Tijdschrift voor Theologie
INHOUD Gtufidö Van Steendam
De nacht van duizend-en-een verhalen: Orientatie bij de narratieve theologie
3
An Introduction to Narrative Theology, summary p. 27 Roofe J . F . Cornelissen
In dienst van de Geest: Theologische bezinning op het hedendaagse pastoraat .
28
At the Service of the Spirit: A Reorientation of Pastoral Work, summary p. 47 JMichael von Brück
Zijn-bewustzijn-geluk: Vedische en Christelijk-trinitarische Godservaring . .
48
Vedische und christlich trinitarische Gotteserfahrung, Zusammenfassung S. 70 Kroniek
71
Veranderende katholieke kerk in de V.S. Theologiseren in India Verzamelde Werken I van O. Noordmans Bijeenkomst moraaldocenten in Brazilie Promoties in de theologie in 1978 (vervolg) Boekenrubriek Besproken boeken Körte notities Toegezonden boeken
19© jaargang 1979 jam.-febr.-maart verrschijnt per kwartaal,
79
Tijdschrift voor Theologie 19c Jaargang -
1979
REDACTIE T. van Bavel ( K U Leuven) - J. De Clercq ( K U Leuven) - F. Haarsma ( K U Nijmegen) B. van Iersel ( K U Nijmegen) - H . Kuitert ( V U Amsterdam) - E. Schillebeeckx ( K U Nijmegen, hoofdredacteur) - T. Schoof ( K U Nijmegen, redactiesecretaris) - P. Vandermeersch ( K U Leuven, secretaris voor Viaanderen) Redactieraad Th. Beemer ( K U Nijmegen) - E. Beker (Univ. v. Amsterdam) - R. Boudens ( K U Leuven) - E. Cornelis ( K U Nijmegen) - F. De Graeve ( K U Leuven) - P. Fransen ( K U Leuven) - J . Ghoos ( K U Leuven) - L. Grollenberg (Nijmegen) - B. de Groot-Kopetzky (Utrecht) - A . Houtepen ( D P C Breda) - J . van Laarhoven ( K U Nijmegen) - H . van der Linde ( K U Nijmegen) - W . de Pater ( K U Leuven) - G van Rossum ( H T P Heerlen) AI. van Rijen (Theol. Fac. Tilburg) - A . Schoors ( K U Leuven) - A . Van Roey ( K U Leuven) - E. Vorlat ( K U Leuven) - H . Wegman ( R U Utrecht) - B. Willems ( K U Nijmegen)
R e c e n s i e b o e k e n en correspondentie over de i n h o u d zenden aan: C o n t a c t a d r e s in V i a a n d e r e n :
R e d a c t i e T i j d s c h r i f t voor T h e o l o g i e Albertinum
P.
P o s t b u s 9009
Justus Lipsiusstraat 51
6500 G K Tel.
Vandermeersch
3000 Leuven/Belgie
Nijmegen/Nederland
Tel.
080-229844
ADMINISTRATIE -
016-235217
ABONNEMENTEN
Voor
Belgie:
Voor overige landen/all other
Adm.
T i j d s c h r i f t voor T h e o l o g i e
Adm.
countries:
T i j d s c h r i f t voor T h e o l o g i e
3000 L e u v e n
Postbus 35 6500 A A Nijmegen/Nederland
T e l e f . 016-229222
Telef. 0 8 0 - 7 7 2 0 7 7
Ravenstraat
112
B a n k r e k e n i n g : 431-0386341-57
Girorekening 3526700
(t.n.v. T s . v. T h e o l . )
(t.n.v. P e n n i n g m . A d m . T s . v. T h e o l . )
Verschijnt in vier afleveringen Abonnementsprijs: voor Nederland en Nederlandse Antillen: f 49,50, voor Belgie en Luxemburg: 720 fr.; overige landen: f 57,50. Abonnementen worden geacht door te lopen tenzij ze voor het begin van de nieuwe jaargang gestaakt worden. L o s s e n u m m e r s : f 15,-/220 f. plus verzendkosten. Körting voor Studenten: na betaling wordt f 10,-/145 fr. teruggestort bij opzending van fotokopie van uw inschrijving en van uw gironummer of het gironummer van uw bank. Proefexemplaren zijn te bevragen bij de redactie.
M I C H A E L V O N BRÜCK
Zijn-bewustzijn-geluk Vedische en christelijk-trinitarische Godservaring
I n d i a is een e r v a r i n g die elke beschrijving te boven gaat. Je kunt spreken o v e r haar s c h o o n h e i d , haar sociale P r o b l e m e n o f bepaalde religieuze verschijnselen. Je kunt natuurlijk unieke menselijke ontmoetingen b e w o n d e r e n , contrasten in k l i m a a t en i n d r u k w e k k e n d e natuurtaferelen. M a a r daarmee raak je nog niet de k e r n . H e t diepste geheim van I n d i a schuilt i n haar levende s p i r i t u a l i t e i t . Spiritualiteit is een veelzijdig begrip, m a a r bedoelt de eenvoudige w e r k e l i j k h e i d . W a t erdoor w o r d t aangeduid k a n niet v e r k l a a r d w o r d e n , want het is praxis. E n praxis k a n alleen d o o r praxis ervaarbaar w o r d e n gemaakt. I n d i a - dat is de ongelofelijke i n d r u k dat godsdienst geestelijke praxis is. Ik z o u bij dit a r t i k e l nog een tweede o p m e r k i n g v o o r a f w i l l e n m a k e n . H e t christelijk geloof is wezenlijk o p v e r k o n d i g i n g , zending en missie gericht. C h r i s t e n zijn betekent missionaris zijn. W e l k e betekenis heeft dit v o o r de ontmoeting tussen het c h r i s t e n d o m en I n d i a , zeker n u deze ontmoeting steeds meer diepgang krijgt? Ik heb de i n d r u k dat onze situatie te vergelijken is met de tijd w a a r i n de k e r k z i e h uitbreidde t e m i d d e n van het hellenisme. Z i j b r a c h t een o m w e n t e l i n g teweeg binnen de griekse antieke w e r e l d , m a a r is daarbij ook zelf g r o n d i g v e r a n d e r d , d o o r d a t haar enge joodse h o r i z o n w e r d v e r w i j d en nieuwe groeimogelijkheden zieh aandienden. D e kerk bevindt z i e h n u o p een keerpunt van de wereldgeschiedenis. W a n n e e r zij nu de gelegenheid v o o r b i j laat gaan o m de kansen die een creatieve d i a l o o g met de andere godsdiensten haar biedt, aan te grijpen, d a n zal men haar in het licht van het bestaande toekomstperspectief terecht p r o v i n c i a a l noemen, zoals P. T i l l i c h het u i t d r u k t . Precies in de o n t m o e t i n g met de indische spiritualiteit w o r d t pijnlijk duidelijk hoe vaak ons zout futloos en ons licht schemerig geworden is. M a a r de ontmoeting met de spiritualiteit van het oosten kan ons ook nieuwe ' k r u i d i g h e i d ' en intenser licht schenken. D a a r v o o r is een ontmoeting n o d i g die haar kern raakt, n l . de spirituele praxis. Slechts een dergelijke ontmoeting kan scheppend en v r u c h t r i j k zijn. W e moeten aan deze praxis deel krijgen o m I n d i a te begrijpen en - zoals mijn e r v a r i n g uitwijst - ons d a a r d o o r onze eigen grote tradities weer in h u n geestelijke diepgang toeeigenen. 1
In d e z e b i j d r a g e , d i e u i t het d u i t s is v e r t a a l d d o o r C a r l o s S p o o r , w o r d e n d e v o l g e n d e a f k o r t i n g e n gebruikt: BU Brihadäranyaka U p a n i s h a d ChU Chandogya Upanishad KaU Katha Upanishad PU Prasna Upanishad BSB Brahma-Sütra Bhäshya v a n S a n k a r a Zie o o k de W o o r d e n l i j s t o p p. 69. 1
P . T i l l i c h , S y s t e m a t i s c h e T h e o l o g i e , III, S t u t t g a r t 1966,
16.
ZUN
- BE-WUSTZIJN -
GELUK
49
D e indische godsdienstigheid is zeer v e e l v o r m i g i n haar details. Ik w i l hier siechts dat behandelen wat i n de vedänta gevonden w o r d t en d a n v o o r a l de niet-dualistische interpretatie van de u p a n i s h a d e n . D i t is de voornaamste t r a ditie in I n d i a , w a a r u i t o o k de grootste geesten zijn v o o r t g e k o m e n . Z i j gaat uit v a n een fundamentele intuitie, die gemeenschappelijk is aan de ' r i s h i Y (zieners) v a n de vedische tijd en aan moderne yogi's zoals R a m a n a M a h a r i s h i , R a m a k r i s h n a e.a. D e voornaamste figuur uit deze rij is ongetwijfeld G a u t a m a Säkyamuni, die als de B o e d d h a stichter van een zelfstandige godsdienst is geworden. W i j worstelen met de f o r m u l e r i n g v a n ons geloof i n een w e r e l d die steeds sterker geseculariseerd raakt. M a a r precies d a a r o m v i n d e n wij in I n d i a veel zaken die fascinerend en b e h u l p z a a m zijn. N o e m e n we enkele hoofdpunten uit het vedäntische inzicht: G o d w o r d t gedacht als degene die iedere n a a m en v o r m te boven gaat. D a a r o m k a n H i j i n iedere v o r m z i c h t b a a r w o r d e n . I n d i a heeft het gevoel voor G o d s geheimnis b e w a a r d . V a n a f het begin is v o o r haar de t h e o l o g i a negativa de theologische methode geweest. D a a r o m heeft z i e h , minstens in de a d v a i t a , nooit het gevaar voorgedaan dat begrippen absolute waarde krijgen. B i n n e n onze aristotelische traditie zijn w e n o g steeds gewoon G o d te zoeken buiten en boven de w e r e l d van de e r v a r i n g e n h a a r strueturen. D a a r o m k w a m H i j steeds verder v a n ons af staan. I n d i a zoekt de w e g naar binnen. Z i j daalt af in de diepte v a n de ziel o m er in een soort ' m i k r o k o s m i s c h e transcendentie' G o d te ervaren. O p deze wijze gelooft m e n - en m . i . o p goede g r o n d e n - d e k l o o f tussen de apofatische(negatieve)en de persoonlijke ervaring beter te k u n n e n overbruggen dan in onze meer naar buiten gerichte benadering mogelijk is. D e praxis v a n de contemplatie is p r i m a i r en gaat als n o o d z a k e l i j k e voorwaarde aan de reflectie vooraf. O o k wij h o u d e n dat het theologische denken zinloos blijft, als de H . G e e s t niet eerst in ons geloof v e r w e k t heeft. T o t geloof k o m e n , w a t in I n d i a de realisering v a n de godservaring betekent, is een voorwaarde. Reflectie is een later körnende interpretatie en o o k een c o r r e c t i e f voor verdere stappen o p de w e g naar spirituele e r v a r i n g . I k zet hier geloof en realisering van de godservaring naast e l k a a r en h o o p , dat i n het v e r l o o p v a n dit artikel de j u i s t h e i d d a a r v a n d u i d e l i j k w o r d t . Ik heb voor dit a r t i k e l geen andere keus dan o p het Stadium van de reflectie vooruit te lopen, - ook al begint zieh i n d e r d a a d , als v r u c h t v a n een diepe betrokkenheid o p de indische spiritualiteit, reflectie a f te tekenen. Ik b e n a d r u k dat het een begin is; ik ben me w e l bewust dat al wat ik hier s c h r i j f nog erg schetsm a t i g , o n d u i d e l i j k is en o p enkele punten tegenspraken v e r t o o n t . I n de ontmoeting met de indische w e r e l d z u l l e n we n o g lang i n deze theologische o n d u i d e lijkheid moeten v e r k e r e n , o m te k u n n e n hören, e r v a r e n , o p n i e u w te hören voordat we de m o e d hebben heel zachtjes iets te zeggen. V o o r ons is de centrale vraag de vraag naar G o d . In de o n t m o e t i n g met I n d i a wordt d i t n o g d u i d e l i j k e r . W i j erkennen G o d als de drie-ene G o d . D e advaitafilosofie erkent h e m als het E n e Z i j n dat geen v e r s c h e i d e n h e i d kent. N a t u u r l i j k bestaan er o o k in I n d i a t r i a d i s c h e godsbeelden. H i e r d o o r w o r d e n we uitgedaagd o p n i e u w te bedenken wat het betekent, dat G o d de D r i e e n e is.
50
MICHAfcL VON
BRUCK
N a S c h l e i e r m a c h e r is de leer van de D r i e e e n h e i d nog geenszins afgesloten . Ik stel hier als hypothese dat een ontmoeting tussen christelijke theologie en de advaita-filosofie de trinitarische en de niet-dualistische G o d s o p v a t t i n g wederzijds verdiepen k a n , en dat o o k precies met het oog o p moderne vraagstellingen. H i e r m e e z o u ik o o k een bijdrage tot een V e r g e l i j k e n d e theologie van de godsdiensten' w i l l e n aanreiken, waarbij niets meer beoogd w o r d t dan een v o o r z i c h t i g aftasten. 2
M e d i t a t i e is praxis. D e advaita-filosofie, die we hier w i l l e n voorstellen, is een theorie van deze praxis. H e t doel van dit a r t i k e l z o u ik als volgt w i l l e n weergeven: ik probeer aan te tonen dat a d v a i t a en christelijke trinitarische theologie in p r i n c i p e , alhoewel niet helemaal zonder tegenstellingen, samen gedacht kunnen w o r d e n ; hieruit z o u ik w i l l e n bewijzen dat het overnemen van de betreffende m c d i t a t i e - p r a k t i j k v o o r ons mogelijk en z i n v o l is, z o n d e r dat wij daarbij behoeven o p te geven wat ons eigen is. Integendeel, we v i n d e n ons verstaan van de D r i e e e n h e i d e r d o o r verdiept. H e t gaat mij h i e r b i j o m een uiterst p r a k t i s c h d o e l , alhoewel längs de weg van een theoretische beschouw i n g , omdat men meditatie zelf niet echt ter sprake k a n laten k o m e n . M e n moet ze beoefenen. 3
I.
