jaargang 2 - nummer 1 Lente-editie 2011
scoop
Tijdschrift van de geneesheer-specialisten van AZ Alma campus Eeklo en Sijsele
Lees in dit nummer: 3 ❯ Multidisciplinaire aanpak van obesitas bij AZ Alma 4 ❯ Obesitas: definitie, screening en evaluatie 7 ❯ Dieet en beweging in een cognitief gedragstherapeutisch kader 9 ❯ Kinderen met overgewicht of obesitas
10 12 13 15 16
❯ ❯ ❯ ❯ ❯
Bariatrische (obesitas) chirurgie Multidisciplinair zorgpad bij bariatrische ingrepen Programma – aanbod Nieuws uit AZ Alma Nieuwbouw - Bijdrage van de huisartsen
Themanummer: Obesitas
Colofon
Dr. Danny Meire, ❮ hoofdredacteur Almascoop
Almascoop is het tijdschrift van de geneesheer-specialisten van AZ Alma.
Verantwoordelijke Uitgever ❯ Dr. Paul Hoste voorzitter medische raad
Hoofdredacteur ❯ Dr. Danny Meire
Redactieraad ❯ ❯ ❯ ❯ ❯ ❯ ❯ ❯ ❯ ❯
Dr. Dirk Bernard Dr. Joost De Ganck Dr. Alex Demurie Dr. Paul Hoste Dr. Wim Hutse Dr. Eddy F.P. Kuppens Dr. Danny Meire Dr. Stefaan Poriau Dr. Peter Roosen Marc Van Hulle, manager PR en communicatie
Design ❯ Living Stone
DTP en Drukwerk ❯ Offsetdrukkerij De Sonville
Samenstelling ❯ ❯ ❯ ❯ ❯ ❯
Dr. Eddy F.P. Kuppens Dr. Werner Van Bastelaere Dr. Hilde Vandecauter Dr. Lut Verdonck Sofie Van De Steene Mercedes Wolters
Fotografie ❯ AZ Alma
Suggesties voor Almascoop steeds welkom bij: ❯ Marc Van Hulle postvak manager PR en communicatie (campus Eeklo of campus sijsele) @
[email protected] 050 72 83 32
VZW AZ Alma ❯ campus sijsele Gentse Steenweg 132 B-8340 Sijsele-Damme tel. 050 72 81 11 ❯ campus eeklo Moeie 18 B-9900 Eeklo tel. 09 376 04 11 www.azalma.be
[email protected] Indien u meewerkt aan een reportage voor Almascoop stemt u impliciet ook in met het nemen en/of publiceren van foto’s die verband houden met deze reportage of deze activiteit. Wij hopen op uw begrip daarvoor te kunnen rekenen.
02
Editoriaal
Geachte lezer, Beste Collega, ‘Wij gaan bouwen!!’ Voorwaar één van de drie belangrijkste mededelingen die je in Vlaanderen kunt doen naast de aankondiging van een huwelijk en een zwangerschap, en meestal volgend op de laatste twee. AZ Alma is nu ook zover, naast het huwelijk tussen EZ Sijsele en HHK Eeklo in 2003 en de geboorte van AZ Alma, kunnen we na al die jaren de definitieve aankondiging doen dat ‘we gaan bouwen’. Deze aankondiging is meteen ook de sluitsteen van een lang en ingewikkeld proces. De bouwplannen zijn klaar en de bouwvergunningen zijn afgeleverd. Door de definitieve subsidietoezegging van Vlaams minister Jo Vandeurzen is de trein nu onherroepelijk vertrokken richting nieuwbouw en verhuis in 2016. Sceptici zullen weeral denken dat het langer zal duren, maar neen: ze hebben ongelijk, de planning is realistisch: wij gaan naar een nieuwe campus in 2016! Van plannen tot realisatie zal dit dan ongeveer 15 jaar hebben geduurd. Dit lijkt lang, maar rondvraag en ervaring van anderen leert dat dit voor Vlaanderen een zeer snelle doorlooptijd is. Onder sturing van de voorzitter van de raad van bestuur, Hugo Bulté, en door de nimmer aflatende inzet, het loopwerk en de hardnekkige bekwaamheid van zowel Rudy Maertens, algemeen directeur, en Henk Vincent, directeur facilitaire diensten en masterplan, is de minister uiteindelijk overstag gegaan. Een woord van dank en appreciatie aan allen die aan de realisatie hebben gewerkt en vooral aan bovengenoemd drietal is passend. We willen vanaf nu ook u als lezer informeren over de nieuwbouw met een nieuwe rubriek in Almascoop. En hoewel een gebouw maar een gebouw is en uiteindelijk mensen het tot een ziekenhuis maken, kunnen we u toch al meegeven dat de nieuwbouw een fantastisch perspectief biedt en aan alle artsen en medewerkers een nieuw elan geeft, wat ook bij patiënten en alle streekbewoners voelbaar zal worden. In dit nummer van Almascoop focussen we ons op dé ziekte van deze tijd: obesitas. Hoe complex deze problematiek is, bewijzen we met de samenstelling van dit nummer: naast psychologen, internisten, pediaters en voedingsdeskundigen beschrijven ook onze gastro-intestinale chirurgen de complexe bariatrische chirurgie op aanschouwelijke wijze. De verschillende artikels zijn bijzonder interessant en leren ons de talrijke mogelijkheden van obesitas-aanpak. Alle mogelijkheden worden in AZ Alma aangeboden na ruim overleg met patiënten en verwijzers. We danken de artsen van huisartsenwachtkring ‘Hippoliet van Peene’ voor de bereidwillige medewerking en een korte historische duiding van hun naam. Dank ook aan Covidien voor hun ondersteuning bij het tot stand komen van dit nummer. Wij wensen u aangename lectuur en kijken samen met u uit naar een warme lente na een te koude winter. ■ Collegialiter, Dr. Danny Meire, Hoofdredacteur
Multidisciplinaire aanpak van obesitas - Bij de voorpagina
Multidisciplinaire aanpak van obesitas in AZ Alma Obesitas is een chronische aandoening waarvan de prevalentie de laatste 20 jaren gestaag toeneemt zowel bij volwassen, adolescenten en bij kinderen. Een op twee volwassen mannen en een op drie volwassen vrouwen in Vlaanderen heeft overgewicht. Voor obesitas varieert de prevalentie tussen 12 en 15 %. We spreken over een ‘ziekte’ die pandemische vormen aanneemt en de komende jaren een enorme invloed zal hebben op onze volksgezondheid, niet het minst door de verschillende complicaties van overgewicht. Obesitas is niet alleen een schoonheidsprobleem maar een chronische ziekte op zich. Overgewicht is de oorzaak van tal van bijkomende gezondheidsproblemen die de kwaliteit van het leven en de levensverwachting zelf ongunstig beïnvloeden. Binnen AZ Alma wordt multidisciplinair rond obesitas gewerkt. De multidisciplinaire aanpak bestaat uit een aanpassing van de levensstijl waarbij voedingsadvies en extra beweging worden aangeraden. We streven naar een gewichtsverlies van 5 tot 10 %. Indien nodig kan een beroep gedaan worden op de psycholoog voor extra ondersteuning. Bij patiënten met extreme obesitas kan een chirurgische bariatrische interventie overwogen worden. Via maandelijkse overlegvergaderingen worden patiënten besproken en wordt gekozen voor de beste behandeling. Binnen ons team werken we samen met diëtisten, kinesitherapeuten, psychologen, chirurgen en endocrinoloog. ■
Het team van AZ Alma dat instond voor de samenstelling van deze Almascoop rond obesitas en bariatrische chirurgie: van links naar rechts dokter Werner Van Bastelaere, dokter Hilde Vandecauter, psychologe Mercedes Wolters, diëtiste Sofie Van De Steene en dokter Eddy F.P. Kuppens. Dokter Lut Verdonck ontbreekt op deze foto.
Bij de voorpagina: De Venus van Willendorf (24.000-22.000 v.C.) is een beeldje uit het Paleolithicum, dat een voorstelling geeft van de moedergodin. De lichaamsbouw stond toen symbool voor vruchtbaarheid, welvaren en zekerheid. Later in de geschiedenis (Middeleeuwen) was het tevens een statussymbool, men kon zich meer voedsel veroorloven. Volgens de huidige normen heeft deze vrouw echter obesitas. Nu wordt obesitas erkend door de WHO als ziekte. Mensen met overgewicht worden nu vaak negatief getypeerd als lui, onsuccesvol, enz.. Slank zijn is vandaag een teken van succes, gezondheid en controle hebben over je leven.
03
‘Obesitas: definitie, screening en evaluatie’
Obesitas: definitie, screening Definitie en epidemiologie Obesitas kan gedefinieerd worden als een toestand van overtollige opstapeling van lichaamsvet, rekening houdend met de norm voor de leeftijd en het geslacht. Om een idee te krijgen van de totale hoeveelheid lichaamsvet wordt gebruik gemaakt van de ‘Body Mass Index’ (BMI). Bij een BMI tussen 25 en 30 kg/m² spreken we van overgewicht en men spreekt van obesitas bij een BMI boven 30 kg/m². Vanaf een BMI van meer dan 40 hebben we te maken met morbide obesitas. De toename in de prevalentie van obesitas is de laatste jaren vooral te verklaren door veranderingen in de levensstijl, met een toename in de energie-inname en een afname van fysieke activiteit. Obesitas kan in zeldzame gevallen in de hand gewerkt worden door de inname van medicatie (bv.neurolepitca, hoge dosis corticoieden) of neuro-endocriene aandoeningen. Uit de nationale gezondheidsenquête blijkt dat 44 % van de volwassenen in België overgewicht heeft (BMI > 25), bijna 13 % van de volwassenen obesitas ( BMI > 30) en 0,9 % morbied obees is ( BMI > 40). In de Belstressstudie worden gelijkaardige cijfers gevonden. Obesitas komt meer voor met toenemende leeftijd en bij een lagere socio-economische status. (1,2)
Screening en klinische evaluatie De evaluatie van een patient met overgewicht houdt in dat op basis van klinische gegevens en labogegevens het gezondheidsrisico van de patient wordt bepaald.
