Thuis in de nieuwe wijk? {{{{{{}{}{{{{ Woonbeleving en wijkbetrokkenheid van herstructurering-uitverhuizers rotterdam november 2008
Joke van der Zwaard & Joke de Wilde
––––––––––––––––––––––––––––––––––––––
3
> inleiding ¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯
hillegersberg Schiebroek
overschie
schiedam
noord
delfshaven
kralingen Crooswijk
A
centrum
feije noord charlois hoogvliet
Prins alexander
ijsselmonde
ls gevolg van fysieke herstructurering van stadswijken zijn de laatste jaren veel bewoners naar andere wijken/gemeenten verhuisd. Vanwege de hoge verwachtingen van herstructurering is er redelijk veel onderzoek gedaan naar het effect van herstructurering op de bevolkingsamenstelling, leefbaarheid en veiligheid, het sociale klimaat en de individuele sociale stijging in de geherstructureerde wijken (Kleinhans 2004, Van Kempen 2004, Veldboer e.a. 2007, Wittebrood & Van Dijk 2007). Onderzoek naar de gevolgen van herstructurering voor de bewoners die noodgedwongen buiten de wijk huisvesting moesten zoeken, beperkte zich tot nu toe tot de vraag of deze verhuizers er qua woning en woonomgeving, naar objectieve en subjectieve maatstaven, op vooruit of achteruit zijn gegaan. Uit een studie van tien herstructureringswijken door heel Nederland blijkt dat slechts 15 tot 45% van alle bewoners na de herstructurering in de wijk terug te vinden zijn (Swart/ Atrivé 2003). Uitverhuizers zijn vaak mensen met een laag inkomen omdat bij herstructurering goedkope huurwoningen voor een (groot) deel vervangen worden door duurdere (koop)woningen. Niet alle bewoners vertrekken tegen hun zin. Voor sommigen is de herstructurering ook een kans om lang gekoesterde of latente woonwensen te realiseren. Anderen willen blijven. Met name mensen die al wat ouder zijn en die een immigrantenachtergrond hebben, zijn vanwege de sociale contacten extra gehecht aan hun buurt (Slob e.a. in productie). Ouderen kunnen er bovendien vanwege hun leeftijd en gezondheid tegenop zien om te verhuizen en in een onbekende omgeving een nieuw thuis te creëren. Immigranten hebben vaker een laag inkomen en dus minder woonkeuze; en sommigen twijfelen of ze wel welkom zullen zijn in de nieuwe buurt (Karsten e.a. 2006).
4 - Inleiding
Inleiding - 5
Van de bewoners die van te voren aangaven het liefst in hun oude wijk te blijven, wonen uiteindelijk toch 25 tot 50% buiten de wijk (Den Breejen 2002, Swart/Atrivé 2003, Van Waarde 2003, Slob e.a. in productie). Belangrijke redenen zijn: • opzien tegen twee keer verhuizen, • de hoge huurprijs, • door de veranderde bevolkingssamenstelling (eerst noodverhuizers, daarna drukke tweeverdieners) zich niet meer thuis voelen in de wijk • het ontbreken van geschikte woningen. Dat wijst op veel ‘noodgedwongen’ verhuizen. Bekend is dat de meerderheid van de verhuizers er qua woning niet op achteruit gaat. Qua woonomgeving is de verhuizing (gemeten naar wijkkwaliteitindicatoren en tevredenheid) vaker wel een stap terug. Uit recent onderzoek in drie grote steden blijkt dat er met name verhuisd wordt naar dichtbijzijnde wijken met relatief veel sociale huurwoningen en een gemixte bevolking met een gemiddeld laag inkomen (Slob e.a. in productie). De uitverhuizers gaan dus naar wijken die qua status en bevolkingssamenstelling niet zo erg veel verschillen van de wijken waar zij vandaan komen. Dat vergroot de kans op het verplaatsen van de concentratieproblemen. Men noemt dit het ‘waterbedeffect’ van de herstructurering. Daarnaast is er het probleem van de (noodgedwongen) verhuizing zelf. Onbekend is of en hoe het de uitverhuizers lukt om zich thuis te gaan voelen in hun nieuwe wijk en van daaruit betrokkenheid te gaan voelen en tonen voor het wel en wee in die wijk. En de vraag is of het daarbij nog uitmaakt of mensen de noodgedwongen verhuizing (van meet of aan of op den duur) als een kans zagen om hun situatie te verbeteren of als iets dan hen is overkomen. Dat zijn de vragen waar dit onderzoek zich op heeft gericht. Probleemstelling ¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯ In welke opzichten voelen en tonen herstructurering-uitverhuizers zich thuis en betrokken bij mensen en voorzieningen in hun nieuwe wijk. Hoe hangt dit samen met hun beleving van de verhuizing en het gebruik en de beoordeling van hun nieuwe woonomgeving?
Doelstelling ¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯ Doelstelling van dit onderzoek is om meer inzicht krijgen in de effecten van de ervaring en beoordeling van de uitverhuizing uit herstructureringsgebieden op de woonbeleving en de betrokkenheid van deze bewoners bij het wel en wee in hun nieuwe wijk. Daarmee willen we ook een beeld krijgen van de effecten van de toestroom van (grotere aantallen) uitverhuizers op het sociale klimaat van die wijken. Tenslotte moest dit onderzoek aanwijzingen opleveren voor de aanpak van herstructurering/herhuisvesting, zowel de verhuizing uit de oude wijk als naar de nieuwe wijk, en voor het scheppen van noodzakelijke of gunstige condities voor de ontwikkeling van (actieve) betrokkenheid bij de mensen en voorzieningen in de wijk. Vraagstelling en vragenlijst ¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯ Centraal in dit onderzoek staat het thuisgevoel in de nieuwe wijk, in relatie tot de ervaring/beoordeling van de verhuizing. Onze hypothese was dat de woontevredenheid en de participatie van mensen in hun nieuwe wijk behalve van de kwaliteiten en voorzieningen van de nieuwe wijk ook afhangt van de mate waarin zij eigen keuzes konden maken, ook al waren dat noodgedwongen keuzes. Wat betreft de verhuizing wilden we dus weten of mensen zich al dan niet actief hebben opgesteld om: 1. de noodgedwongen verhuizing te gebruiken om hun woonsituatie te verbeteren; 2. zo goed mogelijk gebruik te maken van de informatie, hulp en faciliteiten die hen aangeboden werden. We hebben dus gevraagd naar hun woonvoorkeuren, verhuiskeuzemogelijkheden, de manier waarop zij aan hun nieuwe woning zijn gekomen; en naar de tevredenheid over de geboden informatie en hulp. Het thuisgevoel hebben we geoperationaliseerd in vragen over: • tevredenheid over de woning, ook in relatie tot de (gestegen) kosten • tevredenheid over de directe woonomgeving en de buurt als geheel • de aanwezigheid van familie en vrienden in de nieuwe buurt • tevredenheid over het contact met de buren • tevredenheid over de groetcontacten in de buurt
6 - Inleiding
Inleiding - 7
• a anwezigheid, gebruik en positieve waardering van voorzieningen in de wijk • deelname aan georganiseerde verbanden op wijkniveau • houding en gedrag ten opzichte van kwesties in de publiek ruimte • de geplande woonduur en eventuele verhuiswensen of -plannen. Daarbij hebben we steeds gevraagd naar verschillen met de vorige woonsituatie. Omdat de beleving van een noodgedwongen verhuizing ook beïnvloed wordt door leeftijd, levensfase, woonduur en financiële (keuze)mogelijkheden, hebben we ook de woongeschiedenis, leeftijd, gezinssamenstelling, beroep, opleidingsniveau, arbeidsparticipatie en de vervoermiddelen van de respondenten geregistreerd.
dens de wijk uit verhuisd en 137 huishoudens binnen de wijk verhuisd. In de wijk Nieuwland worden 1100 van de 7500 woningen gesloopt. Dat zijn allemaal net-naoorlogse portiekflats. Daarvoor in de plaats komen 722 woningen: 65% koop en 35% huur. Er verdwijnen dus 850 goedkope woningen. De betrokken woningcorporaties (Woonplus, Vestia Zuid, Vestia Hoogvliet, Woonbron Hoogvliet, WBR Noord en ComWonen) hebben per gebied 75 verhuizers aangeschreven met het verzoek mee te werken aan een onderzoek. Datum van verhuizing: vanaf januari 2005. Voor het onderzoek gaven zich schriftelijk 56 bewoners op. Met 48 bewoners is daadwerkelijk een vraaggesprek gevoerd.
De respondenten zijn persoonlijk ondervraagd, in bijna alle gevallen in de nieuwe woning. Er is gewerkt met een vragenlijst met open vragen en meerkeuzevragen met toelichting. De onderzoeksgroep ¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯ Het onderzoek concentreerde zich op vijf herstructureringsgebieden: • Hoogvliet (de wijk Meeuwenplaat) • Zuidwijk (de buurt Burgen) • Bospolder Tussendijken, • Nieuw-Crooswijk • Schiedam (de wijk Nieuwland). In de wijk Meeuwenplaat wordt 60% van de woningen gesloopt: 1744 goedkope en 100 middeldure woningen. Uiteindelijk komen daar 548 nieuwe goedkope, 1134 middeldure en 315 dure woningen voor terug. De wijk Zuidwijk telde in 2000 nog 7.350 woningen. De gesloopte buurt Burgen bestond uit 605 goedkope woningen. Daarvoor in de plaats komen 464 koopwoningen en 121 huurwoningen waarvan 80 seniorenwoningen. Ongeveer de helft van de huishoudens is naar een woning in Zuidwijk verhuisd. Van de 7000 woningen in Bospolder Tussendijken worden 1126 goedkope woningen gesloopt. Daar worden 835 woningen voor teruggebouwd, waarvan 700 koopwoningen. In de wijk Nieuw Crooswijk wordt 86% van de 2100 woningen gesloopt; voor het grootste deel goedkope huurwoningen, maar ook een paar straten koopwoningen. Er komen 1800 woningen voor terug, waarvan 450 huurwoningen in de sociale sector. Tot nu toe zijn 1000 huishou-
schiedam de wijk Nieuwland
Hoogvliet de wijk Meeuwenplaat
Bospolder Tussendijken
NieuwCrooswijk
Zuidwijk de buurt Burgen)
De respondenten kwamen uit: ¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯ respondenten, Hoogvliet: 16 respondenten, de wijken: Meeuwenplaat, Zalmplaat, Oudeland, Westpunt, Tussenwater Zuid: 13 respondenten, de wijken: Zuidwijk, Pendrecht, Vreewijk, Lombardije, Bospolder Tussendijken: 2 respondenten Crooswijk: 9 respondenten Schiedam Nieuwland: 8 respondenten
8 - Inleiding
Inleiding - 9
Resultaten: drie patronen/groepen ¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯ De steekproef van dit onderzoek is qua omvang en samenstelling niet geschikt om statistisch generaliseerbare uitspraken te doen over het voorkomen van participatieproblemen bij verhuizers uit herstructureringsgebieden. Het doel van dit onderzoek is om inzicht te krijgen in de verschillende verschijningsvormen en achtergronden van mogelijke problemen op dit gebied. Het onderzoek heeft dus een exploratief karakter. Op basis van de gevonden patronen, kunnen we wel tot theoretisch beredeneerde generaliseringen komen. Uit een eerste globale analyse van de antwoorden op de verschillende reeksen vragen kwamen drie samenhangende patronen/groepen naar voren:
1.
dichtbij de oude plek: 19 respondenten ¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯ Deze (oudere) bewoners, 60 tot 85 jaar, zonder inwonende kinderen, met een lange woongeschiedenis in de oude wijk en voor het overgrote deel ‘autochtone’ Nederlanders, streefden ernaar om zo dicht mogelijk bij hun oude woonplek en de bekende voorzieningen en mensen te blijven wonen. Hoewel ze gehecht waren aan hun oude buurt, was hun woongenot voor en door de hertructurering dusdanig afgenomen, dat ze op den duur geneigd waren om de verhuizing als een verbeteringskans te zien. De meesten hebben zich collectief ingezet om goede verhuisvoorwaarden en terugkeer naar betaalbare woningen op korte afstand van de oude plek te bedingen. Voor zover het hen gelukt is om – met voldoende bekenden om zich heen – hun woonwensen te realiseren, zijn ze tevreden met hun nieuwe woonsituatie. Ze ervaren de flat met lift en camerabeveiliging als veiliger, maar er is ook meer afstand tot de straat en er zijn nog geen ontmoetingsplekken buiten het gebouw ontstaan. twaalf van de negentien bewoners van deze groep woont in Hoogvliet; negen van hen verhuisden van de Meeuwenplaat naar de Zalmplaat, of andersom.
2.
naar een ‘betere’ buurt: 15 respondenten ¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯ Deze bewoners (veelal twee-oudergezinnen maar ook een enkel eenoudergezin en alleenstaande, 70% ‘autochtone’ Nederlanders en verder met een Surinaamse, Turkse of Antilliaanse achtergrond) hebben de herstructurering gebruikt om een wooncarrièrestap te zetten. De leef-
tijd varieert van 28 tot 60 jaar, met nadruk op de groep 36-47 jarigen. Bij een deel van hen zat zo’n verhuizing toch al in de pen, bij anderen was de noodgedwongen verhuizing de belangrijkste reden om dat te doen. Hoewel sommigen zich een tijd lang collectief hebben bezig gehouden (c.q. verzet tegen) de herstructurering, was de verhuizing een individueel traject naar een straat of wijk waar men nog niemand kende. De meesten verhuisden van een etage in een oude stadswijk (acht uit Crooswijk) naar een eengezinswoning in Prins Alexander of een appartement in Hillegersberg of Kralingen. 5 verhuizers hebben voor het eerst een huis gekocht. De beoordeling van de nieuwe woonomgeving is zeer wisselend; met name in sociale zin.