HETADVAITA-DENKEN: ZIJN-BEWUSTZIJN-GELUKZALIGHEID
D e vedische godservaring vindt haar hoogtepunt i n de brahman-ätmanmystiek. In de filosofie van de upanishaden w o r d t het absolute als laatste substantie gedacht, die vervolgens als 'ätman' (zelf) verschijnt, d o c h met z i c h zelf identiek blijft. D i t is de indische o p v a t t i n g van niet-dualisme (advaita). ' B r a h m a n ' is het begrip v o o r de totaliteit van het zijn. H e t is het wezen, de o e r g r o n d , totaal onuitzegbaar, zonder eigenschappen en o n b e w o g e n . H e t is G o d in zuivere transcendentie. Ä t m a n , het zelf, is de binnenste k e r n van ieder w e z e n , de g r o n d van de menselijke existentie, wat blijft wanneer al de toevallige, i n d i v i d u e l e en ik-gekleurde schellen zijn weggevallen. D e niet-tweeheid (a-dvaita) van b r a h m a n en ätman wordt i n de contemplatieve s c h o u w i n g tot realiteit. E r w o r d t gesproken over 'niet-tweeheid', aangezien n o c h een o n gedifferentieerd monisme, n o c h een pantheüsme beoogd w o r d t . A l l e kategorieen die we g e b r u i k e n , zijn o n t o e r e i k e n d o m deze e r v a r i n g , die geheel buiten 4
2
G . E b e l i n g , g e c i t e e r d n a a r M . T e t z , i n het V o o r w o o r d v a n : F r i e d r i c h S c h l e i e r m a c h e r
Trinitätslehre,
und die
Gütersloh 1969, 5. Z i e P . T i l l i c h : ' D i e L e h r e v o n d e r Trinität ist n i c h t a b g e s c h l o s s e n .
In i h r e r t r a d i t i o n e l l e n F o r m k a n n sie w e d e r v e r w o r f e n , n o c h b e j a h t w e r d e n , S i e m u s s o f f e n g e h a l ten
w e r d e n , so d a s s sie i h r e ursprüngliche F u n k t i o n erfüllen k a n n : i n u m f a s s e n d e n S y m b o l e n
die
S e l b s t - m a n i f e s t a t i o n des göttlichen L e b e n s für d e n M e n s c h e n z u m A u s d r u c k z u b r i n g e n ' ( O . e . ,
337). 3
O o r s p r o n k e l i j k heeft D e N o b i l i h i e r t o e reeds e e n p o g i n g g e w a a g d . N a 1920 heeft m e n deze
e n e r g i e k h e r v a t . V g l . P . J o h a n n s , T o C h r i s t t h r o u g h t h e V e d a n t a , C a l c u t t a 1930. A l l e l a t e r e p o g i n g e n g a a n m i n o f m e e r o p d e z e t r a d i t i e t e r u g . U i t het r e c e n t e v e r l e d e n m o e t e n v o o r a l g e n o e m d w o r d e n : J.Monchanin
&
H.Le
Saux, E r e m i t e s
( H . L e S a u x ) , Saccidänanda: fiths, V e d a n t a gions, 1975, 4
BU,
d u Saccidänanda,
A Christian Approach
P a r i j s 1956:
t oAdvaitic Experience,
S w a m i Abhishiktänanda N e w D e l h i 1974: B . G r i f -
a n d C h r i s t i a n F a i t h , L o s A n g e l e s 1973, e n R . P a n i k k a r , T h e T r i n i t y a n d
World
Reli-
M a d r a s 1970. V g l . het s a m e n v a t t e n d o v e r z i c h t i n : J . M a t t a m , L a n d o f t h e T r i n i t y , B a n g a l o r e 144W. II, V , 19; z i e o o k S a n k a r a ' s c o m m e n t a a r .
ZUN
- BKWUSTZIJN -
51
GhLUK
het g e b i e d ligt van het logische, het intellectuele, het psychische en het fysische, ter sprake te brengen. H e t is een e r v a r i n g die z i e h k a n v o o r d o e n , w a n neer de mens zieh van zijn ik-besef en van al zijn gedachten v o l l e d i g heeft o n t d a a n : een radicale kenose. D e menselijke geest w o r d t vergeleken met een o c e a a n , die d o o r gedachten v o o r t d u r e n d in beroering w o r d t gebracht. Pas w a n n e e r het o p p e r v l a k v o l l e d i g helder en rüstig geworden is, wordt het bewustzijn zelf d o o r z i c h t i g en in Staat gesteld de hoogste w e r k e l i j k h e i d , G o d , het z u i v e r e bewustzijn, te weerspiegelen. W i j zijn d o o r de illusie bevangen, dat de w e r e l d een veelheid is en dat wij zelf een van G o d gescheiden bestaan l e i d e n . Het ik-gevoel (ahamkära) Scheidt ons echter niet echt van G o d ; t o c h k l a m p e n wij ons vast aan het i k , m a k e n ons los van de grote eenheid en o n t w i k k e l e n d a a r b i j dualistische voorstellingen die ons het w e r k e l i j k e doen verliezen, n l . dat G o d het Ene (tad e k a m ) is en niets buiten Hern bestaat. Deze eenheid w o r d t d o o r geestelijke oefening gerealiseerd, waarbij de illusie van het ik verdwijnt en wij de w e r k e l i j k h e i d o n d e r k e n n e n : dat G o d en H i j alleen in eigenlijke z i n i s . D e w e r e l d is niet reeel, en dat betekent: zij is niet i n dezelfde zin reeel als G o d reeel is, want haar bestaan is afhankelijk en het produet van G o d s spei met scheppende k r a c h t e n (mäyä). Slechts wanneer ik d o o r de illusie van het ik bevangen ben, wanneer ik de w e r e l d vanuit het oogpunt v a n ' m ä y ä ' bezie, k o m ik tot de valse o p v a t t i n g dat de w e r e l d in z i c h z e l f rust en reeel is . D a t deze realiteit mij als v e e l v o r m i g v o o r k o m t , is afhankelijk van m i j n beschouwingswijze . M i j n schijnbare subjectiviteit roept de illusie op dat er een wereld van objecten is, w a a r i n de verschillende objecten tot subject gemaakt w o r d e n . In onze eigen taal z o u dat heten: de w e r e l d tot een afgod m a k e n . W a n n e e r ik echter de w a a r h e i d gerealiseerd heb, zie ik in dat mijn zelf (ätman) niet-twee met b r a h m a n is. D e z e intui'tieve e r v a r i n g w o r d t in de ' m a h a v ä k y a s ' der upanishaden als volgt o m s c h r e v e n : de V e r l i c h t e zegt: ' a h a m brahmäsmi' ( B U 1,4,10): Ik ben b r a h m a n . H e t eeuwige is aanwezig in het tijdelijke, b u i t e n iedere scheiding tussen subject en object. D e w e r e l d van de veelheid bestaat alleen vanuit een e m p i r i s c h standpunt, m a a r niet vanuit een absoluut standpunt; van daaruit gezien is er slechts eenheid. D a t de w e r e l d in haar tijdelijke en ruimtelijke onderscheiden vanuit G o d s standpunt niet reeel is, vindt m e n bv. o o k bij L u t h e r . V o o r hem is G o d s handelen met zijn drie onderscheiden momenten van schepping, verlossing en v o l t o o i i n g een, zoals de drie personen in de G o d h e i d . V o o r o n s doet zieh dit uit vrije liefde v o o r t k o m e n d e handelen van G o d v o o r als geschiedenis, die zieh met innerlijke noodzaak voltrekt volgens zijn gerechtigheid en trouw. M a a r , zegt L u t h e r , voor G o d is de jongste dag reeds aangebroken en zijn werk v o l t o o i d . 5
6
1
8
9
10
Het zelf, de wezensgrond van de w e r e l d , is een, en dat ben jij ( C h U 6,8,6: tad t v a m asi). D e 'jivätman', de menselijke geest, w o r d t geidentifieeerd met de 'paramätman', de goddelijke geest. T o c h heeft de jivätman niet dezelfde werKail,
3
6
BU,
II, I, 9-10; v g l . T . M . P . M a h a d e v a n , T h e P h i l o s o p h y o f A d v a i t a , N e w D e l h i 1976, III, V I I , 4 - 2 3 ; B S B ,
II, I I I ,
7
S a n k a r a ' s c o m m e n t a a r o p B U , V , I,
1
M a h a d e v a n , o.e.,
9
G a u d a p ä d a , Mandükya
o.e.,
1.
235. K a r i k a IV, 73; B U ,
II, I, 20 e n S a n k a r a ' s c o m m e n t a a r . V g l . M a h a d e v a n ,
379. 10
Luther, W A
227W.
7.
X L V , 175,
i 8 v v ( R ö r e r 1537).
52
MICHAEL VON
BRUCK
k e l i j k h e i d als G o d , m a a r bevindt zieh in een 'tädätmya'-relatie, d.w.z. een o n o m k e e r b a r e a f h a n k e l i j k h e i d s b e t r e k k i n g . D e menselijke geest is een b e e l d van G o d , ofwel een Spiegel die G o d reflecteert, zoals de griekse vaders zegg e n . G o d en de ' z i e l ' zijn niet identiek, m a a r w e l niet-twee. 11
12
D e grote 'mystieke e r v a r i n g ' , die binnen het hindoei'sme ' v e r w e r k e l i j k i n g ' heet en d o o r de B o e d d h a ' o n t w a k e n ' is genoemd, is gedurende de d u i z e n d e n jaren van de culturele geschiedenis van I n d i a z i c h z e l f gelijk gebleven. H e t is geen toeval dat deze e r v a r i n g o n t w a k e n genoemd w o r d t , want d o o r h a a r verdwijnen de illusies van een w e r e l d van d r o m e n en w o r d t een n i e u w bewustzijns-niveau bereikt - en alles is n i e u w en anders geworden. M e n z o u dit k u n nen vergelijken met E f . 5,14: ' O n t w a a k , slaper, sta op uit de d o o d en C h r i s t u s ' licht z a l over u stralen'. O n t w a k e n w o r d t o o k nog als beeld g e b r u i k t i n R o m . 13, 11-12 en J o h . 11, 11. D e z e e r v a r i n g k a n een mens als een b l i k s e m s c h i c h t bij heldere hemel o v e r v a l l e n , m a a r meestal breekt zij d o o r n a langdurige systematische oefening (yoga), die niets meer is d a n het beoefenen van stil-worden. W e kunnen niet hören, niet rüstig zijn. O n z e geest is v o o r t d u r e n d i n bedrijf; gedachten en voorstellingen wervelen w i l d d o o r e l k a a r heen, zoals een opgezweepte oceaan. In I n d i a oefent men gestaag de grote rust. D a t is iets heel anders dan 'zelfverlossing'. M e n kan het beter beschouwen als een v o l l e d i g opgeven van het eigen, ik-gekleurde denken en w i l l e n , o m te b e r e i k e n dat 'het' zieh openbarend k a n v e r w e r k e l i j k e n . O p dit punt k a n geen enkele v o r m van 'theologia c r u c i s ' r a d i c a l e r zijn d a n het indische meditatie-proces. Kenmerk e n d genoeg wordt deze e r v a r i n g , wanneer zij a l beschreven w o r d t , vaak i n samenhang met het meditatieve beleven van de eigen d o o d b e s c h r e v e n . Z o n der o p details te w i l l e n ingaan, z o u ik w i l l e n o p m e r k e n dat er overeenkomsten bestaan met ervaringen van middeleeuwse mystieken en met het v r o o m h e i d s leven van de oosterse k e r k e n . D e ervaring is de s c h o u w i n g van de eenheid van het heelal en ons zelf. Z i j brengt niets nieuws, m a a r verwijdert slechts de obstakels die ons verhinderen de w a a r h e i d te z i e n , n l . de i k - g e k l e u r d e gedachtenstroom van onze geest. H e t is alsof een wölk die de zon bedekte, w o r d t weggeblazen. In de w e r k e l i j k h e i d bedekt de wölk de zon niet, m a a r t o c h maakt hij ons het zien onmogelijk. W a n n e e r de wölk v a n het niet-weten verwijderd is, volgt het zien o n m i d d e l l i j k (vgl. het engelse mystieke geschrift ' T h e C l o u d o f Unknowing'). 13
N u moeten wij de filosofische verhelderingen nagaan die o p basis van deze ervaring in de advaita-vedänta w o r d e n gegeven. B r a h m a n , het ene ongedifferentieerde zijn, is zonder eigenschappen en beweging. M ä y ä is er de oorzaak van dat wij b r a h m a n zien als gedifferentieerd. M ä y ä is de illusie die ons onderscheid en veelvoud doet z i e n , m a a r tegelijk is ze ook G o d s scheppende k r a c h t . B r a h m a n is wat het is* m a a r wij schrijven het, al naar gelang ons standpunt, bepaalde attributen toe en dat o p grond van mäyä. D e n a t u u r van het onvoor11
M a h a d e v a n , o.e.,
1 0 2 ; S. G r a n t , R e f l e c t i o n s
o nthe M y s t e r y o fChrist S u g g e s t e d b ya Study of $ a n -
k a r a ' s C o n c e p t o f R e l a t i o n , in: G o d ' s W o r d a m o n g M e n , ed. by G . Gispert-Sauch, N e w Delhi
1973,
105W. 1 2
13
B . Griffiths, V e d a n t a
a n d C h r i s t i a n F a i t h , I.e., 2 2 .