Anamnese en klinisch onderzoek Via anamnese en klinisch onderzoek wordt in eerste instantie de gewichtsevolutie van de patient zo goed mogelijk nagegaan. Hoewel bij de meeste patiënten een foutieve levensstijl aan de basis ligt van het overgewicht, willen we toch in eerste instantie onderliggende oorzaken uitsluiten. Zo kunnen endocriene of genetische stoornissen of bepaalde medicijnen (neuroleptica, hoge dosis corticoieden) tot een gewichtstoename leiden. Specifiek wordt nagegaan of er een voorgeschiedenis is van diabetes, cardiovasculaire aandoeningen en schildklierproblemen. Een grondig klinisch onderzoek levert nog extra informatie op. (bv. acantosis nigricans wat gepaard kan gaan met insulineresistentie). Daarnaast probeert men een zo goed mogelijk beeld te krijgen van de levensstijl van de patient (beroep, alcolholinname,…) en probeert men zijn of haar motivatie in te schatten.
Obesitas wordt gekenmerkt door een verhoogde mortaliteit die toeneemt met de BMI zowel voor vrouwen als voor mannen. Daarnaast heeft men kunnen aantonen dat een matige gewichtsreductie van 5 tot 10 % een vermindering veroorzaakt van de morbiditeit als gevolg van obesitas.
BMI = lichaamsgewicht (in kg) lengte (in m)² BMI classificatie - te laag gewicht: BMI < 18,5 kg/m² - normaal gewicht: BMI > 18,5 tot 24,9 kg/m² - overgewicht: BMI > 30 kg/m² - Obesitas: BMI> 30 kg/m² - Obesitas klasse I: BMI tussen 30 en 34,9 kg/m² - Obesitas klasse II: BMI tussen 35 en 39,9 kg/m² - Obesitas klasse III of morbiede obesitas: BMI > 40 kg/m²
Lichaamsvetverdeling De volgende stap in de screening van obese patiënten is de verdeling van het lichaamsvet bepalen. De abdominale vetmassa kan eenvoudig worden ingeschat door de middelomtrek te meten. Voor onderzoek en studie kan ook een CT-scan van de buik uitgevoerd worden om de hoeveelheid subcutaan vetweefsel en diep visceraal vetweefsel te bepalen. • bij volwassenen met een BMI tussen 25 en 34,9 kg/m² is een middelomtrek van meer dan 102 cm bij mannen en meer dan 88 cm bij vrouwen geassocieerd met een groter risico op hypertensie, type 2 diabetes, dyslipidemie en cardiovasculaire aandoeningen • Bij volwassenen met een BMI groter dan 35 kg/m² heeft het meten van de middelomtrek weinig bijkomende informatie om het gezondheidsrisico voor de patiënt te bepalen. De meeste patiënten met een BMI > 35 kg/m² hebben een abnormale middelomtrek
Acanthosis Nigricans: donkere verkleuring van de huidplooien, wijst vaak op ernstige insulineresistentie
Body Mass Index Om de ernst van het overgewicht te bepalen wordt de Body Mass Index gemeten. De BMI wordt berekend op basis van lengte en gewicht. De BMI kan soms een foutieve schatting geven van het reële vetpercentage, zeker bij ouderen of bij personen met een verhoogde spiermassa.
Mortaliteit versus BMI (uptodate 2011)
04
(1)
Van Royen P et al. Overgewicht en obesitas bij volwassen in de huisartspraktijk. Huisarts Nu 2006;35:118-40
(2)
Moreau M Valente F, Mak E , et al. Obesity, body fat distribution and incidence of sick leave in Belgian Workforce: the Belstress study; Int J obes Relat Metab Disord 2004;28 : 574-84
door dr. Hilde Vandecauter, endocrinologe
en evaluatie Labo-onderzoeken Er gebeurt een grondige endocriene analyse, waarbij onder meer schildklierhormoon en cortisolurie worden bepaald om belangrijke oorzaken van overgewicht uit te sluiten. Om het cardiovasculaire risico te bepalen wordt een volledig lipidenbilan afgenomen. Diabetes wordt uitgesloten door het bepalen van de nuchtere glycemie, eventueel aangevuld met een glucosebelastingstest.
Evaluatie Na de klinische evaluatie en de evaluatie van de laboresultaten wordt het algemeen gezondheidsrisico voor de patiënt bepaald. De gegevens van middelomtrek, bloeddruk, glucose, HDL-cholesterol en triglyceriden geven aan of er sprake is van een metabool syndroom, wat een duidelijker beeld geeft van het risico op type 2-diabetes en cardiovasculaire aandoeningen. Die informatie kan ook worden gebruikt als educatief instrument voor de patiënt.
NCEP Klinische criteria voor metabool syndroom
Risicofactor Adominale obesitas: Man > 102 cm Vrouw > 88 cm Triglyceriden: > 150 mg/dl HDL cholesterol: Man < 40 mg/dl Vrouw < 50 mg/dl Bloeddruk: > 130/ 85 mm Hg Nuchtere glycemie: > 110 mg/dl Metabool syndroom indien meer dan 3 risicofactoren aanwezig
De gegevens worden vervolgens met de patiënt besproken waarna een individueel behandelingsplan wordt opgemaakt. We streven naar een blijvend gewichtsverlies waarbij ook de andere risicofactoren en comorbiditeiten doelgericht worden aangepast. De multidisciplinaire aanpak bestaat uit een aanpassing van de levensstijl, met een aangepast voedingsschema en extra beweging. We streven naar een gewichtsverlies van 5 tot 10 %.
Onderstaande tabel geeft het risico van een patiënt weer op basis van BMI en middelomtrek:
Gezondheidsrisico*
MIDDELOMTREK
Mannen < 102 cm
≥ 102 cm
BMI (kg/m2)
Obesitasklasse
Vrouwen < 88 cm
≥ 88 cm
Ondergewicht
<18,5
-
-
-
Normaal
18,5 - 24,9
-
-
verhoogd
Overgewicht
25,0 - 29,9
-
verhoogd
hoog
Obesitas
30,0 - 34,9
I
Hoog
Zeer hoog
35,0 - 39,9
II
Zeer hoog
Zeer hoog
Morbide obesitats
≥ 40,0
III
Extreem hoog
Extreem hoog
*gezondheidsrisico voor diabetes en cardiovasculaire aandoeningen in verhouding tot normaal gewicht en normale middelomtrek UZA publicatie, Obesitas
Klinische gegevens en labogegevens bij de evaluatie van de obese patient
Bij obesitas vinden we een duidelijk verhoogd risico voor de ontwikkeling van(4):
- - - - - - - - - -
- Diabetes Mellitus type 2 en insulineresistentie: bij 80 % van de patiënten met type 2-diabetes ligt obesitas aan de basis van de aandoeningen - Hypertensie: de bloeddruk stijgt evenredig met de gewichtstoename. Hypertensie komt 2 tot 3 keer vaker voor bij patiënten met obesitas - Cardiovasculaire aandoeningen : personen met abdominale obesitas hebben 2 tot 4 x meer kans op cardiovasculaire risicofactoren zoals hypertensie, hoog totaal cholesterol en laag HDL-cholesterol. Het risico op hart-en vaataandoeningen stijgt met toenemend BMI. - Dyslipidemie : obesitas wordt gekenmerkt door een ongunstig lipidenprofiel met hoog totaal cholesterol, laag HDLcholesterol en hoge triglyceriden - Jicht - Hartfalen - CVA
lengte gewicht BMI Middelomtrek Lipidenbilan met triglyceriden en HDL cholesterol Nuchtere glycemie Zijn er symptomen van slaapapnoesyndroom Neemt de patient medicatie die het gewicht beinvloeden Fysieke activiteit Andere etiologische factoren
Uptodate 2011(3)
Wat zijn de gevolgen van obesitas en overgewicht? Obesitas veroorzaakt enerzijds een verhoogde mortaliteit, maar is ook gekenmerkt door een duidelijke toename van morbiditeit als gevolg van obesitas-gerelateerde aandoeningen. De WGO heeft een classificiatie opgesteld waarin BMI-waarden gerelateerd worden aan het risico van morbiditeit.
(3)
➠ vervolg pag. 06
Uptodate 2011; Screening for and clinical evaluation of obesity in adults. George A. Bray (4)
Uptodate 2011; Health Hazards associated with obesity in adults. George A. Bray
05
‘Obesitas: definitie, screening en evaluatie’ (vervolg)
- Hepatobiliaire aandoeningen : we zien een duidelijk toename op het risico voor de ontwikkeling van galstenen. Daarnaast veroorzaakt abdominale obesitas een duidelijk steatose van de lever die uiteindelijk kan evolueren naar levercirrose - Slaapapnoesyndroom : dit komt vooral voor bij patiënten met overgewicht - Kanker: bij mannen zien we een toename van het risico op prostaat- en maagkanker, bij vrouwen zien we een toename in de frequentie van borst-, uterus-, cervix-, en ovariumcarcinomen. - Endocriene afwijkingen : polycystisch ovaria syndrome gekenmerkt door menstruatiestoornissen, hyperandrogenemie en hirsutisme komt vooral voor bij obese vrouwen. - Depressie - ….. Risk of cardiovascular mortality by body fatness and fitness (5)
Obesitas en diabetes: belang van screening Type 2-diabetes mellitus neemt de laatste jaren sterk toe met een prevalentie van 5 tot 7 %. We zien dat het risico op diabetes gestaag toeneemt met de toename van obesitas in de algemene populatie. Obesitas en diabetes worden gekenmerkt door een duidelijk verhoogd cardiovasculair risico en gaan ook gepaard met een verhoogde mortaliteit en morbiditeit. Ongeveer 80 % van de patiënten met type 2-diabetes vertonen overgewicht. Vooral het viscerale of abdominale vet is metabool heel ongunstig en is een belangrijke promotor voor de ontwikkeling van type 2-diabetes. Type 2-diabetes wordt veroorzaakt door een verminderde insulinegevoeligheid of insulineresistentie, en een relatief tekort aan insulinesecretie en door een niet-onderdrukte endogene (= hepatische) glucoseproductie. De gevoeligheid voor insuline daalt reeds vanaf een BMI van meer dan 26,8 kg/m² en bij een middelomtrek van 102 cm bij mannen en 88 cm bij vrouwen. De opstapeling van triglyceriden in het spierweefsel en in de lever dragen bij tot de insulineresistentie en tot een insulinesecretiestoornis in de betacellen.
