Thema Presentatie en goederenverwerking

Thema Presentatie en goederenverwerking Taak 1

Goederen ontvangen

Inleiding Bij de ontvangst van goederen is het belangrijk om de goederen te controleren. Goederen moeten namelijk in de juiste hoeveelheid en onbeschadigd worden afgeleverd. Helaas is dat niet altijd zo. Soms is er te veel geleverd, soms te weinig, goederen zijn beschadigd of verkeerd geleverd. Als je goederen ontvangt, moet je de fouten ontdekken. Ook schrijf je ze op volgens de regels van het bedrijf. Goederen die gelost worden kunnen in de meeste gevallen niet direct naar de juiste plaats in het magazijn of de winkelruimte worden gebracht. De goederen moeten eerst tijdelijk op een plek in het pand worden opgeslagen. Het is niet handig om de goederen midden in de winkelruimte of het magazijn neer te zetten. Dit hinderlijk voor de klanten en voor het personeel. Het neerzetten van de geleverde goederen bij andere artikelen in de winkelruimte of het magazijn maakt de controle ook veel moeilijker. De kans bestaat dat je de verkeerde artikelen controleert of dat er helemaal niet wordt gecontroleerd.

Doel van de taak Je leert in deze taak binnenkomende goederen volgens de regels van het bedrijf: • in ontvangst te nemen • te controleren.

1

Thema Presentatie en goederenverwerking • Taak 1

Vragen

?

l

Hoe vaak worden goederen bij jouw bedrijf afgeleverd? Per dag/week/maand?

l

Op welke dag of dagen worden goederen afgeleverd? En is dat altijd op een vast tijdstip?

l

Een goede voorbereiding is het halve werk, zeggen ze. Noem drie voorbereidingen die je moet treffen om het lossen van de goederen zo goed mogelijk te laten verlopen.

l

Bij het lossen van goederen gebruik je bijvoorbeeld een palletwagen. Dit is een hulpmiddel. Welke hulpmiddelen worden er bij jullie gebruikt?

l

Hieronder staan een paar werkzaamheden die je kunt doen bij de ontvangst van goederen. Geef bij alle werkzaamheden een voorbeeld.

1

2

3

4

5

Werkzaamheden

Voorbeeld

Optillen, neerzetten

Verplaatsen

Inpakken

Uitpakken

Inladen

Uitladen


2

Opdrachten

l

6

>

a. Maak een plattegrond van het magazijn waar je werkt. Geef in ieder geval de volgende onderdelen aan op die plattegrond. - de nooduitgangen kleur deze rood - de EHBO-trommel kleur deze groen - de brandblusapparatuur kleur deze geel - de ingang naar de winkel kleur deze blauw - de goederenontvangst kleur deze bruin

b. Vaak worden er veel goederen in één keer geleverd. Vul in het schema hieronder vijf artikelen in die zijn geleverd. Nummer

Naam artikel

Plaats: magazijn of winkel

1

2

3

4

5

3


c. De artikelen worden na ontvangst in het magazijn opgeslagen of gaan naar de winkelruimte. Schrijf achter de vijf artikelen op waar ze na controle heen gaan. d. Bij opdracht 6a heb je een plattegrond van het magazijn gemaakt. Zet in die plattegrond de nummers van de artikelen op de plaats waar de artikelen staan. e. Waar worden de binnenkomende artikelen gecontroleerd? Geef dit met een x op de plattegrond aan.

l

Wanneer worden de ontvangen goederen gecontroleerd?

l

Wie controleert de ontvangen goederen?

l

Bij het controleren van ontvangen goederen moet je op enkele dingen letten. Bijvoorbeeld of de aantallen kloppen en de artikelen niet beschadigd zijn. Noem nog twee dingen waar je op moet letten bij het controleren van goederen.

l

Bij het controleren van de goederen kun je fouten maken. Bijvoorbeeld niet goed tellen of niet goed kijken. Noem nog twee fouten die je kunt maken bij het controleren van goederen.