T . M . P . M a h a d e v a n , Bhagavän
Ramana,
öffent l i e b e r B e r i c h t über i h r e m y s t i s c h e n
T i r u v a n n a m a l a i 1974,
Erlebnisse,
6; M u t t e r K r i s h n a b a i ,
A n a n d a s h r a m / K a n h a n g a d z.j.
Unver-
ZIJN - BEWUSTZUN -
53
GELUK
w a a r d e l i j k e b r a h m a n w o r d t d a a r d o o r niet aangetast . In I n d i a benut men hierv o o r een suggestieve gelijkenis: i n de schemering denk i k aan de kant v a n de w e g een slang te zien. N a lang k i j k e n bemerk i k dat het geen slang is, m a a r een k r o m m e stok. Z o gaat het o o k met de w e r e l d : aanvankelijk denk ik een veelv o u d v a n o n d e r l i n g onafhankelijke entiteiten w a a r te nemen, een k o m e n en g a a n , een strijd tussen tegendelen. M a a r d a n realiseer i k me dat alles schijn is, dat in w e r k e l i j k h e i d slechts het E n e bestaat. D e zaak (in het v e r h a a l een stok, h i e r de w e r k e l i j k h e i d ) is niet v e r a n d e r d : mijn beschouwingswijze is v e r a n d e r d . E r bestaat d u s een ' n i r g u n a ' (ongekwalificeerde) beschouwingswijze v a n het b r a h m a n , en een 'saguna (gekwalificeerde) beschouwingswijze v a n het b r a h man. O v e r de n i r g u n a b r a h m a n k a n m e n n a t u u r l i j k alleen apofatisch spreken (neti, neti - n o c h , n o c h ) . Saguna b r a h m a n manifesteert z i e h o p verschillende w i j z e n , als 'Isvara' (heer), ' h i r a n y a g a r b h a ' (het gouden zaad) en 'virät' (grofstoffelijke v e e l v o u d d e r manifestering) . 14
1
15
16
I s v a r a is Schepper als potentiele energie: de materiele en efficiente o o r z a a k van de w e r e l d . H e t begrip materiele o o r z a a k (upädäna kärana) k a n echter niet in eigenlijke z i n g e b r u i k t w o r d e n . D e schepping is w e l i s w a a r zijn zelf-manifestering en buiten h e m is er niets. M a a r hij zelf gaat niet o p i n deze manifestering, want hij blijft steeds o o k t r a n s c e n d e n t . S a n k a r a , de grootste denker v a n de advaita (omstreeks 800 n . C h r . ) , wijst ieder panthei'sme v a n de h a n d en m a a k t een d u i d e l i j k o n d e r s c h e i d tussen o o r z a a k en gevolg. H i r a n y a g a r b h a is de eerstgeborene v a n de schepping. C h r i s t e l i j k e theologen i n I n d i a wijzen er vaak o p , dat hieraan dezelfde voorstelling ten gronde ligt als aan K o l . 1, 15 . D o o r h e m en in h e m bestaat de ganse schepping. H i j is de eerste en allerfijnste (subtiele) manifestering v a n de Schepper. In h e m verwerkelijkt zieh alle goddelijke energie. B o v e n d i e n is hij de v e r w e r k e l i j k i n g v a n de goddelijke potentie. W a t de details betreft gaat de gedachtenvlucht over h i r a n y a g a r b h a zeer ver en lijkt w e l o p de griekse l o g o s - b e s c h o u w i n g e n . W a a r h i r a n y a g a r b h a de v e r w e r k e l i j k i n g is v a n de potentie i n subtiele v o r m , daar w o r d t virät verstaan als de o n t p l o o i i n g v a n de ene oerenergie in meer grove en stoffelijke v o r m e n . Virät is de kosmische v o r m d e r o n t p l o o i i n g w a a r i n G o d s oerenergie z i e h v o l ledig uitgebreid en verwerkelijkt heeft. A l l e dingen zijn een zichtbare v o r m v a n hem, en ieder d i n g is een deel v a n zijn kosmische g e w a a d . 17
18
19
20
21
Dit zijn de drie kosmische v o r m e n v a n het zelf, die zieh ongeveer als niveaus van manifestering presenteren: G o d als o o r s p r o n g - als openlijke zelf-presentatie e n als verwerkelijkte energie i n zijn hele schepping. A a n de hier beschreven kosmische v o r m e n corresponderen de m i k r o k o s m i s c h e , n l . de ervarings-
14
S a n k a r a ' s c o m m e n t a a r o p B U , V , I, 1 e n B S B ,
15
BU,
I I , I I I , 6.
16
BU,
I, I V , 1 v v . ; M a h a d e v a n , P h i l o s o p h y
17
S . G r a n t , o.e., 1 0 9 W . ; v g l . B S B ,
I I , I, 2 7 .
o f A d v a i t a , I.e., 2 0 6 .
I, I V , 23 e n I I , I I , 3 7 - 4 1 . H e t b e g r i p m a t e r i e l e o o r z a a k (upädä-
n a kärana) w o r d t g e b r u i k t o m d e v o l l e d i g e v r i j h e i d e n t r a n s c e n d e n t i e v a n h e t a b s o l u t e te g a r a n d e ren. 18
V g l . M . K . V . Iyer, A d v a i t a V e d a n t a . A c c o r d i n g t o S a n k a r a , B o m b a y 1964, 8 4 . B . G r i f f i t h s , O n g e p u b l i c e e r d e v o o r d r a c h t e n o v e r d e U p a n i s h a d e n , g e h o u d e n i n s e p t . 1976 te
Shantivanam/Tamil N a d u . 19
BU,
I I I , I X , 9: V I , 4 e . a .
20
BU,
I V , II, 3.
21
Mahadevan, P h i l o s o p h y ,
I.e. 2 0 6 .
54
M I C H A E L VON
BRUCK
niveaus van het i n d i v i d u : s l a a p , d r o o m en waaktoestand. De volledige m e d i t a t i e ve v e r w e r k e l i j k i n g van het i n d i v i d u is het onuitsprekelijke t u r i y a ' (het Vierde), dat ongekwalificeerd en zonder verder doel is, zoals het n i r g u n a b r a h m a n , waaraan het c o r r e s p o n d e e r t . V a n z e l f s p r e k e n d gaat het hier n o c h o m logische, noch o m temporele volgorde, m a a r o m beschouwingswijzen, o m aspecten van de ene w e r k e l i j k h e i d , die hier als saguna b r a h m a n verstaan w o r d t . H e t valt moeilijk te overzien in hoeverre er affiniteit bestaat tussen deze visie en ons verstaan van de heilseconomische T r i n i t e i t . D a a r o p k o m i k later nog terug. 22
T e r w i j l op g r o n d van deze b e s c h o u w i n g over G o d als g e k w a l i f i c e e r d (saguna) zijn ook gesproken k a n w o r d e n o p grond van o o r z a k e l i j k h e i d en sublieme waarde (via causalitatis et eminentiae), blijft v o o r de b e s c h o u w i n g van G o d als nirguna brahman alleen de 'weg van de negatie' o v e r . H e t is precies tot deze zuivere transcendentie, de aan alle grenzen ontstegen G o d s a a n s c h o u w i n g , die ontheven is aan alle gevaar voor een v e r g o d d e l i j k i n g van eindige z a k e n en een zieh vastklampen van het i k aan eigen gedachten en beeiden, dat de ' a d v a i t i n ' als jnänin (wetende) wenst d o o r te dringen. D i t is geen intellectuele kennis, m a a r een meditatief eenworden, zoals trouwens in alle oude c u l t u r e n het 'weten' geen abstracte handeling is, m a a r deelhebbing o f zelfs een m i n o f meer bewust nagestreefde mystieke vereniging (vgl. het hebreeuwse 'jadah'). D a a r o m is n u , ondanks het radicale apofatische k a r a k t e r van u i t s p r a k e n over ' G o d i n z i e h ' , toch een aanroepen mogelijk van het Hoogste Z e l f (paramätman=brahman), al heeft dat duidelijk een meer h y m n i s c h dan logisch k a r a k t e r : saccidänanda *. 23
2
S a t is zijn, c i d bewustzijn, änanda g e l u k z a l i g h e i d . G o d is. 'Ik ben, die ik b e n ' (Ex. 3, 14). H i j draagt geen n a a m die op een p a r t i c u l i e r bestaan van toepassing is, m a a r H i j i s ( K a U 2, 6, 12). G r e g o r i u s van N y s s a zegt: ' N i e t s bestaat met een werkelijk bestaan buiten het Hoogste Z i j n , de eerste en soevereine oergrond van alle z i j n / D i t beantwoordt precies aan ' s a t ' . D a t is o o k het geval wanneer Johannes van D a m a s c u s G o d als 'oneindige oceaan van het z i j n ' beschrijft. ledere dualiteit is u i t g e s l o t e n . G o d is echter slechts in zover zijn, als hij door niets begrensd, gedefinieerd w o r d t . A l s er tegenover het zijn nog een niets stond, zou het begrip sat niet totaal verstaan w o r d e n . D a a r o m laat m e n in het boeddhisme ook het begrip zijn vallen en spreekt men van sünya, de leegte. In de japanse zen-school w o r d t hiernaar verwezen met de k o a n ' m u \ H e t absolute valt buiten iedere bepaling en is dus leeg. H i e r m e e w o r d t niet een uitgew o o n d , dood niets b e d o e l d , m a a r verwezen naar de hoogste v o l h e i d (pürnam). D a a r o m heeft een van de belangrijkste zen-meesters van de vorige generatie zijn boek veelzeggend ' D e v o l h e i d van het niets' als titel meegegeven . M e n s e lijk verstand en menselijk denken moeten tot stilstand gebracht w o r d e n en zelfs tot op zekere hoogte d w a a s h e i d w o r d e n (1 K o r . 1, 20). Pas d a n kan de intui'tie van het absolute als sat, als z u i v e r zijn, w e r k e l i j k h e i d w o r d e n . 25
26
Het 2 2
absolute is z u i v e r bewustzijn, ' c i d ' . C i d is het terugbuigen van het zijn
D e p a r a l l e l tussen d e b e w u s t z i j n s n i v e a u s e n de k o s m i s c h e v o r m e n v a n h e t z e l f w o r d e n v o o r a l
u i t e e n g e z e t in de M ä n d ü k y a U p a n i s h a d . 2 3
S a n k a r a ' s c o m m e n t a a r bij B U
2 4
Ik v o l g h i e r m e e i n p r i n c i p e M o n c h a n i n , Abhishiktänanda, G r i f f i t h s e . a . V g l . n o o t 3.
y
II, III, 6.
2 5
M a h a d e v a n , P h i l o s o p h y , I.e. 1 5 5 W . ; v g l . G r i f f i t h s , V e d a n t a ,
2 6
S h . H i s a m a t s u , D i e Fülle
des N i c h t s :
V o m W e s e n des Z e n ,
I.e.,
19W.
Pfullingen
1975.
/.UN
- BEWUSTZIJN -
55
GELUK
o v e r zichzelf. H e t hoort tot het zijnsbegrip, dat het zieh totaal van z i c h z e l f bewust is. M a a r het zuivere bewustzijn heeft geen i n h o u d . W a r e dat niet z o , dan z o u er dualiteit bestaan. H e t zijn i s i n t e l l i g e n t e , het heeft d i e niet. H e t is een bewustzijn dat z i c h z e l f uitstraalt. D a a r o m bestaat er geen enkele tegenstell i n g tussen zijn en bewustzijn, materie en geest. H e t is de ene w e r k e l i j k h e i d , d i e w i j o p grond van onze kenmogelijkheden met verschillende begrippen k u n nen a a n d u i d e n . H e t verstand k a n d i t mysterie niet bevatten. D a a r o m moet het leeggemaakt w o r d e n , o m zo i n het zuivere bewustzijn binnen te gaan en daar het saccidänanda te aanschouwen. Änanda' is de g e l u k z a l i g h e i d v a n de zelf-mededeling, de zuivere zaligheid van het bewuste bestaan. Ä n a n d a is niet w e r k e l i j k onderscheiden v a n c i d ; het E n e w o r d t slechts o p verschillende wijzen opgevat en uitgezegd. A l s b r a h m a n z u i ver bewustzijn is, d a n moet d a a r i n een b e t r e k k i n g voorondersteld w o r d e n , want bewustzijn is 'zijn i n b e t r e k k i n g ' . B i n n e n de christelijke trinitarische e r v a r i n g spreekt men o p dit punt v a n de inter-trinitarische liefde. L i e f d e is b e t r e k k i n g . Is G o d liefde en z o u deze liefde in H e m zelf niet volledig actueel zijn, d a n z o u H i j afhankelijk zijn van de schepping die H i j liefheeft. E e n dergelijke a f h a n k e l i j k h e i d w i l de vedäntin precies vermijden. H e t christelijk spreken over de inter-trinitarische c o m m u n i c a t i e , die beantwoordt aan de änanda, komt d a a r o m precies overeen met de bedoeling v a n de advaita-filosofie. H e t absolute k a n geen ongedifferentieerde identiteit zijn, m a a r o o k k a n men er geen dualiteit toelaten. A l l e s w a t de indier hierover dürft te zeggen, is a d vaita, een absolute niet-tweeheid binnen de n a t u u r van het Hoogste. E e n bet r e k k i n g vooronderstelt echter altijd een bepaalde tweeheid, n l . het persoonl i j k e . In de a d v a i t a kunnen persoonlijke b e t r e k k i n g en en niet-tweeheid eigenlijk niet in het denken tot overeenstemming gebracht w o r d e n . E r ligt hier minstens een onopgelost p r o b l e e m , dat m . i . slechts binnen het trinitarische G o d s b e g r i p wegvalt. 27
Saccidänanda sluit de m o g e l i j k h e i d v a n een immanente T r i n i t e i t i n . T e r w i j l we bij de eerste triade v a n manifesteringen (Isvara-hiranyagarbha-virät) o p merkten dat hier a.h.w. een w e r k e n v a n de g o d h e i d 'naar b u k e n ' bedoeld w e r d , alhoewel er in eigenlijke z i n geen buiten is: hier vinden we d a n het mysterie van het goddelijke zijn i n zijn zuivere zo-zijn aangeduid d o o r saccidänanda. D e V a d e r is die H i j is, bron en oergrond v a n alle zijn. D e L o g o s is de z i n o f bedoeling, w a a r i n de V a d e r z i c h z e l f spiegelt en w a a r i n het tot een zelfbewust vis-ä-vis k o m t . D e Geest is de b e t r e k k i n g van de z e l f - c o m m u n i c a t i e , van de zaligheid die heen en weer golft tussen V a d e r e n Z o o n . Ik hoef hier slechts aan de afscheidsrede in J o h . te herinneren o m d u i d e l i j k te m a k e n , dat i n de bet r e k k i n g tussen V a d e r en Z o o n de niet-tweeheid totaal gerespecteerd w o r d t , maar toch is binnen de inter-trinitarische relatie de e n k e l v o u d i g h e i d van het advaitische godsbegrip verbunden met het persoonskarakter der relatie. E n deze v e r b i n d i n g is n o o d z a k e l i j k . H e t is n l . o p v a l l e n d dat grote advaitins als Sankara (omstreeks 800 n . C h r . ) en R a m a n a M a h a r i s h i enerzijds vasthouden aan een .godsbegrip dat, z u i v e r a d v a i t i s c h , buiten iedere denkbare persoons2 8
27
Abhishiktänanda, Saccidänanda,
I.e., 8 8 , n o o t
28
P a n i k k a r , T h e T r i n i t y , I.e., 46W.
