Themadossier Sport en Leefbaarheid in Krimp- en anticipeerregio’s
Dit is een uitgave van: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | Directie Postbus 20011 | 2500 ea Den Haag www.rijksoverheid.nl Maand 2012 | B-0000
Inhoudsopgave Voorwoord 3 1. Introductie en afbakening van het dossier 1.1 Project Sport & Leefbaarheid 1.2 Bevolkingskrimp en voorzieningen
2. Achtergrond 2.1 Aanleiding en context 2.2 Leefbaarheid 2.3 Sportvereniging 2.4 Welke kansen zijn er? 2.5 Feiten en Cijfers 2.5.1 Krimpgebieden en anticipeerregio’s 2.5.2 Bevolkingskrimp: minder leden en vrijwilligers 2.5.3 Bevolkingsstatistieken
4 4 5
7 7 7 8 9 9 9 9 11
3.2 Inspirerende voorbeelden buiten krimpgebieden 3.2.1 Buurthuis van de toekomst 3.2.3 Sportpark Neer: kijk over de grens van de eigen (sport)sector 3.2.3 Sportdorp 3.2.4 Wijksportclub Woensel-West 3.2.5 Vitale sportvereniging Avanti Enschede 3.2.6 Sportplusverenigingen Rotterdam 3.2.7 SV Twello & Zwaluwen Utrecht 1911 3.2.8 De Pelikaan 3.3 Inspelen op actueel gemeentelijk beleid 3.3 Richtlijnen, handreikingen en instrumenten 3.3.1 Instrumenten 3.3.2 Bronnen voor feiten en cijfers 3.4 Stappenplan Open Club 3.5 Negen tips vanuit de praktijkvoorbeelden 3.6 Tips van experts uit het veld
4. Organisaties en netwerken 3. Praktijk 3.1 Praktijkvoorbeelden in krimpgebieden 3.1.1 Drempt HC’03 3.1.2 Stichting Nieuw Elan – Sportpark Aardenburg 3.1.3 Sportpark Park ter Waerden 3.1.4 Denk in activiteiten en niet in stenen
14 14 15 15 16 16 16 16 16 17 18 18 21 22 25 25
27
12 12 12 13 13 14
4.1 Regionale netwerken of organisaties 4.2 Nationale netwerken of organisaties
27 27
5. Onderzoek en publicaties
29
6. Bronnen
31
2
Voorwoord Dit themadossier is een initiatief van de werkgroep Leefbaarheid en Voorzieningen van het Landelijk Netwerk Bevolkingsdaling. NOC*NSF, het Nederlandse Instituut voor Sport en Bewegen (NISB) en MOVISIE hebben dit dossier geschreven, met bijdragen van diverse betrokkenen en belanghebbenden van lokale organisaties, beleidsmakers en experts. Waarvoor onze dank!
Bevolkingskrimp heeft grote maatschappelijke gevolgen voor de leefbaarheid. Zowel in krimpen anticipeerregio’s alsook op het platteland, waar voorzieningen onder druk staan. Minder leden, een andere samenstelling van ledenbestand in leeftijd, minder vrijwilligers, minder teams, minder doorstroom en grotere reisafstanden, zijn uitdagingen waar sportverenigingen in krimp- en anticipeerregio’s mee te maken krijgen. Maar er zijn ook kansen om als sportvereniging een rol te spelen in het leefbaar houden van krimp- en anticipeerregio’s.
Jacob Bruintjes Voorzitter werkgroep Leefbaarheid en Voorzieningen
Met dit themadossier bieden wij u, vanuit de casuïstiek van sport en bewegen, kennis en informatie over de volgende vragen; • • • • •
Welke effecten hebben verbreden van functies en accommodaties op leefbaarheid? Hoe komen processen voor verbreding tot stand en hoe worden ze in stand gehouden? Van welke partijen vraagt dat inzet en betrokkenheid? Welke kennis en expertise vraagt dit van vrijwillige bestuurders? Wat voor ondersteuning is er nodig voor vrijwillige bestuurders en in welke vorm?
Het themadossier is geschreven voor vrijwilligers en bestuurders van sportverenigingen in krimp- en anticipeerregio’s. Maar ook in regio’s of wijken waar bevolkingskrimp (nog) niet aan de orde is, maar waar voorzieningen onder druk staan, zijn de tips en aanbevelingen uit dit dossier toepasbaar. Bent u werkzaam in de gezondheidssector of houdt u zich met leefbaarheid op het platteland bezig, dan is dit dossier ook voor u waardevol om eens te bekijken! In dit themadossier vindt u achtergrondinformatie, praktijkvoorbeelden, onderzoeken, richtlijnen, interventies, instrumenten en informatie over beleid. Wilt u het verschil maken met uw vereniging of organisatie en bijdragen aan de leefbaarheid in krimp- of anticipeerregio’s, gebruik dan dit themadossier om te ontdekken welke kansen sport daarbij biedt!
3
De betrokken partijen hebben inmiddels een stuurgroep gevormd die in stappen een vernieuwend sport- en beweegaanbod op een laagdrempelige manier gaat opzetten. Naast de verbetering van de vitaliteit van onze dorpsbewoners, zorgt het beoefenen van sport voor nieuwe sociale contacten, waardoor ook de leefbaarheid van Nagele een flinke impuls zal krijgen.
Hoofdstuk 1
1.1 Project Sport & Leefbaarheid De landelijke werkgroep Leefbaarheid en Voorzieningen van het Nationaal Netwerk Bevolkingsdaling (NNB) is gericht op de veranderingen in de samenleving ten gevolge van de bevolkingsdaling op de aspecten van leefbaarheid, sociale samenhang en de daartoe faciliterende voorzieningen. Bij krimp ontstaat urgentie in het overeind houden van de sociale samenhang in de gemeenschappen en de bekostiging van voorzieningen door terugloop aan middelen. Dat laatste wordt nog eens versterkt door de economische terugval en de daaruit voortkomende bezuinigingen van de overheid en maatschappelijke middelen van bedrijven en particulieren. Een brede wens en noodzaak is dan om “Met minder meer te realiseren”. De overheid zoekt naar overdracht van verantwoordelijkheid en organisatie in het behouden van kwaliteit van de leefbaarheid en voorzieningen naar de bewoners zelf en hun organisaties en initiatieven.
Introductie en afbakening van het dossier Nagele Sportdorp
NOC*NSF, NISB en MOVISIE voeren gezamenlijk, als onderdeel van het jaarplan van de landelijke werkgroep Leefbaarheid en Voorzieningen, het project Sport & Leefbaarheid uit.
Maandag, 30 september 2013 19:10 | Geplaatst door Dorpsbelang | Enkele maanden geleden heeft u het wellicht al in de krant gelezen: Nagele mag zich de komende twee jaar Sportdorp noemen! SV Nakala heeft hiertoe in het voorjaar een subsidieaanvraag ingediend in het kader van het project ‘Sportdorp; vitale kernen en buurten’, van de landelijke Sportimpuls. De Sportimpuls maakt deel uit van het programma ‘Sport en Bewegen in de buurt’, ingezet vanuit het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en uitgevoerd door ZonMw. Dit programma heeft tot doel om het lokale sportaanbod beter te laten aansluiten bij de vraag. Toekenning van deze subsidie houdt in, dat lokale sport- en beweegaanbieders twee jaar lang financieel ondersteund worden bij de activiteiten die ze ondernemen om meer mensen te laten sporten en bewegen.
Er zijn goede voorbeelden bezocht en hun bestuurders geïnterviewd, experts bij elkaar gebracht en hun kennis opgehaald, een interactieve workshop op het NNB-congres gegeven en kennis uit eigen organisaties verkregen. Al deze kenniselementen zijn in dit kennisdossier bij elkaar gevoegd en gebundeld ter inspiratie en lering. www.nagele.nl
Nadat bekend werd dat Nagele Sportdorp zou gaan worden, hebben sportvereniging Nakala, voetbalvereniging Nagele, tennisclub Nagele, Dorpsbelangen, de scholen, Carrefour en de gemeente de handen ineen geslagen om met de beschikbaar gestelde financiële ondersteuning zoveel mogelijk bewoners van Nagele in beweging te krijgen.
4
Omdat krimp grote maatschappelijke gevolgen kan en zal hebben (hoe leefbaar blijft een regio als het in stand houden van veel voorzieningen voor weinig mensen onmogelijk of onwenselijk blijkt?) is het belangrijk aan de bewustwording te blijven werken. Minder verenigingsleden en een andere samenstelling van de leden in leeftijd heeft impact op het sport-aanbod en mogelijkheden in de competitie. Is de accommodatie nog betaalbaar als het ledenaantal daalt? Is deze geschikt voor senioren? Kunnen in de accommodatie wijkgerichte activiteiten georganiseerd worden voor een bredere doelgroep dan alleen de huidige leden? Minder leden betekent minder contributie. De druk op vrijwilligers en kader kan te groot worden door krimp, ontgroening en vergrijzing. De kans bestaat dat het kader zelf ook vergrijst. Hetzelfde werk moet gedragen worden door minder schouders.
