TIJDRAPPORT BIJLAGE BIJ DE TIJD ■ WOENSDAG 14 NOVEMBER 2007
DOSSIER MILIEU&ENERGIE
3 WINDTURBINES
5 WARMTEKRACHT
Serres zijn natuurlijke biotoop
FOTO: GAMMA
Onderdeel van het landschap
HERNIEUWBARE ENERGIE IS MEER DAN EEN STRIJD VOOR HET KLIMAAT Tot nu toe leent hernieuwbare energie zich ideaal voor het concept van zelfvoorziening, omdat het doorgaans gaat om kleine energie-installaties, die nog betaalbaar zijn voor een kmo en zeker voor een groot bedrijf. De terugverdientijden voor zulke investeringen worden steeds korter. Mede dankzij de groenestroomcertificaten ligt het economisch rendement van zo’n investering al dicht bij de criteria die voor elke normale investering worden gehanteerd. Blijven de energieprijzen stijgen, dan worden die terugverdienperiodes nog korter. Dat ondervond ook Volvo in Gent. De vrachtwagenproducent zag tussen het ontwerp en de uitvoering van zijn investeringsplan in hernieuwbare energie de terugverdientijd al sterk inkorten.
■ Hernieuwbare energie biedt bedrijven een unieke kans zich te wapenen tegen de immer stijgende energiekosten. Dankzij de groenestroomcertificaten zijn die projecten nu rendabel. De bijdrage die de bedrijven op die manier leveren aan het klimaat, is mooi meegenomen. Maar zeker zo belangrijk voor hen is dat ze door eigen opwekking de energiekosten op lange termijn beter in de hand kunnen houden en zelfs stabiliseren.
Bovendien heeft de technologie voor hernieuwbare energie stilaan een volwassen en betrouwbaar stadium bereikt. Dat was vroeger een handicap voor veel ondernemers om daarin te investeren. Dit is zeker het geval voor de windenergie, waar de nieuwe turbines inzake prijs, betrouwbaarheid en onderhoudskosten perfect voorspelbaar en betrouwbaar zijn. Dat bedrijven als Siemens en General Electric nu al een groot deel van die markt opeisen, zegt genoeg.
Ook de omzetting van biomassa tot elektriciteit en warmte heeft de experimentele fase achter de rug. Wel is de technologie nog heel verschillend naargelang de aard van de biomassa. KLEINSCHALIG Maar er is nog veel te doen. De energiegewassen breken stilaan door. De landbouw doet er intussen zijn voordeel mee. De prijzen van vele gewassen zijn in enkele jaren verdubbeld. De pioniers in bio-
massa hebben zich al aangemeld en willen de Europese markt veroveren. De fotovoltaïsche energie kan qua rendement nog een grote stap voorwaarts doen. Maar de fiscale stimulans via groenestroomcertificaten is in België maximaal om in zonne-energie te stappen. Het is een segment met een groot potentieel. Hernieuwbare energie wordt doorgaans kleinschalig en decentraal opgewekt. Het elektriciteits-
net is daar nog niet aan aangepast. Naarmate de productie toeneemt, zullen de netbeheerders zich moeten aanpassen. Veel hernieuwbare energie wordt zowel als elektriciteit en zeker als warmte via warmtekrachtkoppeling (WKK) doorgaans plaatselijk gebruikt. Serristen gebruiken zelfs de vrijkomende CO2 om de planten beter te doen groeien. Hernieuwbare energie is voor ondernemers veel meer geworden dan een bijdrage aan het klimaat. Het is een belangrijke factor in de beheersing van de kosten van een bedrijf. De olieprijs blijft stijgen en nadert stilaan de grens van de 100 dollar per vat. Wie zich daar niet tegen verzekert via investering in eigen energieopwekking, loopt een groot en soms onnodig risico. JML/DA/VDB
