thema Ondernemen(d) in het sociale domein
CMO Groningen september '09, nr. 16
P
U N T
Redactioneel
CMO Groningen heeft in de afgelopen jaren, naast de provinciale taken, flink ingezet op het uitbreiden van haar orderportefeuille gefinancierd door gemeenten, rijks- en Europese subsidies en allerlei uitvoeringsorganisaties. In dit nummer van PUNT geven we daar een beeld van en laten we zien dat CMO Groningen ondernemend is. In veel provincies is momenteel een discussie aan de gang over de rol van de Centra voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMO's), naar aanleiding van het advies van de commissie Lodders aan het kabinet. Wat is hun rol? Wat is de rol van de provincie in relatie tot die van gemeenten? In onze provincie is het College van GS bij haar aantreden in 2008 al duidelijk geweest, getuige ook de titel van haar beleidsprogramma: Sociaal en slagvaardig. De provincie heeft een taak op het sociale domein en zal dat samen met de gemeenten invullen, gebiedsgericht. Daarnaast speelt ook in veel provincies de herbezinning over het wel of niet aanbesteden in plaats van subsidiëren. Net als CMO Groningen heeft een aantal CMO's (een gedeelte van) hun vaste subsidie geflexibiliseerd zien worden en moest dus bekijken hoe er opdrachten binnen te halen waren uit de 'markt', dat wil zeggen: van andere financiers en opdrachtgevers dan de provincie. We hopen de lezers duidelijk te maken dat CMO Groningen een ondernemende organisatie is die kansen ziet en benut om naast de provinciale activiteiten andere geldbronnen te activeren voor duurzame investeringen in de sociale vitaliteit van onze mooie provincie. Een scala aan projecten en activiteiten passeert de revue. Wij wensen u veel leesplezier. Sjikke Mulder, Eddie van Hierden
Ondernemen vanuit je hart
3
Van samen werken naar samenwerken
6
Ook allochtone vrouwen starten eigen kinderopvangonderneming
8
Stap voor stap naar vernieuwing integraal veiligheidsbeleid
10
Armoedebestrijding in Suriname
12
Alle jongeren in beeld
14
Gemeente Zuidhorn peilt wat jongeren vinden
16
Net dat extra steuntje in de rug
18
Youth in Action
20
Hoe één en één drie kan worden
23
Kort Nieuws
25
Column Liesbeth Kneppers
27
Ondernemen vanuit je hart
N
G R O NI
GE
N
"Richtinggevend voor onze activiteiten in en buiten de provincie Groningen is onze visie op hoe je leefbaarheid in stand houdt en bevordert. En onze filosofie over de rol die we als Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling willen en kunnen spelen in de maatschappij. Ogen en oren open houden; kansen signaleren en benutten om maatschappelijke problemen aan te pakken."
Aan het woord zijn Sjikke Mulder en Eddie van Hierden. Van Hierden: "We dagen al onze medewerkers uit om letterlijk en figuurlijk om zich heen te kijken. Wat zie je op jouw werkterrein? Wat signaleer je in je - directe - omgeving of verder weg, waar we wat aan kunnen doen? Welke ideeën en mogelijkheden zie je om dat aan te pakken?" Mulder: "De andere kant van de medaille is de stimulans die uitgaat van
ruimere financiële mogelijkheden. Want natuurlijk is het ook: alert zijn op kansen die fondsen, subsidiemogelijkheden bieden. Dus snel reageren, schakelen en verbinden. Welke creatieve aanpak ontwikkelen we? Welke samenwerkingspartners betrekken we daarbij: bestaande of nieuwe partners. Want die zak geld maakt wel meer mogelijk. Al kunnen we dat nooit alleen. Zo hebben we de afgelopen jaren veel in Groningen kunnen initiëren. Maar de wereld is groter dan Groningen, we kijken ook over de grenzen. Cruciaal om dat iedere keer opnieuw mogelijk te maken, zijn onze medewerkers en netwerken." De wereld is groter dan de provincie Groningen Het is een kwestie van kansen zien en proactief handelen. In de loop der tijd heeft CMO Groningen zo een flink aantal projecten geïnitieerd. Mulder: "Maar omgekeerd
PUNT september '09, nr. 16
"Maatschappelijk ondernemen doen we vanuit ons hart, omdat we iets willen betekenen voor mensen. Daadwerkelijk willen bijdragen aan leefbaarheid. Voor ons betekent dat in de dagelijkse praktijk alert zijn op kansen, zien hoe je een creatieve, nieuwe aanpak kunt neerzetten en daar partners bij zoeken. Dat doen we in Groningen, maar ook daarbuiten. In Nederland, in Europa en nu zelfs in Suriname. Het is het koppelen van goede ideeën aan financiële mogelijkheden die voorbij komen".