1.2 Bevolkingskrimp en voorzieningen Bevolkingskrimp in plattelandsgemeenten staat als vraagstuk volop op de agenda. Uit bevolkingsprognoses blijkt dat veel gemeenten de komende jaren te maken krijgen met bevolkingsdaling. In sommige gebieden, zoals Noordoost-Groningen, Parkstad Limburg en ZeeuwsVlaanderen, is dit al aan de gang. De bevolking vergrijst in een rap tempo, jongeren trekken naar de grote stad en kapitaalkrachtige gezinnen verhuizen naar aantrekkelijker woongebieden met meer voorzieningen.
© MOVISIE
5
Uit het rapport Bedreigd Bestaan blijkt dat de sociale structuur en sociale cohesie de belangrijkste rol vervullen bij de leefbaarheid van een kern, niet de voorzieningen zoals een winkel of school. Echter, binnen die sociale structuur zijn sportvoorzieningen wel degelijk van grote waarde. Zij bieden namelijk een plek waar jong en oud elkaar kunnen ontmoeten, als publiek of als sporter. En met sport in een eigen omgeving ontstaat een eigen identiteit, wij-gevoel en trots. Dit vergroot de creativiteit en betrokkenheid van burgers en dus de leefbaarheid in een dorp of wijk. Burgers zijn in staat daarin hun eigen verantwoordelijkheid te nemen, maar daar is wel een samenwerkingsvorm voor nodig.
De gevolgen voor veel sportverenigingen zijn dus aanzienlijk: een dalend ledenaantal, een afkalvend vrijwilligers- en bestuurderskorps, minder teams, minder doorstroming en grotere reisafstanden. Bedreiging of uitdaging: het biedt in ieder geval mooie kansen. Kansen voor een nieuw beleid met niet alleen de focus op jeugd maar ook op vitale ouderen. Niet alleen als actief lid maar ook als (nieuwe) vrijwilliger of bestuurder. Tevens ligt fuseren op termijn, of in ieder geval samenwerking uitbreiden, voor de hand.
© MOVISIE
6
2.2 Leefbaarheid
Hoofdstuk 2
Sinds enkele jaren staat leefbaarheid, als gevolg van maatschappelijke ontwikkelingen, volop in de schijnwerpers. Vooral daar waar mensen wegtrekken en een maatschappelijk minder mobiele bevolkingsgroep (zwakkere groepen en ouderen) achterblijft. Dat is zowel in stadswijken als in (kleine) plattelandskernen het geval. Minder mensen betekent een kleiner (financieel) draagvlak voor voorzieningen, zodat ook deze op termijn uit de wijk of het dorp verdwijnen. Desondanks leidt een laag voorzieningenniveau niet per se tot een onleefbare woonsituatie. Er zijn veel voorbeelden van burgers die met elkaar in staat zijn een kleine gemeenschap levend en leefbaar te houden. Centrale begrippen in het leefbaarheidsvraagstuk zijn: • de kwaliteit van de leefomgeving; • sociaal kapitaal; • ontmoetingsruimte.
Achtergrond 2.1 Aanleiding en context In de omgeving van de sportvereniging in krimpgebieden doen zich verschillende ontwikkelingen voor die van invloed kunnen zijn op de sportvereniging en de leefbaarheid in het dorp. Zo zijn er demografische ontwikkelingen als ontgroening (het aantal geboorten neemt af) en vergrijzing. Jonge gezinnen trekken naar de steden waar meer werkgelegenheid is en het ondernemersklimaat wordt minder aantrekkelijk voor winkels en andere voorzieningen. Uiteindelijk zorgt dit voor een vicieuze cirkel waarin een lager aantal inwoners ervoor zorgt dat er minder voorzieningen zijn. Die zorgen er op hun beurt weer voor dat het minder aantrekkelijk wordt voor inwoners om het dorp in te gaan of er te blijven wonen. Doordat de sociaal maatschappelijke kaart van een dorp verandert, is het noodzakelijk om de gebruikelijke verenigingsorganisaties opnieuw te overdenken en aandacht te geven. Als men gebruik wil blijven maken van de sterke kanten van verenigingen, vragen bijvoorbeeld het vinden en binden van vrijwilligers, het vinden van manieren om het onderhoud van de accommodaties goed te regelen en het vinden van nieuwe bestuurlijke kracht, (nieuwe) aandacht.
7
Deze drie items zijn de belangrijkste redenen voor sporters om te gaan sporten of juist af te haken.
Een kwalitatief hoogwaardige leefomgeving trekt mensen, vooral (meer) kapitaalkrachtige mensen. Zij zijn voor een deel ook degenen met sociaal kapitaal; zij hebben de kracht en een netwerk om een leefomgeving gunstig te beïnvloeden. Er moeten plekken blijven om elkaar te ontmoeten en samen plannen te maken. Dit samenkomen en samen werken leidt weer tot een betere leefsituatie. Deze spiraal omhoog verbetert de leefbaarheid in algemene zin. Dat gaat echter niet vanzelf. Burgerparticipatie, de inzet van burgers, is daarbij essentieel.
Bij een vereniging zijn de cultuur, identiteit en sfeer cruciale onderscheidende factoren ten opzichte van elkaar. De sociale factoren en binding kenmerken verenigingen. Bestuurders dienen hier bij het vaststellen van de ambitie van de club dan ook rekening mee te houden. Een vereniging is succesvol wanneer het haar eigen ambities waarmaakt. Dit is afhankelijk van de ambities zelf, maar ook van de competenties die de vereniging herbergt. Onderstaand model beoogt clubbestuurders te ondersteunen bij enerzijds het vaststellen van beleid dat bij de vereniging past (‘waar sta je voor en waar ga je voor, waar wil je heen met je club’) en anderzijds in te spelen op kansen en te anticiperen op bedreigingen die de lokale omgeving en context bieden. Denk hierbij aan, verandering in bevolkingssamenstelling, aanspraak op het nemen van verantwoordelijkheid op terreinen als gezondheid/overgewicht/ bewegen, buurtsport, actief ondernemerschap, mogelijke bezuinigingen en een verschuivend verdienmodel. De noties van zelfbewustheid en ondernemerszin zijn hierin van doorslaggevend belang voor de mate van succes van de vereniging. Het ‘willen en kunnen’ verschilt bij de vrijwilligers binnen sport- en beweegaanbieders.
Leefbaarheid is geen feit dat op basis van absolute cijfers kan worden bepaald. Desondanks speelt leefbaarheid altijd en in iedere situatie een rol.
2.3 Sportvereniging Merkt u dat u minder F-elftallen heeft dan B-elftallen? Wordt de competitieregio steeds groter omdat er minder jeugdteams zijn? Merkt u dat u veel oudere leden heeft, maar dat die eigenlijk niet meer sporten en bewegen bij uw vereniging? Gaat de subsidiekraan langzaam dicht, of is uw kantine nog de enige voorziening in uw dorp? Zijn dit herkenbare vraagstukken of uitdagingen voor uw sportvereniging? In dit dossier richten we ons specifiek op sportverenigingen en niet op andere soorten sportaanbieders, zoals commerciële sportaanbieders. Een sportvereniging heeft een bijzondere maatschappelijke functie. Iedere sportvereniging heeft in meer of mindere mate een positieve invloed op de leefbaarheid van een wijk, dorp of stad. Die invloed moet bij een ondernemende vereniging met hart voor haar omgeving niet onderschat worden. Zo’n actieve vereniging staat midden in de samenleving en biedt een grote meerwaarde.
Ondernemerschap/ verdienmodel €
ei t id
en
tit
sfe
Omgeving accommodatie
8
Demografie
ambities & competenties
cultuur
er
Bij de ondersteuning van de besturen in de sport wordt het onderstaande model gehanteerd. Uitgangspunt hierbij is dat verenigingen in essentie hun ‘gouden driehoek’ op orde dienen te hebben, willen ze succesvol hun eigen ambities kunnen najagen. De ‘gouden driehoek’ bestaat uit: • Aanbod/programma - de sportactiviteiten; • Accommodatie - de plek waar wordt gesport; • Kader - de trainers, scheidsrechters, vrijwilligers in bestuur en commissies, etc.
aanbod
Gezondheid kader Ontmoeting
2.4 Welke kansen zijn er?
• • • • •
De essentiële pijlers voor de leefbaarheid van een dorp of gebied komen meer en meer onder druk te staan in krimpregio’s. Niet alles zal behouden blijven. Daarom moet gekeken worden naar alternatieven en oplossingen voor sporters, sportvereniging(en) en sportaccommodaties. Per gemeente worden keuzes gemaakt waar sportvoorzieningen behouden blijven en waar sportvoorzieningen gaan verdwijnen. In de dorpen waar de sportvoorzieningen in stand blijven en meer een regiofunctie gaan vervullen, hebben deze wellicht de potentie, zich tot een Open Club te ontwikkelen. Een Open Club staat open voor behoeften van leden, betrokkenen en buurtbewoners. Door in te spelen op deze behoeften is een Open Club in staat bestaande leden langer te behouden, betrokkenen meer te binden en buurtbewoners aan te trekken. Meedoen is het sleutelwoord: als consument, als aanbieder of als vrijwilliger of gewoon als supporter. Voorzieningen worden zo beter benut, de sociale structuur versterkt en gezondheidsachterstanden verkleind. Door het samenwerkingsverband van sportverenigingen, andere lokale sportaanbieders en zorg- en welzijnsorganisaties ontstaat een stevige sociale structuur en cohesie. Dit draagt weer bij aan de leefbaarheid van het dorp.
