TIJDVAKTOETS A HOOFDSTUK 1
OORLOG EN CRISIS
Tijdvaktoets A hoofdstuk 1 Oorlog en crisis Bij de meerkeuzevragen is maar één antwoord goed. Als er meer antwoorden mogelijk zijn, staat dat in of bij de vraag. Kernparagrafen 1 Er waren verschillende oorzaken voor de Eerste Wereldoorlog. Maak steeds een rijtje van vier combinaties van de volgende woorden, namen en/of jaartallen: Frankrijk • oorlogsvloot • 1898 • aanzien • Servië • imperialisme • Elzas-Lotharingen • 1871 • Slavisch nationalisme • Rusland • Princip • loopgraaf • Wilhelm II • langdurige wraakgevoelens. Elk rijtje heeft te maken met één oorzaak van de oorlog. Let op: twee woorden, namen en/of jaartallen gebruik je niet. 2 Welke drie begrippen hebben te maken met oorzaken van de Eerste Wereldoorlog? Noteer alleen de letters. A imperialisme B absolutisme C nationalisme D bondgenootschappen E loopgraven F anti-Russische gevoelens 3 Lees bron 1. Wanneer is deze brief geschreven? Noteer alleen de letter. A In de eerste helft van 1914. B In de tweede helft van 1914. C In de eerste helft van 1915. D In de tweede helft van 1915.
Lieve vader, Het is niet zolang geleden dat ik u vaarwel heb gezegd maar ik schrijf u nu omdat ik zo opgewonden ben. Sinds mijn oproep is alles me goed vergaan. Ik hoop dat thuis ook alles goed is. We hebben oefeningen gehouden en de sfeer zit er goed in, helemaal nu de oorlog verklaard is! We kunnen niet wachten tot we in Parijs op een terrasje zitten bij te komen van onze tocht. ‘Waarschijnlijk zullen we vooral moe zijn van de snelle opmars, en niet van de gevechten met de Fransen’, zegt de sergeant tegen me, als hij over mijn schouder meeleest. Ik denk dat hij gelijk heeft, ze maken echt geen kans. Tijdens de oefeningen heb ik ze met machinegeweren in de weer gezien, daar kunnen die Fransen echt niks tegen beginnen. Ik beloof dat ik voorzichtig zal zijn. Ik zal mijn plicht vervullen, U kunt trots op mij zijn! Groet, Uw zoon Bron 1
4 Uit welk land kwam de schrijver van de brief in bron 1?
© MALMBERG 2010
3VWO
1/5
TIJDVAKTOETS A HOOFDSTUK 1
OORLOG EN CRISIS
5 Zet de gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde. Noteer alleen de letters. A Frans Ferdinand gedood. B Oostenrijk verklaart Servië de oorlog. C Duitsland verslaat Frankrijk in een oorlog. D Duitsland valt België binnen. E De slag aan de Somme. F Duitsland verklaart Rusland de oorlog. 6 Maak twee kolommen. Zet de namen van de twee bondgenootschappen tijdens de Eerste Wereldoorlog elk boven een kolom. Schrijf daaronder de namen van de landen die lid waren van het betreffende bondgenootschap. 7 Bekijk bron 2. Leg uit waarom deze bron goed past bij het begrip ‘totale oorlog’.
Bron 2 Vrouwen aan het werk in de fabriek.
8 I II A B C D
In 1917 ontvingen de Amerikanen het Duitse Zimmermanntelegram. De Duitsers wilden hiermee de Verenigde Staten overhalen om de Duitse kant te kiezen. President Wilson heeft tot het einde van de oorlog getracht om oorlog tegen Duitsland te voorkomen. Hiervoor kreeg hij in 1919 de Nobelprijs voor de Vrede. Beide zijn goed. I is goed en II is fout. I is fout en II is goed. Beide zijn fout.
9 Maak de juiste combinaties (bijvoorbeeld IA). Het gaat om de situatie vanaf het presidentschap van Wilson. I
Washington
A
gouverneur
II
deelstaat
B
veertien punten
III
Republikeinen
C
congres
IV
Democraten
D
federale overheid als middel om samenleving rechtvaardiger te maken
V
Wilson
E
vrijheid voor afzonderlijke deelstaten
© MALMBERG 2010
3VWO
2/5
TIJDVAKTOETS A HOOFDSTUK 1
OORLOG EN CRISIS
10 Welke soort economische maatschappij werden de Verenigde Staten in de jaren twintig? 11 Maak de juiste combinaties (bijvoorbeeld IA). Oorzaken
Gevolgen
I
‘normaliteit’ van Harding
A
criminele organisaties
II
alcoholverbod
B
vrijemarkteconomie
III
WASP
C
Amerikaans isolationisme
IV
beleid Coolidge
D
meer racisme
12 Welke twee teleurstellingen kreeg president Wilson in 1919 te verwerken? Wat had dit te maken met de samenstelling van het Amerikaanse Congres? 13 Lees bron 3. I Deze bron is kenmerkend voor het begin van de jaren twintig in de Verenigde Staten. II Deze bron is een soort aanklacht tegen het beleid van de Democratische presidenten uit de jaren twintig. A Beide zijn goed. B I is goed en II is fout. C I is fout en II is goed. D Beide zijn fout.
De huidige situatie in de Amerikaanse landbouw is een situatie van de ergste soort. De minister van landbouw deelt in zijn verslag mee dat in de vijftien belangrijkste tarweproducerende staten meer dan 108.000 boeren hun bedrijf door een faillissement verloren en dat 375.000 boeren alleen maar in bezit van hun bedrijf bleven door welwillendheid van hun schuldeisers. Een grote meerderheid van de boeren in deze vijftien staten zit zwaar in de problemen. Ook in andere staten hebben boeren het moeilijk. Vrijwel onbeperkte welvaart voor de grote ondernemingen en ondergang en faillissement voor de landbouw is het directe en logische gevolg van de politiek en de wetgeving, die de boer ruïneert en aan de grote industrie vrijwel onbeperkte steun verleent. Een politiek en wetgeving die de industriële magnaten beschermt, maar de prijzen van de agrarische producten laag houdt, terwijl de prijzen voor de boeren stijgen. Bron 3
14 Gebruik bron 3. Leg uit dat de informatie in de eerste alinea een gevolg was van wat er tijdens de Eerste Wereldoorlog was gebeurd. Gebruik de woorden Europa • hypotheek • overproductie. 15 Gebruik bron 3. Leef je in twee arbeiders in. De een werkt in een fabriek waar tractoren worden gemaakt. De ander werkt in een fabriek waar koelkasten worden gemaakt. Het moet gaan over de tijd waarover de bron gaat. Maak duidelijk waarom de ene arbeider wel en de andere arbeider niet tevreden is met het beleid van de regering.
© MALMBERG 2010
3VWO
3/5
TIJDVAKTOETS A HOOFDSTUK 1
16 I II A B C D
OORLOG EN CRISIS
Een gevolg van de economische crisis was dat veel fabrieken failliet gingen en dat er hoge werkloosheid ontstond. Een gevolg van de economische crisis was dat er paniek ontstond op Wallstreet op Zwarte Donderdag. Beide zijn goed. I is goed en II is fout. I is fout en II is goed. Beide zijn fout.
17 Welke begrippen horen bij de volgende omschrijvingen? A Een grote en plotselinge daling van de koersen van aandelen. B Een periode met een veel hoger aanbod van producten dan dat er vraag is met als gevolg werkeloosheid. Consumenten hebben weinig vertrouwen in de economie. C Het gezamenlijk bestuur over alle deelstaten, zoals in de Verenigde Staten bijvoorbeeld het federale Congres en de Amerikaanse president. 18 Maak de best passende combinaties (bijvoorbeeld IA). I
liberalisme
A
gevolg crisis
II
consumptiemaatschappij
B
geen tariefmuren
III
Hoovervilles
C
oorzaak crisis
IV
grenzeloos vertrouwen in vrije economie
D
reclame
19 Zet de gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde. Noteer alleen de letters. A Harding wordt president van de Verenigde Staten. B President Wilson onderhandelt in Versailles. C De markt voor auto’s begint verzadigd te raken. D De Democraten verliezen hun meerderheid in het Congres. E De aandelenkoersen op Wallstreet storten in. 20 Wat is de goede volgorde van de volgende perioden of gebeurtenissen? Noteer alleen de letter. A Verdrag van Versailles • economisch crisis • Tweede Wereldoorlog • roaring twenties. B economisch crisis • Verdrag van Versailles • roaring twenties • Tweede Wereldoorlog. C Verdrag van Versailles • roaring twenties • economisch crisis • Tweede Wereldoorlog. D roaring twenties • economisch crisis • Verdrag van Versailles • Tweede Wereldoorlog.
