Themabijeenkomst ‘Duurzame mobiliteit in nieuwe coalities’ 9 juni 2010 Duurzaamheid, duurzame mobiliteit, groene steden en klimaatambities: de meeste nieuwe coalitieakkoorden van de gemeenten spreken ervan. Maar wat betekent dat nou, een duurzame gemeente of regio? Wat is duurzaam mobiliteitsbeleid en welke rol speelt dit in de groene ambitie? En vervolgens: hoe vertaalt u dit in concreet beleid en hoe komen we snel tot zichtbare resultaten? Deze vragen stonden centraal in de themabijeenkomst ‘Duurzame mobiliteit in nieuwe coalities’ op woensdag 9 juni 2010.
Tijdens deze themabijeenkomst bood XTNT (in samenwerking met de Regio Achterhoek en Dolte B.V.) de aanwezigen handvatten om ambities op het gebied van duurzame mobiliteit vorm te geven. Dit vond plaats aan de hand van ervaringen en voorbeelden uit de praktijk van mobiliteit en stedenbouw. De themabijeenkomst bestond uit: • een overzicht van de ambities in de coalitieakkoorden van gemeenten; • het proces naar en de inhoud van een duurzaam mobiliteitsplan; • een stedenbouwkundige kijk op duurzame mobiliteit; • de ‘Handreiking Duurzame Mobiliteit’ van Agentschap NL; • een toelichting op duurzame mobiliteit vanuit drie invalshoeken: gedrag, organisatie, lange termijn. Overzicht van ambities in coalitieakkoorden (door Sander Wortman, XTNT) Deze presentatie vormde een inleiding op de andere presentaties. Sander gaf een overzicht van de ambities op het gebied van duurzame mobiliteit in de Nederlandse gemeenten. Hiervoor is gekeken naar de coalitieakkoorden 2010-2014 van 124 gemeenten. 49% procent (61) van deze gemeenten besteedt in haar coalitieakkoord aandacht aan duurzaamheid. Slechts 18% (22) van de gemeenten geeft duurzame mobiliteit een plaats in het coalitieakkoord.
Duurzame mobiliteit: de neuzen staan dezelfde kant op Opvallend hierbij is dat de verschillende gemeenten vaak dezelfde invulling geven aan duurzame mobiliteit. Veel voorkomende maatregelen in de coalitieakkoorden zijn: meer fiets (korte afstand), HOV-verbindingen, digitale bereikbaarheid, thuiswerken, milieuzones voor vrachtwagens en een transitie naar schone brandstoffen en (elektrische) voertuigen. ‘Klimaatneutraliteit’ is op het gebied van duurzaamheid een veel voorkomend begrip in de coalitieakkoorden. Verschillende gemeenten willen in een bepaald jaar volledig klimaatneutraal zijn, zodat ze niet meer bijdragen aan de klimaatverandering. Daarnaast geven gemeenten aan dat duurzaamheid niet meer als een apart beleidsveld beschouwd gaat worden maar juist een onderdeel vormt van alle beleidsvelden. Van ambities naar toepassing? De ambities van gemeenten zijn er en het ontbreekt in de coalitieakkoorden dan ook niet aan termen als ‘we ambiëren’, ‘we streven naar’ of ‘we stimuleren’. Waar het nog wel aan ontbreekt is hoe de invulling van deze ambities plaats moet vinden. Het proces naar en de inhoud van een nieuw duurzaam mobiliteitsplan (door Joris Wagemakers, Regio Achterhoek, en Ed Graumans, XTNT) De Regio Achterhoek heeft al stappen gezet richting duurzame mobiliteit: er is een nota voor duurzame mobiliteit ontwikkeld genaamd ‘Achterhoek Duurzaam Mobiel’. Gastspreker Joris Wagemakers van de Regio Achterhoek gaf een presentatie over hoe deze nota tot stand is gekomen. De regio Achterhoek bestaat in totaal uit acht gemeenten, kent 300.000 inwoners en 135.000 arbeidsplaatsen. Per jaar vinden er 230 miljoen
Themabijeenkomst: ‘Duurzame mobiliteit in nieuwe coalities’
autoverplaatsingen plaats, 140 miljoen verplaatsingen met de fiets of lopend en zeven miljoen met het openbaar vervoer. De regio Achterhoek is een krimpende regio. De crisis als hefboom voor duurzame mobiliteit Net als in de rest van Nederland, en de wereld, heeft ook de regio Achterhoek te maken met de energiecrisis, het wereldwijde energietekort. Ook het opwarmen van de aarde, de klimaatcrisis, en de economische crisis hebben invloed op deze regio. Echter de centrale gedachte van de Regio Achterhoek is om deze bedreigingen om te buigen en zelfs als hefboom te gebruiken. Daarbij haalt Joris Wagemakers aan dat de geschiedenis ons leert dat er veranderkracht ontstaat in tijden van crisis. De Regio Achterhoek ziet daarin kansen voor duurzame mobiliteit. Immers mobiliteit heeft een rol in elke crisis: congestie, bereikbaarheid, vervoerskosten, uitstoot CO2, volumegroei, autoafhankelijkheid en brandstofverbruik.