PUNT september '09, nr. 16
werkt het ook: omdat onze expertise bekend is, benaderen organisaties ons met vragen of we een project (mee) willen ontwikkelen. Het scala aan ontwikkelde projecten is breed: vier Equalprojecten voor de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt, projecten op gebied van harmonisatie kinderopvang - peuterspeelzaal werk, kleinschalig ondernemerschap. We stimuleren samenwerking op toeristisch gebied, stimuleren toeleiding naar de arbeidsmarkt van allochtone vrouwen en nog veel meer. Recent kregen we de vraag een project mee te ontwikkelen in Suriname: Business4all." Om te begrijpen hoe CMO Groningen anno 2009 een project in Suriname doet, moeten we eerst een flink aantal jaren terug in de tijd. Mulder: "We constateerden 'witte vlekken' op het Groningse platteland, zonder kinderopvang. We ontwikkelden een franchisemodel voor - kleinschalige - kinderopvang: Thuishuis. Vrouwen die als zelfstandig ondernemer een kinderopvang startten. Het project - als pilot gestart - bleek levensvatbaar en zo succesvol dat Thuishuis op termijn zelfstandig verder kon. Met die ervaringen startte - volgens een vergelijkbare formule - een tweede franchiseproject Compucor; flexibele computerhulp aan huis. Ook dit project is inmiddels verzelfstandigd.
Grensoverschrijdend
Een netwerkorganisatie pur sang
De jarenlange ervaring met het franchisemodel en stimuleren van zelfstandig ondernemerschap bracht CMO Groningen in Suriname. Een van de vele netwerkcontacten - in dit geval Interconnect - maakte Sjikke Mulder attent op een maatregel voor projecten in Suriname. Werkend in een breder samenwerkingsverband deelt CMO Groningen haar kennis in een project voor zelfstandig ondernemerschap van vrouwen. De Surinaamse economie drijft vooral op vrouwen, maar juist zij durven minder risico's te nemen. Het franchisemodel maakt de drempel naar zelfstandig ondernemer schap lager. Als het lukt die vrouwen als zelfstandig ondernemer aan werk te helpen, heeft dat veel meer effecten dan alleen op de positie van vrouwen en hun kinderen. Binnenkort begint een vierde project gebaseerd op het franchisemodel. Alle contacten opgebouwd in Interreg, binnen en buiten de provincie en over de grens met Duitsland resulteren in het project Franchise4Women dat start in de EemsDollardregio. Franchise4Women richt zich op vrouwelijke ondernemers die een aanbod op gebied van persoonlijke dienstverlening willen ontwikkelen. Het project is een samenwerking tussen provincies in de grensregio, verschillende bestuurlijke en maatschappelijke organisaties. (zie ook www.edr.eu)
Mulder: "We hebben goede relaties met en in de drie noordelijke provincies en daarbuiten, met ministeries en publieke organisaties. Daar komt een deel van onze opdrachten vandaan. Zien we kansen of mogelijkheden dan kunnen we als CMO de verbindende factor en schakel zijn en makkelijk partijen om tafel brengen. Als directie, maar dat geldt ook voor de adviseurs, hebben we verbindingen met en toegang tot allerlei netwerken ook in het bedrijfsleven. PMOG (www.pmog.nl) is zo'n cruciaal netwerk waarin we actief zijn. Een belangrijk netwerk ook om projecten als bijvoorbeeld de Beursvloer en de kunstveiling te kunnen realiseren." Participeren in netwerken zien ze beiden als voorwaarde voor succes. Deelnemen aan netwerken betekent halen én brengen, gezamenlijke belangen behartigen, en delen van successen, Mulder: "Onze medewerkers zijn de ambassadeurs van de organisatie."