Cultuur: Mode in de jaren twintig 21 Maak de tekst compleet. Jonge Amerikaanse meisjes werden in de jaren twintig vaak …a… genoemd. In de roerige jaren twintig verlegden zij met hun levensstijl …b… en waarden. 22 Hoe veranderde de positie van de Amerikaanse vrouw in de jaren twintig van de twintigste eeuw? Noteer alleen de letters van de juiste zinnen. A Ze werkten steeds meer. B Ze hadden kiesrecht. C Ze verdienden geld dat ze zelf konden besteden. D Ze gingen steeds meer grote bedrijven leiden. E Het werd steeds normaler dat vrouwen minister werden.
© MALMBERG 2010
3VWO
4/5
TIJDVAKTOETS A HOOFDSTUK 1
OORLOG EN CRISIS
Historisch persoon (Franklin Delano Roosevelt) 23 Waarmee kreeg president Franklin Delano Roosevelt te maken? Noteer alleen de letters. A De Eerste Wereldoorlog. B Criminaliteit als gevolg van het verbod op drank. C De gevolgen van de crisis. D Een grote beurskrach. E De Conferentie van Jalta. 24 Wat waren maatregelen van de New Deal? Noteer alleen de letters. A Alle banken werden tijdelijk gesloten. B Er werd werk gecreëerd voor werkloze jongeren. C Er werden stuwdammen gebouwd. D De grondwet werd tijdelijk buiten werking gesteld. E Boeren kregen subsidie van de overheid als ze meer zouden produceren.
Wereldwijd: Nederland neutraal 25 Welke uitspraken zijn juist? Noteer alleen de letters. A Nederland was neutraal. Duitsland en Engeland konden er voedsel kopen. B Duitsland durfde de Nederlandse neutraliteit niet te schenden. C Een neutraal Nederland was militair gunstig voor Engeland, maar ongunstig voor Duitsland. D Het had weinig gescheeld of Nederland was wel betrokken geweest bij de oorlog. E Nederland had vooral goede banden met Engeland. 26 I II
A B C D
België werd in 1914 binnengevallen door het Duitse leger. Bijna een miljoen Belgen vluchtten naar het neutrale Nederland. In 1918 voerde de regering de levensmiddelendistributie in. Er was tekort aan van alles, maar vooral aan voedsel. Hiermee wilde de regering voorkomen dat de rijken het weinige wat er was kregen en de armen helemaal niets. Beide zijn goed. I is goed en II is fout. I is fout en II is goed. Beide zijn fout.
© MALMBERG 2010
3VWO
5/5
ANTWOORDEN TIJDVAKTOETS A HOOFDSTUK 1
OORLOG EN CRISIS
Antwoorden tijdvaktoets A hoofdstuk 1 Oorlog en crisis Kernparagrafen 1 Rij 1
Rij 2
Rij 3
Frankrijk
Wilhelm II
Servië
1871
imperialisme
Rusland
langdurige wraakgevoelens
aanzien
Princip
Elzas-Lotharingen
oorlogsvloot
Slavisch nationalisme
2 B, C, D 3 B 4 Duitsland 5 C–A–B–F–D–E 6 Geallieerden
Centralen
Frankrijk
Duitse Rijk
Rusland
Oostenrijk-Hongarije
Engeland
Italië
7 Bijvoorbeeld: Bij een totale oorlog krijgt de hele samenleving te maken met de gevolgen van de oorlog. Hier zie je dat in een fabriek massaal granaten worden geproduceerd die niet alleen tegen soldaten werden ingezet. Bovendien gebeurt dat door vrouwen, die waarschijnlijk voorheen niet werkten. Zij kregen een andere positie in de samenleving. 8 C 9 IC, IIA, IIIE, IVD, VB 10 consumptiemaatschappij 11 IC, IIA, IIID, IVB 12 Het congres stemde tegen lidmaatschap van de Volkenbond en tegen het Verdrag van Versailles. Dit had te maken met het feit dat de Republikeinen in 1919 een meerderheid in het Congres hadden en tegen de plannen van de democratische president Wilson waren. 13 B
© MALMBERG 2010
3VWO
1/2
ANTWOORDEN TIJDVAKTOETS A HOOFDSTUK 1
OORLOG EN CRISIS
14 Al vanaf het begin van de jaren 1920 kwamen veel boeren in de problemen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog had Europa tarwe, suiker en katoen nodig en de Verenigde Staten konden dat leveren. Om aan de grote vraag van dat soort producten te voldoen, namen veel boeren hypotheken op hun grond en boerderijen om nog meer grond en moderne machines te kunnen kopen. Na de oorlog produceerden de Europese boeren echter weer zelf en viel die afzetmarkt van de Amerikaanse boeren weg. Het gevolg was overproductie. Veel boeren(bedrijven) gingen failliet. 15 De arbeider in de fabriek voor tractoren zal niet tevreden zijn. Boeren worden met dit beleid niet geholpen: ze gaan failliet, waardoor er minder tractoren worden verkocht. De fabriek voor tractoren komt dan ook in de problemen. De arbeider in de fabriek voor koelkasten zal tevreden zijn. Een koelkast is een luxeproduct. Fabrieken voor dit soort producten werden juist gesteund. 16 B 17 A
beurskrach
B
economische crisis
C
federaal bestuur
18 IB, IID, IIIA, IVC 19 D – B – A – C – E 20 C
Cultuur: Mode in de jaren twintig 21 a
flappers
b
normen
22 A, B, C
Historisch persoon (Franklin Delano Roosevelt) 23 C, E 24 A, B, C
Wereldwijd: Nederland neutraal 25 A, D 26 B
© MALMBERG 2010
3VWO
2/2
TIJDVAKTOETS B HOOFDSTUK 1
OORLOG EN CRISIS
Tijdvaktoets B hoofdstuk 1 Oorlog en crisis Bij de meerkeuzevragen is maar één antwoord goed. Als er meer antwoorden mogelijk zijn, staat dat in of bij de vraag. Kernparagrafen 1 Er waren verschillende oorzaken voor de Eerste Wereldoorlog. Maak steeds een rijtje van vier combinaties van de volgende woorden, namen en/of jaartallen: Frankrijk • aanzien • Servië • BrestLitovsk • imperialisme • Elzas-Lotharingen • 1871 • Slavisch nationalisme • 1914 • Princip • loopgraaf • Wilhelm II • vernederd • nieuw keizerrijk. Elk rijtje heeft te maken met één oorzaak van de oorlog. Let op: twee woorden, namen en/of jaartallen gebruik je niet. 2 Welke drie begrippen hebben te maken met oorzaken van de Eerste Wereldoorlog? Noteer alleen de letters. A imperialisme B emancipatie C overheidsingrijpen in de economie D bondgenootschappen E anti-Amerikaanse gevoelens bij de Fransen F anti-Russische gevoelens bij de Fransen 3 Lees bron 1. Wanneer is dit dagboekfragment geschreven? Noteer alleen de letter. A In de eerste helft van 1914. B In de tweede helft van 1914. C In de eerste helft van 1917. D In de tweede helft van 1917.
Dagboek Vandaag hebben we 25 kilometer gelopen. Laat in de middag zijn we aangekomen in Mariquion. Iedereen is zwaar vermoeid. We eten met z’n allen. In plaats van Oepen, die naar het veldlazaret is opgeroepen, is Graeff bij ons. We praten over de hoopgevende vredesonderhandelingen met Rusland, waarover de afgelopen dagen weer veel is gesproken. Er zouden onderhandelingen gaande zijn: in Berlijn zou het huis van de Russische gezant verlicht zijn geweest, ook zou er een dubbele wachtpost hebben gestaan. Volgens de laatste berichten zouden de onderhandelingen op het laatste moment afgebroken zijn, nadat de Entente Rusland een grote lening had toegezegd. Bron 1 Uit een dagboek
4 Uit welk land kwam de schrijver van het dagboekfragment in bron 1? 5 Zet de gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde. Noteer alleen de letters. A De Verenigde Staten gaan deelnemen aan de oorlog. B Oostenrijk verklaart Servië de oorlog. C De vrede van Brest-Litovsk. D Hervatting van de onbeperkte zeebotenoorlog. E De slag aan de Somme. F Duitsland verklaart Rusland de oorlog.
© MALMBERG 2010
3VWO
1/5
TIJDVAKTOETS B HOOFDSTUK 1
OORLOG EN CRISIS
6 Maak twee kolommen. Zet de namen van de twee bondgenootschappen tijdens de Eerste Wereldoorlog elk boven een kolom. Schrijf daaronder de namen van de landen die lid waren van het betreffende bondgenootschap. 7 Geef drie voorbeelden waarom de Eerste Wereldoorlog een totale oorlog genoemd kan worden. Eén voorbeeld moet te maken hebben met de economie, één met de samenleving en één met de politiek. 8 Een Duits telegram van 19 januari 1917 was voor de Verenigde Staten aanleiding om Duitsland de oorlog te verklaren. Hoe heette dit telegram en om welke twee redenen vonden de Verenigde Staten het bedreigend? 9 Maak de juiste combinaties (bijvoorbeeld IA). Het gaat om de situatie vanaf het presidentschap van Wilson. I
Democraten
A
gouverneur
II
Republikeinen
B
veertien punten
III
Wilson
C
congres
IV
Washington
D
federale overheid als middel om samenleving rechtvaardiger te maken
V
Deelstaat
E
vrijheid voor afzonderlijke deelstaten
10 Bekijk bron 2. Met welke benaming wordt de periode in de Amerikaanse geschiedenis aangeduid, waarvan je hier een foto ziet?
