Lesvoorbereiding TIMING I. Inleiding Aanknopingsfase 9 min.
DOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
ONDERWIJS- EN LEERACTIVITEITEN (STRATEGIE)
De lln kunnen in eigen woorden vertellen wat ze al over Sinterklaas weten.
Over de leeftijd van Sinterklaas bestaat enige twijfel. Iedereen is het er wel over eens dat hij oud is. Hij heeft een lange witte baard en witte haren. Daarnaast draagt hij een rode mantel en een staf. (Op zijn kledij gaan we later nog dieper in.)
De aanknopingsfase bij dit thema hangt sterk af van de groep die je hebt. Sinterklaas wordt namelijk in verschillende vormen in Europa gevierd. Je kan de leerlingen vragen of ze Sinterklaas al kennen (en onder welke vorm). Als Sinterklaas minder bekend is kan je hen vragen aan wie hij hen doet denken – zowel de naam als de uiterlijke kenmerken. Vanuit die visie kan je een klassengesprek beginnen.
De lln zijn bereid naar elkaar te luisteren.
Probleemstelling 1 min.
De lln kunnen in eigen woorden uitleggen hoe Sinterklaas eruit ziet.
Sinterklaas is steeds vergezeld door zwarte pieten. Hij heeft ook een paard. In Nederland heet de schimmel 'Amerigo', in België 'Slecht weer vandaag'.
MEDIA EN WERKVORMEN Klassengesprek
De leerlingen zullen zo al snel ontdekken dat ze nog niet veel weten over hoe Sinterklaas en België en Nederland gevierd wordt. Spreken / luisteren
Woordenschat II. Midden Fase 1 15 min.
De lln kunnen een passende titel bedenken bij een tekst.
2) heten: 2 een naam hebben, genoemd worden verschillend: 2 onbep hoofdtelw verscheiden
De lln kunnen de juiste betekenis van een woord afleiden uit de context.
arm: 3 bn met weinig of geen bezit; behoeftig hulp: de 1 v(m) bijstand, steun, ondersteuning, redding: ~ verlenen; te ~ komen leven: het; o 1 het in leven zijn, het bestaan waard: 1 de; m,v -en herbergier, kastelein 3) 1. Prostitutie = betaalde seks 2. Legende = verhaal dat door het volk verder verteld werd 3. Iets in mootjes hakken = iets in stukjes hakken 4. Welgesteld = tamelijk rijk; bemiddeld 5. Pekel = water waarin zout opgelost is
Na een inleidend gesprekje krijgen de leerlingen de kans om wat meer te weten te komen over Sint Nicolaas. Dat doen ze met de tekst op bladzijde 2. De opdrachtjes bij deze tekst kunnen best individueel of twee aan twee gemaakt en nadien klassikaal verbeterd worden.
Individuele opdracht of diade
Klassikale verbetering
Het is de bedoeling dat de leerlingen een passende titel bij de tekst bedenken. Hiermee wordt het algemene begrip van de tekst getest. Daarna volgen enkele woordenschatoefeningetjes. Uiteraard kan je er als leerkracht ook voor kiezen nog wat dieper in te gaan op de tekst. Je kan dan een klassengesprek voeren over de tekst of nog wat bijkomende vraagjes bedenken. Een quiz is ook leuk om een tekst te verwerken, maar deze tekst is daarvoor misschien een beetje kort.
Lezen / woordenschat
Klassengesprek
Quiz
TIMING
Fase 2 50 min.
DOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De lln zijn bereid hun mening te delen met hun klasgenoten.
ONDERWIJS- EN LEERACTIVITEITEN (STRATEGIE)
We hebben nu al een idee over het ontstaan van Sinterklaas, maar nog niet over hoe Sinterklaas gevierd wordt in België en in Nederland. Dat komen we te weten in de tekst op pagina 4. Deze tekst kunnen de leerlingen opnieuw in stilte lezen, of de leerkracht kan de tekst voorlezen.
De lln kunnen hun mening opschrijven. De lln zijn bereid op hun werk terug te blikken.
