TIJDVAKTOETS A HOOFDSTUK 1
OORLOG EN CRISIS
Tijdvaktoets A hoofdstuk 1 Oorlog en crisis Bij de meerkeuzevragen is maar één antwoord goed. Als er meer antwoorden mogelijk zijn, staat dat in of bij de vraag. Kernparagrafen 1 Er waren verschillende oorzaken voor de Eerste Wereldoorlog. Maak steeds een rijtje van drie combinaties van de volgende woorden, namen en/of jaartallen: Frankrijk • oorlogsvloot • Servië • koloniën • 1871 • Rusland • Princip • Wilhelm II • langdurige wraakgevoelens. Elk rijtje heeft te maken met één oorzaak van de oorlog. 2 Welke twee begrippen hebben te maken met oorzaken van de Eerste Wereldoorlog? Noteer alleen de letters. A anti-Russische gevoelens B absolutisme C nationalisme D bondgenootschappen E loopgraven 3 Lees bron 1. Wanneer is deze brief geschreven? Noteer alleen de letter. A In de eerste helft van 1914. B In de tweede helft van 1914. C In de eerste helft van 1915. D In de tweede helft van 1915.
Lieve vader, Het is niet zolang geleden dat ik u vaarwel heb gezegd maar ik schrijf u nu omdat ik zo opgewonden ben. Sinds mijn oproep is alles me goed vergaan. Ik hoop dat thuis ook alles goed is. We hebben oefeningen gehouden en de sfeer zit er goed in, helemaal nu de oorlog verklaard is! We kunnen niet wachten tot we in Parijs op een terrasje zitten bij te komen van onze tocht. ‘Waarschijnlijk zullen we vooral moe zijn van de snelle opmars, en niet van de gevechten met de Fransen’, zegt de sergeant tegen me, als hij over mijn schouder meeleest. Ik denk dat hij gelijk heeft, ze maken echt geen kans. Tijdens de oefeningen heb ik ze met machinegeweren in de weer gezien, daar kunnen die Fransen echt niks tegen beginnen. Ik beloof dat ik voorzichtig zal zijn. Ik zal mijn plicht vervullen, U kunt trots op mij zijn! Groet, Uw zoon Bron 1
4 Uit welk land kwam de schrijver van de brief in bron 1?
© MALMBERG 2010
3HAVO
1/5
TIJDVAKTOETS A HOOFDSTUK 1
OORLOG EN CRISIS
5 Zet de gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde. Noteer alleen de letters. A Frans Ferdinand gedood. B Oostenrijk verklaart Servië de oorlog. C Duitsland verslaat Frankrijk in een oorlog. D Duitsland valt België binnen. E De slag aan de Somme. F Duitsland verklaart Rusland de oorlog. 6 Maak twee kolommen. Zet boven de linkerkolom ‘Geallieerden’ en boven de rechterkolom de naam van het andere bondgenootschap. Schrijf onder elk bondgenootschap de naam van drie deelnemende landen. 7 Bekijk bron 2. Leg uit waarom deze bron goed past bij het begrip ‘totale oorlog’.
Bron 2 Vrouwen aan het werk in de fabriek.
8 I II A B C D
De Duitsers wilden in 1917 met het Zimmermanntelegram de Verenigde Staten overhalen om de Duitse kant te kiezen. President Wilson kreeg in 1919 de Nobelprijs voor de Vrede. Beide zijn goed. I is goed en II is fout. I is fout en II is goed. Beide zijn fout.
9 Maak de juiste combinaties (bijvoorbeeld IA). I
parlement
A
veertien punten
II
Republikeinen
B
Congres
III
Democraten
C
voor sterke federale overheid
IV
Wilson
D
vrijheid voor afzonderlijke deelstaten
© MALMBERG 2010
3HAVO
2/5
TIJDVAKTOETS A HOOFDSTUK 1
OORLOG EN CRISIS
10 Welke begrip is kenmerkend voor de economie van de Verenigde Staten in de jaren twintig? A nationalisme B consumptiemaatschappij C roaring twenties D economische crisis 11 Maak de juiste combinaties (bijvoorbeeld IA). Oorzaken
Gevolgen
I
‘normaliteit’ van Harding
A
criminele organisaties
II
alcoholverbod
B
vrijemarkteconomie
III
WASP
C
Amerikaans isolationisme
IV
beleid Coolidge
D
meer racisme
12 In 1919 hadden de Republikeinen de meerderheid in het Amerikaanse Congres. Dit droeg ertoe bij dat president Wilson in dat jaar twee teleurstellingen kreeg te verwerken. Welke twee waren dat? Noteer alleen de letters. A Hij moest aftreden. B Het Congres was tegen elk voorstel dat Wilson deed. C Het Congres stemde tegen lidmaatschap van de Volkenbond. D Hij kon geen hoofdrol meer spelen bij de besprekingen in Versailles. E Het Congres stemde tegen het Verdrag van Versailles. 13 Lees bron 3. I Deze bron past bij het begin van de jaren twintig in de Verenigde Staten. II Deze bron is een soort aanklacht tegen het beleid van de presidenten van de Democratische Partij uit de jaren twintig. A Beide zijn goed. B I is goed en II is fout. C I is fout en II is goed. D Beide zijn fout.
De huidige situatie in de Amerikaanse landbouw is een situatie van de ergste soort. De minister van landbouw deelt in zijn verslag mee dat in de vijftien belangrijkste tarweproducerende staten een meerderheid van boeren failliet is gegaan. Daar tegenover staat dat het heel goed gaat met de industrie. Vrijwel onbeperkte welvaart voor de grote ondernemingen en ondergang en faillissement voor de landbouw is het directe en logische gevolg van de politiek en de wetgeving. Een politiek en wetgeving die de industriële magnaten beschermt, maar de prijzen van de agrarische producten laag houdt, terwijl de prijzen voor de boeren stijgen. Bron 3
14 Gebruik bron 3. Wat heeft de informatie in de eerste alinea te maken met wat er in de Eerste Wereldoorlog gebeurde? Gebruik de woorden Europa • hypotheek • overproductie. 15 Gebruik bron 3. Leef je in twee arbeiders in. De een werkt in een fabriek waar tractoren worden gemaakt. De ander werkt in een fabriek waar koelkasten worden gemaakt. Het moet gaan over de tijd waarover de bron gaat. Maak duidelijk waarom de ene arbeider wel en de andere arbeider niet tevreden is met het beleid van de regering.
© MALMBERG 2010
3HAVO
3/5
TIJDVAKTOETS A HOOFDSTUK 1
16 I II A B C D
OORLOG EN CRISIS
Een gevolg van de economische crisis was dat veel fabrieken failliet gingen en dat er hoge werkloosheid ontstond. Een gevolg van de economische crisis was dat er paniek ontstond op Wallstreet op Zwarte Donderdag. Beide zijn goed. I is goed en II is fout. I is fout en II is goed. Beide zijn fout.
17 Welke begrippen horen bij de omschrijvingen? Noteer de letter van de zin en het begrip dat erbij hoort. A Een grote en plotselinge daling van de koersen van aandelen. B Een periode met een veel hoger aanbod van producten dan dat er vraag is, met als gevolg werkeloosheid. Consumenten hebben weinig vertrouwen in de economie. C Het gezamenlijk bestuur over alle deelstaten, zoals in de Verenigde Staten bijvoorbeeld het federale Congres en de Amerikaanse president. 18 Maak de juiste combinaties (bijvoorbeeld IA). I
liberalisme
A
gevolg crisis
II
roaring twenties
B
vrijemarkteconomie
III
Hoovervilles
C
oorzaak crisis
IV
grenzeloos vertrouwen in economie
D
jazzmuziek
19 Zet de gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde. Noteer alleen de letters. A Harding wordt president van de Verenigde Staten. B President Wilson onderhandelt in Versailles C De markt voor auto’s begint verzadigd te raken. D De Democraten verliezen hun meerderheid in het Congres. E De aandelenkoersen op Wallstreet storten in. 20 Wat is de goede volgorde van de volgende perioden of gebeurtenissen? Noteer alleen de letter. A Verdrag van Versailles • economisch crisis • Tweede Wereldoorlog • roaring twenties. B economisch crisis • Verdrag van Versailles • roaring twenties • Tweede Wereldoorlog. C Verdrag van Versailles • roaring twenties • economisch crisis • Tweede Wereldoorlog. D roaring twenties • economisch crisis • Verdrag van Versailles • Tweede Wereldoorlog.