3.
onbestemde verhuizingen: 14 respondenten ¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯ Deze bewoners (veel eenoudergezinnen, oud-bewoners van Zuidwijk, laag opgeleid, zonder baan, immigratie-achtergrond en voornamelijk dertigers) hebben het minst actief ingespeeld op de noodgedwongen verhuizing. Ze wilden helemaal niet weg, hadden het druk met andere zaken en hadden vanwege hun lage inkomen geen echte woonplannen en beperkte keuzemogelijkheden. De meesten gingen, nadat ze een of meer woningen geweigerd hadden, wonen in een beter huis in een (oude) wijk waar zij een paar mensen, meestal landgenoten, kenden. Ze kozen voor het huis en veel minder voor de wijk. Sommigen hebben het daar desondanks naar hun zin, ze maken gebruik van voorzieningen in de wijk en hebben een nieuwe stap in hun leven gezet; anderen hebben tot nu toe hun draai niet kunnen vinden in de nieuwe wijk en zouden het liefst weer verhuizen. Hoewel dit geen kwantitatief onderzoek is, denken we met deze drie patronen toch drie veel voorkomende typen uitverhuizers uit herstructureringsgebieden te hebben getroffen. Het zijn drie groepen die ieder hun eigen aanpak en begeleiding vereisen om ervoor te zorgen dat zij hun plek vinden in de nieuwe wijk. Tegelijkertijd geven hun verhalen aanleiding voor het maken van kanttekeningen bij de aanpak en doelstellingen van het bestaande herstructureringsbeleid. Uiteraard zijn er binnen iedere groep uitzonderingen en bijzondere variaties van antwoordcategorieën. Die komen bij de hiernavolgende gedetailleerdere bespreking van deze drie hoofdpatronen ook aan de orde. <
Dichtbij de oude plek - 11
ßhoogvliet ßMeeuwenplaat ;Zalmplaat
––––––––––
{}{}{}{
––––––––––
1. {{{{{{{{{{{{ 2. {{{{{{{{{{{{ 3. {{{{{{{{{{{{ –––––––––– ––––––––––
–––––––––– ––––––––––
1. {{{{{{{{{{{{ 2. {{{{{{{{{{{{ 3. {{{{{{{{{{{{
12 - dichtbij de oude plek
D
eze, voornamelijk oudere, bewoners hebben in hun leven een bescheiden wooncarrière gemaakt en woonden al geruime tijd op het adres dat vanwege de herstructurering moest verdwijnen. De herstructurering kwam niet als geroepen, maar leverde de stugge en gezonde volhouders uiteindelijk een comfortabelere woning en woonomgeving op. Precies zoals ze wilden: met een paar oude bekenden om zich heen en niet te ver van hun oude plek. Levensfase: gepensioneerd en uit de kinderen ¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯ Voor het merendeel van deze bewoners is het arbeidzame leven achter de rug. Zij zijn allen laagopgeleid en hebben bescheiden loopbanen gehad en daardoor niet veel meer dan een modaal inkomen. Stappen ondernemen op de woonladder behoorde slechts in beperkte mate tot de mogelijkheden, verhuizen was en is een kostbare geschiedenis. Een derde van de groep bestaat uit bejaarde echtparen, de helft is weduwe/ alleenstaande vrouw, het is een bekend gegeven dat de levensverwachting voor vrouwen iets langer is dan voor mannen. Bijna iedereen heeft er nadrukkelijk voor gekozen om dichtbij de oude woonplek te blijven. Er zijn drie uitzonderingen en dat zijn niet toevallig alleenwonende vrouwen, want hun keuze heeft te maken met zorgbehoeftes. Twee vrouwen zijn om die reden dichter bij hun dochters in een andere gemeente gaan wonen en een derde heeft bewust gekozen voor een levensloopbestendige woning in het centrum van Rotterdam. Alle drie zeggen ze de oude contacten en hun vertrouwde omgeving te missen. De bewoners in deze groep hebben dan wel lang in dezelfde woning gewoond, maar er hebben wel veranderingen in de huishoudensamenstelling plaats gevonden. Zo hebben ze hun huis weer helemaal voor zichzelf gekregen, nadat de kinderen de deur uit zijn gegaan. Voor hun leeftijd zijn ze redelijk gezond, de meesten hebben fysieke arbeid verricht, zoals lasser, ijzerwerker, bejaardenzorg, interieurverzorging, productiewerk, staalconstructeur, tegelzetter. Maar toch, de jaren gaan tellen en ondanks de hulp van de kinderen is de verhuizing ingrijpend en vermoeiend geweest.1 Maar nu genieten ze volop van de gemakken van de nieuwe woonomgeving.
——− −−−———————−−−−−—–— 1
Een van de aangeschreven bewoners bleek kort na de verhuizing overleden te zijn; volgens haar dochter ten gevolge van de spanningen die de ‘gedwongen verhuizing’ met zich mee hadden gebracht.
Dichtbij de oude plek - 13
De lange en zware pre-herstuctureringsperiode ¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯ Tweederde van de respondenten woont in Hoogvliet. De anderen wonen in Schiedam, Zuid, Crooswijk, Carnisselande, Rockanje. Vooral onder de Hoogvlieters troffen we veel bewoners die actief gebruik hebben gemaakt van de collectieve en individuele inspraakmogelijkheden in de praktische planvorming van de herstructurering. Drie bewoners waren lid van een herstructurerings- of wijkwerkgroep. De meesten hebben de bewonersvergaderingen bijgewoond, ook individueel hebben ze hun wensen kenbaar gemaakt, en bijna iedereen is tevreden met de geboden hulp en de aangeboden woning door de woningbouwcorporaties. De tevredenheid met hun nieuwe woning moet wel in het licht gezien worden van de veranderingen en verslechteringen die ze in de jaren daarvoor hebben moeten doormaken. De laatste tien, vijftien jaar verloren deze ‘oude’ wijkbewoners, door de veranderde bevolkingsamenstelling van hun straat en buurt, hun vertrouwde omgeving in sociale zin. Na het herstructureringsbesluit werd het er bepaald niet beter op voor hen. In sommige gebieden lieten woningcorporaties de straten en flats eerst door ‘natuurlijk verloop’ leeglopen, waardoor de noodgedwongen blijvers steeds meer tussen dichtgetimmerde panden kwamen te wonen. In andere gebieden ging men over op tijdelijke verhuur, waardoor de bevolkingsamenstelling nog drastischer veranderde. Daarnaast zorgde uitstel en vertraging in het sloopproces voor extra onzekerheid. Alle termijnen komen dan weer op losse schroeven te staan.
L
14 - dichtbij de oude plek
Wanneer komen we in aanmerking voor een verhuispremie? Hoeveel tijd is er nog om een andere woning te zoeken? Sommige bewoners krijgen genoeg van het wachten, of vertrekken om gezondheidsredenen, dat heet dan ook ‘natuurlijk verloop’. Het gevolg is dat er in de laatste fase nog meer leegstand ontstaat, met als gevolg de komst van ‘sloopnomaden’, mensen die vanuit de ene slooplocatie geherhuisvest worden in de volgende slooplocatie. Deze omstandigheden hadden grote invloed op het dagelijkse leven en de woonbeleving van de ‘oude’ bewoners. Ze bleven in de laatste periode veel binnenshuis, onder andere omdat er veel ingebroken werd (‘door junkies’) in al leegstaande panden.
Twee respondenten hebben de verhuispremie niet afgewacht. De een in verband met gezondheidsproblemen in combinatie met de vervroegde mogelijkheid om in een verzorgingshuis in de buurt van haar dochter te gaan wonen. In het gesprek komt dit punt meerdere malen ter sprake, ze is nog steeds boos over de misgelopen premie. De andere respondente, niet uit Hoogvliet, heeft vanwege de voortdurende uitstel van de sloopdatum en het overlijden van haar man niet willen wachten. ’Ik wilde zo graag weg uit dat vochtige huis. Wie weet hoe lang ik nog had moeten wachten, ik woon nu al een half jaar met plezier in een warme, veilige flat.’ Voor de meeste respondenten was vroegtijdig vertrekken om de preherstructurering-verloedering te ontvluchten geen optie. Deze AOW-ers konden het zich simpelweg financieel niet veroorloven om de verhuispremie te laten schieten en waren er toe veroordeeld om de hele neergang tot het einde toe mee te maken.
Dichtbij de oude plek - 15
Beter worden van de ingreep ¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯ In de meeste herstructureringsgebieden zijn terugkeermogelijkheden, maar vaak maar in beperkte mate in dezelfde prijscategorie. In het herstructureringsbeleid van Hoogvliet is vanaf de start de doelstelling opgenomen dat elke Hoogvlieter beter moet worden van de ingreep. Men wilde de bewoners niet kwijtraken, maar ze vasthouden en vooruithelpen. Lex Veldboer e.a. (2007) onderzochten of Hoogvliet die belofte van stijging heeft kunnen waarmaken in de periode 1999 – 2006. De conclusie van deze onderzoekers is, dat de effecten van herstructurering voor de individuele sociale stijging van de bewoners beperkt zijn. Dat wordt onder andere geweten aan de relatief grote groep oudere respondenten, hoewel in dit onderzoek 65 jaar de bovengrens was. De leeftijd van onze respondenten, in Hoogvliet en andere wijken, varieerde van 46 tot 81; althans van de groep die we hier bespreken. Op die leeftijd is het moeilijk nog in economische zin sociaal te stijgen, maar mensen kunnen er wel op andere gebieden op vooruit gaan, bijvoorbeeld in wooncomfort. Dat effect komt zowel in het genoemde onderzoek als uit onze onderzoeksgegevens naar voren. In Hoogvliet zijn in belendende wijken van herstructureringsgebieden, bijna op loopafstand, woningen gebouwd of gerenoveerd, die bestemd zijn voor de bewoners van de te slopen woningen. Terugkeer is misschien niet het juiste woord, maar de bewoners blijven wel heel dichtbij en hoeven niet twee keer te verhuizen. Negen van de twaalf Hoogvlieters zijn naar de belendende wijk verhuisd en maken na de verhuizing gebruik van dezelfde voorzieningen. Een Turks echtpaar dat al meer dan dertig jaar in Schiedam woont en daar ook echt wil blijven wonen, heeft gekozen voor een tussenoplossing: geen wisselwoning, maar inwonen bij een zoon in Hoogvliet, in afwachting van de terugkeer naar hun gerenoveerde flat. Vrijwel de gehele groep is in een vorm van seniorenvoorziening gaan wonen. Vijftien respondenten benoemen expliciet de aanwezigheid van een lift als een nieuwe vorm van luxe, ze zijn niet alleen blij dat ze geen trappen meer hoeven lopen, de lift biedt hen ook contacten en mogelijkheden om een praatje te maken. De aanwezigheid van intercom en camera’s geeft hen een gevoel van veiligheid. De woonomgeving wordt ook als schoner, groener, veiliger en ruimer ervaren, maar dat kan ook liggen aan het feit dat men hoger is gaan wonen. Wat betreft het openbaar vervoer zijn de meningen verdeeld, een derde is erop vooruitgegaan, een derde achteruit en een derde vindt
16 - dichtbij de oude plek
het net zo goed. Vervoer op maat is nog nauwelijks een optie, maar wordt wel genoemd en past dan in het rijtje van de comfortabele voorzieningen. Alle respondenten vinden dat ze nu in een betere woning wonen, zij zijn vooruitgegaan. Qua comfort, qua veiligheid en qua status en allure. Voor deze kwaliteitsverbetering moet wel betaald worden. De huur ging gemiddeld ruim honderd euro omhoog, maar dat wordt gecompenseerd door de huurtoeslag. Een uitzondering is een gepensioneerde slager, die een winkel had in zijn eigen woonwijk, en die bewust gekozen heeft voor een oude, goedkope woning in een naburige oude stadswijk. Hij is stadse boer geworden en houdt op een stukje grond aan de rand van de stad twee koeien. Hij wil zo goedkoop mogelijk wonen en hecht niet zo aan comfort. Senioren contacten ¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯ De meeste verhuizers zijn tevreden over het contact met de nieuwe buren. Een respondent zegt zowel in de oude als de nieuwe omgeving totaal niet om te gaan met de buren, van drie is het contact met de buren slechter geworden. Maar het merendeel gaat goed/gewoon om met de buren en dat betekent meestal niet meer dan groeten en korte praatjes in lift en in de hal. Nederlandse goede buren ‘overlopen’ elkaar niet. De stadse boer formuleert het als volgt: ‘gewoon groeten, geen visites, dat heb ik van mijn moeder’. De nieuwe buren willen hem betrekken bij allerlei activiteiten, maar dat doet hij niet. ‘Nee, ik wil niet gebonden zijn’. Een andere alleenstaande man, die nu in een grote seniorenflat in IJsselmonde woont, geeft het volgende antwoord: ‘Gewoon een praatje, nu nog steeds, het zijn alleen meer praatjes, er wonen hier 500 buren’. De helft van de respondenten in deze groep is zo dichtbij gebleven, dat ze hun oude contacten kunnen blijven onderhouden. De andere helft zegt in de nieuwe omgeving minder contacten te hebben. Wellicht is de woonperiode nog te kort, maar het is ook bekend dat naarmate men ouder wordt het sociale netwerk en het uithuizige leven kleiner wordt en men minder geneigd is nieuwe vrienden te maken. De meesten lijken geen groot probleem te maken van hun ingekrompen sociale netwerk in de buurt. De twee weduwes die verder weg in de buurt van hun dochters zijn gaan wonen, zijn de enigen die aangeven de oude contacten echt te missen en in hun nieuwe omgeving moeite te hebben om contact te maken. In Hoogvliet wordt door een enkeling wel geklaagd over het ontbreken van ontmoetingsplekken voor ouderen in de nieuw gebouwde
Dichtbij de oude plek - 17
buurtjes. Ze missen een plek waar ze leeftijdgenoten kunnen vinden waar ze bijvoorbeeld een kaartje mee kunnen leggen. Ontmoetingsruimtes van verzorginghuizen hebben steeds vaker zo’n functie, ook voor de mensen die zelfstandig wonen, maar die staan niet in iedere buurt of ze functioneren nog niet als zodanig. Toch vinden bijna alle bewoners dat ze er door de herstructurering ook sociaal gezien op vooruit zijn gegaan. Belangrijker dan die paar oude en nieuwe contacten lijkt te zijn dat de herstructurering deze bewoners hun oude sociale wereld heeft teruggegeven. Ze wonen weer onder ‘ons soort mensen’. De seniorenflat lijkt voor deze bewoners te fungeren als een veilige burcht waar de naar leeftijd en etniciteit gemixtere buitenwereld blijft, op afstand kan worden gehouden. Binnen is de omgang afstandelijk maar vriendelijk. De communicatie met de omliggende buitenwereld lijkt minimaal.