2
TIJDRAPPORT l MILIEU&ENERGIE
DE TIJD
WOENSDAG 14 NOVEMBER 2007
Getijden- en golfslagcentrales benutten energie van watermassa
Een zee van energie ■ (tijd) - De oceanen nemen ruim driekwart van het aardoppervlak in beslag, maar worden onderschat als bron van hernieuwbare energie. Zeeën zijn geschikt als locatie voor grote offshorewindparken. De enorme watermassa bevat ook een reusachtige hoeveelheid energie die kan worden afgetapt met golfslag- of getijdencentrales. De energie in het water zit opgeslagen in getijden - hoogteverschillen in het zeeniveau die ontstaan door de aantrekkingskracht van de maan - en in golven die worden aangevuurd door wind. Golfslagenergie heeft het meeste potentieel, maar op korte termijn kan meer uit getijdencentrales gehaald worden. Enkele projecten bewijzen dat getijdentechnologie kan werken. Het Franse energiebedrijf EDF bouwde eind jaren 60 een reusachtige getijdencentrale met 24 turbines aan de monding van de rivier La Rance. Het stromende water doet de turbines draaien, waardoor stroom kan worden opgewekt. De installatie van 240 megawatt, ruim de helft van een aardgascentrale, leverde tientallen jaren stroom. Het is opmerkelijk dat dit succes-
Pelamis-slang produceert elektriciteit uit golfenergie golfslag
Door de golven beweegt Pelamis op en neer als een slang
Zijaanzicht Anker in zeebodem
Stroomkabel brengt elektriciteit naar de kust
Bovenaanzicht
Stroomtransformatie-eenheid De verschillende stukken van Pelamis scharnieren tegenover elkaar. De beweging wordt opgevangen door een hydraulische kantelcilinder die olie onder hoge druk door een generator jaagt en zo elektriciteit produceert.
Kantelcilinder Generator
Golfcentrale Tot 40 slangen kunnen aan elkaar gekoppeld worden op één vierkante kilometer. Dat levert tot 30 MW stroom
Reservoir GRAPHIC NEWS / TIJD Graphics - Bron: Pelamis Wave Power
volle project geen navolging kende. De opkomst van kernenergie in Frankrijk is wellicht een van de redenen. Een andere verklaring is dat het verschil tussen eb en vloed in La Rance liefst 13,5 meter kan zijn. Met zo’n hoogteverschil wordt een investering in een getijdendam snel rendabel. In België en Nederland, waar het verschil tussen eb en vloed maar 1 tot 4 meter is, is de bouw van een dure dam minder rendabel.
Twee andere bekende getijdencentrales bevinden zich in Rusland (Moermansk) en Canada (Annapolis Royale), maar die installaties dienen vooral voor onderzoeksdoeleinden. Alternatieve methoden om getijdenenergie te oogsten, zijn al onderzocht, maar leidden nog niet tot commerciële successen. Het Schotse bedrijf The Engineering Business ontwikkelde een bewegende arm die de op- en neergaande bewegingen van het water op-
Het Franse energiebedrijf EDF bouwde eind jaren 60 een enorme getijdencentrale bij Saint-Malo, waar het verschil tussen eb en vloed 13,5 meter bedraagt.