MEDIA EN WERKVORMEN Voorlezen
Daarna is het de bedoeling dat de leerlingen in een korte tekst schrijven waar ze het liefst Sinterklaas zouden vieren, in België of in Nederland en waarom. Oriënteren
De opdracht kan je inleiden met een klassengesprek. Op die manier krijg je als leerkracht al een beeld wie liefst in België Sinterklaas zou vieren en wie in Nederland. Je kan dan ook twee groepen maken. Beide groepen proberen elkaar dan te overtuigen. Je kan dus al met de leerlingen bespreken voor wie ze een tekst schrijven en wat het doel van de tekst is.
Klassengesprek
Voorbereiden
Daarna gaan de leerlingen aan het werk. Ze bedenken zoveel mogelijk redenen om Sinterklaas in een bepaalde streek te vieren zodat ze hun klasgenoten kunnen overtuigen. Vervolgens gieten ze hun ideeën in een leuke (overtuigende) tekst.
Individuele opdracht
Uitvoeren
Tijdens een volgende stap lezen de leerlingen elkaars teksten. In de eerste plaats gaat het om de inhoud. Het was immers de bedoeling dat ze elkaar zouden overtuigen! Daarnaast kunnen ze elkaar natuurlijk ook helpen met de verbetering van spelfouten en zinsbouw.
Reflecteren
Ten slotte is er nog een afsluitend klassengesprekje: Heb je de opdracht goed aangepakt? Is je doel bereikt? Waarom wel / niet? Welke moeilijkheden heb je ondervonden? Als je te weinig tijd hebt om deze opdracht volledig in de klas te maken, kunnen de leerlingen ook thuis verder werken aan hun tekst. Schrijven
Klassikale reflectie
TIMING
DOELSTELLINGEN
Fase 3 15 min.
De lln kunnen de regels uit een liedje bij de juiste titel plaatsen. De lln zijn bereid hun mening te geven over sinterklaasliedjes.
LEERINHOUDEN
Sinterklaasliedjes: … Da-ag, Da-ag, Da-ag, Da-ag…
Dag Sinterklaasje
… gooi wat in mijn schoentje…
Sinterklaas, kapoentje
… hard geklopt, zacht geklopt…
Daar wordt aan de deur geklopt
… gooi wat in mijn lege, lege tonne…
Sinterklaasje, bonne, bonne, bonne
… want we zitten allemaal even recht…
Sinterklaasje, kom maar binnen met je knecht
… o jongens, jongens, het is zo’n baas… De zak van Sinterklaas
ONDERWIJS- EN LEERACTIVITEITEN (STRATEGIE)
MEDIA EN WERKVORMEN
In de tekst op pagina 4 hebben we al gelezen dat er met Sinterklaas heel wat liedjes gezongen worden. Bij deze opdracht wordt verwezen naar een website met sinterklaasliedjes, maar wanneer je zelf een cd met zulke liedjes hebt, heb je de website uiteraard niet nodig. Je kan de leerlingen eerst eens vragen of ze al sinterklaasliedjes kennen. Bij leerlingen die zelf niet in België of Nederland wonen, zal dit waarschijnlijk niet het geval zijn. Daarna kan je hen een aantal liedjes laten horen. Je vraagt hen eerst naar een algemene mening: Wat vind je van de liedjes? Welk liedje vind je het leukst? Waarom?
Luisteroefening
Daarna gaan de leerlingen iets bewuster luisteren naar bepaalde regels uit de verschillende liedjes.
Individuele opdracht Klassikale verbetering
Klassengesprek
Luisteren / spreken Fase 4 5 min.
De lln zijn bereid goed naar elkaar te luisteren. De lln kunnen woorden die ze zelf aangeven, goed uitspreken.
De Sint komt en hij brengt … Voorbeeld: 1. De Sint komt en hij brengt een auto. 2. De Sint komt en hij brengt een auto en een bal. 3. De Sint komt en hij brengt een auto, een bal en een …
Klassikale oefening Het tussendoortje is een leuke spreekoefening. Deze oefening hoeft zeker niet te lang te duren. De leerlingen zijn hier niet enkel bezig met spreken, maar werken ook aan geheugentraining en woordenschat. Uiteraard moeten ze ook goed naar elkaar luisteren om deze opdracht tot een goed einde te brengen. Als de klasgroep te groot is, kan deze oefening ook in kleinere groepjes gedaan worden. Spreken / luisteren / woordenschat
Fase 5 5 min.