18 - dichtbij de oude plek
––––––––––
Conclusie ¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯ Hoewel deze oudere bewoners zich behoorlijk actief en assertief hebben opgesteld, was het herstructureringsproces, en alles wat daaraan vooraf ging, voor hen behoorlijk zwaar. Het bracht veel onzekerheden en spanningen met zich mee; ook omdat zij het zich financieel niet konden veroorloven om voortijdig te vertrekken. De meeste respondenten waren tevreden over de informatie en hulp rondom de herhuisvesting, maar voelden zich in de periode daarvoor erg aan hun lot overgelaten en trokken zich daardoor steeds verder terug in hun huis. Ze zijn tevreden met hun nieuwe huis, het comfort van de lift, een ingang met meer allure, de camerabeveiliging. Door de aanwezigheid van meer ‘ons soort mensen’ voelen ze zich meer thuis in hun nieuwe woonomgeving, maar hun betrokkenheid met de woonomgeving reikt niet veel verder dan de voordeur van hun seniorenburcht. Hun afstand tot de straat en de buitenwereld is door de herstructurering zowel in fysieke als in sociale zin groter geworden. <
1. {{{{{{{{{{{{ 2. {{{{{{{{{{{{ 3. {{{{{{{{{{{{ ––––––––––
‘In de vorige wijk, een sloopwijk, was er op het laatst overal heel veel troep, maar ik heb nooit geklaagd, of er iets aan gedaan. En hier wordt alles netjes onderhouden’. ‘Mijn hond poept in het gras, maar er ligt altijd wel hondenpoep op de stoep, mij maakt het niet uit’.
––––––––––
Minder reden om zich druk te maken ¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯ In de vorige woonsituatie was er de laatste jaren steeds meer reden tot klagen, de wijk ging achteruit en verloederde in de aanloop naar de herstructurering. Minder dan een derde van de respondenten heeft wel eens een instantie gebeld om te klagen of om een melding te doen, maar bemoeide zich verder nauwelijks met hun directe leefomgeving. De helft van de respondenten heeft zich erg druk gemaakt over het proces van herstructurering: het uitstellen van de slooptermijn of het uitstellen van de verhuizing. Het wachten heeft hen moeite gekost, en na die lange wachttijd hadden ze voor hun gevoel veel te weinig tijd om daadwerkelijk te verhuizen. Er wordt ook nog wat gemopperd over de mankementen aan de oplevering, de rommel en onverwachte bijkomstigheden zoals het schoonmaken van de nieuwe woning. Gezien de leeftijd is de verhuizing een hele ingreep geweest. Maar dat is gelukkig allemaal achter de rug, ze wonen naar alle tevredenheid in hun nieuwe huis en omgeving. En hier is, volgens hen, echt geen enkele reden tot bemoeienis.
20 - naar een ‘betere’ buurt
Verschillende levenstrajecten ¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯ eze bewoners wilden of konden niet dichtbij hun oude plek blijven wonen en kozen voor een ‘betere’ buurt. Sommigen waren dat toch al van plan, anderen deden dat min of meer tegen wil en dank, maar trokken uiteindelijk wel hun eigen plan. De financiële keuze mogelijkheden zijn in deze groep groter, al zijn de verschillen aanzienlijk. De bewoners die gebruik maken van de herstructurering om een stap in hun wooncarrière te zetten, doen dat namelijk vanuit uiteenlopende posities en op verschillende momenten in hun leven.
D
Oorspronkelijke bewoners van middelbare leeftijd ¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯ De helft van deze assertieve uitverhuizers kan gekarakteriseerd worden als oorspronkelijke bewoners van de wijk. Ze hebben er hun hele of een groot deel van hun leven gewoond, maar ze hebben de wijk ook zien veranderen, een andere bevolkingsamenstelling, en ze zijn zelf veranderd. Ze zijn 45 tot 60 jaar oud. Hun kinderen wonen in een buitenwijk of een randgemeente, en zelf zijn ze ook minder gehecht geraakt aan hun oude wijk. Hun sociale leven heeft zich verplaatst naar het tuinhuisjescomplex of naar een vrijetijdsbesteding waar ze mensen tegenkomen bij wie ze zich meer thuis voelen dan bij de mensen in hun eigen straat. Deze bewoners zijn over het algemeen niet hoog opgeleid en hebben financieel beperkte mogelijkheden om hun woonsituatie te verbeteren. De herstructurering was voor hen een aanleiding en een kans om dat toch te doen. De meesten verhuisden naar een huurhuis in een ‘betere’ en/of wittere buurt van Rotterdam of Schiedam; net zoals 25 jaar voordien veel ‘echte’ wijkbewoners de stadsvernieuwing gebruikten om te verhuizen naar een wijk met meer ‘ons soort mensen’. En daar willen ze dan het liefst zo lang mogelijk blijven wonen. Een alleenwonende vrouw van 54 gaat in een 55+flat in Prins Alexander wonen. Hoewel daar volgens haar ook oude ‘chagrijnen’ wonen, is ze tevreden met haar nieuwe woonomgeving. ‘Ik blijf hier wonen. Ik heb nog steeds een vakantiegevoel.’ Haar sociale leven speelt zich voornamelijk af op ‘de tuin’ en ze is oppasoma voor de kleinkinderen. Haar kinderen wonen in een buitenwijk en een randgemeente, haar moeder woont nog steeds in Crooswijk. Twee respondenten, een ouder stel en een gezin met oudere kinderen, verhuisden naar een beter huis in een nabijgelegen buurtje in dezelfde wijk, en zetten hun uithuizige en buitenwijkse sociale leven van daaruit voort.
NAAR EEN ‘BETERE’ BUURT - 21
Twee alleenstaande vrouwen, midden-veertigers, fulltime werkend en middelbaar en hoogopgeleid, hebben een iets afwijkende woongeschiedenis. Ze verhuisden vanuit Pendrecht en Hoogvliet terug naar de wijk (Vreewijk) of het deel van de stad (centrum) waar ze ooit opgroeiden.
Sociale stijgers ¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯ Voor vier respondenten, met een Surinaamse, Antilliaanse en Turkse achtergrond, is de verhuizing naar een beter huis in een betere wijk een al langer gewenste stap in hun woon- en werkcarrière. Ze zijn laag en middelbaar opgeleid. Ze woonden minder lang in de oude wijk, niemand groeide er op en de verhuizing is voor hen daarom niet zo’n dramatische afsluiting van een belangrijk deel van hun leven.2 De herstructurering geeft hun wooncarrière een extra zetje, op jonge (eind 20) of soms al wat oudere (tot 54) leeftijd. Ze verhuizen ook naar ‘rustige’ buitenwijken, maar dat is niet per se hun eindstation; ze zien over een aantal jaren wel weer. Eén alleenstaande fulltime werkende moeder van 46 jaar met nog inwonende oudere kinderen wordt door haar collega’s gestimuleerd om een huis te kopen. Als –enigszins tot haar verbazing- blijkt dat dat via een VG-constructie voor haar financieel mogelijk is, doet ze het en daar is ze achteraf erg trots op. Ze denkt erover om na haar 65e terug te gaan naar de Antillen en dan is haar eigen huis ook een mooi spaarpotje. ———–—− −−−———————−−−−− 2
Daarin wijken zij af van de sociale stijgers met dezelfde achtergronden uit de deelgemeente Feijenoord die voor het onderzoek ‘Stadsmensen’ zijn ondervraagd. De geïnterviewde Turkse sociale stijgers in Feijenoord hadden door hun kindertijd en de aanwezigheid van familie en etnische voorzieningen, hechte banden met hun oude wijk. Uiteindelijk was dat voor een deel van hen geen reden om af te zien van verhuizing naar een ‘betere’ wijk. Zie Karsten e.a. 2006.
22 - naar een ‘betere’ buurt
Nieuwe stedelingen ¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯ Vier respondenten, een jong stel (begin 30), twee jonge gezinnen (medio 30) en een middelbaar gezin (medio 40), van Nederlandse en Surinaamse komaf, kwamen naar Rotterdam om te studeren of te werken. Man en vrouw zijn beiden hoogopgeleid en hebben allebei een baan. In tegenstelling tot veel van hun medestudenten en collega’s zijn deze middenklassers na de komst van de kinderen bewust in hun Rotterdamse stadswijk blijven wonen. De drie gezinnen woonden geheel naar tevredenheid in een koophuis in Crooswijk en twee van hen hebben zich actief, maar vergeefs verzet tegen de sloop van hun straat. Ze verhuisden uiteindelijk naar een koophuis in de ‘saaie’ wijken Hillegersberg, Oosterflank en Prinsenland, maar sluiten niet uit dat ze daarop terugkomen. Het jonge stel volgt de mainstream-route en verhuisde zonder enige spijt van Zuidwijk naar Kralingen. Opmerkelijk is dat twee van de drie subgroepen, namelijk de sociale stijgers en de nieuwe stedelingen, tot de sociaal-economische categorie bewoners behoren die men door de herstructureringsoperatie juist binnen de wijk wil halen of houden. Herstructurering heeft immers tot doel iets aan de ‘eenzijdige’ bevolkingsamenstelling van de oude en naoorlogse stadswijken te doen. Dat betekent in concreto vergroting van het aandeel bewoners c.q. gezinnen met een goed inkomen en een hoge opleiding. Aangezien het zo goed als onmogelijk is om gezinnen die uit de stad vertrokken zijn weer terug te halen, tenzij het stel weer uit de kinderen is, heeft men de hoop gevestigd op de sociale stijgers en de jonge nieuwe stedelingen met en zonder kinderen. Een deel van de respondenten van deze groep was zich daar goed van bewust en dat voedde hun verontwaardiging over en aanvankelijke verzet tegen hun gedwongen verhuizing. Dat geldt met name voor de nieuwe stedelingen die al eerder in staat waren om een ‘beter’ huis in een ‘betere’ wijk te huren of te kopen, maar dat wilden ze nu juist niet. ‘De politiek wil graag hoogopgeleide gezinnen in de stad, maar ze maken het wel onmogelijk!’ Onmogelijk was het feitelijk voor hen niet, onaantrekkelijk wel. Want blijven betekende voor deze Crooswijkers: twee keer verhuizen, van koop naar huur naar koop, jarenlang in een bouwput en een wijk met zieltogende voorzieningen wonen en uiteindelijk waarschijnlijk in een rijke enclave in een fysiek en sociaal totaal veranderde wijk terechtkomen.
