Tienden : de toets van getrouwheid Jeremiah 6,16 ‘Zo zegt de Here : gaat staan aan de wegen, en ziet en vraagt naar de oude paden, waar toch de goede weg is, opdat gij die gaat en rust vindt voor uw ziel’
Wat betreft tienden hebben wij te maken met een belangrijk onderwerp omdat het om geheiligd geld gaat wat aan God toebehoort. Als wij de oude paden rechtmatig willen bewandelen dan zullen wij de weg moeten volgen die God aangaande de tienden nauwkeurig in Zijn woord heeft bepaald.
Wanneer men aangeeft de oude paden te willen bewandelen dan moet men er nauwlettend op toezien dat met in harmonie leeft met het Woord en met de Geest.
Het versgedeelte in het Woord waarop we ons vaak beroepen is : Maleachi 3, 8-12
Als we dat niet doen, dan is er geen sprake meer van het bewandelen van de goede weg. Het resultaat zal zijn dat wij onze geestelijke kracht en eenheid verliezen
God vraagt eigenlijk door heen het boek Maleachi : Waar is de eerbied voor Mij? Waar is de vrees voor mij? (Maleachi 1,6). Ook vooral met jullie minderwaardige offers. De offers moeten volkomen zijn, omdat het offer van Christus volmaakt is.
De Bijbel leert ons : Jesajah 55,8 ‘Want mijn gedachten zijn niet uw gedachten en uw wegen zijn niet mijn wegen, luidt het woord des Heren’
In Maleachi 1,10 zegt God ‘Ik heb geen welgevallen aan u, en in een offer van uw hand schep ik geen behagen’
En in Spreuken lezen wij : Spreuken 14,12 en 16,25 ‘Soms schijnt een weg iemand recht, maar het einde daarvan voert naar de dood’ Willen wij de oude paden bewandelen, dan moeten onze gedachten nauwkeurig getoest zijn aan het Woord van God en aan de Geest der profetie. Als wij daarvan afwijken dan zitten wij op een dwaalweg, onze gedachten zijn dan niet in overeenstemming met Gods gedachten en wegen. Wij kunnen dan ook niet Gods gedachten (Zijn Woord) benaderen met onze gedachten.
Gods naam wordt ontheiligd door zijn uitverkoren volk, ‘omdat gij mijn wegen niet onderhoudt, zegt God’ in Maleachi 2, 8-9 Er is dus sprake van erge trouweloosheid, want zegt God in Maleachi 2,10-11 : het heilige is ontheiligd en de dochter van een vreemde God getrouwd’ Is uw weg die u zo aannemelijk en gerechtvaardigd lijkt ook Gods weg die naar zegen, voorspoed en leven leidt? ‘Mag een mens God berovern? Toch berooft gij Mij. En dan zegt gij : Waarin beroven wij u? In de tienden en de heffing. Met de vloek zijt gij vervloekt, en Mij berooft gij, gij volk in zijn geheel.Breng al de tienden naar het voorraadhuis, zodat er voedsel in Mijn huis is,.
Beproef Mij toch hierin, zegde de Here van de legermachten, of Ik niet de vensters van de Hemel voor u zal openen, en zegen over u zal uitgieten, zodat er geen schuren genoeg zullen zijn. Ik zal ter wille van u de kaalvreter bestraffen, zodat hij de vrucht van de aardbodem bij u niet te gronde richt, en de wijnstok op het veld bij u niet zonder vrucht laat blijven, zegt de Here van de legermachten’ Wat hier vooral belangrijk is, is dat God zegt : Beproef mij daarin!! We weten dat dit een onderwerp is, waarover in de kerken verschillend over gedacht wordt, maar hier lezen we in het Woord van God, dat God niet alleen zegt wat we moeten doen om gezegend te worden, maar Hij terzelfdertijd ons uitdaagt om Hem daarin te beproeven. Sommige mensen, en zo wordt het ook voor een stuk onderwezen, denken direct : wacht eens even, dit is het Oude Testament. Ja, inderdaad in het Nieuw Testament lees je weinig over tienden, je leest in ieder geval niet dat de apostelen leerden hun tienden te geven, maar het was wel een gewoonte van ‘uitermate geven’. Christenen worden aangemoedigd om te geven, zelfs in vele gevallen alles te geven. Verschillende Bijbelteksten in het Nieuw Testament spreken daarvan : Handelingen 2, 44 ‘en telkens waren er die hun bezittingen en have verkochten en ze uitdeelden aan allen, die er behoefte aan hadden’ Handelingen 4, 32 ‘en niet één zeide, dat iets van hetgeen hij bezat zijn persoonlijk eigendom was, doch zij hadden alles gemeenschappelijk’