Voorne-Putten de Hoeksche Waard Noordoost- en Noordwest Fryslân kop van Noord-Holland Schouwen-Duivenland.
Anticipeerregio’s zijn regio’s die nu nog niet met een substantiële en structurele bevolkings- en/ of huishoudensdaling te maken hebben, maar wel moeten gaan anticiperen op deze demografische ontwikkeling. 2.5.2 Bevolkingskrimp: minder leden en vrijwilligers Leeftijd en sociaal economische status zijn beïnvloedende factoren ten aanzien van het lidmaatschap van een sportvereniging, zo blijkt uit de monitor KISS van NOC*NSF. Als de bevolkingssamenstelling verandert en er door vergrijzing meer ouderen zijn, is er logischerwijs sprake van een afname van het aantal actieve leden bij sportverenigingen.
2.5 Feiten en Cijfers In 2025 heeft 60 procent van alle Nederlandse gemeenten te maken met een krimpende bevolking. In krimpgebieden staan sportverenigingen onder druk. Maar waar in Nederland hebben we te maken met krimpgebieden en anticipeerregio’s? 2.5.1 Krimpgebieden en anticipeerregio’s In Nederland zijn 15 krimp- en anticipeerregio’s: • Eemsdelta / Oost-Groningen (krimp) • Parkstad Limburg (krimp) • Zeeuws-Vlaanderen (krimp) • Midden- en Noord-Limburg • Achterhoek • Oost Drenthe • Twente • Groene Hart • West-Brabant • Goeree-Overflakkee
9
Uit een analyse van het Mulier Instituut blijkt dat ongeveer 65% van de Nederlanders sport of beweegt, maar krimpgebieden scoren over het algemeen fors onder het landelijk gemiddelde. Ook het Huis voor de Sport Groningen (HvdSG) waarschuwt voor een vicieuze cirkel als deze ontwikkelingen zich doorzetten. Dat betekent namelijk een afname van leden, kader en vrijwilligers bij verenigingen, wat vervolgens weer kan leiden tot een afname van het sportaanbod door het mogelijk opheffen van sportverenigingen en -accommodaties. (bron: Binnenlands Bestuur, dec. 2012).
Bekijk hier de krimp- en anticipeerregio’s op een kaartje.
Uit onderzoek van het Huis voor de Sport Limburg (HvdSL) blijkt dat verenigingen in Limburg in 2025 gemiddeld 15% minder leden hebben. Het aantal leden van verenigingen in Zuid-Limburg daalt naar verwachting met 18%. Het Huis voor de Sport Limburg heeft een factsheet krimp gemaakt (februari 2013, zie www.hvdsl.nl) met daarin ook de gevolgen voor de sportvereniging. De provincie Drenthe heeft in 2012 samen met o.a. Sport Drenthe de trendrapportage Krimp en sportverenigingen in Drenthe uitgebracht (zie www.kknn.vanmeernaarbeter.nl). Het percentage mensen (van de sportende bevolking) dat lid is van een sportvereniging is in de periode 1991 tot 2007 ook in Drenthe gedaald van 51% naar 44%.
10
2.5.3 Bevolkingsstatistieken Hoe ziet de bevolkingsontwikkeling in uw regio eruit? Het is belangrijk om uw feiten en cijfers te kennen, zodat u kunt anticiperen op ontwikkelingen. Zorg dat u niet verrast wordt, maar weet hoe de bevolking zich ontwikkelt. Onder het kopje ‘Richtlijnen, handreikingen en instrumenten’ vindt u de bronnen voor bevolkingsstatistieken.
Ook in Zeeuws-Vlaanderen neemt het aantal leden en vrijwilligers van sportvoorzieningen af, er wordt gediscussieerd over hoe dit vraagstuk op te lossen. Feiten en cijfers zijn hier niet bekend. Van de andere regio’s zijn geen cijfers bekend over sport en sportverenigingen.
© MOVISIE
11
Hoofdstuk 3
Tips uit Drempt 1. Beschrijf wat u doet en communiceer daarover richting de dorpsbewoners. Zo creëert u draagvlak. 2. Benut de contacten die u heeft binnen uw club. 3. Schakel een expert in zoals een jurist, een notaris, etc. om het gehele proces in goede banen te kunnen leiden.
Praktijk
Contact • Wilko Pelgrom (eigenaar/adviseur Linkt en voormalig voorzitter van Stichting Beheer)
[email protected] • Jeroen Huis in’t Veld (voorzitter HC’03)
[email protected] • www.hc-03.nl • www.hetnieuweverenigen.nl • www.dorpshuisachterdrempt.nl/nieuws
3.1 Praktijkvoorbeelden in krimpgebieden MOVISIE, NISB en NOC*NSF hebben in de zomer van 2013 een aantal good practices van samenwerkende sportclubs in krimpgebieden bezocht en beschreven. De korte samenvatting leest u hieronder. Voor meer informatie over de good practices kunt u terecht bij de vermelde contactpersonen en websites. 3.1.1 Drempt HC’03 Drempt heeft in totaal ongeveer 1500 inwoners. Drempt maakt deel uit van de gemeente Bronkhorst en samen met Hummelo, Keppel en Eldrik vormen ze het verzorgingsgebied van ongeveer 4000 inwoners. Vanwege het feit dat er in de jaren ‘90 steeds minder jeugdleden kwamen bij de voetbalvereniging is men in 2003 gefuseerd met een andere voetbalvereniging. In dezelfde periode verdwenen dorpsvoorzieningen als winkels, kerken, scholen en cafés. Dit was de aanleiding voor het initiatief een multifunctionele accommodatie te ontwikkelen die zowel als clubhuis ook als dorpshuis kan dienen voor de dorpskernen en haar verenigingen. Men heeft deze multifunctionele accommodatie kunnen realiseren doordat het bestuur en de nauw betrokkenen goede connecties en kennis van subsidiemogelijkheden en gemeentelijke procedures hebben.
12
Tips van Nieuw Elan 1. Niet alsmaar vergaderen, maar kom in beweging. Handen uit de mouwen en wees ondernemend! 2. Zoek samenwerkingspartners die dezelfde belangen hebben. 3. Verbind in een vroeg stadium andere enthousiastelingen aan je project. Contact • Jan de Ridder, bestuurslid stichting Nieuwe Elan
[email protected] • Frans Reijniers, voorzitter Aardenburgse voetbalclub
[email protected] • Paul Scherbeijn, bestuurslid Tennisclub Sjef
[email protected] • www.sportparkaardenburg.nl 3.1.3 Sportpark Park ter Waerden Park ter Waerden is van oorsprong een sportpark in Landgraaf. Het park is van oudsher één van de plekken in de gemeente waar een aantal sportieve voorzieningen is samengebracht. Mede onder invloed van de krimp in de regio hebben verschillende verenigingen, maatschappelijke instellingen en de gemeentelijke overheid een aantal jaren geleden de krachten gebundeld om Park ter Waerden door te ontwikkelen in de richting van een duurzame, sportieve en maatschappelijke voorziening. Filmpjes: http://www.youtube.com/watch?v=dKg-kImo79A http://www.youtube.com/watch?v=oy7mm7Lh7J0
3.1.2 Stichting Nieuw Elan – Sportpark Aardenburg Vijf verenigingen in en rondom de Elderschans in Aardenburg hebben in 2010 de krachten gebundeld en zijn samengegaan in een stichting genaamd Nieuw Elan.
Tips uit Ter Waerden 1. Neem als vereniging het initiatief. Wacht niet tot anderen uw probleem oplossen. 2. Leg planmatig verbindingen aan tussen sportaccommodaties, -organisaties, onderwijsinstellingen, sportstimulering, kinderopvang en buitenschoolse opvang. 3. Ga de samenwerking aan als gelijkwaardige partners in een gelijk proces. 4. Probeer als het kan in een vroeg stadium politieke partijen te betrekken bij plannen en besluitvorming, informeer de gemeenteraad en nodig ze uit voor een bezoek.
Stichting Nieuw Elan heeft als deelnemende verenigingen: Aardenburgse voetbalclub, Tennisclub Sjef, Handbooggilde St. Sebastiaan, Zwembad Aardenburg en Hondenclub Aardenburg. Twee Aardenburgse ex-ondernemers hebben het initiatief genomen tot deze stichting. De maatschappelijke drijfveer voor de totstandkoming van de samenwerking is om continu de mogelijkheid tot het beoefenen van sport en bewegen in de regio Aardenburg te bieden. Daarbij is het doel de kwaliteit van de aangeboden sporten en vrijetijdsbestedingen op niveau te houden en/of te verbeteren daar waar gemeentelijke gelden en bijdragen door alle bezuinigingsmaatregelen steeds verder onder druk komen te staan of zelfs achterwege blijven.