l

Er zijn een aantal goederen binnengekomen. Je gaat de goederen controleren en je ziet dat er te weinig exemplaren geleverd zijn. Wat moet je nu doen?

l

a. Maak een kopie van: - een verzendbon - een vrachtbrief - remboursement

7

8

9

10

11

12


4

b. Beschrijf wat het formulier is. -

Verzendbon

-

een vrachtbrief

-

remboursement

l

Voor het controleren van de ontvangen goederen moet je diverse formulieren gebruiken. Welke formulieren gebruik jij?

l

Nadat de artikelen gecontroleerd zijn en de formulieren ingevuld, moeten de formulieren bewaard worden. Waar worden deze formulieren bewaard?

l

Noem twee verschillen tussen een vrachtbrief en een pakbon.

l

Maak een kopie van een pakbon met fouten. Omcirkel de fout op de pakbon. Wat is hier verkeerd gegaan?

13

14

15

16

5


l

Als je werkt maak je fouten. Daardoor kan derving ontstaan. Derving betekent verlies. Geef drie voorbeelden van derving die ontstaan zijn tijdens het werken.

l

Derving kan ook ontstaan door opzet. Denk bijvoorbeeld aan diefstal. Welke maatregelen heeft jouw bedrijf genomen tegen diefstal in het magazijn?

l

Wat moet je doen als je diefstal ontdekt, terwijl je in het magazijn aan het werk bent?

17

18

19


6


Magazijnbeheer

Inleiding Heb je de voorraadkast thuis wel eens bekeken? Hoe de staan de artikelen geordend? Staan de yoghurt, de nieuwe trui van je moeder en het pak macaroni in dezelfde kast? Heb je wel eens meegemaakt dat je met veel pijn en moeite je fiets uit de schuur moest halen, omdat er zoveel troep stond? Een rommelige schuur kan heel lastig zijn, als je iets zoekt. Als alles een vaste plek heeft, kun je dingen sneller terugvinden. Daarom heeft in een magazijn van een bedrijf ook alles een vaste plaats. Dat spaart tijd, en dus geld. Een bedrijf zorgt ervoor dat het magazijn bij de artikelen past die in de winkel verkocht worden. Het maakt een groot verschil of je trouwjurken, computers of ijsjes moet opslaan.

Doel van de taak Je leert in deze taak: • waarom het magazijn van je bedrijf er uitziet zoals het is.

1


Vragen

l

1

?

a.Heeft jouw bedrijf een groot of een klein magazijn?

b. Hoeveel vierkante meter is het magazijn?

l

De grootte van het magazijn is afhankelijk van het soort artikelen, grootte van artikelen, veel of weinig voorraad en dergelijke. Waarom heeft jouw bedrijf gekozen voor dit magazijn?

l

Vergelijk het magazijn van jouw bedrijf met de magazijnen van twee klasgenoten. Welk magazijn is het grootst?

l

a. Heeft elk artikel evenveel ruimte nodig in het magazijn?

2

3

4

b. Wat is het grootste artikel in het magazijn?

c. Wat is het kleinste artikel in het magazijn?

l

Zijn er van alle artikelen evenveel exemplaren in het magazijn?

l

a. Van welk artikel is de voorraad het grootst?

5

6

b. Waarom is er zoveel voorraad van dit artikel?


2

l

Blijven alle artikelen even lang in het magazijn opgeslagen?

l

Probeer een artikel te vinden dat al heel lang in het magazijn ligt. Welk artikel heb je gevonden?

l

Hoe weet je dat dit artikel al heel lang in het magazijn ligt?

l

Waarom ligt dit al heel lang in het magazijn?

l

Artikelen worden op diverse manieren opgeslagen in het magazijn. In het schema staan een aantal manieren. Geef bij iedere manier één voorbeeld van een artikel in jouw bedrijf.