vangt en omzet in elektriciteit. Maar de Stingray kon nog geen investeerders overtuigen. PELAMIS Een ander Schots bedrijf, Pelamis, vroeger bekend als Ocean Power Delivery, gooit hoge ogen met een 160 meter lange drijvende zeeslang die stroom produceert uit golfbewegingen. De golfenergie-
slang ligt op de golven en de flexibele onderdelen van het tuig gaan op en neer. De Pelamis-technologie is al enkele jaren op beperkte schaal getest in Schotland en in Portugal. De Spaanse energiegroep Iberdrola investeert via haar dochter Scottish Power 10 miljoen pond (ruim 14,5 miljoen euro) in vier golfenergieslangen. Die vertegenwoordigen
samen een productiecapaciteit van 3 megawatt, wat te vergelijken is met een serieuze windturbine. Schotland, een specialist in onderzoek naar golf- en getijdenenergie, heeft talrijke andere installaties getest, gaande van constructies met boeien tot bakken waar water inen uitstroomt. Maar heel wat van die ontwerpen blijken nog niet voldoende bestand tegen de onvoor-
FOTO: HH
spelbaarheid van de zee, de groei van algen of sterke storm. Oceanen zijn het best geschikt voor golf- en getijdenenergie, maar ook de relatief ondiepe Noordzee kan veel energie leveren. Schotland is door zijn uitgebreide kustlijn en de vele eilanden ideaal om energie uit de zee te halen, maar ook in België zou dat op kleinere schaal mogelijk moeten zijn. DA
Rivierconstructies wekken regelmatiger energie op en gaan langer mee
Een goede, maar niet onbeperkte voorraad ■ (tijd) - Hydro-elektrische energie - elektriciteit puren uit rivieren - heeft een aantal onmiskenbare voordelen in vergelijking met andere vormen van duurzame energie. Het weliswaar beperkte potentieel wordt in België al flink aangeboord. Een milieurapport over het voorbije jaar toont aan dat aan het einde van de 19de eeuw in Wallonië op meer dan 2.500 plekken hydro-elektrische energie opgewekt werd. Die werd gebruikt om onder meer molens, smederijen en zagerijen aan te drijven. Het is geen toeval dat deze energiebron tot het begin van het nieuwe millennium de voornaamste producent van duurzame energie was. Sindsdien is de situatie veranderd. De bewustwording van de onvermijdelijke uitputting van de fossiele brandstofvoorraden en de strijd tegen de broeikasgassen hebben wind geblazen in de zeilen van de ontwikkeling van technieken voor de ontginning van verschillende soorten duurzame energie. Tussen 2000 en 2006 is het aandeel van de hydro-elektrische energie in de productie van duurzame energie dan ook gedaald van 71 tot 34 procent, in het voordeel van de windkracht en vooral van de biomassa. De betrouwbaarste voorspellingen gaan ervan uit dat hydro-elektrische energie in 2012 nog maar 10 à 13 procent van het geïnstalleerd vermogen zal uitmaken. ’Dat neemt niet weg’, stelt Apere, het Belgische referentiecen-
trum voor duurzame energie, ‘dat het geïnstalleerd vermogen sinds 2000 blijft groeien.’ Lichtjes dan toch. Want op vele waterlopen worden alle rendabele sites al geëxploiteerd. STUWDAMMEN Het puren van elektrische energie uit rivieren gebeurt bijna uitsluitend in het zuiden van het land. Alleen daar maakt het hydrografisch netwerk de productie van megawatts mogelijk. Eind 2006 telde men 52 stuwdammen in werking met een capaciteit van 116 MW. Sinds kort zien ook enkele nieuwe projecten het daglicht. Het systeem van de groenestroomcertificaten zorgt ervoor dat bepaalde sites nu toch rendabel kunnen worden. Apere stipt enkele projecten in ontwikkeling aan op de bovenloop van de Maas - tussen Namen en Hastière - en een aantal andere, minder geavanceerde projecten op de Samber. Tot slot zijn er hier en daar nog initiatieven op kleinere schaal die gerenoveerd worden door eigenaars die hun steentje willen bijdragen aan de ontwikkeling van schone energie. Vergis u niet: elektriciteit halen uit het stromen van de rivieren be-
De bekendste stuwdam in België is die van de Gileppe. Maar ook water van rivieren kan eenvoudig worden afgeleid naar een turbine.