Contact • Erik Verberkt, voorzitter Beheerstichting • Andrew Simons, secretaris Beheerstichting en voorzitter voetbalclub • www.parkterwaerden.nl
13
3.1.4 Denk in activiteiten en niet in stenen
3.2 Inspirerende voorbeelden buiten krimpgebieden
Dorpshuus Varsselder-Veldhunten: Verbinding sport en cultuur Varsselder-Veldhunten is een dorp dat bestaat uit 750 inwoners waar voorzieningen als pinautomaten, kerken, winkels en scholen zijn verdwenen. Vereniging Dorpsbelangen heeft vanuit dit alles de overtuiging dat samenwerken in zo’n kleine kern de manier is om naar de toekomst toe de leefbaarheid en het gemeenschapsgevoel van het dorp te behouden. De vereniging heeft het initiatief genomen om met diverse verenigingen aan tafel te gaan zitten om het over samenwerking te hebben. Na dit proces heeft Varsselder-Veldhunten een duurzame ontmoetingsruimte gecreëerd voor de vele bestaande verenigingen en activiteiten in de kleine kern en het buitengebied. Er is tevens ruimte gevonden voor een uitbreiding van met name de jeugd, jongeren- en ouderen-activiteiten. Dit versterkt de sociale cohesie en daarmee de leefbaarheid.
Hieronder vindt u een aantal voorbeelden van andere sportverenigingen buiten krimpgebieden die als inspirerend voorbeeld kunnen dienen. 3.2.1 Buurthuis van de Toekomst Het concept van het Buurthuis van de Toekomst is veelomvattend. Sportverenigingen, scholen, culturele instellingen en andere organisaties zonder winstoogmerk delen hun accommodaties en werken samen aan activiteiten voor de samenleving. Accommodaties zijn niet langer alleen in het weekend of ‘s avonds open, maar worden – bij wijze van spreken – 24 uur per dag, zeven dagen per week gebruikt. De besturen van de verenigingen en instellingen weten vanuit hun eigen ervaring en expertise wat er speelt in de wijk. Zij weten wat er aan activiteiten nodig is en bepalen die, in samenspraak met hun leden, ook grotendeels zelf. Dit zorgt voor een grote mate van betrokkenheid.
Tips uit Dorpshuus Varsselder - Veldhunten 1. Denk in activiteiten en niet in stenen. Denk vanuit vrijwillige inzet en verbindingen. Laat alles gebeuren en neem de tijd om verbindingen te laten ontstaan. Het gebouw komt er vanzelf wel omheen: zo voorkomt u dat vooraf de hakken in het zand gaan. Bovendien levert deze aanpak later in het proces een effectiever uitgewerkt en ingericht gebouw op met een gezondere financiële basis. 2. Samenwerken aan samenwerking: niet alleen fysiek maar ook digitaal. Beide werelden beïnvloeden elkaar. 3. Dorpshuus is een mooi voorbeeld van een proces waarin het dorp leidend was, de gemeente was alleen faciliterend aanwezig. 4. Een neutrale “spin in het web” is onontbeerlijk bij een dergelijk complex proces. Hij/zij moet in staat zijn om verbindingen te creëren en te leggen. 5. Betrek in een vroeg stadium de gemeente in het traject. Zorg wel dat het dorp leidend blijft. Contact * Wim Klompenhouwer, voorzitter Vereniging Dorpsbelangen Varsselder-Veldhunten
[email protected] en www.varsselderveldhunten.nl
14
Meer informatie: Cristan Segers
[email protected] 3.2.3 Sportdorp Het project ‘Sportdorp’ is erop gericht dat er in dorpskernen een sportplek wordt gecreëerd waarbij elke inwoner een leven lang betrokken is: als actieve sporter of als vrijwilliger in de sport. Sport wordt daarbij dóór en vóór de dorpsinwoners georganiseerd, waarbij de sportverenigingen en andere partijen uit het dorp intensief samenwerken. Het stimuleren van samenwerking tussen verenigingen maakt dat besturen makkelijker wordt, er veel meer vrijwilligers actief zijn en het kader efficiënter inspeelt op de vraag van de leden. In kleinere dorpskernen is vaak een klein aantal sportverenigingen aanwezig, waardoor de sportkeuze gering is. Vanuit een behoeftepeiling onder inwoners van de Sportdorpen is naar voren gekomen welke sporten zij graag zouden willen beoefenen. Binnen de samenwerkingsverbanden wordt vervolgens gekeken welke activiteiten worden opgezet en wie van de sportverenigingen de nieuwe sport(variant) willen adopteren. Inwoners uit de dorpen die betrokken zijn bij Sportdorp kunnen daardoor deelnemen aan sport- en beweegactiviteiten die op hun wensen en behoeften zijn afgestemd, in een bereikbare, geschikte omgeving en tegen een betaalbare prijs. Good practice: Uit het bewonersonderzoek bleek dat een grote groep jongvolwassenen in een dorp interesse had in zumba-lessen. Vanuit die wens zijn zumba-fitlessen opgezet waar de deelnemers op een ontspannen manier door middel van dansen een work-out op muziek doen. In eerste instantie waren deze lessen alleen bedoeld voor de jongvolwassenen, bij de opgave bleek dat heel veel ouderen ook graag mee wilden doen. Naast deze groep is er eveneens een kindergroep gestart. De gymnastiekvereniging van het dorp heeft het op zich genomen dit aanbod structureel aan te bieden.
Op de site van de gemeente Den Haag is te vinden hoe men ‘Buurthuis van de Toekomst’ kan worden: http://denhaag.nl/home/bedrijven-en-instellingen/to/Wat-is-het-Buurthuis-van-deToekomst.htm Filmpje: Buurthuis van de Toekomst Escamp Den Haag: http://www.youtube.com/watch?v=ho_6vsDZIKw
Filmpje: Algemeen filmpje Sportdorp http://www.youtube.com/watch?v=d1fGaShekAA Specifiek Sportdorp Vlagtwedde http://www.youtube.com/watch?v=xkHFDOKIB44 Specifiek Sportdorp Blijham http://www.youtube.com/watch?v=k6kyWk8JIe8
3.2.3 Sportpark Neer: kijk over de grens van de eigen (sport)sector In Neer, een kern van de gemeente Leudal, zijn 8 sportverenigingen en 4 cultuurverenigingen bij elkaar gekomen om een nieuwe visie te maken voor het sportpark. Aanleiding was enerzijds de demografische ontwikkelingen, maar ook dat een aantal accommodaties niet meer zelfstandig exploitabel blijkt te zijn. Dit heeft geleid tot een visie van Sportpark naar een park voor Sport en Cultuur.
15
3.2.8 De Pelikaan “Stichting Samenwerkende Sportclubs De Pelikaan stelt verdere deelname aan en betrokkenheid bij (vernieuwende) sport- en beweegactiviteiten ter versterking van de verenigingen op sportpark De Pelikaan centraal. De stichting richt zich daarbij op de samenwerking onderling maar ook op samenwerking met externe organisaties, instellingen en verenigingen die daarop een goede aanvulling kunnen zijn. Dit om uiteindelijk ook zo optimaal mogelijk de accommodaties multifunctioneel te benutten voor de maatschappelijke functie en identiteit van sport en bewegen bij de sportverenigingen op sportpark De Pelikaan.” www.pelikaan-zwolle.nl
3.2.4 Wijksportclub Woensel-West Wijksportclub Woensel-West is ontstaan door een initiatief uit de wijk, om zowel jong als oud de mogelijkheid te geven om te kunnen sporten. Het aantal sportmogelijkheden is namelijk beperkt, evenals het aantal sportverenigingen in de wijk. De bewoners uit Woensel-West hebben aangegeven hier veel behoefte aan te hebben. Vandaar dat Wijksportclub Woensel-West is ontstaan. De Wijksportclub is van en voor de wijk en heeft als missie een club te zijn met een goed totaalaanbod, gebaseerd op de behoeften van alle sportievelingen uit de wijk. www.wijksportclubwoensel-west.nl 3.2.5 Vitale sportvereniging Avanti Enschede Avanti Wilskracht heeft ongeveer tweeduizend leden, verdeeld over zes sporten/sportgroepen: voetbal, handbal, gymnastiek, zwemmen, een hardloopgroep en Fit & Actief voor vijftigplussers. Verder kan iedereen die dit wil tussen 8.00 en 23.00 uur gebruik maken van de verenigingsaccommodatie. Er vinden verschillende maatschappelijke activiteiten plaats, zoals 25 leerwerkplekken voor mensen met afstand tot de arbeidsmarkt, een sportaanbod overdag en ’s avonds voor leden en niet-leden, in alle leeftijdscategorieën. ROC-studenten van de opleiding Sport en Bewegen organiseren er beweegaanbod voor verpleeghuiscliënten met dementie. www.avantiwilskracht.nl 3.2.6 Sportplusverenigingen Rotterdam Sportplus staat voor sportverenigingen die iets extra’s doen en daarmee iets extra’s betekenen voor de stad Rotterdam. Het programma staat voor de inzet van sport als middel voor het bereiken van doelen op maatschappelijk vlak. Door samen te werken met partners uit verschillende sectoren, koppelen de deelnemende verenigingen de kracht van sport aan vele maatschappelijke ambities. Doel is dat de vereniging hier zelf beter van wordt, maar vooral dat zij wat betekent voor anderen. Voor leerlingen van de nabijgelegen school, voor senioren in de wijk, voor werkzoekenden, voor rondhangende jongeren, etc. www.rotterdamsportsupport.nl/sportplus 3.2.7 SV Twello & Zwaluwen Utrecht 1911 Beide verenigingen zijn voorbeelden van clubs die meerdere sporten aanbieden en die daarmee en daarbij bewust bezig zijn een diversiteit aan doelgroepen duurzaam aan zich te binden. Exemplarisch is de volgende zin uit het beleidsplan van SV Twello: “We zijn er voor onze leden, hun familie, onze vrijwilligers, bezoekende sporters, sponsoren en leveranciers, de omwonenden, schoolkinderen en overige burgers van de gemeente Voorst”. www.svtwello.nl en www.zwaluwenutrecht1911.nl