Importance of body weight and exercise on development of type 2 diabetes
Adjusted incidence of type 2 diabetes mellitus in 5990 men in relation to body mass index (BMI, in kg/m2) and the level of physical activity (in kcal/wk). The risk of type 2 diabetes was directly related to BMI, while regular exercise was protective except for men with a BMI below 24. Data from Helmrich, SP, Ragland, DR, Leung, RW, Paffenbarger, PS, N Engl J Med 1991; 325:147.
06
(5)
Uptodate 2011; Health Hazards associated with obesity in adults.
Vermits diabetes en obesitas gekenmerkt wordt door een belangrijke mortaliteit en morbiditeit, is het belangrijk om zo snel mogelijk en zo goed mogelijk de diagnose te stellen en een behandeling in te stellen. Daarom is screenen naar diabetes bij obese patiënten toch wel aangewezen. De screening gebeurt in eerste instantie door een nuchtere glycemie te meten. Indien de glycemie meer dan 126 is en ook bevestigd wordt bij controle, spreken we over diabetes. Bij een glycemie tussen 100 en 125 wordt aanvullend een orale glucosetolerantietest uitgevoerd. Indien de 2 uur-glycemie meer dan 200 bedraagt spreken we over diabetes. Bij een glycemie tussen 140 en 199 spreken we van een gestoorde glucosetolerantie.
Wie wordt best gescreend voor diabetes: - Familiale belasting voor diabetes - Vrouwen die zwangerschapsdiabetes hadden in het verleden - Als twee of meerdere factoren van het metabool syndroom aanwezig zijn (zie boven) - Bij gebruik van diabetogene medicatie
Diabetes voorkomen of behandelen Uit grote interventiestudies, de Finse Diabetes Prevention Study en de Amerikaanse Diabetes Prevention Program, blijkt dat met levensstijlaanpassingen het risico op diabetes met meer dan 50 % daalt. In deze onderzoeken werd een gewichtsreductie van 5 tot 10 % betracht en werden de patiënten gemotiveerd tot regelmatige lichaamsbeweging ( 30 min aerobe oefeningen per dag). Mocht de patient toch diabetes ontwikkelen , kan in de behandeling gekozen worden voor medicatie die gunstig is voor het gewicht. De keuze omvat zeker het opstarten van Metformine. In een latere fase kan gekozen worden voor de nieuwe klassen medicatie ( DPP4-inhibitoren en incretinemimetica) die het gewicht gunstig beïnvloeden. ■
'Dieet en beweging' door Sofie Van De Steene (diëtiste) en Mercedes Wolters (psychologe)
Dieet en beweging in een cognitief gedragstherapeutisch kader Bewegingstherapie
Een eerste stap in de behandeling van obesitas is het herstellen van de onevenwichtige energiebalans met behulp van een dieet en meer beweging. Uit onderzoek blijkt dat het verhogen van het activiteitsniveau en het combineren met gedragstherapie met een dieet het gewichtsverlies kan doen toenemen en een positief effect heeft op het behoud van het gewichtsverlies. Gewichtsbehoud Gewichtstoename
ETEN
Gewichtsverlies
BEWEGEN
Samen met de patiënt worden realistische doelen vooropgesteld. Een gewichtsverlies van 10% van het uitgangsgewicht kan immers al heel wat gezondheidswinst opleveren. We beogen een geleidelijke gewichtsafname met een volledige gedrags- en mentaliteitsverandering op vlak van gezonder eten, meer bewegen en een positief lichaamsbesef dat levenslang kan worden volgehouden. De drie belangrijkste peilers binnen deze conservatieve behandeling zijn;
VOEDINGSINTERVENTIE GEDRAGSTHERAPIE
BEWEGINGSTHERAPIE
Voedingstherapie
Bij de dieetkundige begeleiding is een individuele benadering zeer belangrijk. Niet alleen omdat iedere persoon een andere medische toestand heeft (bijvoorbeeld combinatie met cholesterolbeperking, zoutbeperking,…) maar ook omdat iedere persoon andere voedingsgewoonten heeft en een ‘dieet’ de beste kansen op slagen heeft als de adviezen daar zo goed mogelijk bij aansluiten. Het is vaak door te eenzijdig of te strikt te gaan diëten dat er een vicieuze cirkel van opeenvolgende mislukte pogingen (jojo-effect) en ontgoochelingen ontstaan. Het is de bedoeling om samen met de patiënten op zoek te gaan naar een gezond voedingspatroon waarbij ze zich goed voelen, een gezond en blijvend gewichtverlies ervaren en/of een verbetering hebben van de medische toestand. Het moet voor de patiënt haalbaar zijn om dit voedingspatroon op lange termijn te kunnen volhouden. Op basis van een uitgebreide voedingsanamnese en rekening houdend met de metabole gegevens wordt een individueel behandelplan met de patiënt besproken. Het voedingsplan is steeds
gebaseerd op de principes van de gezonde voeding en bevat zo gegarandeerd voldoende voedingsvezels, vitaminen en mineralen. Concrete adviezen en praktische tips helpen de patiënt om de veranderde voedingsgewoonten vol te houden. Het verbieden van ongezonde voedingsmiddelen wordt vermeden. De patiënt wordt bewust gemaakt van de hoge calorie-aanbreng van ongezonde voeding en leert tal van gezonde alternatieven kennen. Het is van belang dat een dieet in de fase van het gewichtsverlies 600 calorieën (2,5 MJ) minder bevat dan het dagdagelijkse energieverbruik om een gewichtsafname van 300-500g per week te bereiken. Deze energiebeperking wordt vaak al bereikt wanneer de patiënt de principes van de gezonde voeding gaat toepassen. Enkel in geval van ernstige obesitas en bij onvoldoende succes en motivatie na het volgen van een dieet kan er geopteerd worden om tijdelijk een LCD (low calori diet, 1200 kcal) aan te wenden eventueel met behulp van maaltijdvervangers. Een goede follow-up met een stelselmatige uitbreiding van het voedingsschema is hierbij zeer belangrijk. Uit onderzoek blijkt eveneens dat een eiwitrijk, laag koolhydraten dieet (max. 25 % van de totale energie-inname aangebracht door eiwitten en min. 40% van de totale energie-inname aangebracht door koolhydraten) aangewezen kan zijn voor mensen met insulinerestentie op voorwaarde dat de nieren goed functioneren. Uit onderzoek blijkt dat het soort dieet weinig bepalend is voor succes. Belangrijker is een goede ondersteuning en coaching. Regelmatige consultaties zijn daarom noodzakelijk. Uit onderzoek blijkt immers dat het aantal consulten meer bepalend is voor het succes dan het uitgangsgewicht of de duur van de behandeling. De aanbevolen duur van de therapie is minimaal één jaar, gevolgd door continue of langdurige begeleiding gericht op gewichtsbehoud.
Fysieke activiteit is een tweede belangrijke peiler binnen de behandeling van overgewicht en obesitas. Omdat echter obesitas zelf een negatieve invloed heeft op inspanningscapaciteit en – tolerantie, vergt het van een individu met obesitas een grotere inspanning om het niveau van fysieke activiteit te verhogen. Fysieke activiteit heeft tal van gunstige effecten, niet alleen op het gewicht en de lichaamssamenstelling maar ook op de metabole toestand en de levenskwaliteit. Deze gezondheidswinst kunnen we bekomen door dagelijks minimum 30 minuten matig intensief te bewegen. Met oog op gewichtsverlies is het aangewezen om dagelijks minimum 1 uur matig intensief te bewegen. Tijdens een eerste gesprek wordt er gepeild naar de interesse en mogelijkheden van de patiënt. Er wordt voorgesteld om een vetverbrandend oefenprogramma op te starten. Dit programma heeft de patiënt de mogelijkheid om de fysieke fitheid te verhogen en kan de patiënt stimuleren om later zelf een life-time(sport) activiteit te gaan opnemen. Een beweegprogramma bestaat het best uit een aërobe training van minimaal 30-60 minuten op 60-70% van de VO2 max gedurende minimaal 3x per week. Een deskundige begeleiding die het programma kan aanpassen volgens de mogelijkheden van de patiënt is hierbij belangrijk. Daarom kan er een fietstest worden uitgevoerd, dit enkel wanneer dit voor de patiënt geen cardiaal risico vormt. Naast de aërobe training, die als doel heeft vetten te verbranden, wordt er ook spierversterkende oefeningen uitgevoerd om zo het rustmetabolisme te verhogen. De patiënt wordt ook telkens gemotiveerd om ook in het dagelijks leven actiever te zijn; vaker te voet of met de fiets zich verplaatsen, vaker de trap nemen, auto verder parkeren, tuinieren,…
Cognitieve gedragstherapie 1. Screening
Psychologische factoren dragen bij aan het voortbestaan van het overgewicht en zijn factoren waaraan duidelijk aandacht moet besteed worden als ernaar gestreefd wordt om het eetgedrag te veranderen. In de screeningsfase wordt getracht om zicht te krijgen in het problematische eetgedrag, de factoren die dit eetgedrag gaan beïnvloeden, eventuele emotionele moeilijkheden, en de mogelijke aanwezigheid van een eetstoornis. Problematisch eetgedrag Het obese eetgedrag kan onderverdeeld worden in drie verschillend subtypes: lijngericht eten, extern eten en emotioneel eten. Lijngerichte eters trachten het lichaamsgewicht ➠ vervolg pag. 08
07
'Dieet en beweging' (vervolg)
te reduceren door de energieopname te beperken. Kenmerkend voor dit type eetgedrag is het overslaan van maaltijden na voorafgaande echte of vermeende schranspartijen. Dit type eter hanteert strenge gedrags- en dieetregels die op disfunctionele ideeën over de effecten van voedsel berusten. En die regels zijn vaak dermate rigide dat zij slechts een beperkte tijd kunnen worden nageleefd. Het overtreden van de dieetregels leidt tot onaangename emoties die zij dan weer weg willen eten. Emotioneel eten is eten vanuit een andere behoefte dan echte honger. Iemand die eet om emotionele redenen eet niet zozeer om het lichaam te voeden maar om een andere behoefte te bevredigen. In plaats van de problemen op te lossen en er over te praten probeert men ze weg te werken met eten. Het probleem hiervan is dat het op lange termijn een zelf-destructieve manier van omgaan met emoties is. Het prettige gevoel dat vetrijk en zoet eten geeft, vermindert de negatieve emoties maar even, de effecten zijn meestal van korte duur en het overtreden van de dieetregels roept gevoelens van schuld en falen op. Externe eters laten zich vooral prikkelen door het zien of ruiken van eten of door situaties die zij hiermee associëren. Prikkels die voedselopname voorspellen, ontlokken fysiologische responsen en activeren schema’s die tot een sterke eetdrang aanzetten. Obesitas behoort niet tot de categorie ‘eetstoornissen’, en voor het bepalen van de juiste behandeling is het belangrijk om beide problemen te onderscheiden. Dus wordt tijdens een screening ook nagegaan of er sprake is van een eetstoornis in enge zin. Voor mensen met een eetstoornis is voedsel een obsessie geworden. Hun leven wordt beheerst door eten, calorieën en afvallen. Eten is voor deze mensen een constante bron van angst en spanning. Bij mensen met obesitas wordt er nagegaan of er sprake is van Boulimia nervosa of een Binge eating Disorder. Mensen die aan Boulimia nervosa (vraatzucht) lijden, hebben regelmatig heftige eetbuien. Ze compenseren hun eetgedrag met braken, laxeermiddelen of extreem sporten. Mensen met boulimia hebben vaak een normaal gewicht, al kan dit in korte tijd sterk wisselen. Net als bij boulimia hebben mensen met Binge Eating Disorder (eetbuienstoornis) regelmatig eetbuien. Alleen proberen ze het voedsel niet kwijt te raken door laxeermiddelen te gebruiken of te braken. Het gevolg is dat ze erg obees kunnen worden. Daardoor is deze stoornis veel zichtbaarder. Mensen met deze stoornis hebben een sterker verstoorde lichaambeleving, meer depressieve klachten en psychopathologie dan mensen met obesitas.