P a n i k k a r v i n d t v o o r de h a r m o n i s e r i n g v a n indische visies en
1.
de t r i n i t e i t s t h e o l o g i e a n d e r e o p l o s s i n g e n d a n d i e h i e r v o o r g e s t e l d w o r d e n .
56
MICHAEL VON BRUCK
b e t r e k k i n g blijft, terwijl zij z i e h t o c h i n gloedvolle h y m n e n wenden tot een p e r s o o n l i j k e G o d en met diepgevoelde verering en gebeden deze G o d aansprek e n . B e i d e houdingen zijn slechts losjes met e l k a a r v e r b o n d e n , en slechts een t r i n i t a r i s c h godsbegrip dat zijn e r v a r i n g s b r o n totaal ter sprake k a n b r e n gen, is in Staat beide w e r k e l i j k te verenigen. In de a d v a i t a stelt m e n z i e h tev r e d e n met de presentatie en logische u i t w e r k i n g v a n Isvara-hiranyagarbhavirät. H i e r a a n beantwoordt de heils-economische D r i e e e n h e i d . D e kennis v a n de g o d d e l i j k e manifesteringen is voor onze heilskennis v o l d o e n d e , o m d a t ze ons G o d doen kennen i n zoverre H i j zieh tot ons rieht. D e immanente D r i e e e n h e i d daarentegen blijft wezenlijk G o d s eigen g e h e i m . D e indische jnänin echter zoekt de e e n w o r d i n g met G o d zoals H i j i s ; hij w i l d o o r d r i n g e n tot het n i r g u n a b r a h m a n . M a a r dit onttrekt zieh totaal o o k aan ieder logisch begrip en iedere u i t i n g in taal. A l l e e n de m o g e l i j k h e i d v a n een hymnische aanroeping blijft over: saccidänanda. D e vereniging v o l t r e k t z i e h o p een totaal ander n i v e a u d a n wat wij k u n n e n u i t d r u k k e n o f begrijpen. H e t vedäntische d e n k e n h o u d t echter hierin vast a a n de eenheid van G o d en w e r e l d : deze is te ervaren en wetenschappelijk te verifieren (de moderne vedanta beroept zieh gaarne o p de m o d e r n e natuurwetenschap ). V a n de andere kant waarborgt de a d v a i t a de o n u i t s p r e e k b a a r h e i d v a n G o d , die slechts i n de meditatieve G o d s e r v a r i n g bereikt k a n w o r d e n en w a a r o p wij slechts in h y m n e n k u n n e n a n t w o o r d e n . M . i . moet terecht gevraagd w o r d e n , o f deze o p v a t t i n g v a n de a d v a i t a niet meer aangepast is d a n bepaalde v o r m e n v a n de Triniteitsleer w a a r i n m e n pretendeert de i m m a n e n t e D r i e e e n h e i d met logische begrippen te k u n n e n objectiveren. 29
30
Men vindt dus in I n d i a meer d a n genoeg aanzetten v o o r een t r i n i t a r i s c h d e n k e n en hier ligt een wezenlijke m o g e l i j k h e i d tot d i a l o o g tussen hindoei'sme en c h r i s t e n d o m , w a a r i n beide tot grotere diepgang in h u n eigen spiritualiteit k u n n e n k o m e n . Immers, alles wat hier gezegd is, heeft belangrijke praktische gevolgen, w a a r o p we verder i n dit a r t i k e l n o g w i l l e n ingaan.
II. P A R A L L E L L E N I N C H R I S T E L I J K T R I N I T A R I S C H D E N K E N N u z o u ik graag enige punten v a n het christelijk-trinitarische godsbegrip naar v o r e n brengen die m i j voor de zojuist aangeduide d i a l o o g belangrijk schijnen. Het christelijk denken heeft als uitgangspunt G o d s zelf-mededeling i n Jezus C h r i s t u s . H i j is de Logos ( J o h . i , 14) en als z o d a n i g is hij niet-twee (advaita) met de V a d e r (Joh. 14, 9-10). H e t p r o b l e e m v a n de eenheid v a n G o d aan de ene kant, en de persoonlijke relatie i n G o d aan de andere kant, w o r d t reeds in de p r o l o o g v a n Johannes uitgedrukt: J o h . 1,1, 'het W o o r d was bij G o d ' , is de eerste u i t s p r a a k ; 'het W o o r d was G o d ' de tweede. Relatie en identiteit worden p a r a l l e l gezien. In de eerste eeuwen leidde het p r o b l e e m v a n het E n e en het V e l e , dat sedert Parmenides het griekse d e n k e n h a d beziggehouden, tot de 2 9
T . M . P . M a h a d e v a n , T h e H y m n s o f S a n k a r a , M a d r a s 1970, e n T h e C o l l e c t e d
Works o f Ramana
M a h a r s h i , e d . b y A . O s b o r n e , T i r u v a n n a m a l a i 1974, v o o r a l 7 9 W . 3 0
G.R.Malkani, Science and Advaita
Vedanta,
in:E s s a y s i n P h i l o s o p h y
(Mahadevan-jubileüm-
b u n d e l ) , M a d r a s 1962, 5 - 9 ; C . F . v o n W e i z s ä c k e r & G . K r i s h n a , B i o l o g i s c h e B a s i s religiöser r u n g , W e i l h e i m 1971; C . F . v o n W e i z s ä c k e r , W h o i s t h e K n o w e r i n P h y s i c s ? i n : S p i r i t u a l ed.
b y T . M . P . M a h a d e v a n , N e w D e l h i 1975, 147-161.
Erfah-
Perspectives,
ZUN
-
BEWUSTZIJN -
57
GELUK
u i t w e r k i n g van de Triniteitsleer. N a t u u r l i j k vindt men reeds in het nieuwe test a m e n t triadische formuleringen ( i K o r . 12, 3 v v e t c ; 2 K o r . 13, 13; M t . 28, 19), m a a r een uitgewerkte Triniteitsleer k o n pas vastgelegd w o r d e n n a jarenlange m e d i t a t i e en veel d e n k a r b e i d . E n dit proces is nog lang niet ten einde, zoals S c h l e i e r m a c h e r zegt. E r zijn pogingen geweest de heilseconomische D r i e e e n h e i d van de immanente te scheiden. N a t u u r l i j k is het juist, G o d i n zijn o p e n b a r i n g te herkennen als de drieene G o d . M a a r o m d a t o p e n b a r i n g in overeens t e m m i n g moet zijn met G o d s wezen, is H i j ook drieeen in zichzelf. Slechts o p deze wijze k o m e n G o d s h e e r l i j k h e i d en eigen leven i n h u n o n a f h a n k e l i j k h e i d v a n de w e r e l d ter sprake. H i e r m e e w o r d t geen abstracte distinctie gem a a k t , m a a r getuigd van een levensvol vis-ä-vis in G o d . D a a r b i j is het s p r e k e n o v e r d r i e personen oneigenlijk, o m d a t men slechts het persoonlijke ' G e g e n ü b e r ' v a n een eeuwige liefdesbeweging binnen G o d ( A l t h a u s ) ter sprake w i l brengen. W a t dit punt betreft Staat B a s i l i u s w e l l i c h t het dichtst bij de v e d a n t a , in z o v e r hij de drie personen verstaat als h y p o s t a s e n . H y p o s t a s e n zijn v o r m e n w a a r i n het goddelijke zijn z i e h v e r w e r k e l i j k t . Indische yogi's spreken over G o d als 'bovenpersoonlijke persoon' ( R a m d a s ) , o m aan te d u i d e n dat dit persoonsbegrip totaal te onderscheiden is van onze begrensde voorstelling. O p basis v a n J o h a n n e s ' afscheidsrede heeft T e r t u l l i a n u s geprobeerd de relatie tussen V a d e r en Z o o n in een beeld uit te d r u k k e n dat ook L u t h e r zieh eigen heeft g e m a a k t : de V a d e r is als de z o n , de Z o o n als het z o n l i c h t . D e z o n k a n geen zon zijn z o n der zijn l i c h t , en het licht k a n niet zonder zon bestaan. Juist dit beeld v i n d e n we meermalen terug in de u p a n i s h a d e n . T o c h w o r d t o p deze wijze de p e r s o o n lijke relatie binnen de g o d h e i d niet d u i d e l i j k . H e t lijkt me dat saccidänanda, het zijn dat zieh weerspiegelt in het bewustzijn van z i e h zelf, in de L o g o s , een betere weergave is. D e z e beweging, w a a r u i t de relatie ontstaat, is het leven. A l s G o d b r o n van alle leven is en in H e m alles besloten ligt, aangezien er b u i t e n H e m geen tweede iets kan bestaan (advaita), moet H i j zelf ook leven zijn. L e v e n nu is gemeenschap. L e v e n d zijn is mede-zijn, zijn-in-gemeenschap, co-esse. Deze levensrelatie tussen de V a d e r en de Z o o n is de Geest. G e m e e n s c h a p betekent: in de anderen opgaan, z i e h zelf vergeten, z i e h zelf i n de a n d e r e n terugkennen. Z o wordt het eigen zelf in de gemeenschap met de ander gerealiseerd. Inzover Jezus z i c h z e l f schenkt, schenkt hij de Geest ( J o h . 16, 7) en de Geest tilt ons boven onszelf tot in de gemeenschap met G o d ( R o m . 8, 14) S w a mi Abhishiktänanda, een christelijke priester-religieus die z i e h helemaal gegeven heeft aan het volgen van de weg van yoga en aan wie de advaita-ervaring ten deel is gevallen, zegt hierover: ' H e t mysterie van de heilige D r i e e e n h e i d openbaart dat zijn in wezen koinönia der liefde i s ' . In I n d i a z o u men zeggen: b r a h m a n en ätman w o r d e n in hun eenheid gerealiseerd d o o r de gemeenschappelijke struetuur van het zuivere bewustzijn, c i d , die de L o g o s is. D a a r o m is de 31
32
33
34
35
31
V g l . de interessante uiteenzettingen'onlangs v a n K . R a h n e r , E i n z i g k e i t u n d D r e i f a l t i g k e i t
en G . G r e s h a k e , M e n s c h s e i n a l s B e r u f u n g z u r G e m e i n s c h a f t des
I s l a m s , h r s g . v. A . B s t e h , M ö d l i n g / W e n e n 1978, r e s p . 1 1 9 W . ; i 6 6 v v . 32
Ramdas Speaks,
3 )
WA
18, 5 0 ,
III:
B o m b a y 1971,
232.
13.
34
B o v e n d i e n o o k b i j S a n k a r a . V g l . b v . B S B , I, I I I ,
35
Abhishiktänanda, Saccidänanda,
I.e.,
135.