Lucas 6,38 ‘geeft en u zal gegeven worden’ Er staat zelfs dat het beter is te geven dan te ontvangen. Handelingen 20,35 ‘het is zaliger te geven dan te ontvangen’ Maar waarom dan toch tienden !! Voor veel mensen lijkt het gek, dat ze soms uit hun financiële problemen komen door juist niet te krijgen, maar te geven. Velen denken dat ze meer nodig hebben, en denken daardoor als ze de tienden geven dat ze nog meer in de financiële problemen komen. De werkelijkheid van Gods Woord is echter dat het niet zinnig is om het anders te doen!!! En dat heeft niets te maken met het Oud of het Nieuw Testament, want Gods instructie om uw tienden te geven staat reeds in de Bijbel voor de wet van Mozes werd ingesteld. Genesis 14 De ontmoeting tussen Abraham en Melchizedek Abraham is in de Bijbel het beeld van de gelovige. Hij geloofde als God sprak en dat geloof, staat er in de Bijbel, werd hem tot gerechtigheid gerekend. En dat zijn wij allemaal, of zo zou het toch moeten zijn, wij zijn allemaal gelovigen, en door geloof komt de gerechtigheid van Jezus Christus in ons. Genesis 14,18 ‘En Melchisedek, de koning van Salem(betekent vrede), bracht brood en wijn; hij nu was een priester van God, de Allerhoogste. En
hij zegende hen en zeide : Gezegend zij Abram door God, de Allerhoogste, de Schepper van Hemel en aarde, en geprezen zij God, de Allerhoogste, die uw vijanden in uw macht heeft overgeleverd. En hij gaf hem van alles de tienden’ Abraham gaf zijn tienden aan de Koning van de vrede. En wie is de koning van de vrede : Jezus Christus. De gelovige geeft dus zijn tienden van alles aan Jezus Christus. Dit is wat voor de wet reeds was. Hebr. 7, 1-3 ‘Deze Melchizedek was namelijk koning van Salem, een priester van de allerhoogste God. Hij ging Abraham tegemoet, toen die terugkeerde na het verslaan van de koningen, en zegende hem. Aan hem gaf Abraham ook van alles het tiende deel. In de eerste plaats was hij –aldus de vertaling van Zijn naam-koning van gerechtighheid en verder was hij ook koning van Salem, dat is koning van de vrede, zonder vader, zonder moeder, zonder stamboom kent hij geen begin van dagen en ook geen levenseinde, maar aan de Zoon van God gelijkgemaakt, blijft hij in eeuwigheid priester’ Melchizedek is aan de Zoon van God gelijkgesteld. De christen die Jezus ontmoet en vervolgens van alles de tienden gaat geven. Ik geloof dan ook werkelijk dat dit de oproep is om onze tienden te geven, en waarom? God wil ons leren Hem te vertrouwen, ook voor onze financiën. Dat we Hem vertrouwen, dat Hij de Voorziener is. Want dat zegt de Bijbel ook, Hij is onze Voorziener. En God zegt erbij in de tekst van Maleachi : Beproef mij daarin, of dan niet de vensters van de Hemel zullen geopend worden? U mag
inderdaad God herinneren aan deze belofte, maar enkel als u uw tienden geeft. Het is trouwens ook het enige schriftgedeelte waarin God zegt dat je Hem mag beproeven. Wij zijn nu een 14 jaar Christen, en ik merk dat vanaf het moment dat wij onze tienden zijn beginnen geven, dat God voor ons gezorgd heeft. Telkens weer, ook in moeilijke omstandigheden. We zullen meer en meer moeten leren om op God te vertrouwen, zeker met de tijden die eraan komen, en dit ook voor onze financiën. Ik wil even lezen Haggai 1, 2-10 Het Volk zegt : de tijd is nog niet gekomen om het huis van de Here te herbouwen. We gaan eerst timmeren aan ons eigen huis. En wat gebeurde er, ze zaaiden maar haalden weinig binnen, ze aten maar werden niet verzadigd, ze dronken maar ze werden niet voldaan, enz..wel zegt de Here, doe eerst wat Ik u beveel, beklim de berg, haal hout en herbouw het huis. Want u draaft voor uw eigen huis, maar mijn huis ligt er verwoest bij. Het is duidelijk dat God hier wil zeggen : stop met zelf te denken, stop met uw eigen zaken, en bouw eerst aan mijn huis en dan zal alles u gegeven worden. Het probleem is dat wij de dingen omkeren. God moet als eerste in onze levens komen. Anders komt er geen einde aan de problemen, de angst, de twijfel, de verwarring, enz…Er komt nooit iemand vooruit, als Hij God en Zijn principes niet op de laatste plaatst zet. Een Goddelijk principe is de tienden, en God zegt dat we Hem daarin mogen uitdagen.