Duurzame mobiliteit in de regio Achterhoek kan bijdragen aan: • het verminderen van de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen; • de reductie van CO2; • de emissiereductie van schadelijke stoffen; • versterken van de economie (productie, innovatie/kennis, bereikbaarheid); • de maatschappelijke ontwikkeling (krimp, toegankelijkheid voorzieningen en maatschappelijke deelname). Hierbij is het belangrijk om duidelijk in het vizier te hebben wat duurzame mobiliteit inhoudt: • het voorkomen van verplaatsingen; • het verkorten van verplaatsingen; • zuinigere voertuigen; • meer voertuigen met een lagere emissie; • meer voertuigen met duurzame energie (schoon en hernieuwbaar). Mobiliteitsbeleid staat niet los van duurzame mobiliteit en kan helpen bij het zetten van stappen in de goede richting binnen de context van de economische en maatschappelijke ontwikkelingen.
Samenwerking voor de nota Achterhoek Duurzaam Mobiel Om tot de nota Achterhoek Duurzaam Mobiel te komen is er sprake van intensieve samenwerking tussen de drie o’s: de overheid, de (maatschappelijke) organisaties en de ondernemers. Deze procesaanpak is voor het eerst toegepast in de Achterhoek, maar is in alle regio’s en gemeenten bruikbaar. Belangrijke aspecten hierbij zijn het stellen van doelen, maken van keuzes, samenhang creëren en samenwerken. Passende maatregelen kiezen Na de presentatie van Joris Wagemakers nam Ed Graumans het woord over. Ed ging in op de inhoud van de maatregelen en het maken van keuzes tussen maatregelen. Afgewogen keuzes maak je door deze helder en inzichtelijk te maken en prioriteiten te stellen. De opgave voor de Regio Achterhoek
Succesfactoren voor duurzame mobiliteit Vervolgens ging Ed in op de succesfactoren om te komen tot duurzame mobiliteit. Kort samengevat zijn dit: • gedragsverandering door individueel voordeel; • beschikbaarheid duurzame energie; • keuzes maken in doelgroepen, samenwerkingsverbanden, programma’s en de korte en lange termijn. Prioritering met een duurzaamheidsindicator Voor de Regio Achterhoek zijn kansrijke thema’s geïdentificeerd waarbinnen maatregelen worden opgesteld. Voor de prioritering van de maatregelen is een duurzaamheidsindicator ontwikkeld door Themabijeenkomst: ‘Duurzame mobiliteit in nieuwe coalities’
XTNT. Met de duurzaamheidsindicator is het mogelijk om maatregelen onderling te rangschikken op het duurzaamheidsrendement. De waardering van de maatregelen vindt plaats op basis van de kosten, de baten en duur van de effecten, waarbij de baten bestaan uit: • minder beslag op fossiele brandstoffen; • verminderen emissie; • verhogen van de gezondheid.
de snelheid, kunnen voorzien in de parkeerbehoeften en het verbeteren van de veiligheid voor fietsers. Daarnaast was het van belang dat bewoners zich in het straatbeeld konden herkennen. In verschillende varianten werd het straatbeeld gewijzigd en is er aandacht geschonken aan de te verbeteren punten. Deze praktijksituatie geeft de relatie tussen stadsontwikkeling en duurzame mobiliteit weer.
Bij het opstellen van prioriteiten spelen altijd nog andere zaken een rol, zoals de financiering, de termijn, de samenhang met andere projecten en de bestuurlijke accenten, waardoor naast de duurzaamheidsindicator ook naar andere aspecten gekeken moet worden.
Universiteit Utrecht: kiezen voor de fiets De tweede praktijksituatie ging over de Universiteit Utrecht – kiezen voor de fiets. Volgens de gemeente Utrecht moesten er op de binnenstadlocaties van de Universiteit Utrecht autoparkeerplaatsen gerealiseerd worden om te kunnen voorzien in de parkeerbehoeften (volgens de vastgestelde parkeernorm). Echter, gedacht vanuit de gebruiker bleek dat er helemaal geen behoefte was aan autoparkeerplaatsen. Er was juist behoefte aan fietsparkeerplaatsen, omdat er door personeel van de Universiteit Utrecht ook veel meer van de fiets gebruik werd gemaakt dan van de auto.
