Onderwijs- en Examenregeling 2010 Masteropleiding Media en Journalistiek
Faculteit der Historische en Kunstwetenschappen Erasmus Universiteit Rotterdam
OER masteropleiding M&J 2010
Inhoud
Pagina
Paragraaf 1 – Algemene Bepalingen ………………………………………………. 1 Artikel 1.1 – Toepasselijkheid van de regeling Artikel 1.2 – Begripsbepalingen Artikel 1.3 – Doel van de opleiding Artikel 1.4 –Voltijds / deeltijds Artikel 1.5 – Studielast Artikel 1.6 – Instroming Artikel 1.7 – Deelname aan onderwijsgelieerde activiteiten Artikel 1.8 – Taal van het onderwijs en tentamens Paragraaf 2 – Masteropleiding ………………………………………………………. 3 Artikel 2.1 – Specialisaties Artikel 2.2 – Samenstelling van de masterspecialisaties Artikel 2.3 – Samenstelling van het Honours Degree programma Artikel 2.4 – Practica Artikel 2.5 – Externe en extra vakken Artikel 2.6 – Buitenlands studieverblijf Paragraaf 3 – Afleggen van tentamens …………………………………………….. 5 Artikel 3.1 – Inhoud tentamens Artikel 3.2 – Tijdvakken en frequentie tentamens Artikel 3.3 – Tentaminering Artikel 3.4 – Voorziening gehandicapte studenten Artikel 3.5 – Mondelinge tentamens Paragraaf 4 – Tentamenuitslag ………………………………………………………. 6 Artikel 4.1 – Vaststelling en bekendmaking tentamenuitslag Artikel 4.2 – Geldigheidsduur Artikel 4.3 – Inzagerecht Paragraaf 5 – Masterexamen ………………………………………………………… 7 Artikel 5.1 – Vereisten voor het behalen van het masterexamen en de uitreiking van het diploma Artikel 5.2 – Graad en judicium bij het masterexamen Paragraaf 6 – Toelating en vrijstellingen ………………………………………….. 8 Artikel 6.1 – Toelating tot de opleiding Artikel 6.2 – Vervangende eis bij een taaldeficiëntie Artikel 6.3 – Vrijstelling van tentamens Paragraaf 7 – Examencommissie ……………………………………………………. 9 Artikel 7.1 – Verantwoordelijkheid en samenstelling Artikel 7.2 – Taken en bevoegdheden Artikel 7.3 – Reglementen horend bij de Onderwijs- en Examenregeling Artikel 7.4 – Verzoeken en beschikkingen Artikel 7.5 – Beroep Paragraaf 8 – Slot- en invoeringsbepalingen ……………………………………… 10 Artikel 8.1 – Hardheidsclausule Artikel 8.2 – Wijziging Artikel 8.3 – Bekendmaking Artikel 8.4 – Vaststelling en inwerkingtreding Bijlagen …………………………………………………………………………………. 11 Bijlage 1: Samenstelling masterprogramma Bijlage 2: Schakelprogramma’s masteropleiidng Media en Journalistiek 13
OER masteropleiding M&J 2010
Paragraaf 1 – Algemene Bepalingen Artikel 1.1 – Toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en de examens van de masteropleiding Media en Journalistiek. De opleiding wordt verzorgd door de faculteit der Historische en Kunstwetenschappen van de Erasmus Universiteit Rotterdam, verder te noemen: de faculteit. De opleiding valt onder de bepalingen van de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW). De studiewijzer en de website (www.fhk.eur.nl/media/mamj) van de masteropleiding Media en journalistiek maken integraal deel uit van de onderhavige regeling, waar het de vermelding en uitwerking van vakken betreft. Artikel 1.2 – Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: • beschikking: een besluit van de Examencommissie of examinator betreffende een bezwaar of verzoek van een student op grond van deze Examenregeling of de Regels en Richtlijnen. • de Wet: de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek: WHW (Staatsblad 1992, 593); later nog gewijzigd; • EC (European Credit Transfer System): de eenheid waarin de studielast van de opleiding wordt uitgedrukt; één EC studiepunt staat gelijk aan 28 uur studie; • Examencommissie: een door de decaan van de faculteit ingestelde commissie die is belast met het op objectieve en deskundige wijze vaststellen of een student beschikt over kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van een graad en die daarnaast de voorbereiding en uitvoering van het Onderwijs- en Examenreglement ter hand neemt; • examinator: een aan de faculteit verbonden docent of een externe docent, die daartoe aangewezen door de Examencommissie, bevoegd is om tentamens c.q. toetsen af te nemen; • extern vak: een vak dat buiten de opleiding wordt afgelegd bij een andere opleiding aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, dan wel bij een andere Nederlandse of buitenlandse universiteit; • extra vak: een door de Examencommissie goedgekeurd en als zodanig erkend vak dat boven de wettelijk verplichte omvang van het onderwijsprogramma wordt afgelegd in de masteropleiding; • Honours Degree: een verzwaard, facultatief onderwijsprogramma