NAAR EEN ‘BETERE’ BUURT - 23
Pro-actieve opstelling ¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯ Vanaf de eerste berichten over mogelijke herstructurering zijn deze bewoners actief achter informatie aangegaan. Allereerst met vragen als: over welke huizen en straten gaat het? Wanneer gaat het gebeuren? Wie koopt mijn huis? Wat komt er voor terug? Hoe lang duurt dat? In tweede instantie komen dan vragen als: wat is de verhuisvergoeding? Krijg ik urgentie bij het zoeken van een andere woning? Moet ik die zelf zoeken of komt de corporatie met aanbod? Sommigen sloten zich aan bij een actiecomité, anderen richtten er zelf een op en lieten door een architect alternatieve herstructureringsplannen maken; en weer anderen gingen wel naar vergaderingen, maar zochten het verder zelf uit. In verschillende wijken bleef lang onduidelijk op welke termijn er iets ging gebeuren. Er was te weinig openheid, vinden sommigen achteraf, of de plannen veranderden voortdurend. ‘Mijn huis zou over vijf jaar gesloopt worden, het is nu 12 jaar verder, het staat er nog.’ Deze onduidelijkheid was om twee redenen frustrerend. Ten eerste haalde dat het initiatief bij de bewoners weg. Ze voelden zich afhankelijker van corporaties en instanties dan ze wilden zijn. Sommigen voelden zich gemanipuleerd en niet serieus genomen. Ten tweede bracht de lange, onduidelijke pre-herstructureringsperiode leegstand en verloedering met zich mee. De vertrouwde buren vertrokken en daarvoor in de plaats kwamen tijdelijke huurders of dichtgetimmerde panden. De winkels hielden het niet vol. Huiseigenaren vreesden waardedaling. Jonge ouders vonden dit geen omgeving om hun kinderen te laten opgroeien. Het gevolg was dat meer dan de helft van deze groep het proces niet tot het einde heeft afgewacht, maar zelf een ander (huur- of koop)huis is gaan zoeken, omdat ze verzekerd wilden zijn van een goed huis op een gewenste plek. Dat betekende voor sommigen dat ze weinig hulp hebben gekregen en de verhuisvergoeding hebben laten schieten. Achteraf vinden sommigen dat niet correct. ‘Men heeft zich niet aan de afspraken gehouden.’ Zelf verhuizen en het oude huis tijdelijk (onder)verhuren om later een verhuisvergoeding of een goede onteigeningsprijs te krijgen, komt ook voor. Anderen hebben, onder meer om financiële redenen, wel gewacht en gebruik gemaakt van de aangeboden regelingen en hulp. Afgezien van de klacht dat de urgentieregeling de keuzemogelijkheden beperkt, omdat men niet te vaak mag weigeren, is men daarover tevreden. Het was voor deze zelfredzame bewoners behoorlijk moeilijk om zelf de touwtjes in handen te houden. De meest gebruikte oplossing was
24 - naar een ‘betere’ buurt
om niet langer af te wachten. Een wisselwoning is dan geen optie, want – afgezien van de rompslomp van twee keer verhuizen – zou dat deze onzekere en afhankelijke periode met nog meer jaren verlengen. Deze verhalen verklaren, op zijn minst voor een deel, waarom er bij herstructurering zoveel bewoners die in de wijk willen blijven wonen, uiteindelijk toch vertrekken. Woning en woonomgeving: meer afstand en minder levendig ¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯ Qua woning en woonomgeving is bijna iedereen erop vooruit gegaan en dat mag ook wel, want de woonlasten zijn behoorlijk gestegen. Sommigen betalen bijna dubbel zoveel huur als voor hun oude huis en lang niet iedereen krijgt dat via huursubsidie terug. De meeste oudere bewoners zijn verhuisd naar een flat met lift met meer leeftijdgenoten. Het is ruimer, luxer en het voelt veilig, maar het contact met de straat is nagenoeg verdwenen. De anderen verhuisden meestal van een etage of maisonnette in een oude wijk naar een iets ruimer huis, een huis met een tuin, en/of met een eigen ingang of een galerijwoning met camerabewaking en goed gehandhaafde huisregels. De straten in de nieuwe woonomgeving zijn meestal ‘rustig’. Na de rommel van hun pre-herstructeringswijk genieten ze van de netjes opgeruimde buitenruimte en het beter onderhouden groen. Niet iedereen is 100% gelukkig met deze verbeteringen. Een tegen-wil-en-dankverhuizer, die haar koophuis in Crooswijk inruilde voor een huurhuis in Prins Alexander, noemt haar nieuwe wijk spottend ‘een keurige slaapbuurt’. Een andere ex-Crooswijkse die haar koophuis inruilde voor een kleiner koophuis in Hillegersberg, zegt aarzelend: ‘Misschien is het voor onze kinderen wel beter...’ Een derde ex-Crooswijker relativeert de groenere opzet van zijn buitenwijk: ‘Crooswijk ligt naast het Kralingsebos, daar kan natuurlijk geen wijk tegenop.’ De bereikbaarheid van de nieuwe woning en wijk is wisselend. Wat betreft openbaar vervoer zijn sommigen erop vooruit gegaan en anderen juist achteruit. In de buitenwijken zijn er minder parkeerproblemen, in andere nieuwe woonbestemmingen, zoals Kralingen, Hillegersberg en Vreewijk is dat probleem eerder groter dan in de oude wijk. Met vragen over voorzieningen als het buurthuis, de bibliotheek, sportvoorzieningen en horeca kwamen we in deze groep niet zo heel ver. Ze maakten en maken er nauwelijks gebruik van, of ze gingen of gaan ervoor naar het centrum. Voor de vijftigers en zestigers in deze subgroep geldt dat nog het meeste. Doordat hun kinderen ouder werden
NAAR EEN ‘BETERE’ BUURT - 25
en uit huis vertrokken, doordat bepaalde voorzieningen sloten (jaren geleden al de bibliotheek van Crooswijk, de laatste jaren veel winkels) en door een toeloop van andere bevolkingsgroepen in hun vertrouwde buurthuis, maakten zij steeds minder gebruik van de voorzieningen in de oude buurt en dat pakken zij na hun verhuizing niet opnieuw op. Daarin lijkt hun verhaal op dat van de eerstgenoemde groep oudere bewoners. Maar ook de jonge en middelbare gezinnen hebben door hun drukke agenda hierover niet veel te melden. De gezinnen die naar een buitenwijk verhuisd zijn, roemen de betere speelvoorzieningen voor de kinderen, maar voor henzelf is de nieuwe omgeving een verschraling. Ze missen de variëteit van het winkelaanbod in hun oude multiculturele wijk, er is geen kroeg waar ze naar toe zouden gaan, het buurthuis hebben ze nog niet ontdekt, en zelfs het sportaanbod is minder gevarieerd dan in hun oude wijk. Over het onderwijs kwamen we evenmin veel te weten. Deze gezinnen hebben ofwel heel jonge kinderen of oudere kinderen. Kenmerkend voor de nieuwe woning en woonomgeving waarin deze uitverhuizers door hun wooncarrièrestap terecht zijn gekomen, is dus enerzijds meer afstand tot ‘het straatgebeuren’, en anderzijds minder aantrekkelijke, levendige publieke ruimtes waar mensen elkaar tegenkomen omdat ze er iets te zoeken hebben. De wijken zijn wel groener, maar dat lijkt vooral kijkgroen te zijn: het groen van het tuintje van de buren, de bomen in de straat en het stripje gras tussen het vrijliggend fietspad en de straat. Afgezien van de speelplaatsjes lijken er geen plekken en voorzieningen in hun nieuwe wijk te zijn die uitnodigen om naar toe te gaan. Zelfs met de winkels is het behelpen, al zijn de oudere Nederlanders daar iets positiever over dan de rest. De negatieve kwalificatie is ‘saai’, de positieve is ‘rustig’. De neutrale is misschien zo iets als: het ontbreekt aan diversiteit, aan stedelijke levendigheid en vanzelfsprekende ontmoetingsplekken voor volwassenen. Verspreide sociale contacten ¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯ Zoals al eerder genoemd, hebben veel oorspronkelijke bewoners van middelbare leeftijd hun sociale leven de laatste jaren verplaatst naar het volkstuincomplex of een ander vrijetijdsgebied. Dat verandert ook na de verhuizing niet, tenzij dat een verhuizing is naar een buurt waar ze ooit zijn opgegroeid of waar veel oude buren naar toe zijn verhuisd. Een jubelend voorbeeld is een Schiedams echtpaar dat van Nieuwland naar de Gorzen verhuisde. In hun oude wijk waren ze het contact met de mensen in de straat en buurt een beetje kwijt geraakt, ‘we leefden daar
26 - naar een ‘betere’ buurt
langs elkaar heen’, maar in hun nieuwe wijk zijn ze in een ouderwets dorp, of beter gezegd een warm bad terecht gekomen. Hun buren werden gelijk hun beste vrienden, er komen voortdurend mensen langs. ‘Het is een eiland, iedereen kent elkaar, we doen veel samen, niet alleen de autochtonen hoor, ook de allochtonen doen aan alles mee.’ Een alleenstaande vrouw die van Pendrecht naar haar oude wijk Vreewijk verhuisde, is een stuk minder enthousiast. Ze vindt deze wijk niet meer zo gezellig als vroeger. Ze heeft asociale buren, ze ervaart overlast van het plein waaraan ze woont en ze vindt een huisje met tuin minder veilig dan de flat waarin zij voorheen woonde. Als haar zus uit Vreewijk zou vertrekken, zou ze ook weer naar iets anders, een flat in een andere wijk, gaan zoeken.
NAAR EEN ‘BETERE’ BUURT - 27
Uit de WOON-onderzoeken van het Ministerie van VROM is bekend dat de veranderde bevolkingsamenstelling een belangrijk verhuismotief is in Nederland. Daar hebben we niet expliciet naar gevraagd, maar zijn we desondanks wel iets over te weten gekomen. De oorspronkelijke bewoners lijken meer tevreden naarmate ze meer onder ‘ons soort mensen’ wonen. Dat hoeven niet per se oorspronkelijke Nederlanders te zijn; allochtonen die ‘aan alles meedoen’ kan ook. De sociale stijgers zijn daar pragmatisch in, ze moesten weg en kiezen dan voor een ‘betere’ wijk, een middenklassewijk dus. Een paar nieuwe stedelingen denkt met enige weemoed terug aan de sociaal gemengdere, en daarom levendigere en spannendere oude woonomgeving, maar dat is nou eenmaal verleden tijd. Of niet? Het gezin dat van Crooswijk naar Hillegersberg verhuisde ‘weet het niet zo goed. Het is de vraag of we hier kunnen aarden, het is nog niet honderd procent. We moeten nog de juiste balans zoeken.’ Over het algemeen zijn de sociale stijgers en nieuwe stedelingen sneller tevreden met de contacten in hun nieuwe buurt dan de oorspronkelijke stedelingen. In de meeste gevallen wonen hun familie en beste vrienden verspreid over de stad en/of het land. Dat was in de vorige wijk ook al zo; en voor zover zij tijd hebben voor georganiseerde vrijetijdsactiviteiten, twee in de kerk en een in de sport, was dat altijd al buiten hun woonwijk. In hun nieuwe wijk kennen ze minder mensen dan in de oude wijk en het contact met buren verloopt stroever dan in de oude wijk. De meesten gaan ervan uit dat dat nog kan verbeteren of ze maken zich er niet druk om. Elkaar groeten, een kort praatje in de lift, af en toe een pakje voor elkaar aannemen en praktische afspraken maken over het snoeien van de bomen van de achtertuin is voor de meesten voldoende contact. Ongeveer dezelfde houding tegenover wijkzaken ¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯ De omgang van deze bewoners met kleine en grote kwesties in de publieke ruimte verandert nauwelijks door de verhuizing. Uitzondering zijn de mensen die zich collectief actief met de herstructurering hebben bezig gehouden en die nu ergens in een straat met onbekende ‘afstandelijke’ mensen wonen. De omgekeerde uitzondering is het opgeleefde Schiedamse echtpaar dat naar de Gorzen verhuisde. De verhuizers noemen twee redenen waarom ze zich in hun nieuwe wijk minder met buitenruimtekwesties bemoeien. Ten eerste is er minder reden voor. Ze hebben in hun directe woonomgeving geen last van hangjongeren en de buitenboel wordt beter onderhouden. Als de verlichting het niet doet of er een gat in de straat is gevallen, dan wordt er even opgebeld naar
28 - naar een ‘betere’ buurt
1. {{{{{{{{{{{{ 2. {{{{{{{{{{{{ 3. {{{{{{{{{{{{ ––––––––––
Conclusie ¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯ Voelen deze verhuizers zich thuis en betrokken bij hun nieuwe buurt? Ja, voor zover zij tevreden zijn over hun woning en woonomgeving in deze zelfgekozen betere buurt. En ja, voor zover zij voorlopig genoeg hebben aan een vriendelijk, afstandelijke verstandhouding met de buren en ervan uitgaan dat zo’n relatie langzaam moet groeien. Nee, als je naar het gebruik en de beoordeling van de voorzieningen en de publieke ruimte kijkt. Maar daarin wijken zij vermoedelijk niet heel erg af van de ‘afstandelijke’ habitués van deze ‘rustige’ c.q. ‘saaie’ buitenwijken. Wat sommigen al vreesden en waar anderen naar verlangden, is het straatleven in deze wijken een stuk minder kleurrijk en levendig. De volwassenen hebben het druk, de winkels en vrijetijdsvoorzieningen zijn geconcentreerd op een paar plekken en gericht op een doorsnee wit publiek. Buiten zitten doe je op je eigen balkon of tuin. Vertrouwd worden met de plekken en de mensen in de buurt, is hier per definitie een meerjarenproject. Sommigen weten niet zeker of zij dat project wel zullen afronden. Misschien is er over vijf jaar wel een mogelijkheid om weer een wooncarrièrestapje te doen. <
–––––––––– ––––––––––
het gemeentelijke klachtennummer. Ten tweede bestaan er in de ‘betere’ buurten minder tradities op het gebied van Opzoomeren of andere gezamenlijke buitenactiviteiten, maar dat valt alleen de mensen op die daar in hun oude buurt wel actief in waren en dat is een minderheid in deze groep. Een oud-Crooswijkse die de buitenomgeving in Oosterflank wat wilde verlevendigen met bankjes vond meer gehoor bij de deelgemeente dan bij haar (‘bange’) buren. In alle verhalen over Vreewijk komen spanningen tussen jongeren en ouderen voor, maar daar wordt erg omzichtig mee omgegaan, lijkt het. Mensen doen niets zelf, maar schakelen instanties in. Uitzondering is de wegverhuisde Antilliaanse. Zij hielp in het verleden mee met kinderactiviteiten in het buurthuis en vond de volwassenen in deze buurt weinig tolerant tegenover de jeugd. In haar nieuwe wijk kijkt ze nog een beetje de kat uit de boom. Voordat ze daar aan het Opzoomeren mee gaat doen, wil ze eerst een beetje weten wat voor mensen er in dat actieve clubje zitten.
Inleiding -
30 - ONBESTEMDE VERHUiZINGEN
V
oor deze bewoners was de noodgedwongen verhuizing iets wat hen overkwam en dat ze niet in alle opzichten goed naar hun hand wisten te zetten. Terwijl de eerste groep er door collectief handelen voor zorgde dat ze niet te ver van hun oude woonplek een betere woning kregen en de tweede groep de noodgedwongen verhuizing gebruikte om naar een betere buurt te verhuizen, verhuisden deze bewoners naar een wijk waar ze achteraf bijna geen van allen erg tevreden mee zijn. De oorzaken daarvan zijn niet bij iedereen hetzelfde, maar er zijn wel een paar gemeenschappelijke kenmerken in hun woon- en relatiegeschiedenis en hun sociaal-economische positie die hun halfslachtige beslissingen en/of het gevoel dat ze weinig keuze hadden begrijpelijk maken.