2. Behandeling/Training De behandeling richt zich in eerste instantie op mensen met obesitas, maar kan ook hulp bieden voor mensen met een Binge Eating Disorder. Er wordt gestart met het inzicht geven in de problematiek van het eetgedrag en in de instandhoudende factoren ervan. Een cognitief gedragstherapeutische behandeling is gedragsmatig gericht op het herkennen van
08
de uitlokkende prikkels, het versterken van de zelfcontrole, het aanleren van alternatief gedrag en psycho-educatie over het belang van gezonde en regelmatige voeding en beweging. Op cognitief vlak wordt voornamelijk gewerkt met het herkennen van irrationele gedachten die aanleiding geven tot disfunctioneel eetgedrag. Zo wordt er aandacht gegeven aan het opstellen van realistische doelstellingen waardoor men minder starre dieetregels gaat opstellen en de gewichtsreductie beter kan handhaven. Ook wordt getracht om het vaak negatieve zelfbeeld te corrigeren en strategieën aan te leren om constructiever met irrationele gedachten om te gaan. Daarnaast wordt er aandacht gegeven aan bewuster leren eten (Mindful Eating). Als mens in deze maatschappij zijn we geneigd om automatisch of onbewust met eten om te gaan. We eten vrij snel, we praten terwijl we eten. We voelen stress en gaan naar de koekjeskast, we eten terwijl we tv kijken of gaan naar een feestje en stoppen iets lekkers in onze mond. Heel wat factoren maken dat we gaan eten of niet, of dat we meer of minder gaan eten en dat is niet altijd wat ons lichaam nodig heeft. Het is belangrijk om die factoren te leren kennen, zodat men een bewuste keuze kan maken. Een veel voorkomend probleem bij mensen met obesitas is het niet-herkennen van honger- en verzadigingsgevoelens en het onvoldoende kunnen onderscheiden van honger en andere onaangename gevoelens. In therapie wordt hier dan ook sterk de nadruk op gelegd.
en gemeten. Ook de middel- en heupomtrek wordt opgemeten. Een exacte meting van de lichaamssamenstelling gebeurt bij intake en na enkele maanden behandeling met behulp van de iDXA. Deze scanner heeft ons het totale vetpercentage, de verhouding androïdaal en genoïdaal vet, de vetvrije massa en de botdensiteit. Als tool, om de belangrijkste doelstelling op gebied van voeding maar ook op gebied van beweging te evalueren, gebruiken we een succesdagboek. Het kan helpen zicht te krijgen op de evolutie van de therapie evenals op de subjectieve bevindingen van de patiënt. De evolutie van de antropometrische parameters worden hierin ook bijgehouden. Niet enkel de psychologe maar ook de voe-
Mindfulness houdt ook in dat we gedachten aan gebeurtenissen uit het verleden en gedachten en verwachtingen voor de toekomst, even opzij leren zetten. Het gaat erom de focus te leggen op het hier en nu. Eten wordt dan de activiteit van het moment en de geest leert om enkel daarmee bezig te zijn. Door dit te doen, kan hij of zij echt aandacht besteden aan zijn of haar ervaringen tijdens het eten en kan zich laten leiden door het begrip van voedingsbehoeften, honger en verzadiging, in plaats van hoop, angsten en ervaringen uit het verleden.
Motivationele aandachtpunten - autonomie ondersteunend • patiënt keuze en inspraak verlenen, geen strijd aangaan met de patiënt • niet moeten, niet verwachten MAAR willen, kunnen • geen autoritaire expertpositie - competentiebevorderend • haalbare doelstellingen en geen onrealistische deadlines of streefgewicht vooropstellen • positief bekrachtigen, aandacht voor wat goed gaat en niet enkel voor wat er mislukt - warme context • empatisch luisteren, interesse blijven tonen • geen schuld- of angstinducerende taal • banden tussen patiënten bevorderen ■
Opvolging van de patiënt
De antropometrische parameters worden op regelmatige tijdstippen gecontroleerd. Dit gebeurt door de diëtiste. De patiënten worden gewogen
dingsdeskundige en bewegingstherapeute zijn belangrijke motivators. Ook zij hanteren motivatiebevorderende technieken en houden rekening met psycho/sociale achtergrond van de patiënt.
'Kinderen met overgewicht of obesitas' door dr. Lut Verdonck, pediater
Kinderen met overgewicht of obesitas Zoals wereldwijd neemt in België de prevalentie van overgewicht bij kinderen toe (tot 14%). Dit gaat gepaard met gezondheidsklachten en –risico’s op kinder- en vooral op volwassen leeftijd. Volwassene die als kind overgewicht hadden, hebben een verhoogde kans op cardiovasculaire morbiditeit, die deels onafhankelijk is van het gewicht op volwassen leeftijd. Het belang van preventie en/of interventie op kinderleeftijd is dan ook groot. Daar BMI-waarden leeftijds- en geslachtsafhankelijkzijn, worden bij kinderen de BMI percentielcurves, of liever nog het % overgewicht of gewichtsindex als parameter gebruikt. Bij een gewichtsindex groter dan 120% spreekt men van overgewicht, bij groter dan 140% van obesitas.
Gewichtsindex= Huidige BMI BMI op percentiel 50
Pathogenese
De pathogenese van overgewicht bestaat uit een combinatie van genetische, epigenetische, omgevings- en gedragsfactoren. Predictoren van overgewicht zijn obesitas op heel jonge leeftijd, verhoogde BMI bij de ouders, gestegen nuchtere insulinemie en leptinespiegel in het bloed. De toenemende sedentaire levensstijl van schoolgaande kinderen met meer TV, computer en video, laat minder ruimte voor sport. Fast food en onregelmatige eetgewoontes dragen bij tot meer vetconsumptie en minder vezelinname, alsook groenten en fruit. Uit studies, bij adoptiekinderen en tweelingen, wordt het belang van genetica duidelijk in het licht gesteld. Verscheidene genen werden reeds in verband gebracht met obesitas zoals mutaties in leptine en leptine receptor, neuropeptide Y, melanocortine receptor MC4R. Obesitas loci werden gevonden op chromosomen 2, 5, 10, 11 en 20. De meeste vormen van obesitas blijken polygenisch te zijn. Meer en meer wordt ook de rol van epigenetische factoren duidelijk.
Klinische evaluatie
- Hoewel het overgrote deel van de kinderen lijden aan exogene of primaire obesitas, is de detectie van secundaire obesitas (genetisch, endocrien, CZS) voor het kind van essentieel belang. - Daarnaast moeten ook complicaties en comorbiditeiten in kaart gebracht worden. - Hiervoor wordt een uitgebreide familiale en sociale en persoonlijke anamnese verricht. Het klinisch onderzoek geeft aandacht aan dysmorfiën, neurologische problemen, pulmonaire en ortopedische evaluatie. De bloeddruk wordt gemeten.