bovenop de masteropleiding; • masterexamen: het geheel der tentamens van de tot de masteropleiding behorende onderdelen; • masteropleiding: de opleiding Media en Journalistiek als bedoeld in artikel 1, welke wordt afgesloten met het behalen van het masterexamen; • onderwijsdirecteur: degene die belast is met de algemene leiding van het onderwijs binnen de faculteit; • practicum: een praktische oefening, als bedoeld in artikel 7.13 van de WHW, in een van de volgende vormen: o het maken van een werkstuk, verslag of thesis o het volgen van een seminar of een research workshop o het uitvoeren van een opdracht of het houden van een referaat o het deelnemen aan een andere onderwijsleeractiviteit, die gericht is op het verwerven van bepaalde vaardigheden. • programmaleider: degene die belast is met het management en supervisie van de opleiding; • Regels en Richtlijnen: het reglement van de Examencommissie met regels en aanwijzingen voor tentamens en examens als bedoeld in de WHW artikel 7.12 lid 4:
1
OER masteropleiding M&J 2010
• • •
• • •
•
specialisatie: een reeks vakken die inhoudelijk samenhangen en tezamen bij voldoende resultaat recht geven op het afsluitend examen; student: degene die is ingeschreven aan de universiteit voor het volgen van het onderwijs en/of het afleggen van de tentamens en de examens van de opleiding; studiehandleiding: een schriftelijk of digitaal document met daarin informatie over de doelstellingen van een vak, de werkwijze en organisatie, de wijze van toetsing, de verplichte literatuur en de spreekuurtijden van de docent; studiejaar: de periode die loopt van 1 september tot en met 31 augustus; vak: een onderwijseenheid, in de zin van de wet, van de bacheloropleiding, waarvoor studiepunten worden toegekend; tentamen: een schriftelijke, mondelinge of andersoortige toets van een vak (waaronder practica) of een combinatie van toetsingen, naar het inzicht, de kennis en vaardigheden van een student, waarvoor bij het behalen van een voldoende resultaat studiepunten worden toegekend; website: de websitepagina met alle onderwijsinformatie over de masteropleiding Media en Journalistiek: www.fhk.eur.nl/media/mamj
Artikel 1.3 – Doel van de opleiding De afgestudeerde van de masteropleiding Media en Journalistiek heeft na afronding van de opleiding kennis en inzicht in: • De voornaamste theoretische ontwikkelingen, vraagstukken en discussies in de wetenschappelijke bestudering van de historische en hedendaagse relaties tussen media, cultuur en maatschappij, de mediasector en de journalistiek; • De theorievorming en onderzoek met betrekking tot actuele beleidsmatige en organisatorische vraagstukken en ontwikkelingen binnen de mediasector en journalistiek; • De voornaamste methoden en technieken van wetenschappelijk onderzoek naar de media-industrie en journalistiek en hun toepassingsmogelijkheden. De afgestudeerde master in Media en Journalistiek beschikt over een wetenschappelijke denktrant, een kritische instelling en uitstekende mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheden en is in staat om: • Ontwikkelingen binnen de mediamaatschappij en de journalistiek in verband te brengen met bredere historische, maatschappelijke, culturele, economische en technologische processen • Complexe processen en vraagstukken binnen de mediawereld op een systematische wijze te analyseren; • Kritisch te oordelen over de verrichtingen van journalisten, beleidsmakers en managers in de mediamaatschappij en een constructieve bijdrage te leveren aan journalistieke, beleidsmatige en organisatorische innovaties; • Wetenschappelijk en beleidsmatig onderzoek met betrekking tot de media te interpreteren en te beoordelen; • Mediavraagstukken uit de praktijk te vertalen naar onderzoekbare en wetenschappelijk verantwoorde probleemstellingen; • Zelfstandig een relevante wetenschappelijke probleemstelling op het gebied van de media te formuleren; • Zelfstandig een mediaonderzoek op te zetten en uit te voeren met gebruikmaking van diverse (kwalitatieve en kwantitatieve) methoden van onderzoek; • Een bijdrage te leveren aan het wetenschappelijke debat op het terrein van de media; • Te participeren in het maatschappelijke en politieke debat over de rol van de media in de samenleving; • De verworven inzichten en vaardigheden zelfstandig en creatief toe te passen in de beroepspraktijk binnen de journalistiek, de mediasector en het (media- en cultuur)beleid van overheden, bedrijven en instellingen.