7

8

9

10

11

Opslagmethode

Artikel

Vloer

Pallet

Stellingen

Koel- of vriescel

Rolcontainer

Anders, namelijk

3



Inventariseren

Inleiding Herken je dit? Je staat ‘s morgens voor je kledingkast en je kunt niks leuks vinden om aan te trekken. Met andere woorden: het is hoog tijd voor iets nieuws, je besluit dus te gaan winkelen. Of je kijkt in je portemonnee en ontdekt dat er nog maar € 5,00 in zit, terwijl je dacht er nog minstens tien te hebben. In een bedrijf werkt het net zo. Ook daar wordt regelmatig gekeken wat er in het bedrijf aanwezig is aan artikelen. Een ondernemer controleert regelmatig hoe zijn voorraad eruit ziet. Waarom moet de voorraad eigenlijk worden geteld? Een winkelier heeft in zijn administratie toch goed bijgehouden wat er ingekocht en verkocht is? Meestal is er toch een verschil tussen de gegevens in de administratie en de werkelijk in het bedrijf aanwezige artikelen. Deze verschillen worden ontdekt als je de voorraad gaat opnemen. Je gaat dan alle artikelen die aanwezig zijn in het bedrijf tellen. We noemen dit ook wel inventariseren. De getelde voorraad vergelijk je met de administratie. Je weet dan precies wat de verschillen zijn.

Doel van de taak Je leert in deze taak: • hoe vaak je in je bedrijf de voorraad opneemt • wanneer je in je bedrijf inventariseert.

1


Vragen

?

l

Wanneer vindt in jouw bedrijf de inventarisatie van de voorraad plaats?

l

Wat wordt geïnventariseerd?

l

Waarom vinden deze inventarisaties plaats?

l

Wie organiseert de inventarisatie?

l

Welke voorbereidingen moet je treffen om te kunnen inventariseren?

l

Welke formulieren worden gebruikt bij de inventarisatie?

l

Welke hulpmiddelen worden gebruikt bij de inventarisatie?

l

Wat moet je doen als je derving ontdekt?

1

2

3

4

5

6

7

8


2

Opdrachten

>

l

Vraag aan je praktijkopleider wanneer je een inventarisatie kunt uitvoeren. Inventariseer de goederen en vul de formulieren in.

l

Bespreek met je praktijkopleider het resultaat van de inventarisatie.

l

Is er sprake van een voorraadverschil?

9

10

11

Zo ja, hoe weet je dat?

l

12

Hoe kan dit voorraadverschil zijn ontstaan?

3



Artikelen verkoopklaar maken

Inleiding Inge werkt in een kledingzaak. ‘s Middags is een partij overhemden geleverd. Eerst controleert Inge de levering. Ze kijkt of de aantallen kloppen en of er beschadigingen zijn. Daarna worden de dozen naar het magazijn gebracht. Op een moment moeten de overhemden in de winkel gepresenteerd worden. Inge maakt de dozen open en voorziet de overhemden van een beveiligingsplaatje. Niels werkt in een supermarkt. Er is een hele grote levering binnen gekomen. Niels krijgt de opdracht om de zending eerst te sorteren. Blikken bij elkaar, schoonmaakmiddelen bij elkaar enz. Daarna zet hij de artikelen op een transportwagen en in het vak in het magazijn. Niet alle artikelen kunnen direct vanuit de vrachtwagen de winkel in. Eerst moet je artikelen sorteren, uitpakken, ompakken of prijzen. Dit doe je in het magazijn, of in de winkel.

Doel van de taak Je leert in deze taak: • welke werkzaamheden gedaan moeten worden voordat geleverde artikelen of voorraadartikelen in de winkel gezet worden.

1


Vragen

?

l

Geef twee voorbeelden van artikelen die je direct vanuit het magazijn in de winkel kunt plaatsen.

l

Lees nog eens het voorbeeld van Niels. Hij gebruikt een transportwagen om de artikelen te verplaatsen. Welke hulpmiddelen gebruik jij bij het verplaatsen van de artikelen vanuit het magazijn naar de winkel?

l

Noem twee voorbeelden van artikelen die je moet uitpakken voordat je ze in de winkel kunt plaatsen.