Maatschappelijk betrokken en verantwoord ondernemen speelt naast extern ook intern een rol. Mulder: "Niet alleen zeggen, ook zelf doen. Aandacht voor People, Planet en Profit, maar dan wel in die volgorde. In ons personeelsbeleid kiezen we bewust om mensen die een grote afstand hebben tot de arbeidsmarkt, kansen te bieden in met name de ondersteunende dienst. Ook als dat soms meer geld kost." "Het zit in het dna van de organisatie," antwoordt Van Hierden op de vraag hoe ze er in slagen dat medewerkers die rol zien en pakken. "Natuurlijk zijn er voorlopers in de organisatie die met innovatieve ideeën kwamen, geld zagen en mogelijkheden. Om je heen kijken, zien wat je vanuit je werk kunt beïnvloeden en kansen pakken, gebeurt nu breed in de organisatie. Mulder: "En daarbij is met name veel aandacht voor de positie van (allochtone) vrouwen en jongeren. Vanuit de betrokkenheid bij het werk en vanuit het besef dat mensen in de regio er baat bij hebben. Het opzetten van het Expertisecentrum Voortijdig Schoolverlaters, samen met andere partners is ook een voorbeeld van ons maatschappelijk ondernemen. We willen gemeenten en scholen de mogelijkheid bieden om de problematiek van voortijdig schoolverlaters goed in beeld te
krijgen om er vervolgens iets aan te doen". Van Hierden: "Onze filosofie is dat de leefbaarheid in dorpen voorwaarde is voor een veilig en gezond leven, waarbij voorzieningen dan belangrijk zijn. Maar je moet wel steeds kijken naar nieuwe mogelijkheden en niet alleen vasthouden wat er is. Als voorzieningen verdwijnen, hoe kun je dan toch dingen zo regelen dat 't mogelijk blijft om er prettig te wonen. We stimuleren de creativiteit van medewerkers en stimuleren hen om met ideeën te komen. Als CMO zien we vaak als eerste wat er speelt, wat er moet gebeuren en dan doen we er wat aan!"
Ria de Graaf, CMO Groningen
Nederland
Suriname PUNT september '09, nr. 16
People, planet en profit
Harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk
Van samen werken naar samenwerken "Het leukste in het project 'Van 0 tot 4 begin je hier...' was het begeleiden van de tien koppels van peuterspeelzalen en kinderopvang, die een mogelijke samenwerking gingen verkennen," zegt Aletta van den Berg, projectleider. "Het bij elkaar in de keuken kijken, zien hoe het daar in de praktijk toegaat, wat de kracht is van die werksoort. Ontdekken ook
V A T 4 I N H
0 N O T B E G J E I E R
dat de beelden die over en weer bestaan veelal niet kloppen."
PUNT september '09, nr. 16
D
at klinkt simpel, maar er ging wel wat aan vooraf. In 2007 diende CMO Groningen samen met QuiVive kwaliteit een projectvoorstel in bij het Ministerie van OCW. Dat ministerie stelde middelen beschikbaar om vooruitlopend op de Harmonisatiewet pilotprojecten harmonisatie kinderopvang peuter-speelzalen op te zetten. De aanvraag van CMO Groningen en Qui Vive werd gehonoreerd. Na een wervingsactie gaan tien koppels van peuterspeelzalen en kinderopvang die zich vrijwillig meldden aan de slag om samenwerking te verkennen. De ingezette koers op samenwerking bood de ruimte die nodig was om zonder dwang elkaar te verkennen. De term fusie zou van meet af aan al druk leggen op het proces. Van den Berg: "Als ze ontdekken dat ideeën niet kloppen, gaan die beel-
den schuiven en zie je dat er ruimte ontstaat. De nadruk ligt dan niet meer op 'we zijn anders', maar op 'wat hebben we gemeen, hoe kunnen we elkaar versterken'. Daar leg je ook de basis voor nadenken en praten over samenwerken. Je maakt de kracht van beide werksoorten zichtbaar en de winst die samenwerking oplevert. Winst voor de organisaties maar vooral ook voor ouders en kinderen. Samen kun je een breder en flexibeler aanbod doen, meer kwaliteit leveren. Met name op het platteland biedt het mogelijkheden om - voorschoolse voorzieningen dicht bij huis te - blijven - bieden." Van den Berg is onder de indruk van de snelheid waarmee het proces in sommige gemeenten gaat. Als voorbeeld noemt ze Bedum. Daar speelde de gemeente nadrukkelijk een stimulerende rol om de samen-
Van den Berg: "Essentieel in dat proces is voldoende ruimte en tijd om de kansen en mogelijkheden die samenwerking biedt, te verkennen. Daarbij is leidend 'wat hebben we elkaar en vooral ouders en kinderen te bieden'. Die benadering genereert meer energie dan de insteek 'we zijn veroordeeld tot elkaar'. Beide werksoorten kunnen veel leren van elkaar. Peuterspeelzalen hebben veel te bieden op het terrein van voor- en vroegschoolse educatie. Omgekeerd kunnen zij leren van de expertise die de kinderopvang heeft'. Als organisaties er in slagen die kracht, kennis en ervaring te combineren komen ze er samen sterker uit. En minstens zo belangrijk: samen kunnen ze ouders een gedifferentieerder aanbod doen."
