10
hoofdstuk 10 Oorlog en de strijd tegen het imperialisme
1. Inleiding Waarom een hoofdstuk over oorlog en anti-imperialistische strijd? Eerst en vooral omdat Comac altijd al zeer actief is geweest in de vredesbeweging en veel belang hecht aan internationale solidariteit met bewegingen in de hele wereld die zich verzetten tegen het imperialisme. Ons nationale zomerkamp heet overigens “Vredeskamp”, destijds zo genoemd vanwege de strijd tegen de invasie van Irak in 2003. Steun voor Palestina en Cuba is ook een zeer belangrijk en terugkerend thema voor ons. We hechten veel belang aan de juiste analyse bij gewapende conflicten. Vandaar dat we bij punt één zullen beginnen met een theoretisch kader, dat we altijd als vertrekpunt gebruiken bij het maken van zo’n analyse. Bij punt twee vertalen we ons theoretisch kader naar de praktijk. Uiteindelijk eindigen we met de opsomming van onze huidige strijdpunten. Maar eerst nog enkele feiten op rijtje om jullie in sfeer van het thema te brengen. Wist je dat:1
 Er in 2009 zeventien “ernstige” oorlogssituaties waren in de wereld? Naast de bekende locaties zoals Afghanistan en Irak, gaat het ook om landen als Colombia, de Filippijnen, Rwanda, Soedan, en zo veel meer. Opmerkelijk was de naam van dat ene zeer bekende land, namelijk de Verenigde Staten. Hoewel ze in het eigen land geen oorlogen kenden, kwamen ze toch in de lijst terecht omwille van hun aanwezigheid in het merendeel van de andere conflicten.
 Er wereldwijd acht landen zijn die samen meer dan 7500 operationele nucleaire wapens hebben? De VS en Rusland beschikken over ongeveer 90% van dat arsenaal.
 In 2009 de mondiale uitgaven voor militaire aangelegenheden in totaal tot 1531 miljard dollar opliepen? De VS alleen gaf ongeveer 663 miljard dollar, dat is 43% (!) van het totaal uit. De negen andere landen die het meest uitgaven in 2009, kwamen samen aan 504 miljard dollar (33%). Opmerkelijk is dat in tijden van economische crisis quasi geen enkel land snoeit in de militaire uitgaven. Integendeel, de overgrote meerderheid verhoogt ze net. Een snelle berekening leert dat als we 30 miljard dollar per jaar nodig hebben om hongersnood uit de wereld te helpen, de VS met een militair jaarbudget ongeveer een kwarteeuw de honger kan bestrijden.
 De VS militair aanwezig is in meer dan honderdtwintig landen? De VS heeft zo’n zevenhonderd militaire basissen in een zestigtal landen. Op een totaal van anderhalf miljoen soldaten zijn er 350 000 actief of gelegerd in het buitenland.
 Er in 2010 57 militairen van de “coalition of the willing”2 stierven in Irak? In hetzelfde jaar stierven er (tot november 2010) op zijn minst 3318 Irakese burgers.3 Sinds het begin van de oorlog (in 2003) stierven er 4745 militairen van het bezettingsleger, in datzelfde aantal jaar vielen er meer dan 1,3 miljoen burgerdoden te betreuren.4 En dan spreken we nog niet over al de gewonden en het onnoemelijk aantal Irakezen dat in armoede leeft, op de vlucht is, of gedwongen moest verhuizen.
1
Bronnen: Stockholm International Peace Research Institute (www.sipri.org) en United Nations Assistance Mission in Afghanistan (www.unama. unmissions.org).
2
De “coalition of the willing” is de naam die gebruikt wordt voor de landen die een militaire interventie (materieel, militair of verbaal) ondersteunen die niet door de Verenigde Naties ondersteund wordt (en wat dus inhoudt dat er geen VN-troepen uitgestuurd worden). Het bekendste voorbeeld daarvan is de Tweede Golfoorlog. Toen namen, onder de leiding van de VS, landen als Groot-Brittannië, Australië en Polen namen deel aan de oorlog tegen Irak.
3
Officiële cijfers van het ministerie van defensie van de VS. Die cijfers liggen echter standaard veel te laag.
4
Cijfer gebaseerd op een studie van het medisch vakblad The Lancet.
177
 Er ook zeshonderd Belgische militairen aanwezig zijn in Afghanistan, dat hun aanwezigheid in 2009 de staat 76 miljoen euro kostte en dat die aanwezigheid volgend jaar nog eens102 miljoen euro zal kosten? Het budget dat België opzij zet voor ontwikkelingshulp in Afghanistan, bedraagt daarentegen maar 12 miljoen euro.
2. Moeder, waarom vechten wij? 2.1 Het imperialisme als hoogste stadium van het kapitalisme Van concurrentie naar monopolie We leven vandaag de dag in een maatschappij waar wereldvrede niet mogelijk is. Het kapitalisme is een systeem dat voortdurend nieuwe conflicten veroorzaakt: ofwel om uit een crisis te geraken, ofwel om haar heerschappij op te leggen aan andere landen om economische of strategische redenen. Waarom dat gebeurt, kan het gemakkelijkst uitgelegd worden aan de hand van een beroemd werk van Lenin. Die schreef in 1916, in volle Eerste Wereldoorlog, het boek “Het imperialisme als hoogste stadium van het kapitalisme”. Daarin probeerde hij te verklaren hoe het kwam dat Europa en de wereld op dat moment verscheurd werden door het meest moorddadige conflict dat de mensheid tot dan toe ooit gekend had. Hij kwam tot de vaststelling dat het kapitalisme veranderd was en in een nieuwe fase was terechtgekomen: het imperialisme. Maar wat wil dat nu concreet zeggen? Tijdens de opkomst van het kapitalisme zijn er heel wat bedrijven in alle sectoren, die tegen elkaar concurreren. In die concurrentiestrijd is het mogelijk voor de meer succesvolle bedrijven om de zwakkere bedrijven op te kopen of uit de markt te concurreren. Met als gevolg dat de productie steeds meer in handen komt van een zeer beperkte groep grote kapitalisten, die (bijna) alle concurrenten hebben opgeslokt. Zulke zeer grote ondernemingen noemen we monopolies. Het proces van monopolievorming wordt ook de “concentratie van het kapitaal” genoemd, omdat de winst wordt geconcentreerd in de handen van een steeds kleiner aantal kapitalisten. Lenin maakte de analyse dat, met de opkomst van de monopolies, het kapitalisme in een nieuw stadium terechtkomt: het monopoliekapitalisme. Een goed voorbeeld is de oliesector. In de jaren tachtig waren er nog een veertigtal grote spelers op de markt, vandaag is dat teruggevallen op drie. In de auto-industrie, de luchtvaart en de ICT-sector zien we een gelijkaardig fenomeen.5 Die monopolies zijn gigantische bedrijven met vestigingen verspreid over de hele wereld, die soms honderdduizenden werknemers in dienst hebben. De concurrentie dwingt hen om alsmaar groter te worden. Ze werken met steeds grotere geldsommen. Waar het vroeger
Ontstaan van het financierskapitaal Lenin heeft ook aangetoond dat de monopolies niet gewoon maar ondernemingen zijn die groter zijn dan andere. Ze zijn ook het resultaat van een steeds stevigere verstrengeling van de grootindustrie en de banken. Dat gaf, ondertussen al meer dan honderd jaar geleden, aanleiding tot het ontstaan van het financierskapitaal. De alliantie tussen banken en grootindustrie creëert een reusachtige macht. De financiële sector kan immers bepalen waar de grote leningen en investeringen naartoe gaan en heeft het financiële gewicht om zelfs een groot bedrijf te maken of te kraken. De economische macht concentreert zich vandaag de dag dus bij een zeer beperkt aantal kapitalisten die de grote monopolies in handen hebben en die deel uitmaken van wat we ook wel de “financiële elite” noemen.