1

2

3

1. 2.

l

Welke hulpmiddelen gebruik je bij het uitpakken van de artikelen?

l

Noem twee voorbeelden van artikelen die je moet ompakken voordat je ze in de winkel plaatst.

l

Welke hulpmiddelen gebruik je bij het ompakken van de artikelen?

l

Beschrijf hoe jij bij het ompakken te werk gaat.

4

5

6

7


2

l

8

Waar moet je op letten als je artikelen moet ompakken?

>

Opdracht

l

9

Je gaat nu zelfstandig een aantal artikelen ompakken. Let hierbij op dat je: - de presentatievoorschriften goed toepast - de juiste hulpmiddelen correct gebruikt - verspilling van materiaal voorkomt - derving voorkomt - op hygiëne let - een handige ompakmethode toepast

Vragen

l

10

?

Geef twee voorbeelden van artikelen die geprijsd in het magazijn aankomen. 1. 2.

l

11

Noem twee voorbeelden van artikelen die je moet prijzen voordat ze naar de winkel gaan. 1. 2.

l

Waarom is het belangrijk dat artikelen voorzien zijn van een prijs?

l

Wat wordt er in jouw bedrijf bedoeld met prijzen van artikelen?

l

Op welke manier worden in jouw bedrijf de artikelen geprijsd?

12

13

14

3


l

Welke gegevens worden er op het prijskaartje/-etiket vermeld?

l

Welke hulpmiddelen gebruik je voor het aanbrengen van de prijskaartjes/-etiketten?

l

Zoek vijf artikelen uit en schrijf ze hieronder op. Schrijf daarnaast op waar het prijs etiket op het artikel staat. Bijvoorbeeld: in de kraag, achterkant, onderkant.

15

16

17

Artikel

Plaats van het prijsetiket op het artikel

1

2

3

4

5

l

18

Tijdens het prijzen van artikelen kunnen dingen fout gaan. Noem vijf dingen die fout kunnen gaan.


4

Opdracht

l

19

>

Ga nu zelf artikelen prijzen. Let hierbij op dat je: - het voorgeschreven prijssysteem correct toepast - de juiste hulpmiddelen op een correcte manier gebruikt - de prijs op de voorgeschreven plaats op de juiste manier aanbrengt - derving voorkomt - misverstanden voorkomt - verspilling van materiaal voorkomt - een efficiënte manier van werken toepast

5



Een artikelpresentatie in standhouden

Inleiding De geleverde goederen moeten op een moment naar de winkel gebracht worden. De artikelen in de winkel worden dan aangevuld. In een bedrijf zijn afspraken gemaakt over hoe de artikelen moeten worden aangevuld. Er zij bijvoorbeeld afspraken over: - de plek in de winkel waar een artikel moet staan - het aantal exemplaren van een artikel dat op dezelfde plek moet staan - wat je moet doen met de artikelen die nog in het magazijn staan - of je moet aanvullen op houdbaarheid, kleur grootte of kledingmaat.

Doel van de taak Je leert in deze taak: • hoe je een artikelpresentatie in je bedrijf moet aanvullen.

1


?

Vragen

l

1

Kies vijf artikelen uit die in de winkel staan. Noteer ze in het onderstaande schema. Beantwoord daarna per artikel de vragen in het schema. Artikel

Waar staat, hangt of ligt het artikel?

Hoeveel exemplaren staan, hangen of liggen er?

Hoeveel exemplaren kan de klant zien staan, hangen of liggen?

1

2

3

4

5

l

Wanneer worden de artikelen in de winkel aangevuld?

l

Waarom worden juist op dat moment de artikelen aangevuld?

l

Door wie worden de artikelen aangevuld?

l

Ieder bedrijf heeft afspraken gemaakt over het aanvullen van de artikelen. Denk bijvoorbeeld aan gekoelde producten, flessen, artikelen met een korte houdbaarheid, het aantal artikelen dat er moet zijn enz. Zijn er in jouw bedrijf speciale regels met betrekking tot het aanvullen van artikelen?

2

3

4

5


2

Zo ja, noem drie afspraken die er binnen jouw bedrijf zijn gemaakt.

l

6

Welke hulpmiddelen gebruik je bij het aanvullen van de artikelen?