Gottes,
m i t G o t t , i n : D e r G o t t des C h r i s t e n t u m s
22.
und
58
MICHAEL VON BRUCK
L o g o s m i d d e l a a r . H i j k a n doen verstaan w a a r o m het persoonlijke wedervaren de i m m e r voortgaande v e r w e r k e l i j k i n g is v a n de advaita-natuur. Ik w i l hier niet gedetailleerd ingaan o p de beschouwingen van Origenes en de d r i e grote K a p p a d o c i e r s , hoe belangrijk die o o k k u n n e n zijn voor onze p r o bleemstelling. Z o a l s we reeds zagen, dienden alle trinitarische formuleringen o o r s p r o n k e l i j k als symbolische begrippen o m de inter-trinitarische levenss t r o o m aan te d u i d e n . In de loop der tijd verstarden deze Symbolen tot objectieve begrippen. D o o r steeds meer verfijnde v o r m e n v a n speculatief denken trachtte men het i n z i e h o n b e r e i k b a r e goddelijke mysterie steeds beter i n z ' n greep te krijgen, doordat de mens z i e h in het d e n k e n tot G o d verhief en daarbij het onuitsprekelijke d o o r een zuivere leer begripsmatig trachtte te vatten. E e n dergelijke o n t w i k k e l i n g vindt men i n de tijd n a de u p a n i s h a d e n o o k i n I n d i a . Precies hiertegen is de B o e d d h a opgetreden, d o o r de o n m i d d e l l i j k e e r v a r i n g weer i n ere te herstellen. D e z e e r v a r i n g betekent zieh v o l l e d i g ontvankelijk weten v o o r het absolute dat geen n a a m heeft - want het geven van een naam z o u al een v o r m van be-grijpen zijn -; het gaat o m de totale ontlediging, het opgeven van alle denken, het radicale 'extra nos\ Immers, de mens die zijn i k verloren heeft, vindt zijn zelf, de ätman ( o o k d i t beeld heeft de B o e d d h a consequent vermeden) die de Geest is, als niet-twee met b r a h m a n . D e jnänin die tot v o l ledige v e r w e r k e l i j k i n g gekomen is, is niet de u i t z i c h z e l f voltooide, m a a r de n i e u w e , u i t de Geest geboren mens. D e a b s o l u u t h e i d waarmee de B o e d d h a ieder speculatief denken afwijst, k a n i n het a v o n d l a n d slechts met L u t h e r vergeleken w o r d e n . O o k L u t h e r hecht w e i n i g waarde aan de speculaties over de D r i e e e n h e i d . H e t is h e m voldoende C h r i s t u s als de 'spiegel v a n G o d s vaderh a r t ' te begrijpen. D i t beantwoordt precies aan het c i d van het saccidänanda: G o d is het zijn dat zieh in z i c h z e l f spiegelt. D i t c i d is de Spiegel, die G o d zelf is. D e G o d - G e e s t bewerkt deze kennis. In deze Spiegel w o r d t de hele schepping gezien, m a a r alleen wanneer de mens die zieh v a s t k l a m p t aan het i k , de 'uittred i n g tot i n het niets' (excessus a d n i h i l u m ) heeft d o o r g e m a a k t . D e z e idee van L u t h e r , d i e men vindt i n zijn 'Operationes i n P s a l m o s ' , is een bijna beängstigende p a r a l l e l met de methode en ervaring d e r yogi's. B i j L u t h e r is het 't 'theol o g i s c h schermen met de wet' (usus theologicus legis) dat de mens in vertwijfeling brengt, totdat hij in de diepte der v e r z o e k i n g de z e k e r h e i d van het evangelie ervaart. O p het moment w a a r o p a l wat het i k betreft afgebroken is, waarop ieder steunpunt, iedere activiteit van het ik, o f die n u v o o r t k o m t uit de w i l , het d e n k e n o f het voelen, j a alles tot het nul-punt is teruggebracht en de mens in zijn eigen diepte het niets ervaart: precies o p d a t ogenblik breekt het nieuwe v a n het evangelie door, als datgene w a t geheel buiten het voorstellingsvermogen ligt. D o o r het aanvaardend kennen van d i t niets w o r d t de mens geschikt gemaakt (aptus) o m G o d s genade te ontvangen; en hierin bestaat zijn persoonzijn: dat hij zijn grond vindt in een ander, i n de ätman, en niet in zijn ego. W a t L u t h e r hier zegt, is precies hetzelfde als wat de advaita aantoont. W e moeten i n d e r d a a d met C h r i s t u s i n de d o o d gedoopt w o r d e n , opdat het ongelofelijke dat w e opstanding noemen, aan ons geschieden k a n ( R o m . 6, 3 W . ) . W e l l i c h t is L u t h e r ' s eigen ervaring de grond v o o r deze radicale theologie. H o e dan ook, in 36
N
3 6
W A 5, 168, i ( 1 5 1 9 - 1 5 2 1 )
ZIJN - BEWUSTZIJN
59
- GELUK
I n d i a heeft men v o l l e d i g begrip v o o r wat wij bedoelen met k r u i s en o p s t a n d i n g , wet en evangelie; echter niet p u u r als gedachte, m a a r veeleer als p r a k t i s c h e e r v a r i n g . Ons streven z o u er v o o r t d u r e n d o p gericht moeten zijn ons deze h o r i zon levendig bewust te b l i j v e n ; zo k u n n e n we proberen binnen de godservaring d e r V e d a n t a te treden. E e n boeddhistische m o n n i k u i t Z u i d - T h a i l a n d heeft mij het w e z e r r v a n de objectloze meditatie, die de o v e r w i n n i n g van het bewustzijn d e r e g o - b e t r o k k e n h e i d tot doel heeft, v e r k l a a r d d o o r m i d d e l van het k r u i s s y m b o o l : de lange balk is het ik ( e n g e l s : T ) , e n dit moet w o r d e n doorgestreept: • f . A c h t e r dit letterspei gaat een diepe z i n s c h u i l . 37
D e yogi is b e r e i d z i c h z e l f p r a k t i s c h totaal te ontledigen, o m , buiten het geb i e d van zijn illusionaire dagelijkse bewustzijn, de eenheid (advaita) v a n de ätman met het b r a h m a n te v e r w e r k e l i j k e n . D e z e ervaring betekent een b i n n e n treden van het totaal nieuwe, dat echter niet ver van ons af ligt, aangezien het altijd al bestaat, m a a r dat ik in de Geest eerst moet onderkennen. V o o r de Christen is deze Geestesgave het h e i l , want zij is de aanvaarding, de v e r w e r k e lijking van het Christus-gebeuren v o o r mij (pro m e ) ; v o o r de indier is d i t m o ment de e r v a r i n g van de eenheid met G o d . B i n n e n deze samenhang z o u ik de aandacht w i l l e n vragen v o o r een verdere g e d a c h t e n o n t w i k k e l i n g die reeds i n de tijd der vedäs begon. V o o r d a t het absolute in de upanishaden als brahman/ätman aangeduid w e r d , d u i k t het b e g r i p v ä c ' (=vox), w o o r d , op. H e t w o o r d is b r a h m a n , o f heet soms ook de eerste n a k o m e l i n g van b r a h m a n . H e t w o o r d is v r o u w e l i j k en er w o r d t tot o p zekere hoogte de rol van partner met de H e e r (prajäpati) aan toegedacht. D e vergelijking dringt zieh o p met 'rüaeh' in het oude testament. G o d i s zelf het w o o r d en d a a r o m heeft hij uiteindelijk geen n a a m : H i j i s de n a a m . H e t w o o r d is zijn scheppings-energie en bestond voor de aanvang d e r schepping. H e t is de L o g o s die de V a d e r van het heelal openbaart, en van eeuwigheid in H e m als c i d , bewustzijn, aanwezig is. D e z e voorstelling beantwoordt h e l e m a a l aan het 'innerlijke w o o r d ' bij L u t h e r , want dit w o o r d bestaat i n G o d vöör iedere s c h e p p i n g . Als zodanig is het de Geest, die bij de schepping w e r k z a a m optreedt ( G e n . i , 2), in C h r i s t u s gei'ncarneerd w o r d t en n u als Geest in ons w e r k z a a m is ( R o m . 8, 26). D e vedanta spreekt over een vier-dimensionaliteit van het w o o r d dat b r a h m a n , het absolute, is: 4
(1) 'pära', het transcendente, o n b e r e i k b a r e absolute. H i e r a a n beantwoordt het 'innerlijk w o o r d G o d s ' bij L u t h e r . (2) 'pasyanti', transcendent, m a a r i n de dimensie der o p e n b a r i n g en v e r l i c h ting; het is de zelf-mededeling en zelf-manifestering van het absolute. H i e r a a n beantwoordt bij L u t h e r G o d s openbarende w o o r d , C h r i s t u s . (3) ' m a d h y a m ä ' , het bemiddelende, dat als een mentale articulatie v a n de openbaring verstaan w o r d t . H i e r a a n beantwoordt bij L u t h e r de b e m i d d e l i n g van het evangelie d o o r de schrift. (4) 'väc', het in menselijke taal uitgedrukte w o o r d . H i e r a a n beantwoordt bij Luther de 'levende stem van het e v a n g e l i e ' . 38
- G e s p r e k m e t B h i k k u Buddhadäsa, a b t v a n e e n t h e r a v a d a - b o e d d h i s t i s c h k l o o s t e r i n C h a i y a 1
( T h a i l a n d ) o p 12 m e i s
1977.
V g l . h i e r v o o r R . P a n i k k a r , Väc i n t h e S r u t i , i n : G o d ' s W o r d a m o n g M e n ,
ook: H . J u n g h a n s , D a s W o r t G o t t e s b e i L u t h e r ,
I.e. (nt. 11) 3 W . ; Z i e
i n : T h e o l . L i t . Z t . 1003 ( 1 9 7 5 ) , k o l . 161-174.
60
M I C H A E L VON
BRUCK
W a a r ik .hier de aandacht o p vestigen w i l is, dat bij L u t h e r de e r v a r i n g van de levende G o d , van de G o d die leven, 'koinönia' is, gevoerd heeft tot een u i t zeggen van betrekkingen, w a a r v o o r men in I n d i a w e d e r o m een i n d r u k w e k k e n de p a r a l l e l heeft. B e i d e pogingen proberen in zekere z i n existentieel a a n s c h o u w e l i j k te m a k e n wat enerzijds saccidänanda, en anderzijds de leer der D r i e e e n h e i d tot u i t d r u k k i n g w i l brengen. O o k wanneer P a u l T i l l i c h G o d als Geest verstaat en die triniteitsleer zo a c t u a liseert, dat hij G o d - G e e s t als eenheid van m a c h t en zin beschrijft, ligt h i e r a a n een vergelijkbare ervaring ten grondslag, die I n d i a met saccidänanda heeft w i l l e n u i t d r u k k e n . Sat is de goddelijke diepte, de macht van het z i j n ; c i d is de g o d d e l i j k e Logos, de z i n , het zich-spiegelen van het zijn i n de k l a a r h e i d v a n het zuivere bewustzijn; en änanda is de beweging n a a r eenheid tussen deze b e i den: de Geest. Daarnaast T i l l i c h : ' G e e s t is de macht w a a r d o o r de z i n leven bezit, m a a r het is de z i n die de macht r i c h t i n g geeft. G o d als Geest is de laatste e e n h e i d van macht en z i n ' . 3 9
D e L o g o s is het p r i n c i p e van de goddelijke zelf-objectivering, de o e r g r o n d d e r s c h e p p i n g die een Spiegel G o d s is. In de s c h e p p i n g spreekt G o d zijn w o o r d , dat evenwel niet van H e m onderscheiden is. In de L o g o s , i n het c i d als aspect v a n de zelf-manifestering, w o r d t o o k de b a n d met de relaties van de heilsecon o m i s c h e D r i e e e n h e i d gelegd: de Logos is de eerstgeborene van de s c h e p p i n g ( K o l . 1,15) (hiranyagarbha), vanuit H e m , d o o r H e m en v o o r H e m bestaan alle dingen ( R o m . 11, 36). G o d s L o g o s omvat alles, vanaf het zuivere spiegelen v a n G o d i n z i c h z e l f tot de manifestering i n de grofstoffelijke dingen der w e r e l d (virät). E r bestaat geen tegenstelling tussen materie en geest, duisternis en l i c h t . A l l e s is zijn, en H i j is alles i n alle w e r k e l i j k h e i d (1 K o r . 15, 28). H i j is dat van e e u w i g h e i d , want het feit dat wij de w e r e l d ervaren als van G o d gescheiden, berust op ons niet-weten (avidyä). D a t w i l zeggen dat wij geloven van G o d gescheiden te kunnen leven, dat wij ons ik tegen G o d , het enige subject, uitspelen en daarmee vervallen tot een dualistische beschouwings- en levenswijze. H e t ik en het zieh vastklampen aan het ik (ahamkära) is de eigenlijke zonde. Z o d r a zij gedelgd w o r d t , wanneer wij onze eenheid met de goddelijke G e e s t (ätman), die G o d zelf is (brahman), v e r w e r k e l i j k e n , k o m t de w a a r h e i d aan het l i c h t . N a a r de zienswijze van de vedanta is de verlossing geen strijd o m de mens tussen G o d en de duistere m a c h t e n . H e t is veeleer het aan 't licht k o m e n van de w a a r h e i d , die slechts verborgen w a s . B o v e n d i e n is de verlossing reeds een feit. W a t rest is de ervaring dat ze existentieel v e r w e r k e l i j k t w o r d t : p r o me. 40
W e hebben hier gepoogd bepaalde interpretaties van de vedäntische advaita te verstaan i n het licht van de triniteitsleer en bepaalde interpretaties van de triniteitsleer in het licht van de advaita. D a t is een m o e i l i j k e opgave, aangezien alles samenhangt. W a t v o o r o n d e r s t e l d wordt en hier niet ter discussie Staat, is het feit dat de indische a d v a i t i n in Jezus C h r i s t u s niet de gei'ncarneerde L o gos ziet, terwijl de christenen hem als z o d a n i g ervaren en belijden. In I n d i a is Jezus een grote y o g i , i e m a n d die o p w o n d e r v o l l e wijze de advaita-ervaring heeft bereikt. D a t hij zelf de v o l h e i d is van het goddelijke (pürnam) in histo3 9
4 0
P. T i l l i c h , S y s t e m a t i s c h e
Theologie,
I, S t u t t g a r t 1956,
288.
$ a n k a r a ' s c o m m e n t a a r bij B U , I, I V , 7; I, I V , 15; I I I , I I I ,
1; I V , I V , 2 0 .