16
3.3 Inspelen op actueel gemeentelijk beleid Op de drie beleidsterreinen zorg, werk en jeugd krijgen de gemeenten in 2015 de coördinerende overheidsrol (decentralisaties). Gemeenten zoeken naar nieuwe partners op deze drie terreinen zoals dorps- en bewonersorganisaties, bestaande verenigingen en ook nieuwe initiatieven. Op het platteland en zeker in krimpgebieden komt deze vraag terecht bij voorzieningen en netwerken die er nog wel zijn. Een dorpsbelangenvereniging en nieuwe sociale dorpteams kunnen een goede schakel zijn tussen de gemeente en de bestaande lokale verenigingen om te zoeken naar nieuwe mogelijke activiteiten op het grensvlak tussen sport, welzijn en zorg. 1. “Verenigingen betrekken bij beleid en uitvoering op decentralisaties zorg, werk en jeugd. Wijkteams kunnen deze rol vervullen, mits goed ingevuld. maar ook belangenverenigingen/wijkraden. Bij ons in het dorp vervullen wij de ‘spin in het web’ functie”. (Wim Klompenhouwer, voorzitter Vereniging Dorpsbelangen Varsselder-Veldhunten) Stichtingen van welzijn voor ouderen -SWOS (Schoonhoven), SWOB (Bergambacht), SWOM (Montfoort), seniorenconvent SCOV (Vlist)- worden steeds meer stichtingen voor welzijnsondersteuning en een loket voor Wmo en zorg. Kunnen deze professionele en vrijwilligersorganisaties de kanteling maken van het aanbieden van activiteiten, cursussen en klussen naar een zwaarder zorg- en welzijnsloket, of worden ze hierdoor overbelast? Een goed voorbeeld is Mondenzorg(t) (Emmen), waar buurthuizen een centrale spil vormen in verwijzen en verbinden. Een combinatie van vrijwilligers aan de telefoon die samenwerken met allerlei professionele organisaties. Bij dit soort voorbeelden zou je ook sportvragen en sportaanbod onder kunnen brengen. 2. Gemeente Oude IJsselstreek met de kernen Varsselder-Veldhunten Dorpshuus is een mooi voorbeeld van een proces waarin het dorp leidend en de gemeente alleen faciliterend aanwezig was. De gemeente bepaalt zonder overleg met het dorp over een herbestemming. Vereniging Dorpshuus Varsselder-Veldhunten (VDVV) reageert hierop door het convenant met de gemeente op te zeggen. Burgerparticipatie als woord gebruiken is makkelijk, in de praktijk er vorm aan geven blijkt ambtelijk nog erg moeilijk. ‘Loslaten’ is hierin een kernbegrip. Deze actie heeft ons draagvlak gekost binnen het dorp. Simpel omdat bewoners niet snappen waar een organisatie als VDVV zich als VDVV druk over maakt. Zij zien het proces niet.
17
3.3 Richtlijnen, handreikingen en instrumenten Anticiperen op een veranderende bevolking is lokaal maatwerk. Het gaat hierbij niet om een instrument dat overal inzetbaar of toepasbaar is, het gaat om het proces. De verandering begint bij de sportvereniging en het bestuur zelf. Het start met bewustwording en vervolgens kan nagedacht worden op welke manier kansen benut kunnen worden. Waar wil je als club naar toe, wat wil je betekenen, met welke missie? Hoe ga je dat realiseren, wat is je visie op de toekomst? Allemaal procesvraagstukken. Onderstaande instrumenten kunnen behulpzaam zijn in zo’n proces. 3.3.1 Instrumenten • Dokter Krimp Dokter Krimp Limburg is een tool waarmee Limburgse verenigingen in een handomdraai de impact van vergrijzing, ontgroening en krimp op hun ledenbestand kunnen berekenen. • Spel om samenwerking tot stand te brengen Huis voor de Sport Limburg heeft tevens een spel ontwikkeld dat verenigingen in twee avonden helpt om inzichtelijk te maken op welke gebieden samenwerking haalbaar is. Zowel op de korte als lange termijn. Op de tweede avond is duidelijk wat een samenwerking gaat opleveren. Meer informatie over dit spel? Neem dan contact op met Cristian Segers (
[email protected]) van het Huis voor de Sport Limburg Dit voorbeeld is deels specifiek een verschil van mening tussen dorpsbelangen en de gemeente over een sportveld. Het algemene punt is dat gemeenten de burgers zelf vooral aan zet moeten laten. Wel meedenken, kennis bieden waar nodig en faciliterend aanwezig zijn. En dan is het belangrijk deze rolverhouding van begin tot het einde vast te houden en niet op het laatst als gemeente toch te gaan bepalen. ’Loslaten’ is hierin een kernbegrip.
• Demografie coach, KNVB Via de ‘Demografie coach’ zijn (demografische) ontwikkelingen per individuele vereniging inzichtelijk te maken. De tool laat eventuele gevolgen van krimp of groei van het ledenaantal zien en hoe de vereniging hierop kan inspelen. Denk aan meisjes- en vrouwenvoetbal, 35/35+voetbal, samenwerkingsverbanden en multifunctionele accommodaties (www.knvb.nl).
18
• Transitieatlas (MinBZK) Een gevolg van de demografische transitie is dat er verschillende ‘mismatches’ ontstaan tussen de vraag naar en het aanbod van woningen, bedrijventerreinen en voorzieningen (door dalende leerlingenaantallen bijvoorbeeld ontstaat een overschot aan leslokalen). De transitieatlas is een belangrijk inhoudelijk hulpmiddel om deze mismatches op te lossen. Met de Transitieatlas wordt in beeld gebracht wat de ruimtelijke consequenties van de mismatch zijn op de domeinen primair onderwijs, zorg en welzijn, sport en cultuur. De Transitieatlas zal, met de input uit de interactieve sessies, leiden tot een samenhangend beeld van de totale verzorgingsstructuur en een aantal ruimtelijke scenario’s tonen voor optimalisatie. Op basis hiervan kan een integrale afweging worden gemaakt. Daarbij worden de kosten en de opbrengsten geraamd en wordt nagegaan welke rol burgers en organisaties kunnen spelen bij het behouden en vergroten van de leefbaarheid. Tijdens het traject wordt ook gekeken op welke wijze ingrepen in de voorzieningenstructuur invloed hebben op andere beleidsterreinen zoals het openbaar vervoer, detailhandel en wonen. Vervolgens kan op lokaal niveau, samen met de direct betrokkenen, een nadere uitwerking plaatsvinden van de voorzieningenstructuur en kunnen keuzes gemaakt worden. www.transitieatlas.nl • Netwerkanalyse Een goede netwerkanalyse helpt u bij het inzichtelijk maken van welke partijen betrokken zijn of betrokken kunnen worden in uw proces. Deze analyse geeft nieuwe inzichten en nieuwe ideeën. Het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB) heeft samen met de (Wageningen Universiteit WUR) hiervoor een handig instrument ontwikkeld. Bekijk de netwerkanalyse en de toelichting op www.nisb.nl. • Back 2 Basic 2, binden en verbinden Een standaard aanpak van de KNVB om het proces te sturen om verenigen op gang te brengen. Niet alleen interessant voor voetbalverenigingen! (www.knvb.nl) • Inspiratiesessie Open Club NOC*NSF organiseert, samen met diverse sportbonden en lokale/regionale sportorganisaties, inspiratiesessies om verenigingen te stimuleren zich open te stellen voor anderen en een grotere maatschappelijke rol te spelen. Goede voorbeelden van Open Clubs uit de regio vormen de inspiratie voor rondetafelgesprekken. Deze inspiratiebijeenkomsten worden idealiter opgevolgd door een gemeentelijke of regionale bijeenkomst (www.nocnsf.nl/openclubs).
19
• Strategisch Y-Model, prof. W.J. Vrakking Het strategische Y-model heeft de vorm van een Y waarin de verschillende bestanddelen van het strategisch planningspad zijn opgenomen. Het strategisch Y-model is in de eerste plaats gebaseerd op het inventariseren van een aantal relevante variabelen, zowel buiten als binnen de organisatie. De relevante variabelen voor strategiebepaling zijn, zo blijkt steeds weer: • de trends die relevant zijn voor de betreffende doelorganisatie; • het krachtenveld waarbinnen de organisatie zich beweegt (denk aan alle stakeholders); • de potentiële gebieden waarop de organisatie zich, naast wat ze nu doet, ook nog zou kunnen richten.