Bron 2
© MALMBERG 2010
3VWO
2/5
TIJDVAKTOETS B HOOFDSTUK 1
11 I II A B C D
OORLOG EN CRISIS
Tussen de Burgeroorlog en het begin van de Eerste Wereldoorlog waren de meeste presidenten lid van de Republikeinse partij. In de tien jaar na de oorlog was dat ook zo. De Verenigde Staten werden na de Eerste Wereldoorlog geen lid van de Volkenbond. Dit was een grote teleurstelling voor president Wilson. Beide zijn goed. I is goed en II is fout. I is fout en II is goed. Beide zijn fout.
12 Maak de juiste combinaties (bijvoorbeeld IA). Oorzaken
Gevolgen
I
‘normaliteit’ van Harding
A
meer racisme
II
economische groei
B
economisch liberalisme
III
WASP
C
consumptiemaatschappij
IV
beleid Coolidge
D
Amerikaans isolationisme
13 Lees bron 3. I Deze bron hoort bij de periode die begint na de economische crisis van 1929. II Deze bron is een soort aanklacht tegen het beleid van de Republikeinse presidenten uit de jaren twintig A Beide zijn goed. B I is goed en II is fout. C I is fout en II is goed. D Beide zijn fout.
De huidige situatie in de Amerikaanse landbouw is een situatie van de ergste soort. De minister van landbouw deelt in zijn verslag mee dat in de vijftien belangrijkste tarweproducerende staten meer dan 108.000 boeren hun bedrijf door een faillissement verloren en dat 375.000 boeren alleen maar in bezit van hun bedrijf bleven door welwillendheid van hun schuldeisers. Een grote meerderheid van de boeren in deze vijftien staten zit zwaar in de problemen. Ook in andere staten hebben boeren het moeilijk. Vrijwel onbeperkte welvaart voor de grote ondernemingen en ondergang en faillissement voor de landbouw is het directe en logische gevolg van de politiek en de wetgeving, die de boer ruïneert en aan de grote industrie vrijwel onbeperkte steun verleent. Een politiek en wetgeving die de industriële magnaten beschermt, maar de prijzen van de agrarische producten laag houdt, terwijl de prijzen voor de boeren stijgen. Bron 3
14 Gebruik bron 3. Leg uit dat de informatie in de eerste alinea een gevolg was van wat er tijdens de Eerste Wereldoorlog was gebeurd. Gebruik de woorden Europa • hypotheek • overproductie. 15 Gebruik bron 3. Leef je in twee arbeiders in. De een werkt in een fabriek waar tractoren worden gemaakt. De ander werkt in een fabriek waar koelkasten worden gemaakt. Het moet gaan over de tijd waarover de bron gaat. Maak duidelijk waarom de ene arbeider wel en de andere arbeider niet tevreden is met het beleid van de regering.
© MALMBERG 2010
3VWO
3/5
TIJDVAKTOETS B HOOFDSTUK 1
OORLOG EN CRISIS
16 Wat was de belangrijkste oorzaak van de economische crisis die vanaf 1929 begon? A dalende waarden van aandelen op de beurs B te hoge lonen C werkloosheid onder boeren D overproductie 17 Welke begrippen horen bij de volgende omschrijvingen? A Een grote voorliefde voor het eigen land en volk (die soms samengaat met een afkeer van andere landen en volken), of het streven naar een zelfstandige staat. B Een periode met een veel hoger aanbod van producten dan dat er vraag is met als gevolg werkeloosheid. Consumenten hebben weinig vertrouwen in de economie. C Linies gevormd door uitgegraven greppels waarin soldaten bescherming zochten tegen vijandelijk vuur (machinegeweren en granaten). 18 Maak de juiste combinaties (bijvoorbeeld IA). Oorzaken
Gevolgen
I
economische crisis
A
felle kritiek op president
II
Amerikanen willen kredieten terug
B
wereldcrisis
III
ontstaan van sloppenwijken
C
mensen maken hoge schulden
IV
grenzeloos vertrouwen in de vrije economie
D
instellen tariefmuren
19 Zet de gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde. Noteer alleen de letters. A Hoover wordt president van de Verenigde Staten. B President Wilson onderhandelt in Versailles. C Theodore Roosevelt krijgt de Nobelprijs voor de Vrede. D De Democraten verliezen hun meerderheid in het Congres. E De aandelenkoersen op Wallstreet storten in. 20 Wat is de goede volgorde van de volgende perioden of gebeurtenissen? Noteer alleen de letter. A Verdrag van Versailles • economisch crisis • Tweede Wereldoorlog • roaring twenties. B economisch crisis • Verdrag van Versailles • roaring twenties • Tweede Wereldoorlog. C roaring twenties • economisch crisis • Verdrag van Versailles • Tweede Wereldoorlog. D Verdrag van Versailles • roaring twenties • economisch crisis • Tweede Wereldoorlog.
Cultuur: Mode in de jaren twintig 21 Maak de tekst compleet. Jonge Amerikaanse meisjes werden in de jaren twintig vaak …a… genoemd. In de roerige jaren twintig verlegden zij met hun levensstijl …b… en waarden. 22 Hoe veranderde de positie van de Amerikaanse vrouw in de jaren twintig van de twintigste eeuw? Noteer alleen de letters van de juiste zinnen. A Ze werkten steeds meer. B Ze hadden kiesrecht. C Ze verdienden geld dat ze zelf konden besteden. D Ze gingen steeds meer grote bedrijven leiden. E Het werd steeds normaler dat vrouwen minister werden.
© MALMBERG 2010
3VWO
4/5
TIJDVAKTOETS B HOOFDSTUK 1
OORLOG EN CRISIS
Historisch persoon (Franklin Delano Roosevelt) 23 Waarmee kreeg president Franklin Delano Roosevelt te maken? Noteer alleen de letters. A De Eerste Wereldoorlog. B Criminaliteit als gevolg van het verbod op drank. C De gevolgen van de crisis. D Een grote beurskrach. E De Conferentie van Jalta. 24 Wat waren maatregelen van de New Deal? Noteer alleen de letters. A Alle banken werden tijdelijk gesloten. B Er werd werk gecreëerd voor werkloze jongeren. C Er werden stuwdammen gebouwd. D De grondwet werd tijdelijk buiten werking gesteld. E Boeren kregen subsidie van de overheid als ze meer zouden produceren.
Wereldwijd: Nederland neutraal 25 Welke uitspraken zijn juist? Noteer alleen de letters. A Nederland was neutraal. Duitsland en Engeland konden er voedsel kopen. B Duitsland durfde de Nederlandse neutraliteit niet te schenden. C Een neutraal Nederland was militair gunstig voor Engeland, maar ongunstig voor Duitsland. D Het had weinig gescheeld of Nederland was wel betrokken geweest bij de oorlog. E Nederland had vooral goede banden met Engeland. 26 I II
A B C D
België werd in 1914 binnengevallen door het Duitse leger. Bijna een miljoen Belgen vluchtten naar het neutrale Nederland. In 1918 voerde de regering de levensmiddelendistributie in. Er was tekort aan van alles, maar vooral aan voedsel. Hiermee wilde de regering voorkomen dat de rijken het weinige wat er was kregen en de armen helemaal niets. Beide zijn goed. I is goed en II is fout. I is fout en II is goed. Beide zijn fout.
© MALMBERG 2010
3VWO
5/5
ANTWOORDEN TIJDVAKTOETS B HOOFDSTUK 1
OORLOG EN CRISIS
Antwoorden tijdvaktoets B hoofdstuk 1 Oorlog en crisis Kernparagrafen 1 Rij 1
Rij 2
Rij 3
Frankrijk
nieuw keizerrijk
Servië
Elzas-Lotharingen
imperialisme
Slavisch nationalisme
1871
Wilhelm II
1914
vernederd
aanzien
Princip
2 B, C, F 3 D 4 Duitsland 5 B–F–E–D–A–C 6 Triple Entente
Centralen
Frankrijk
Duitse Rijk
Rusland
Oostenrijk-Hongarije
Engeland
Italië
7 economie
Oorlogseconomie; de overheid bepaalde wat geproduceerd werd en hierbij werd de gehele economie in het teken van oorlog gesteld.
samenleving
Vrouwen werden ingeschakeld in mannenberoepen.
politiek
Door middel van propaganda werden nationalistische gevoelens versterkt. De pers en de radio werden gebruikt om de gehele bevolking op één lijn te houden.