5
Peter Mertens, Op mensenmaat. Stof voor een socialisme zonder blauwe plekken, EPO, Berchem 2009, p. 224-225.
178
Staten ten dienste van de grote monopolies De financiële elite kan ook een enorme invloed uitoefenen op het beleid van een land. Dat hebben we onlangs nog kunnen merken in het geval van Griekenland. De financiële speculatie brengt een land, dat al zwaar te lijden heeft onder de crisis, nog dichter bij de afgrond. De kapitalisten oefenen druk uit op de Griekse regering om zo snel mogelijk een aantal draconische maatregelen te treffen die de mensen de crisis doen betalen. Hoe? Door te dreigen dat ze zullen delokaliseren, dat ze hun investeringen zullen stopzetten, dat ze geen geld meer zullen lenen aan de staat enz. De grote monopolies controleren dus niet alleen de economie, ze trekken ook politiek aan de touwtjes. Ze gebruiken de staat om hun belangen te verdedigen tegen andere, concurrerende monopolies en tegen mogelijke bedreigingen voor hun macht. Dat uit zich in allerlei conflicten tussen de verschillende kapitalistische landen. Die kunnen gaan van handelsconflicten tot heuse gewapende conflicten. Dat behandelen we verder in 2.2 en 2.3.
Kapitalen worden uitgevoerd naar de hele wereld. Nadat ze de volledige binnenlandse markt veroverd hebben, beginnen de kapitalisten het op het einde van de negentiende eeuw benauwd te krijgen. Ze willen groeien en nieuwe markten veroveren, maar dat gaat niet meer in hun eigen land. Ook in andere geïndustrialiseerde landen, hebben ze de markt al helemaal onder elkaar en de concurrenten verdeeld. De winstmarges zijn te klein geworden om er nog tevreden mee te zijn. De ondernemingen moeten dus op zoek gaan naar een manier om die grenzen te doorbreken en niet ten onder te gaan aan de concurrentie. Hoe? Door te investeren in het buitenland, meerbepaald in de landen die nog niet of veel minder geïndustrialiseerd zijn en waar de hele markt voor het grijpen ligt.6 Op die manier komen de monopolies aan goedkope arbeidskracht, goedkope grondstoffen en een nieuwe afzetmarkt voor hun producten. Dat is ook de reden waarom machtige landen zoals de VS de vrije markt willen opleggen aan de rest van de wereld. Met hun vooruitstrevende productiemethodes kunnen de Westerse bedrijven immers gemakkelijk de lokale ondernemingen en kleine zelfstandigen wegconcurreren. Zo zagen we al hoe grote Westerse multinationals de boeren in de Derde Wereld kapotconcurreren met hun lage prijzen.7 Anderzijds kunnen ze zo ook de grondstoffen of producten die ze in die landen hebben ontgonnen of geproduceerd veel goedkoper exporteren naar de geïndustrialiseerde landen. De rijkdom van België is bijvoorbeeld gebaseerd op de plundering van de rijkdommen van Congo en het gebruik van de Congolezen als slaven. Het Belgische bedrijf Société Générale speelde een belangrijke rol in die kolonisatie en heeft er gigantische winsten uit gehaald. Dat bedrijf kennen we vandaag, enkele fusies verder, onder de naam… GDF Suez, dat met haar afdeling Electrabel bijna alle elektriciteit in België beheert.
6
De eerste golf van kapitaaluitvoer vond plaats tussen 1870 en 1900, nadat de economische depressie uitbarstte in 1873 (Lenin, Het imperialisme als hoogste stadium van het kapitalisme, hoofdstuk 4 “De export van kapitaal”).
7
Zie hoofdstuk 2 “Comac, een communistische jongerenbeweging”, punt 3.1 “Een systeem gebaseerd op uitbuiting”, onder “Het kapitalisme hongert de wereld uit”.
179
De herverdeling van de wereld onder de imperialistische mogendheden Zo hebben de imperialistische grootmachten in de loop van de twintigste eeuw de verschillende landen, verspreid over de hele wereldbol, onder elkaar verdeeld. Die overheersing ging oorspronkelijk, in de tijd van de kolonies, vaak gepaard met directe politieke onderdrukking. Groot-Brittannië bezat bijvoorbeeld meer dan eenderde van de hele wereld. Dankzij de bevrijdingsstrijd van de volkeren van die landen, hebben de imperialistische mogendheden aan hun vroegere kolonies een zekere autonomie moeten toestaan. Maar indirect gaat de onderdrukking nog steeds verder: door de immense economische bezittingen van de kapitalistische landen in de Derde Wereld, door diplomatieke, militaire of economische druk, of door directe of indirecte omkoperij van de plaatselijke politieke leiders. Zo waren bijvoorbeeld zowel Ben Ali van Tunesië als Moebarak van Egypte marionetten van die imperialistische grootmachten, hoewel ze in theorie baas waren over hun eigen land. In dat geval spreken we van neokolonialisme. De omvorming van het kapitalisme in monopoliekapitalisme, het ontstaan van een financiële oligarchie, de uitvoer van kapitaal over heel de wereld en ten slotte de verdeling van de wereld onder enkele imperialistische machten onder de vorm van kolonies of neo-kolonies: dat zijn de voornaamste aspecten om te kunnen spreken van imperialisme.
2.2 Verschillende soorten oorlog Imperialistische oorlog Soms lukt het de ondernemingen niet om een bepaalde markt te veroveren, bijvoorbeeld wanneer de politieke situatie in een bepaald land te instabiel is of als het volk zich verzet tegen de komst van de vreemde macht. Dan doen de kapitalisten beroep op drastischere middelen: ze zetten hun staten in om de situatie gewapenderhand onder controle te krijgen. We spreken dan van een koloniale of neokoloniale oorlog of kortweg een imperialistische oorlog.