Als menselijke wezens eerst zichzelf trachten te beschermen, openen zij de weg tot alle soorten problemen. Zonder Gods zegeningen, zijn alle door de mens bedachte strategieën uiteindelijk bestemd om te mislukken. Christus onderwees ons in Math 6,33 dat als we eerst Zijn Koninkrijk zoeken, ons dan alles zal gegeven worden. Een ander facet dat hierin belangrijk is, is het principe van het geven, waarop hier heel sterk geappeleerd wordt. 2 Cor 9, 1-10, we lezen vanaf vers 6 ‘wie karig zaait, zal ook karig oogsten en wie middelijk zaait zal ook mildelijk oogsten. En ieder doe, naardat hij zich in zijn hart heeft voorgenomen, niet met tegenzin of gedwongen, want God heeft de blijmoedige gever lief. En God is bij machte alle genade in u overvloedig te schenken, odat gij, in alle opzichten te alle tijde van alles genoegzaam voorzien, in alle goed werk overvloedig moogt zijn, gelijk geschreven staat : Hij heeft uitgedeeld aan de armen, zijn gerechtigheid blijf in eeuwigheid’ De wet vraagt een percentage maar genade vraagt een geven vanuit het hart. (1 Timotheus 6:18-19) Geven vanuit het hart betekent geven vanuit de liefde die u voor God heeft. Niet omdat het moet, maar omdat u het wilt, omdat u het belangrijk vindt om te investeren in Gods Koninkrijk. Theoretisch gezien is geld een neutrale substantie, die kan worden ingewisseld voor allerlei goederen en diensten. In de praktijk is geld een macht, die zich laat gelden in de samenleving en in het persoonlijk leven van mensen. Als Jezus zegt: ‘Gij kunt niet God dienen en Mammon’ spreekt Hij over het geld alsof het over een persoon gaat.
Sterker nog: Hij typeert het geld als een concurerende god die onze totale loyaliteit opeist. Maarten Luther stelde dat er drie bekeringen nodig zijn: die van het hart, die van het verstand en die van onze portemonnee. De bekering van de portemonnee is zeker niet de gemakkelijkste. ‘De aarde en alles wat daarin is is van God.’ 1 Kronieken 29, 11-17 Dat is de gedachte die ten grondslag ligt aan alle christelijk omgaan met geld. Mensen zijn geen eigenaars, maar rentmeesters van de schepping en al wat daartoe behoort. Een rentmeester heeft behoorlijk veel vrijheid. Hij dient echter wel te handelen in de geest van zijn heer, want hij moet achteraf rekenschap afleggen. Abraham bracht zijn tiende in de context dat hij God beschouwt als de eigenaar van alles. Geven in bijbelse zin moet dan ook niet worden gezien als een gunst van degene die geeft aan degene die niet heeft. Geven is veeleer: delen met elkaar wat God ons in zijn goedheid heeft toevertrouwd (1 Kron.29:14). Mensen ontmoeten elkaar daarin als volstrekt gelijkwaardig. Geven betekent niet alleen heil voor de ontvanger, maar ook voor de gever. Het is niet zo dat de een erbij wint, terwijl de ander verliest. Geven maakt vrij van de gebondenheid aan geld en bezit. Bovendien is het een middel om iets van Gods Koninkrijk zichtbaar te maken in een gebroken wereld – en dat geeft grote voldoening. De Bijbel stelt duidelijk dat wie geeft, door God gezegend wordt (Mal.3:10). We moeten op onze hoede zijn dat we dit niet financieel vertalen: als je een euro geeft, kun je een tientje terug verwachten. Dat is de benadering van de welvaartstheologie. Op die manier wordt geven een verkapte manier om jezelf te verrijken. Gods
zegen is veel dieper en veelomvattender dan materieel gewin en heeft niet primair betrekking op wat we krijgen, maar op wat we worden. De bekende opwekkingsprediker John Wesley (1703-1791) was een gulle gever. Zijn eerste baan leverde 32 pond per jaar op. Hij leefde van 28 pond en gaf de rest weg. Toen hij meer ging verdienen, bleef hij leven van 28 pond. Zelfs toen hij professor in Oxford was, hield hij dit vol. De Britse schrijver C.S. Lewis was uit hetzelfde hout gesneden. Alles wat hij met zijn boeken verdiende, gaf hij weg. Zijn opinie over de vraag hoeveel een mens weg zou moeten geven was: ‘Ik vrees dat er maar één veilige regel is: meer geven dan we missen kunnen. Als we onszelf niets hoeven te ontzeggen om te kunnen geven, geven we te weinig.’ Geven is een investering in Gods Koninkrijk. Spreuken 3:9 moedigt ons aan om de Heer te vereren met onze rijkdom. Met de eerstelingen wel te verstaan. Om te zorgen dat God geen genoegen hoeft te nemen met wat overblijft. Velen redeneren : Ik heb al tekort. Als ik nu nog een deel moet weggeven, dan heb ik zeker tekort. Deze menselijke redenering is logisch maar volkomen verkeerd uit het oogpunt van God. God is een Gever, Zijn natuur is geven. Uw tienden geven is dus de juiste manier om uw Schepper te eren. Reeds lang voor de instelling van het Levitisch priesterschap wisten Gods trouwe dienaren, dat de tiende aan God toebehoorde. Tienden zetten Goddelijke tussenkomst in beweging.in de financiële en geestelijke zaken van een persoon.