ONBESTEMDE VERHUiZINGEN - 31
V eel laagopgeleide alleenstaande vrouwen en moeders zonder baan ¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯ Negen respondenten, waaronder zeven vrouwen die uit Zuidwijk moesten wegverhuizen, waren ten tijde van de verhuizing alleenstaande moeder: twee Marokkaanse, twee Turkse, een Ghanese, twee Antilliaanse, een Kaapverdische en een Zuidamerikaanse. Ze hebben een tot drie kinderen in de leeftijd van een tot zeventien jaar. De Turkse en Marokkaanse vrouwen hadden nog niet zo lang geleden een turbulente scheidingsperiode achter de rug of zaten daar nog middenin. Scheidingen leiden vaak tot huisvesting-noodsprongen en betekenen voor vrouwen meestal een drastische inkomensdaling. De wooncarrière van deze vrouwen liep dus sowieso al niet in een rechte lijn en sommigen kwamen na de scheiding met een tijdelijk wooncontract in een flat met een sloopnominatie in Zuidwijk terecht. Daar komt dan na enige tijd een noodgedwongen verhuizing met beperkte keuzemogelijkheden door een laag inkomen achteraan. Het lage inkomen in deze groep als geheel hangt ook samen met een laag opleidingsniveau. Vier respondenten hebben alleen basisonderwijs, zes hebben een paar jaar VMBO gevolgd, vier vrouwen hebben in het land van herkomst een vak op ongeveer MBO-niveau geleerd en één (langdurig werkloze) man heeft in Turkije op het lyceum gezeten. Tien respondenten leven van een bijstand- of WAO-uitkering. Negen respondenten hebben geen baan, een vrouw heeft een kleine schoonmaakbaan, een vrouw heeft los werk via een uitzendbureau, een vrouw is sinds heel kort verkoper voor een telecombedrijf, een man is zeeman op de grote vaart en twee vrouwen en een man hebben een volledige baan in de administratie, als apothekersassistente en bij de Roteb. Iedereen was aangewezen op een woning in de ‘bereikbare’ huur. De meerderheid verhuisde van een naoorlogse wijk naar een vooroorlogse stadsvernieuwingswijk, waaronder vier vrouwen die van Zuidwijk naar de wijk Feijenoord verhuisden. De verhuizers zijn in meerderheid dertigers en ze zijn op één uitzondering na niet in Nederland geboren. Een deel groeide hier gedeeltelijk op, anderen kwamen pas op volwassen leeftijd naar Nederland en konden ook om die reden moeilijk een wijkkeuze maken. De enige uitzondering is een autochtone Nederlandse alleenwonende vrouw van 59 jaar oud. Ze zegt van zichzelf, en dat deed ze tijdens het vraaggesprek bijzonder vaak, dat ze ‘psychisch, geestelijk en lichamelijk niet helemaal goed is’. Op haar vorige adres had ze nogal wat problemen met buren, ze woont nu in een 55+flat in het centrum van Schiedam en is een beetje bang
32 - ONBESTEMDE VERHUiZINGEN
voor haar nieuwe buren. De Kaapverdische zeeman spraken wij kort per telefoon. Hij was op weg naar Saoedi-Arabië en bleek na Hoogvliet al weer twee keer van postadres verwisseld te zijn. Deze verhuizers kozen voor een woning en veel minder voor een wijk (vgl. Kullberg 2007). Hun zoekgebied was behoorlijk groot, al zijn er grenzen. Schiedammers blijven in Schiedam en Rotterdammers steken niet zo snel de Maas over, dat geldt ook voor deze groep, maar bijna niemand verhuisde naar een nabijgelegen wijk. Slechts twee vrouwen zijn achteraf tevreden met hun verhuizing. De ene is een fulltime werkende alleenstaande Antilliaanse moeder met een kind van elf jaar die van Zuidwijk naar de Queen of South verhuisde en zich daar tot een zelfbewustere huurder ontwikkelde. ‘Zuidwijk was een dorp, dit is stads, ik houd van allebei.’ De andere is een, eveneens fulltime werkende, ZuidAmerikaanse vrouw met drie kinderen van zeven tot zeventien jaar die van Zuidwijk naar Oosterflank verhuisde. Ze heeft sinds kort een nieuwe vriend. Ze gaat met hem verhuizen naar een koophuis in Capelle en ze verwacht later nog groter te gaan wonen. De onbestemde verhuizing van deze vrouwen lijkt zich te ontwikkelen tot een wooncarrière. Voor de meeste respondenten uit deze groep geldt dat ze in de periode voor, tijdens en na de verhuizing nog tal van andere zaken aan hun hoofd hadden. De herstructurering overkwam hen, zoals wel meer zaken in het leven hen overkomen zijn. Financieel gezien hadden ze weinig keuze en een duidelijke voorkeur voor een bepaalde wijk hadden ze niet. De meesten hebben hun handen vol aan overleven, dat bepaalt hun keuzes, voor een nieuwe woning en woonplek. Afwachten, meeverhuizen en een beetje gokken ¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯ Bijna niemand was toch al van plan om te verhuizen uit zijn/haar oude wijk. Op één uitzondering na waren alle respondenten uit Zuidwijk en Nieuwland liever in hun wijk blijven wonen. Verhuizen binnen de wijk was echter niet mogelijk, omdat de direct beschikbare huizen buiten hun prijscategorie vielen. Een wisselwoning zag niemand zitten. Een echtpaar uit Bospolder Tussendijken kon wel binnen de wijk verhuizen, maar heeft volgens eigen zeggen maar één huisaanbod gekregen. Het was slikken of stikken, dus kozen ze met tegenzin voor dit slechtere en goedkopere huis. Vijf respondenten zeggen dat ze ook buiten de wijk weinig keuze hadden. Na twee weigeringen moesten ze het derde aanbod aannemen. Een Kaapverdische vrouw uit de Meeuwenplaat dreigde uit haar huis gezet te worden omdat ze drie keer een woning weigerde.
ONBESTEMDE VERHUiZINGEN - 33
Daar kwam zelfs een advocaat aan te pas. Uiteindelijk ging ze net als veel wijkgenoten naar Zalmplaat. De andere kant van dit verhaal is dat sommigen niet zelf zijn gaan zoeken naar een geschikt en aantrekkelijk huis. Deze passiviteit heeft te maken met een onrealiseerbare woonwens (blijven) en persoonlijke tobberijen. Sommigen lieten zich door anderen op sleeptouw nemen. Een Turks echtpaar verhuisde bijvoorbeeld samen met hun buren van Schiebroek naar de Provenierswijk, omdat die wijk centraal ligt en er veel landgenoten wonen. Achteraf hebben ze daar spijt van. Ze vinden de Turkse gemeenschap in hun nieuwe wijk ‘gesloten’. Een Marokkaanse net-gescheiden vrouw met drie zeer jonge kinderen kwam dankzij het assertieve optreden van een vriendin in een mooie woning terecht, helaas in een wijk waar ze eigenlijk niet wil wonen. Een Turkse vrouw verhuisde vanwege familieperikelen spoorslags met een kennis mee naar een witte randgemeente. Ze miste daardoor net de verhuisvergoeding en voelt zich erg eenzaam op haar nieuwe woonplek.
34 - ONBESTEMDE VERHUiZINGEN
De overige respondenten (allemaal alleenstaande moeders) benadrukken dat ze hun huis zelf via Woonnet gevonden hebben. Ze wilden niet afwachten en afhankelijk zijn van wat hen aangeboden zou worden. De vrouwen die nog niet zo’n lange geschiedenis met Rotterdam hadden, zochten een goede, betaalbare woning in een groot gebied. Als ze een mooie woning gevonden hadden en ze kwamen ervoor in aanmerking, inspecteerden ze de winkelvoorzieningen eromheen en dan waagden ze de gok. Na de verhuizing ontdekten ze andere pluspunten en minpunten van hun wijk. Dat kan goed uitpakken, zoals bij de Antilliaanse vrouw die naar de Queen of South verhuisde. Het kan ook minder goed uitpakken. Een Ghanese vrouw verhuisde bijvoorbeeld vanwege de woning, de Afrikaandermarkt en de winkels naar de wijk Feijenoord, maar voelt zich niet thuis tussen de vele Turken en Marokkanen waar bijna alle commerciële en niet-commerciële voorzieningen op gericht zijn. Ze zou liever teruggaan naar Zuidwijk. Een gescheiden Turkse vrouw maakte van de gelegenheid gebruik om terug te verhuizen naar de wijk waar ze opgroeide en haar familie nog woonde, eveneens Feijenoord. Achteraf bleek dat niet zo’n goede beslissing te zijn. Ze heeft het met haar familie wel goed, maar voelt zich te veel bekeken door de Turkse gemeenschap. Ze zou ook liever teruggaan naar Zuidwijk.
ONBESTEMDE VERHUiZINGEN - 35
Het huis is (meestal) oké, maar wil ik wel in deze wijk wonen? ¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯ Vier respondenten vinden dat ze er qua woning en woonomgeving op achteruit zijn gegaan. Een Turkse alleenwonende vrouw uit Nieuwland voelt zich opgesloten in de smalle straatjes van De Gorzen. Het Turkse gezin uit Schiebroek betaalt in Provenierswijk veel meer huur voor een even groot huis in slechtere staat. Hetzelfde geldt voor een Marokkaanse vrouw die uit Zuidwijk naar Feijenoord verhuisde. Ze woont beneden en heeft nu een eigen voordeur, dat is fijn, maar ze heeft last van lekkage, schimmel en muizen. Bovendien is er rondom haar huis veel verkeersdrukte, waardoor ze haar kinderen niet meer zelfstandig buiten kan laten spelen. De vierde ontevreden respondent is het Turkse gezin dat binnen de wijk Bospolder Tussendijken verhuisde.
De meerderheid is achteraf tevreden over de informatievoorziening door de corporaties. In Zuidwijk was het onderlinge contact hierover een belangrijke extra ondersteuning. Het probleem in deze wijk was de lange pre-herstructureringsperiode: uitstel van de plannen in combinatie met tijdelijke verhuur, zodat de flat steeds leger en luguberder werd. Bovendien ontstond onrust en onzekerheid omdat de bewoners op den duur niet meer wisten hoeveel tijd ze hadden om iets goeds te vinden. Er gingen verhalen rond over uithuiszettingen als je niet op tijd weg was. De drie respondenten die ontevreden zijn over de informatie-voorziening en hulp van de corporatie zijn ook het meest ontevreden over de woning en de wijk waar ze nu wonen. Zelf hebben ze weinig initiatief getoond bij het vinden van een huis.
De twee vrouwen die naar een (witte) buitenwijk en randgemeente verhuisden, zijn blij met hun woning, maar minder enthousiast over de voorzieningen en het sociale klimaat van hun nieuwe wijk. De ZuidAmerikaanse vrouw die zo tevreden is over haar woning en de entree van haar portiekflat in Oosterflank, vindt het voorzieningenniveau daar onder de maat. De winkels zijn ver weg, er is geen bibliotheek en ze kon noch in het gezondheidscentrum noch bij de kinderopvang terecht. Over het buurthuis en de sportvoorzieningen weet ze niets te vertellen. Haar jongste kind gaat nu naar een witte school. De school in haar oude wijk vond ze beter, want die was mooi gemixt. Hij mist buiten open (speel) ruimte, want ‘Oosterflank staat vol met huizen en tuinen.’ Dit commentaar lijkt op sommige punten op de beoordeling van de buitenwijk door de verhuizers uit de stijgersgroep; het is alleen iets harder. Dat komt misschien omdat deze vrouwen in eerste instantie alleen voor de woning kozen, de plek waar die stond was bijzaak, terwijl de stijgers al voor de herstructurering naar deze ‘betere’ buurt wilden verhuizen. Bovendien gaat deze oud-inwoonster van Zuidwijk binnenkort opnieuw verhuizen naar Capelle. Dat scherpt de blik en de tong, want mensen hebben vaak toch ook de neiging om er het beste van te maken, en te zien, zolang ze de situatie waarin ze zitten niet kunnen veranderen.
Deze bewoners kozen voor een huis en niet zozeer voor een buurt. Dat ze uiteindelijk bijna allemaal in een oude stadswijk met een zelfde bevokingssamenstelling terechtkwamen is een gevolg van een mix van factoren. Ze hadden financieel gezien weinig keuzemogelijkheden, ze hadden geen uitgesproken wijkvoorkeur en lieten hun keuze vervolgens bepalen op basis van een beperkt aantal praktische wijkkenmerken en/of de aanwezigheid van een paar bekenden.
De meerderheid is tevreden met de nieuwe, ruimere woning, de lift en (niet allemaal) de beter verzorgde toegang tot het huis, maar heeft gemengde gevoelens over de woonomgeving. Ze verhuisden van een ‘rustige’, ‘ruime’ en ‘groene’ naoorlogse wijk naar een meer stedelijke vooroorlogse wijk met een groter assortiment winkels en betere openbaar vervoerverbindingen, maar ook met meer verkeersdrukte, parkeeroverlast en minder open ruimte en groen. Voor hun kinderen is het
36 - ONBESTEMDE VERHUiZINGEN
een verslechtering, vinden de moeders, omdat ze door de drukte en de krappe buitenruimte minder vrij zijn. Voor henzelf zitten er meer positieve kanten aan de nieuwe omgeving, maar ze hebben zich er nog niet helemaal gesetteld. De Antilliaanse vrouw die tevreden en op hoge afstand van het straatgebeuren in de Queen of South woont, is drie jaar later nog nauwelijks in haar nieuwe wijk aangeland. Haar kind zit nog in de oude wijk op school en bij een oppasmoeder. Ze vindt de scholen in haar nieuwe wijk te islamitisch. Ze heeft haar oude huisarts aangehouden en ze doet nog geregeld boodschappen in Zuidwijk. Sporten (atletiek) deed ze altijd al buiten haar woonwijk. De migrantenorganisatie waarin ze vrijwilligerswerk doet, is evenmin wijkgebonden.
ONBESTEMDE VERHUiZINGEN - 37
huurders verplicht een huisvestingsvergunning aan te vragen. Het merendeel van de vrouwen in deze groep zou vanwege hun inkomen niet, maar vanwege herhuisvesting wel in aanmerking zijn gekomen voor deze vergunning.3 Waterbedeffecten zijn problemen van beleidsmakers. Voor deze nieuwe bewoners telt of de verhuizing geen stap achteruit blijkt te zijn. De (voorlopige) eindconclusie van de mensen die wij gesproken hebben, is negatief of weifelachtig. Hun twijfel of ze zich echt zullen vestigen in hun nieuwe wijk, heeft vermoedelijk gevolgen voor hun betrokkenheid bij de wijk en de moeite die zij nemen om de mensen en voorzieningen te leren kennen. Bij een volgende verhuizing zouden zij overigens wel tegen het probleem van de huisvestingsvergunning kunnen aanlopen.
De andere verhuizers gaan ook vaak nog naar hun oude huisarts, maar ze hebben hun kinderen wel overgeplaatst naar een school in de nieuwe wijk; de beoordeling van die nieuwe school is wisselend. De winkels en de markt in en nabij hun nieuwe oude wijk, en de levendigheid die daarbij hoort, waarderen ze positief, afgezien van de bijbehorende verkeersdrukte en parkeeroverlast. Het betaald parkeren en het ontbreken van een betaalbare aantrekkelijke sportschool in de wijk Feijenoord zijn minpunten. Het gebruik van de sociaal-culturele voorzieningen hangt, behalve van de kwaliteit en het aanbod, af van de mensen die ze daar aantreffen en persoonlijke omstandigheden. De Turkse en Marokkaanse gescheiden vrouwen die van Zuidwijk (terug)verhuisden naar Feijenoord, gaan niet naar het buurthuis omdat daar te veel (roddelende) landgenoten zitten. Voor de net gescheiden Marokkaanse vrouw die van Zuidwijk naar Hordijkerveld verhuisde, valt de verhuizing samen met het begin van een nieuw leven. Terwijl ze in haar oude wijk bijna nergens kwam, gaat ze in haar nieuwe wijk naar de bibliotheek en het buurthuis. Bovendien is ze van plan actief te worden in de Vrouwenstudio die daar binnenkort gevestigd wordt. Haar kinderen wil ze niet in de wijk naar school doen; ze denkt over een school in Vreewijk. En zij blijft dromen over haar ideale wijk in Barendrecht. Uit al eerder genoemd onderzoek van anderen is bekend dat nogal wat noodgedwongen verhuizers uit herstructureringsgebieden, onder andere vanwege hun lage inkomen, terechtkomen in wijken met veel sociale woningbouw. Dan gaat het onder andere over deze groep en over een wijk als Feijenoord, waar ook geherstructureerd wordt vanwege de hoge concentratie bewoners met een laag inkomen. Voor sommige delen van deze wijk en vergelijkbare Rotterdamse wijken zijn nieuwe
————− −−−−—–——−−−−———— 3
Uit de eerste evaluatie van het ‘experiment huisvestingsvergunning’ blijkt dat deze maatregel met name jonge alleenwonenden en eenoudergezinnen heeft getroffen. 30% van de eenoudergezinnen die in het eerste half jaar na de invoering van deze maatregel in deze gebieden een huis gevonden had, werd niet toegelaten (Wilt & van der Zanden 2005).