Inter-imperialistische oorlog Eenmaal als alle landen van de wereld onder de overheersing vallen van de ene of de andere imperialistische grootmacht, zien de grote monopolies zich voor een nieuwe uitdaging geplaatst om nieuwe markten te kunnen veroveren: de markten van hun concurrenten afpakken. Dat gebeurt al sinds het begin van de twintigste eeuw. Het is een nieuwe situatie die heeft geleid tot een nieuw type oorlog, een onderlinge oorlog tussen imperialistische machten om de herverdeling van de kolonies. We hebben het dan ook wel over een inter-imperialistische oorlog. Het eerste voorbeeld van zo’n conflict is de Eerste Wereldoorlog van 1914-1918. Duitsland, dat pas laat tot een economische grootmacht was ontwikkeld, wilde een groter deel van de kolonies om te kunnen concurreren met voornamelijk Groot-Brittannië en Frankrijk. Die twee waren er dan weer op gebrand om de kolonies die Duitsland had onder elkaar te verdelen. Tussen beide kampen in lag bovendien België, dat met Belgisch Congo een niet onaanzienlijk koloniaal rijk had en dat zich neutraal wilde opstellen om zijn kolonie te kunnen behouden. Tegelijkertijd waren er spanningen tussen het tsaristische Rusland en het toenmalige Oostenrijk-Hongaarse Rijk, die beiden grote territoriale en koloniale ambities hadden in de Balkan. Oostenrijk-Hongarije was een bondgenoot van Duitsland, dus koos Rusland de kant van Frankrijk en Groot-Brittannië. Toen de oorlog uitbarstte op het hoogtepunt van een economische crisis in 1914, stapten naast vele anderen ook nog Italië en het Ottomaanse Rijk8 mee in wat één van de bloedigste conflicten aller tijden zou worden. Zelfs
8
Ook wel het Osmaanse of Turkse Rijk genoemd. Het Ottomaanse Rijk was een uitgestrekt rijk in het Midden-Oosten en Noord-Afrika met als centrum het huidige Turkije. Het hield onder andere ten gevolge van de Eerste Wereldoorlog op te bestaan in 1923. Bron: http://en.wikipedia.org/wiki/ Ottoman_Empire.
180
de bevolking van de kolonies werd ingeschakeld om de belangen van hun eigen onderdrukkers te verdedigen! Meer dan zestien miljoen mensen werden de dood ingejaagd, alleen maar voor de winsthonger van de grote kapitalisten.9
De rol van de wapenindustrie Bij oorlogen tussen of in het belang van imperialistische mogendheden, is het ook belangrijk om te kijken naar de houding van de wapenindustrie. Niet zelden heeft de wapenindustrie een beslissende invloed als het gaat over militaire avonturen. Dat is natuurlijk geen toeval: wie wapens produceert kan natuurlijk meer winst maken als er meer en betere wapens nodig zijn – en wat is er beter om de vraag naar wapens op te drijven dan een oorlogssituatie? Dwight Eisenhower, president van de VS tussen 1953 en 1961, verwoordde het in zijn afscheidstoespraak zo: “Deze samenvloeiing van een immens militair establishment en een grote wapenindustrie is nieuw in de ervaring van Amerika. De totale invloed – economisch, politiek, zelfs spiritueel – is voelbaar in elke stad, elk regeringsgebouw, elk ministerie van de Federale overheid. We erkennen de dwingende nood aan deze ontwikkeling.” Elders hebben de nazi’s Duitsland uit de Grote Depressie van de jaren ’30 gehaald door onder andere massaal te investeren in de wapenindustrie. De eigenaars van die ondernemingen deden dan ook niets liever dan aansturen op oorlog, met de bekende gevolgen…10
De nationale bevrijdingsoorlogen Maar niet alle oorlogen worden gevoerd om uitbuiting en winst. Er is nog een haard van conflict, waar het er niet om gaat om anderen te onderdrukken. Zo’n conflict ontstaat wanneer een onderdrukte en uitgebuite bevolking hun lot niet zomaar wil ondergaan en in verzet komt. Vaak komt dat tot uiting in een nationale bevrijdingsstrijd, ofwel tegen vreemde bezetters ofwel tegen dictators van eigen bodem – en die laatsten zijn gewoonlijk zelf geïnstalleerd door imperialistische mogendheden. De omverwerping van de buitenlandse imperialistische bezettingsmacht noemen we een nationaaldemocratische revolutie. Die strijd wordt gewoonlijk niet alleen gevoerd door de arbeiders en de boeren, maar ook door een deel van de lokale burgerij. In de (neo-)kolonies bestaan namelijk twee soorten burgerij. Een deel werkt nauw samen met de imperialistische machten om daar zelf voordeel uit te halen. Die laag van de burgerij wordt gewoonlijk de “compradore-burgerij” genoemd. Van een ander deel van de burgerij worden de belangen onderdrukt door die compradore-burgerij en door het imperialisme. Dat deel noemen we de nationale burgerij. Zo’n strijd voor nationale bevrijding is meestal nationalistisch getint.11 Veruit de meeste oorlogen van de laatste twee eeuwen kunnen op die manier verklaard worden. We willen natuurlijk niet beweren dat alle conflicten zich laten analyseren vanuit ofwel de winsthonger van het imperialisme ofwel de bevrijdingsstrijd van onderdrukte volkeren. Maar binnen de ontwikkeling van het kapitalisme, van zijn ontstaan tot op de dag van vandaag, zijn dat wel de voornaamste oorzaken van oorlog. Binnen dat kader kunnen we dus bijna altijd op een juiste manier onze houding tegenover zulke conflicten bepalen.
9
http://en.wikipedia.org/wiki/World_War_I_casualties
10 Kurt Gossweiler, Hitler, een onstuitbare opgang? Opstellen over het fascisme. Marxistische Studies 67-68, 2004. 11 Zie hoofdstuk 6 “Wij zijn één - Nous sommes un”, punt 3.1 “De oorsprong van het nationalisme in België”, kader “Is het nationalisme vandaag op zich een slechte zaak?”
181
3. Kant kiezen 3.1 Met Comac kiezen we de kant van de onderdrukten Met Comac verdedigen we de soevereiniteit van alle volkeren tegenover het imperialisme. Dat wil zeggen dat we vinden dat de volkeren van de wereld hun eigen lot in handen moeten kunnen nemen. Dat wil zeggen dat het niet de imperialisten zijn die moeten beslissen wat goed of slecht is voor hen, om vervolgens met geweld in te grijpen en aan hen hun wil op te leggen, ook al verbergen ze hun ware bedoelingen achter mooi klinkende slogans. Dat wil zeggen dat we vinden dat volkeren zich mogen en moeten verzetten als hun dat recht wordt ontnomen. Soevereiniteit wil dus zeggen dat geen enkel imperialistisch land het recht heeft eisen te stellen over de interne politiek van een ander land. Ook niet als dat land bestuurd wordt door een dictator die de wensen van het volk helemaal niet respecteert. In zo’n geval zijn het de inwoners van dat land zelf die in beweging moeten komen en de strijd moeten voeren voor verandering. Want de geschiedenis toont aan dat alleen het volk de dingen kan veranderen. Kijk maar naar Tunesië of Egypte, waar dictators die tientallen jaren aan de macht waren door het volk verdreven zijn. Wij steunen de strijd voor verandering van de onderdrukte volkeren, de progressieve bewegingen die in die landen bestaan en in de eerste plaats de communistische partijen en jongerenbewegingen die actief zijn in die nationaaldemocratische strijd. Onze belangrijkste taak in de huidige omstandigheden is echter de strijd tegen het imperialisme hier in België. De beste hulp die we de onderdrukte volkeren elders ter wereld kunnen bieden, is zorgen dat het imperialisme aan het thuisfront verzwakt wordt. We moeten er dan ook alles aan doen om te zorgen dat België niet deelneemt aan imperialistische offensieven. Zo heeft de anti-oorlogsbeweging in het begin van de Tweede Golfoorlog tegen Irak kunnen bereiken dat de Belgische regering verplicht was de doorvoer van Amerikaanse wapens langs Belgische havens te weigeren.12 We hebben met Comac ook aan gelijkaardige strijdbewegingen tegen bijvoorbeeld de Belgische militaire aanwezigheid in Afghanistan deelgenomen. Maar als het dan toch tot een imperialistische inval komt, welke kant kiezen we dan? In het geval van een imperialistische invasie denken wij dat men een duidelijk onderscheid moet maken tussen de hoofdtegenstelling en de secundaire tegenstellingen, tussen de hoofdvijand en de secundaire vijanden, vooraleer men die vraag beantwoordt. Bij een imperialistische invasie kunnen we stellen dat de hoofdtegenstelling ligt tussen aan de ene kant de grote meerderheid van verschillende lagen van de bevolking, en aan de andere kant de imperialisten en hun handlangers. De hoofdvijand is dus bijna altijd de imperialistische mogendheid. Waarom? Omdat als de imperialisten erin slagen om hun wil aan het land op te leggen en het land te domineren op economisch én op militair vlak, de strijd van het volk voor meer democratie en meer sociale rechten enorm bemoeilijkt wordt, zelfs in vergelijking met de ergste dictaturen. Wat is immers de zwaarste opgave: een leger als dat van de Taliban, Saddam Hoesein of een andere dictator verslaan, of weerstand bieden aan de VS en de NAVO, die beschikken over het grootste en modernste wapenarsenaal ter wereld – en zelfs over atoombommen? Daarbij komt nog dat elke keer dat de imperialisten erin slagen om een land aan zich te onderwerpen, het imperialisme op wereldvlak versterkt wordt. Controle over de oliebronnen in Irak zorgt bijvoorbeeld voor een verzekerde toevoer van olie naar de VS. Dat bemoeilijkt dan weer de strijd van de alle andere volkeren ter wereld.
