegestane, uitgekeerde, nog uit te keeren en terugontvangen bedragen der rentelooze voorschotten.
,,
9. Staat betreffende spoorwegconcessiën.
Bijlagen der begrooting. De bijlagen der begrooting worden ter griffie nedergelegd. Een lijst dier bijlagen is als bijlage A bij deze Memorie gevoegd.
1929.
,, 10. Overzicht van de over het jaar 1927 toegekende subsidiën voor de personeellasten. ,, 11. Diverse jaarverslagen.