Historisch persoon (Franklin Delano Roosevelt) 21 Waarmee kreeg Franklin Delano Roosevelt als president te maken? Noteer alleen de letters. A De Eerste Wereldoorlog. B Criminaliteit als gevolg van het verbod op drank. C De gevolgen van de crisis. D Een grote beurskrach. E De Conferentie van Jalta. 22 Wat waren maatregelen van de New Deal? Noteer alleen de letters. A Alle banken werden tijdelijk gesloten. B Er werd werk gecreëerd voor werkloze jongeren. C Er werden stuwdammen gebouwd. D De grondwet werd tijdelijk buiten werking gesteld. E Boeren kregen subsidie van de overheid als ze meer zouden produceren.
© MALMBERG 2010
3HAVO
4/5
TIJDVAKTOETS A HOOFDSTUK 1
OORLOG EN CRISIS
Wereldwijd: Nederland neutraal 23 Welke uitspraken zijn juist? Noteer alleen de letters. A Nederland was neutraal. Duitsland en Engeland konden er voedsel kopen. B Duitsland durfde de Nederlandse neutraliteit niet te schenden. C Een neutraal Nederland was militair gunstig voor Engeland, maar ongunstig voor Duitsland. D Het had weinig gescheeld of Nederland was wel betrokken geweest bij de oorlog. E Nederland had vooral goede banden met Engeland. 24 I II A B C D
België werd in 1914 binnengevallen door het Duitse leger. In 1918 voerde de regering de levensmiddelendistributie in. Beide zijn goed. I is goed en II is fout. I is fout en II is goed. Beide zijn fout.
© MALMBERG 2010
3HAVO
5/5
ANTWOORDEN TIJDVAKTOETS A HOOFDSTUK 1
OORLOG EN CRISIS
Antwoorden tijdvaktoets A hoofdstuk 1 Oorlog en crisis Kernparagrafen 1 Rij 1
Rij 2
Rij 3
Frankrijk
oorlogsvloot
Servië
1871
koloniën
Rusland
langdurige wraakgevoelens
Wilhelm II
Princip
2 C, D 3 B 4 Duitsland 5 C–A–B–F–D–E 6 Geallieerden
Centralen
Frankrijk
Duitse Rijk
Rusland
Oostenrijk-Hongarije
Engeland
Italië
7 Bijvoorbeeld: Bij een totale oorlog krijgt de hele samenleving te maken met de gevolgen van de oorlog. Hier zie je dat in een fabriek massaal granaten worden geproduceerd die niet alleen tegen soldaten werden ingezet. Bovendien gebeurt dat door vrouwen, die waarschijnlijk voorheen niet werkten. Zij kregen een andere positie in de samenleving. 8 C 9 IB, IIA, IIID, IVB 10 B 11 IC, IIA, IIID, IVB 12 C, E 13 B 14 Al vanaf het begin van de jaren 1920 kwamen veel boeren in de problemen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog had Europa tarwe, suiker en katoen nodig en de Verenigde Staten konden dat leveren. Om aan de grote vraag van dat soort producten te voldoen, namen veel boeren hypotheken op hun grond en boerderijen om nog meer grond en moderne machines te kunnen kopen. Na de oorlog produceerden de Europese boeren echter weer zelf en viel die afzetmarkt van de Amerikaanse boeren weg. Het gevolg was overproductie. Veel boeren(bedrijven) gingen failliet.
© MALMBERG 2010
3HAVO
1/2
ANTWOORDEN TIJDVAKTOETS A HOOFDSTUK 1
OORLOG EN CRISIS
15 De arbeider in de fabriek voor tractoren zal niet tevreden zijn. Boeren worden met dit beleid niet geholpen: ze gaan failliet, waardoor er minder tractoren worden verkocht. De fabriek voor tractoren komt dan ook in de problemen. De arbeider in de fabriek voor koelkasten zal tevreden zijn. Een koelkast is een luxeproduct. Fabrieken voor dit soort producten werden juist gesteund. 16 B 17 A
beurskrach
B
economische crisis
C
federaal bestuur
18 IB, IID, IIIA, IVC 19 D – B – A – C – E 20 C
Historisch persoon (Franklin Delano Roosevelt) 21 C, E 22 A, B, C
Wereldwijd: Nederland neutraal 23 A, D 24 B
© MALMBERG 2010
3HAVO
2/2
TIJDVAKTOETS B HOOFDSTUK 1
OORLOG EN CRISIS
Tijdvaktoets B hoofdstuk 1 Oorlog en crisis Bij de meerkeuzevragen is maar één antwoord goed. Als er meer antwoorden mogelijk zijn, staat dat in of bij de vraag. Kernparagrafen 1 Er waren verschillende oorzaken voor de Eerste Wereldoorlog. Maak steeds een rijtje van drie combinaties van de volgende woorden, namen en/of jaartallen: Frankrijk • Servië • 1917 • koloniën • 1871 • 1914 • Princip • loopgraaf • Wilhelm II • vernederd • Duitse eenheidsstaat. Elk rijtje heeft te maken met één oorzaak van de oorlog. 2 Welke twee zaken gaan over gevolgen van de Eerste Wereldoorlog? Noteer alleen de letters. A imperialisme B anti-Russische gevoelens bij de Fransen C overheidsingrijpen in de economie D bondgenootschappen E anti-Amerikaanse gevoelens bij de Fransen 3 Lees bron 1. Wanneer is dit dagboekfragment geschreven? Noteer alleen de letter. A in 1914 B in 1915 C in 1916 D in 1917
Dagboek Vandaag hebben we 25 kilometer gelopen. Laat in de middag zijn we aangekomen in Mariquion. Iedereen is zwaar vermoeid. We eten met z’n allen. In plaats van Oepen, die naar het veldhospitaal is opgeroepen, is Graeff bij ons. We praten over de hoopgevende vredesonderhandelingen met Rusland, waarover de afgelopen dagen weer veel is gesproken. Rusland wil zich uit de oorlog terug trekken. Volgens de laatste berichten zouden de onderhandelingen op het laatste moment afgebroken zijn, nadat de Geallieerden Rusland een grote lening had toegezegd. Bron 1 Uit een dagboek
4 Uit welk land kwam de schrijver van het dagboekfragment in bron 1? 5 Zet de gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde. Noteer alleen de letters. A De Verenigde Staten gaan deelnemen aan de oorlog. B Oostenrijk verklaart Servië de oorlog. C De Russen trekken zich terug uit de oorlog. D Hervatting van de onbeperkte zeebotenoorlog. E De slag aan de Somme. F Duitsland verklaart Rusland de oorlog. 6 Maak twee kolommen. Zet boven de rechterkolom ‘Centralen’ en boven de linkerkolom de naam van het andere bondgenootschap. Schrijf onder elk bondgenootschap de naam van drie deelnemende landen.