De lln kunnen Wat moet de Sint brengen? begripsvragen bij een tekst 1–c beantwoorden. 4–b 2–d 5–d 3–d 6–b
In de leesopdracht die volgt, doen we ongeveer Individuele opdracht hetzelfde. Hier gaat het echter niet zozeer om een spelvorm. Vier kleine kinderen vertellen op hun eigen kindse manier wat zij graag van de Sint zouden krijgen.
TIMING
DOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
ONDERWIJS- EN LEERACTIVITEITEN (STRATEGIE)
MEDIA EN WERKVORMEN
De leerlingen lezen de tekstjes en proberen de bijbehorende vraagjes op te lossen. Lezen Fase 6 15 min.
De lln kunnen een verlanglijstje maken met 'onbetaalbare' dingen.
Verlanglijstje Voorbeelden: liefde, vriendschap, geluk, gezondheid…
We hebben net al gezien dat de kinderen uit de krant verlanglijstjes gemaakt hadden. Nu maken de leerlingen zelf ook verlanglijstjes. Het gaat hier echter niet om gewone verlanglijstjes. Zij maken verlanlijstjes van dingen die niet te koop zijn.
Individuele opdracht
Dit is vooral een individuele opdracht. Eventueel kunnen de verlanglijstjes vergeleken worden. Welke zaken komen vaak voor op de verlanglijstjes? En welke maar af en toe? Schrijven / spreken Fase 7 10 min.
De lln kunnen de kledingstukken van de Sint benoemen.
De kledij van Sinterklaas 5 4 7 3 6 1 2
Albe: een lange witte jurk Handschoenen (wit of paars) Bisschopsring (traditioneel om rechterringvinger) Mantel Stola: smalle strook stof die om de hals wordt gedragen Mijter Staf
Alle kinderen kennen Sinterklaas met zijn lange witte baard, maar ook met zijn specifieke kledij. Die kledingstukken hebben ook een eigen naam, die te zien is in de oefening onderaan pagina 7. Het is de bedoeling dat de leerlingen de namen van kledingstukken linken met de nummertjes op de prent.
Groepswerk
Dit kan in kleine groepjes gebeuren. Na enkele minuten schuift een leerling per groep door om zijn bevindingen met die van een andere groep te vergelijken. Woordenschat
Fase 8 10 min.
De lln zijn bereid te praten over hun persoonlijke voorkeuren wat snoep betreft. De lln kunnen begripsvragen bij een tekst beantwoorden.
Wilde achtervolging om witte chocoladeletter 1. 2. 3. 4. 5.
Een witte chocoladeletter Uit Den Haag Onder een auto Sinterklaas / Sint Nicolaas Iets kunnen vergeten
In de tekst onderaan pagina 8 gaat het om een gestolen chocoladeletter. Deze tekst kan je inleiden door te vragen welk snoepgoed de leerlingen zelf graag eten. Je kan hen ook vragen of ze ooit al eens snoep / een snoepje gestolen hebben van iemand, of misschien zelfs wel uit een winkel. Eventueel kan je hen vragen waarom ze dat toen gedaan hebben.
Klassengesprek
TIMING
DOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
ONDERWIJS- EN LEERACTIVITEITEN (STRATEGIE)
Dan kan je gemakkelijk overgaan naar de tekst. De leerlingen lezen de tekst in stilte en proberen de vraagjes te beantwoorden. Nadien wordt de oefening klassikaal verbeterd.
MEDIA EN WERKVORMEN Individuele oefening Klassikale verbetering
Lezen Fase 9 10 min.
De lln kunnen begripsvragen bij een luistertekst beantwoorden.
Hoe worden chocoladeletters gemaakt? 1. 2. 3. 4. 5.
alle letters te controleren een lettervorm aan de vorm elke dag als de chocolade hard is
In de laatste oefening wordt nog uitgelegd hoe chocoladeletters gemaakt worden. Piet gaat zelf op onderzoek uit om dat te ontdekken. Deze opdracht moeten de leerlingen normaal gezien in een luisterpoging kunnen maken. Luisteren Als afsluiter is het leuk om de leerlingen nog een kleinigheidje te geven: een stukje chocola, een pepernoot…
III. Slot
BORDPLAN Sinterklaas Moeilijke woorden
Individuele oefening Klassikale verbetering