FOTO: PHOTO NEWS
tekent niet altijd het bouwen van enorme dammen zoals die van de Gileppe of het Eau d’Heure. In Wallonië werkt 80 procent van de actieve stuwdammen op het principe van de zogenaamde riviercentrale. Die installaties hebben geen grote waterreserves nodig: een deel van het debiet van de rivier wordt via een kanaal eenvoudigweg afgeleid naar een turbine. Hoewel ze minder zichtbaar zijn en dus zonder twijfel minder populair bij het grote publiek dan windmolens, bezitten deze hydroelektrische constructies toch een aantal onmiskenbare voordelen. In de eerste plaats is de hoeveelheid energie die ze produceren een stuk regelmatiger dan bij energie uit windkracht. Een windmolen werkt gemiddeld 2.000 uur per jaar tegenover meer dan 5.000 uur voor een hydro-elektrische dam (afhankelijk van de hoeveelheid neerslag). Er is dus minder behoefte aan klassieke energie als reserve. Ten tweede gaat de investering langer mee: een dam kan decennialang werken met zeer weinig onderhoud, terwijl de levensduur van een windmolen schommelt tussen 20 en 25 jaar. De gemiddelde kosten van een riviercentrale worden geschat op maximaal 3.000 euro per geïnstalleerde kilowatt, wat wil zeggen dat de investering in tien jaar terugverdiend wordt. JML
ADVERTENTIE
Topingenieurs uit olie-industrie willen bio-olie maken uit biomassa-afval
VITO technologie voor ecologie en economie VITO is een toonaangevend Europees, onafhankelijk onderzoeks- en adviescentrum, dat innovatieve technologieën en wetenschappelijke kennis praktisch toepasbaar maakt voor overheden en industrie. VITO is actief in milieu-, energie- en materiaaltechnologie, industriële productie- en procestechnologieën en aardobservatie. VITO levert intelligente en kwalitatieve oplossingen waar grote en kleine bedrijven concurrentieel voordeel uithalen, en objectief onderzoek, studies en adviezen, die industrie en overheden in staat stellen hun toekomstbeleid te bepalen. VITO’s onderzoek vindt zijn toepassing in nieuwe, efficiënte en goedkopere productietechnologieën, verminderd energieverbruik, biomaterialen, gezondheidszorg, milieuzorg enz., alsook het in kaart brengen en monitoren van de effecten van klimaatswijziging. Hierbij zijn het vrijwaren van het leefmilieu en het duurzaam gebruik van energie en grondstoffen steeds prioritair. VITO’s onderzoekscentrum is gevestigd in Mol, met satellietkantoren in Berchem en Oostende. VITO telt circa 500 hooggekwalificeerde medewerkers uit diverse specialismen en werkt samen met sectorfederaties en hun onderzoekscentra, universiteiten en hogescholen, Europese onderzoeksinstituten, ...
Voor meer informatie, neem contact op met: Kristine Verheyden - Boeretang 200, 2400 MOL Tel. + 32 14 33 55 53 - Fax + 32 14 33 55 99
[email protected] - www.vito.be
(tijd) - Topingenieurs uit de olieindustrie, gespecialiseerd in katalytische omzetting, hebben samen BIOeCON BV opgericht om uit biomassa-afval een nieuwe grondstof voor raffinaderijen te maken: bio-olie. Het bedrijf vertrekt van alle vormen van biomassa, zoals houtafval, lignine, landbouw- en voedingsafval en mest. Die heterogene biomassa wordt katalytisch omgezet tot bio-ethanol. Essentieel in dat proces is dat er geen grondstof wordt gebruikt die als voeding kan dienen, zegt Armand Rosheuvel, een van de oprichters van het nieuwe bedrijf. Het keukengeheim is de katalytische omzetting van biomassa tot bio-olie. Dat betekent dat minimaal energie wordt gebruikt om die omzetting te realiseren. Op dat proces heeft de Nederlandse
groep BIOeCON BV al een twintigtal patenten genomen. ‘De uitdaging is niet om bio-ethanol te maken uit biomassa, maar wel dat proces te optimaliseren tegen een concurrentiële prijs, waarbij geen subsidies meer nodig zijn’, zegt Rosheuvel. Die omzetting gebeurt via speciale katalysatoren. Dat zijn stoffen die een chemische omzetting optimaliseren. De katalysatoren worden permanent hergebruikt. BIOeCON werkt samen met universiteiten en onderzoeksinstituten over heel de wereld. BIOeCON streeft geen grootschalige installaties na, maar veeleer diverse kleine bedrijven met een capaciteit van 30.000 ton biomassa per jaar dicht bij een raffinaderij. De bio-olie die uit dat proces voortkomt, kan mee ver-