Opdracht

l

7

>

Artikelen worden op diverse manieren gepresenteerd. Bijvoorbeeld in een stelling, een hangrek, achter vitrines. Noem twee verschillende manieren in jouw winkel waarop artikelen worden gepresenteerd. 1. 2. Maak van beide presentaties een tekening.

3


l

8

Beschrijf de verschillen tussen de presentaties. Gebruik daarvoor het schema hieronder. Verschil

Presentatie 1

Presentatie 2

Grootte van de presentatie

Aantal gebruikte artikelen

Kleur

Soort artikel

Prijsaanduiding

Is het een aanbieding?

Is het een nieuw artikel?

Nog meer, namelijk...

Opdrachten

>

l

Ga je zelfstandig de artikelen aanvullen. Zorg ervoor dat je: - de voorgeschreven vak-/schapindeling handhaaft - de juiste hulpmiddelen correct gebruikt - de aanvulplaats schoon maakt - de artikelbeprijzing controleert - afwijkingen aan artikelen meldt - een handige werkwijze toepast - derving voorkomt - de presentatie er verzorgd uit laat zien.

l

a. Wat vond je moeilijk om te doen?

9

10

b. Wat vond je makkelijk om te doen?


4

Plaats in de winkel

c. Wat vond je leuk om te doen?

d. Wat vond je minder leuk om te doen?

5



Het herkennen van de winkel lay-out en de routing

Inleiding Een winkelier moet zijn winkelruimte zo verdelen dat de winkel een overzichtelijke indruk maakt. Dit is belangrijk voor de klanten en voor de medewerkers. De klanten moeten vlot en gemakkelijk de artikelen kunnen vinden. De medewerkers moeten goed hun werkzaamheden kunnen verrichten. In een winkel is hiervoor een indeling gemaakt. De weg die voor de klanten in de winkel is uitgezet, noem je de routing. In een supermarkt kun je dit heel duidelijk zien. De winkelpaden beginnen aan de linkerkant of rechterkant van de ingang. Als de winkelpaden links beginnen dan loopt de klant linksom de winkel door. In een kledingzaak is de routing weer heel anders. Bij een toonbankwinkel, zoals een bakker of een slager is het ook weer anders.

Doel van de taak Je • • •

leert in deze taak: de verschillende ruimtes in de winkel te herkennen en te benoemen waar de verschillende artikelgroepen staan hoe de routing van je bedrijf is.

1


Opdrachten

l

1

>

Voor deze opdracht heb je een plattegrond van jouw winkel nodig. Je gaat kijken naar de indeling en routing in de winkel. Werk je in een hele grote winkel, dan kan je beter een plattegrond van jouw afdeling gebruiken. Probeer een plattegrond van de winkel (of afdeling) te krijgen met daarop de winkelinrichting. Als je geen plattegrond kunt krijgen moet je zelf een plattegrond maken. • Oefen eens op school of thuis met het tekenen van een plattegrond. • Ga de winkel door en meet de afstanden. 1 grote pas is ongeveer één meter. • Neem passen van de ene kant van de winkel naar de andere kant. • Teken aan de hand van het aantal passen de plattegrond van de winkel. Teken de plattegrond op een vel papier.

l

Maak drie kopieën van de plattegrond.

l

Gebruik één kopie van de plattegrond van de winkel of de afdeling. Bekijk de winkel met de plattegrond in je hand. Kan je alles terug vinden wat er op de plattegrond aangegeven staat?

l

In een winkel zijn verschillende ruimtes te vinden. Zo zal er waarschijnlijk een personeelskamer zijn, toiletten, nooduitgang, magazijn, klantenservice, emballagepunt, serviceruimte, paskamers.