- Aanvullend wordt zo nodig een labo onderzoek verricht met lipidogram, lever- en nierfunctie, schildklierfunctie, naast nuchter glycemie en insulinemie (insulineresistentie). Bij astma of obstructieve slaapapnoe is een longfunctie of een polysomnografie nodig. Ethiologie van secundaire obesitas bij kinderen 1. Endocriene stoornissen a. Cushing b. Hypothyroidie c. Pseudo hypoparathyroidie d. Type 2 diabetes 2. Genetische syndromen a. Prader Labhart willi syndroom b. Bardet Biedl syndroom c. Cohen syndroom 3. Aandoeningen van het centrale zenuwstelsel a. hypothalamische tumor b. trauma c. inflammatie 4. Andere a. drug geïnduceerd (antidepressiva) b. binge eating c. bulimia nervosa
Behandeling
Zoals bij de behandeling van volwassenen met overgewicht is men er bij kinderen ook van overtuigd dat een intensieve multidisciplinaire behandeling betere lange termijn resultaten biedt dan individuele aanpak. Het Maatjes in Balans programma van AZ Alma, waarin de diëtiste, psychologe, kinesitherapeute en kinderarts een geïntegreerd programma aanbieden, komt hieraan tegemoet. Uiteraard kent de therapie bij kinderen met overgewicht toch een aantal verschillen met de behandeling van volwassenen. Belangrijke verschillen zijn:
Alle adviezen worden op kindvriendelijke wijze aangeleerd met behulp van spelletjes, praktische winkel- en kookoefeningen. 4. Ook de bewegingstherapie is kindvriendelijk. De kinderen leren op een speelse manier proeven van verschillende vormen van beweging en sport. De kinesitherapeute beoogt ook vooral een toename van de dagdagelijkse activiteiten voor de hele familie. 5. Binnen het psychologisch luik wordt gewerkt aan een beter zelfbeeld en een groter zelfvertrouwen. Daar deze kinderen soms al enige tijd lijden onder pesterijen, is het belangrijk dat hun sociale vaardigheden worden versterkt. Tevens wordt gewerkt aan het verhogen van hun probleemoplossend denken. Ook wordt hen geleerd hoe om te gaan met emoties van weerstand, frustratie of verveling. Tenslotte zal de psychologe hen blijvend motiveren tot gezond voedingsgedrag. 6. De ouders zijn zeer belangrijke steunpilaren binnen de behandeling. Met behulp van educatieve sessies omtrent voeding, beweging, gedrag en opvoeding en actieve participatie aan bewegingssessies wordt de doelstelling beter geïntegreerd in de dagdagelijkse thuissituatie. Deze betrokkenheid is uitermate belangrijk. De ouders doen immers de inkopen, bereiden de maaltijden thuis en hebben een belangrijke modelfunctie. Bij gedragseducaties komen motivatie, hindernissen, straffen versus belonen, het gevaar van sterke controle en beperkingen, … aan bod. Ouders worden geleerd hun kinderen te observeren en positief te stimuleren om de nieuwe voedings- en beweegdoelen vol te houden. 7. Er wordt gekozen voor een groepstherapie, in groepjes van 5 à 8 kinderen. Dit haalt de kinderen uit hun sociaal engagement en geeft betere resultaten dan individuele training. Na vier jaar werd door deze multidisciplinaire werking al mooie resultaten geboekt, vergelijkbaar met deze uit de literatuur. ■
1. Als doelstelling wordt gewichtstabilisatie nagestreefd tenzij het kind kampt met ernstige obesitas en/of weinig groeiverwachting heeft. 2. Voorafgaand aan het programma vindt een uitgebreide screening plaats, niet enkel op medisch vlak. Er wordt ook gepeild naar de motivatie van zowel ouder en kind, naar de eet- en beweeggewoontes en het fitheidsniveau. Deze onderzoeken worden ook na het programma herhaald. 3. Het voedingsadvies is gebaseerd op de principes van de gezonde voeding zonder energierestrictie (volgens de behoefte van het kind) zodat Dokter Lut Verdonck, kinesitherapeut Katrijn Heyman, diëtiste Sofie Van De Steene en psychologe Griet Van Zele met de Maatjes in Balans. de groei van het kind niet in het gedrang wordt gebracht.
09
‘Bariatrische (obesitas) chirurgie’
Bariatrische (obesitas) chirurgie Bariatrische ingrepen zijn veruit de enige en meest effectieve behandeling voor morbide obesitas en geven op lange termijn niet alleen een blijvend effect op het overgewicht met al zijn gerelateerde comorbiditeiten, doch er is de laatste jaren ook een toenemend bewijs dat deze ingrepen evenzeer een effectieve behandelingsmethode zouden kunnen zijn voor allerlei metabole aandoeningen, zoals diabetes type 2, arteriële hypertensie, hoog cholesterol, niet-alcoholische leververvetting (NAFLD) en obstructieve slaapapneu. Selectie van de patiënten preoperatief is van groot belang. Hierbij speelt het eetpatroon een grote rol. Psychiatrische patiënten met eetstoornissen zoals boulimie alsook zware endogene depressies zijn geen goede kandidaten. Een grondig preoperatief multidisciplinair onderzoek, de laatste jaren trouwens door de overheid opgelegd, is dus van groot belang. Opsporen van diabetes, hypertensie en evaluatie van de cardiopulmonaire toestand zijn hierbij essentieel. Preoperatief wordt eveneens een gastroscopische evaluatie van de maag uitgevoerd ter uitsluiting van maag- of refluxpathologie. De aanwezigheid van Helicobacter pylori dient ook nagegaan en moet desgevallend preoperatief te worden geëradiceerd. Bij hoog risicopatiënten en zeker bij deze met een BMI > 50 kg/m2 is ook een uitgebreid preoperatief nazicht door de anesthesist wenselijk.
Welke types ingrepen?
Alle operaties worden bijna uitsluitend laparoscopisch uitgevoerd. - Men spreekt over restrictieve ingrepen wanneer de operatie vooral de voedselinname beperkt door een maagverkleining (voorbeelden hiervan zijn de maagballon, gastric banding en gastric sleeve). - Malabsorptieve ingrepen hebben vooral een
effect op de vertering (Scopinaro-operatie of biliopancreatische bypass (BPD) en duodenal switch). - Metabole ingrepen zijn operaties met een gecombineerd restrictief en malabsorptie- effect. Een goed voorbeeld hiervan is de gastric bypass.
Wat kan de patiënt verwachten?
Plastische correcties van overtollige huid (abdomen, dijen en armen) en borstcorrecties (lifting) worden best uitgesteld tot na de vermageringsfase. Zwangerschap tenslotte is eveneens tegenaangewezen tijdens deze catabole periode. ■
1. Maagballon
Bariatrische heelkunde is momenteel de enige manier om een duurzame gewichtsreductie te bekomen. Bij gastric banding zien we 40 à 50 % overgewichtsreductie, bij gastric sleeve is dat 60 à 70 % en bij gastric bypass tenslotte zien we meestal 70 à 75% overgewichtsreductie.
Levenslange opvolging!
Even vitaal, zoniet nog belangrijker, is de langdurige – in feite levenslange – opvolging van de obesitaspatiënt. Bij gastric banding wordt vanaf de 6de week postoperatief de band maandelijks bijgevuld tot een aanvaardbaar evenwicht wordt bekomen tussen voedselrestrictie enerzijds en gewichtsreductie anderzijds. Nadien kan een zesmaandelijkse tot jaarlijkse controle volstaan, zo er zich geen complicaties voordoen. Bij gastric bypass is driemaandelijkse controle tijdens de vermageringsfase de regel (meestal 1,5 tot 2 jaar postoperatief). Hierbij dienen minimaal zesmaandelijkse bloedcontroles te gebeuren met bepaling van Hgb, Fe, Ca, Vit. D, Vit. B12 en foliumzuur. Een begeleiding door diëtiste resulteert altijd in een beter eindresultaat wat betreft evenwichtige voeding en gewichtsreductie. Een aangepast fysisch trainings- en bewegingsschema wordt ook ten zeerste aangemoedigd.
Een ballon gevuld met 500 cc water wordt via gastroscopie in de maag gebracht en geeft zo een volheidsgevoel. Bij veel patiënten geeft dit echter een oncomfortabel gevoel. De ballon mag maximaal 6 maanden ter plaatse blijven. De gewichtsreductie is eerder beperkt (± 10%) en na verwijdering ziet men bijna steeds opnieuw een belangrijke gewichtstoename. De indicatie voor deze techniek is dus eerder beperkt en ligt bij vooral bij superobesen die op korte termijn moeten vermageren alvorens een definitieve ingreep te ondergaan. Gekende complicaties zijn erosio, migratie en perforatie.
2. Maagband Deze operatie, die de laatste 10 jaar (te) veel werd uitgevoerd, is nu in Europa duidelijk op de terugweg. Het is een betrekkelijk eenvoudige ingreep, waarbij een opblaasbare ring hoog rond de maag gelegd wordt ter hoogte van de cardia. Deze ring of band is via een slangetje verbonden met een aanprikbaar poortsysteem, dat subcutaan ter hoogte van het abdomen wordt geplaatst. Hierlangs kan de band worden gevuld zodat er zich boven de ring een kleine maagpouch vormt die bij voedselinname snel uitzet en zo een volheidsgevoel creëert. Deze operatie vergt echter een stricte motivatie en coöperatie van de patiënt (traag eten, goed kauwen en bij volheidsgevoel stoppen met eten om braken te vermijden). Frequent braken veroorzaakt afglijden (slipping) van de band met soms acute obstructie als gevolg. Dit komt voor bij ongeveer 10 % van de gevallen. Een blijvende discipline van de patiënt is nodig met aangepast dieet, vermijden van snelle resorbeerbare suikers, geen calorierijke dranken of vette maaltijden gezien die het bandje makkelijk passeren. Het is dus hoofdzakelijk slechts een hulpmiddel bij het dieet. Andere mogelijke complicaties zijn reflux, slokdarmdilatatie en erosio van de band doorheen de maagwand. Door veranderde eetgewoonten tenslotte (snoepen!) kan er opnieuw gewichtstoename ontstaan. Door de vele laattijdige heringrepen is het initieel enthousiasme voor deze ingreep de laatste tijd flink bekoeld.
10
door dr. Werner Van Bastelaere en dr. Eddy F. P. Kuppens, chirurgen
3. Gastric bypass
4. Gastric sleeve
Dit is heden de meest uitgevoerde ingreep en wordt beschouwd als de “golden standard” in de bariatrische heelkunde. Er wordt een kleine maagpouch gemaakt van ongeveer 25 à 30 cc waarop een jejunale voedingslis (alimentaire lis) van ongeveer 100 cm lengte wordt gemonteerd met een Y-lis techniek (Roux en Y). De ingenomen voeding wordt zo omgeleid van de pouch rechtstreeks naar de dundarm zonder passage doorheen de eigen maag, duodenum en proximaal jejunum. Anders dan verwacht is er geen malabsorptie, maar wel een verhoogde secretie van incretines (GLP-1, PYY) door snelle aankomst van voedsel in het distale ileum waardoor vermindering van de eetlust, vertraagde maagontlediging en toename van de insuline-secretie ontstaan. Het effect van de gastric bypass steunt dus op verminderde voedselopname en op hogervermeld hormonaal respons en weinig of niet op malabsorptie. Er is trouwens geen diarree of steatorree bij deze patiënten. Als complicaties ziet men in 1 à 3 % soms naadlekkage , obstructie en bloeding. Een polyvitamine-preparaat voorkomt meestal laattijdige tekorten aan vit. B12, foliumzuur, vit. D en Fe. Roken, inname van aspirine en NSAID’s moeten worden afgeraden gezien het risico op ulcus anastomoticum. Dit geneest meestal vlot met PPI’s. Zowel vroegtijdige als laattijdige dumping, vooral optredend na inname van veel snelle resorbeerbare suikers, zijn meestal goed behandelbaar door aangepast dieet, doch in ernstige gevallen kan maandelijkse toediening van een octreotide analoog helpen.