werkt worden tot aardoliederivaten op een klassieke raffinaderij, zegt Rosheuvel. In feite wil BIOeCON enkel concurreren met de marktprijs van de ruwe aardolie. Het proces dat BIOeCON heeft ontworpen, zou al concurrentieel zijn met ruwe aardolie tussen 30 en de 40 dollar per vat. ‘Nog altijd zijn de meeste processen voor de aanmaak van bio-ethanol niet concurrentieel met aardolie, zelfs niet tegen de huidige hoge tarieven’, zegt Rosheuvel. Enkel de Braziliaanse bio-ethanol is nu al concurrentieel tegen een aardolieprijs van 60 dollar per vat. BIOeCON werkt voorlopig nog op pilootschaal, maar krijgt sinds kort financiële steun van het gekende risicokapitaalfonds Khosla Ventures uit Silicon Valley in de VS. VDB
3
TIJDRAPPORT l MILIEU&ENERGIE
DE TIJD
WOENSDAG 14 NOVEMBER 2007
Windturbines schieten als paddenstoelen uit de grond
Groene wind waait over België ■ (tijd) - De meningen over windturbines lopen uiteen van sierlijk bouwwerk tot storend monster. ‘De jongste tijd is de Belg toch aan windmolens aan het wennen’, zegt Chris Derde van de projectontwikkelaar Fortech. Het is nog maar een kwestie van maanden vooraleer het ronde getal van 200 windturbines wordt bereikt. De jongste jaren werden windturbines een onderdeel van het landschap in Vlaanderen. In vele West-Vlaamse gemeenten werden kleine parken opgericht, langs autosnelwegen schieten de turbines als paddenstoelen uit de grond en ook de grote havens van Antwerpen, Gent en Zeebrugge hebben hun windmolenpark. In Vlaanderen staan 123 windturbines die 320 miljoen kilowattuur leveren, te vergelijken met het verbruik van bijna 100.000 gezinnen. In Wallonië kwam de bouwgolf later op gang. In 2003 opende de kleine producent Renewable Power Company in Sainte-Ode het eerste Waalse windpark. Ondertussen draaien er al 66 windturbines in Wallonië en zitten heel wat nieuwe projecten in de pijplijn. Het park van Windvision in Estinnes, ten westen van Charleroi, is baanbrekend. Het zal een van de eerste parken ter wereld zijn die windmolens van 6 megawatt (MW) bouwt. De tip van een dergelijke molen steekt 200 meter boven de grond uit. De sterke groei van windenergie doet vergeten dat het eerste Belgische windpark al twintig jaar geleden in gebruik werd genomen. In 1986 werd de eerste windturbines neergepoot in de voorhaven van Zeebrugge. Dat park is met 23 turbines nog steeds het grootste in aantal molens, maar levert slechts een beperkte hoeveelheid stroom omdat de turbines erg verouderd zijn. Een aantal turbines heeft een vermogen van 0,2 megawatt, terwijl 2 megawatt nu de minimumstandaard geworden is. De eigenaar van het park, Aspiravi, overweegt daarom de oude molens af te breken en te vervangen door krachtigere. Dat toont aan dat de windsector in Europa stilaan volwassen aan het worden is. De turbines zijn veel betrouwbaarder en krachtiger geworden en schaalvoordelen maken
Windmolenparken in België
Nieuwpoort (Lombardsijde) 2 2
Diksmuide
De rendabiliteit van een windproject hangt af van diverse factoren: - Elektriciteitsprijs - Hoeveelheid wind en beschikbaarheid - Groenestroomcertificaten - Investeringskosten - Kosten voor onderhoud
Zeebrugge
24
■
Ath 1
3 Balen
Lommel
Hasselt 3 Lanaken 4
Villers-la-Ville 8 4 2
3
Perwez
Theux 1 Villers-le-Bouillet
6 2
Wanze
4
7 Quiévrain
Het beleid rond de toekenning van CO2-emissierechten heeft een grote invloed. Als de elektriciteitssector minder emissierechten krijgt wordt windenergie meteen een stuk rendabeler. De grote vraag naar windturbines op de wereldmarkt gooit echter roet in het eten. De investeringskost is nu met 10 tot 30 procent toegenomen en een bestelling die vandaag geplaatst wordt, kan soms pas midden 2010 geleverd worden.