© MALMBERG 2010
3HAVO
1/5
TIJDVAKTOETS B HOOFDSTUK 1
OORLOG EN CRISIS
7 Geef drie voorbeelden waarom de Eerste Wereldoorlog een totale oorlog genoemd kan worden. Eén voorbeeld moet te maken hebben met de economie, één met de samenleving en één met de politiek. Bij de samenleving ga je in op de rol van vrouwen en bij de politiek op de rol van onderwijs en kranten. 8 Een Duits telegram van 19 januari 1917 was voor de Verenigde Staten aanleiding om Duitsland de oorlog te verklaren. Hoe heette dit telegram en om welke twee redenen vonden de Verenigde Staten het bedreigend? 9 Maak de juiste combinaties (bijvoorbeeld IA). Het gaat om de situatie vanaf het presidentschap van Wilson. I
Democraten
A
veertien punten
II
Republikeinen
B
Congres
III
Wilson
C
voor sterke federale overheid
IV
parlement
D
vrijheid voor afzonderlijke staten
10 Bekijk bron 2. Hoe wordt de periode in de Amerikaanse geschiedenis genoemd, waarvan je hier een foto ziet?
Bron 2
© MALMBERG 2010
3HAVO
2/5
TIJDVAKTOETS B HOOFDSTUK 1
11 I II A B C D
OORLOG EN CRISIS
In de tien jaar na de Eerste Wereldoorlog waren de meeste presidenten lid van de Republikeinse partij. De Verenigde Staten werden na de Eerste Wereldoorlog geen lid van de Volkenbond. Dit was een grote teleurstelling voor president Wilson. Beide zijn goed. I is goed en II is fout. I is fout en II is goed. Beide zijn fout.
12 Maak de juiste combinaties (bijvoorbeeld IA). Oorzaken
Gevolgen
I
‘normaliteit’ van Harding
A
meer racisme
II
economische groei
B
economisch liberalisme
III
WASP
C
consumptiemaatschappij
IV
beleid Coolidge
D
Amerikaans isolationisme
13 Lees bron 3. I Deze bron past bij de periode direct na het begin van de economische crisis van 1929. II Deze bron is een soort aanklacht tegen het beleid van de Republikeinse presidenten uit de jaren twintig. A Beide zijn goed. B I is goed en II is fout. C I is fout en II is goed. D Beide zijn fout.
De huidige situatie in de Amerikaanse landbouw is een situatie van de ergste soort. De minister van landbouw deelt in zijn verslag mee dat in de vijftien belangrijkste tarweproducerende staten een meerderheid van boeren failliet is gegaan. Daar tegenover staat dat het heel goed gaat met de industrie. Vrijwel onbeperkte welvaart voor de grote ondernemingen en ondergang en faillissement voor de landbouw is het directe en logische gevolg van de politiek en de wetgeving. Een politiek en wetgeving die de industriële magnaten beschermt, maar de prijzen van de agrarische producten laag houdt, terwijl de prijzen voor de boeren stijgen. Bron 3
14 Gebruik bron 3. Wat heeft de informatie in de eerste alinea te maken met wat er tijdens de Eerste Wereldoorlog gebeurde? Gebruik de woorden Europa • hypotheek • overproductie in je uitleg. 15 Gebruik bron 3. Leef je in twee arbeiders in. De een werkt in een fabriek waar tractoren worden gemaakt. De ander werkt in een fabriek waar koelkasten worden gemaakt. Het moet gaan over de tijd waarover de bron gaat. Maak duidelijk waarom de ene arbeider wel en de andere arbeider niet tevreden is met het beleid van de regering. 16 Wat was de belangrijkste oorzaak van de economische crisis die vanaf 1929 begon? A stijgende aandelenkoersen B te hoge lonen C werkloosheid onder boeren D overproductie
© MALMBERG 2010
3HAVO
3/5
TIJDVAKTOETS B HOOFDSTUK 1
OORLOG EN CRISIS
17 Welke begrippen horen bij de omschrijvingen? Noteer de letter van de zin en het begrip dat erbij hoort. A Een grote voorliefde voor het eigen land en volk (die soms samengaat met een afkeer van andere landen en volken), of het streven naar een zelfstandige staat. B Een periode met een veel hoger aanbod van producten dan dat er vraag is, met als gevolg werkeloosheid. Consumenten hebben weinig vertrouwen in de economie. C Linies gevormd door uitgegraven greppels waarin soldaten bescherming zochten tegen vijandelijk vuur (machinegeweren en granaten). 18 Maak de juiste combinaties (bijvoorbeeld IA). Oorzaken
Gevolgen
I
economische crisis
A
felle kritiek op president
II
Amerikanen willen kredieten terug
B
wereldcrisis
III
ontstaan van sloppenwijken
C
mensen raken in de schulden
IV
grenzeloos vertrouwen in de vrije economie
D
instellen van importtarieven
19 Zet de gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde. Noteer alleen de letters. A Hoover wordt president van de Verenigde Staten. B President Wilson onderhandelt in Versailles. C Theodore Roosevelt krijgt de Nobelprijs voor de Vrede. D De Democraten verliezen hun meerderheid in het Congres. E De aandelenkoersen op Wallstreet storten in. 20 Wat is de goede volgorde van de volgende perioden of gebeurtenissen? Noteer alleen de letter. A Verdrag van Versailles • economisch crisis • Tweede Wereldoorlog • roaring twenties. B economisch crisis • Verdrag van Versailles • roaring twenties • Tweede Wereldoorlog. C roaring twenties • economisch crisis • Verdrag van Versailles • Tweede Wereldoorlog. D Verdrag van Versailles • roaring twenties • economisch crisis • Tweede Wereldoorlog.
Historisch persoon (Franklin Delano Roosevelt) 21 Waarmee kreeg Franklin Delano Roosevelt als president te maken? Noteer alleen de letters. A De Eerste Wereldoorlog. B Criminaliteit als gevolg van het verbod op drank. C De gevolgen van de crisis. D Een grote beurskrach. E De Conferentie van Jalta. 22 Wat waren gevolgen van de New Deal? Noteer alleen de letters. A Alle banken werden tijdelijk gesloten. B Er werd werk gecreëerd voor werkloze jongeren. C Er werden stuwdammen gebouwd. D De grondwet werd tijdelijk buiten werking gesteld. E Boeren kregen subsidie van de overheid als ze meer zouden produceren.
© MALMBERG 2010
3HAVO
4/5
TIJDVAKTOETS B HOOFDSTUK 1
OORLOG EN CRISIS
Wereldwijd: Nederland neutraal 23 Welke uitspraken zijn juist? Noteer alleen de letters. A Nederland was neutraal. Duitsland en Engeland konden er voedsel kopen. B Duitsland durfde de Nederlandse neutraliteit niet te schenden. C Een neutraal Nederland was militair gunstig voor Engeland, maar ongunstig voor Duitsland. D Het had weinig gescheeld of Nederland was wel betrokken geweest bij de oorlog. E Nederland had vooral goede banden met Engeland. 24 I II A B C D
België werd in 1914 binnengevallen door het Duitse leger. In 1916 voerde de Nederlandse regering de levensmiddelendistributie in. Beide zijn goed. I is goed en II is fout. I is fout en II is goed. Beide zijn fout.
© MALMBERG 2010
3HAVO
5/5
ANTWOORDEN TIJDVAKTOETS B HOOFDSTUK 1
OORLOG EN CRISIS
Antwoorden tijdvaktoets B hoofdstuk 1 Oorlog en crisis Kernparagrafen 1 Rij 1
Rij 2
Rij 3
Frankrijk
Duitse eenheidsstaat
Servië
1871
koloniën
1914
vernederd
Wilhelm II
Princip
2 B, C 3 D 4 Duitsland 5 B–F–E–D–A–C 6 Geallieerden
Centralen
Frankrijk
Duitse Rijk
Rusland
Oostenrijk-Hongarije
Engeland
Italië
7 economie
Oorlogseconomie; de overheid bepaalde wat geproduceerd werd en hierbij werd de gehele economie in het teken van oorlog gesteld.
samenleving
Vrouwen werden ingeschakeld in mannenberoepen.
politiek
Door middel van bijvoorbeeld onderwijs en kranten werden nationalistische gevoelens versterkt.