• MOVISIE, Dorpsbewoners maken het dorp Actieve bewoners kunnen met behulp van deze methodieken de belangen en wensen van hun dorp scherp in beeld brengen. De zelfredzame, mondige burger - zoals men die in Den Haag zo graag ziet - is op het platteland in ruime mate vertegenwoordigd. Tal van plattelandsbewoners zetten zich actief in om de leefbaarheid van hun eigen dorp te verbeteren. In deze publicatie is een presentatie van vijf methodieken te lezen waarmee dorpsbewoners de leefbaarheid in hun dorp heel precies in kaart kunnen brengen. Deze analyse is een eerste stap op weg naar verbetering van de leefbaarheid. De methodieken, Dorpsspiegel, PALED-methode, Dorpswaardering, Keukentafelgesprekken en Countryside Exchange hebben stuk voor stuk hun waarde in de praktijk bewezen. Gemeentes en dorpsorganisaties kunnen met dit concreet toepasbare instrumentarium direct aan de slag. www.MOVISIE.nl/tools/dorpsbewoners-maken-dorp • Leefbaarometer (Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) De Leefbaarometer geeft online informatie over de leefbaarheid in alle buurten en wijken. Het geeft de situatie in de wijk weer, maar ook de ontwikkelingen en achtergronden van de buurt. De Leefbaarometer kan gebruikt worden bij beleidsvoorbereiding, bijvoorbeeld bij probleemsignalering en het stellen van een eerste wijkdiagnose. Ook kan het instrument gebruikt worden voor monitoring, evaluaties en verdiepend onderzoek. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gebruikt de Leefbaarometer onder andere voor de monitoring van de aanpak in de aandachtswijken. Om te bepalen in hoeverre een gebied positief of negatief scoort op de Leefbaarometer wordt gebruik gemaakt van 49 indicatoren (voornamelijk landelijke registraties) die zijn bepaald aan de hand van uitvoerig onderzoek. Op www.leefbaarometer.nl wordt de leefbaarheid middels kaartjes weergegeven. Daarnaast is het ook mogelijk om de informatie in tabelvorm in te zien: • Buurten of wijken per gemeente • Overzicht per wijk • Overzicht per buurt • Overzicht per postcode
20
Verder maakt het model gebruik van de vaak toegepaste SWOT-analyse (Strengths, Weaknesses, Opportunities, Threats): de inventarisatie van de sterke en zwakke punten van de organisatie zelf en de verkenning van kansen en bedreigingen die zich in de omgeving voordoen. Het is noodzakelijk om goed na te gaan welke intenties de verantwoordelijke managers zelf hebben ten aanzien van de toekomst van hun organisatie. Steeds opnieuw blijkt dat een zeer belangrijke strategische variabele. Dat kan in de praktijk betekenen dat een manager met te weinig aspiraties naar strategische vernieuwingen het veld moet ruimen voor iemand die wel over die intrinsieke kracht beschikt. Een strategisch plan maken op basis van het Y-model http://mebase.kluwermanagement.nl/artikel/4081/Strategisch-plan-maken-het-Y-model 3.3.2 Bronnen voor feiten en cijfers Een overzicht van websites feiten, cijfers en statistieken over bevolkingsontwikkeling. Regionaal/Lokaal • Op de website van het Centraal Bureau voor Statistiek kunt u zelf tabellen maken via Statline. Zoek op thema en kies voor ‘bevolking’. Kies het subthema ‘prognose’. • Op de website van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) staan regionale bevolkingsprognoses. • Via Primos Online kunt u regionale bevolkingscijfers bekijken. • Cijfers over bevolkingsontwikkeling in Limburg vindt u op de website van E’til. • Op de website van de provincie Zeeland staan bevolkingscijfers. • Op de website van de provincie Friesland kunt u de bevolkingsprognose downloaden. • Ook de provincie Gelderland biedt op haar website inzicht in de bevolkingsprognoses voor Gelderland. • De demografische ontwikkelingen van de Achterhoek vindt u op de website van Achterhoek 2020. • Het kennisnetwerk Krimp Noord-Nederland geeft links naar prognoses voor de provincies Groningen, Drenthe en Friesland. • Bevolkingsprognoses in de regio Eemsdelta zijn te bekijken, inclusief tabellen per gemeente op www.kknn.vanmeernaarbeter.nl. • De Provincie Brabant geeft op haar website ook een bevolkingsprognose. • De bevolkingsprognose voor Zuid-Holland is te vinden op de website van de Provincie Zuid-Holland.
21
Sportdeelname op • Op de website van NOC*NSF (www.nocnsf.nl) vindt u een factsheet over onder andere sportparticipatie en een online versie van de Sportersmonitor (www.nocnsf.nl/sportersmonitor). • Ook de online versie van ‘Wie is de sporter’ (www.nocnsf.nl/sportersmonitor) is interessant in dit kader, om inzicht te krijgen in het sportgedrag van de Nederlanders. • Het Kennis en Informatie systeem (KISS) van NOC*NSF geeft een aantal fundamentele kengetallen weer voor elke gemeente, op buurtniveau. Mocht u sportspecifieke informatie willen uit KISS, raadpleeg dan uw sportbond. Voor sportoverstijgende vragen kunt u contact opnemen met
[email protected]
3.4 Stappenplan Open Club Waarom is het voor uw vereniging, uw buurt of voor uw gemeente interessant om aan de slag te gaan met een Open Club? Hieronder worden de voordelen kort en bondig geschetst voor deze drie organisaties. Waarom voor de sportvereniging: Een Open Club zorgt voor meer betrokkenheid van en een betere relatie met de eigen leden, nauwbetrokkenen, buurt, gemeente en andere stakeholders. Dit leidt tot: • Meer betrokkenheid met de buurt • Meer reuring in de club: meer inkomsten • Betere relatie met gemeente en andere stakeholders • Versterking van club → continuïteit van bestaansrecht • Ledenbinding, behoud/groei
Heeft u op het internet nog niet kunnen vinden wat u zocht? Informeer dan eens bij de provincie of bij de gemeente of zij u kunnen helpen met de juiste feiten en cijfers van de bevolkingsontwikkeling. Algemeen/Landelijk • Op de website, Van meer naar beter, vindt u statistieken en een aantal voorbeelden die de ontwikkeling rondom krimp illustreren. • Het Kenniscentrum voor Bevolkingsdaling en Beleid kan prognoses voor u maken. • Op de website van het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) staat een kernprognose voor de bevolkingsontwikkeling tussen 2011-2016. • Op de website van het CBS staat een speciale pagina met bevolkingstrends. • De website Nationaal Kompas Volksgezondheid geeft inzicht in de regionale verschillen in Nederland.
22
Open Clubs verhogen structureel sportdeelname
Waarom voor de buurt: Een Open Club is een ontmoetingsplek waar voor iedereen de mogelijkheid tot persoonlijke ontwikkeling en betrokkenheid gecreëerd wordt. • Voor iedereen de mogelijkheid om mee te doen, dichtbij • Duurzame sportbeoefening • Fitter en lekkerder in je vel voelen • Persoonlijke ontwikkeling, b.v. leerprestaties kinderen, gehandicapten integreren en minder sociaal isolement voor ouderen • Ontmoeten, tweede thuis, betrokkenheid als sporter of als vrijwilliger • Sportaccommodatie beter benut, spil in de buurt
UWV Re-integratie Buurtwerk
Zorg
aanbod
sportaanbieders
Onderwijs
Waarom voor de gemeente: De kracht van sport en clubs gebruiken voor een gezondere samenleving en het verhogen van de leefbaarheid binnen de gemeente. Sport wordt gezien als partner in de lokale keten. • Verbetering van de buurt en versterking van club • Inzicht en betrokkenheid bij buurt en club • Meer sportmogelijkheden en gezondere samenleving • Op termijn verlaging van kosten (zorg en welzijn, veiligheid) • Positionering van gemeente
Bedrijfsleven
accommodatie
Welzijn
kader
Figuur 1: De Open Club Om een Open Club te worden is het van belang dat dit in de ambitie/visie van de club past. Is de vereniging ervan overtuigd wat de consequenties zijn van de ontwikkelingen die er spelen? En worden deze ontwikkelingen op korte en lange termijn gezien als bedreiging voor de continuïteit van de vereniging? Creëer zo nodig bewustzijn binnen de vereniging door het gebruik van cijfers. Cijfers kunnen bijdragen om een breed draagvlak te creëren en daardoor de tegenstanders te overtuigen van de problematiek waar de vereniging in de toekomst mee te maken kan krijgen. Het benoemen van het gemeenschappelijk belang is ook een pré. Wat is de win-win situatie voor vereniging en de bewoners (en dus vaak de leden) van de krimpregio. Op deze manier wordt het belang zowel vanuit bottom-up als ook top-down gevoed. Houd het op hoofdlijnen en ga niet direct in discussie over de mogelijke hobbels en oplossingen die er zijn. Uiteindelijk bepaalt de vereniging zelf of ze de kant op wil van een Open Club of dat zij in de traditionele vorm wil blijven bestaan.