windenergie goedkoper. Windturbinebouwers als Vestas, Gamesa, Enercon of Repower groeiden uit tot grote bedrijven. Door de gestegen elektriciteitsprijzen en steunmaatregelen zoals groenestroomcertificaten is de interesse van investeerders fors toegenomen. De groenestroomcertificaten zijn belangrijk om investeerders ertoe te overtuigen, maar sommige projecten zijn al zo goed als rendabel zonder die steun. ‘Groenestroomcertificaten zijn absoluut nodig als compensatie voor de vervuiling door klassieke elektriciteitsproductie die niet in de prijs is ingecalculeerd. Maar het is zeker niet enkel door de certifi-
4
Halle 1
Sombreffe ■
aantal turbines
totaal vermogen (MW)
185
263
119
157
66
106
(tijd) - Er is nog genoeg potentieel in België om windparken te ontwikkelen, vindt Chris Derde. ‘Zolang men windturbines enkel via een milieubril bekijkt, zal men niet veel geschikte locaties vinden. Maar als je een economische analyse maakt en rekening houdt met de stijgende olieprijs, zul je zien dat er nog voldoende locaties zijn’, zegt Derde. Derde haalt het voorbeeld aan van de autosnelweg E313 tussen Antwerpen en Luik. Op en rond de industriële sites langs de autoweg kunnen nog veel windturbines bijgebouwd worden. ‘Het windpark bij Nike in Meerhout ligt eigenlijk op een erg zwakke windlocatie. Dat energiepartner Seeba er toch in geslaagd is de zes turbines op die site rendabel te maken, toont aan dat nog veel mogelijk is, vindt Derde. ‘Ondernemers en beleidsmensen zijn nog te terughoudend. Men focust op de negatieve aspecten, zucht voor ‘weer een groene verplichting’ en pleit voor bussines as usual. Mijn aanvoelen is dat het laatste jaar de mogelijke economische voordelen voor de bedrijven en de toenemende werkgelegenheid in de productie van windturbineonderdelen in Vlaanderen veel beter bekend is geworden’, zegt Derde. DA
6
Hoogstraten Kallo 1 6 2 Antwerpen 1 Eeklo 4 21 3 Kruibeke Kasterlee 6 Schelle 3 1 Brugge 2 Meerhout Zedelgem 13 2 Wondelgem 2 3 Puurs Kapelle-op-den-Bos Gent
Gistel
Rendabiliteit van windproject ■
‘Nog potentieel genoeg’
6
Walcourt
Yvoir
1
6
Bütgenbach
Saint-Vith 1
1
Houyet 6
Couvin 1
Sainte-Ode
TIJD Graphics - bronnen: ODE mei 2007, Apere
caten dat windenergie groeit’, zegt Chris Derde, zaakvoerder van windenergiebedrijf Fortech en voorzitter van de Vlaamse WindEnergieAssociatie. ‘De sector groeit wereldwijd met 20 procent per jaar. In Vlaanderen was dat zelfs 30 procent per jaar, maar in 2007 en 2008 zal het minder zijn door problemen met vergunningen en late leveringen van materiaal. In Wallonië staan wel heel wat grote projecten op stapel’, zegt Derde. Klassieke elektriciteitsproducenten als Electrabel en SPE zijn op de trein van windenergie gesprongen. Maar in de schaduw daarvan ontstonden ook groene-
stroomspecialisten zoals Air Energy, dat inmiddels beursgenoteerd is, en Electrawinds, dat een beursgang voorbereidt. Ook coöperatieven van privépersonen en individuele bedrijven namen een deel van de markt in. KRITIEK Maar de opmars van de groene stroom botst op kritiek. Die komt vaak uit groene hoek: windturbines verstoren het landschap, zorgen voor lawaai, hinderen radar- en vliegverkeer en zouden een reusachtige vleesmolen voor vogels zijn. ‘De vooroordelen zijn stilaan aan het verdwijnen. Mensen wennen aan windturbines’, zegt Derde.