2
OER masteropleiding M&J 2010
Artikel 1. 4 – Voltijds / deeltijds De opleiding is een dagopleiding en kan zowel voltijds als deeltijds worden gevolgd. Voltijds duurt de opleiding één jaar, deeltijds duurt zij twee jaar. Artikel 1.5 – Studielast • De opleiding heeft een studielast van 60 EC. • Het facultatieve Honours Degree programma omvat 20 EC. • De studielast wordt uitgedrukt in hele EC. Artikel 1.6 – Instroming De opleiding kent één instroommoment: aan het begin van het studiejaar (september). Artikel 1.7 – Deelname aan onderwijsgelieerde activiteiten Studenten worden verondersteld deel te nemen aan elke aan het onderwijs gelieerde activiteit die het programma aanbiedt. Dit betreft niet alleen colleges, maar ook studiebezoeken, specifieke workshops of onderwijsevaluaties. Artikel 1.8 – Taal van het onderwijs en tentamens 1. Binnen de specialisaties Media en Cultuur en Media en Maatschappij: a. Vakken en tentamens worden in de taal van het vak gegeven, zoals blijkt uit de vakomschrijving. b. Tentamens en werkstukken worden geschreven in de taal waarin het vak wordt gedoceerd. c. Op verzoek van de student aan de docent kan een werkstuk (waaronder de master thesis) in het Engels worden geschreven, mits dit taaltechnisch van een voldoende niveau is. De begeleidende docent dient bereid te zijn daarvoor de verantwoordelijkheid te dragen. d. De taalvaardigheid Engels die vereist is om de vakken te kunnen volgen en afronden ligt niet boven de eindexameneis voor Engels in het VWO. e. Wanneer - naar het oordeel van de Examencommissie - de situatie dit vraagt kan van het in lid 1 a t/m d genoemde worden afgeweken. 2. Binnen de specialisatie Media, Culture and Society: a. Vakken en tentamens worden in de Engelse taal gegeven. b. Tentamens en werkstukken worden in het Engels geschreven. c. De taalvaardigheid Engels die vereist is om de vakken, tentamens en werkstukken te kunnen volgen en afronden ligt voor zowel Nederlandse als internationale studenten op voldoende niveau wat betreft de IELTS en TOEFL tests (7 cq. 100/250/600). d. Wanneer - naar het oordeel van de Examencommissie - de situatie dit vraagt kan van het in lid 2 at/m c genoemde worden afgeweken.
Paragraaf 2 – Masteropleiding Artikel 2.1 – Specialisaties De opleiding kent drie specialisaties en de student volgt een van de drie specialisaties in zijn geheel: 1. Media en Cultuur 2. Media en Maatschappij 3. Media, Culture and Society Artikel 2.2 – Samenstelling van de masterspecialisaties De programma’s van de specialisaties staan vermeld in bijlage 1. 1. De specialisatie Media en Cultuur bestaat uit de volgende verplichte onderdelen:
3
OER masteropleiding M&J 2010
• Drie thematische seminars (15 EC) • Methodisch vak (5 EC) • Keuzevak (5 EC) • Twee Research Workshops (10 EC) • Master Thesis Class (5 EC) • Master Thesis (20 EC) 2. De specialisatie Media en Maatschappij bestaat uit de volgende verplichte onderdelen: • Twee thematische seminars (10 EC) • Methodisch vak (5 EC) • Workshop Journalistiek (5 EC) • Keuzevak (5 EC) • Twee Research Workshops (10 EC) • Master Thesis Class (5 EC) • Master Thesis (20 EC) 3. De specialisatie Media, Culture and Society bestaat uit de volgende verplichte onderdelen: • Drie thematische seminars (15 EC) • Methodisch vak (5 EC) • Keuzevak (5 EC) • Twee Research Workshops (10 EC) • Master Thesis Class (5 EC) • Master Thesis (20 EC) Artikel 2.3 – Samenstelling van het Honours Degree programma Het Honours Degree programma (20 EC) omvat: 1. Een of twee extra seminars (totaal 10 EC) op het gebied van de gekozen specialisatie bij masteropleidingen aan een Nederlandse of buitenlandse universiteit óf een met een seminar gelijk te stellen activiteit, die leidt tot een afzonderlijk herkenbaar en toetsbaar product. 2. Een uitbreiding van de masterthesis met 10 EC in de vorm van een afzonderlijk herkenbaar en toetsbaar product. Artikel 2.4 – Practica 1. De in artikel 2.2.1 t/m 2.2.3. genoemde vakken van de masterspecialisaties omvatten ‘practica’ (cf. de definitie in Art. 1.2). 2. Voor de practica geldt een 100% aanwezigheidsverplichting en is actieve participatie vereist. Dit houdt in dat een tentamen van een vak zoals genoemd in lid 1 van dit artikel pas is behaald als de student de betreffende practica heeft gevolgd en aan alle opdrachten in het kader van deze practica heeft voldaan. 3. Indien om geldige redenen een of twee bijeenkomsten niet kunnen worden bijgewoond, kan de docent besluiten de student een vervangende opdracht verstrekken, mits de afwezigheid voorafgaand aan de bijeenkomst met opgaaf van reden aan de docent is gemeld. 4. Wanneer een student meer dan twee bijeenkomsten heeft verzuimd, is niet voldaan aan de vereisten van het vak en zal de student dit vak moeten overdoen. Deze bepaling is van kracht ongeacht de reden van verzuim. Artikel 2.5 – Externe en extra vakken 1. Externe en extra vakken kunnen pas worden erkend als deze vóóraf door de Examencommissie zijn goedgekeurd. 2. Externe vakken, die aan een Nederlandse universiteit worden afgelegd, worden slechts erkend als deze buiten de competentie van de binnen de faculteit en EUR werkzame stafleden vallen. Artikel 2.6. – Buitenlands studieverblijf