De maag wordt op geleide van een dikke sonde omgevormd tot een buis, waarbij de maagfundus en maagcorpus worden weggenomen. In de overblijvende maagbuis ontstaat bij eten snel een volheidsgevoel (hoge druk systeem). De Sleeve resectie heeft echter ook een hormonaal effect door wegname van de maagfundus waar vooral het eetluststimulerende “ghreline” wordt aangemaakt. De voornaamste complicaties zijn bloeding en lekkage (1 à 3 %), alsook laattijdige dilatatie van de maagbuis met gewichtstoename als gevolg. Deze operatie wordt nog maar een 5-tal jaar uitgevoerd zodat de resultaten op lange termijn nog onzeker zijn. Bij eventuele gewichtstoename kan ze wel later worden omgevormd tot een gastric bypass.
5. Scopinaro ingreep
Biliopancreatische derivatie (BPD) of Scopinaro operatie is een zuiver malabsorptieve ingreep waarbij een partiële gastrectomie wordt uitgevoerd in combinatie met Y-lis montage waarbij de voedingslis en biliaire lis slechts op 50 cm proximaal van de klep van Bauhin worden geanastomoseerd zodat een zeer kort gemeenschappelijk verteringstraject ontstaat (common channel). Hoewel zeer goede resultaten wat betreft gewichtsreductie (80% vermindering van het overgewicht) en op de comorbiditeiten is deze ingreep nu grotendeels verlaten wegens de grote malabsorptie problematiek. Door ijzertekorten, hypocalcemie met secundaire hyperparathyroïdie, hypoproteïnemie, tekorten aan vetoplosbare vitaminen en sporenelementen is een nauwkeurige follow-up met substitutietherapieën allerhande noodzakelijk. Patiënten klagen tenslotte dikwijls over vettige diarree en slechtruikende flatus.
11
'Multidisciplinair zorgpad' door Sofie Van De Steene (diëtiste) en Mercedes Wolters (psychologe)
Multidisciplinair zorgpad bij bariatrische ingrepen Uitgebreide paramedische screening
Voorafgaand aan een bariatrische ingreep vindt er een uitgebreide screening plaats (zie Koninklijk Besluit). In die screeningsfase is het uitermate belangrijk om een goed zicht te krijgen op het eetgedrag. Met behulp van een voedingsanamnese uitgevoerd door de diëtiste en de Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag uitgevoerd door de psychologe wordt er nagegaan welke type eter de patiënt is. Dit speelt een belangrijke rol bij de indicatiestelling en de keuze van de ingreep. Zo kunnen volume-eters goed beholpen worden met een gastric banding en verkiezen we bij zoet-eters of gemengde eters een gastric banding. De psychologe gaat ook na of er sprake is van psychologische problematieken zoals depressie, eetstoornissen en alcoholmisbruik. Ook de verwachtingen, eigen verantwoordelijkheid en motivatie worden geëxploreerd. Indien nodig wordt er aangeraden om psychologische begeleiding op te starten (zie behandeling). Wettelijk vastgelegde voorwaarden voor bariatrische chirurgie (K.B. 03/08/07 en aanpassing 29/07/10) › Bij morbide obesitas: BMI> 40 of > 35 met als co-morbiditeit • Met geneesmiddelen behandelde diabetes • Therapieresistente hypertensie gedefinieerd als een bloeddruk > 140/90mmHg, ondanks behandeling gedurende minstens 1 jaar met een gelijktijdige inname van 3 antihypertensiva • Slaapapneusyndroom geobjectiveerd door middel van polysomnografisch onderzoek uitgevoerd in een centrum met een overeenkomst zoals bedoeld in artikels 22, 6° en 23, 3, van de wet voor geneeskundige verzorging en uitkeringen van 14 juli 1994, betreffende de diagnose en behandeling van het obstructief slaapapneusyndroom • Heringreep na complicatie of onvoldoende resultaat van een vorige bariatrische ingreep › Vanaf 18 jaar › Minimum 1 jaar gedocumenteerde dieetbehandeling zonder blijvend resultaat (wachttijd vervalt bij patiënten die al eerder een bariatrische ingreep hebben ondergaan) › Na multidisciplinair overleg waar naast de geneesheer specialist in de chirurgie een geneesheer-specialist in de endocrinologiediabetologie of algemene internist en een geneesheer-specialist in de psychiatrie of een klinisch psychologe aan hebben deelgenomen. Het verslag van dit overleg met de gezamenlijke indicatiestelling tot chirurgische ingreep moet door de drie deelnemers van de vermelde discipline ondertekend worden. Dit verslag dient samen met de gegevens over de dieettherapie terug te vinden zijn in het medische dossier.
12
Patiënten met een bariatrische ingreep in het vooruitzicht vertonen vaak de laatste weken voor de ingreep een extreem eetgedrag. Ze wensen nog eens goed te kunnen ‘genieten’ van ongezonde voeding en alcohol. Dit wordt ten sterkste afgeraden. Obese patiënten hebben vaak al een sterk uitgezette lever en die door dit extreem eetgedrag nog verder uitzet. Dit maakt de laparascopische ingreep complexer en het herstel vaak moeizamer. Daarom krijgen de patiënten het advies om drie weken voor de ingreep een leversparend dieet te volgen.
Goede opvolging
Hoewel de bariatrische ingreep de patiënt helpt om een houdbaar gewichtverlies te bekomen, is het geen vermageringsmethode die vanzelf werkt. Het blijft belangrijk dat de patiënt een aantal voedingsadviezen blijft respecteren. Daarom wordt de patiënt regelmatig op controle verwacht bij de diëtiste. (1ste jaar driemaandelijks, na 1 jaar om de 6 maanden). Ook een regelmatige follow-up door huisarts en/of specialist om de 6 maanden is aangewezen.
Belang goed follow-up - bereiken en behouden van een gezond gewicht - beperken van klachten zoals pijn, braken, dumping, diarree - vermijden van ongewenste complicaties - vermijden van malnutritie Het post-bariatrische voedingsadvies in onderverdeeld in drie fases. In een eerste fase (de eerste 10 dagen na de ingreep) wordt er aanbevolen om enkel vloeibare voeding te gebruiken. Na 10 dagen mag de patiënt zachte voeding uitproberen en dit tot hij/zij één maand na de operatie terug op controle komt. In dit controleconsult wordt er nagegaan of de patiënt klachten ondervindt en kan de voeding indien mogelijk uitgebreid worden tot de algemene gezonde voeding. Belangrijke voedingsadviezen na bariatrische chirugie (samengevat): - traag eten, kleine hapjes en goed kauwen - kleine frequente maaltijden (3 hoofdmaaltijden, 2-3 tussendoortjes) - niet overeten, luisteren naar het volheidsgevoel - niet drinken tijdens de maaltijd - geen vloeibare voeding - snelopneembare suiker vermijden (geen frisdranken, fruitsappen, snoep, chocolade, ijs, koekjes,...)
- vetinname beperken (mijden van verborgen vetten (volle melkproducten, vetrijke vleessoorten, chocolade, roomijs, chips, koekjes en gebak) en smeer- en bereidingsvetten - alcohol beperken - multi-vitamine preparaat ➠ algemene gezonde voeding Naast deze dieetkundige begeleiding is het vaak zinvol de patiënt te motiveren tot meer lichaamsbeweging. Na goedkeuring van de arts kunnen deze patiënten ook het trainingsprogramma opstarten.
Psychologische begeleiding bij bariatrische chirurgie Veel patiënten met overgewicht hebben jarenlang geleerd om actief hun innerlijke signalen mbt eten te negeren. Vaak is er een jarenlange gewoonte ontstaan van wanordelijk eten en diëten, in combinatie met gebrek aan aandacht voor de lichamelijke ervaringen van honger en verzadiging. Op lange termijn kunnen patronen van verstoord eetgedrag de capaciteit van een individu verminderen om zich bewust te zijn van signalen van de eetlust, genot, en volheid. Eén van de gevolgen van een chirurgische interventie is het artificieel installeren van een gevoel van verzadiging. Hoewel chirurgie zeer nuttig kan zijn, heeft het ook duidelijke beperkingen voor de bestrijding van een jarenlang bestaand disfunctioneel eetpatroon zoals emotioneel eten. Om ten volle de effecten van een operatie te kunnen benutten, is het belangrijk dat patiënten leren om aandacht te geven aan hun subjectieve ervaringen van honger, eten en verzadiging. Leren aandachtig eten is een waardevolle vaardigheid voor individuen die bariatrische chirurgie hebben ondergaan of overwegen. Zowel pre- en postoperatieve patiënten kunnen profiteren van leren hoe het voelt om verzadigd te zijn in plaats van "vol." Mindful eten kan de hoeksteen worden van een nieuwe relatie met voedsel. Bewustwording van het huidige moment helpt ook vaak om inzicht te krijgen in het bereiken van specifieke gezondheids-doelstellingen. Dit gebeurt voor een deel omdat iemand meer afgestemd raakt op de directe ervaring van het eten en zijn of haar eigen gevoelens van gezondheid en welzijn. Het bevorderen van verdergaande integratie van deze beginselen kan helpen bij een betere zelfzorg nadat de doelstellingen voor gewichtsverlies zijn bereikt. ■
'Programma - aanbod'
Programma – aanbod Conservatief obesitasprogramma voor volwassenen Doelgroep: volwassenen met; › Obesitas (BMI: > 30 kg/m²) › Abdominaal overgewicht (BMI: > 27 kg en
middelomtrek: ♀ > 88 cm/ ♂ > 102 cm) met co-morbiditeiten (diabetes, metabool syndroom,…)
Inhoud: › Intake
• Algemene anamnese: naast het verzamelen van de persoonlijke gegevens wordt er gepeild naar de motivatie en verwachtingen van de patiënt. • Diverse testen - Fitheidsanalyse a.d.h.v. fietsproef en bepalen van activiteitsniveau a.d.h.v. IPAQ- vragenlijst - Basaal metabolisme meting a.d.h.v. VO2 en CO2 bepaling bij rust - Algemene lichaamssamenstelling m.b.v. iDXA (meet het vetpercentage per regio) (deze testen worden in loop van hetbehandelprogramma herhaald om het programma te evalueren en zonodig aan te passen) • Analyse van de voedingsgewoonten en voedingsgedrag › Programma • Individueel, progressief vetverbrandingsprogramma met dynamische krachttraining van de grote spiergroepen; 3 maal per week gedurende 60 minuten • Individuele voedingsbegeleiding: 1ste drie maand om de 14 dagen, volgende 3 maand om de drie weken
• Psycho-therapie en/of –educatie volgens de noden van de patiënt Opmerking: De patiënt kan ook kiezen voor een gedeelte van het programma. Gaat de patiënt reeds op eigen houtje sporten dan kan men ook enkel kiezen voor een voedingsdeskundige en/of psychologische begeleiding. Ook patiënten die reeds extern dieetkundig begeleid worden, kunnen enkel het trainingsprogramma volgen.