2

3

4

Geef op je plattegrond aan waar welke ruimte te vinden is. Geef iedere ruimte een letter, bijvoorbeeld de eerste letter van het woord. Voorbeeld: S = serviceruimte. Noteer de letters in de onderstaande tabel. letter

Soort ruimte


2

l

5

Gebruik voor deze opdracht een tweede kopie van de plattegrond. Schrijf in de tabel hieronder zes artikelgroepen op die in de winkel aanwezig zijn. artikelgroep

kleur

1. 2. 3. 4. 5. 6.

Geef op je plattegrond aan waar deze verschillende artikelgroepen staan of liggen. Doe dit door middel van kleur. Bijvoorbeeld geel = dameskleding, groen = frisdranken. Schrijf de kleuren op in het schema.

l

6

In de volgende opdrachten ga je een paar klanten in de winkel volgen. Waar komen de klanten binnen? Waar lopen ze naar toe? De ene klant loopt altijd gelijk naar de sinasappelen. En een andere klant loopt bijvoorbeeld altijd rechtstreeks naar de toonbank. Gebruik de derde plattegrond. Je gaat de looproute van tien klanten in de winkel volgen. Teken van de tien klanten de looproute op je plattegrond. Neem voor iedere klant een andere kleur kleurpotlood.

l

Welke route volgen de meeste klanten?

l

In welk deel van de winkel komen de klanten het minst vaak?

l

Welke artikelgroepen liggen aan de drukst bezochte route?

l

Welke artikelen liggen aan de minst druk bezochte route?

7

8

9

10

3


l

Kijk nog eens naar de klanten in een druk bezocht deel van de winkel. Naar welke kant van het pad of van de presentaties kijken ze het meest?

l

Waarom kijken ze daar het meest?

11

12


4


Huisstijl

Inleiding In Nederland hebben we heel veel verschillende winkels. Veel winkels hebben een eigen ‘gezicht’. Je herkent ze omdat ze een bepaalde kleur of logo hebben. Denk maar aan Blokker, Vroom en Dreesmann en Albert Heijn. We noemen dit een eigen huisstijl of uitstraling.

Doel van de taak Je leert in deze taak: • de huisstijl van de winkel te benoemen • de huisstijl van de winkel te herkennen.

1


Opdrachten

l

1

>

Ga naar buiten. Bekijk de voorkant van de winkel goed. Kruis hieronder aan wat je ziet. l bedrijfslogo buiten Waar zie je het bedrijfslogo?

l etalages Beschrijf hoe deze etalages er uit zien.

l reclameborden buiten Waar staan of hangen deze reclameborden?

l artikelen buiten (in manden, rekken) Waar staan of liggen deze artikelen?

l

Wat zie je nog meer aan de voorkant van de winkel?

l

Welke kleuren zie je aan de voorkant van de winkel?

l

Kunnen de klanten de winkel nog aan meer kanten bekijken?

2

3

4

Zo ja, aan welke kanten?

Wat kunnen de klanten aan die kanten zien?


2

l

5

Bekijk nu de binnenkant van jouw bedrijf. Kruis hieronder aan wat je ziet. l bedrijfslogo Waar zie je het logo?

l kleuren/kleurcombinaties Welke kleuren zie je?

Waar zie je de kleuren?

l bedrijfskleding Welke bedrijfskleding dragen de medewerkers?

Welke kleur heeft de bedrijfskleding?

l folders met naamsaanduiding Welke folders zie je?

Waar zie je deze folders?

l plastic zakken met bedrijfslogo Waar zie je deze plastic zakken?

l

6

Wat zie je nog meer in de winkel dat te maken heeft met huisstijl?

3


l

7

Kies een ander bedrijf uit de straat. Beantwoord de volgende vragen voor dit bedrijf. Bekijk de voorkant van de winkel goed. Kruis hieronder aan wat je ziet. l bedrijfslogo buiten Waar zie je het bedrijfslogo?

l etalages Beschrijf hoe deze etalages er uit zien.

l reclameborden buiten Waar staan of hangen deze reclameborden?

l artikelen buiten (in manden, rekken) Waar staan of liggen deze artikelen?

l

Wat zie je nog meer aan de voorkant van de winkel?

l

Welke kleuren zie je aan de voorkant van de winkel?

l

Bekijk nu de binnenkant van dat bedrijf. Kruis hieronder aan wat je ziet.