4
OER masteropleiding M&J 2010
Studenten van de Masteropleiding Media en Journalistiek hebben de mogelijkheid om een periode in het buitenland te studeren, mits zij aan de volgende voorwaarden voldoen: 1. De student verricht zijn of haar thesisonderzoek geheel of gedeeltelijk gedurende het verblijf in het buitenland; 2. De student heeft een van de docenten van de Master Media en Journalistiek bereid gevonden om als zijn of haar thesisbegeleider te fungeren; 3. De student heeft op zijn buitenlandse verblijfplek toegang tot de voor zijn of haar thesisonderzoek benodigde faciliteiten en ondersteuning; 4. De student volgt aan de buitenlandse gastuniversiteit ter vervanging van het mastervak in blok 3 een of meer qua niveau vergelijkbare vakken op mediagebied (minimaal 5 EC punten). Dit vak of deze vakken dienen vooraf door de examencommissie te worden goedgekeurd. 5. Voor zijn of haar vertrek naar het buitenland dient de student: a. Alle verplichte mastervakken uit Blok 1 met een voldoende resultaat te hebben afgerond; b. Te hebben voldaan aan alle vereisten voor de verplichte mastervakken in Blok 2 (inclusief deelname aan de collegebijeenkomsten) en hun opdrachten en eindpapers te hebben ingeleverd; c. Te beschikken over een door de thesisbegeleider goedgekeurd onderzoeksvoorstel voor zijn of haar master thesis.
Paragraaf 3 – Afleggen van tentamens Artikel 3.1 – Inhoud tentamens 1. Een tentamen wordt steeds afgenomen over de laatst onderwezen stof; 2. Voor vakken, die zijn vervallen, kan de examinator of de Examencommissie een individuele regeling treffen tot uiterlijk 1 jaar na het studiejaar, waarin dit vak voor het laatst werd gegeven. Artikel 3.2 – Tijdvakken en frequentie tentamens 1. Tot het afleggen van tentamens van de in artikel 2.1 en 2.2 genoemde vakken wordt in het blok, waarin het betreffende vak gedoceerd is, eenmaal de gelegenheid gegeven. 2. Voor elk schriftelijk tentamen wordt normaliter in de tentamenronde van juli een herkansing aangeboden. 3. Aan de student die voor een eindwerkstuk een onvoldoende heeft behaald, wordt in hetzelfde studiejaar een herkansingsmogelijkheid aangeboden. De student heeft drie weken, geteld vanaf het moment van inzage van het werkstuk, de tijd om een herkansingswerkstuk in te leveren. Te laat ingeleverde werkstukken worden niet meer beoordeeld. 4. Voor de master thesis gelden de inlevertermijnen en procedures rondom het afstuderen zoals uiteengezet op de programma website en de studiewijzer van de opleiding. 5. Schriftelijke tentamens die als voldoende zijn beoordeeld (5,5 of hoger) kunnen niet worden herkanst. 6. Werkstukken die als voldoende zijn beoordeeld (5,5 of hoger) kunnen niet worden herkanst. 7. Een toets waarvoor een onvoldoende is behaald, maar die deel uitmaakt van een vak dat met een voldoende eindcijfer is afgesloten, kan niet worden herkanst. Artikel 3.3 – Tentaminering 1. Tentamens van de vakken worden schriftelijk, mondeling of op een andere wijze afgelegd. De toetsing vindt plaats op de wijze zoals in de studiehandleiding en de website onder toetsvorm is vermeld.
5
OER masteropleiding M&J 2010
2. Op verzoek van de student kan de Examencommissie in bijzondere gevallen toestaan dat een tentamen op een andere wijze wordt afgelegd dan in de studiehandleiding en op de website staat vermeld. 3. Op verzoek van de docent kan de Examencommissie in bijzondere gevallen toestaan dat een tentamen op een andere wijze wordt afgelegd dan in de studiewijzer en website vermeld. Het besluit moet minimaal vijf weken voorafgaande aan het bedoelde tentamen bekend worden gemaakt via het vakchannel en e-mail. 4. De Master Thesis is het product van een door de individuele student zelfstandig uitgevoerd onderzoek en dient individueel te worden beoordeeld. 5. De faculteit draagt zorg voor een correct verloop van de tentamens en treft daartoe de nodige maatregelen. De Examencommissie kan deze bevoegdheid delegeren aan de daartoe meest geëigende instantie of persoon. Artikel 3.4 – Voorziening gehandicapte studenten Lichamelijk of zintuiglijk gehandicapte studenten wordt de gelegenheid geboden de tentamens op een zoveel mogelijk aan hun individuele handicap aangepaste wijze af te leggen. De Examencommissie wint zo nodig deskundig advies in alvorens te beslissen. Artikel 3.5 – Mondelinge tentamens 1. Bij een mondeling tentamen wordt niet meer dan één persoon tegelijk getentamineerd, tenzij de Examencommissie anders heeft bepaald. 2. Het mondeling afnemen van een tentamen is openbaar, tenzij de Examencommissie of de desbetreffende examinator anders heeft bepaald, dan wel de student daartegen bezwaar heeft gemaakt.