Aan de slag met een Open Club? Volg dan in ieder geval deze stappen. Stap 1: Interne organisatie en draagvlak Een open club worden begint bij de sportvereniging zelf. Een interne analyse is nodig om de ambitie vast te stellen en zo te bezien of de interne organisatie het toelaat om ‘open’ te worden. Dit wordt aan de hand van het model in figuur 1 gedaan. Een goed functionerend bestuur, aangevuld met commissies en andere actieve leden, is als een ‘kloppend hart’ voor de sportclub. Het kloppend hart zorgt ervoor dat de ‘gouden driehoek’ van aanbod-kader-accommodatie continu in balans is, dat de kracht die in de club zit wordt benut, dat de sfeer in de club goed en veilig is en dat het beleid en de ambitie van de club past bij de eigen identiteit en cultuur. Het belang van een goed functionerend bestuur is van levensbelang en mag niet onderschat worden.
23
Op deze manier zijn de partijen ook eerder geneigd actief te participeren. Daar komt bij dat een intensieve samenwerking ervoor zorgt dat een sterkere onderhandelingspositie ontstaat richting bijvoorbeeld externe partijen zoals de gemeente.
Stap 2: Externe verkenning Daar waar het bij de competenties, cultuur en ambitie van de club past om een Open Club te worden, gaat het kloppend hart een omgevingsanalyse maken. Kijk als sportvereniging naar de mogelijkheden die er zijn op dorpsniveau om met andere partijen samen te werken binnen de krimpregio. Welke partijen zijn er in de omgeving waarbij kansen op samenwerking liggen en die ook bereid zijn tot samenwerking? Houd met de verkenning naar mogelijke samenwerkingspartners in het achterhoofd of er partijen zijn die tegen dezelfde problemen aanlopen als de sportvereniging zelf. Het is mogelijk dat sport juist een oplossing kan zijn voor problemen bij andere partijen. Mogelijke samenwerkingspartners kunnen zijn: • • • • • • • • • •
Bij het aangaan van samenwerking met één of meerdere sportverenigingen is het van belang dat men rekening houdt met de identiteit van de verschillende partijen en met een belangeloze procesbegeleiding. In welke vorm wordt de samenwerking gegoten? Maakt men een overkoepelende stichting of is de samenwerking gebaseerd op vrijwillige basis? Behoud van identiteit van de afzonderlijke verenigingen is een constant bespreekpunt en een groeiproces. Door de samenwerking lijkt de eigen identiteit enerzijds af te nemen, echter kan de vereniging zich binnen de samenwerking toch ook wel weer goed positioneren.
Gemeente Onderwijs De buurt (buurtverenigingen, playgrounds) Bedrijfsleven/ detailhandel Sportverenigingen Cultuur-, muziek- en soortgelijke verenigingen Welzijnsorganisaties Zorginstellingen Woningbouwcorporaties UWV/ re-integratie
Stap 3: Externe verbinding Na de verkenningsfase is het belangrijk om daadwerkelijk verbindingen te gaan leggen met mogelijke samenwerkingspartners. Belangrijk om op te merken is dat het initiatief altijd bij de vereniging zelf ligt. In eerste instantie zal een mogelijke samenwerkingspartner zich namelijk niet actief richting de sportverenigingen bewegen voor een bepaald probleem. Samenwerkingspartners zien graag argumenten om een samenwerking aan te gaan. Om de behoeften die er leven in de omgeving van de samenwerkingspartners helder te maken zijn facts & figures zeer behulpzaam. Als men de samenwerking aangaat met andere verenigingen, gaat men eerst werken aan het vertrouwen. Leer elkaar tijdens de eerste paar vergaderingen zo goed mogelijk kennen, zodat iedereen van elkaar weet met welke insteek diegenen in het proces willen participeren. Door dit samen vast te stellen kan men de verbinding met de toekomst leggen. Hierna gaat het pas over het inpassen van de fysieke en financiële gegevens. Het is verstandig om tijdens de samenwerking in een vroeg stadium alle partijen te betrekken bij plannen en besluitvormingsprocessen.
24
• Veranderingen vragen veel tijd van mensen. Vrijwilligersbesturen hebben beperkt tijd. Voorbeelden van dorpen laten zien dat er voorbij de verenigingen is gedacht. Door bundeling EN verbreding van activiteiten zijn nieuwe besturen en vrijwilligers uit het dorp aangetrokken. Voor sportverenigingen is openstelling van de accommodatie overdag, gezien de beschikbaarheid van de eigen vrijwilligers, een lastige zaak. Samenwerking met anderen buiten de vereniging, als welzijn, zorg en onderwijs (ROC, stages etc.), kan dan juist de oplossing zijn. • Denk buiten de gebaande paden: bovendorps, onverwachte nieuwe partners, buiten de structuur van de vereniging, andere focus op menskracht en vrijwilligers. Ondernemerschap, ziel en zakelijkheid komen hierin bij elkaar.
Daarnaast is het verstandig om erover na te denken wie als belangeloze procesbegeleider de kar wil trekken. Gezien de belangen van de afzonderlijke partijen en de bewoners en de gemeente/ regio is het belangrijk om bij een veranderingstraject een onafhankelijke procesbegeleider/ adviseur te hebben. Niet iemand die het overneemt en het naar zich toetrekt, maar situationeel aanvult, soms intervenieert en de voortgang mede bewaakt. In de beginfase is dat intensief, later meer incidenteel.
3.5 Negen tips vanuit de praktijkvoorbeelden Onder het kopje praktijkvoorbeelden zijn tips en ervaringen opgenomen vanuit de verschillende projecten. Dit is een overzicht van al die tips en leerpunten. 1. Beschrijf wat u doet en communiceer daarover richting de dorpsbewoners. Zo creëert u draagvlak. 2. Benut de contacten die u heeft binnen uw club. 3. Schakel een expert in: zoals een jurist, een notaris, etc. om het gehele proces in goede banen te kunnen leiden. 4. Niet alsmaar vergaderen, maar kom in beweging. Handen uit de mouwen en wees ondernemend! 5. Zoek samenwerkingspartners die dezelfde belangen hebben. 6. Verbind in een vroeg stadium andere enthousiastelingen aan uw project. 7. Organiseer een bijeenkomst waarbij alle belanghebbenden aanwezig zijn en hun mening kunnen ventileren. Stem daar uw plan ten aanzien van de accommodatie op af. 8. Durf over uw eigen schaduw heen te kijken. 9. Weet waar u naartoe wilt en hou vast aan dit doel wat u voor ogen hebt.
3.6 Tips van experts uit het veld In het najaar van 2013 is er een bijeenkomst gehouden waarbij verschillende experts op het gebied van sport, leefbaarheid en voorzieningen in krimpregio’s met elkaar van gedachte hebben gewisseld. Uit deze bijeenkomst zijn enkele praktische tips en ervaringen naar voren gekomen die hierna beschreven staan.
25
• Sturen op de harde kant (urgentie, geld, cijfers) moet samen gaan met sturing op de zachte kant: ruimte (gemeenschappelijkheid, samenwerking, motivatie, draagvlak, ambitie). • Verandering en nieuwe programmering komt regelmatig eerder uit de gemeenschap dan uit de bestaande besturen. • Vergeet niet de belangen van de gemeente mee te nemen. Door tijdig te informeren en te betrekken bij de plannen kan de gemeente op haar beurt helder zijn over de financiële mogelijkheden en andere obstakels en mogelijkheden die mee kunnen spelen met het realiseren van bijvoorbeeld een multifunctionele accommodatie. Dat geeft duidelijkheid over de mogelijkheden en ambities. Vervolgens is het belangrijk om ondernemerschap en andere oplossingen ruimte te bieden. • Let op dat het ambitieniveau niet hoger is dan de beschikbaarheid van bestuursleden.
• Om massa en snelheid te maken is het “kopen van tijd” een andere mogelijke oplossing. De Vereniging voor Kleine Kernen zoekt naar vormen van professioneel-vrijwillige vergoeding van mensen. • Vaak blijkt dat de werkelijke samenwerking in krimpregio’s uiteindelijk gaat om een keuzemoment rond de multifunctionaliteit van een accommodatie. Vanuit financiële beperking en terugloop van het aantal bewoners is bovendorps realiseren van een accommodatie meer en meer de keuze. Let er hierbij wel op dat het gesprek en de oplossing gaan over de verbinding tussen accommodatie en programmering. De uitkomst is vaak de verbreding in het denken en het werken tussen sport, cultuur en welzijn. Het bouwen aan een gemeenschappelijke overstijgende visie op de behoeften van de gemeenschap: bewegen, gezondheid, ontmoeting, sport, talentontwikkeling etc.
26
• Regio West-Brabant, project demografische ontwikkeling De 19 gemeenten van West-Brabant werken samen met maatschappelijke partners aan een regio ‘waar het goed toeven is’. Prognoses laten zien dat de meeste gemeenten in WestBrabant vroeger of later, direct of indirect, te maken krijgen met bevolkingsdaling. De regio is in het najaar van 2011 gestart met het project ‘Kansen voor de regio – tijdig inspelen op een ander demografisch perspectief voor West-Brabant’.