8 In het Zimmermanntelegram beloofde Duitsland Mexico te steunen in zijn strijd tegen de Verenigde Staten. Bovendien gaf Duitsland aan de onbeperkte duikbotenoorlog te hervatten. 9 ID, IIE, IIIB, IVC, VA 10 roaring twenties 11 A 12 ID, IIC, IIIA, IVB 13 C
© MALMBERG 2010
3VWO
1/3
ANTWOORDEN TIJDVAKTOETS B HOOFDSTUK 1
OORLOG EN CRISIS
14 Tijdens de Eerste Wereldoorlog had Europa tarwe, suiker en katoen nodig. De Verenigde Staten konden dat leveren. Om aan de grote vraag van dat soort producten te voldoen namen veel boeren hypotheken op hun grond en boerderijen om nog meer grond en moderne machines te kunnen kopen. Na de oorlog produceerden de Europese boeren weer zelf en viel die afzetmarkt van de Amerikaanse boeren voor een groot deel weg. Het gevolg was overproductie. Veel kleine boeren moesten hun grond verlaten, omdat ze de concurrentie met de moderne, grote boerenbedrijven niet aankonden. Die bedrijven produceerden samen echter veel teveel voor de Amerikaanse markt, waardoor de prijzen steeds verder daalden. Met dergelijke prijzen konden zelfs de grote bedrijven hun investeringen niet terugverdienen, wat tot veel faillissementen leidde. Dat had natuurlijk ook negatieve gevolgen voor fabrikanten van landbouwmachines. Die hadden vanwege de grote vraag volop geïnvesteerd en moesten nu inkrimpen of gingen failliet. 15 De arbeider in de fabriek voor tractoren zal niet tevreden zijn. Boeren worden met dit beleid niet geholpen: ze gaan failliet, waardoor er minder tractoren worden verkocht. De fabriek voor tractoren komt dan ook in de problemen. De arbeider in de fabriek voor koelkasten zal tevreden zijn. Een koelkast is een luxeproduct. Fabrieken voor dit soort producten werden juist gesteund. 16 D 17 A
nationalisme
B
economische crisis
C
loopgraven
18 ID, IIB, IIIA, IVC 19 C – D – B – A – E 20 D
Cultuur: Mode in de jaren twintig 21 a
flappers
b
normen
22 A, B, C
Historisch persoon (Franklin Delano Roosevelt) 23 C, D 24 A, B, C
Wereldwijd: Nederland neutraal 25 A, D 26 B
© MALMBERG 2010
3VWO
2/3
ANTWOORDEN TIJDVAKTOETS B HOOFDSTUK 1
© MALMBERG 2010
OORLOG EN CRISIS
3VWO
3/3
TUSSENTOETS HOOFDSTUK 1
OORLOG EN CRISIS
Tussentoets hoofdstuk 1 Oorlog en crisis Bij de meerkeuzevragen is maar één antwoord goed. Als er meer antwoorden mogelijk zijn, staat dat in of bij de vraag. 1 Begin twintigste eeuw bestonden er grote problemen tussen enkele Europese landen. Welke kwesties speelden een hoofdrol? Maak goede combinaties (bijvoorbeeld IA). I
Rusland
A
Had problemen met nationalisme in Servië.
II
Duitsland
B
Vond dat Bosnië-Hercegovina hierbij hoorde.
III
Frankrijk
C
Wilde na de eenwording nu ook koloniën hebben.
IV
Servië
D
Voelde zich bedreigd door de grote vloot die Wilhelm liet bouwen.
V
Oostenrijk-Hongarije
E
Voelde zich verwant met Servië en steunde dit land.
VI
Engeland
F
Had wraakgevoelens vanwege een eerdere (verloren) oorlog.
2 Bekijk bron 1. Welke drie begrippen passen goed bij deze bron? Noteer alleen de letters. A totale oorlog B emancipatie C propaganda D isolationisme E consumptiemaatschappij
Bron 1
© MALMBERG 2010
3VWO
1/3
TUSSENTOETS HOOFDSTUK 1
OORLOG EN CRISIS
3 Welke wapens werden in de Eerste Wereldoorlog voor het eerst gebruikt? Noteer alleen de letters. A machinegeweren B gifgas C tanks D kanonnen E onderzeeërs 4 Zet de gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde. Noteer alleen de letters. A De slag aan de Somme. B Oostenrijk verklaart Servië de oorlog. C De Russen trekken zich terug uit de oorlog. D Duitsland verklaart Rusland de oorlog. E De Verenigde Staten gaan deelnemen aan de oorlog. F Hervatting van de onbeperkte zeebotenoorlog. 6 Maak twee kolommen. Zet de namen van de twee bondgenootschappen tijdens de Eerste Wereldoorlog elk boven een kolom. Schrijf onder het ene bondgenootschap ‘Engeland’ en onder het andere bondgenootschap ‘Duitsland’. Schrijf daaronder de namen van de andere landen die lid waren van het betreffende bondgenootschap. 6 I II A B C D
Theodore Roosevelt en Woodrow Wilson vonden beiden dat de VS een belangrijke taak hadden in het waarborgen van de wereldvrede. Wilson liet tijdens de Eerste Wereldoorlog de economie zo veel mogelijk als een vrijemarkteconomie functioneren. Beide zijn goed. I is goed en II is fout. I is fout en II is goed. Beide zijn fout.
7 Maak de juiste combinaties (bijvoorbeeld IA). I
Congres
A
Woodrow Wilson
II
President
B
wetgevende macht
III
Democraten
C
Harding
IV
Republikeinen
D
uitvoerende macht
8 Welk begrip is kenmerkend voor de economie van de Verenigde Staten in de jaren twintig? A nationalisme B socialisme C liberalisme D economische crisis 9 Maak de juiste combinaties (bijvoorbeeld IA). Oorzaken
Gevolgen
I
Lusitania
A
illegale lokalen
II
alcoholverbod
B
Nobelprijs voor de Vrede
III
veertien punten
C
Amerikaans isolationisme
IV
stemming Congres 1919
D
anti-Duitse gevoelens
© MALMBERG 2010
3VWO
2/3
TUSSENTOETS HOOFDSTUK 1
OORLOG EN CRISIS
10 Zet de gebeurtenissen (tussen 1900 en 1935) in de juiste tijdsvolgorde. Noteer alleen de letters. A Herbert Hoover wordt president. B Theodore Roosevelt wordt president. C Woodrow Wilson wordt president. D De Democraten verliezen de meerderheid in het Huis van Afgevaardigden en in de Senaat. E De Lusitania wordt tot zinken gebracht.
© MALMBERG 2010
3VWO
3/3
ANTWOORDEN TUSSENTOETS HOOFDSTUK 1
OORLOG EN CRISIS
Antwoorden Tussentoets hoofdstuk 1 Oorlog en crisis 1 IE, IIC, IIIF, IVB, VA, VID 2 A, B, C 3 B, C 4 B–D–A–F–E–C 5 Triple Entente
Centralen
Engeland
Duitsland
Frankrijk
Oostenrijk-Hongarije
Rusland
Italië
6 B 7 IB, IID, IIIA, IVC 8 C 9 ID, IIA, IIIB, IVC 10 B – C – E – D – A
© MALMBERG 2010
3VWO
1/1
TIJDVAKTOETS A HOOFDSTUK 2
DE TWEEDE WERELDOORLOG
Tijdvaktoets A hoofdstuk 2 De Tweede Wereldoorlog Bij de meerkeuzevragen is maar één antwoord goed. Als er meer antwoorden mogelijk zijn, staat dat in of bij de vraag. Kernparagrafen 1 In 1918 vluchtte de Duitse keizer Wilhelm II naar Nederland. Waarom koos hij voor Nederland en niet voor andere buurlanden van Duitsland, zoals België of Frankrijk? Geef twee redenen. 2 I Na de Eerste Wereldoorlog werd Duitsland een republiek met algemeen kiesrecht voor burgers. II De sociaaldemocraten in de Duitse regering waren fel tegen de ondertekening van het Verdrag van Versailles. A Beide zijn goed. B I is goed en II is fout. C I is fout en II is goed. D Beide zijn fout. 3 De geschiedenis van de Republiek van Weimar loopt van de wapenstilstand die een einde maakte aan de Eerste Wereldoorlog, tot de machtsovername door Hitler. Zet de beschrijvingen van de perioden in de juiste volgorde. Noteer alleen de letters. Schrijf van elke periode de jaartallen op die bij die periode horen. A Het gaat beter met Duitsland door hulp van de Verenigde Staten. B Begin van de grote economische crisis en opkomst van Hitler. C Economische en sociale problemen en haat tegen Versailles. 4 Welke beweringen over het Verdrag van Versailles zijn goed en welke fout? Noteer alleen de letters. A Duitsland werd opgedeeld in bezette gebieden. B Er kwam officieel een einde aan de Eerste Wereldoorlog. C Elzas-Lotharingen kwam weer bij Duitsland. D De Duitse keizer werd door de geallieerden afgezet. E Duitsland mocht alleen een beroepsleger van 100.000 man houden. 5 Zet de gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde. Begin met wat het eerst kwam. Noteer alleen de letters. Zet er ook de juiste jaartallen bij. A Duitse troepen trekken het Rijnland binnen. B Mussolini wordt dictator in Italië. C Hitler doet een mislukte poging tot een staatsgreep. D Ondertekening van het Verdrag van Versailles. E Beurscrisis op Wall Street.