ZIJN - BEWUSTZIJN -
61
GELUK
rische gestalte, k a n een indier zieh niet i n d e n k e n , tenzij deze h e m als z o d a n i g e r v a r e n heeft. I m m e r s , de historische gestalte is ' n ä m a - r ü p a \ n a a m en v o r m . Het absolute k a n i n eigenlijke z i n n a a m n o c h v o r m hebben, want d a t z o u afb r e u k doen aan de a b s o l u u t h e i d . D e incarnatiegedachte is v r e e m d aan het indische denken. D e leer d e r avatären, G o d s afdalen naar de w e r e l d i n b e p a a l de noodsituaties, moet i n docetische z i n verstaan w o r d e n : G o d neemt h i e r geen w e r k e l i j k e menselijke gestalte a a n , d o c h een schijnbare. M a a r w a t betekent dat? Is soms niet o o k de tegenstelling tussen het historische en het absoluut eeuwige i n de advaitische visie opgeheven, i n zoverre het historische een aspect v a n G o d is? 41
W e hebben gezien dat i n de beschrijving v a n de graduele zelf-manifestering G o d s (Isvara-hiranyagarbha-virät), m a a r v o o r a l i n de inter-goddelijke saccidän a n d a d e m e n t e n v o o r h a n d e n zijn die G o d w i l l e n begrijpen als het absolute en t o c h o o k als een persoonlijk vis-ä-vis. I k geloof overigens niet dat dit reeds v o l doende z o u zijn o m de incarnatiegedachte v o o r India inzichtelijk te m a k e n . M a a r we kunnen ons zeker afvragen o f ons begrip van geschiedenis niet te e e n zijdig is, omdat d i t z i e h te zeer instelt o p het spei v a n m ä y ä en te w e i n i g reflecteert o p het wezenlijke ene en onveranderlijke. Ik heb de i n d r u k dat de theologie v a n de o r t h o d o x e k e r k e n o p d i t punt een erfgoed b e w a a r d heeft dat eerder in Staat is I n d i a tegemoet te k o m e n d a n de westerse theologische t r a d i t i e . L a t e n we hier een samenvatting presenteren: de vedäntische e r v a r i n g is een ervaring van het zuivere zijn. Z i j leidt terug naar het ongedeelde wezenlijke. Z i j is een e r v a r i n g v a n de deelhebbing a a n G o d die het zijn zelf (sat) is. B i n n e n de t r i n i t a r i s c h p e r s o o n s b e t r o k k e n G o d s e r v a r i n g gaat het o m een groei tot identiteit, een dynamische identiteit en in tegenstelling tot de statische identiteit d e r advaita een con-crete identiteit. D e Jezus-ervaring omvat de a d v a i t a - e r v a r i n g , maar bevat nog meer: n l . de eenheid met een persoon die m i j aanziet. U i t de zuivere tegenstelling v a n G o d en mens i n het oude testament heeft z i e h i n het nieuwe testament de e r v a r i n g der trinitarische eenheid v i a de Geest o n t v o u w d . Het z o u dus zaak zijn de w e g van de niet-dualiteit d e r a d v a i t a o o k te gaan i n de richting v a n de niet-dualiteit d e r D r i e e e n h e i d . D a t is niet onmogelijk, w a a r de advaita, die geen monisme voorstaat m a a r een niet-tweeheid, een zekere p o lariteit veronderstelt. N a t u u r l i j k zijn beide zienswijzen niet gelijk. W a t beide ervaringen ten laatste betekenen, k a n n i e m a n d zeggen die G o d niet gezien heeft, en dus n i e m a n d van ons. M a a r i n beide ervaringen gaat het o m latente betrekkingen die o p e l k a a r gericht kunnen w o r d e n . D i t z o u als gevolg k u n n e n . hebben dat de integratie v a n de advaita-ervaring i n de D r i e e e n h e i d en v a n de trinitarische e r v a r i n g i n de a d v a i t a het precies eigene v a n beide een n o g stralender diepgang z o u kunnen verlenen. III.
CONSEQUENTIES
N a deze fragmentarische uiteenzetting z o u i k enige consequenties w i l l e n a a n geven die k u n n e n voortvloeien u i t een o n t m o e t i n g van a d v a i t a en t r i n i t a r i s c h e G o d s e r v a r i n g . I k beperk me tot vier wezenlijke punten: 41
BU
y
I, V I , i .
62
A.
MICHAEL VON
BRUCK
I n d i a als inspiratiebron voor d e christenheid
I n d i a trekt op dit ogenblik duizenden en nogmaals d u i z e n d e n meestal jonge mensen uit E u r o p a en A m e r i k a , die hier w a a r h e i d , geestelijke l e i d i n g en een z i n v o l leven zoeken. Ik heb er velen van gesproken. D e meesten h e b b e n een christelijke opvoeding gehad, maar zieh v a n de kerk afgekeerd o m d a t deze haar betekenis v o o r hen verloren heeft. Z o a l s velen het stellen: de k e r k heeft haar geestelijke uitstralingskracht verloren, o m d a t zij teveel met z i c h z e l f bezig is in plaats van h u l p te bieden bij een serieuze herorientatie van het leven. Z i j is ofwel vastgelopen in een formele ritus en intellectuele l e e r u i t s p r a k e n , ofwel zij is totaal opgegaan in sociaal engagement. M a a r , zeggen deze j o n g e r e n , wat haar eigen is, leert de k e r k niet: n l . mediteren en b i d d e n , o m d a a r d o o r tot een steeds diepere G o d s e r v a r i n g te k o m e n , die het dagelijkse leven d o o r d e s e m t . A c h t e r deze harde en zeker o o k wel overdreven o o r d e l e n staan d u i z e n d e n teleurgestelde mensen. I n d i a is een land met een hoge geestelijke c u l t u u r , w a a r systematisch gemed i t e e r d wordt en waar men een brandende liefde tot G o d vindt. O o k al treft men er veel aan dat onecht is, het echte blijft g e m a k k e l i j k te v i n d e n . M o g e l i j k kan men India niet met het huidige E u r o p a vergelijken, m a a r z o u m e n het E u r o p a van de late middeleeuwen als vergelijkingspunt moeten g e b r u i k e n . D a n z o u d e n er veel raakpunten zijn. M a a r ook deze vergelijking z o u vaag blijven, want het natuurlijke en sociale k l i m a a t , de lange indische c u l t u u r g e s c h i e d e n i s , h e b b e n o o k de wegen tot meditatie tot in h u n kern m e e g e v o r m d . T o c h heb ik mij in indische ashrams en kloosters erg thuis gevoeld en g e p r o b e e r d er het o o k voor ons geldende te v i n d e n . I n d i a k a n ons een diepe spirituele p r a x i s leren. W e zijn eraan gewend o m deze praxis slechts van buiten at te b e o o r d e l e n en al te snel met de verdenking van 'zelf-verlossing' aan te k o m e n . D a a r m e e hebben we ons o p een wat simpele en weinig hoffelijke wijze o n t t r o k k e n aan de uitdag i n g die ons gesteld w o r d t . Immers, praxis leert men alleen kennen d o o r praxis. Wie ervaren w i l wat meditatie is, wat het geheim is dat schuilt in y o g a , moet practiseren. Ik kan i e m a n d die nooit een glas wijn gedronken heeft, moeilijk uitleggen hoe wijn smaakt. A l l e begrippen r a k e n slechts de b u i t e n k a n t . D e smaak van de wijn is een zaak op z i e h , die men alleen leert kennen door te proeven. Ik heb mij verschillende maanden lang o n d e r w o r p e n aan de geestelijke training in hindoe-ashrams, boeddhistische kloosters (vooral van het zen-boedd h i s m e in Japan) en christelijke ashrams die de yoga-weg v o l l e d i g hebben gei n c o r p o r e e r d . Ik kan niet beweren erg ver o p deze weg gekomen te z i j n , want dat vereist een jarenlange oefening. H e t is een wijze van leven en niet alleen m a a r het aanleren van een techniek die men op zeker ogenblik beheerst. T o c h geloof ik te zien welke weg we moeten volgen o m ons geestelijk leven te vern i e u w e n , en ik h o u d deze weg, precies ook b i n n e n onze situatie, v o o r begaanbaar. M o g e l i j k Staat de kerk voor een fantastisch nieuw begin w a n n e e r zij zieh d o o r I n d i a laat aanspreken. Ik heb christelijke ashrams en meditatiegemeenschappen bezocht die me de i n d r u k gaven van een oerchristelijke intensiteit, en dat temidden van de levenswijzen en p r o b l e m e n der twintigste eeuw. D e gebeden en de ritus, de omgang tussen de mensen, zijn daar zo o n m i d d e l i j k
ZIJN
- BEWUSTZIJN -
63
GELUK
d o o r d r o n g e n v a n het bewustzijn van G o d s aanwezigheid, dat we er lijks naar d u r v e n v e r l a n g e n . W i e zieh d o o r A z i e laat aanspreken, niet d a t C h r i s t u s o n v o l d o e n d e is. M a a r ons leven als Christen schiet te in d e z e situatie is de o n t m o e t i n g met het geestelijke oosten een gave 42
nauwebeweert k o r t en Gods.
H e t meditatieve is een eigen gebied naast het logisch-intellectuele en het e m o t i o n e l e . H e t leidt binnen in een grotere diepte v a n ons zijn en m a a k t het mogelijk het innerlijk van de geest te vatten, tot stilte te brengen en w e r k e lijk te w a c h t e n , te zwijgen en - te hören. D i t is een hören niet alleen met de o r e n , m a a r met ons hele wezen. H e t wonderbare van I n d i a is precies, dat d o o r d u i zenden jaren e r v a r i n g methoden o n t w i k k e l d zijn o m het volgen van deze w e g v o l l e d i g te integreren. L i c h a a m s o e f e n i n g e n , dieet, beheersing van de a d e m h a l i n g en geestelijke d i s c i p l i n e zijn tot z u l k een eenheid verweven, dat het ene o g e n b l i k h a r m o n i s c h overgaat in het andere en een perfecte harmonie b e r e i k t w o r d t in het leven van alledag. Ik heb er al o p gewezen, hoe dwaas het is m e t verwijten van zelfverlossing aan te k o m e n , want het gaat veeleer o m een l i chamelijk-geestelijke hygiene, die net z o tot het menselijk leven behoort als de zorg voor het l i c h a a m . Pas d o o r deze inspanning (yoga) o n t w i k k e l e n we i m mers de m o g e l i j k h e i d o m stil te w o r d e n en steeds verder binnen te dringen i n ons wezen, waar G o d ons i n stilte roept... A I deze oefeningen i n vasten, c o n centratie e . d . hebben nooit een eigen d o e l , bv. o m zieh Verdiensten te v e r z a melen. Integendeel, het gaat alles o m een d o e l , n l . ons te openen voor het grote mysterie van G o d s o n m i d d e l l i j k e aanwezigheid, zijn Geest te ontvangen d i e ons zijn o m v o r m t . D e christelijke v r o o m h e i d is e r vaak o p u i t iets te zeggen, iets te kennen, iets te d o e n , iets te leren - allemaal handelingen die naar b u i t e n gericht staan. Z o d o e n d e geraken we met onze activiteit o p w e g naar de wetsgerechtigheid en k l a m p e n ons vast aan het z i c h t b a r e . Zelfs dat wat we g e l o o f noemen, is vaak in de ban van d i t 'geestelijke m a t e r i a l i s m e ' . D e geestelijke training van het oosten gaat i n omgekeerde r i c h t i n g : w e g v a n alles w a a r a a n men zieh k a n vastklampen - tot in het niets, w a a r H i j z i e h openbaart. Z e l f s de B o e d d h a moet verdwijnen, w a a r hij tot v o o r w e r p van v r o o m h e i d v e r w o r d e n is, waar m e n zieh vastklampt aan een voorstelling v a n h e m , want o o k dit is n o g een v o r m v a n be-grijpen i.p.v. be-grepen te w o r d e n . 43
44
Het behoorde tot de gelukkigste en meest adembenemende ervaringen v a n mijn verblijf in A z i e , mensen te mögen ontmoeten die, zoals de indiers zeggen, de advaita-ervaring hebben v e r w e r k e l i j k t . B i j hen k a n m e n terecht van h e i l i g heid spreken. Zoiets h a d i k i n E u r o p a n o g nooit ontmoet, alhoewel i k z e k e r weet dat het o o k hier v o o r k o m t . H e t viel aan te treffen bij eenvoudige lieden en filosofen, bij boeren ofwel bij een staatsman zoals de D a l a i L a m a van T i b e t , bij hindoes, boeddhisten, christenen o f mensen die geen speciale godsdienst aanhangen. V a n z u l k e mensen gaat een grootheid uit die zieh niet beschrijven
4 2
V o o r a l d i e n e n v e r m e l d te w o r d e n d e Saccidänanda A s h r a m i n S h a n t i v a n a m / T a m i l N a d u e n d e
Kurisumala
Ashram
in K e r a l a .
Maar
o o k de communiteit v a n de 'Missionaries o f C h a r i t y '
( M o e d e r T e r e s a v a n C a l c u t t a ) e n vele a n d e r e n hören i n d e z e r i j b e p a a l d t h u i s . 4 3
44
D i t begrip k o m t uit het g e l i j k l u i d e n d e boek v a n de tibetaanse L a m a Chögyam T r u n g p a . M u m o n k a n 27 e n 33 i n : T w o Z e n C l a s s i c s , t r a n s l . w i t h c o m m . b y K . S e k i d a , N e w Y o r k / T o r o n t o
1977, 91V. e n 105V.