Paragraaf 4 – Tentamenuitslag Artikel 4.1 – Vaststelling en bekendmaking tentamenuitslag 1. De examinator stelt direct na afloop van het mondeling tentamen de uitslag vast en reikt de student een schriftelijke verklaring (tentamenbriefje) uit. 2. De examinator stelt de uitslag van een schriftelijk tentamen vast binnen drie weken na de dag waarop het is afgelegd en verschaft Bureau Onderwijs de benodigde gegevens voor het schriftelijk bekendmaken van de uitslag aan de student. In bijzondere gevallen kan de Examencommissie afwijking van deze termijn toestaan. 3. De sectie Examens FHKW van het Bureau Studentenadministratie draagt zorg voor de registratie van de uitslagen van tentamens en het examen en van het uitgereikte diploma. Artikel 4.2 – Geldigheidsduur 1. De geldigheidsduur van behaalde vakken is twee jaar (in de voltijdse opleiding) en vier jaar (in de deeltijdse opleiding) ná het tijdstip van registratie. 2. Als deze termijn verstreken is kan de Examencommissie, als naar haar oordeel de kennis, inzichten en vaardigheden met betrekking tot het betreffende vak verouderd zijn, een aanvullend dan wel vervangend tentamen opleggen, alvorens de student wordt toegelaten tot het afleggen van het desbetreffende examen. 3. De student kan na het verlopen van de geldigheidsduur van tentamens een verzoek bij de Examencommissie indienen tot verlenging van de geldigheidsduur. Artikel 4.3 – Inzagerecht 1. Gedurende dertig dagen na de bekendmaking van de uitslag van een schriftelijk tentamen of werkstuk krijgt de student op zijn verzoek inzage in zijn beoordeeld werk en desgewenst een nabespreking bij de examinator.
6
OER masteropleiding M&J 2010
2. Gedurende de in het eerste lid genoemde termijn kan elke belangstellende kennis nemen van de vragen c.q. opdrachten van het desbetreffende tentamen, alsmede van de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden. 3. De Examencommissie of de examinator kan bepalen dat de inzage of de nabespreking geschiedt op een vaste plaats en tijdstip. Indien de betrokkene aantoont door overmacht verhinderd te zijn of te zijn geweest op de aldus vastgestelde plaats en tijdstip te verschijnen, wordt op korte termijn een andere mogelijkheid geboden. 4. De Examencommissie kan afwijkingen toestaan van het bepaalde in het eerste, tweede en derde lid.
Paragraaf 5 – Masterexamen Artikel 5.1 – Vereisten voor het behalen van het masterexamen en de uitreiking van het diploma 1. De studiepunten van de vakken worden toegekend bij het behalen van een voldoende tentamenresultaat of bij een verleende vrijstelling. 2. Het masterexamen is behaald indien alle vakken met tenminste een cijfer 5,5 of de beoordeling “voldoende” zijn afgesloten, danwel een vrijstelling is verleend. 3. Een medebeoordelaar beoordeelt of de master thesis wel of niet passabel is en overlegt het oordeel en de indicatie voor het cijfer aan de begeleider. 4. Tot het afleggen van het afsluitende examen wordt driemaal per jaar de gelegenheid geboden: in augustus, januari en mei. De plenaire diploma-uitreikingen vinden plaats in: augustus (alleen voor Media, Culture and Society), oktober, februari en juni. In oktober gaat het om een feestelijke bijeenkomst, in de andere maanden zijn de bijeenkomsten sober van aard. 5. De Examencommissie reikt het getuigschrift uit, nadat zij heeft vastgesteld dat aan de procedurele eisen voor de afgifte is voldaan. 6. Slaagdatum is de dag waarop het afsluitend examen plaatsvindt. 7. In afwijking van het bepaalde in lid 5 kan de student die aanspraak heeft op uitreiking van het masterdiploma de Examencommissie verzoeken de uitreiking van het diploma uit te stellen. Dit verzoek moet worden ingediend bij de Examencommissie direct nadat aan de laatste verplichting van het masterprogramma is voldaan. 8. In afwijking van het bepaalde in het derde lid kan de Examencommissie, alvorens de uitslag vast te stellen, zelf een onderzoek instellen naar de kennis van de student met betrekking tot een of meer onderdelen van de opleiding, indien de uitslagen van de desbetreffende tentamens haar daartoe aanleiding geven. Artikel 5.2 – Graad en judicium bij het masterexamen 1. Aan degene die het masterexamen met goed gevolg heeft afgelegd wordt de titel Master of Arts (MA) in Media en Journalistiek verleend. De verleende titel wordt op het masterdiploma vermeld. 