12 Zie hoofdstuk 4 “Comac, een jongerenbeweging gericht op de strijd”, punt 2.2, in het kadertje.
182
Met Comac willen wij strijden tegen het imperialisme, ons doel is het imperialistische kamp zo veel mogelijk te verzwakken. Wat voor mooie woorden ze ook gebruiken, de imperialisten dienen alleen hun eigen belangen. Om hun interventies te rechtvaardigen, diaboliseren ze “hun vijand” (zie hieronder in kader: “Elementaire principes van de oorlogspropaganda”). Nog nooit in de geschiedenis werd een volk bevrijd door een imperialistische inmenging. Elke “humanitaire interventie” was slechts een façade om hun nood om zich de rijkdommen van de Derde Wereld toe te eigenen te verstoppen. In het geval van imperialistische dreiging is de houding die we met Comac aannemen kort samengevat als volgt:
 We veroordelen de interventies en stellen de leugens die het imperialisme verspreidt om die interventies te rechtvaardigen aan de kaak.
 In België doen we er alles aan om te verhinderen dat onze regering die interventies ondersteunt en/of eraan deelneemt.
 We ondersteunen het recht van de volkeren om zich te verzetten en te strijden tegen het imperialisme. Als communistische jongerenbeweging ondersteunen we in dat verzet de communistische en democratische krachten in hun anti-imperialistische verzet en in hun strijd voor hun nationale onafhankelijkheid. We analyseren elke situatie geval per geval en ondersteunen dus niet om het even wie.
3.2 De situatie grondig bestuderen en analyseren Maar wanneer kunnen we spreken over een bevrijdingsstrijd? Wanneer over een imperialistische inval? Of zelfs over een inter-imperialistische oorlog? Met Comac hechten we er veel belang aan om op een goede manier gewapende conflicten te beoordelen en/of te veroordelen. Dat betekent dat we de situatie eerst grondig bestuderen en analyseren vooraleer we al te categorieke uitspraken doen over wat we steunen en wat niet. Het is al te gemakkelijk om je te laten meeslepen door de chaos van het moment. Wie zich dus een houding wil aanmeten van steun aan de onderdrukten, moet eerst en vooral bereid zijn om zijn geest open te stellen en te leren. Dat is des te belangrijker omdat we tijdens en vlak voor een oorlog altijd geconfronteerd worden met een overvloed aan informatie en desinformatie in de media. In een situatie waarin iedereen zich bedient van een mix van waarheden, halve waarheden en hele leugens, is het niet gemakkelijk om te weten wat en wie we nu wel en niet moeten geloven.
Elementaire principes van de oorlogspropaganda13 Om ervoor te zorgen dat de bevolking van een imperialistisch land een nieuwe oorlog klakkeloos aanvaardt en niet protesteert tegen het gebruik van geweld tegen een ander volk, wenden de imperialisten al hun overtuigingskracht aan. De principes die ze daarbij hanteren zijn meestal dezelfde. Kennis van die principes helpt ons bij het ontmaskeren van de medialeugens die aan elke oorlog vooraf gaan: 1. “Wij willen geen oorlog” 2. “Het andere kamp is de enige verantwoordelijke voor de oorlog” 3. “De vijandelijke leider lijkt op de duivel (of de ‘griezel van dienst’)” 4. “Wij verdedigen een nobele zaak, geen particuliere belangen” 5. “De vijand begaat bewust wreedheden; wij onopzettelijke blunders” 6. “De vijand gebruikt illegale wapens” 7. “Wij lijden zeer weinig verliezen; de verliezen van de vijand zijn enorm” 8. “Kunstenaars en intellectuelen steunen onze zaak” 9. “Onze zaak is heilig” 10. “Wie aan onze propaganda twijfelt, is een verrader”
In alle conflictsituaties is de belangrijkste vraag welke belangen er meespelen en wie welke belangen verdedigt. Dat is in laatste instantie de beslissende factor, en niet wie er als eerste een schot heeft gelost.
13 Uit: Anne Morelli, Elementaire principes van de oorlogspropaganda. Bruikbaar in geval van koude, warme of lauwe oorlog, EPO, 2003.
183
De mythe van de “humanitaire oorlog” Bij de vele conflicten waar het Westen al bij betrokken is geweest, gebeurde dat niet zelden onder het voorwendsel van een humanitaire interventie (“we zullen democratie brengen”, “het volk bevrijden”, “de burgers beschermen”…). Naast de pretentie die van het Westen uitgaat alsof zij weten en mogen beslissen wat het beste is voor elk land in de wereld, kan je vaststellen dat elke zogenaamde “humanitaire” interventie samengaat met catastrofale economische én menselijke gevolgen. In de voormalige Franse kolonie Algerije bijvoorbeeld heeft het Franse leger tijdens de bevrijdingsstrijd van 1954-1962 meer dan een miljoen slachtoffers gemaakt. De Verenigde Staten die de “democratie” zijn gaan verdedigen in Irak en Afghanistan, zijn dezelfden die in de jaren zeventig in Chili president Salvador Allende mee hebben omvergeworpen en die met Pinochet één van de meest gewelddadige dictaturen van Latijns-Amerika in het zadel hebben gehesen. De Amerikanen en de Europeanen die Libië platbombarderen in naam van de mensenrechten, steunen tegelijkertijd de moorden op ongewapende betogers in Jemen en Bahrein.
4. Oorlog en imperialisme in de praktijk We gaan het hier eerst hebben over de NAVO, de grootste militaire organisatie van de imperialistische krachten. Daarna gaan we in op het toenemende verzet in verschillende delen van de wereld. Tot slot gaan we in op twee concrete gevallen: Libië en Iran.