Het is mogelijk om met de duurzaamheidsindicator voor drie typen maatregelen het duurzaamheidsrendement te berekenen: • wijziging van vervoerwijze; • verkorting van de reisafstand met de auto; • wijziging van het energiegebruik of type brandstof. Stedenbouwkundige kijk op duurzame mobiliteit (door Herald Roelevink, Dolte B.V.) Mobiliteit wordt sterk bepaald door de ruimtelijke ordening en de verkeersstructuren (wegen, openbaar vervoer, fiets, parkeren). De stedenbouwkundige structuur van een stad en de mobiliteitsvoorzieningen bepalen voor een goot deel hoe duurzaam wij ons kunnen en willen verplaatsen. Sturen in deze structuren kan veel opleveren, maar kost tijd en vraagt visie! Duurzame mobiliteit moet leuk zijn Herald begon zijn presentatie met de betekenis van kwaliteit aan de hand van Vitruvius, een oud Romeinse militair architect en ingenieur. Herald koppelde dit aan duurzaamheid. Er is sprake van duurzaamheid wanneer iets mooi, nuttig en degelijk is. Duurzame mobiliteit wordt uitgelegd als het verplaatsen met plezier, met zo min mogelijk aanslag op grondstoffen en ruimte of hinder te veroorzaken. Het moet leuk zijn om je duurzaam te verplaatsen! Herald heeft een aantal jaar terug een elektrische scooter aangeschaft met als reden dat hij zich snel en makkelijk kan begeven naar zijn werk maar bovenal omdat hij het leuk vindt. Schiedam: de 3 lanen Herald gebruikte verschillende praktijksituaties om duurzaamheid toe te lichten. Het eerste praktijkvoorbeeld was Schiedam – 3 lanen. De opgave in Schiedam bestond uit het verbeteren van het straatbeeld (van autostraat naar stadsstraat). Aandachtspunten hierbij waren het omlaag brengen van
Kiezen voor de fiets betekende daarmee ook het maken van principiële keuzes voor de fiets in de stedenbouwkundige structuur. In plaats van een parkeergarage voor auto’s zijn stallingsvoorzieningen voor de fiets gerealiseerd. Dit maakte het tevens mogelijk om de kwaliteit van de openbare ruimte te verbeteren.
Utrecht: Veemarktterrein Tot slot vertelde Herald over het Veemarktterrein in Utrecht. Hier wordt een nieuwe woonwijk gerealiseerd die duurzaam moet zijn. Participatie, inspireren en het benoemen van kwaliteiten zijn onderdeel van het planproces. Bijeenkomsten met toekomstige bewoners hebben geleid tot creatieve wensen en ideeën op het gebied van duurzaamheid. Voorbeelden hiervan zijn het gebruik van ‘opmerkelijke’ materialen voor de bouw van Themabijeenkomst: ‘Duurzame mobiliteit in nieuwe coalities’
huizen (zoals hout), het combineren van voorzieningen (zoals een schoolplein/sportpark) en een geluidswal als energiebron. Verbinden, ontmoeten, innoveren waren kernwoorden van deze sessies. Waar draait duurzaamheid om? Samenvattend stelde Herald dat duurzaamheid gaat om: • het creëren van identiteit; • het verbinden van initiatieven; • het investeren in alternatieven; • het vergroten van de betrokkenheid; • het verbinden van verschillende partijen door te werken aan een gezamenlijke visie. Handreiking Duurzame Mobiliteit (door Martien Das, Agentschap NL) Agentschap NL heeft de Handreiking Duurzame Mobiliteit opgesteld, waarmee men snel ideeën voor maatregelen en projecten kunt opdoen. De handreiking laat zien hoe klimaat- en verkeersbeleid hand in hand kunnen gaan. Binnenkort is deze handreiking online te bekijken. Tijdens de bijeenkomst kregen de aanwezigen alvast een voorproefje en uitleg. Duurzame mobiliteit als onderdeel van lokaal klimaatbeleid In haar presentatie gaf Martien aan dat duurzame mobiliteit een noodzakelijk onderdeel van lokaal klimaatbeleid vormt, omdat mobiliteit verantwoordelijk is voor circa 25% van de lokale CO2-emissie. De Trias Mobilica is daarbij het centrale principe: verminder (volumebeleid), verander (modal split) en verduurzaam (voertuigen, brandstoffen, gedrag). In de praktijk blijkt dat er veel focus ligt op verduurzaming terwijl duurzame mobiliteit meer is dan techniek en innovatie. Tien maatregelen in de Handreiking Duurzame Mobiliteit Agentschap NL heeft ‘tien maatregelen’ voor duurzame mobiliteit opgesteld: • ruimtelijk: slim ontwerpen, preventie van mobiliteit; • mobiliteitsmanagement, groene arbeidsvoorwaarden; • actief fietsbeleid; • stimuleren autodelen (van 30% naar 100% gemeenten); • ‘Het Nieuwe Rijden’; • goederenvervoer en stadsdistributie; • schone en zuinige voertuigen en brandstoffen, rijgedrag; • duurzaamheid in OV-concessies en contractvervoer; • vulpunten alternatieve brandstoffen en oplaadpunten voor elektrisch rijden;
•
verbinden klimaatbeleid en verkeersbeleid.