© MALMBERG 2010
3VWO
1/5
TIJDVAKTOETS A HOOFDSTUK 2
DE TWEEDE WERELDOORLOG
6 Bekijk bron 1. Dit affiche verscheen kort na de uitbraak van de economische crisis. Uit welke beloften op het affiche kun je dit vooral afleiden?
Bron 1 Affiche van de NSDAP.
7 Naast affiches gebruikten de nazi’s symbolen om hun populariteit te vergroten. Hoe heet deze vorm van politieke reclame? Geef ook een voorbeeld van een nazisymbool. 8 In Duitsland bestond begin jaren dertig massale steun voor de ideeën van de nationaalsocialisten. Welke beweringen over de stelling zijn goed en welke fout? Noteer alleen de letters. A De stelling is juist, want veel Duitsers zagen Versailles als een van de belangrijkste oorzaken van de problemen in Duitsland. B De stelling is juist, want de Duitse bevolking zag in Hitler de beschermer tegen het communisme. C De stelling is niet juist, want Hitler slaagde er niet in om bij de verkiezingen de meerderheid van de kiezers achter zich te krijgen. D De stelling is niet juist, want Hitler gebruikte een staatsgreep om aan de macht te komen. 9 Welke ideeën passen bij de denkbeelden van de NSDAP en welke bij de ideeën van de KPD (communistische partij)? Maak twee kolommen. Zet boven de ene kolom ‘NSDAP’ en boven de andere ‘KPD’. Zet in de juiste kolom de letters van de volgende zinnen (let op: één idee past bij beide partijen). A Alle klassen in de samenleving werken samen om het vaderland te redden. B De regering van de Republiek van Weimar moet afgezet worden. C Klassenstrijd tussen arbeiders en ondernemers ondermijnt het nationale belang. D Het privébezit moet worden afgeschaft en onder alle Duitsers worden verdeeld.
© MALMBERG 2010
3VWO
2/5
TIJDVAKTOETS A HOOFDSTUK 2
DE TWEEDE WERELDOORLOG
10 Maak de juiste combinaties (bijvoorbeeld AI). A
akkoord met Stalin
I
Sudetenland
B
Conferentie van München
II
Oostenrijk
C
Verdrag van Versailles
III
Polen
D
Anschluss
IV
Maginotlinie
E
Blitzkrieg
V
Rijnland
11 Duitsland werd onder Hitler een totalitaire staat. Leg uit welke rol de volgende instituten speelden in de nazidictatuur: Rijksdag, SS, Pers. 12 Lees bron 2. De besluiten die in bron 2 staan, maakten deel uit van een reeks antisemitische maatregelen van de nazi’s. Vul de ontbrekende antwoorden in het schema in. Jaartal
Maatregel
Gevolgen
boycot joodse winkels 1935 vernieling en geweld
Het begon snel na de machtsovername. Het Joodse zakenleven ondervond direct grote problemen. Nazi’s in uniform beletten klanten de toegang. Joodse werknemers verloren hun baan. Ook verschenen overal discriminerende teksten, tekeningen en hakenkruizen. Uit bibliotheken en leeszalen werd joodse literatuur verwijderd en op de brandstapel gegooid. Joodse kunst in musea en tentoonstellingen werd als ontaarde en niet-Duitse kunst weggehaald. Enkele jaren later kondigde Goering de Neurenberger wetten af. Vanaf dat moment waren Joden geen Duitsers meer, ook al woonde hun familie al eeuwen in ‘der Heimat’. Er waren veel Duitse steden die met elkaar concurreerden wie het eerst al zijn Joden had weggepest. Een aanslag op een Duitse diplomaat in Parijs ontketende een golf van geweld tegen alles wat joods was. Wie nog kon probeerde Duitsland te ontvluchten. Bron 2 De Joden vogelvrij.
13 Een gebeurtenis bleek achteraf een Duitse blunder. Welke? Noteer alleen de letter en leg uit waarom je van een blunder kunt spreken. A De aanval op Pearl Harbour. B De aanval op de Sovjet-Unie. C De aanval op Nederland. 14 Hitler zei in 1933 dat hij een vredelievend persoon was. Noem twee aanwijzingen dat hij zich in werkelijkheid al snel op oorlog voorbereidde.
© MALMBERG 2010
3VWO
3/5
TIJDVAKTOETS A HOOFDSTUK 2
DE TWEEDE WERELDOORLOG
15 Lees de teksten van bron 3. Ze gaan over verzet tegen de Duitse bezetter. Uit de teksten kun je afleiden uit welk jaar in de oorlog ze afkomstig zijn. Schrijf voor elke tekst het juiste jaar op en noteer daarbij welke aanwijzing je hebt gebruikt.
Tekst 1 […] ‘Het opstellen van onze 40-Watt zender en de ontvangers is ook weldra gebeurd. Alles wordt echter zodanig gemonteerd dat binnen weinige seconden, bij eventueel alarm, de gehele installatie in een koffer kan verdwijnen en op zolder kan worden opgeborgen. Wij vinden dat ook een geschikte schuilplaats voor onszelf. Ik maak per radio spoedig verbinding met bevrijd gebied, Eindhoven.’ […] Tekst 2 […] ‘Ger kwam vanmorgen met een Jodenster op in de kerk. Ik was bang dat hij teveel op het spel zette. Ik wil voor mijn overtuiging desnoods de bak ingaan, maar dit helpt zo weinig. Als iedereen het deed, kon het indruk maken, maar het zijn er maar weinig. ’s Avonds vertelde hij al dat hij die ster ’s middags had afgedaan, omdat er al een kleindochter van dokter Raeff voor gearresteerd was. ’T is moeilijk om te weten wat je moet doen.’ […] Vrij naar: De Tweede Wereldoorlog: Met eigen ogen, p. 355. Bron 3 Verzet.
16 Zet de juiste jaartallen bij de belangrijke gebeurtenissen. D-Day Barbarossa Stalingrad Hitlers zelfmoord Pearl Harbor 17 Het aantal burgerslachtoffers was tijdens de Tweede Wereldoorlog veel hoger dan tijdens eerdere oorlogen. Geef daar drie verklaringen voor. 18 Maak de juiste combinaties (bijvoorbeeld AI). A
Rotterdam
I
ambtenaren
B
NSB
II
capitulatie
C
razzia’s
III
collaboratie
D
Radio Oranje
IV
London
E
Ariërverklaring
V
Februaristaking
19 Maak de tekst compleet. Hitler stelde hem aan als de hoogste bestuurder over Nederland: …a… Het …b… was een document dat de Duitsers hielp de Nederlanders te controleren. De deportatie van de Nederlandse joden naar de vernietiging liep via het kamp …c… De Hongerwinter was mede het gevolg van de mislukte geallieerde aanval bij …d… Kenmerkend voor de houding van de meeste Nederlanders tijdens de bezetting was …e…
© MALMBERG 2010
3VWO
4/5
TIJDVAKTOETS A HOOFDSTUK 2
DE TWEEDE WERELDOORLOG
20 Lees de zinnen. Verbeter de foute uitspraken. A De SS-Einsatzgruppen werden ingezet tegen de Russen. B Het percentage weggevoerde joden was in Nederland relatief klein. C Heinrich Himmler gaf leiding aan de oplossing van het ‘Joodse probleem’. D In Auschwitz en andere kampen werd Zyklon-B gebruikt. E Het antisemitisme van de nazi’s was gebaseerd op afkeer van joodse religieuze gewoonten.
Cultuur: Leni Riefenstahl 21 Leni Riefenstahl voldeed aan het ideaalbeeld van de nationaalsocialisten over de Duitse vrouw. Welke beweringen over de stelling zijn goed en welke fout? Noteer alleen de letters. A De stelling is juist, want Hitler vond het erg belangrijk dat vrouwen zich konden ontwikkelen en belangrijke functies kregen. B De stelling is juist, want in haar films werd Hitler door Riefenstahl verheerlijkt. C De stelling is niet juist, want de nationaalsocialisten wilden geen zelfstandige vrouwen met een eigen carrière. D De stelling is niet juist, want vrouwen speelden in de nazidictatuur een ondergeschikte rol. 22 Net als veel andere Duitsers gebruikte Riefenstahl na de oorlog allerlei argumenten om haar rol in het nazibewind te verdedigen. Noem twee argumenten die zij gebruikte.