4.1 De wandaden van de NAVO en de reden van zijn bestaan De oprichting van de NAVO Na de Tweede Wereldoorlog probeerde de VS zijn alleenheerschappij over de wereld te vestigen, zowel op economisch als op militair vlak. Met andere woorden: nu de andere imperialistische machten in duigen lagen vanwege de oorlog, greep de VS zijn kans om zich een groot deel van de wereld toe te eigenen. Delen van de wereld die daarvoor onder het juk van andere imperialistische machten lagen. Met oorlogen tegen Korea, de Sovjet-Unie, China, en later Vietnam probeerde de VS ook tegelijkertijd het socialisme de kop in te drukken. Want in die tijd was de VS niet de enige supermacht. De SovjetUnie bestond nog, in Oost-Europa kwamen er verschillende socialistische staten op en eind jaren veertig zag de Volksrepubliek China het daglicht. Dat betekende enerzijds dat de bevolking zag dat er een alternatief bestond voor het kapitalisme (namelijk het socialisme) en anderzijds betekende het ook een concrete, praktische steun voor volkeren en bewegingen die zich verzetten tegen de agressieoorlogen en bemoeienissen van de VS en andere imperialistische spelers. Men kon op dus letterlijk kant kiezen. In reactie op de groeiende macht van de Sovjet-Unie en de socialistische landen, richtten in 1949 de Verenigde Staten, Canada en tien West-Europese landen14 de NAVO op (de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie). Dat is een politiek en militair verbond dat vertrekt
14 Namelijk België, Denemarken, Frankrijk, Nederland, IJsland, Italië, Luxemburg, Noorwegen, het Verenigd Koninkrijk en Portugal. Later breidt de NAVO nog uit met Griekenland, Turkije, de BRD, Spanje en vervolgens nog met verschillende voormalig socialistische landen.
184
vanuit het principe van wederzijdse verdediging en samenwerking. Dat houdt in dat als een van de leden van de NAVO aangevallen wordt, de andere landen die aanval als een aanval tegen zichzelf zien en dus samen actie ondernemen tegen de aanvaller. Het hoofdkwartier van de NAVO is gevestigd in België. De VS, als grootste militaire macht, heeft het in de NAVO natuurlijk voor het zeggen.
De rol van de NAVO geherdefinieerd na het verdwijnen van het Oostblok Na de val van de Sovjet-Unie en de andere socialistische Oostbloklanden vierden de kapitalisten hun overwinning. Privatiseren van overheidsdiensten en dereguleren van de financiële wereld werden de nieuwe ordewoorden. Globalisering is niets anders dan verscherpte economische en militaire onderdrukking van de ontwikkelingslanden en van de vroegere socialistische landen door de imperialistische mogendheden. Dat geeft aanleiding tot nieuwe oorlogen, zoals de eerste Golfoorlog in Irak (1990-1991) en de oorlog in Joegoslavië (1991-2001). De verdwijning van het vroegere Oostblok opende voor de grote westerse monopolies nieuwe en winstgevende markten. Maar nu de “communistische dreiging” is uitgeschakeld, is meteen ook “de vijand” voor het imperialistische kamp verdwenen. En dat terwijl het juist een elementair principe is om je oorlog te kunnen verkopen aan de bevolking dat je een duivelse vijand hebt.15 Dus had men iets nieuws nodig. De aanslagen van elf september waren voor de VS (en zijn kompanen) dan ook een godsgeschenk. De “war on terror” was geboren en met hem kwam er ook een nieuw oorlogsprincipe naar voor, namelijk de “preventive strike”. Dat komt erop neer dat de VS en zijn bondgenoten militair kunnen ingrijpen van zodra ze vermoeden dat hun veiligheid in het gevaar komt (de vermeende massavernietigingswapens van Saddam Hussein zijn daar een goed voorbeeld van). De oorlog tegen het terrorisme werd de laatste jaren ook steeds meer een oorlog tegen de Islam.16 De rol van de NAVO, die indertijd werd opgericht tegen het communisme, werd geherdefinieerd. Vandaag treedt de NAVO op om ver van huis de economische en politieke belangen van haar lidstaten (en de multinationals) te verdedigen. De oorlog in Afghanistan, die van start ging na de aanslagen van elf september, is een eerste duidelijk voorbeeld van de “vernieuwde rol” van de NAVO. De oorlogen tegen Afghanistan en Irak begonnen op een moment wanneer duidelijk werd dat de VS economisch in slechte papieren zou komen. De invloed van de economie op het wapengeweld werd de volgende jaren nog duidelijker. De VS probeert zijn machtspositie te behouden, door vooral zijn militaire overmacht. Men ziet militaire basissen dan ook als paddenstoelen uit de grond schieten in regio’s waar de VS de bovenhand heeft of probeert te krijgen.
4.2 Groeiend verzet De laatste jaren heeft de quasi volledige instorting van de Amerikaanse banken en de ontwikkeling van de wereldwijde economische crisis ervoor gezorgd dat de alleenheerschappij van de VS op losse schroeven komt te staan. De oorlogen in Irak en Afghanistan zijn nog lang niet van de baan en de Westerse machten zijn aan de verliezende hand. Verder in Azië lopen de spanningen op in de Indische Oceaan en in de Japanse Zee. Het is geen toeval dat die regio’s de nieuwe conflictgebieden worden. China is een groeiende mogendheid. Terwijl de Westerse landen er niet in slagen om de economische crisis aan te pakken, blijft de Chinese economie gestaag groeien. In Latijns Amerika heb je de oprichting van de ALBA (Bolivariaans Alternatief voor de Amerika’s) een handelsunie gebaseerd op wederzijdse economische hulp, met als leden: Cuba, Venezuela, Bolivia, Ecuador…). Die landen helpen elkaar in hun opbouw en laten zich niet doen door de VS, de EU of organisaties zoals het IMF (het Internationaal Muntfonds, een organisatie die de belangen van de multinationals verdedigt en ontwikkelinglanden op economisch vlak onder de knoet houdt door neoliberale eisen
15 Anne Morelli Elementaire principes van oorlogspropaganda, bruikbaar bij koude, warme of lauwe oorlogen, EPO, Berchem 2003, p. 31-38. 16 Zie hoofdstuk 6 “Wij zijn één – Nous sommes un”, deel 2 “Racisme”.
185
te stellen wanneer ze geld uitleent). In de rest van Azië (India) zien we dat we tot een nieuwe meer multipolaire wereldorde komen, dat wil zeggen dat het overwicht van de VS niet meer zo voelbaar is. De Zuid-Zuidhandel is de laatste tien jaar dan ook fenomenaal toegenomen. Ook op politiek vlak gaat het niet meer zo vlot voor de VS, in hun eigen achtertuin waait er een linkse wind. De Bolivariaanse revolutie in Venezuela en Evo Morales in Bolivia brengen grote sociale hervormingen in hun land teweeg, Brazilië vaart een onafhankelijke koers. En dan hebben we het nog niet gehad over Cuba, dat ondanks het economische embargo na al die jaren nog steeds stand houdt. Waar het hen nog steeds lukt om de Cubaanse bevolking gratis onderwijs en gezondheidszorg aan te bieden, met zeer weinig middelen. Jaar na jaar is er in de VN een grote meerderheid die tegen dat onrechtvaardige embargo stemt. Verder heb je dan ook nog de huidige Arabische revoluties, die een grote bedreiging vormen voor de huidige marionettenregeringen van de VS in die landen. Tunesië en Egypte waren een grote streep door de rekening van de Westerse machten en Israël. Vandaar ook hun twijfelende houding tijdens beide revoluties. Moebarak en Ben Ali waren zeer goede en trouwe bondgenoten.