38 - ONBESTEMDE VERHUiZINGEN
Hechte gemeenschappen en open wijken ¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯ Voor de meeste vrouwen had de verhuizing geen gevolgen voor het contact met familie en beste vrienden/innen, want die woonden en wonen niet in hun wijk. Sommigen onderhouden via kerken en verenigingen contacten met ‘landgenoten’ in en om Rotterdam. Toch vindt ruim de helft van deze groep dat ze door de verhuizing belangrijke sociale contacten zijn kwijtgeraakt. Het contact met de nieuwe buren is redelijk, maar in de buurt als geheel missen zij de vertrouwde gezichten en groetcontacten. Sommigen voelen zich ‘eenzaam’ en ‘niet op hun gemak’ en vrezen dat de ‘tijd’ dat niet zal oplossen, omdat zijzelf en/ of de anderen bewust afstand houden. Iedereen beschrijft dit afstand houden als een probleem binnen en tussen etnische gemeenschappen. Zowel de Ghanese vrouw als de Turkse en Marokkaanse vrouwen voelen zich niet thuis tussen de Turken en Marokkanen in Feijenoord. Ze houden zelf afstand en ze voelen zich als een vreemde of afwijkend type bejegend. Ook hun kinderen hebben daar last van, zeggen ze. ‘Ik voel me hier eenzaam tussen de Turkse en Marokkaanse mensen. We begrijpen elkaar niet’, zegt de Ghanese, die wel voor hulp met brieven en formulieren terecht kan bij haar directe buren. ‘Ik voel me ongemakkelijk op straat’, zegt de Marokkaanse, die wel vrijwilligerswerk is gaan doen op de school van haar kinderen. Het Turkse gezin uit Schiebroek is teleurgesteld over de ‘geslotenheid’ van de Turkse gemeenschap in de Provenierswijk. De Turkse vrouw die naar Rhoon verhuisde, voelt zich daar niet geaccepteerd door de ‘Nederlanders’. Ze krijgt geen contact met de buren en klaagt over ‘discriminatie’. Een alleenwonende vrouw, een Turkse weduwe van 42 jaar met veel gezondheidsklachten, had één dringende woonwens: in de wijk Nieuwland blijven wonen tussen de mensen die ze al lang kent en die haar in praktische en sociale zin ondersteunen. Dat was onmogelijk vanwege de prijs van de nieuwe huizen aldaar. Nadat zij twee woningen geweigerd had, moest ze een woning in de Schiedamse wijk De Gorzen accepteren. Ze heeft tot nu toe de aansluiting met de hiervoor bejubelde Gorzense gezelligheid niet kunnen vinden. Zelfs met haar directe buren lukt het niet. De vraag is of het aansluitingsprobleem een ‘etnische’ kwestie is of een probleem van gevestigden versus buitenstaanders. Zoals in een wijk als De Gorzen een groep ‘oorspronkelijke Schiedammers’ de toon van de gezamenlijke gezelligheid zetten, kunnen in oude migrantenwijken zoals Feijenoord en Provenierswijk immigranten die daar al twee of meer generaties wonen een ‘gesloten’ ons-kent-ons-gemeenschap vormen
ONBESTEMDE VERHUiZINGEN - 39
die (afwijkende) nieuwkomers buitensluit. Daarin verschillen deze wijken van een wijk als Zuidwijk, die pas in de jaren negentig van de vorige eeuw verkleurde en waar geen dominante meerderheid is, maar veel meer verschillende minderheden en nieuwkomers door en naast elkaar wonen: vluchtelingen, recent gearriveerde Antillianen, nieuwe immigranten uit Afrika, tweedegeneratie-immigranten etc. Daardoor zijn de contacten afstandelijker en losser, maar wellicht ook opener voor nieuwkomers. Dat maakt Zuidwijk niet automatisch tot de ideale wijk, al zou je dat bijna gaan geloven door de terugkeerverlangens van een paar vrouwen. Het samenleven van mensen die allemaal moeite hebben om financieel en anderszins het hoofd boven water te houden, kan ook extra spanningen met zich meebrengen. Bijvoorbeeld doordat de kinderen meer in en om het huis rondhangen, en zich daar vervelen, omdat er geen geld is voor georganiseerde vrijetijdsactiviteiten. Een grote minderheid in deze groep is daarom tevreden over de contacten in de nieuwe wijk. Drie vrouwen zijn door de verhuizing verlost van problemen met een buurgezin in hun oude wijk. De contacten met de buren zijn nu redelijk en verder gaan ze hun eigen weg, binnen en buiten de wijk. Hun verhalen hierover lijken op die van de mensen die door de herstructurering kans zagen naar een betere buurt te verhuizen. Ze stellen vast dat de omgang in hun nieuwe wijk wat afstandelijker is, maar dat stoort hen niet. Ze wonen in Hoogvliet, Oosterflank, de Queen of South, het centrum van Schiedam en in Feijenoord. De laatste is een Antilliaanse, ook afkomstig uit Zuidwijk, dat zij typeert als een ‘boeren dorp’, ofwel een ‘saaie’ wijk zonder de levendigheid van een variëteit aan winkel- en horecavoorzieningen. Of ze daarmee ook bedoelt dat Zuidwijk voor haar een gesloten roddelgemeenschap was, is niet helemaal duidelijk. Ze voelde zich wel bekeken en beoordeeld, want ze zegt: ‘De mensen kenden mij, maar ik kende hen niet.’ Ze heeft het in Feijenoord naar haar zin door de aanwezigheid van een paar vriendinnen/landgenoten, maar ze wil over zes jaar terug in Curacao zijn, want ze vindt Nederland ‘te duur’. Met andere woorden: ze heeft moeite met rondkomen. Als de verhuizers zich thuis voelen in hun nieuwe wijk, dan komt dat dus niet omdat zij zich opgenomen voelen in een wijkgemeenschap. Ze kunnen over het algemeen goed leven met vriendelijke afstandelijkheid. Het allereerste begin is wel makkelijker als iedereen nieuw is, zoals in de net gebouwde Queen of South en in de buurtjes in Hoogvliet waar veel herhuisvesters naar toe verhuisden. En het helpt als het kennismaken een handje geholpen wordt door een professional. Zo heeft een
40 - ONBESTEMDE VERHUiZINGEN
medewerker van de woningcorporatie ervoor gezorgd dat de bewoners van iedere verdieping in de Queen of South aan elkaar zijn voorgesteld. Dat werd de basis voor burenhulp en voor gezamenlijke actie in verband met allerlei onvolkomenheden aan deze flat. In zijn algemeenheid verandert de omgang van deze bewoners met onderhoudskwesties en zaken betreffende de publieke ruimte niet erg door de verhuizing. Sommigen zijn wel wat minder geneigd om zelf dingen op te lossen. Dat betreft vooral problemen met hangjongeren in Feijenoord en dat is ook wel begrijpelijk. Als nieuwkomer met nog weinig contacten in de wijk kennen ze die jongens niet en weten ze niet bij welke volwassenen zij horen. Dat maakt die jongens anoniemer en daardoor bedreigender, en het maakt het moeilijker om zelf iets te ondernemen in geval van overlast. Ontwikkelingen op het gebied van participatie zitten in deze groep vooral op het gebied van activiteiten op de school van de kinderen, lessen Nederlands, vrijwilligerswerk in een Vrouwenstudio, herintreding op de arbeidsmarkt en een opleiding gaan volgen.
41
Conclusie ¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯
D
e grote meerderheid van deze groep voelt zich niet of maar op een beperkte manier thuis in de nieuwe wijk. Men is blij met de nieuwe woning, het contact met de buren is redelijk, maar de buurt als geheel is nog geen vertrouwde omgeving geworden en het gebruik van voorzieningen is beperkt. Bij sommigen is het de vraag of het ooit verder komt, omdat ze twijfelen of ze wel lang in de nieuwe buurt zullen blijven wonen. Het zou waarschijnlijk wel helpen als beroepskrachten in de sociale, culturele en educatieve sector in de oude migrantenwijken ruimte zouden maken voor en zich wat meer zouden instellen op deze nieuwe en heterogenere instroom van bewoners. En misschien is voor deze groep ondersteuning van individueel vooruitkomen (vrijwilligerswerk, opleiding, werk) wel een betere insteek om de participatie te vergroten dan ‘Opzoomeren’ en andere programma’s die zich op de ‘sociale cohesie’ van straten of wijken richten (VROM-Raad 2006). Vrijwilligerswerk biedt hen behalve ontwikkelingsmogelijkheden ook nieuwe contacten binnen en/of buiten de wijk. Via opleiding en werk kunnen zij hun zelfvertrouwen en talenten vergroten en hun financiële positie verbeteren. Dat laatste geeft hen, en hun kinderen, de emotionele en materiële ruimte om nieuwe activiteiten te ondernemen en hun leefwereld te verbreden. Meer inkomen vergroot ook hun mogelijkheden om hun woonsituatie te verbeteren en zo nodig een plek te kiezen waar ze zich beter thuis voelen. Behalve op een andere doelgroep zouden de voorzieningen in deze wijken zich dus gedeeltelijk ook op een ander doel moeten richten. Of daar meer werk van maken dan tot nu toe gebeurt. <
43
> Conclusies en aanbevelingen ¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯
¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯
¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯
Diverse bewoners en diverse reacties en tactieken ¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯ eedoen aan een onderzoek over wonen en de buurt is ook een vorm van participatie en betrokkenheid tonen. Onze respondenten zouden dus precies op dit punt een bijzondere selectie kunnen zijn. De ervaringen van de interviewers spreken dat echter tegen. De opstelling van de respondenten in dit onderzoek was net zo divers als hun opstelling in het herstructureringsproces. In de groep oudere bewoners die dicht bij hun oude plek bleven wonen, troffen we tevreden verhuizers voor wie het interview ook een vorm van contact en aandacht was. In de groep respondenten die de herstructurering hebben gebruikt om hun woonsituatie te verbeteren, troffen we onder andere mensen die nogmaals hun kritiek wilden ventileren op deze interventie. In de groep zonder duidelijke verhuisplannen en met veel andere sores aan hun hoofd zaten de meeste respondenten die de afspraak vergeten waren. Geen bijzondere selectie van actieve bewoners dus.
M
~{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{ ~ ~ De reacties op gedwongen verhuizing vanwege herstructurering ~ ~ ~ ~ (en op een onderzoek daarover) zijn net zo uiteenlopend als de ~ ~ ~ ~ woongeschiedenissen en omstandigheden van de bewoners die ~ ~ ~ ~ ~ dit treft. ~ ~ {{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{
44 - CONCLUSIEs en aanbevelingen
Herstructurering en het effect van een top-down-strategie ¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯ Behalve verschillen waren er ook overeenkomsten. Een belangrijke overeenkomst is dat de herstructurering ervaren wordt als een maatregel van bovenaf. De stadsvernieuwing en het zogenoemde ‘bouwen voor de buurt’ uit de jaren zeventig en tachtig hadden een samenbindende en activerende werking. Er werd tegelijkertijd een participatiestructuur mee opgebouwd. Herstructurering overkomt bewoners en leidt eerder tot individualisering. De plannen komen van bestuurders, ambtenaren, architectenbureaus en woningcorporaties. Bewoners kunnen daarna ‘inspreken’ en collectieve protesten leiden alleen tot uitstel van de plannen en dus verlenging van de onzekere periode. Uiteindelijk wordt iedereen op zichzelf teruggeworpen en kunnen mensen door zich actief op te stellen hoogstens voor zichzelf en hun eigen gezin er het beste uitslepen. Bewoners die daar door een slechte gezondheid of andere zorgen niet goed toe in staat zijn, lopen het risico om door de verhuizing in een isolement te geraken. Maar zelfs de bewoners die met een aantal oude bekenden en niet te ver weg van hun oude plek een betere woning bemachtigden, ervaarden dat niet als het resultaat van een collectieve inspanning. ~{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{ ~ ~ De afhankelijkheid en onzekerheid die herstructurering met zich ~ ~ ~ ~ ~ meebrengt, leidt tot individualisering, en soms tot isolement. ~ ~ {{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{ K euzemogelijkheden vergroten tevredenheid, maar niet per se het thuisgevoel ¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯ Onze hypothese was dat de woontevredenheid en de participatie van mensen in hun nieuwe wijk behalve van de kwaliteiten en voorzieningen van de nieuwe wijk ook afhangt van de mate waarin zij eigen keuzes konden maken, ook al waren dat noodgedwongen keuzes. De verschillen tussen de drie groepen bewoners laten zien dat die samenhang er zeker is als het gaat om woontevredenheid. In de derde groep respondenten die veel andere sores aan hun hoofd hadden, financieel de minste keuzes hadden en geen goed overwogen keuze voor een bepaalde wijk konden maken, is de ontevredenheid het grootste. Het overgrote deel van deze groep weet niet zeker of ze over vijf jaar nog wel zal wonen in hun nieuwe, oude woning. Dat is een groot verschil met de respondenten van de andere twee groepen die er veel meer in geslaagd zijn om van de nood een deugd te maken, en een groot deel van hun
CONCLUSIEs en aanbevelingen - 45
woonwensen te realiseren. Als het om participatie, sociale contacten en het thuisgevoel gaat, zijn dat verband en de verschillen veel minder duidelijk. Het thuisgevoel en de manier waarop mensen zich in hun nieuwe wijk opstellen, blijkt ook samen te hangen met andere aspecten en effecten van herstructurering. Daarom hebben onze conclusies en aanbevelingen niet alleen betrekking op de individuele woningkeuze en de voorzieningen en het sociale klimaat in de nieuwe woonbuurt, maar op het hele proces van herstructurering, besluitvorming en uitverhuizing. ~{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{ ~ ~ De woontevredenheid hangt samen met de mate waarin mensen ~ ~ ~ ~ een eigen, afgewogen keuze konden maken voor woning en wijk. ~ ~ ~ ~ Het thuisgevoel is afhankelijk van veel meer aspecten en effecten ~ ~ ~ ~ ~ van herstructurering. ~ ~ {{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{ O nvoldoende informatievoorziening en hulp voor de zwakste groepen ¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯ De bewoners die tevreden zijn met hun nieuwe woning en woonplek zijn over het algemeen ook meer tevreden over de geboden informatie en begeleiding dan de bewoners die vinden dat ze er door de verhuizing op achteruit zijn gegaan. Behalve met de feitelijke informatievoorziening en begeleiding kan dat verschil samenhangen met de verschillende behoeftes aan begeleiding en aan de (passieve dan wel actieve) houding van de bewoners. Bewoners met een slechte gezondheid en/of te veel andere zorgen aan hun hoofd en/of geen duidelijk idee waar ze naar toe zouden kunnen of willen gaan, hebben feitelijk de meeste informatie en begeleiding nodig, maar komen het minste aan hun trekken, ook omdat ze zich het minst actief opstellen. Daardoor is de kans groot dat de verhuizing voor de bewoners met de zwakste sociale en economische positie geen verbetering, of zelfs een verslechtering van hun woonsituatie (in brede zin) oplevert. De oude en zorgbehoevende bewoners maken, omdat ze het niet volhouden, omdat ze meer zorg nodig hebben en/of omdat zij (of hun familie) bang zijn voor de toekomst, voortijdig verhuisnoodsprongen en verliezen daarmee hun sociaal netwerk. De alleenstaande moeders zonder baan verhuizen bijna allemaal naar een levendigere maar minder ruime wijk waar ook veel werkloze armen wonen. Ze ontdekken de minpunten van die wijk pas als ze er wonen.