8

9

10

l bedrijfslogo Waar zie je het logo?

l kleuren/kleurcombinaties Welke kleuren zie je?

Waar zie je de kleuren?


4

l bedrijfskleding Welke bedrijfskleding dragen de medewerkers?

Welke kleur heeft de bedrijfskleding?

l folders met naamsaanduiding Welke folders zie je?

Waar zie je deze folders?

l plastic zakken met bedrijfslogo Waar zie je deze plastic zakken?

l

Wat zie je nog meer in de winkel dat te maken heeft met huisstijl?

l

Ga de gegevens van de twee bedrijven vergelijken. a. Welk van de twee bedrijven vind je het meest herkenbaar of het meest duidelijk?

11

12

b. Waarom vind je dat?

l

13

Maak in de huisstijl van je eigen bedrijf een poster voor een artikel dat in de aanbieding is.

5



Een artikelpresentatie maken

Inleiding In een winkel is het belangrijk om artikelen op een juiste manier te presenteren aan de klanten. In iedere winkel worden de artikelen anders gepresenteerd of neergezet. Een supermarkt presenteert de artikelen anders dan een schoenenwinkel. Met deze taak krijg je inzicht en vaardigheid om een artikelpresentatie te maken in jouw bedrijf.

Doel van de taak Je • • •

leert in deze taak een artikelpresentatie te maken: op de juiste wijze en met de juiste hulpmiddelen met het juiste promotiemateriaal met de juiste prijs-/tekstkaart.

1


Vragen

?

l

Ga in de winkel kijken welke artikelen er allemaal zijn. Welke artikelen zijn in jouw bedrijf geschikt om een artikelpresentatie mee te maken?

l

Waarom zijn deze artikelen geschikt om een artikelpresentatie mee te maken? Denk bijvoorbeeld aan seizoensinvloeden, reclame, beschikbare ruimte.

1

2

Opdrachten

>

l

Kijk hoe jouw collega’s een artikelpresentatie maken.

l

Op welke dag van de week wordt een artikelpresentatie meestal gemaakt?

l

Op welk tijdstip van de dag wordt een artikelpresentatie meestal gemaakt?

l

Is het dan rustig in de winkel?

l

Op welke plaats in de winkel wordt de presentatie opgebouwd?

l

Waarom wordt de presentatie op die plaats opgebouwd?

l

Welke hulpmiddelen worden gebruikt bij het maken van de presentatie?

3

4

5

6

7

8

9


2

l

Waar kun je de benodigde hulpmiddelen vinden?

l

Help met het maken van een artikelpresentatie.

l

Beantwoord de volgende vragen. a. Hoe ging het maken van de artikelpresentatie?

10

11

12

b. Wat vond je makkelijk om te doen?

c. Wat vond je lastig om te doen?

d. Begreep je alle aanwijzingen?

e. Stelden klanten jullie vragen tijdens het maken van de artikelpresentatie?

l

13

Kies met je praktijkopleider een artikel uit waarvoor jij een presentatie gaat maken. Welk artikel heb je gekozen?

3


l

Waarom heb je dit artikel gekozen?

l

Hieronder staat een lijst met aandachtspunten voor het maken van een artikelpresentatie. Vul de lijst in voor jouw presentatie.

14

15

Voor welk artikel maak je de presentatie? Op welke dag maak je de presentatie?

Hoe laat begin je met het maken van de presentatie? Hoeveel tijd mag je gebruiken?

Welke hulpmiddelen heb je nodig? (doek, pallet, lege dozen) Waar haal je de artikelen vandaan?

Waar liggen de hulpmiddelen?

Met welke aspecten moet je rekening houden? (gangpad vrijhouden, geen obstakels) Welke regels gelden in jouw bedrijf voor het maken van een artikelpresentatie?

l

16

a. Heb je de opdracht goed uitgevoerd?

b. Vond je het moeilijk om een presentatie te bouwen?

c. Wat vond je moeilijk?

d. Wat ging verkeerd bij het maken van de artikelpresentatie?

e. Heb je toen om hulp gevraagd?