8 In het Zimmermanntelegram beloofde Duitsland Mexico te steunen in zijn strijd tegen de Verenigde Staten. Bovendien gaf Duitsland aan de onbeperkte duikbotenoorlog te beginnen. 9 IC, IID, IIIA, IVB 10 roaring twenties 11 A 12 ID, IIC, IIIA, IVB 13 C
© MALMBERG 2010
3HAVO
1/2
ANTWOORDEN TIJDVAKTOETS B HOOFDSTUK 1
OORLOG EN CRISIS
14 Al vanaf het begin van de jaren 1920 kwamen veel boeren in de problemen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog had Europa tarwe, suiker en katoen nodig en de Verenigde Staten konden dat leveren. Om aan de grote vraag van dat soort producten te voldoen, namen veel boeren hypotheken op hun grond en boerderijen om nog meer grond en moderne machines te kunnen kopen. Na de oorlog produceerden de Europese boeren echter weer zelf en viel die afzetmarkt van de Amerikaanse boeren weg. Het gevolg was overproductie. Veel boeren(bedrijven) gingen failliet. 15 De arbeider in de fabriek voor tractoren zal niet tevreden zijn. Boeren worden met dit beleid niet geholpen: ze gaan failliet, waardoor er minder tractoren worden verkocht. De fabriek voor tractoren komt dan ook in de problemen. De arbeider in de fabriek voor koelkasten zal tevreden zijn. Een koelkast is een luxeproduct. Fabrieken voor dit soort producten werden juist gesteund. 16 D 17 A
nationalisme
B
economische crisis
C
loopgraven
18 ID, IIB, IIIA, IVC 19 C – D – B – A – E 20 D
Historisch persoon (Franklin Delano Roosevelt) 21 C, E 22 A, B, C
Wereldwijd: Nederland neutraal 23 A, D 24 A
© MALMBERG 2010
3HAVO
2/2
TUSSENTOETS HOOFDSTUK 1
OORLOG EN CRISIS
Tussentoets hoofdstuk 1 Oorlog en crisis Bij de meerkeuzevragen is maar één antwoord goed. Als er meer antwoorden mogelijk zijn, staat dat in of bij de vraag. 1 Begin twintigste eeuw bestonden er grote problemen tussen enkele Europese landen. Welke kwesties speelden een hoofdrol? Maak goede combinaties (bijvoorbeeld IA). I
Rusland
A
Had problemen met nationalisme in Servië.
II
Duitsland
B
Vond dat Bosnië-Hercegovina hierbij hoorde.
III
Frankrijk
C
Wilde na de eenwording nu ook koloniën hebben.
IV
Servië
D
Voelde zich bedreigd door de grote vloot die Wilhelm liet bouwen.
V
Oostenrijk-Hongarije
E
Voelde zich verwant met Servië en steunde dit land.
VI
Engeland
F
Had wraakgevoelens vanwege een eerdere (verloren) oorlog.
2 Bekijk bron 1. Welke drie begrippen passen goed bij deze bron? Noteer alleen de letters. A totale oorlog B emancipatie C economische vrijheid D consumptiemaatschappij E oorlogseconomie
Bron 1
© MALMBERG 2010
3HAVO
1/3
TUSSENTOETS HOOFDSTUK 1
OORLOG EN CRISIS
3 Welke wapens werden in de Eerste Wereldoorlog voor het eerst gebruikt? Noteer alleen de letters. A machinegeweren B gifgas C tanks D kanonnen E onderzeeërs 4 Zet de gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde. Noteer alleen de letters. A De slag aan de Somme. B Oostenrijk verklaart Servië de oorlog. C De Russen trekken zich terug uit de oorlog. D Duitsland verklaart Rusland de oorlog. E De Verenigde Staten gaan deelnemen aan de oorlog. F Zimmermanntelegram. 5 Maak twee kolommen. Zet de namen van de twee bondgenootschappen tijdens de Eerste Wereldoorlog elk boven een kolom. Schrijf onder het ene bondgenootschap ‘Engeland’ en onder het andere bondgenootschap ‘Duitsland’. Schrijf daaronder de namen van de andere landen die lid waren van het betreffende bondgenootschap. 6 I II A B C D
Theodore Roosevelt en Woodrow Wilson vonden beiden dat de Verenigde Staten een belangrijke taak hadden in het waarborgen van de wereldvrede. Wilson liet tijdens de Eerste Wereldoorlog de economie zo veel mogelijk als een vrijemarkteconomie functioneren. Beide zijn goed. I is goed en II is fout. I is fout en II is goed. Beide zijn fout.
7 Maak de juiste combinaties (bijvoorbeeld IA). I
Congres
A
Wilson
II
President
B
wetgevende macht
III
Democraten
C
Harding
IV
Republikeinen
D
uitvoerende macht
8 Welk begrip is kenmerkend voor de economie van de Verenigde Staten in de jaren twintig? A nationalisme B socialisme C liberalisme D economische crisis 9 Maak de juiste combinaties (bijvoorbeeld IA). Oorzaken
Gevolgen
I
Lusitania
A
illegale lokalen
II
alcoholverbod
B
Nobelprijs voor de Vrede
III
veertien punten
C
Amerika geen lid Volkenbond
IV
stemming Congres 1919
D
anti-Duitse gevoelens
© MALMBERG 2010
3HAVO
2/3
TUSSENTOETS HOOFDSTUK 1
OORLOG EN CRISIS
10 Zet de gebeurtenissen (tussen 1900 en 1935) in de juiste tijdsvolgorde. Noteer alleen de letters. A Herbert Hoover wordt president. B Theodore Roosevelt wordt president. C Woodrow Wilson wordt president. D De Democraten verliezen de meerderheid in het Huis van Afgevaardigden en in de Senaat. E De Lusitania wordt tot zinken gebracht.
© MALMBERG 2010
3HAVO
3/3
ANTWOORDEN TUSSENTOETS HOOFDSTUK 1
OORLOG EN CRISIS
Antwoorden Tussentoets hoofdstuk 1 Oorlog en crisis 1 IE, IIC, IIIF, IVB, VA, VID 2 A, B, E 3 B, C 4 B–D–A–F–E–C 5 Geallieerden
Centralen
Engeland
Duitsland
Frankrijk
Oostenrijk-Hongarije
Rusland
Italië
6 B 7 IB, IID, IIIA, IVC 8 C 9 ID, IIA, IIIB, IVC 10 B – C – E – D – A
© MALMBERG 2010
3HAVO
1/1
TIJDVAKTOETS A HOOFDSTUK 2
DE TWEEDE WERELDOORLOG
Tijdvaktoets A hoofdstuk 2 De Tweede Wereldoorlog Bij de meerkeuzevragen is maar één antwoord goed. Als er meer antwoorden mogelijk zijn, staat dat in of bij de vraag. Kernparagrafen 1 In 1918 vluchtte de Duitse keizer Wilhelm II naar Nederland. Leg uit waarom hij koos voor Nederland en niet voor andere buurlanden van Duitsland, zoals België of Frankrijk. 2 I II A B C D
Na de Eerste Wereldoorlog werd Duitsland een republiek met algemeen kiesrecht voor burgers. De belangrijkste politieke partij in de Duitse regering in de jaren twintig was de SPD. Beide zijn goed. I is goed en II is fout. I is fout en II is goed. Beide zijn fout.
3 Welke beweringen over het Verdrag van Versailles zijn goed en welke fout? Noteer alleen de letters. A Duitsland kreeg de schuld van de oorlog. B Er kwam officieel een einde aan de Eerste Wereldoorlog. C Elzas-Lotharingen kwam weer bij Duitsland. D De Duitse keizer werd door de geallieerden afgezet. E Duitsland mocht alleen een beroepsleger van 100.000 man houden. 4 Maak de juiste combinaties met de perioden uit de geschiedenis van Duitsland tussen de Eerste en Tweede Wereldoorlog en de beschrijvingen (bijvoorbeeld IA). I
1918-1923
A
Het gaat beter met Duitsland door hulp van de Verenigde Staten.
II
1924-1928
B
Begin van de grote economische crisis en opkomst van Hitler.
III
1929-1933
C
Uitbreiding van het leger voor meer Lebensraum.
IV
1934-1939
D
Economische en sociale problemen en haat tegen Versailles.