Historisch persoon (Hitler) 23 Welke zinnen over Hitler zijn juist? Noteer alleen de letters. A Hij had een hoge functie in het Duitse leger tijdens de Eerste Wereldoorlog. B Hij was een buitenechtelijk kind. C Hij richtte na de Eerste Wereldoorlog de NSDAP op. D Op de kunstacademie in Wenen bleek hij een groot talent te zijn. E In Mein Kampf beschreef hij zijn ideeën over oorlog, ras en politiek. 24 Zonder Hitler zou de Tweede Wereldoorlog waarschijnlijk nooit zijn uitgebroken. Zo’n soort uitspraak past goed bij een structuralist • intentionalist, want… Kies het goede antwoord en geef je uitleg erbij.
Wereldwijd: Japan 25 Welke zinnen zijn juist? Noteer alleen de letters. A Japan stelde zich tot de Tweede Wereldoorlog isolationistisch op. B In het begin van de twintigste eeuw werd Japan een republiek. C Japan werd begin twintigste eeuw een imperialistisch land. D Japan hoorde bij de asmogendheden, die anticommunistisch waren. E De Japanse veroveringsplannen richtten zich vooral op China. 26 I In hun propaganda deden de Japanners zich voor als de bevrijders van de Aziatische volken. II De opofferingsgezindheid van Japanse soldaten kwam voort uit nationalisme en de cultuur van absolute gehoorzaamheid. A Beide zijn goed. B I is goed en II is fout. C I is fout en II is goed. D Beide zijn fout.
© MALMBERG 2010
3VWO
5/5
ANTWOORDEN TIJDVAKTOETS A HOOFDSTUK 2
DE TWEEDE WERELDOORLOG
Antwoorden tijdvaktoets A hoofdstuk 2 De Tweede Wereldoorlog Kernparagrafen 1 Nederland was neutraal en had geen problemen met de keizer. Nederland was gemakkelijk te bereiken, hij hoefde niet door frontgebied. 2 B 3 C
1919-1923
A
1924-1928
B
1929-1933
Goed
B, E
Fout
A, C, D
4
5 D: 1919 – B: 1922 – C: 1923 – E: 1929 – A: 1936 6 De belofte van werk en brood. 7 Propaganda. Een voorbeeld van een nazisymbool: het hakenkruis. 8 Goed
A, B, C
Fout
D
9 NSDAP
KPD
A
B
B
D
C 10 AIII, BI, CV, DII, EIV 11 Rijksdag had geen macht meer en kwam zelden bij elkaar. SS was een soort staatspolitie die jacht maakte op tegenstanders en concentratiekampen bewaakte. Pers was in dienst van het nazipropaganda-apparaat. 12 Jaartal
Maatregel
Gevolgen
1933
boycot joodse winkels
verlies van inkomen
1935
Neurenberger wetten
verlies van burgerschap
1938
Kristallnacht
vernieling en geweld
13 B De aanval op de Sovjet-Unie leidde uiteindelijk tot grote Duitse verliezen. Deze hadden ook met de grote afstanden en de Russische winters te maken.
© MALMBERG 2010
3VWO
1/2
ANTWOORDEN TIJDVAKTOETS A HOOFDSTUK 2
DE TWEEDE WERELDOORLOG
14 Hitler voerde de dienstplicht in, zodat Duitsland weer een miljoenenleger kreeg. Hij begon al snel met de fabricage van veel wapens. 15 Tekst 1 gaat over najaar 1944, want dan is het zuiden van Nederland (Eindhoven) inmiddels bevrijd. Tekst 2 gaat over 1942, omdat toen de Jodenster verplicht gesteld werd. 16 D-Day
1944
Barbarossa
1941
Stalingrad
1942-1943
Hitlers zelfmoord
1945
Pearl Harbor
1941
17 Er waren meer landen bij de oorlog betrokken. Er vonden veel bombardementen op steden plaats (inclusief de atoombommen). Er vielen veel slachtoffers door de vervolgingen en moordpartijen van Duitsland (en Japan). 18 AII, BIII, CV, DIV, EI 19 a
Seyss Inquart
d
Arnhem
b
persoonsbewijs
e
aanpassing
c
Westerbork
20 B Het percentage weggevoerde joden was in Nederland relatief klein groot. E Het antisemitisme van de nazi’s was gebaseerd op afkeer van joodse religieuze gewoonten een theorie over raszuiverheid.
Cultuur: Leni Riefenstahl 21 Goed
B, C, D
Fout
A
22 Zij stelde dat zij zich niet voor politiek interesseerde en zich alleen bezighield met filmen. Ze had nooit gehoord wat zich in de concentratiekampen afspeelde.
Historisch persoon (Hitler) 23 B, E 24 Zo’n soort uitspraak past goed bij een structuralist • intentionalist, want die is ervan overtuigd dat Hitler de allesbepalende factor was.
Wereldwijd: Japan 25 C, D, E 26 A
© MALMBERG 2010
3VWO
2/2
TIJDVAKTOETS B HOOFDSTUK 2
DE TWEEDE WERELDOORLOG
Tijdvaktoets B hoofdstuk 2 De Tweede Wereldoorlog Bij de meerkeuzevragen is maar één antwoord goed. Als er meer antwoorden mogelijk zijn, staat dat in of bij de vraag. Kernparagrafen 1 Voordat de geallieerden in 1918 een wapenstilstand met Duitsland wilden sluiten, eisten zij een belangrijke verandering in het Duitse bestuur. Welke verandering was dat en waarom eisten de geallieerden die verandering? 2 I II A B C D
Na de Eerste Wereldoorlog werd Duitsland een monarchie onder leiding van een keizer, met algemeen kiesrecht voor burgers. De sociaaldemocraten in de Duitse regering gingen akkoord met de ondertekening van het Verdrag van Versailles. Beide zijn goed. I is goed en II is fout. I is fout en II is goed. Beide zijn fout.
3 De geschiedenis van de Republiek van Weimar loopt van de wapenstilstand die een einde maakte aan de Eerste Wereldoorlog, tot de machtsovername door Hitler. Zet de beschrijvingen van de perioden in de juiste volgorde. Noteer alleen de letters. Schrijf van elke periode de jaartallen op die bij die periode horen. A Begin van de grote economische crisis en opkomst van Hitler. B Betere tijden voor Duitsland door hulp van de Verenigde Staten. C Problemen op economisch en sociaal gebied en haat tegen Versailles. 4 Welke beweringen over het Verdrag van Versailles zijn goed en welke fout? Noteer alleen de letters. A Het Rijnland kwam weer bij Frankrijk. B Duitsland kreeg miljarden aan hulp voor het economisch herstel. C Er kwam officieel een einde aan de Eerste Wereldoorlog. D De Duitse sociaaldemocraten wilden het ‘Diktat’-verdrag niet ondertekenen. E Duitsland mocht geen leger van dienstplichtigen meer hebben. 5 Zet de gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde. Begin met wat het eerst kwam. Noteer alleen de letters. Zet er ook de juiste jaartallen bij. A Hitler wordt tot eerste minister benoemd. B Mussolini grijpt de macht in Italië. C Beurscrisis op Wall Street. D Duitsland wordt een democratische republiek met algemeen kiesrecht. E Hitler komt na een mislukte ‘Putsch’ in de gevangenis.
© MALMBERG 2010
3VWO
1/5
TIJDVAKTOETS B HOOFDSTUK 2
DE TWEEDE WERELDOORLOG
6 Bekijk bron 1. Met dit affiche wilden de nationaalsocialisten stemmen winnen voor de verkiezingen van 1932. Leg uit waarom dit eigenlijk niet bij hun ideeën over politiek en het bestuur van een land past.
Bron 1 Affiche van de NSDAP.
7 Naast affiches gebruikten de nazi’s ook symbolen en gebaren om hun populariteit te vergroten. Geef daar twee voorbeelden van. 8 In Duitsland groeide begin jaren dertig massale steun voor de ideeën van de nationaalsocialisten. Welke beweringen over de stelling zijn goed en welke fout? Noteer alleen de letters. A De stelling is juist, want onder grote groepen Duitsers bestond angst voor een communistische revolutie. B De stelling is juist, want veel Duitsers zagen in Hitler de redder uit de ellende van de economische crisis. C De stelling is niet juist, want de NSDAP behaalde niet de meerderheid in de rijksdag. D De stelling is niet juist. Pas na de brand in de rijksdag stemden alle politieke partijen voor de machtigingswet. 9 Welke ideeën passen bij de denkbeelden van de NSDAP en welke bij de ideeën van de KPD (communistische partij)? Maak twee kolommen. Zet boven de ene kolom ‘NSDAP’ en boven de andere ‘KPD’. Zet in de juiste kolom de letters van de volgende zinnen (let op: één idee past bij beide partijen). A Het privébezit moet genationaliseerd en onder de arbeiders verdeeld worden. B Alle klassen, rijk of arm, werken samen om het vaderland te versterken. C De regering van de Republiek van Weimar moet afgezet worden. D Klassenstrijd tussen arbeiders en ondernemers ondermijnt het nationale belang.