4


Hygiëne toepassen

Inleiding In elk bedrijf is hygiëne belangrijk. Hygiëne is belangrijk voor de gezondheid. Maar ook is het belangrijk voor de uitstraling van het bedrijf. Ga zelf maar na. Vind jij het prettig om ergens te kopen waar het niet schoon is? Maar vooral in de winkels waar levensmiddelen worden verkocht is hygiëne belangrijk. Dus bij de bakker, groenteboer, slager en supermarkt. In deze winkels is het zeer belangrijk dat het er schoon is.

Doel van de taak Je leert in deze taak: • de regels voor hygiëne die er gelden in jouw bedrijf • wat elke afdeling moet doen om zich te houden aan de regels.

1


Opdrachten

>

l

Staan de voorschriften voor hygiëne in jouw bedrijf op papier?

l

Vraag een kopie van de voorschriften voor hygiëne. Lees de voorschriften door. Als je iets niet begrijpt vraag je om uitleg aan je praktijkopleider.

l

Welke voorschriften of huisregels zijn er binnen jouw bedrijf of op jouw afdeling voor een goede hygiëne?

l

Bedrijven die etenswaren verkopen moeten voldoen aan de HACCP-regels. Weet jij wat dit is?

1

2

3

4

Beschrijf wat HACCP is.

l

Vraag aan je praktijkopleider of er binnen jouw bedrijf gewerkt wordt met HACCP.

l

Wat moet er in jouw winkel of op jouw afdeling gedaan worden aan HACCP?

5

6


2

l

Waarom moeten deze dingen gedaan worden?

l

Hoe worden de HACCP-werkzaamheden in jouw winkel administratief genoteerd?

l

Wat wordt er genoteerd?

l

Werk op jouw afdeling volgens de HACCP-regels. Houd ook de administratieve zaken bij zoals afgesproken.

7

8

9

10

3


Thema Presentatie en goederenverwerking Taak 10 Voorkomen van diefstal

Inleiding Diefstal veroorzaakt derving. Het bedrijf verliest inkomsten. Derving is een verliespost voor elk bedrijf en kan ontstaan door verschillende oorzaken. Je kunt zelf helpen deze verliespost te verminderen door tijdens je werkzaamheden goed op te letten. Derving kan verschillende oorzaken hebben. Mogelijke oorzaken zijn: • diefstal • breuk • verkleuring • beschadiging • foutief prijzen. De grootste derving ontstaat vaak door diefstal. Deze taak is gericht op het voorkomen van diefstal.

Doel van de taak Je leert in deze taak derving te voorkomen door: • zelf te letten op het voorkomen van diefstal • te weten welke maatregelen het bedrijf heeft genomen ter voorkoming van diefstal.

1


Opdrachten

>

l

Loop eens door het bedrijf. Kijk goed rond of je maatregelen ter voorkoming van diefstal kunt ontdekken. Jouw bedrijf kan bijvoorbeeld de artikelen hebben beveiligd. Ook kunnen er camera’s en spiegels hangen. De kassa kan een signaal geven als deze wordt geopend. Schrijf drie maatregelen op die jouw bedrijf heeft genomen om diefstal te voorkomen.

l

Hoe voorkomen deze maatregelen diefstal?

1

2

1.

2.

3.

Vragen

?

l

Een bedrijf heeft huisregels om diefstal in het bedrijf te voorkomen. Welke huisregels zijn er om diefstal in het bedrijf te voorkomen?

l

Diefstal kan worden gepleegd door klanten, personeel en leveranciers. Welke regels heeft het bedrijf om diefstal door personeel te voorkomen?

l

Hoe moet personeel reageren op signalen van diefstal door klanten?

3

4

5


2

l

Moet jij dit ook doen?

l

Noem twee voorbeelden van maatregelen die je zelf neemt ter voorkoming van diefstal.

6

7

3


Thema Presentatie en goederenverwerking

Recommend Documents