5 Zet de gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde. Begin met wat het eerst kwam. Noteer alleen de letters. Zet er ook de juiste jaartallen bij. A Duitse troepen trekken het Rijnland binnen. B Mussolini wordt dictator in Italië. C Hitler doet een mislukte poging tot een staatsgreep. D Beurscrisis op Wall Street.
© MALMBERG 2010
3HAVO
1/5
TIJDVAKTOETS A HOOFDSTUK 2
DE TWEEDE WERELDOORLOG
6 Bekijk bron 1 en maak de zinnen compleet. Dit was een verkiezingsaffiche van de …a… Met affiches als deze maakte deze partij …b… voor zichzelf. Dit affiche heeft te maken met de economische crisis van …c… Dat kun je ook opmaken uit de belofte van …d… en …e…
Bron 1
7 Naast affiches gebruikten de nazi’s symbolen om hun populariteit te vergroten. Geef een voorbeeld van een nazisymbool. 8 Welke beweringen zijn goed en welke fout? Noteer alleen de letters. Verbeter de foute beweringen. A Veel Duitsers zagen Versailles als een van de belangrijkste oorzaken van de problemen in Duitsland. B In Duitsland bestond in de jaren twintig massale steun voor de ideeën van de nationaalsocialisten. C Hitler slaagde er niet in om bij de verkiezingen in 1932 en 1933 meer dan de helft van de kiezers achter zich te krijgen. D Hitler deed in 1933 een staatsgreep om aan de macht te komen. 9 Welke ideeën passen bij de denkbeelden van de NSDAP en welke bij die van de KPD (communistische partij)? Maak twee kolommen. Zet boven de ene kolom ‘NSDAP’ en boven de andere ‘KPD’. Zet in de juiste kolom de letters van de volgende zinnen. A Veel politieke partijen en algemeen kiesrecht brengen alleen maar verdeeldheid. B De regering van Duitsland moet net als in Rusland communistisch worden. C Klassenstrijd tussen arbeiders en ondernemers is niet goed voor het land. D Het privébezit moet worden afgeschaft en onder alle Duitsers worden verdeeld.
© MALMBERG 2010
3HAVO
2/5
TIJDVAKTOETS A HOOFDSTUK 2
DE TWEEDE WERELDOORLOG
10 Maak de juiste combinaties (bijvoorbeeld AI). A
akkoord met Stalin
I
Sudetenland
B
Conferentie van München
II
Oostenrijk
C
Verdrag van Versailles
III
Polen
D
Anschluss
IV
Rijnland
11 Duitsland werd onder Hitler een totalitaire staat. Leg uit welke rol de volgende instituten speelden in de nazidictatuur: Rijksdag, SS, Pers. 12 Lees bron 2. De besluiten die in bron 2 staan, maakten deel uit van een reeks antisemitische maatregelen van de nazi’s. Vul de ontbrekende antwoorden in het schema in. Jaartal
Maatregel
1933
boycot joodse winkels
Gevolgen
1935
verlies van Duits staatsburgerschap vernieling en geweld
Pesterijen en geweld Het begon snel na de machtsovername. Het Joodse zakenleven ondervond direct grote problemen. Nazi’s in uniform beletten klanten de toegang. Joodse werknemers verloren hun baan. Ook verschenen overal discriminerende teksten, tekeningen en hakenkruizen. Uit bibliotheken en leeszalen werd joodse literatuur verwijderd en op de brandstapel gegooid. Joodse kunst in musea en tentoonstellingen werd als ontaarde en niet-Duitse kunst weggehaald. Enkele jaren later kondigde Goering de Neurenberger wetten af. Vanaf dat moment waren Joden geen Duitsers meer, ook al woonde hun familie al eeuwen in ‘der Heimat’. Er waren veel Duitse steden die met elkaar concurreerden wie het eerst al zijn Joden had weggepest. Een aanslag op een Duitse diplomaat in Parijs ontketende een golf van geweld tegen alles wat joods was. Wie nog kon probeerde Duitsland te ontvluchten. Bron 2 De Joden vogelvrij.
13 Een gebeurtenis bleek achteraf een grote blunder van de Nazi’s. Welke? Noteer alleen de letter en leg uit waarom je van een blunder kunt spreken. A De aanval op Pearl Harbour. B De aanval op de Sovjet-Unie. C De aanval op Nederland. 14 Hitler zei in 1933 dat hij een vredelievend persoon was. Noem twee aanwijzingen dat hij zich in werkelijkheid al snel op oorlog voorbereidde.
© MALMBERG 2010
3HAVO
3/5
TIJDVAKTOETS A HOOFDSTUK 2
DE TWEEDE WERELDOORLOG
15 Lees de teksten van bron 3. Ze gaan over verzet tegen de Duitse bezetter. Uit de teksten kun je afleiden uit welk jaar in de oorlog ze afkomstig zijn. Schrijf voor elke tekst het juiste jaar op en noteer daarbij welke aanwijzing je hebt gebruikt.
Tekst 1 […] ‘Het opstellen van onze 40-Watt zender en de ontvangers is ook weldra gebeurd. Alles wordt echter zodanig gemonteerd dat binnen weinige seconden, bij eventueel alarm, de gehele installatie in een koffer kan verdwijnen en op zolder kan worden opgeborgen. Wij vinden dat ook een geschikte schuilplaats voor onszelf. Ik maak per radio spoedig verbinding met bevrijd gebied, Eindhoven.’ […] Tekst 2 […] ‘Onze professoren Cleveringa en Barge, van de Leidse universiteit, kwamen op voor hun joodse collega’s, wel meer dan tien in Leiden. De bezetter wilde dat er een verklaring werd getekend over de afkomst en ras. Wie die niet ondertekende werd ontslagen. We hoorden dat ook andere ambtenaren die verklaring op hun werk kregen. De meeste tekenden uit angst voor de bezetter.’ […] Vrij naar: De Tweede Wereldoorlog: Met eigen ogen, p. 355. Bron 3 Verzet.
16 Zet de juiste jaartallen bij de belangrijke gebeurtenissen. D-Day Barbarossa Stalingrad Hitlers zelfmoord Pearl Harbor 17 Het aantal burgerslachtoffers was tijdens de Tweede Wereldoorlog veel hoger dan tijdens eerdere oorlogen. Geef daar twee verklaringen voor. 18 Maak de juiste combinaties (bijvoorbeeld AI). A
Rotterdam
I
collaboratie
B
NSB
II
capitulatie
C
razzia’s
III
London
D
Radio Oranje
IV
Februaristaking
19 Maak de tekst compleet. Hitler stelde hem aan als de hoogste bestuurder over Nederland …a… Het …b… was een document dat de Duitsers gebruikten om de Nederlanders te controleren. De deportatie van de Nederlandse Joden naar de vernietiging liep via het kamp …c… De Hongerwinter was mede het gevolg van de mislukte geallieerde aanval bij …d… Hulp geven aan onderduikers en aanslagen plegen op Duitsers en NSB’ers hoorde bij …e…verzet.
© MALMBERG 2010
3HAVO
4/5
TIJDVAKTOETS A HOOFDSTUK 2
DE TWEEDE WERELDOORLOG
20 Lees de zinnen. Verbeter de foute uitspraken. A De SS-Einsatzgruppen werden ingezet tegen geallieerde soldaten. B Het percentage weggevoerde Joden was in Nederland relatief klein. C Heinrich Himmler gaf leiding aan de oplossing van het ‘Joodse probleem’. D In Auschwitz en andere kampen werd Zyklon-B gebruikt. E Het antisemitisme van de nazi’s kwam voort uit haat tegen joodse godsdienstige gewoonten.
Historisch persoon (Hitler) 21 Welke zinnen over Hitler zijn juist? Noteer alleen de letters. A Hij had een hoge functie in het Duitse leger tijdens de Eerste Wereldoorlog. B Hij was een buitenechtelijk kind. C Hij richtte na de Eerste Wereldoorlog de NSDAP op. D Op de kunstacademie in Wenen bleek hij een groot talent te zijn. E In Mein Kampf beschreef hij zijn ideeën over oorlog, ras en politiek. 22 Zonder Hitler zou de Tweede Wereldoorlog waarschijnlijk nooit zijn uitgebroken. Zo’n soort uitspraak past goed bij een structuralist • intentionalist, want… Kies het goede antwoord en geef je uitleg erbij.