© MALMBERG 2010
3VWO
2/5
TIJDVAKTOETS B HOOFDSTUK 2
DE TWEEDE WERELDOORLOG
10 Maak de juiste combinaties (bijvoorbeeld AI). A
verbond met Mussolini
I
Sudetenland
B
Conferentie van München
II
Oostenrijk
C
Verdrag van Versailles
III
Polen
D
Anschluss
IV
asmogendheden
E
Molotov-Ribbentroppact
V
Elzas-Lotharingen
11 Duitsland werd onder Hitler een totalitaire staat. Leg uit welke rol de volgende instituten speelden in de nazidictatuur: SS, propaganda, concentratiekampen. 12 Lees bron 2. De besluiten die in bron 2 staan, maakten deel uit van een reeks antisemitische maatregelen van de nazi’s. Vul de ontbrekende antwoorden in het schema in. Jaartal
Maatregel
Gevolgen
1933 Neurenberger wetten Kristallnacht
Het begon snel na de machtsovername. Het Joodse zakenleven ondervond direct grote problemen. Nazi’s in uniform beletten klanten de toegang. Joodse werknemers verloren hun baan. Ook verschenen overal discriminerende teksten, tekeningen en hakenkruizen. Uit bibliotheken en leeszalen werd joodse literatuur verwijderd en op de brandstapel gegooid. Joodse kunst in musea en tentoonstellingen werd als ontaarde en niet-Duitse kunst weggehaald. Enkele jaren later kondigde Goering de Neurenberger wetten af. Vanaf dat moment waren Joden geen Duitsers meer, ook al woonde hun familie al eeuwen in ‘der Heimat’. Er waren veel Duitse steden die met elkaar concurreerden wie het eerst al zijn Joden had weggepest. Een aanslag op een Duitse diplomaat in Parijs ontketende een golf van geweld tegen alles wat joods was. Wie nog kon probeerde Duitsland te ontvluchten. Bron 2 De Joden vogelvrij.
13 Een gebeurtenis bleek achteraf een grote blunder van een Duitse bondgenoot. Welke? Noteer alleen de letter en leg uit waarom je van een blunder kunt spreken. A De aanval op Pearl Harbour. B De aanval op de Sovjet-Unie. C De aanval op Nederland. 14 Leg uit dat Frankrijk, Engeland en andere landen al in de jaren dertig konden zien dat Hitler op oorlog uit was. Noem twee aanwijzingen.
© MALMBERG 2010
3VWO
3/5
TIJDVAKTOETS B HOOFDSTUK 2
DE TWEEDE WERELDOORLOG
15 Lees de teksten van bron 3. Ze gaan over verzet tegen de Duitse bezetter. Uit de teksten kun je afleiden uit welk jaar in de oorlog ze afkomstig zijn. Noteer voor elke tekst het juiste jaar en schrijf daarbij welke aanwijzing je hebt gebruikt.
Tekst 1 […] ‘Het opstellen van onze 40-Watt zender en de ontvangers is ook weldra gebeurd. Alles wordt echter zodanig gemonteerd dat binnen weinige seconden, bij eventueel alarm, de gehele installatie in een koffer kan verdwijnen en op zolder kan worden opgeborgen. Wij vinden dat ook een geschikte schuilplaats voor onszelf. Ik maak per radio spoedig verbinding met bevrijd gebied, Eindhoven.’ […] Tekst 2 […] ‘Ger kwam vanmorgen met een Jodenster op in de kerk. Ik was bang dat hij teveel op het spel zette. Ik wil voor mijn overtuiging desnoods de bak ingaan, maar dit helpt zo weinig. Als iedereen het deed, kon het indruk maken, maar het zijn er maar weinig. ’s Avonds vertelde hij al dat hij die ster ’s middags had afgedaan, omdat er al een kleindochter van dokter Raeff voor gearresteerd was. ’T is moeilijk om te weten wat je moet doen.’ […] Vrij naar: De Tweede Wereldoorlog: Met eigen ogen, p. 355. Bron 3 Verzet.
16 Zet de juiste jaartallen bij de belangrijke gebeurtenissen. invasie Normandië Barbarossa Hirosjima Blitzkrieg in West-Europa Stalingrad 17 De Tweede Wereldoorlog verschilde in veel opzichten van de Eerste Wereldoorlog. Noem twee verschillen en een overeenkomst. 18 Maak de juiste combinaties (bijvoorbeeld AI). A
Seyss Inquart
I
London
B
Hongerwinter
II
bezetter
C
Mauthausen
III
Geallieerden aanval Arnhem
D
Radio Oranje
IV
ambtenaren
E
Ariërverklaring
V
Februaristaking
19 Maak de tekst compleet. Het Nederlandse leger was slecht voorbereid op de Duitse aanval in mei 1940. Na vijf dagen strijd moest Nederland …a… Tijdens de bezetting mocht slechts een politieke beweging blijven bestaan. Dat was de …b… Deze pro-Duitse beweging stond onder leiding van …c… Een deel van hen vocht mee in het Duitse leger. Andere vormen van …d… waren helpen bij razzia’s en het besturen van gemeentes. Kenmerkend voor de houding van de meeste Nederlanders tijdens de bezetting was …e…
© MALMBERG 2010
3VWO
4/5
TIJDVAKTOETS B HOOFDSTUK 2
DE TWEEDE WERELDOORLOG
20 Lees de zinnen. Verbeter de foute uitspraken. A De SS-Einsatzgruppen werden ingezet tegen de bewoners van West-Europa. B Het percentage weggevoerde joden was in Nederland relatief groot. C Heinrich Himmler hielp Joden om aan de vergassing te ontkomen. D Het concentratiekamp Westerbork was een doorvoerkamp. E Het antisemitisme van de nazi’s was gebaseerd op een theorie over rassen.
Cultuur: Leni Riefenstahl 21 Welke zinnen zijn goed en welke fout? Noteer alleen de letters. A In het Derde Rijk waren literatuur en beeldende kunst aan strakke regels gebonden. B Kunstuitingen met een Arische inhoud werden verboden. C Germaanse kunst werd extra gewaardeerd omdat deze het zuivere Duitse ras vertegenwoordigde. D In de films van Riefenstahl kwam Hitler naar voren als een gewone Duitser. E Kunst stond in het teken van propaganda voor de nationaalsocialistische ideeën. 22 Net als veel andere Duitsers gebruikte Riefenstahl na de oorlog allerlei argumenten om haar rol in het nazibewind te verdedigen. Noem twee klachten die tegen haar werden uitgesproken.
Historisch persoon (Hitler) 23 Hitler had de gebeurtenissen al snel na zijn machtsovername in 1933 niet meer in de hand. Zo’n soort uitspraak past goed bij een structuralist • intentionalist, want… Kies het goede antwoord en geef je uitleg erbij. 24 Welke uitspraken over Hitler zijn juist? Noteer alleen de letters. A Zijn ouders waren familie van elkaar. B Hij was te jong om soldaat te worden in de Eerste Wereldoorlog. C Hij werd afgewezen voor de kunstacademie wegens gebrek aan talent. D Hij schreef Mein Kampf toen hij eerste minister was geworden. E Hij werd lid en later leider van de SPD.
Wereldwijd: Japan 25 Welke zinnen zijn juist? Noteer alleen de letters. A Japan stelde zich tot eind negentiende eeuw isolationistisch op. B De Japanse veroveringsplannen richtten zich in de jaren dertig vooral op Nederlands-Indië. C Ondernemers en militairen wilden dat Japan een imperialistisch land werd. D Japan keerde zich met de Sovjet-Unie tegen de asmogendheden. E Pearl Harbor betekende het einde van de Japanse veroveringen. 26 I II A B C D
Onder invloed van de militaire successen tegen Amerika groeide het Japanse nationalisme in de jaren dertig. Trouw aan keizer en vaderland leidde ertoe dat de Amerikanen niet veel Japanse krijgsgevangenen maakten. Beide zijn goed. I is goed en II is fout. I is fout en II is goed. Beide zijn fout.