46 - CONCLUSIEs en aanbevelingen
~{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{ ~ De verhuisbegeleiding zou veel meer toegesneden moeten zijn ~ ~ op individuele behoeftes en omstandigheden. ~ ~{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{
CONCLUSIEs en aanbevelingen - 47
~ ~ ~ ~ ~ ~
Naast de individuele informatievoorziening en begeleiding blijft collectieve voorlichting belangrijk. Na groepsvoorlichtingen kunnen mensen bij elkaar nagaan of ze zaken goed begrepen hebben en achteraf opgekomen vragen stellen; al of niet in hun eigen taal. Bovendien helpen groepsbijeenkomsten mensen om hun mening te vormen en om gezamenlijke belangen te formuleren. Collectieve voorlichting vermindert zo enigszins het gevoel er geheel alleen voor te staan. O nvoldoende aandacht voor de consequenties van het herstructureringsproces ¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯ De jaren voor de daadwerkelijke verhuizing waren voor alle bewoners zwaar. Door onzekerheid over de toekomst, maar ook door verwaarlozing en verloedering van hun woningen en straten, leegstand, nieuwe tijdelijke buren, onveiligheidsgevoelens, en het verdwijnen van allerlei voorzieningen liep hun woontevredenheid tot het minimum terug. Onduidelijke en/of steeds veranderende plannen vergroten de onzekerheid en halen het initiatief bij de bewoners weg. Mensen trekken zich terug in hun woning, enerzijds omdat ze steeds minder buiten te zoeken hebben, anderzijds omdat ze bang zijn voor inbraken. Dat versterkt het individualiseringsproces en heeft uiteindelijk ook gevolgen voor de manier waarop zij in de nieuwe wijk gaan wonen: het terugtrekken in de seniorenburchten, het kat-uit-de-boom-kijken en de overwaardering van ‘rust’, desinteresse voor de voorzieningen in de nieuwe wijk en de schrikreacties op de onbekende jongens in de buurt. Sommige proceseffecten van herstructurering zijn bijna onvermijdelijk, maar de schaal waarop gesloopt wordt, de duur van de uitverhuizing, overbruggingssteun van de voorzieningen, en communicatie en aandacht voor de bewoners die om financiële redenen tot het eind moeten blijven, maken verschil.
~{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{ ~ ~ Door in de organisatie van de herstructurering meer rekening te ~ ~ ~ ~ houden met de gevolgen voor de bewoners, blijft niet alleen de ~ ~ ~ ~ leefbaarheid van de wijk op peil, maar kunnen de uitverhuizers ~ ~ ~ ~ ~ ook een betere start maken in hun nieuwe wijk. ~ ~ {{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{ Zo nodig hulp en begeleiding bieden op andere levensdomeinen ¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯ De mensen met de zwakste sociaal-economische positie voor wie de verhuizing niet of nauwelijks een stap vooruit is, zetten hun leven na de verhuizing min of meer op dezelfde voet voort. Ze hebben nog steeds geen werk en worden nog steeds in beslag genomen door de problemen van het dagelijkse rondkomen. Dat kan ook anders. Herstructurering kan aanleiding en gelegenheid zijn om bewoners zo nodig ook op andere terreinen te informeren en te begeleiden, zodat de verhuizing tevens het begin van een nieuw en perspectiefvoller leven wordt. Dat betekent dus dat ingezet wordt op een andere vorm van participatie dan betrokkenheid en activiteiten in en voor de wijk met het doel de ‘sociale cohesie’ in de wijk te verbeteren. Participatie kan ook sociale en intellectuele ontwikkeling in de richting van opleiding en (vrijwilligers) werk zijn, met als resultaat meer inkomen, leefwereldverbreding, sociale mobiliteit en uiteindelijk misschien verhuizing uit de nieuwe, oude wijk. Voor zo’n brede aanpak is samenwerking nodig tussen woningcorporaties en het opbouwwerk, onderwijsinstellingen en het Centrum voor Werk en Inkomen. ~{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{ ~ ~ Door zo nodig ook op andere levensdomeinen hulp en begelei- ~ ~ ~ ~ ding te bieden, krijgen ook de wegverhuizers nieuwe kansen en ~ ~ ~ ~ ~ worden de problemen van mensen niet enkel verplaatst. ~ ~ ~{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{ ~ Herstructurering kan de segregatie juist versterken ¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯ Het doel van herstructurering is het doorbreken van de ‘eenzijdige bevolkingsamenstelling’ en kwantitatieve resultaatgegevens leggen dan ook altijd de nadruk op de stijging van het gemiddelde inkomen en de daling van de werkloosheid in de geherstructureerde wijken. Daarbij blijft onbesproken dat het vaak om de toevoeging van een rijke enclave aan een ‘achterstandswijk’ gaat. Uit ons onderzoek blijkt bovendien dat er ook een tegengestelde beweging is. De sociale stijgers en goedopge-
48 -CONCLUSIEs en aanbevelingen
CONCLUSIEs en aanbevelingen - 49
leide nieuwe stedelingen vertrekken met meer en minder tegenzin uit sociaal gemixte wijken naar witte middenklassewijken en de bewoners met de zwakste sociaal-economische positie verhuizen naar een ander ‘concentratiewijk’. Ook zonder herstructureringsoperatie kunnen dit soort verhuizingen plaatsvinden. De aanpak en legitimatie van herstructurering kunnen deze segregatie wel versnellen en versterken. Als er te weinig oog is voor de heterogeniteit van de al aanwezige bevolking van herstructureringswijken voelen mensen zich miskend en wordt het imago van de wijk geschaad. Dat kan een extra reden zijn om te vertrekken. Bovendien wordt er vaak te weinig nagedacht over concrete manieren om mensen aan de wijk te binden. Hoe willen ze wonen, wat hebben ze daarvoor over en hoe vermijden we een lange bouwputperiode en twee keer verhuizen?. ~{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{ ~ ~ Om de al aanwezige kansrijke groepen aan de wijk te binden, zal ~ ~ ~ ~ men ze ten eerste moeten (h)erkennen en ten tweede een aan- ~ ~ ~ ~ trekkelijk alternatief en overgangsperiode moeten bieden. An- ~ ~ ~ ~ ~ ders verdwijnen deze verbindingsfiguren uit de wijk. ~ ~ {{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{ Dan is er nog de seniorensegregatie. Dat komt ook in andere wijken voor, maar lijkt binnen de herstructurering bijna een vanzelfsprekendheid te worden; met als volgende stap seniorenflats voor verschillende etnische groepen. Daarbij wordt vergeten dat ook senioren uit verschillende generaties/cohorten en sociaal-culturele klassen bestaan; en dat niet alle senioren apart met hun leeftijd- en ‘land’genoten wensen te wonen. Verder is het de vraag wat deze leeftijdsegregatie voor de sfeer van de straat en de wijk in zijn geheel betekent? Te meer omdat het in de praktijk niet alleen een leeftijdsegregatie is, maar ook een etnische segregatie. Naarmate mensen ouder worden, hebben ze minder behoefte aan nieuwe contacten en bezigheden buitenshuis. Maar het maakt wel uit of die buitenwereld ook in sociale zin een vertrouwde omgeving is. Een buitenwereld waarin mensen elkaar regelmatig tegenkomen, herkennen en groeten, is voor alle generaties aantrekkelijker, vriendelijker en veiliger. {{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{ ~ ~ Aantrekkelijke publieke ruimte en voorzieningen die als ontmoe~ ~ tingsgelegenheden functioneren kunnen voorkomen dat de ~ ~ seniorenflats seniorenburchten worden. ~ ~{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{
~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~
Gevestigden en nieuwkomers in de nieuwe wijk ¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯ Immigranten en vluchtelingen die vanuit de naoorlogse wijken naar de oude stadswijken verhuizen, komen vanuit een wijk met een bonte mix van (voor een deel nieuwe) minderheden terecht in een wijk met een gevestigde meerderheid van bewoners die daar al een paar generaties wonen. Voor sommigen zijn het de mensen van wie ze zich enigszins hadden losgemaakt, voor anderen is het een nieuwe en onbekende sociale omgeving. Van beide kanten wordt afstand gehouden en kan de omgang stroef verlopen. Omdat de voorzieningen zijn afgestemd of in beslag worden genomen door de gevestigden, lijken ze ontoegankelijk en/of onaantrekkelijk voor de nieuwkomers. Sommigen blijven daarom georiënteerd op hun oude wijk, anderen voelen zich na de verhuizing meer in hun huis opgesloten. Vaak geldt dat dan ook voor hun kinderen.
50 - CONCLUSIEs en aanbevelingen
~{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{ ~ Sociale beroepskrachten kunnen de nieuwkomers helpen zich ~ ~ meer thuis te voelen in hun nieuwe wijk door ruimte te maken ~ ~ en het aanbod meer af te stemmen op de nieuwe bewoners- en ~ ~ bevolkingsgroepen. ~ {{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{
CONCLUSIEs en aanbevelingen - 51
~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~
Het gebruik van voorzieningen ¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯ Ook de andere twee groepen verhuizers maken weinig gebruik van de voorzieningen in de nieuwe wijk. De nieuwe stedelingen en een deel van de sociale stijgers waren al meer op buitenwijkse of stedelijke voorzieningen gericht. De oude stadsbewoners die dicht bij hun oude plek zijn blijven wonen, hebben zich door het tumult van de herstructurering meer in huis teruggetrokken. De oude stadsbewoners die de herstructurering hebben aangegrepen om naar een betere buurt te verhuizen, hebben al eerder hun sociale leven verplaatst naar ‘de tuin’ of een vereniging buiten de buurt, omdat ze zich door de veranderde bevolkingsamenstelling niet meer thuis voelden in hun oude clubhuis en omdat hun oude keurslager verdween. Aan de ene kant wonen deze verhuizers nu veelal in een (rustige doch saaie) wijk met minder en meer geconcentreerde commerciële en non-profit voorzieningen. Aan de andere kant zijn ze niet (meer) geneigd of gewend om wijkvoorzieningen op te zoeken om hun wijk en nieuwe mensen te leren kennen. Voor zover de kinderen gebruik maken van de basisschool, de bibliotheek en vrijetijdsvoorzieningen in de wijk, kunnen dat ook voor hun ouders op den duur plekken worden waar zich een zekere ‘publieke familiariteit’ ontwikkelt (RMO 2005). ~{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{ ~ Om uiteenlopende redenen spelen wijkvoorzieningen in de eer~ ~ ste twee jaren geen rol van betekenis voor de ontwikkeling van ~ ~ een thuisgevoel en betrokkenheid bij de nieuwe wijk. ~ {{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{{
~ ~ ~ ~ ~ ~ ~
Wat is thuis voelen in een ‘rustige’ wijk? ¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯ De bewoners die gebruik maakten van de herstructurering om naar een ‘betere’ wijk te verhuizen, hebben daar evenmin een druk sociaal leven en maken weinig gebruik van wijkvoorzieningen. Er zijn in die wijken minder (toegankelijke) wijkvoorzieningen en aantrekkelijke ontmoetingsplekken, maar er zijn volgens de verhuizers ook minder ergernissen
om je individueel of collectief druk over te maken. Daarnaast lijken de nieuwkomers zich aan te passen aan de omgangvormen die zij in deze rustige doch saaie wijk verwachten en meemaken. Dat is geen extreem grote overgang met hoe het in hun oude wijk ging, al missen sommigen wel de levendige mix van hun oude wijk. Iedereen lijkt de ‘saaiheid’ van de wijk te beschouwen als de prijs die betaald moet worden voor de rust, de positieverbetering en de grotere veiligheid voor de kinderen. De mate waarin men daar moeite mee heeft, is wel van invloed op de woontevredenheid en het thuisgevoel. Sommigen sluiten een verhuizing over een jaar of vijf niet uit, maar de meeste verhuizers denken dat deze lichte gevoelens van ontheemding op den duur zullen verdwijnen. Dan zijn ze eraan gewend of dan is het hen gelukt om iets meer contact te krijgen met de vriendelijke afstandelijke buren. Onder die buren bevinden zich onder andere mensen die zich politiek of beroepsmatig met herstructurering in hun eigen of andermans stad bezighouden. Waarom zouden zij eigenlijk meer wijkparticipatie van deze nieuwkomers verwachten dan ze voor zichzelf nodig en wenselijk vinden? <
52 - OVERZICHT RESPONDENTEN
1.