Cuba, motor voor verandering Binnen de landen die niet wijken en een alternatief propageren voor het model dat is gebaseerd op winst, is Cuba als socialistisch land de echte motor voor verandering in Latijns-Amerika. Na de dekolonisatie en voor 1959 controleerden de VS het land via dictator Batista. De doorsnee Cubaan was arm, ongeletterd en had totaal onvoldoende toegang tot onderwijs of betaalbare gezondheidszorgen. Racisme, politiegeweld, censuur, aanvallen op de vakbondsrechten en corrupte politici waren schering en inslag. Zo erg dat men het eiland het “bordeel van de Verenigde Staten” noemde. Maar al heel snel organiseerde de oppositie zich en startte een guerrilla tegen dat regime. Die guerrilla werd geleid door Fidel Castro, zijn broer Raúl, Che Guevara, Camilo Cienfuegos en anderen. Op 1 januari 1959 behaalt het rebellenleger de overwinning. In de daaropvolgende jaren neemt het Cubaanse volk de revolutionaire omvorming van zijn land in handen. De overweldigende meerderheid van de Cubanen kiest voor een socialistisch model van participatieve democratie, een geplande economie, gratis onderwijs en gratis gezondheidszorg van hoge kwaliteit, toegankelijk voor iedereen. Vandaag haalt Cuba, een derdewereldland, op het gebied van sociale ontwikkeling cijfers die vergelijkbaar zijn met de cijfers van de rijke en economisch meest ontwikkelde landen. Op internationaal gebied onderscheiden de Cubanen zich bovendien door hun consequent engagement ten voordele van de derdewereldlanden die strijden voor hun onafhankelijkheid en die zich verzetten tegen de overheersing door het Amerikaanse establishment. Cuba ligt aan de basis van de Beweging van niet-gebonden landen. Het land ontwikkelt een niet eerder vertoonde solidariteit, onder meer door zijn dokters en technici uit te zenden tot diep in het binnenland van de derdewereldlanden en door duizenden buitenlandse studenten op te vangen die er gratis universitaire studies kunnen volgen.
186
Van in het begin genomineerd om door de Verenigde Staten gepakt te worden Maar het kleine eiland is een doorn in het oog van de Verenigde Staten, want het belichaamt in zijn eentje het feit dat naast de Amerikaanse reus een ander maatschappijmodel mogelijk is. Daarom lanceren de VS zich al snel in een agressieoorlog tegen Cuba, rechtstreeks en onrechtstreeks: poging tot invasie van de Playa Giron (Varkensbaai), economische en financiële blokkade, handelsembargo, sabotageacties, terroristische aanslagen… Hun laatste wapenfeit is de gevangenhouding van vijf Cubanen. Als gevolg van aanslagen (met in totaal 3500 doden) en van dreigingen voor terroristische aanslagen tegen het eiland, stuurt de Cubaanse regering vijf Cubaanse spionnen om in een terroristisch netwerk te infiltreren dat zich schuilhoudt in Miami (vlak tegenover Cuba en deel uitmakend van het grondgebied van de Verenigde Staten). Op 17 juni 1998 maakt de Cubaanse regering aan de FBI een dossier over met inlichtingen over een terroristisch netwerk, actief op Amerikaans grondgebied. Op 12 september 1998 zijn het echter niet de terroristen die de FBI arresteert, maar wel de vijf Cubanen. De aanklacht luidde “samenzwering met spionagedoelen” en “samenzwering voor het plegen van moorden”. Na een proces, dat door talrijke observatoren als onrechtvaardig wordt bestempeld, worden ze veroordeeld tot in totaal viermaal levenslang en 75 jaar gevangenschap. Sindsdien loopt er een brede campagne: “Free the Five!”
De imperialistische grootmachten blijven dus niet met de armen over elkaar zitten ten overstaan van het verzet van de volkeren en dit geldt voor alle continenten. In Latijns-Amerika tracht de VS de linkse wind zo veel mogelijk in te dammen. Na het Venezuela van Hugo Chavez kwam in tal van Latijns-Amerikaanse landen links aan de macht. De Verenigde Staten doen er alles aan om dit verzet te breken. De verschillende (pogingen tot) staatsgrepen in LatijnsAmerika de afgelopen jaren zijn hier niet vreemd aan. De niet aflatende politieke en militaire steun aan Colombia (de waakhond van de VS in Latijns-Amerika) al evenmin. In het Midden-Oosten heeft de VS nog altijd haar trouwe bondgenoot Israël, een land dat al meer dan zestig jaar alle internationale wetgeving aan haar voeten lapt en verdergaat met de bezetting van Palestijns grondgebied. Terwijl de VS Israël militair bevoorraadt, onderhoudt de EU ze trouwens op economisch vlak. Landen als Afghanistan, Irak en Iran zijn omwille van hun ligging en hun natuurlijke rijkdommen van cruciaal belang voor het stratego van de VS. Landen als Libanon en Syrië, die zich niet neerleggen bij de VS-dominantie worden als schurkenstaten bestempeld en al dan niet aangevallen. Natuurlijk worden ook de verbeterde handelsrelaties van China, Brazilië en India met de landen van het Afrikaans continent door de VS met argusogen bekeken.
Een gestolen land: Palestina. Een kort historisch overzicht17 Voor 1948: historisch Palestina In 1900 is Palestijnse bevolking overwegend islamitisch, maar er is ook een belangrijke minderheid van christenen en joden. In Europa groeit het antisemitisme. Een joodse minderheid (de zionisten) droomt van de oprichting van een eigen staat in Palestina. Maar enkel het land Palestina, niet de inwoners. Na de Eerste Wereldoorlog komt Palestina onder Britse controle. Groot-Brittannië aanvaardt de oprichting van een “Joodse kern” in Palestina. Voor 1918 telde Palestina 8% joden, die 2% van de grond bezaten.
17
Bron: www.pvda.be/nieuws/artikel/een-gestolen-land-palestina-in-vier-kaarten.html
187
1947: Verdelingsplan van de VN: 48% van historisch Palestina aan de Palestijnen In 1947 besluiten de Britten zich terug te trekken. Op dat ogenblik leven er 600 000 joden en 1 300 000 Palestijnen in Palestina. Op 29 november 1947 stellen de Verenigde Naties het verdeelplan op: Palestina wordt opgedeeld in een Joodse staat (56%) en een Arabische staat (44%). Jeruzalem krijgt het statuut van een internationale stad. Op 14 mei 1948 trekken de Britten zich terug. De oorlog barst los. De zionisten slagen erin 78% van de grond te bemachtigen en vestigen er de staat Israël. Tijdens de oorlog verdrijven de zionisten 750 000 Palestijnen van hun huizen, gronden en dorpen. 1967: Bestandslijn: 22% van historisch Palestina aan de Palestijnen In 1967 lanceert Israël een nieuwe oorlog (de Zesdaagse oorlog) en verovert het de rest van Palestina: de Westelijke Jordaanoever, Oost-Jeruzalem en Gaza (22% van Palestina). Die “Bezette Gebieden” houdt Israël nog altijd bezet.