© MALMBERG 2010
3VWO
5/5
ANTWOORDEN TIJDVAKTOETS B HOOFDSTUK 2
DE TWEEDE WERELDOORLOG
Antwoorden tijdvaktoets B hoofdstuk 2 De Tweede Wereldoorlog Kernparagrafen 1 De Duitse keizer moest eerst aftreden, want hij was een van de schuldigen aan de uitbraak van de oorlog. De Geallieerden wilden alleen met vertegenwoordigers van het Duitse volk spreken. 2 C 3 C
1919-1923
B
1924-1928
A
1929-1933
Goed
C, E
Fout
A, B, D
4
5 D: 1918-1919 – B: 1922 – E: 1923-1924 – C: 1929 – A: 1933 6 De nationaalsocialisten wilden geen verkiezingen. Zij waren tegen de democratie. 7 Bijvoorbeeld: het hakenkruis; de Hitlergroet. 8 Goed
A, B, C
Fout
D
9 NSDAP
KPD
B
A
C
C
D 10 AIV, BI, CV, DII, EIII 11 SS was een soort staatspolitie die jacht maakte op tegenstanders en concentratiekampen bewaakte. Propaganda om de bevolking te winnen voor de nazidenkbeelden. Concentratiekampen om tegenstanders op te sluiten en uit de weg te ruimen. 12 Jaartal
Maatregel
Gevolgen
1933
boycot joodse winkels
verlies van inkomen
1935
Neurenberger wetten
verlies van burgerschap
1938
Kristallnacht
vernieling en geweld
13 B De aanval van de Japanners op Pearl Harbour had als gevolg dat de V.S. de oorlog verklaarden aan Duitsland en Japan en was een belangrijke reden voor de uiteindelijke nederlaag van die landen
© MALMBERG 2010
3VWO
1/2
ANTWOORDEN TIJDVAKTOETS B HOOFDSTUK 2
DE TWEEDE WERELDOORLOG
14 Hitler voerde de dienstplicht in, zodat Duitsland weer een miljoenenleger kreeg. Hij begon al snel met de fabricage van veel wapens, bezetting Rijnland, bezetting Sudetenland. 15 Tekst 1 gaat over najaar 1944, want dan is het zuiden van Nederland (Eindhoven) inmiddels bevrijd. Tekst 2 gaat over 1942, omdat toen de Jodenster verplicht gesteld werd. 16 invasie Normandië
1944
Barbarossa
1941
Hirosjima
1945
Blitzkrieg in West-Europa
1940
Stalingrad
1942-1943
17 Er waren meer landen bij de oorlog betrokken. Tanks en vliegtuigen speelden een belangrijke rol. De burgerbevolking had nog meer last van de oorlog. Het was net als de Eerste Wereldoorlog een echte wereldoorlog. Duitsland, Engeland en Rusland deden mee. 18 AII, BIII, CV, DI, EIV 19 a
capituleren
d
collaboratie
b
NSB
e
aanpassing
c
Mussert
20 A De SS-Einsatzgruppen werden ingezet tegen de bewoners van WestOost-Europa. C Heinrich Himmler hielp Joden om aan de vergassing te ontkomen leidde de organisatie om Joden te vermoorden.
Cultuur: Leni Riefenstahl 21 Goed
A, C, E
Fout
B, D
22 Zij hielp mee Hitler te verheerlijken. Zij maakte propaganda voor de nazi’s. Zij sloot haar ogen voor de misdaden.
Historisch persoon (Hitler) 23 Zo’n soort uitspraak past goed bij een structuralist • intentionalist, want die is ervan overtuigd dat Hitler de zaken niet meer in de hand had. 24 A, C
Wereldwijd: Japan 25 A, C 26 C
© MALMBERG 2010
3VWO
2/2
TUSSENTOETS HOOFDSTUK 2
DE TWEEDE WERELDOORLOG
Tussentoets hoofdstuk 2 De Tweede Wereldoorlog Bij de meerkeuzevragen is maar één antwoord goed. Als er meer antwoorden mogelijk zijn, staat dat in of bij de vraag. 1 Vul de juiste antwoorden in over het einde van de Eerste Wereldoorlog. Voordat de Amerikaanse president …a… wilde praten over een …b… met Duitsland, eiste hij het aftreden van de keizer. Praten met de echte vertegenwoordigers van het Duitse volk gaf meer hoop op een blijvende …c…, was de mening van de president. De partij die bij de eerste …d… verkiezingen in Duitsland de meeste stemmen behaalde was de …e… 2 Welke beweringen over de Republiek van Weimar zijn juist? Noteer alleen de letters. A Er waren maar weinig Duitsers die vertrouwen in de republiek hadden. B De leiding van de republiek was in handen van de communisten. C Duitsland kreeg een democratische grondwet. D De Duitse keizer was naar Denemarken gevlucht. 3 Maak twee kolommen. Zet boven de ene kolom ‘Conservatieven’ en boven de andere kolom ‘Communisten’. Zet de opvattingen in de juiste kolom. Noteer alleen de letters. A Duitsland moet het voorbeeld van Rusland volgen. B De nederlaag is de schuld van de nieuwe Duitse regering. C Democratische verkiezingen zijn onzinnig; er moet een natuurlijke leider komen. D De ideeën van de sociaaldemocraten gaan niet ver genoeg. 4 Het Verdrag van Versailles. Wat werd er besloten? Bekijk de zinnen in de linkerkolom van de tabel. Neem de tabel over en noteer je antwoorden in de rechterkolom. Wie kreeg de schuld? gebieden in het westen
1 2
gebieden in het oosten
1
militaire bepalingen
1 2
financiële bepalingen 5 Waarvan was de grote inflatie van 1923 een direct gevolg? Noteer alleen de letter. A De herstelbetalingen die Duitsland moet opbrengen. B De bezetting van het Ruhrgebied door Frankrijk. C Het drukken van bankbiljetten om stakers door te betalen. D De crisis op Wall Street. 6 Zet de gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde. Begin bij wat het eerst plaatsvond. Noteer alleen de letters. A Goedkeuring van machtigingswet. B Hitler wordt eerste minister. C Beurscrisis op Wall Street. D Brand in de Rijksdag.
© MALMBERG 2010
3VWO
1/2
TUSSENTOETS HOOFDSTUK 2
DE TWEEDE WERELDOORLOG
7 Maak de juiste combinaties (bijvoorbeeld AI). A
Molotov-Ribbentroppact
I
begin Tweede Wereldoorlog
B
Wehrmacht
II
Sovjet-Unie
C
Duitse aanval op Polen
III
Roosevelt
D
Pearl Harbor
IV
verdeling Polen
E
Lebensraum
V
Blitzkrieg
8 Zet de gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde. Noteer alleen de letters. Zet er ook de juiste jaartallen bij. A De slag om Stalingrad. B Duitse troepen trekken het Rijnland binnen. C Duitsland valt Polen binnen. D Duitsland bemachtigt Sudetenland. E Duitsland neemt Oostenrijk in. 9 Kies uit de reeksen van vier steeds het woord dat er niet bij hoort. A Duinkerken • Stalingrad • Churchill • Engeland B Stalingrad • Westelijk front • Grote Oceaan • invasie C SS • Untermenschen • Lebensraum • partizanen D Pearl Harbor • Roosevelt • Churchill • Truman 10 Vul de juiste antwoorden in. In 1943 besloten de geallieerde leiders dat er een …a… tegen Duitsland moest komen. Bij de voorbereidingen moesten manschappen en materiaal van Amerika naar …b… vervoerd worden. Het was belangrijk om de Duitse …c… uit te schakelen, die veel geallieerde schepen tot zinken brachten. Met bombardementen op steden en …d… werd geprobeerd de bevoorrading van het Duitse leger te treffen. 6 juni 1944 wordt ook wel …e… genoemd.
© MALMBERG 2010
3VWO
2/2
ANTWOORDEN TUSSENTOETS HOOFDSTUK 2
DE TWEEDE WERELDOORLOG
Antwoorden Tussentoets hoofdstuk 2 De Tweede Wereldoorlog 1 a
Wilson
d
democratische
b
wapenstilstand
e
SPD
c
vrede
2 A, C 3 Conservatieven
Communisten
B
A
C
D
4 Wie kreeg de schuld?
Duitsland was de hoofdschuldige
gebieden in het westen
1 Elzas-Lotharingen naar Frankrijk 2 Rijnland gedemilitariseerd
gebieden in het oosten
1 Nieuwe staat Polen
militaire bepalingen
1 Duits leger verkleind naar 100.000 man 2 Alle zware wapens afstaan/vernietigen
financiële bepalingen
Duitsland zou 132 miljard herstelbetalingen moeten betalen
5 C 6 C–B–D–A 7 AIV, BV, CI, DIII, EII 8 B: 1936 – E: 1938 – D: 1938 – C: 1939 – A: 1942-1943 9 A B C D
Duinkerken • Stalingrad • Churchill • Engeland Stalingrad • Westelijk front • Grote Oceaan • invasie SS • Untermenschen • Lebensraum • partizanen Pearl Harbor • Roosevelt • Churchill • Truman
10 a
tweede front
d
fabrieken
b
Engeland
e
D-Day
c
onderzeeërs
© MALMBERG 2010
3VWO
1/1