De overheid probeert beide belangen te verzoenen en laat windturbines daarom vooral inplanten langs grote autowegen en op industriegebieden. Bedrijven op dergelijke locatie met heel wat ruimte krijgen er daardoor een troef bij. De sportartikelenfabrikant Nike was een van de eerste om dat in te zien. Nike wachtte niet af tot een elektriciteitsproducent kwam aankloppen met een voorstel, maar ging zelf op zoek naar partners. Het studiebureau Arcadis en de windmolenbouwer Seeba namen het project in handen. Nike legde zelf geen geld op tafel, maar krijgt wel een vergoeding voor de grond en poetst zijn imago op.
Dat deed ook Volvo Europe in Oostakker. De vrachtwagenbouwer bouwde in samenwerking met Electrabel drie windturbines op zijn bedrijfsterrein. Een ander bekend voorbeeld is het windpark op het terrein van zinkfabrikant Nyrstar (Ex-Umicore) in Lommel. Samen met Aspiravi werden drie windturbines neergezet. Dergelijke bedrijven stellen eigenlijk enkel grond ter beschikking, terwijl ze meer kunnen doen, vindt Derde. ‘Het is voor een bedrijf perfect mogelijk om een windturbine voor eigen rekening te plaatsen’, zegt Derde. Hij haalt het voorbeeld van Colruyt aan.
De distributiegroep voert duurzaamheid hoog in het vaandel en bouwde na de positieve ervaringen met een eerste windturbine in Halle een tweede in Gellingen. De ambities van Colruyt in hernieuwbare energie reiken echter nog veel verder. De Halse groep maakt deel uit van het consortium Eldepasco dat een van de drie windmolenparken in de Noordzee wil bouwen. Een groot windproject opzetten is voor een privépersoon of een klein project niet haalbaar. Een alternatief is deelnemen aan een coöperatie die zich specialiseert in groene energie. Ecopower, Beauvent, Vents d’Houyet of WaseWind. DA
Geothermie haalt energie uit de aardbodem
Warmte uit de grond ■ (tijd) - Door warmte uit de grond te putten, biedt geothermie het voordeel dat ze het landschap niet verandert. Maar deze techniek wordt nog altijd even weinig toegepast als vroeger. In plaats van in de grond te graven om er fossiele brandstof uit te halen, kan men er de warmte uittrekken die de aarde in de diepte aanmaakt. Dat is het principe van geothermie. Apere, de Belgische vereniging voor promotie van hernieuwbare energie, legt op haar site (www.apere.org) op heel didactische wijze uit dat die warmte niet voortkomt uit de vloeibare kern van onze planeet, maar uit de natuurlijke ontbinding van radioactief materiaal dat vervat zit in de laag van de aardkost die wij de mantel noemen. Die warmte blijft opgeslagen in rotsen en vloeistoffen in die laag. Hoe dieper men daalt, hoe hoger de temperatuur stijgt. In Europa wint men naar schatting 3 graden per honderd meter. Die winst kan beduidend hoger liggen in vulkanische streken. De temperatuurverschillen die worden gemeten in de aardkorst, bieden dus verschillende exploitatiemogelijkheden. Men spreekt dan ook van lage, matige en hoge geothermische energie. 1. Lage geothermische energie. Op geringe diepte blijft de bruikbare warmte lager dan 80