Wereldwijd: Japan 23 Welke zinnen zijn juist? Noteer alleen de letters. A In het begin van de twintigste eeuw werd Japan een republiek. B Japan werd begin twintigste eeuw een imperialistisch land. C Japan hoorde bij de asmogendheden, die anticommunistisch waren. D De Japanse veroveringsplannen richtten zich in 1941 vooral op China. 24 I In hun propaganda deden de Japanners zich voor als de bevrijders van de Aziatische volken. II De opofferingsgezindheid van Japanse soldaten kwam voort uit nationalisme en de cultuur van absolute gehoorzaamheid. A Beide zijn goed. B I is goed en II is fout. C I is fout en II is goed. D Beide zijn fout.
© MALMBERG 2010
3HAVO
5/5
ANTWOORDEN TIJDVAKTOETS A HOOFDSTUK 2
DE TWEEDE WERELDOORLOG
Antwoorden tijdvaktoets A hoofdstuk 2 De Tweede Wereldoorlog Kernparagrafen 1 Nederland was neutraal; de andere landen waren in oorlog met Duitsland. Nederland was gemakkelijk te bereiken, hij hoefde niet door frontgebied. 2 A 3 Goed
A, B, E
Fout
C, D
4 ID, IIA, IIIB, IVC 5 B: 1922 – C: 1923 – D: 1929 – A: 1936 6 a
NSDAP
d
werk/brood
b
propaganda
e
brood/werk
c
1929
7 Een voorbeeld van een nazisymbool: het hakenkruis. 8 Goed
A, C
Fout
B, D
B In Duitsland bestond in de jaren twintig massale weinig steun voor de ideeën van de nationaalsocialisten. D Hitler deed in 1933 een staatsgreep om kwam via verkiezingen aan de macht te komen. 9 NSDAP
KPD
A
B
C
D
10 AIII, BI, CIV, DII 11 Rijksdag had geen macht meer en kwam zelden bij elkaar. SS was een soort staatspolitie die jacht maakte op tegenstanders en concentratiekampen bewaakte. Pers was in dienst van het nazipropaganda-apparaat. 12 Jaartal
Maatregel
Gevolgen
1933
boycot joodse winkels
verlies van inkomen
1935
Neurenberger wetten
verlies van burgerschap
1938
Kristallnacht
vernieling en geweld
© MALMBERG 2010
3HAVO
1/2
ANTWOORDEN TIJDVAKTOETS A HOOFDSTUK 2
DE TWEEDE WERELDOORLOG
13 B De aanval op de Sovjet-Unie leidde uiteindelijk tot grote Duitse verliezen. Deze hadden ook met de grote afstanden en de Russische winters te maken. 14 Hitler voerde de dienstplicht in, zodat Duitsland weer een miljoenenleger kreeg. Hij begon al snel met de fabricage van veel wapens. 15 Tekst 1 gaat over najaar 1944, want dan is het zuiden van Nederland (Eindhoven) inmiddels bevrijd. Tekst 2 gaat over 1940, omdat toen de Ariërverklaring werd ingevoerd. 16 D-Day
1944
Barbarossa
1941
Stalingrad
1942-1943
Hitlers zelfmoord
1945
Pearl Harbor
1941
17 Er waren meer landen bij de oorlog betrokken. Er vonden veel bombardementen op steden plaats (inclusief de atoombommen). Er vielen veel slachtoffers door de vervolgingen en moordpartijen van Duitsland (en Japan). 18 AII, BI, CIV, DIII 19 a
Seyss Inquart
d
Arnhem
b
persoonsbewijs
e
actief
c
Westerbork
20 A De SS-Einsatzgruppen werden ingezet tegen geallieerde soldaten joodse mensen. B Het percentage weggevoerde joden was in Nederland relatief klein groot. E Het antisemitisme van de nazi’s kwam voort uit haat tegen joodse godsdienstige gewoonten een theorie over raszuiverheid.
Historisch persoon (Hitler) 21 B, E 22 Zo’n soort uitspraak past goed bij een structuralist • intentionalist, want die is ervan overtuigd dat Hitler de allesbepalende factor was.
Wereldwijd: Japan 23 B, C, D 24 A
© MALMBERG 2010
3HAVO
2/2
TIJDVAKTOETS B HOOFDSTUK 2
DE TWEEDE WERELDOORLOG
Tijdvaktoets B hoofdstuk 2 De Tweede Wereldoorlog Bij de meerkeuzevragen is maar één antwoord goed. Als er meer antwoorden mogelijk zijn, staat dat in of bij de vraag. Kernparagrafen 1 Voordat de geallieerden in 1918 een wapenstilstand met Duitsland sloten, moest er eerst iets in het Duitse bestuur veranderen. Welke verandering was dat? 2 I Na de Eerste Wereldoorlog werd Duitsland een keizerrijk met algemeen kiesrecht voor burgers. II De sociaaldemocraten werden bij de eerste verkiezingen de grootste politieke partij in het Duitse parlement. A Beide zijn goed. B I is goed en II is fout. C I is fout en II is goed. D Beide zijn fout. 3 Welke beweringen over het Verdrag van Versailles zijn goed en welke fout? Noteer alleen de letters. A Duitsland moest de oorlogsschade vergoeden. B Het verdrag werd opgesteld in Duitsland in 1918. C Elzas-Lotharingen kwam weer bij Frankrijk. D De Duitse keizer werd door de geallieerden gevangen genomen. E Duitsland moest de dienstplicht voor het leger afschaffen. 4 Maak de juiste combinaties met de perioden uit de geschiedenis van Duitsland tussen de Eerste en Tweede Wereldoorlog en de beschrijvingen (bijvoorbeeld IA). I
1918-1923
A
Vergroting van het leger om Lebensraum te bemachtigen.
II
1924-1928
B
Problemen op economisch en sociaal gebied en haat tegen Versailles.
III
1929-1933
C
Leningen van de Verenigde Staten om de Duitse economie te helpen.
IV
1934-1939
D
Uitbraak van de grote economische crisis en opkomst van Hitler.
5 Zet de gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde. Begin met wat het eerst kwam. Noteer alleen de letters. Zet er ook de juiste jaartallen bij. A Beurscrisis op Wall Street. B Mussolini wordt dictator in Italië. C Hitler doet een mislukte poging tot een staatsgreep. D Duitse troepen trekken het Rijnland binnen.
© MALMBERG 2010
3HAVO
1/5
TIJDVAKTOETS B HOOFDSTUK 2
DE TWEEDE WERELDOORLOG
6 Bekijk bron 1 en maak de zinnen compleet. Dit was een verkiezingsaffiche van de partij van …a… Met affiches als deze maakte de NSDAP …b… voor zichzelf. Met dit affiche wilden de nazi’s beweren dat alleen zij de …c… van 1929 konden oplossen. Dat kun je ook opmaken uit de belofte van …d… en …e…
Bron 1
7 Naast affiches gebruikten de nazi’s ook symbolen en gebaren om hun populariteit te vergroten. Geef een voorbeeld van een nazisymbool. 8 Welke beweringen zijn goed en welke fout? Noteer alleen de letters. Verbeter de foute beweringen. A Versailles was in de ogen van veel Duitsers een ‘Diktat’ waar Duitsland erg veel last van ondervond en helemaal niets over te zeggen had. B In Duitsland bestond in de jaren twintig massale steun voor de ideeën die leefden in de NSDAP. C Hitler behaalde bij de verkiezingen in 1932 en 1933 meer dan vijftig procent van de stemmen. D Hitler werd in 1933 benoemd tot eerste minister van Duitsland. 9 Welke ideeën passen bij de denkbeelden van de NSDAP en welke bij die van de KPD (communistische partij)? Maak twee kolommen. Zet boven de ene kolom ‘NSDAP’ en boven de andere ‘KPD’. Zet in de juiste kolom de letters van de volgende zinnen. A Klassenstrijd tussen arbeiders en ondernemers is niet goed voor het land. B Het privébezit moet worden afgeschaft en onder alle Duitsers verdeeld. C Een land moet een sterke machtige leider hebben. D De regering van Duitsland moet net als in Rusland communistisch worden.