Praktisch: › Op beide campussen › Door verscheidene mutualiteiten gedeel-
telijk vergoed. › Contactpersoon: Sofie Van De Steene, 050 72 80 71
[email protected]
Gekaderd in het ‘concept high risk’ Daar de revalidatietechnieken en de manier van begeleiden voor de cardiaal- en pulmonair belaste patiënten evenals de behandeling van obesitas grotendeels gelijklopend is, hebben we er in campus Sijsele voor ge-
opteerd om deze binnen eenzelfde concept ‘reconditioneren’ te groeperen. Naast de medische begeleiding door huisarts of specialist wensen we “risicopatiënten” in ons ziekenhuis te begeleiden tot een gezonde levensstijl. Men is er immers van overtuigd dat heel wat ouderdomsziekten zoals hart- en vaatziekten, diabetes, kanker,… in de hand worden gewerkt door een ongezonde levensstijl.
Doelgroepuitbreiding: niet enkel volwassen met abdominaal overgewicht of obesitas maar ook; - Hoog risicopatiënten (> 5% op cardiovasculaire sterfte binnen 10 jaar volgens Europese scoretabellen) - Diabetes - Aangetoond vaatlijden
Programma-uitbreiding Ook voor de cardiaal belaste patiënt zonder obesitas wordt er een kortdurige begeleiding bij de diëtiste voorzien. Hierbij wordt de nadruk gelegd op het belang van een hartvriendelijke voeding, arm aan verzadigde vetten en zout. ➠ vervolg pag. 14
13
'Programma - aanbod' (vervolg)
Op regelmatige tijdstippen worden er informatieavonden georganiseerd waarbij items zoals gezonde voeding, stressmanagement, hervalpreventie, actief blijven (na behandeling), … aan bod komen. We zullen in de toekomst ook sessies cognitieve gedragstherapie organiseren. De negatieve denkpatronen die leiden tot ongezond gedrag worden doorbroken. De patiënt leert realistische verwachtingen voorop te stellen. Ook de verscheidene stimuli die aanzetten tot eten worden in kaart gebracht en de patiënt leert bewuster te eten en te bewegen. Emotionele eters leren op een andere manier met onaangename gevoelens om te gaan. In dit kader wordt er dan ook aandacht besteed aan de risicofactor roken en kan er doorverwezen worden naar de rookstopbegeleiding in ons ziekenhuis.
Bariatrische chirurgie
Doelgroep: volwassenen met morbide obesitas (BMI> 40 kg/m², of BMI> 35 kg/m² met geneesmiddelen behandelde diabetes, therapieresistente hypertensie of slaapapneusyndroom)
Inhoud: › Screeningsfase: door chirurg, endocrino-
loge, psychologe, diëtiste en eventueel bijkomend onderzoek › Operatie: gastric banding, gastric bypass of sleeve resectie › Follow-up: • Individueel: mogelijkheid tot opvolging door chirurg, diëtiste en indien nodig door endocrinologe en psychologe
Praktisch: › Op beide campussen › Contactpersoon:
Sofie Van De Steene 050 72 80 71,
[email protected]
Maatjes in balans
gingstherapeute • 4 gemeenschappelijke workshops met ouder en kind o.l.v. psychologe, diëtiste en/of bewegingstherapeute › Evaluatie na intensief programma; individueel gesprek met ouder en kind door pediater, psychologe, diëtiste en bewegingstherapeute › Follow-up • In groep - 2 boostersessies, na 1 maand en na 2 maanden - 4 terugkomdagen tot 2 jaar na afloop van het programma • Individueel: mogelijkheid tot opvolging door pediater, diëtiste en/of psychologe
Praktisch: › Enkel op campus eeklo › Op woensdagmiddag › Contactpersoon:
Doorverwijzen
De patiënt kan voor de behandeling van zijn obesitas enkel in ons ziekenhuis terecht op doorverwijzing van een huisarts of specialist. Enkel wanneer er gekozen wordt voor bariatrische chirurgie is een consult bij de endocrinologe wettelijk verplicht. Wanneer de patiënt zonder het medeweten van de huisarts ons centrum contacteert voor een niet-operatieve behandeling, vragen we de patiënt eerst contact met de huisarts op te nemen voor een verwijsbrief. Indien bijkomende onderzoeken zoals bloedonderzoek, EKG,… gewenst zijn, geven we de patiënt hiervoor een begeleidende brief mee. Door middel van regelmatige verslaggeving wordt de huisarts en/of specialist op de hoogte gehouden van het therapieverloop. ■
Sofie Van De Steene 050 72 80 71
[email protected]
Maatjes in Balans
Doelgroep: kinderen met overgewicht (gewichtsindex > 120%) tussen 6 en 13 jaar Inhoud: › Intake: Individueel gesprek van ouder en
kind met pediater, psychologe, diëtiste en bewegingstherapeute › Programma • 5 educatiesessies voor de ouders o.l.v. psychologe, diëtiste en/of bewegingstherapeute • 9 educatiesessies voor de kinderen o.l.v. psychologe, diëtiste en/of bewegingstherapeute • 18 bewegingssessies voor de kinderen o.l.v. psychologe, diëtiste en/of bewe-
14
Maatjes in balans
Nieuws uit AZ Alma
‘Niet onze maag, maar ons hart en ons hoofd doen ons dikwijls naar de koelkast lopen.’ Mercedes Wolters, psychologe bij AZ Alma, maakte een training rond bewuster eten en verwerkte deze training, samen met de ervaringen van deelnemers, in het boek ‘Mindful Eating’. Mercedes Wolters: ‘Mindful Eating wil letterlijk zeggen: bewust eten. Wat eet je, waarom eet je, wat gebeurt er met je als je iets eet? Bijzonder is dat niet, wél moeilijk. Eten is een vanzelfsprekendheid geworden. We zijn zo gewend aan vluchtige ervaringen. We stoppen een stukje chocolade in onze mond en het volgende moment zijn we alweer aan het werk. We zitten aan tafel te praten met elkaar en proeven of ruiken nauwelijks wat we voorgeschoteld krijgen. Mindful eating leert je hoe je opnieuw kan genieten van de ervaring van eten.’ Hoge cholesterol, overgewicht, eetbuien en te veel fastfood zijn maar een paar van de mogelijke gevolgen van mindless eating. ‘Mindful eating leert je weer de teugels in handen nemen’, zegt Mercedes Wolters. ‘Een weerkerende opgave in de training is nagaan waardoor je honger wordt geprikkeld. Er bestaan zeven soorten honger, opgewekt door je ogen, neus, mond, maag, lichaam, emoties of gedachten. De
enige echte soorten honger zijn maag- en lichaamshonger. De zintuigen spelen een grote rol in ons eetgedrag en onze omgeving zit vol verborgen verleiders. Denk maar aan een terrasje en de chips die bij de drankjes staan. Net door die te zien, krijg je er zin in. Ook zijn er tal van gedachten en emoties die je tot eten kunnen aanzetten. Het is dus belangrijk om goed te beseffen waarom en hoe je eet. Telkens als je honger hebt, kan je nagaan waar die vandaan komt. Rommelt je maag of ben je vooral verveeld, gestresseerd, verdrietig of boos? Niet onze maag, maar ons hart en ons hoofd doen ons dikwijls naar de koelkast lopen. Maar emoties zijn niet te stillen met iets eetbaars. Pijn kan je niet weg eten.’ Doorheen de training gaan cursisten na hoe complex hun relatie met eten in elkaar zit. Welke emoties, gedachten en gewoonten zijn er op de achtergrond aanwezig? ‘Eten is een deel van onze identiteit. Daarom werken diëten niet op lange termijn en vervallen veel mensen in jojoën. Diëten zijn gebaseerd op wilskracht en controle, maar what you resist, persists. Wie wil afvallen, moet zijn eetgewoontes veranderen,’ aldus de auteur. Hoe kun je je eetpatroon veranderen? Mercedes Wolters: ‘Bewustwording is belangrijk. Als je ontdekt dat je veeleer
Dr. Wouter De Keyser is nieuwe orthopedist AZ Alma campus sijsele Na zijn opleiding was dokter De Keyser aan het werk in het Imeldaziekenhuis in Bonheiden (2008-2009) en in het ziekenhuis in Sint-Niklaas (2010). Hij startte op 1 april 2011 in AZ Alma in campus sijsele in het team van dokter Hans Van den Wyngaert en dokter Chris Smets. Hier neemt hij vooral traumatologie, handchirurgie en in de toekomst ook heuppathologie voor zijn rekening.