64
MICHAEL VON
BRUCK
laat, die je echter overal ontmoet w a a r G o d w e r k e l i j k tegenwoordig is en niet slechts intellectueel gedacht o f emotioneel verwacht. In de yoga en alle andere meditatie-wegen van het oosten gaat het nergens anders o m dan o m de ervaring van G o d s tegenwoordigheid, o m ons stil te laten w o r d e n als de bloemen die z i e h g e w i l l i g naar de zon richten o m zijn stralen o p te vangen. ( G . Tersteegen). H e t l i c h a a m moet verzorgd w o r d e n als G o d s t e m p e l . H e t moet tot rust gebracht w o r d e n . H i e r t o e dienen de l i c h a m e l i j k e oefeningen. D o o r bepaalde l i c h a a m s h o u d i n g e n w o r d t de a d e m c o n t r o l e mogelijk, die weer een directe i n v l o e d o p onze mentale processen heeft. H e t bewustzijn w o r d t van alle störende gedachten b e v r i j d . W e moeten o n t w a k e n tot het zuivere bewustzijn, opdat we H e m bespeuren die zelf z u i v e r bewustzijn is, nl. de L o g o s . E r bestaan verschillende soorten geestelijke sädhana's. Ik heb zeer harde t r a i n i n g meegemaakt, die mij fysisch zowel als p s y c h i s c h bijna te z w a a r v i e l . D e oefeningen zijn slechts een v o o r b e r e i d i n g . L a n g z a a m a a n moet ons hele leven een oefening w o r d e n : het dagelijks leven w o r d t van binnen uit getransf o r m e e r d . U i t e r l i j k gezien verändert ons dagelijks leven niet - men arbeidt, eet en slaapt - m a a r dat alles gaat meer en meer gepaard met een veranderde i n stelling. M e n is w a a k z a m e r , meer bewust. D e dagelijkse activiteiten hebben nu niet slechts een uiterlijk doel (ik haal water om de vloer te schrobben), m a a r w o r d e n verinnerlijkt: het doen zelf is een geestelijke oefening i n z o v e r het in geestelijke w a a k z a a m h e i d w o r d t gedaan en inzover we ons zelfs i n de kleinste activiteiten bewust zijn van het w e r k e n der goddelijke energie. E r bestaan ook andere m e t h o d e n , zoals die van R a m a n a M a h a r i s h i . H i j gaf de raad zieh v o o r t d u r e n d en met volledige concentratie de v r a a g te stellen: w i e ben i k ? en vervolgens: wie is het die deze vraag stelt? en wanneer er störende gedachten optreden: wie heeft deze gedachten? D i t vragen v o r m t een concentrische c i r k e l b e w e g i n g die leidt tot de diepte van het zelf, steeds verder, totdat het wezenlijke ons tegemoet treedt, w a a r iedere gebondenheid aan het ik verdwenen is en alle onderscheidingen o p h o u d e n . Eenzelfde bedoeling h e b b e n de koans i n het japanse zen. D e goeroe's zijn v e r s c h i l l e n d , zoals h u n temperament verschilt en o o k h u n aanwijzingen. Ik heb uiterst t e m p e r a m e n t v o l le, u i t b u n d i g e yogi's ontmoet, m a a r o o k hele stille en terughoudende naturen. M a a r allen hadden dezelfde w o n d e r l i j k e uitstraling, die met w o o r d e n niet te beschrijven is. Z i j k w a m e n allen overeen in h u n b e h o e d z a a m h e i d , alhoewel zij met strenge diseipline de hele mens w i l d e n v o r m e n . E e n indische goeroe zei me eens: we studeren o p alle mogelijke z a k e n : talen, wetenschappen, vaard i g h e d e n e.d. M a a r het eigenlijke en wezenlijke, hören en b i d d e n , menen we z o n d e r oefening te kunnen doen. W a a r het in de sädhana o m gaat, o m het nog eens anders te zeggen, is: te k o m e n tot een dieper mystiek b i d d e n . 45
In I n d i a heeft men cursussen o n t w i k k e l d die soms meerdere dagen, m a a r o o k w e l maanden o f j a r e n d u r e n . E e n speciale training is n o o d z a k e l i j k v o o r theologie-studenten, priesters en l e k e n . E e n indische s w a m i , die de leiding heeft over een b e r o e m d yoga-centrum aan de voet van de H i m a l a y a , v e r k l a a r de m i j dat het v o o r een geestelijke v e r n i e u w i n g van de christenen absoluut 4 5
Ramana Maharishi, S p i r i t u a l I n s t r u c t i o n ,
i n : C o l l e c t e d W o r k s , I.e.,
50W.
ZUN
- BEWUSTZIJN - GELUK
65
n o o d z a k e l i j k is dat we hier en n u beginnen te oefenen. Z o n d e r deze praxis z o u het o n m o g e l i j k zijn het v e r w i l d e r d e geestelijke leven, de n i e t - b e t r o k k e n h e i d van de k e r k bij het dagelijkse leven en de voortgaande verintellectualisering van de theologie te boven te k o m e n . M a a r , zei h i j , men z o u de indische m e d i tatie-methodes moeten ontdoen v a n al het indische en exotische, o m ze werk e l i j k geschikt te m a k e n v o o r E u r o p a . D a a r n a heeft hij mij bepaalde p r a k t i j ken bij wijze van v o o r b e e l d doen oefenen, wat een diepe i n d r u k op m i j gem a a k t heeft . 46
D e hier aanbevolen geestelijke t r a i n i n g hangt n a u w samen met de reeds eerder beschreven advaita-ervaring. G o d doordringt alles, is o v e r a l tegenwoordig, hij is de geestelijke a a n w e z i g h e i d die vanuit de b o d e m van onszelf alles innerlijk tot w e r k e l i j k h e i d brengt. H i j is de niet-tweeheid van ätman en b r a h m a n . Stap voor stap moet alle ik-bewustzijn overschreden w o r d e n , opdat het wezenlijke en w ä r e i n het leven tot gestalte k u n n e n k o m e n . D i t is de weg van de yoga. N a al wat reeds gezegd w e r d o v e r de v e r h o u d i n g tussen a d v a i t a en de t r i n i t a r i s c h e G o d s - e r v a r i n g , w i l ik de weg van de y o g a zo beschrijven: hij leidt ons in tot de o n t p l o o i i n g van G o d s trinitarische heilswerken i n het menselijk leven. S a c c i dänanda.
B.
Praxis met dubbele
dimensie
In I n d i a ontdekt men steeds o p n i e u w dat spiritualiteit praxis is en wel p r a x i s met dubbele dimensie, n l . v e r t i c a a l en h o r i z o n t a a l . D e 'verticale p r a x i s ' is de beoefening der meditatie, het contemplatieve zwijgen dat openstaat v o o r het mysterie van het ene. H e t zijn niet de theorieen en de intellectuele inspanning die leiden tot het d o e l . D a a r v o o r is geestelijke praxis n o d i g . T h e o r i e e n en reflectie moeten de weg k r i t i s c h begeleiden o m vastlopen o p zijwegen te v e r m i j den, m a a r zij hebben geen d o e l i n z i e h . D e 'horizontale p r a x i s ' beoogt de verw e r k e l i j k i n g van dit alles i n het alledaagse leven, het ' l a b o r a ' dat L u t h e r naast het ' o r a ' plaatste, niet als een tweede praxis m a a r als de o n t p l o o i i n g v a n de eerste. H e t is een w e r k z a a m h e i d die de contemplatie niet alleen aanvult, m a a r ook verder brengt. H e t is het gewone leven, w a a r i n het geestelijke oefenen zieh w a a r m a a k t , zodat het leven zelf tot oefening w o r d t . H i e r a a n ontbreekt i n India e n o r m veel en dit heeft vernietigende sociale consequenties. E r is o p geen s t u k k e n n a zo veel systematiek en v o l h a r d i n g in de horizontale p r a k t i j k als in de verticale. T o c h is de y o g a wezenlijk integraal ( A u r o b i n d o ) . Z i j wijst de w e r k e l i j k h e i d niet af, d o c h bevrijdt haar uit de illusie v a n de i k - g e k l e u r d h e i d . Uit de visie van de grote eenheid volgens de a d v a i t a , w o r d t de reden k l a a r w a a r o m i k mijn naaste slechts k a n liefhebben wanneer ik mijzelf liefheb, en dat ik mijzelf slechts k a n liefhebben wanneer de naaste ingesloten is. W a n t v a n u i t het gezichtspunt van het absolute is alles niet-twee, a d v a i t a . De dagelijkse a r b e i d w o r d t o p deze wijze een m i d d e l o m z i e h de c o n t e m p l a tieve stilte verder eigen te m a k e n . A l h o e w e l dit i n I n d i a niet zo d u i d e l i j k benadrukt w o r d t als i n het japanse z e n , vindt m e n t o c h in de advaita-visie de b a sis hiervoor. D e gei'ntegreerdheid van het zintuigelijke en het geestelijke w o r d t 4
* O n u i t g e g e v e n g e s p r e k m e t S w a m i Chidänanda (Sivänanda A s h r a m , R i s h i k e s h ) i n m a a r t
1977.
66
MICHAEL VON
BRUCK
duidelijk uit de eenheid van fysische en contemplatieve oefeningen i n de y o g a . Het l i c h a a m is n o c h meer, n o c h m i n d e r dan de geest. Beide zijn verschijningsvormen van het ene, het goddelijke, dat van beide de g r o n d is en v a n b i n n e n uit alles leidt en behoudt (antaryämin: hij die van binnenuit leidt). E e n v a n mijn grootste ervaringen was de ontmoeting met de D a l a i L a m a . In h e m is de eenheid van de w e r e l d b e t r o k k e n , v o l k o m e n nüchtere staatsman en de m e d i t e r e n de m o n n i k zo v o l m a a k t b e l i c h a a m d , dat ik er geen w o o r d e n v o o r v i n d . B i j een dergelijke mens bevat ieder w o o r d het a l , en t o c h heeft het bijzondere een eigen glans, ook zonder w o o r d e n . H i j b e l i c h a a m t het doordrongen zijn v a n een goddelijke kracht, die tot uiting k o m t in de perfecte eenheid van manifestatie in l i c h a a m en geest. Ik heb verschillende van deze mensen ontmoet. V o o r de yogi valt het onderscheid tussen sacraal en profaan weg, want hij heeft al het eindige overstegen en het o n d e r k e n d als een verschijningsvorm v a n de ene, transcendente G o d . G o d geeft z i e h immers te kennen als w e r e l d , die van ons uit gezien wel als v e e l v o r m i g in tijd en ruimte verschijnt, maar v a n u i t G o d s gezichtspunt geen eigenständige w e r k e l i j k h e i d heeft. Z i j is zijn eigen onvergankelijk zijn-bewustzijn-gelukzaligheid: saccidänanda.
C. G e s p r e k m e t m a r x i s m e e n n a t u u r w e t e n s c h a p p e r s D o o r vele gesprekken in India is het mij d u i d e l i j k geworden - en d a a r o m w i l ik er de aandacht op vestigen - dat het advaitische denken uiterst g e s c h i k t lijkt om het filosofische debat z o w e l met het marxisme als met de n a t u u r w e t e n schappers weer op te nemen. Ik k a n hier niet o p de details i n g a a n , m a a r w i l minstens stellen dat de veelbesproken tegenstelling tussen materie en geest, die volgens F r . Engels de geesten Scheidt, v o o r I n d i a geen probleem is. E r bestaat een w e r k e l i j k h e i d , het absolute b r a h m a n , dat zijn en bewustzijn i n z i e h verenigt. D e empirische zijns- en bewustzijnsstructuren zijn allebei manifesteringen van deze ene fundamentele w e r k e l i j k h e i d . A l s het marxisme het bewustzijn ziet als weerspiegeling van het zijn, k a n de a d v a i t a d a a r i n h e l e m a a l meegaan. Het is een weerspiegeling die i n het b r a h m a n zelf plaatsvindt. H e t c i d is als weerspiegeling van het sat de eeuwige vereniging, änanda. Z o a l s we reeds zagen, gaat het hier niet o m verschillende entiteiten, m a a r o m een w e r k e l i j k h e i d , die z i e h alleen voor o n s als g e b r o k e n , gedifferentieerd en als subject-objectw e r e l d presenteert. E v e n z o kan tegen de a c h t e r g r o n d van a d v a i t a het gesprek met de natuurwetenschappen een nieuwe Start v i n d e n . D e eenheid der natuur (von W e i z s ä c k e r ) wordt in de fysica steeds d u i d e l i j k e r e r k e n d , en dit is ook een uitgangspunt van de advaita-filosofie. V a n u i t het standpunt van het absolute ( n i r g u n a brahman) v o r m t alles een grote e e n h e i d ; en buiten b r a h m a n bestaat er niets. A l s saguna b r a h m a n (het gekwalifieeerde absolute) is de ene goddelijke oer-energie (präna) bron van alle materiele en geestelijke g e b e u r e n . Z i j ligt ten grondslag aan alle levensprocessen, verschijnt in oneindige v e e l v o u d i g h e i d en is toch overal een. D e inzichten van T e i l h a r d de C h a r d i n zijn met de advaita precieser te formuleren en verder uit te b o u w e n . 47
47
BU,
I V , I V , 18; C h U ,
I, X I , 5 e . a .