2. Bij het masterdiploma wordt tevens het judicium vermeld, waarbij afhankelijk van het gemiddelde van alle behaalde tentamenresultaten, gewogen naar het aantal EC per vak of cursus, een judicium wordt toegekend en wel als volgt: • het judicium “met voldoende resultaat” bij een gewogen gemiddeld cijfer van 5,5 tot 6,5 • het judicium “met ruim voldoende resultaat” bij een gewogen gemiddeld cijfer van 6,5 tot 7,5 • het judicium “met goed resultaat” bij een gewogen gemiddeld cijfer van 7,5 tot 8,25 • het judicium “met lof” of “cum laude” bij een gewogen gemiddeld cijfer van 8,25 of hoger 3. Het diploma bevat de aantekening Honours Degree indien: • de student het in artikel 10 genoemde programma binnen vier maanden of binnen de met de onderwijsdirecteur afgesproken termijn heeft afgerond;
7
OER masteropleiding M&J 2010
•
de student minimaal het cijfer 8 heeft behaald voor de master thesis.
Paragraaf 6 – Toelating en vrijstellingen Artikel 6.1 – Toelating tot de opleiding • Toelating tot de opleiding wordt verleend op basis van het bachelordiploma International Bachelor Communication and Media. • Toelating tot de opleiding wordt verleend op basis van het bachelordiploma Algemene Cultuurwetenschappen of Geschiedenis van de Faculteit der Historische en Kunstwetenschappen van de EUR, mits in het kader van deze programma’s het vak Methoden van Kwalitatief en Kwantitatief Onderzoek (5 EC punten) en 20 EC punten aan vakken op het terrein van ‘media’ is afgelegd. Een overzicht van de vakken die als zodanig worden beschouwd is te vinden op de website van de master Media en Journalistiek. Voor toelating tot de specialisatie Media, Culture and Society geldt bovendien dat aan de Engelse taaleis moet zijn voldaan. • Toelating tot de opleiding wordt verleend op basis van een WO bachelordiploma of doctoraaldiploma, mits in deze programma’s substantiële aandacht is besteed aan ‘media’ en aan methoden van sociaalwetenschappelijk onderzoek. Daarnaast moeten motivatie, academische en schrijfvaardigheden, naar het oordeel van de selectiecommissie, van het juiste niveau zijn. Voor toelating tot de specialisatie Media, Culture and Society geldt bovendien dat aan de Engelse taaleis moet zijn voldaan. • Toelating tot de specialisaties Media en Cultuur en Media en Maatschappij wordt verleend op basis van een afgerond schakelprogramma Media en Cultuur c.q. Media en Maatschappij aan de EUR (zie bijlage 2). • De voorzitter van de Examencommissie is bevoegd beslissingen te nemen inzake de toelating en de toelatingsvoorwaarden van studenten met een Nederlands diploma. • De voorzitter van de Examencommissie beoordeelt op grond van wettelijke bepalingen, of en onder welke voorwaarden een student met een buitenlands diploma toelating verkrijgt tot de opleiding. Artikel 6.2 – Vervangende eis bij een taaldeficiëntie • Aan de eis inzake voldoende beheersing van de Nederlandse taal, zoals bedoeld in artikel 7.2 van de WHW, wordt voldaan door het met goed gevolg afleggen van de toets Nederlands als tweede taal, niveau 2 (NT2 -Examen II). • Aan de eis inzake voldoende beheersing van de Engelse taal binnen de specialisatie Media, Culture and Society wordt voldaan door het met goed gevolg afleggen van de IELTS- c.q. TOEFL-test met de daarbij gestelde score van 7 c.q. 100/250/600 Artikel 6.3 – Vrijstelling van tentamens Voor vakken of cursussen in de masteropleiding worden géén vrijstellingen verleend. Wel kan op gemotiveerd verzoek van de student de Examencommissie, in overleg met de eerstverantwoordelijke docent, toestemming verlenen om een vak of cursus binnen de masteropleiding te vervangen door een vak van een andere masteropleiding.
Paragraaf 7 – Examencommissie Artikel 7.1 – Verantwoordelijkheid en samenstelling 1. De Examencommissie is de in WHW artikel 7.12 bedoelde commissie ten behoeve van het op objectieve en deskundige wijze vaststellen of een student beschikt over kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van een graad. 2. De decaan benoemt de leden van de Examencommissie op basis van hun deskundigheid op het terrein van de desbetreffende opleiding of groep van opleidingen.