graden. Het nut ervan is beperkt tot warmteproductie voor verwarmingssystemen (woningen, serres, zwembaden, enzovoort) 2. Matige geothermische energie. Wanneer de ondergronds opgevangen warmte varieert van 80 tot 150 graden, kan ze worden gebruikt voor ruimere doelstellingen, gaande van warmteterugwinning voor het voeden van stadsverwarming tot elektriciteitsproductie. 3. Hoge geothermische energie. In dit geval heeft men het over temperaturen van meer dan 150 graden. Met dergelijke temperaturen kan de warmte op een meer rendabele wijze worden omgezet in elektriciteit. Maar in Europa blijven die toepassingen beperkt tot vulkanische zones. VULKANISCH In de Europese Unie blijft geothermie relatief weinig ontwikkeld. In 2005 vertegenwoordigde ze slechts 1,2 procent van de elektriciteitsproductie op basis van hernieuwbare energie, met een geïnstalleerd vermogen van 843 MW en een totale elektriciteitsproductie van 5.190 GWu. Met zijn vulkanische gebieden blijft Italië de grootste leverancier van uit de bodem gewonnen elektriciteit. In 2005 had het land op zijn eentje een geïnstalleerd vermogen van 810 MW. Buiten Italië zijn er nog vier landen die proeven doen: Portugal in de Azorenarchi-
Geothermie ■
■
■
Warmte komt uit natuurlijke ontbinding van radioactief materiaal. Italië is in Europa de grootste leverancier door zijn vulkanische ondergrond. Voordelen zijn dat geothermie niet afhangt van weersomstandigheden en nauwelijks zichtbaar is in het landschap.
pel (16 MW), Frankrijk in Guadeloupe (15 MW), Oostenrijk (1,2 MW) en Duitsland (0,2 MW) op hun eigen grondgebied, maar met technologieën met gecombineerde cycli (stoom en elektriciteit), die een lager rendement bieden. Warmteproductie is al verder ontwikkeld, op twee manieren: door rechtstreeks gebruik van de in het grondwater geproduceerde energie (tussen 30 en 150 graden) of door het gebruik van warmtepompen. Het eerste scenario vertegenwoordigde in de Europese Unie een geïnstalleerd vermogen van 2.110 thermische MW in 2005. Die techniek wordt het meeste gebruikt in Hongarije (715 MW). Ze zorgt voor het verwarmen van openbare badinrichtingen en zwembaden, voedt serres en warmtenetwerken. Italië komt op de tweede plaats (486 MW) en
Los van de buitentemperatuur kan in het IJSlandse Blue Lagoon gezwommen worden in tropische teperaturen. Het geheim is geothermie.
Frankrijk op de derde, meer bepaald met de inbedrijfneming van warmtenetwerken in de regio’s van Parijs en Bordeaux. WARMTEPOMPEN Warmtepompen dienen in de eerste plaats voor het verwarmen
van privéwoningen. Die techniek wordt steeds populairder in Europa. In 2005 telde men op het grondgebied van de Unie reeds 455.000 eenheden met een totaal vermogen van 5.379 thermische MW. Met meer dan 220.000 installaties staat Zweden op de eerste
plaats, gevolgd door Frankrijk (67.800 warmtepompen) en Duitsland (61.900). Geothermie heeft verleidelijke aspecten: ze hangt niet af van de weersomstandigheden (wind, water, zon) of van de beschikbaarheid van sommige organische stoffen
(biomassa). Ze is ook nauwelijks zichtbaar in het landschap. Men moet er enkel op letten het grondwater niet sneller te gebruiken dan het zich kan hernieuwen. Dat is een conditio sine qua non om van hernieuwbare energie te spreken. JML
ADVERTENTIE
-IK VERDER WWWFBDBE
MET EEN APARTE SPELER IN DE MARKT VGDEU
FOTO: GAMMA
!UDIT !CCOUNTANCY &ISCALITEIT