De raad van bestuur van AZ Alma benoemde op 14 maart dokter Wouter De Keyser tot nieuwe orthopedist in campus sijsele. Dokter De Keyser (34) studeerde in 2002 aan de universiteit van Gent af als arts en volgde nadien een opleiding tot orthopedisch chirurg, die hij in 2008 afrondde als assistent orthopedie in het UZ Brussel.
nood hebt aan troost dan aan die reep chocolade, dan let je al veel meer op. Er zijn andere mogelijkheden dan eten om dit te compenseren, en op die manier kun je eetgedrag afremmen. Mindful eating is weliswaar geen dieet, maar kan wel een dieet ondersteunen. Want ook diëten draaien om de manier waarop je met voeding omgaat. Mediteren en mildheid is zeer belangrijk bij Mindful Eating. Bij meditatie leer je dat het belangrijk is om stil te staan bij wat er in je leven gebeurt en daar ook tijd voor te maken. Je leert om met meer mildheid naar jezelf te kijken. Tijdens moeilijke momenten in je leven kan het gebeuren dat je zin hebt om jezelf te troosten door iets te eten, maar via meditatie kun je een zekere stabiliteit behouden zonder naar eten of andere vervangers te grijpen.’ ■
Dokter Wouter De Keyser is gehuwd met dr. Sylvie Vermeire, nefrologe in AZ Sint-Lucas, en heeft een zoontje. Hij was 17 jaar lid van KSA Rumbeke en is heel sportief: zijn hobby’s zijn onder meer zwemmen, fietsen, skiën en… Formule 1. Hij verzorgde ook al de medische dienst op het circuit van Francorchamps tijdens de F1-race. ■
Symposium ‘Mondhygiëne bij ouderen’ Het Zorgprogramma voor de geriatrische patiënt van AZ Alma organiseert op dinsdag 14 juni om 19 uur een symposium rond mondhygiëne bij ouderen. Spreker is tandarts Luc De Visschere (UZ Gent) die aan de hand van enkele praktijkervaringen de problematiek schetst en ook oplossingen aanreikt. Moderator is dr. Hilde Baeyens, diensthoofd geriatrie AZ Alma. Dit symposium vindt plaats in de polyvalente zaal van AZ Alma, campus sijsele, Gentse Steenweg 132 te Sijsele. Deze vorming is niet alleen bestemd voor het eigen multidisciplinair team van AZ Alma, maar ook voor alle samenwerkende Woon- en Zorgcentra uit de wervingsregio en voor alle huisartsen-verwijzers. Accreditatie werd aangevraagd. Inschrijven voor 31 mei op het directiesecretariaat van AZ Alma (05072.85.50 of
[email protected]). Deelname 5 euro t.v.v. de Gerontodent-bus van tandarts De Visschere.
15
Bijdrage van de huisartsen Huisartsenkring Hippoliet Van Peene vzw
Onze huisartsenkring werd opgericht in 1984. Geografisch wordt er gerecruteerd in het gebied Kaprijke, Lembeke, Oosteeklo, Bassevelde en Groot Sint-Laureins. Hippoliet Van Peene werd geboren in Kaprijke op 1 januari 1811, studeerde af als arts in Leuven en vestigde zich later in Gent. Hij is de tekstschrijver van het Vlaamse volkslied, de Vlaamse Leeuw. Meerdere van onze leden zoals Eddy Deveneyns, Alain Van Hevele en Rufy Baeke zetten zich ook buiten onze kring in voor de huisartsenbelangen. Onze huisartsenkring telt 21 leden: 42921 Baeke Rufy, Plein 35 Kaprijke 1/47706/25/004 Baekelandt Joost, Ertveldesteenweg 107, Assenede 1/43036/39/004 Caluwé Jean-Pierre, Assenedestraat Assenede 1/43999/46/004 Cattoir Marc, Aveschoot 7 Lembeke 1/44337/96/004 Claeys Geert, Kerkstraat 21 Lembeke (secretaris) 1/44733/88/004 De Bock Stefan, Oosthoek 19 Assenede 1/44717/07/004 De Coninck Philippe, Dorp 69 Assenede 1/46986/66/004 De Gussem Inge, Warande 6 Lembeke (LOK-verantwoordelijke) 1/43310/56/004 Devenyns Eddy, Kloosterstraat 20 Sint-Laureins (ondervoorzitter) 1/44772/49/002 Goemaere Bartel, Koeistraat 4 Lembeke 1/44372/61/004 Goossens Geert, Molenstraat 61 Kaprijke (voorzitter) 1/42901/77/004 Lemaire Etienne, Korenmolenstraat 20 Assenede 1/42800/81/004 Lybaert Jan, Dorpsstraat 43 Sint-Laureins (penningmeester) 1/44963/52/004 Matthys Jan, Dorp 13, Lembeke 1/35129/89/006 Surinx Maddy, Leemweg 17 Sint-Laureins 1/36449/30/004 Van Acker Frederik, Kerkstraat 129 A Berlare 1/42743/41/004 Van Damme Dirk, Sint-Jansstraat 50 Sint-Laureins 1/42837/44/004 Van De Velde Alex, Ertveldse Steenweg 25 Oosteeklo 1/41782/32/004 Vanhauwenhuyse André, Pastoor De Nevestraat 47 Eeklo 46409 Vanhauwenhuyse Chr., Leemweg 17 Sint-Laureins 1/44282/54/004 Van Hevele Alain, Molenstraat 4 Sint-Laureins
Nieuwbouwnieuws
Nieuwbouw AZ Alma in Eeklo, maar ook plannen in Sijsele Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Jo Vandeurzen ondertekende begin maart het principieel akkoord voor het bouwdossier van AZ Alma. Het ziekenhuis kan starten met de aanbesteding van het nieuwbouwziekenhuis dat tegen 2016 op een terrein aan de Ringlaan in Eeklo moet verrijzen.
200 miljoen
Zowel AZ Alma campus eeklo als campus sijsele verhuizen volledig naar het nieuwe ziekenhuis. Een ziekenhuis runnen op twee campussen, op vijftien kilometer van elkaar, is niet eenvoudig en kost bovendien handenvol geld: bijna 7.000 euro per dag aan overheadkosten en gemiste toelagen. Dit bouwproject wordt het grootste ooit in de ruime regio: het gaat om een investering van 200 miljoen euro! Het zeven bouwlagen tellende ziekenhuis (verdieping -1, gelijkvloers en vijf verdiepingen) komt op een terrein van tien ha en zal plaats bieden aan 513 patiënten. Er zullen meer dan 110 artsen, 1.200 medewerkers en 125 vrijwilligers aan de slag gaan om patiënten uit de streek tussen Gent en Brugge dagelijks ‘Zorg met een hart’ aan te bieden.
Polikliniek
De brief met de handtekening van de minister heeft alvast één groot voordeel: AZ Alma heeft nu zekerheid dat het nieuwbouwziekenhuis er komt, het is gedaan met twijfelen! In afwachting blijft AZ Alma op de huidige sites in Eeklo en Sijsele aan de patiënten de allerbeste zorg aanbieden. AZ Alma blijft de komende jaren trouwens ook verder investeren in de twee bestaande sites,
zowel in mensen als medisch materiaal. Belangrijk is ook dat beide campussen, na de verhuis naar de nieuwbouw, een zorggerelateerde bestemming behouden. Het meest indrukwekkende project komt in campus sijsele, waar een nieuw zorgproject wordt gerealiseerd: Sanapolis. Sanapolis wordt een zorgmetropool in de groene omgeving van het huidige ziekenhuisdomein in Sijsele. De klemtoon zal bij Sanapolis evolueren van het huidige ‘cure’ (genezen), naar ‘care’ (zorgen voor). Maar dat neemt niet weg dat er ook een aantal poliklinische activiteiten zullen behouden blijven!
Sanapolis
Het wordt de bedoeling dat zowel jong als oud in Sanapolis terecht zal kunnen om aan een gezond(er) leven en een gezonde(re) levensstijl te werken. Jongeren en ouderen zullen er kunnen komen sporten, zwemmen, wandelen, fietsen, fitnessen of een bezoekje brengen aan de wellness. Nog voor ouderen wordt levenslang wonen gecreëerd, onder meer door de uitbouw van het bestaande Woon- en Zorgcentrum Morgenster. Er wordt ook gedacht aan de bouw van assistentiewoningen en aan kamers voor kortverblijf, aanleunwoningen en dergelijke meer. Uiteraard wordt ook verder een beroep gedaan op de sportmedische knowhow van sport- en revalidatiecentrum Mensana. Hiertoe werd een masterplan ontwikkeld, waardoor de toekomstige invulling van deze site in grote lijnen werd uitgestippeld. Deze plannen zullen gefaseerd gerealiseerd worden, geheel of deels in het bestaande complex aangevuld met nieuwbouw. (zie ook www.sanapolis.be) ■
Nieuws AZ Alma werkt met expertisegroepen dementie voor huisartsen Vorig jaar startte AZ Alma met expertisegroepen dementie voor huisartsen en we willen dit initiatief ook in 2011 verder zetten, weliswaar met een bescheidener frequentie. Doelstelling van deze expertisegroep huisartsen blijft het verhogen van de expertise van huisartsen naar detectie, follow-up van patiënten en mantelzorgers, in al hun aspecten. Eventueel kunnen zij zich dan naar collega’s toe profileren als experten onder peers/collega’s. Op vraag van de huisartsen zelf wordt ook dit jaar opnieuw gewerkt met concrete casussen rond specifieke vormen van dementie. Dit leidt doorgaans tot een boeiende interactie tussen de aanwezige huisartsen en de geneesheer-specialisten. De expertisegroep dementie kwam bij het verschijnen van Almascoop reeds eenmaal samen. De volgende bijeenkomsten zijn op de tweede donderdag van de zesde, negende en twaalfde maand: dus op 9 juni, 8 september en 8 december 2011. Het programma ziet er als volgt uit: • Juni: bescherming van ‘goederen’ van de dementerende: omgaan met geld, bewindvoering, casus en discussie
• September: bescherming van ‘persoon’ van dementerende: probleem met beoordelingsvermogen, plaatsing tegen wil van patiënt (gedwongen opname), euthanasie casus (SDAT en frontale dementering) • December: zin/onzin van enterale voeding bij parkinsonplus syndroom (corticobasale degeneratie, progressieve supranucleair palsy) Deze vergaderingen vinden steeds plaats in AZ Alma, campus eeklo, Moeie 18 te Eeklo (vergaderzaal derde verdieping) en zijn gratis. Start om 12.15 uur, einde om 14.30 uur. Voor wie uiterlijk de dinsdag voor de vergadering inschrijft, kunnen broodjes worden voorzien. Accreditering is aangevraagd. Inschrijven bij Ilse Pynaert (lokaal multidisciplinair netwerk)
[email protected] (met vermelding of u broodjes wenst of niet) Meer informatie bij dr. Hilde Baeyens, geriater AZ Alma (
[email protected]), of dr. Chantal Drieghe, neuroloog AZ Alma (chantal.drieghe@ azalma.be). ■