8
OER masteropleiding M&J 2010
3. 4. 5.
6.
7.
8.
Ten minste één lid moet als docent zijn verbonden aan de opleiding of aan een van de opleidingen die tot de groep van opleidingen behoort. Alvorens tot benoeming van een lid over te gaan, hoort de decaan de leden van de Examencommissie. De decaan is verantwoordelijk voor een onafhankelijk en deskundig functioneren van de Examencommissie. De Examencommissie bestaat uit minimaal twee en maximaal vier leden die niet behoren tot het managementteam van de opleiding. De samenstelling vormt zoveel mogelijk een afspiegeling van de kennisgebieden van de opleiding. De Examencommissie kiest uit haar midden een voorzitter. De Examencommissie kan personen die geen zitting hebben in de commissie uitnodigen tot het bijwonen van de vergaderingen. Deze personen hebben in de vergadering een raadgevende stem. De decaan kan bij aantoonbaar ernstig disfunctioneren van een lid van de Examencommissie aan het College van Bestuur verzoeken het betreffende lid van de commissie te ontslaan van zijn taak. Het verzoek wordt schriftelijk en gemotiveerd gedaan met een afschrift aan de leden van de Examencommissie. Alvorens te beslissen op dit verzoek hoort het College van Bestuur de leden van de Examencommissie. De Examencommissie besluit bij gewone meerderheid van stemmen tenzij anders bepaald.
Artikel 7.2 – Taken en bevoegdheden De Examencommissie draagt zorg voor: 1. het afnemen van examens en de organisatie en coördinatie van de tentamens van de opleiding; 2. de borging van de kwaliteit van tentamens en examens; 3. het vaststellen van richtlijnen en aanwijzingen (binnen het kader van de OER) om de uitslag van tentamens en examens te beoordelen en vast te stellen; 4. een jaarlijks verslag van haar werkzaamheden bestemd voor de decaan; 5. voor de juiste behandeling van verzoeken of klachten waar leden van de Examencommissie bij betrokken zijn: desbetreffende leden nemen niet deel aan de behandeling van deze verzoeken of klachten. Artikel 7.3 – Reglementen horend bij de Onderwijs- en Examenregeling Bij deze Onderwijs- en Examen Regeling (OER) behoort het reglement Regels en Richtlijnen van de Examencommissie. Dit reglement wordt jaarlijks vastgesteld en zonodig gewijzigd door de Examencommissie. Artikel 7.4 – Verzoeken en beschikkingen 1. Elk verzoek op grond van deze regeling dient door de student zo spoedig mogelijk, schriftelijk en gemotiveerd te worden ingediend bij de Examencommissie. 2. De Examencommissie beslist op verzoeken zo spoedig mogelijk, in principe binnen drie weken. Elke beschikking van de Examencommissie wordt schriftelijk en gemotiveerd gegeven. 3. De Examencommissie kan de uitoefening van één of meer van haar bevoegdheden opdragen aan één van de leden van de commissie. Dit lid legt hierover periodiek verantwoording af in de vergadering van de Examencommissie. Artikel 7.5 – Beroep 1. Tegen elke beslissing, waaronder het weigeren een beslissing te nemen, van de Examencommissie kan beroep worden ingesteld wegens strijd met het geschreven en ongeschreven recht bij het College van Beroep voor de Examens (CBE). Hieronder valt ook het beroep tegen de uitslag van een tentamen. 2. Daartoe uitgenodigd door het CBE roept de voorzitter van de Examencommissie binnen twee weken na ontvangst van de uitnodiging betrokkene(n) op om in overleg
9
OER masteropleiding M&J 2010
met hem na te gaan of een minnelijke schikking van het geschil mogelijk is. Is de voorzitter niet beschikbaar of zelf partij in het geschil dan wordt zijn taak overgenomen door een ander lid van de Examencommissie. 3. Ingeval het CBE de Examencommissie heeft opgeroepen tot minnelijk overleg roept de voorzitter de Examencommissie binnen redelijke termijn zonodig bijeen. Uiterlijk vier weken na ontvangst van de uitnodiging van het CBE bericht de voorzitter van de Examencommissie tot welke uitkomst het beraad heeft geleid. Is een minnelijke schikking tot stand gekomen, dan wordt een door appellant en de Examencommissie c.q. examinator gezamenlijk ondertekende verklaring overlegd. Is geen minnelijke schikking tot stand gekomen, dan draagt de voorzitter van de Examencommissie er zorg voor dat de Examencommissie c.q. examinator zo mogelijk binnen vier weken een verweerschrift aan het CBE stuurt.