OVERZICHT RESPONDENTEN - 53
dichtbij de oude plek Uit wijk Naar wijk Huren/kopen Huishoudensamenstelling Opleiding Werk (of niet) Etniciteit Leeftijd —————————————————————————————————————————————————————————————————¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯———————————————————————————————————————————————————————————————— Schiedam - Schiedam - H -H weduwe Huish.school WAO NL 63 Nieuwland Nieuwland —————————————————————————————————————————————————————————————————¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯———————————————————————————————————————————————————————————————— Hoogvliet - Hoogvliet H - H alleenstaande LTS pensioen NL 67 Meeuwenplaat Zalmplaat —————————————————————————————————————————————————————————————————¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯———————————————————————————————————————————————————————————————— Hoogvliet - Hoogvliet H - H weduwe Industrieschool pensioen NL 80 Meeuwenplaat Zalmplaat —————————————————————————————————————————————————————————————————¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯———————————————————————————————————————————————————————————————— Hoogvliet - Hoogvliet – H - H echtpaar Lagere school pensioen NL 71/73 Meeuwenplaat Zalmplaat Bedrijfsschool —————————————————————————————————————————————————————————————————¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯———————————————————————————————————————————————————————————————— Hoogvliet - Hoogvliet - H - H echtpaar Huish.school pensioen NL 66/66 Meeuwenplaat Zalmplaat en MBO —————————————————————————————————————————————————————————————————¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯———————————————————————————————————————————————————————————————— Hoogvliet - Hoogvliet - H - H echtpaar Lagere school pensioen NL 73/75 Meeuwenplaat Zalmplaat Praktijkschool —————————————————————————————————————————————————————————————————¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯———————————————————————————————————————————————————————————————— Hoogvliet - Rockanje H - H weduwe Huish.school pensioen NL 73 Oudeland —————————————————————————————————————————————————————————————————¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯———————————————————————————————————————————————————————————————— Hoogvliet - Hoogvliet – H - H weduwe Mulo pensioen NL 81 Meeuwenplaat Zalmplaat —————————————————————————————————————————————————————————————————¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯———————————————————————————————————————————————————————————————— Hoogvliet - Hoogvliet - H - H alleenstaande Huish.school zelfstandige NL 58 Zalmplaat Meeuwenplaat —————————————————————————————————————————————————————————————————¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯———————————————————————————————————————————————————————————————— Rotterdam - Rotterdam - H - H weduwnaar pensioen NL 75 Zuidwijk IJsselmonde —————————————————————————————————————————————————————————————————¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯———————————————————————————————————————————————————————————————— Rotterdam - Rotterdam - H - H weduwe Lagere school pensioen NL 75 Lombardije Lombardije —————————————————————————————————————————————————————————————————¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯———————————————————————————————————————————————————————————————— Rotterdam - Rotterdam- H - H alleenstaande MBO pensioen NL 73 Crooswijk Oude Noorden —————————————————————————————————————————————————————————————————¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯————————————————————————————————————————————————————————————————
54 - OVERZICHT RESPONDENTEN
OVERZICHT RESPONDENTEN - 55
Schiedam - Hoogvliet - H - H echtpaar Laag opgeleid pensioen Turks 57/66 Nieuwland Tussenwater —————————————————————————————————————————————————————————————————¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯———————————————————————————————————————————————————————————————— Hoogvliet - Barendrecht - H - H weduwe Lagere school wao Turks 57 Meeuwenplaat Carnisselande —————————————————————————————————————————————————————————————————¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯———————————————————————————————————————————————————————————————— Hoogvliet - Hoogvliet - H - H echtpaar Huish.school pensioen NL 72/73 Zalmplaat Meeuwenplaat en LTS —————————————————————————————————————————————————————————————————¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯———————————————————————————————————————————————————————————————— Rotterdam - Rotterdam - H - H echtpaar VBO assistent Turks 36 Crooswijk Crooswijk met 1 kind beheerder —————————————————————————————————————————————————————————————————¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯———————————————————————————————————————————————————————————————— Hoogvliet Rotterdam - H- H weduwe Huish.school afgekeurd NL 64 -Meeuwenplaat LLoydkwartier —————————————————————————————————————————————————————————————————¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯———————————————————————————————————————————————————————————————— Hoogvliet - Hoogvliet - H - H alleenstaande VBO steigerbouwer NL 46 Westpunt Tussenwater —————————————————————————————————————————————————————————————————¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯———————————————————————————————————————————————————————————————— Schiedam - Schiedam - H - H alleenstaande Lagere school productiewerk NL 60 Nieuwland Oost bloemenveiling —————————————————————————————————————————————————————————————————¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯————————————————————————————————————————————————————————————————
2.
naar een ‘betere’ buurt Uit wijk Naar wijk Huren/kopen Huishoudensamenstelling Opleiding Werk (of niet) Etniciteit Leeftijd —————————————————————————————————————————————————————————————————¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯———————————————————————————————————————————————————————————————— Rotterdam - Rotterdam - K - K echtpaar HBO hrm facility NL 36 Crooswijk Hillegersberg met 1 kind —————————————————————————————————————————————————————————————————¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯———————————————————————————————————————————————————————————————— Rotterdam - Rotterdam - H - H echtpaar MBO wao NL 60+ Crooswijk Crooswijk —————————————————————————————————————————————————————————————————¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯———————————————————————————————————————————————————————————————— Rotterdam - Rotterdam - H - H alleenstaande moeder VBO bejaardenzorg Sur. 45 Crooswijk Ommoord met 2 pubers —————————————————————————————————————————————————————————————————¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯———————————————————————————————————————————————————————————————— Rotterdam - Rotterdam - H - H echtpaar VBO schoonmaak NL 53 Crooswijk Prinsenland —————————————————————————————————————————————————————————————————¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯———————————————————————————————————————————————————————————————— Rotterdam - Capelle - H - K echtpaar HBO communicatie NL 35 Crooswijk Oosterflank met 1 kind —————————————————————————————————————————————————————————————————¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯————————————————————————————————————————————————————————————————
56 - OVERZICHT RESPONDENTEN
OVERZICHT RESPONDENTEN - 57
Rotterdam - Rotterdam - K - K echtpaar HBO adviseur Sur. 45 Crooswijk Prinsenland met 2 pubers —————————————————————————————————————————————————————————————————¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯———————————————————————————————————————————————————————————————— Rotterdam - Rotterdam - H - H echtpaar HBO ambtenaar Sur. 54 Crooswijk Zevenkamp met kinderen —————————————————————————————————————————————————————————————————¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯———————————————————————————————————————————————————————————————— Rotterdam - Rotterdam - H - H alleenstaande MBO medisch NL 42 Pendrecht Vreewijk secretaresse —————————————————————————————————————————————————————————————————¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯———————————————————————————————————————————————————————————————— Rotterdam - Rotterdam - H - K Stel HBO docente NL 30 Zuidwijk Kralingen —————————————————————————————————————————————————————————————————¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯———————————————————————————————————————————————————————————————— Rotterdam - Rotterdam - H - H echtpaar Laag opgeleid thuiszorg NL 43 Vreewijk Vreewijk met 2 pubers —————————————————————————————————————————————————————————————————¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯———————————————————————————————————————————————————————————————— Rotterdam - Rotterdam - H - K alleenstaande moeder MBO administratie Antill. 46 Vreewijk Oudijsselmonde met 3 kinderen ANWB —————————————————————————————————————————————————————————————————¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯———————————————————————————————————————————————————————————————— Hoogvliet Rotterdam - H - H alleenstaande HBO lerares NL 46 Provenierswijk —————————————————————————————————————————————————————————————————¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯———————————————————————————————————————————————————————————————— Nieuwland Groenoord H - H echtpaar MBO/VBO wao NL 60/60 Schiedam Schiedam —————————————————————————————————————————————————————————————————¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯———————————————————————————————————————————————————————————————— Schiedam - Schiedam - H - H echtpaar VBO administratie NL 57 Nieuwland DeGorzen —————————————————————————————————————————————————————————————————¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯———————————————————————————————————————————————————————————————— Rotterdam - Delft – zuid H - H echtpaar VBO administratie Turks 28/29 Bospolder met 1 kind tussendijken —————————————————————————————————————————————————————————————————¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯————————————————————————————————————————————————————————————————
3.
onbekende verhuizingen Uit wijk Naar wijk Huren/kopen Huishoudensamenstelling Opleiding Werk (of niet) Etniciteit Leeftijd —————————————————————————————————————————————————————————————————¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯———————————————————————————————————————————————————————————————— Rotterdam - Rotterdam - H - H alleenstaande moeder VBO, --- Mar. 29 Zuidwijk Hordijkerveld met 3 kleine kinderen niet afgerond —————————————————————————————————————————————————————————————————¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯————————————————————————————————————————————————————————————————
58 - OVERZICHT RESPONDENTEN
OVERZICHT RESPONDENTEN - 59
Rotterdam - Capelle - H - H alleenstaande moeder MBO apothers Zuid Am. 35 Zuidwijk Oosterflank met 3 kinderen assistente —————————————————————————————————————————————————————————————————¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯———————————————————————————————————————————————————————————————— Rotterdam - Rotterdam - H - H alleenstaande moeder VBO ----- Ghana 47 Zuidwijk Feijenoord met 2 kinderen —————————————————————————————————————————————————————————————————¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯———————————————————————————————————————————————————————————————— Rotterdam - Rotterdam - H - H alleenstaande moeder VBO verkoop Turks 29 Zuidwijk Feijenoord met 1 kind telecom —————————————————————————————————————————————————————————————————¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯———————————————————————————————————————————————————————————————— Rotterdam - Rotterdam - H - H weduwe en 1 kind MBO administratie Antill. 36 Zuidwijk Tarwewijk —————————————————————————————————————————————————————————————————¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯———————————————————————————————————————————————————————————————— Rotterdam - Rotterdam - H - H alleenstaande moeder MAVO, vrijwilligerswerk Mar. 31 Zuidwijk Feijenoord met 2 kinderen niet afgerond —————————————————————————————————————————————————————————————————¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯———————————————————————————————————————————————————————————————— Rotterdam - Rotterdam - H - H alleenstaande moeder MBO, ---- Antill. 27 Zuidwijk Feijenoord met 3 kinderen niet afgerond —————————————————————————————————————————————————————————————————¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯———————————————————————————————————————————————————————————————— Hoogvliet - Hoogvliet - H - H alleenstaande moeder MBO schoonmaak KV 36 Meeuwenplaat Zalmplaat met 2 pubers boekhouden —————————————————————————————————————————————————————————————————¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯———————————————————————————————————————————————————————————————— Hoogvliet - Postadres H - H Man ? zeeman KV ? Meeuwenplaat —————————————————————————————————————————————————————————————————¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯———————————————————————————————————————————————————————————————— Schiedam - Schiedam - H - H alleenstaande Lagere school ---- NL 59 Nieuwland Centrum —————————————————————————————————————————————————————————————————¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯———————————————————————————————————————————————————————————————— Schiedam - Rhoon H - H alleenstaande moeder 2 jaar MAVO ---- Turks 38 Nieuwland met 1 kind —————————————————————————————————————————————————————————————————¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯———————————————————————————————————————————————————————————————— Schiedam - Schiedam – H - H alleenstaande Lagere school WAO Turks 42 Nieuwland De Gorzen —————————————————————————————————————————————————————————————————¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯———————————————————————————————————————————————————————————————— Rotterdam - Rotterdam - H - H echtpaar met 3 jaar MAVO ---- Turks 25/29 Bospolder Bospolder 1 kind lyceum Turkije tussendijken tussendijken —————————————————————————————————————————————————————————————————¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯———————————————————————————————————————————————————————————————— Rotterdam - Rotterdam - H - H echtpaar met VBO en uitzendbureau Turks 33/47 Schiebroek Provenierswijk 1 kind lagere school Roteb —————————————————————————————————————————————————————————————————¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯————————————————————————————————————————————————————————————————
60 - literatuur
Literatuur ¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯ Beckhoven, E. van & R. van Kempen, ‘Effecten van herstructurering op de buurt’. In: Tijdschrift voor de Sociale Sector september 2002, 26-32. Bolt, G. & M.I. Torrance, Stedelijke herstructurering en sociale cohesie. Utrecht, Nethur 2005. Boonstra, N. & K. Fortuin, ‘Van slachthuis naar prachtwijk? Nieuw Crooswijk herbouwt.’ In: Tijdschrift voor de Sociale Sector juni 2007, p. 8-11. Breejen, F. den. Van buurt naar buurt. Gevolgen van de verhuisbewegingen uit de Eindhovense herstructureringsgebieden. Eindhoven 2002 Karsten, L., A. Reijndorp & J. van der Zwaard, Stadsmensen. Levenswijze en woonambities van stedelijke middengroepen. Amsterdam, Spinhuis 2006. Kleinhans, R.J., L. Veldboer & J.W. Duyvendak, Integratie door differentiatie? Een onderzoek naar de sociale effecten van gemengd bouwen. Den Haag, Minister VROM 2000. Kleinhans, R.J. Sociale implicaties van herstructurering en herhuisvesting. Onderzoeksinstituut OTB, TU Delft 2005. Kullberg, J. ‘Fysieke en sociale kwaliteit van wonen in en buiten concentratiewijken.’ In: Jaarrapport Integratie 2007. Den Haag, SCP 2007 p.192-226. RMO, Niet langer met de ruggen naar elkaar. Een advies over verbinden. Den Haag 2005. Slob, A. Waterbedeffecten van fysieke herstructurering. Utrecht 18-11-2007 (paper) Swart, A. Van ‘Ja, ik wil!’ naar ‘Nee, bedankt...’. Over het wegblijven van bewoners met terugkeerwensen bij herstructurering. Houten, Atrivé 2002. Veldboer, L. In beweging brengen en richting geven. Herstructurering en sociale stijging in Hoogvliet. Rotterdam, Deelgemeente Hoogvliet/Vestia Rotterdam Hoogvliet/Woonbron 2007. VROM-Raad, Stad en stijging. Sociale stijging als leidraad voor stedelijke vernieuwing. Den Haag 2006. Waarde, M. van, Waar blijf je met herstructurering? Een onderzoek naar effecten van herhuisvesting voor bewoners. Rotterdam, Steunpunt Wonen 2003. Wilt, G.H. van der & W.H.M. van der Zanden, Evaluatie huisvestingsvergunning. Rotterdam, COS 2005. Wittebrood, K. & T. van Dijk, Aandacht voor de wijk. Effecten van herstructurering op de leefbaarheid en veiligheid. Den Haag, SCP 2007.