© MALMBERG 2010
3HAVO
2/5
TIJDVAKTOETS B HOOFDSTUK 2
DE TWEEDE WERELDOORLOG
10 Maak de juiste combinaties (bijvoorbeeld AI). A
Molotov-Ribbentroppact
I
Blitzkrieg
B
Conferentie van München
II
Oostenrijk
C
Duitse Wehrmacht
III
Polen
D
Anschluss
IV
Sudetenland
11 Duitsland werd onder Hitler een totalitaire staat. Leg uit welke rol de volgende instituten speelden in de nazidictatuur: propaganda, Gestapo, concentratiekampen. 12 Lees bron 2. De besluiten die in bron 2 staan, maakten deel uit van een reeks antisemitische maatregelen van de nazi’s. Vul de ontbrekende antwoorden in het schema in. Jaartal 1935
Maatregel
Gevolgen
boycot joodse winkels
verlies van inkomen
Neurenberger wetten Kristallnacht
Pesterijen en geweld Het begon snel na de machtsovername. Het Joodse zakenleven ondervond direct grote problemen. Nazi’s in uniform beletten klanten de toegang. Joodse werknemers verloren hun baan. Ook verschenen overal discriminerende teksten, tekeningen en hakenkruizen. Uit bibliotheken en leeszalen werd joodse literatuur verwijderd en op de brandstapel gegooid. Joodse kunst in musea en tentoonstellingen werd als ontaarde en niet-Duitse kunst weggehaald. Enkele jaren later kondigde Goering de Neurenberger wetten af. Vanaf dat moment waren Joden geen Duitsers meer, ook al woonde hun familie al eeuwen in ‘der Heimat’. Er waren veel Duitse steden die met elkaar concurreerden wie het eerst al zijn Joden had weggepest. Een aanslag op een Duitse diplomaat in Parijs ontketende een golf van geweld tegen alles wat joods was. Wie nog kon probeerde Duitsland te ontvluchten. Bron 2 De Joden vogelvrij.
13 Een gebeurtenis bleek achteraf een grote blunder van een Duitse bondgenoot. Welke? Noteer alleen de letter en leg uit waarom je van een blunder kunt spreken. A De aanval op Nederlands-Indië. B De aanval op Pearl Harbour C De aanval op Nederland. 14 Leg uit dat Frankrijk, Engeland en andere landen al in de jaren dertig hadden kunnen weten dat Hitler op oorlog uit was.
© MALMBERG 2010
3HAVO
3/5
TIJDVAKTOETS B HOOFDSTUK 2
DE TWEEDE WERELDOORLOG
15 Lees de teksten van bron 3. Ze gaan over verzet tegen de Duitse bezetter. Uit de teksten kun je afleiden uit welke periode in de oorlog ze afkomstig zijn. Noteer voor elke tekst de juiste periode en schrijf daarbij welke aanwijzing je hebt gebruikt.
Tekst 1 […] ‘Het opstellen van onze 40-Watt zender en de ontvangers is ook weldra gebeurd. Alles wordt echter zodanig gemonteerd dat binnen weinige seconden, bij eventueel alarm, de gehele installatie in een koffer kan verdwijnen en op zolder kan worden opgeborgen. Wij vinden dat ook een geschikte schuilplaats voor onszelf. Ik maak per radio spoedig verbinding met bevrijd gebied, Eindhoven.’ […] Tekst 2 […] ‘Onze professoren Cleveringa en Barge, van de Leidse universiteit, kwamen op voor hun joodse collega’s, wel meer dan tien in Leiden. De bezetter wilde dat er een verklaring werd getekend over de afkomst en ras. Wie die niet ondertekende werd ontslagen. We hoorden dat ook andere ambtenaren die verklaring op hun werk kregen. De meeste tekenden uit angst voor de bezetter.’ […] Vrij naar: De Tweede Wereldoorlog: Met eigen ogen, p. 355. Bron 3 Verzet.
16 Zet de juiste jaartallen bij de belangrijke gebeurtenissen. Hirosjima invasie Normandië Pearl Harbor Hitlers zelfmoord Stalingrad 17 De Tweede Wereldoorlog verschilde in veel opzichten van de Eerste Wereldoorlog. Noem twee verschillen. 18 Maak de juiste combinaties (bijvoorbeeld AI). A
Seyss Inquart
I
Auschwitz
B
Hongerwinter
II
Hitler
C
Zyklon B
III
London
D
Radio Oranje
IV
West-Nederland
19 Maak de tekst compleet. Het Nederlandse leger was slecht voorbereid op de Duitse aanval in mei …a… Na vijf dagen strijd moest Nederland …b… Tijdens de bezetting mocht slechts een politieke beweging blijven bestaan. Dat was de …c… Deze pro-Duitse beweging stond onder leiding van …d… Andere vormen van …e… waren helpen bij razzia’s en het opsporen van verzetsmensen.
© MALMBERG 2010
3HAVO
4/5
TIJDVAKTOETS B HOOFDSTUK 2
DE TWEEDE WERELDOORLOG
20 Lees de zinnen. Verbeter de foute uitspraken. A De SS-Einsatzgruppen werden ingezet tegen de bewoners van bezette landen in West-Europa. B Het percentage weggevoerde Joden was in Nederland relatief groot. C Heinrich Himmler hielp Joden om aan de vergassing te ontkomen. D Westerbork was een Nederlandse verzetsstrijder. E Het antisemitisme van de nazi’s kwam voort uit een rassenleer.
Historisch persoon (Hitler) 21 Welke uitspraken over Hitler zijn juist? Noteer alleen de letters. A Zijn ouders waren familie van elkaar. B Hij werd tijdens de Eerste Wereldoorlog afgekeurd voor militaire dienst. C Hij richtte voor de Eerste Wereldoorlog de NSDAP op. D Hij werd afgewezen voor de kunstacademie in Wenen. E In Mein Kampf beschreef hij zijn ideeën over oorlog, ras en politiek. 22 Na zijn machtsovername in 1933 had Hitler de zaken al snel niet meer in de hand. Zo’n soort uitspraak past goed bij een structuralist • intentionalist, want… Kies het goede antwoord en geef je uitleg erbij.
Wereldwijd: Japan 23 Welke zinnen zijn juist? Noteer alleen de letters. A In het begin van de twintigste eeuw werd Japan een keizerrijk. C Ondernemers en legerleiders wilden dat Japan een imperialistisch land werd. D Japan keerde zich met de Sovjet-Unie tegen de asmogendheden. B De Japanse veroveringsplannen richtten zich tot Pearl Harbor vooral op China. 24 I In hun propaganda deden de Japanners zich voor als bevrijders van de Aziatische volken. II Het was voor Japanse soldaten een heilige plicht om zich dood te vechten en zich niet over te geven. A Beide zijn goed. B I is goed en II is fout. C I is fout en II is goed. D Beide zijn fout.