188
Daarbij werden 250 000 Palestijnen uit hun huizen verdreven. De vier miljoen Palestijnse vluchtelingen zijn het nageslacht van de mensen die in 1948 en 1967 verdreven werden. Sinds 1967 installeerden zich 450 000 joodse kolonisten in de bezette gebieden. Vandaag: Kolonies, muur en Jordaanoever: 12% van historisch Palestina aan de Palestijnen In 1993 ondertekenen de Israëlische leider Rabin en de leider van de Palestijnen, Arafat, de Verklaring van Oslo, waarmee ze het vredesproces op gang brachten. Maar in de daaropvolgende jaren bleef het aantal kolonisten onophoudelijk toenemen. Er werden wegen aangelegd om de kolonies te verbinden met Israël. De Palestijnen mogen die niet gebruiken. De Palestijnen kregen de gedeeltelijke of volledige soevereiniteit over… 40% van de Westelijke Jordaanoever. Maar die gebieden worden in stukken verdeeld door kolonies, talrijke verboden wegen en Israëlische checkpoints (meer dan vijfhonderd). Israël bezit dus ongeveer 90% van het Palestina van 1900.
4.3 Twee concrete gevallen van naderbij bekeken Zoals we eerder al gezien hebben, moet iedere situatie opnieuw geëvalueerd worden. Hieronder hebben we twee heel actuele gevallen onder de loep genomen. Op die manier wordt duidelijker hoe we telkens opnieuw onze analyse kunnen toepassen. We bespreken Libië en Iran.
Libië Comac verzet zich tegen de recente militaire interventie in Libië, omdat wij van mening zijn dat het hier gaat om een imperialistische interventie die gericht is op het behouden/overnemen/versterken van de controle op een regio van de wereld. Om tot dat standpunt te komen, hebben we de situatie, de feiten en de belangen die zich verschuilen achter die interventie terdege moeten analyseren. Op welke elementen hebben wij ons gebaseerd voor dat standpunt? Laat ons vertrekken vanuit onze analyse in punten 2 en 3 over Comac tegenover het imperialisme. In de overgrote meerderheid van de gevallen worden de imperialistische interventies gekenmerkt door het feit dat de mogendheden die tussenbeide komen, veel machtiger zijn dan de landen waartegen hun interventie gericht is. De superioriteit van Europa en de VS op economisch en militair gebied, maar ook vlak van de controle op de media, is duidelijk veel groter dan die van Libië. In de nasleep van de Arabische Lente begint ook het Libische volk met acties tegen zijn regering. Er vinden in verschillende steden betogingen plaats met duizenden jongeren. De inhoud van de acties is niet duidelijk. Een algemeen gevoel van “we zijn het beu”, schrijft de journalist van l’Humanité die ter plaatse jongeren interviewde. Ze eisen dat Kadhafi na 42 jaar opstapt. De betogingen zouden ook grotendeels zonder geweld zijn verlopen. Tot hiertoe bevinden we ons dus in een stadium van democratische revolutie. De zaken ontsporen echter al snel. Op 15 februari betogen enkele honderden families van gevangenen die in 1996 gedood zouden zijn in de gevangenis van Abu Salim in Benghazi. Daarop volgen, in Benghazi en elders, extreem gewelddadige confrontaties. De tussenkomst van de troepen van Kadhafi is heel fel. Vanaf dat moment lijken de jongerenbewegingen meer naar het achterplan verdrongen en blijken andere krachten op het voorplan te komen. Het is daar dat vroegere leiders van het Kadhafiregime en andere door het Westen gesteunde figuren zichzelf tot hoofd verklaren van een Nationale Overgangsraad. Bovendien stelt men vast dat het oppositiekamp over zware wapens beschikt en dat Westerse militairen al ter plaatse waren nog voor de goedkeuring van de UNO-resolutie. De imperialisten (VS, Europa) hadden dus al lang op voorhand gekozen welke groep binnen de Libische oppositie ze zouden steunen. Op die manier versterkten zij de verdeeldheid van het volk en staken ze een groot deel van de oude pro-Khadafi elite in hun binnenzak.
189
Waarom waren onze leiders zo gehaast om in Libië tussenbeide te komen? Waarom steunen ze de ene kant en niet een andere? Hoe kunnen bombardementen een einde stellen aan een conflict? Allemaal elementen die ons aan het denken moeten zetten en ons moeten doen zoeken naar de belangen die schuilgaan onder het conflict. Allereerst is er de geostrategische inzet: de revoluties in Tunesië en in Egypte wierpen dictators omver, die hun bevelen ontvingen van het Westen, maar de strijd gaat verder tegen de krachten die hun verloren posities willen heroveren in die landen. Als Libië op dezelfde manier te maken zou hebben met een reëel volksverzet, dan zou dat het kamp van de democraten en de nationalisten (in de betekenis van “zij die de nationale onafhankelijkheid van het Westen willen”) in de regio versterkt hebben, wat niet naar de zin is van onze regeringen die hopen een zekere greep op deze regio te bewaren. Bovendien is Libië de tweedegrootste olieproducent van het Afrikaanse continent, en olie is een inzet die aan de oorsprong ligt van al heel wat oorlogen. De interventie in Libië steunen zou dan ook neerkomen op het afzwakken van het anti-imperialistische kamp en op een versterking van het kamp van de imperialisten die, zoals we hoger in dit hoofdstuk hebben aangetoond, niets goeds te bieden hebben aan de mensen Het is maar in een werkelijke (politiek en economisch) onafhankelijke natie dat de democratische en progressieve krachten zich kunnen ontwikkelen.
Iran Iran wordt door de internationale gemeenschap – met de VS op kop – met de vinger gewezen omwille van zijn nucleaire programma en het land wordt met tal van sancties (en met militaire interventie) bedreigd. Het is merkwaardig dat het vanzelfsprekend is dat het enige land dat al een atoombom heeft gebruikt op een burgerbevolking en tevens de grootste kernmacht op aarde is, politieman mag spelen over een wie wel of niet een nucleair programma mag hebben. Het is ook de VS die net geen oplossing wil voor dat conflict. Wanneer Turkije en Brazilië op het punt stonden een akkoord te sluiten met Iran en daarmee tot een oplossing zouden komen, was het de VS die hen terugfloot. Iran moet in de rol van een kwaadaardige schurkenstaat worden gestoken. Want het land is zich economisch aan het ontwikkelen en vaart een onafhankelijke koers, tegen de imperialistische machten in. Verder wint het land ook aan invloed in de regio. De enorme olievoorraad waarover het land beschikt, zal ongetwijfeld ook wel van belang zijn. Betekent dat dat we de huidige Iranese regering ondersteunen? Nee, we zeggen enkel dat het het recht is van het Iraanse volk om zichzelf te bevrijden en dat wij dat in geen geval kunnen doen. Een citaat van Ernesto Ché Guevara vat ons standpunt mooi samen: “Ik ben geen bevrijder. Bevrijders bestaan niet. Volkeren bevrijden zichzelf.” Zoals je kunt zien, is de strijd nog niet voorbij, nog lang niet. Overal ter wereld staan mensen op om in te gaan tegen het imperialistische oorlogsgeweld en om te vechten voor een rechtvaardige vrede. De ontwikkelingen overal ter wereld tonen ons dat de tegenstellingen die gecreëerd worden door het kapitalisme ons tot overwinningen kunnen leiden en ervoor kunnen zorgen dat we de maatschappij daadwerkelijk kunnen veranderen. Daarom is het belangrijk dat jongeren in actie komen, in België en over de hele wereld, om die volkeren in hun strijd te ondersteunen en de strijd ook bij ons te voeren.