Paragraaf 8 - Slot- en invoeringsbepalingen Artikel 8.1 – Hardheidsclausule De Examencommissie is bevoegd om tegemoet te komen aan onbillijkheden van overwegende aard, die zich bij de toepassing van deze regeling mochten voordoen. Artikel 8.2 – Wijziging 1. Wijzigingen van deze regeling worden door de decaan na verkregen instemming van de Faculteitsraad, waar de WHW dit vereist, bij afzonderlijk besluit vastgesteld. 2. Geen wijzigingen vinden plaats die van toepassing zijn op het lopende studiejaar, tenzij de belangen van de studenten daardoor redelijkerwijs niet worden geschaad. 3. Wijzigingen kunnen voorts niet ten nadele van de studenten van invloed zijn op enige andere beslissing, welke krachtens deze regeling door de Examencommissie is genomen ten aanzien van een student. 4. Op voorstel van de Examencommissie stelt de decaan vóór 1 september van het betreffende studiejaar bij majeure wijziging in het onderwijsprogramma van de opleiding een overgangsregeling vast. Deze regeling wordt dan in hoofdlijnen opgenomen in de Onderwijs- en Examen Regeling en de uitwerking in de Regels en Richtlijnen. Artikel 8.3 – Bekendmaking 1. De decaan draagt zorg voor een passende bekendmaking van deze regeling en van de Regels en Richtlijnen die door de Examencommissie zijn vastgesteld, alsmede van wijzigingen van deze stukken. 2. Elke belanghebbende kan via de website de OER en de Regels en Richtlijnen bekijken of bij het Bureau Onderwijs een exemplaar van deze stukken inzien. Artikel 8.4 – Vaststelling en inwerkingtreding Deze regeling is vastgesteld door de decaan na verkregen instemming van de Faculteitsraad, waar dat wettelijk is vereist en treedt in werking op 1 september 2010.
10
OER masteropleiding M&J 2010
BIJLAGE 1 Programma Masteropleiding Media en Journalistiek 2010-2011 Het programma omvat de volgende verplichte onderdelen met de daarbij vermelde studielast in EC 1
Specialisatie Media en cultuur
Thematische Seminars Organisatie en Management van Media Productie en Gebruik van Nieuwe Media Media en Culturele Globalisering
15 EC 5 EC 5 EC 5 EC
Methoden van Media Onderzoek
5 EC
Keuzevak1 De student kiest een van onderstaande vakken: Media en Beleid ICT, Cultuur & Samenleving
5 EC 5 EC 5 EC
Research Workshops De student kiest twee van de onderstaande vakken (onder voorbehoud): Televisie voor Jong en Oud Creative Industrie Cultuur en Internet
10 EC 5 EC 5 EC 5 EC
Master Thesis Class
5 EC
Master Thesis
20 EC
Totaal
60 EC
1
Specialisatie Media en Maatschappij Thematische Seminars Beeldvorming en Media Television in Society
10 EC 5 EC 5 EC
Onderzoeksseminar Media
5 EC
Workshop Journalistiek
5 EC
Keuzevak De student kiest een van onderstaande vakken: Media en Beleid ICT, Cultuur & Samenleving
5 EC 5 EC 5 EC
Research Workshops De student kiest twee van de onderstaande vakken (onder voorbehoud): Fotojournalistiek Politieke Communicatie Productie van Nieuws Master Thesis Class
10 EC 5 EC 5 EC 5 EC 5 EC
Master Thesis
20 EC
Totaal
60 EC
11
OER masteropleiding M&J 2010
Specialisatie Media, Culture and Society1 Thematische Seminars Media and Socio-Cultural Change Production and Use of New Media Media and Politics
15 EC 5 EC 5 EC 5 EC
Methods of Media Research
5 EC
Keuzevak De student kiest een van onderstaande vakken: Media and Cultural Globalization Innovation in the Media Industries Television in Society
5 EC 5 EC 5 EC 5 EC
Research Workshops De student kiest twee van de onderstaande vakken (onder voorbehoud): Television and Social Life New Media and Entertainment Journalism and Diversity Master Thesis Class
10 EC 5 EC 5 EC 5 EC 5 EC
Master Thesis
20 EC
Totaal
60 EC
.
1 De thema’s van de research workshops en seminars kunnen variëren in opeenvolgende studiejaren, evenals het aanbod van keuzevakken.
12
OER masteropleiding M&J 2010
BIJLAGE 2 Schakelprogramma’s Masteropleiding Media en Journalistiek 2010-2011
Schakelprogramma Media en Cultuur -
Media and Communication Theory Sociologie van Kunst en Cultuur Media Systems in Comparative Perspective Statistiek Methoden van Onderzoek Academische Schrijven Onderzoekscollege Bachelor Thesis
10 EC 10 EC 5 EC 5 EC 5 EC 5 EC 10 EC 10 EC
Totaal
60 EC
Schakelprogramma Media en Maatschappij -
Media and Communication Theory Media en Cultuur in Historisch Kader Communication as a Social Force Statistiek Methoden van Onderzoek Academisch Schrijven Onderzoekscollege Bachelor Thesis
10 EC 10 EC 5 EC 5 EC 5 EC 5 EC 10 EC 10 EC
Totaal
60 EC
13