Ed Graumans voegde hieraan toe dat de handreiking een rol kan spelen bij het opstellen van programma’s voor duurzame mobiliteit. Drie invalshoeken (gedrag, organisatie, lange termijn) (door Joep Lax, XTNT) Gedrag is de sleutel tot verandering op het gebied van duurzame mobiliteit. Joep lichtte dit in zijn presentatie toe aan de hand van het gedragsmodel (zie figuur op de volgende pagina). Het gedragsmodel Bij het opstellen van beleid en maatregelen om het mobiliteitsgedrag te beïnvloeden hanteert XTNT het gedragsmodel. Hierbij spelen de volgende vragen een centrale rol: neemt de doelgroep de maatregel om te komen tot duurzame mobiliteit waar (waarnemen), begrijpt men welk gedrag er verwacht wordt (begrijpen), is men ook in staat om het gewenste gedrag te vertonen (kunnen), en tot slot is men gemotiveerd om het gewenste gedrag te vertonen (willen)? Mensen maken een keuze op basis van comfort, gemak, imago en/of financiële overwegingen. Als de maatregelen daarbij aansluiten, is er een kans dat deze succesvol zijn en is gedragsverandering te verwachten. Als de maatregelen niet inspelen op het behalen van individuele voordelen is gedragsverandering niet te verwachten. Milieu- en klimaatoverwegingen spelen nauwelijks een rol in het (mobiliteits)gedrag. Investeren in bewustwordingscampagnes zet weinig zoden aan de dijk. Het bieden van individuele voordelen (reistijd, gemak/comfort, geld, imago) wel. Een doelgroepsbenadering om te komen tot duurzame mobiliteit Bij het bevorderen van duurzame mobiliteit is het nuttig om doelgroepen te onderscheiden: personen met overeenkomstige mobiliteitsprofielen en behoeften. We kunnen doelgroepen samenstellen op basis van motieven (bijvoorbeeld woonwerkverkeer of zakelijk verkeer), gebieden (bijvoorbeeld binnenstad) of speciale activiteiten (bijvoorbeeld PinkPop, een congres, een ombouw van een verkeersader, et cetera). De doelgroepsbenadering is gebruikt bij het fietstransferium in Harderwijk tijdens wegwerkzaamheden. De gebruikers, woonwerkverkeer, werden verleid met een aanlokkelijk aanbod: het behoud van de aangeboden fiets indien
Themabijeenkomst: ‘Duurzame mobiliteit in nieuwe coalities’
men er ook echt gebruik van maakte tijdens de wegwerkzaamheden. De zittingsduur van een college is vier jaar… Omdat de zittingsduur van een college vier jaar is, zijn quick wins gewenst. Het college moet ‘3 jaar zaaien en 1 jaar oogsten’. Duurzaamheid heeft echter ook een lange termijncomponent, zoals bij de planning van nieuwe woonwijken of bedrijventerreinen, openbaar vervoer, fietssnelwegen en voorzieningen. Daarom is het belangrijk om te investeren in het maken van een visie over duurzaamheid. Bestuurders kunnen vandaag bezig zijn met quick wins, maar moeten morgen ook werken aan de duurzame mobiliteit die ingebed is de opzet van onze steden en mobiliteitsvoorzieningen. Afsluiting Na afloop van de themabijeenkomst was er kort gelegenheid tot het stellen van vragen. Vervolgens hebben de deelnemers onder het genot van een broodje en drankje nog nagepraat over het duurzaamheid in de coalitieakkoorden.
Themabijeenkomst: ‘Duurzame mobiliteit in nieuwe coalities’