ZIJN -
BEWUSTZIJN -
67
GELUK
V o l g e n s de christelijke trinitarische G o d s o p v a t t i n g is G o d het onuitsprekelijke mysterie dat beide aspecten van het n i r g u n a en het saguna o m v a t . G o d is absoluut en t o c h heeft de schepping een o n o m k e e r b a r e afhankelijkheidsrelatie tot H e m . H e t z e l f d e idee w o r d t in de advaita uitgedrukt met het w o o r d 'tädätmya\ Ä t m a n is het zelf v a n de s c h e p p i n g , dat identiek is met het absolute. M i j n voorstel o m de christelijke leer der D r i e e e n h e i d i n advaita-terminologie te v e r t a l e n komt e r o p neer de V a d e r als n i r g u n a b r a h m a n te verstaan, de b r o n van alle zijn, het onnoembare dat buiten en boven iedere n a a m en v o r m ligt. D e Z o o n correspondeert aan de zelf-manifestering en zelf-reflectie v a n het absolute in de meervoudige v o r m e n : Isvara-hiranyagarbha-virät. D e z o o n is de H e e r , de L o g o s , de eerstgeborene der schepping, en H i j omvat alle schepselen, v a n a f de grofstoffelijke tot en met de geestelijke. D e ätman is de G e e s t die d o o r de hele schepping werkt en t o c h niet-twee, a d v a i t a , is met het n i r g u n a b r a h m a n . D e Geest m a a k t voor m i j datgene actueel wat reeds is: G o d s alles d o o r d r i n g e n d e aanwezigheid. D e Geest (ätman) i s het zijn G o d s in mijn ervaring. Structuneel gezien doet dit weer d e n k e n a a n de leer van L u t h e r over de
Vedische en christelijk-trinitarische
1
nircuna
Godservaring
HET ABSOLUTE
,i
brahman
saguna brahman
sat
cid
änanda
Vader
Zoon
Geest
slaap
macht
zin
eenheid
Heer
Eerstgeborene
kosmische
zijn
zelf-
z a l i g h e i d v a n het
Vader
Zoon
Geest
reflectie
bewuste zijn
\svara turiya<-prajna =
hiranyagarbha
virät
laijasa
visva =
droom
waken
1 J
kosmisch individueel
ontplooiing
heils-economische J -
Logos = Christus (Heer-Eerstgeborene, W o o r d dat alles omvat)
menselijke natuur n i v e a u s v a n G o d s zelfverwerkelijking, e e n h e i d in v e e l v o u d
van Jezus
(incarnatie)
68
M I C H A E L VON
BRUCK
Geest, die volgens hem de toeeigening ofwel het 'pro me' van het C h r i s t u s gebeuren i s . D e mens treedt v o l l e d i g binnen in G o d s sfeer o p g r o n d van de w a a r h e i d van de Geest in ons. D e a d v a i t i n verwerkelijkt het G o d s b e w u s t z i j n in de diepste grond van zichzelf. Z o komt vergoddelijking, de 'theopoiesis' van de griekse traditie, tot w e r k e l i j k h e i d . Ik z o u de eenheidsvisie der vedäntische G o d s e r v a r i n g op een lijn w i l l e n stellen met de trinitarische e r v a r i n g zoals die beschreven w o r d t d o o r A t h a n a s i u s : ' H e t is de Geest die in G o d is, en niet wij naar ons eigen zelf; we z u l l e n zo in de Z o o n en in de V a d e r zijn als wij d o o r de in ons wonende Logos zonen en godsmensen zijn, en d a a r o m z u l l e n we beoordeeld w o r d e n als tot eenheid gekomen in de Z o o n en de V a d e r , o m d a t de G e e s t ' i n ons is, en deze is weer in de v a d e r ' . D e tädätmya-relatie in de vedanta presenteert zieh als het inwonen van de Geest in alle zelf-manifesteringen van de ene G o d ; en de s c h e p p i n g is wel onderscheiden m a a r niet gescheiden van G o d . Ik heb hier geprobeerd de onderscheiding van b r a h m a n en ätman en van nirguna en saguna in het d e n k e n samen te brengen, wat in de zuivere advaita niet mogelijk z o u zijn. D e z e v e r b i n d i n g is pas mogelijk d o o r de t r i n i t a rische relaties in G o d : datgene wat in de vedanta, nauwelijks op e l k a a r betrokken, naast elkaar Staat, valt in de trinitarische relaties als een eenheid te denken. D e immanente en heilseconomische D r i e e e n h e i d w o r d e n gei'nterpreteerd volgens het m o d e l van n i r g u n a en saguna, en het mysterie van de goddelijke D r i e e e n h e i d wordt v e r w o o r d met saccidänanda. H e t is tekenend v o o r het vedäntische G o d s b e g r i p - en zeker een van zijn grootse inzichten - dat de 'heilseconomische T r i n i t e i t ' , n l . Isvara-hiranyagarbha-virät, naar alle kanten doordacht en logisch uitgewerkt is, terwijl voor het mysterie van de i m m a nente T r i n i t e i t alleen een schüchtere a a n b i d d i n g in het saccidänanda overblijft, w a a r d o o r de o n t o e r e i k e n d h e i d van het menselijk verstaan gerespecteerd wordt. 48
49
D.
G o d o m w i l l e van z i c h z e l f
Als vierde en zeker beslissende punt z o u ik naar voren w i l l e n brengen, dat volgens het advaitische denken G o d o m z i c h z e l f gezocht w o r d t . H e t doel is G o d te kennen en te ervaren. G o d is geen premisse die n o o d z a k e l i j k is voor een morele wereldorde, noch wordt H i j voorgesteld als een v o o r w a a r d e van het denken, als eerste oorzaak o f onbewogen beweger. H i j is ook niet slechts een chiffre dat men uit respect voor een lange traditie steeds o p n i e u w moet interpreteren, ofschoon H i j verwezen wordt naar de margo van het dagelijkse reilen en Zeilen. N e e , G o d is het wezenlijke, de enige mogelijke w e r k e l i j k h e i d , het m i d d e l p u n t ; en bij een juiste instelling is H i j voor ons ervaarbaar als onze oer-grond. W i j kunnen ons nauwelijks voorstellen hoe sterk en intensief i n diers die zieh o p het geestelijke päd begeven hebben, d o o r het bewustzijn van G o d s aanwezigheid getekend zijn. D i t heeft op mij dan ook een overweldigende indruk gemaakt. W i j lopen längs deze tegenwoordigheid heen d o o r onwetendheid en i k - b e t r o k k e n h e i d en d a a r o m zien wij G o d niet zoals H i j werkelijk 4 8
R. Prenter, S p i r i t u s C r e a t o r :
4 9
Athanasius,
Berlijn
1965,
Studien
zu Luthers
Theologie,
München
C o n t r a a r i a n o s , 3,25; geciteerd naar A . A d a m , L e h r b u c h
I, 229.
1954,
218.
d e r Dogmengeschichte,
ZIJN
-
BEWUSTZIJN -
69
GELUK
is. In w e r k e l i j k h e i d is H i j ons even nabij als ons zelf ons nabij is. Deze nabijh e i d w o r d t ons d u i d e l i j k in de geestelijke e r v a r i n g van de a d v a i t a , die de v e d a n t a o p het hart geschreven Staat. M ö g e ik tenslotte nog de inleidende aanroeping van de Isä-upanishad eiteren, d i e het hele mysterie der eenheid z o w e l van de advaitische als van de t r i n i t a r i s c h e e r v a r i n g bevat: O m pürnamadah pürnamidam pürnät pürnamudacyate p ü r n a s y a p ü r n a m ä d ä y a pürnamevävasisyate O m santih, santih, s a n t i h . letterlijk: D a t is v o l h e i d , dit is v o l h e i d . D e v o l h e i d k o m t voort uit de v o l h e i d . De v o l h e i d uit de v o l h e i d n e m e n d , blijft de v o l h e i d zichzelf. Dit (het hoogste b r a h m a n ) is o n e i n d i g , en dit (gekwalificeerde brahman) is o n e i n d i g . H e t oneindige (gekwalificeerde b r a h m a n ) k o m t voort uit het o n e i n dige (hoogste b r a h m a n ) . ( A l s men tot weten g e k o m e n is) en m e n neemt het oneindige vanuit het oneindige (gekwalificeerde b r a h m a n ) , dan blijft het o n eindige (ongekwalificeerde b r a h m a n ) . O m , vrede, vrede, vrede. 50
Woordenlijst rishi
ziener
advaita
niet-tweeheid
brahman
het a b s o l u t e
nirguna
ongekwalificeerd
saguna
gekwalificeerd
ätman
het z e l f
mäyä
i.
Schepper, kracht
2. i l l u s i e avidyä
onwetendheid
mahaväkya
een z e e r b e l a n g r i j k e
tädätmya
dit als z e l f h e b b e n d
näma rüpa
n a a m en v o r m
neti . . n e t i
noch..noch
Isvara
Heer
hiranyagarbha
het g o u d e n z a a d ,
uitspraak
eerstgeborene der schepping virät
kosmische ontplooiing
upädäna kärana
materiele
turiya
het V i e r d e , een b e w u s t z i j n s t o e s t a n d
oorzaak b u i t e n w a k e n , d r o m e n en s l a p e n ,
w a a r i n de e e n h e i d met het b r a h m a n w e r k e l i j k jnäna
wordt
weten
jnänin
hij d i e w e e t
saccidänanda
zijn-bewustzijn-gelukzaligheid
sünya
leegte, niets
pümam
volheid
väc
woord
prajäpati
heer
avatära
goddelijke
ahamkära
ik-maker,
sädhana
geestelijke oefening
goeroe
geestelijke leidsman
präna
goddelijke oer-energie
afdaling ik-betrokkenheid
levensenergie V e r t a l i n g naar: E i g h t
Vpanishads,
I, t r a n s l . b y S w a m i G a m b h i r ä n a n d a , C a l c u t t a
1972,
2.
70
MICHAEL VON
BRUCK
ZUSAMMENFASSUNG Vedische und christlich trinitarische Gotteserfahrung Die Begegnung der Weltreligionen kann zu einer gegenseitigen Befruchtung und Vertiefung der je eigenen Spiritualität führen. Dazu gehört auch, daß gleiche oder ähnliche theologische Probleme in den Religionen erkannt und vergleichend neu durchdacht werden. Eine vergleichende Theologie der Religionen ist notwendig. Vorliegender Beitrag möchte die nicht-dualistische Interpretation der Wirklichkeit in Indien (Advaita Vedänta) mit der personalen trinitarischen Gotteserfahrung im Christentum in Beziehung setzen. Es geht nicht darum, äußerliche Ähnlichkeiten in theologischer Spekulation oder gegenseitige Beeinflussungen der verschiedenen Traditionen nachzuweisen. Vielmehr soll die Trinitätslehre mit Mitteln indischen Denkens neu durchdacht werden, damit uns das Anliegen der eigenen geistigen Väter deutlicher werde. Umgekehrt wird die Philosophie der Upanishaden, mit den Mitteln trinitarischen Denkens begriffen, klärende Impulse in die neuzeitliche Diskussion um den Gottesbegriff einbringen können. Der trinitarischen wie der advaitischen Erfahrung liegt das eine Erlebnis der Wirksamkeit und Allgegenwart Gottes zugrunde, das, wenn es den Menschen ergreift, ihm einen neuen Standort eröffnet, die Wirklichkeit zu begreifen. Dennoch verkörpern der trinitarische Gottesbegriff auf der einen Seite und die nicht-dualistische und überpersonale Erfahrung in Indien auf der anderen Seite zwei Möglichkeiten, wie das eine Geistgeschehen Gottes im Menschen manifest werden kann. Es käme nun darauf an, den Weg von der Nicht-Dualität des Advaita zur Nicht-Dualität der Trinität nachzuvollziehen. Dies könnte für die christliche Theologie neue Verständnis- und Gesprächsmöglichkeiten in bezug auf die nichtdualistische Interpretation der Welt durch den dialektischen Materialismus einerseits und die Suche nach der Einheit der Natur in den Naturwissenschaften anderseits bedeuten! Nicht nur im Bereich der ökonomischen Trinitätslehre, sondern auch in der Frage nach der immanenten Trinität gibt es in Indien Wesensentsprechungen. Wenn das 'nirguna brahman' mit der hymnischen Formel 'saccidänanda' (Sein-Bewußtsein-Seligkeit) angesprochen wird, so wird das Absolute in seiner qualifizierten Erscheinungsweise (saguna brahman) in der offenbarungsökonomischen Dreiheit als 'isvarahiranyagarbha-virät' (Herr-goldene Saat-kosmische Entfaltung) begriffen. Wollte man also die Einheit des immanenten und ökonomischen trinitarischen Gottesbegriffes indisch ausdrücken, so könnte das jenseits aller Qualitäten stehende Absolute (nirguna brahman) Gott Vater entsprechen, das Absolute in seiner dreifachen offenbaren Form (saguna brahman) dem Logos Christus und das Selbst aller Wesen (ätman), das mit dem Absoluten (brahman) eins ist, wäre als Heiliger Geist zu denken. Hier ist die Stufe der Selbstrealisierung Gottes angesprochen, die die Einheit des Absoluten in der Vielfalt der Erscheinungen begreift. Nicht Einzelheiten in den Vorstellungen entsprechen einander, sondern die Funktion, die bestimmte Begriffe im Christentum und im Hinduismus einnehmen, sind parallel zu sehen und können durch gegenseitige Interpretation neu gefüllt werden. Dies könnte - gerade in der Sicht des Geistes als des 'ätman' - zu einem theologischen Fundament für die Vertiefung unserer christlichen spirituellen Praxis durch Anregung und Hilfe aus östlichen Religionen verhelfen.
M i c h a e l v o n Brück,
i n 1949 i n D r e s d e n ( D D R ) g e b o r e n , s t u d e e r d e t h e o l o g i e , i n d o l o g i e e n verge-
l i j k e n d e t a a l w e t e n s c h a p i n R o s t o c k , w a a r hij i n 1975 s c h r i f t Möglichkeiten
u n dGrenzen
einer
Theologie
p r o m o v e e r d e i n d e t h e o l o g i e o p h e t proef-
d e r R e l i g i o n e n ( v e r s c h i j n t in 1979). N a een
s t u d i e r e i s in A z i e v a n a n d e r h a l f j a a r , w a a r i n hij v e r b l e e f a a n v e r s c h i l l e n d e i n d i s c h e u n i v e r s i t e i ten
e n y o g a - c e n t r a . e n i n j a p a n s e z e n - k l o o s t e r s , w e r k t hij n u b i n n e n d e v a k g r o e p s y s t e m a t i s c h e
theologie van de universiteit v a n R o s t o c k aan studies o v e r de theologie van L u t h e r , vergelijkende godsdienstwetenschap Ii,
2321
en
theologie
Horst/über G r i m m e n ,
van
DDR.
de
godsdiensten. Zijn
adres
is: P f a r r h a u s ,
Cröbastr.