© MALMBERG 2010
3HAVO
5/5
ANTWOORDEN TIJDVAKTOETS B HOOFDSTUK 2
DE TWEEDE WERELDOORLOG
Antwoorden tijdvaktoets B hoofdstuk 2 De Tweede Wereldoorlog Kernparagrafen 1 De geallieerden eisten dat eerst de Duitse keizer moest aftreden en dat er een nieuwe Duitse regering moest komen. 2 C 3 Goed
A, C, E
Fout
B, D
4 IB, IIC, IIID, IVA 5 B: 1922 – C: 1923 – A: 1929 – D: 1936 6 a
Hitler
d
werk/brood
b
propaganda
e
brood/werk
c
economische crisis
7 Een voorbeeld van een nazisymbool: het hakenkruis. 8 Goed
A, D
Fout
B, C
B In Duitsland bestond in de jaren twintig massale weinig steun voor de ideeën die leefden in de NSDAP. C Hitler behaalde bij de verkiezingen in 1932 en 1933 meer dan geen vijftig procent van de stemmen. 9 NSDAP
KPD
A
B
C
D
10 AIII, BIV, CI, DII 11 Propaganda was een soort reclame om de ideeën van Hitler te verspreiden. Gestapo was een soort staatspolitie van de nazi’s die jacht maakte op tegenstanders. Concentratiekampen waren er om tegenstanders op te sluiten, te martelen en vaak om te brengen. 12 Jaartal
Maatregel
Gevolgen
1933
boycot joodse winkels
verlies van inkomen
1935
Neurenberger wetten
verlies van burgerschap
1938
Kristallnacht
vernieling en geweld
© MALMBERG 2010
3HAVO
1/2
ANTWOORDEN TIJDVAKTOETS B HOOFDSTUK 2
DE TWEEDE WERELDOORLOG
13 B De aanval van de Japanners op Pearl Harbour had als gevolg dat de V.S. de oorlog verklaarden aan Duitsland en Japan en was een belangrijke reden voor de uiteindelijke nederlaag van die landen. 14 Hitler voerde de dienstplicht in, zodat Duitsland weer een miljoenenleger kreeg. Hij begon al snel met de fabricage van veel wapens. 15 Tekst 1 gaat over najaar 1944, want dan is het zuiden van Nederland (Eindhoven) inmiddels bevrijd. Tekst 2 gaat over 1940, omdat toen de Ariërverklaring werd ingevoerd. 16 Hirosjima
1945
invasie Normandië
1944
Pearl Harbor
1941
Hitlers zelfmoord
1945
Stalingrad
1942-1943
17 Er waren meer landen bij de oorlog betrokken. Er waren veel bombardementen op steden (inclusief de atoombommen). Er vielen veel (burger)slachtoffers door de vervolgingen en moordpartijen van Duitsland (en Japan). 18 AII, BIV, CI, DII 19 a
1940
d
Mussert
b
capituleren
e
collaboratie
c
NSB
20 A De SS-Einsatzgruppen werden ingezet tegen joodse mensen de bewoners van bezette landen in West-Europa. C Heinrich Himmler hielp Joden om aan de vergassing te ontkomen was een nazi en leidde de organisatie om Joden te vermoorden. D Westerbork was een Nederlandse verzetsstrijder concentratiekamp.
Historisch persoon (Hitler) 21 A, D, E 22 Zo’n soort uitspraak past goed bij een structuralist • intentionalist, want die is ervan overtuigd dat Hitler een zwakke dictator was die alles aan anderen overliet.
Wereldwijd: Japan 23 B, D 24 A
© MALMBERG 2010
3HAVO
2/2
TUSSENTOETS HOOFDSTUK 2
DE TWEEDE WERELDOORLOG
Tussentoets hoofdstuk 2 De Tweede Wereldoorlog Bij de meerkeuzevragen is maar één antwoord goed. Als er meer antwoorden mogelijk zijn, staat dat in of bij de vraag. 1 Vul de juiste antwoorden in. In november 1918 kwam er een einde aan de …a… De Duitse keizer was afgezet en Duitsland werd een …b… De partij die bij de eerste …c… verkiezingen in Duitsland de meeste stemmen behaalde was de …d… 2 Welke beweringen over Duitsland tussen 1918 en 1933 zijn juist? Noteer alleen de letters. A Er waren maar weinig Duitsers die vertrouwen in de republiek hadden. B De leiding van de republiek was in handen van de communisten. C Duitsland kreeg een democratische grondwet. D De Duitse keizer was naar Denemarken gevlucht. 3 Welke opvattingen horen bij de nationaalsocialisten in Duitsland? Noteer alleen de letters. A Duitsland moet het voorbeeld van Rusland volgen en communistisch worden. B Het verdrag van Versailles is goed voor Duitsland. C Democratische verkiezingen moeten afgeschaft worden. D Er moet een krachtige leider komen om Duitsland te redden. E Het eigen volk gaat boven andere volken. 4 Wat werd afgesproken in het Verdrag van Versailles? Bekijk de zinnen in de linkerkolom van de tabel. Neem de tabel over en noteer je antwoorden in de rechterkolom. Wie kreeg de schuld? gebieden in het westen
1 2
gebieden in het oosten
1
militaire bepalingen
1 2
financiële bepalingen 5 Waarvan was de grote inflatie van 1923 een direct gevolg? Noteer alleen de letter. A De herstelbetalingen die Duitsland moet opbrengen. B De bezetting van het Ruhrgebied door Frankrijk. C Het drukken van bankbiljetten om stakers door te betalen. D De crisis op Wall Street. 6 Zet de gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde. Begin bij wat het eerst plaatsvond. Noteer alleen de letters. A Goedkeuring van machtigingswet. B Hitler wordt eerste minister. C Beurscrisis op Wall Street. D Brand in de Rijksdag.
© MALMBERG 2010
3HAVO
1/2
TUSSENTOETS HOOFDSTUK 2
DE TWEEDE WERELDOORLOG
7 Maak de juiste combinaties (bijvoorbeeld AI). A
Molotov-Ribbentroppact
I
begin Tweede Wereldoorlog
B
Duitse aanval op Polen
II
Sovjet-Unie
C
Pearl Harbor
III
Roosevelt
D
Lebensraum
IV
verdeling Polen
8 Zet de gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde. Noteer alleen de letters. Zet er ook de juiste jaartallen bij. A De slag om Stalingrad. B Duitse troepen trekken het Rijnland binnen. C Duitsland valt Polen binnen. D Duitsland bemachtigt Sudetenland. E Duitsland neemt Oostenrijk in. 9 Kies uit de reeksen van vier steeds het woord dat er niet bij hoort. A Royal Air Force • Stalingrad • Churchill • Engeland B SS • Untermenschen • Lebensraum • partizanen C Pearl Harbor • Roosevelt • Churchill • Truman 10 Vul de juiste antwoorden in. In 1943 besloten de geallieerde leiders dat er een westelijk front tegen Duitsland moest komen. Bij de voorbereidingen van de …a… in Frankrijk, moesten manschappen en materiaal van Amerika naar …b… vervoerd worden. Het was belangrijk om de Duitse …c… uit te schakelen, die veel geallieerde schepen tot zinken brachten. Met bombardementen op steden en …d… werd geprobeerd de bevoorrading van het Duitse leger te treffen. 6 juni 1944 wordt …e… genoemd.
© MALMBERG 2010
3HAVO
2/2
ANTWOORDEN TUSSENTOETS HOOFDSTUK 2
DE TWEEDE WERELDOORLOG
Antwoorden Tussentoets hoofdstuk 2 De Tweede Wereldoorlog 1 a
Eerste Wereldoorlog
c
democratische
b
Republiek
d
SPD
2 A, C 3 C, D, E 4 Wie kreeg de schuld?
Duitsland was de hoofdschuldige
gebieden in het westen
1 Elzas-Lotharingen naar Frankrijk 2 Rijnland gedemilitariseerd
gebieden in het oosten
1 Nieuwe staat Polen
militaire bepalingen
1 Duits leger verkleind naar 100.000 man 2 Alle zware wapens afstaan/vernietigen
financiële bepalingen
Duitsland zou 132 miljard herstelbetalingen moeten betalen
5 C 6 C–B–D–A 7 AIV, BI, CIII, DII 8 B: 1936 – E: 1938 – D: 1938 – C: 1939 – A: 1942-1943 9 A Royal Air Force • Stalingrad • Churchill • Engeland B SS • Untermenschen • Lebensraum • partizanen C Pearl Harbor • Roosevelt • Churchill • Truman 10 a
invasie
d
fabrieken
b
Engeland
e
D-Day
c
onderzeeërs
© MALMBERG 2010
3HAVO
1/1