Comac en de internationale solidariteit Eerder in dit hoofdstuk hebben we al duidelijk aangetoond dat het imperialisme wantoestanden en miserie veroorzaakt op wereldwijde schaal. Het is dan ook belangrijk om ons ook internationaal te organiseren. We doen dat door goede banden te smeden met anti-imperialistische organisaties over de hele wereld, onze goede ervaringen uit te wisselen en elkaar te ondersteunen om het imperialisme te bestrijden. Eén van de manieren waarop we dat kunnen doen is door inleefreizen te organiseren. Daarvoor trekken we enerzijds naar socialistische landen als Cuba of Vietnam. In die landen proberen we ons een zo duidelijk mogelijk beeld te vormen van de eigenlijke toestand van het land (en dus niet het beeld dat ons door de Westerse media wordt opgedrongen) om te leren hoe het socialistische project in een bepaalde situatie in de praktijk kan worden omgezet. Om een land zo goed mogelijk te leren kennen, proberen we de banden met de jongerenorganisatie van dat land zo veel mogelijk
190
aan te halen, ook de contacten met de plaatselijke bevolking spelen daar een grote rol in. We proberen ook altijd een steentje bij te dragen, door vrijwilligerswerk en/of donaties. Zo helpen we in Cuba traditiegetrouw in de landbouw en in Vietnam aan de constructie van de Ho Chi Minh-route.18 Met Comac organiseren we niet enkel inleefreizen naar socialistische landen, we doen dat evenzeer in landen waar de anti-imperialistische strijd nog in een ander stadium gevoerd wordt: Congo, Palestina en de Filippijnen zijn daar een goed voorbeeld van. Dergelijke reizen tonen de deelnemers de ware aard van het imperialisme op een zeer confronterende manier. Belangrijk is echter dat we leren dat de krachten voor maatschappijverandering zich ook daar organiseren en dat we de plaatselijke bevolking en haar organisaties in opstand zien komen. Comac is een partnerorganisatie van de WFDY (Wereldfederatie van Democratische Jeugd). De WFDY is een internationale organisatie die in 1945 werd opgericht om jongerenorganisaties te verenigen tegen het fascisme en telt nu miljoenen leden in tientallen landen. Het is een anti-imperialistische organisatie. Dat houdt in dat ze zich verzet tegen oorlog en tegen alle vormen van economische, militaire en politieke overheersing van de kapitalistische grootmachten. In dat kader organiseert de WFDY campagnes voor gratis en kwaliteitsvol onderwijs, tegen de bezetting van Palestina, tegen het anticommunisme enz. Om de vier à vijf jaar organiseert de WFDY het Wereldfestival voor Jongeren en Studenten, als verzamelplaats van de anti-imperialistische strijd. Daar kunnen organisaties hun ervaringen uitwisselen en de onderlinge banden versterken. Met Comac ondersteunen we dat initiatief natuurlijk volledig. In december 2010 vond het zeventiende Wereldfestival plaats in Zuid-Afrika. Zo’n 15 000 anti-imperialistische jongeren namen eraan deel. Vanuit België vertrokken we met een delegatie van een dertigtal mensen, waaronder twintig Comac-leden. We gaan niet alleen met Comac-leden naar het buitenland, we brengen de internationale strijd tegen het kapitalisme ook naar België. Op grote nationale activiteiten nodigen we ook regelmatig internationale gasten uit. Op ons vredes-
18 De eerste grote weg die het noorden en het zuiden van Vietnam met elkaar verbindt.
191
kamp van 2010 hadden we bijvoorbeeld gasten uit Turkije, Griekenland, Cyprus, Nederland, Groot-Brittannië, Venezuela en Cuba. We voeren campagnes ter ondersteuning van kameraden die omwille van hun strijd tegen het kapitalisme en hun politieke overtuiging, vervolgd worden in Colombia, Palestina, de Filippijnen, de Tsjechische Republiek, Polen en vele andere landen. Dat doen we door de bovengenoemde reizen en uitwisselingen, maar ook door in België zelf acties te voeren en steun op te halen. Na die uitwisselingen zijn onze leden vaak nog meer gemotiveerd om te strijden voor een betere wereld, De directe praktijk ervaring met grove onrechtvaardigheden of met de eigen ogen zien dat er een alternatief is voor het kapitalisme zijn dan ook zaken die je wereldbeeld veranderen.
Concreet verdedigt Comac: Het gaat hierboven natuurlijk om een zeer breed onderwerp. Hieronder hernemen we de voornaamste standpunten en eisen van Comac.
   Â
Comac steunt de Cubaanse revolutie en het proces van de opbouw van socialisme. Comac steunt de Bolivariaanse revolutie in Venezuela en alle projecten die in een gelijkaardige richting gaan. Geen sancties tegen Iran. Alle oorlogsdreigementen en het embargo tegen dat land moeten stoppen. Opheffing van de blokkade tegen Cuba. Onmiddellijke vrijlating van de vijf Cubaanse politieke gevangenen in de Verenigde Staten.
 Terugtrekking van de Amerikaanse troepen en de troepen van de andere buitenlandse mogendheden uit Irak, Afghanistan, de Balkanlanden en Korea. Ontmanteling van alle militaire basissen in het buitenland van de Verenigde Staten en van andere imperialistische landen. In verband daarmee steunt Comac ook het volksverzet in Irak en in Afghanistan.
 Steun aan het Palestijnse volk en aan hun verzet. Stop de Israëlische blokkade, stop de apartheid.  Comac eist dat de NAVO ontmantelt wordt en dat haar hoofdkwartier uit België weggaat. Neen aan de opbouw van een Europees leger om de economische belangen van Europa te verdedigen.
 Comac eist een totale nucleaire ontwapening, te beginnen door de Verenigde Staten, het land met het grootste aantal operationele kernwapens en ook het enige land, dat ze al heeft gebruikt. Zolang die nucleaire ontwapening geen feit is, zou het onrechtvaardig zijn dat de kernmachten van andere landen eisen dat ze geen kernwapens mogen ontwikkelen, omdat men anders een ongelijke slagkracht in stand houdt.
 Comac wil in België alles in het werk stellen om de anti-oorlogsbeweging opnieuw tot leven te brengen en talrijke jongeren te mobiliseren opdat zij zich verzetten tegen oorlog en opkomen voor vrede.
 Comac voert strijd om te voorkomen dat België zich inlaat met imperialistische interventies of de belangen die gepaard gaan met dergelijke interventies zou ondersteunen.
 Comac is tegen imperialistische interventies onder het voorwendsel van “humanitaire” acties (zoals in Libië, in Joegoslavië enz.).
 Comac steunt de revoluties van de Arabische Lente (en binnen die revoluties de werkelijk anti-imperialistische en democratische krachten) tegen de imperialistische marionettenregimes (om te vermijden dat de ene marionet door de andere vervangen zou worden).
192
nota’s
193
nota’s
194