Hoofdstuk 4
4.2 Nationale netwerken of organisaties
Organisaties en netwerken
• Werkgroep sport & leefbaarheid, Nationaal netwerk Bevolkingsdaling. Aan deze werkgroep nemen vertegenwoordigers van MOVISIE, NOC*NSF en het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen deel. In 2013 heeft deze werkgroep, als onderdeel van de werkgroep leefbaarheid en voorzieningen van het nationaal netwerk bevolkingdaling, het thema sport en bewegen in krimpgebieden verder verkend. Eén van de resultaten is dit themadossier. Ook zijn een expertmeeting en een online platform georganiseerd.
Verschillende organisaties houden zich bezig met de problematiek en oplossingen van bevolkingskrimp. Sommige daarvan specifiek op het gebied van sport en bewegen.
4.1 Regionale netwerken of organisaties • Huis voor de Sport Groningen Huis voor de Sport Groningen ontwikkelt actief sport- en beweegprojecten die bijdragen aan de integratie van lichamelijke beweging in het dagelijks leven van deelnemers, jong en oud. Eén van de interventies die ontwikkeld is door het Huis voor de Sport Groningen, als antwoord op de bevolkingskrimp, zijn de Sportdorpen. • Huis voor de Sport Limburg Huis voor de Sport Limburg adviseert en begeleidt gemeenten en sportorganisaties bij vraagstukken op het gebied van sport en bewegen, zodat iedere Limburger in beweging blijft. Het Huis voor de Sport Limburg heeft het instrument Dokter Krimp ontwikkeld.
27
• Centre of Expertise (CoE), Krachtige Kernen, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) Het CoE Krachtige Kernen ondersteunt gemeenten, professionals en burgers bij het zoeken naar nieuwe samenwerkingsvormen in gemeenten met kleine kernen. In deze vormen zijn professionals en burgers co-producenten van leefbaarheid. Het CoE Krachtige Kernen combineert hierbij expertise op het gebied van zorg en welzijn, ruimtelijke vormgeving en ontwerp en sociale technologie. • Landelijke Vereniging van Kleine Kernen (LVKK) De Landelijke Vereniging voor Kleine Kernen is de overkoepeling van de Provinciale Verenigingen. De LVKK functioneert als een netwerk van autonome leden volgens het principe “eenheid in verscheidenheid”. De leden van de LVKK zijn de Provinciale Verenigingen voor Kleine Kernen (met haar leden op lokaal niveau) en deze laatsten zijn de primaire organisaties voor het ondersteunen van bewoners bij het zoeken naar en realiseren van oplossingen. • Regionale netwerken (verenigd in het Olympisch Netwerk NL) NOC*NSF is partner in 7 regionale netwerken. Ieder netwerk verbindt en inspireert op een slimme manier (bestaande) netwerken van gemeenten, sportbonden, sportaanbieders, onderwijsinstellingen, zorginstellingen en bedrijfsleven rondom gezamenlijk en eigen sport- en gezondheid ambities. De 7 regionale netwerken zijn verenigt in het Olympisch Netwerk NL, onder voorzitterschap van NOC*NSF. Meer informatie: http://www.nocnsf.nl/regionalenetwerken
• Online platform Sport en leefbaarheid in krimpgebieden Netwerk In Beweging heeft een werkgroep Sport en Leefbaarheid, waar mensen met elkaar in gesprek kunnen gaan, vragen kunnen stellen, onderzoeken kunnen delen en de nieuwste informatie kunnen vinden. Wordt ook lid van deze online community en blijf op de hoogte! • Nationaal Netwerk Bevolkingsdaling, kennisplein Krimp Het Nationaal Netwerk Bevolkingsdaling (NBB), of Kennisplein Krimp, is opgericht om door kennisdeling en samenwerking een actieve aanpak te bevorderen van de gevolgen van bevolkingsdaling. Het NNB richt zich op gemeenten, provincies, departementen, samenwerkingsverbanden, onderzoeksinstellingen en maatschappelijke partners van diverse overheden. In het NNB werken de verschillende partijen samen om de diverse krimpvraagstukken te benoemen en bespreken.
28
• De PLUS van de Open Club Sportverenigingen kunnen goed en tegen een geringe investering veel meerwaarde leveren in maatschappelijke projecten. Vijf inspirerende voorbeelden van samenwerking tussen sportaanbieders en maatschappelijke organisaties vormen de basis van een project van NISB in samenwerking met NOC*NSF, DSP-groep, Verwey-Jonker Instituut en Mulier Instituut. ‘De PLUS van de Open Club’: dat is waar het om draait.
Hoofdstuk 5
• KNVB onderzoekt gevolgen bevolkingskrimp voor voetbalclubs in de Achterhoek In de eerste helft van 2014 bezoekt de KNVB (district Oost) 76 amateurvoetbalclubs om te praten over de gevolgen van bevolkingskrimp. De KNVB wil weten wat de behoefte en ambitie is van elke club. De KNVB adviseert, maar de club zelf moet zich bewust worden wat het gevolg kan zijn bevolkingskrimp.
Onderzoek en publicaties Als u meer verdieping wilt op het thema sport en leefbaarheid in krimpgebieden kunt u deze onderzoeken en publicaties raadplegen. • Onderzoek Sportverenigingen in krimpregio’s, R. Gillieron Het onderzoek is gericht op de betekenis die wordt gegeven aan sportverenigingen in de krimpregio’s. Welke rol speelt een vereniging hier zelf in, welke andere belanghebbende partijen spelen een rol en hoe kan dit op elkaar afgestemd worden. Dit onderzoek is eind juli 2014 afgerond. • Achtergrond artikel sport en bewegen in krimpgebieden Op de website van Binnenlands Bestuur staat het artikel ‘Samen in bad’ (7 december 2012) over sport en bewegen in krimpgebieden. • Position paper: Krimp het nieuwe groeien De werkgroep leefbaarheid en voorzieningen van het Nationaal Netwerk Bevolkingsdaling heeft in september 2011 een position paper geschreven: Krimp het nieuwe groeien, over krimp op het platteland. De werkgroep Leefbaarheid en Voorzieningen is van mening dat er minstens één ontmoetingsplek moet zijn in een gemeenschap, in welke vorm dan ook. Voorzieningen spelen in dit paper een belangrijke rol.
29
Provinciale of regionale onderzoeken • Sportdeelname en accommodatiegebruik in Noord-Brabant: onderzoek naar de huidige en toekomstige sportdeelname en het huidige en toekomstige accommodatiegebruik (2014) In opdracht van de provincie Noord-Brabant en Sportservice Noord-Brabant heeft het Mulier Instituut een onderzoek uitgevoerd naar de huidige en toekomstige sportdeelname (20162028) en het huidige en toekomstige gebruik van sportaccommodaties in Noord-Brabant. Daarnaast is er aandacht voor de spreiding van sportaccommodaties over de provincie. Er worden analyses op provinciaal en regionaal niveau uitgevoerd. In Noord-Brabant worden vier regio’s onderscheiden (West-Brabant, Midden-Brabant, Noordoost-Brabant en ZuidoostBrabant) en is er onderscheid naar stedelijk en landelijk gebied. De resultaten van het onderzoek worden in deze rapportage gepresenteerd. • Sportdeelname en accommodatiegebruik in Limburg (2014) Ten behoeve van de beleidsevaluatie en de ontwikkeling van lokaal, regionaal en provinciaal sportbeleid heeft de Provincie Limburg het Mulier Instituut gevraagd om de ontwikkelingen in sportdeelname en accommodatiegebruik in de Provincie Limburg in beeld te brengen en dit tot en met 2016 te blijven monitoren.
• Quickscan Krimp en Recreatie De quicsckan Krimp en Recreatie van Alterra (2012) biedt inzicht in de betekenis van natuur en recreatie voor de economie van een krimpregio. Ook sport is hierin een klein onderdeel. www.webdocs.alterra.wur.nl/internet/corporate/themaas/QuickScan_Recreatie_Krimp.pdf • Krimp, het nieuwe denken, bevolkingsdaling in de praktijk Welke oorzaken heeft krimp eigenlijk? Wat betekent een dalende en oudere bevolking voor de kwaliteit van leven in een gebied? Hoe moet je hier mee omgaan? En biedt krimp ook nieuwe mogelijkheden? Op deze vragen - en nog veel meer - gaat Krimp, het nieuwe denken (G. Hospers, N. Reverda, 2012) in. In het boek leggen de auteurs duidelijk uit wat krimp behelst en hoe men er tegenaan kan kijken. Ze behandelen relevante inzichten uit de demografie, sociologie en geografie en presenteren een samenhangend raamwerk dat als ‘checklist’ voor krimpbeleid kan dienen. Naast de theorie komt de praktijk uitvoerig aan bod in de vorm van voorbeelden uit binnen- en buitenland.
30
Hoofdstuk 6
Bronnen • Artikel in Binnenlands Bestuur, (9 dec. 2012), van der Bol, B. • Krimp, het nieuwe groeien (september 2011), Nationaal Netwerk Bevolkingsdaling, Werkgroep Voorzieningen en Leefbaarheid
31
Tekst MOVISIE: Joost van Alkemade en Bora Avric NISB: Hans Arends en Maartje Kunen NOC*NSF: Hein Veerman en Riccardo Gillieron Deze uitgave is mede mogelijk gemaakt door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Postbus 20011 | 2500 ea Den Haag www.rijksoverheid.nl Juni 2014 | b-23959