Tienden betekent werkelijk partnerschap aangaan met God. Op Hem vertrouwen, dat datgene wat Hij zegt, ook zal doen. Beproeft Mij, zegt God of Ik u dan niet opendoen zal de vensters der Hemel. Het is de wet van geven die resulteert in overvloedige zegeningen, fysiek en geestelijk als ze gehoorzaamd wordt. Deze zegeningen zijn niet altijd materieel, maar ook op het vlak van Goddelijke bescherming, toenemend geloof, vrede, diepere relatie met God. Gods belofte is zo zeker dat Hij de hele mensheid uitdaagt om Hem aan deze test te onderwerpen (vers 10) God vraagt dus niet om te geven, als wij overschot hebben. Hij vraagt te geven vanaf Hij het zegt. Maleachi moest duidelijk maken aan het volk van God dat hun situatie nooit zou verbeteren, tenzij zij zich bekeerden van hun zelfzuchtige benadering en God op de eerste plaats wilden plaatsen. Dit is ook hetzelfde waarmee Paulus waarschuwt in de reeds aangehaalde brief aan de Corinthiers. Bedenkt dit, zegt Paulus, dat wie karig zaait, karig zal oogsten, en hij herinnerde ook aan de wijze, de houding waarmee gegeven wordt : God heeft de blijmoedige gever lief. Vandaar is tienden geven vanuit een wetticisme totaal verkeerd en Jezus veroordeelt dit trouwens naar de Farizeeers toe in Matheus 23,23 Is het nu duidelijk waarom we tienden geven? 1. Tienden geven is een heilige daad van aanbidding. Het laat zien dat we God het eerste en beste geven van alles dat we zijn en hebben. 2. om niet verslaafd te raken aan geld : Math 6,24
3. Om zo onze toewijding aan Jezus te tonen, Math 6, 19-21 4. Om gehoorzaam te zijn aan God – Galaten 6,7-9 5. om het werk van Gods Koninkrijk te bevordern – Maleachi 3,10
De Bijbel zegt ons heel duidelijk dat de tienden naar Gods schatkamer moeten gebracht worden. De tienden kunnen geen andere bestemming hebben dan voor de verkondiging van Gods Woord. Ze mogen voor geen enkel ander doel worden gebruikt. De tienden zijn enkel bestemd voor de uitvoering van de grote opdracht.
6. Om Gods zegen te ontvangen – Lucas 6,38 Wat gebeurt er als wij onze tienden geven? 1. Wij erkennen dat God de echte eigenaar is van alle dingen – Psalm 24,1 2. We laten we zien dat we God vertrouwen -Filipp 4,19 3. We laten zien dat wij gehoorzaam willen zijn aan Gods woord – Maleachi 3,10 4. het is een investering voor onze eigen toekomst 5. we kunnen gerichter evangeliseren, juist door onze getuigenis Tienden hebben dus op zich niets te maken met mensen, maar alles te maken met God. Het kan dus niet van uw wil afhankelijk zijn, of van uw beoordeling afhankelijk zijn of u uw tienden betaald of niet. Het kan ook niet dat u uw tienden verzuimd uit eigen overweging, uit eigen gedachten en ideeën. Het kan ook niet dat u uw tienden naar eigen inzicht besteed. De tienden horen thuis in de voorraadschuur, en die is de Gemeente. Wij zijn verantwoordelijk voor het geven van onze tienden, en de kerk draagt op haar beurt de verantwoordelijkheid voor wat met de tienden gebeurt. U kan niet zelf oordelen daarover, want het is Gods eigendom. Ga niet zondigen door van God in te houden wat Hem toebehoort. En waarom is uw tienden niet geven zonde, omdat het regelrecht ingaat tegen wat God zegt, en u besteelt God.
Getrouwheid in het geven van onze tienden op de wijze die God heeft bepaald is van onschatbaar belang. Het heeft te maken met zegen of vloek en het bepaalt of onze naam geschreven staat in het boek des Levens. Moge God ons de kracht geven om loyaal te zijn jegens Gods gemeente, door getrouw in harmonie met Zijn Woord en Zijn Geest te handelen ,zodat zijn zegen op ons kan rusten en Zijn Koninkrijk kan gebouwd worden.
Ps. Frans Meyfroodt