Het project is in april afgesloten met een zeer succesvolle conferentie in Zwolle onder de titel: 'Krachten bundelen! de uitdaging van Harmonisatie.' Van den Berg: "De Wet kinderopvang en de door de overheid opgelegde harmonisatie tussen peuterspeelzaalwerk en kinderopvang maakt dat gemeenten, maar zeker ook het management van deze beide werksoorten het proces nu verder moeten oppakken en stimuleren. Daarbij kunnen gemeenten CMO Groningen inschakelen om dat proces te begeleiden, want dat gaat onherroepelijk door." Inmiddels is Aletta van den Berg al volop bezig met een vervolgproject 'Schakels in de jeugdketen'. Daarbij staat de rol van kinderopvang in de brede zin van het woord centraal. Binnen dit project gaat het om bewustwording van de eigen rol en het belang van de werksoort in relatie tot onder meer onderwijs en de zorg. Van den Berg: "Daar kijk ik echt naar uit. Want ik weet nu al dat ik met koppels die in het vorige project gevormd zijn, in dit project opnieuw mag samenwerken."
Ria de Graaf, CMO Groningen
= Bij CMO Groningen zijn
opvraagbaar de documentaire 'Tot je vier bent' en de bijbehorende methodische handleiding. De documentaire is gemaakt tijdens het project over de verschillende aspecten van Harmonisatie en is zeer bruikbaar bij de begeleiding van een dergelijk proces bij organisaties voor peuterspeelzaalwerk en kinderopvang. = De site van het project 'Van 0 tot
4 begin je hier' is nog tot zomer 2011 operationeel. In het kader van harmonisatie is deze site zeer actueel. U vindt hier onder meer (recente) informatie, documenten en nieuws die van belang zijn voor de samenwerking tussen peuterspeelzalen en kinderopvang. = Concrete voorbeelden, info en
downloads van bijvoorbeeld een organisatorische fusie of van een inhoudelijke samenwerking zijn te vinden op de website www.0tot4hier.nl of op de site = van de kinderopvangorganisaties www.amarinskindercentra.nl of www.drieluikkinderopvang.nl
PUNT september '09, nr. 16
werking in gang te zetten. De kinderopvang en de peuterspeelzaalorganisatie in die gemeente kenden elkaar niet. Ze wilden wel toenadering zoeken, maar wisten niet hoe. Doordat de gemeente de opdracht gaf, zijn daar inmiddels grote stappen gezet. Over en weer hadden beide organisaties aanvankelijk een wat afwachtende houding. Binnen een half jaar realiseerden ze een forse omslag in denken én doen en organiseerden ze samen studiedagen. De organisatorische fusie is ondertussen een feit. De volgende stap in het proces is ook inhoudelijk de samenwerking verder vorm geven.
Kleurrijke variant van succesvol thuishuisconcept
Ook allochtone vrouwen starten eigen kinderopvangonderneming Kleurrijk Thuishuis is een project dat allochtone vrouwen stimuleert een eigen bedrijf te starten in de vorm van kinderopvang aan huis. Het project loopt van oktober 2007 tot eind 2009. Op dit moment zijn al twee kleurrijke Thuishuizen in bedrijf: Mi Casa in Groningen en miniKidz in Hoogezand. Daarnaast zijn elf allochtone vrouwen serieus bezig met voorbereidend werk voor een eigen onderneming in de kinderopvang.
PUNT september '09, nr. 16
K
leurrijk Thuishuis maakt gebruik van het Thuishuisconcept dat in 2001 is ontwikkeld. Het Thuishuisconcept is erg succesvol. Er zijn al meer dan veertig Thuishuizen in de drie noordelijke provincies. Tot 2007 meldden zich echter geen allochtone vrouwen aan. Celeste Banning, projectcoördinator van Kleurrijk Thuishuis: "We hoopten met een specifieke wervingsmethodiek en aangepaste scholing allochtone vrouwen wel te kunnen bereiken. Dat blijkt inderdaad te lukken. Inmiddels hebben negen allochtone vrouwen de speciale kleurrijke thuishuisopleiding afgerond. Vier allochtone vrouwen zijn toegeleid naar de reguliere opleiding voor Thuishuisondernemers, van wie twee al zijn gediplomeerd. Die twee gediplomeerden zijn nu zover dat hun Thuishuis open is. De ene in Hoogezand, de andere in Groningen."
Op 26 juni jl kregen negen vrouwen, allen deelnemers aan het project 'Kleurrijk Thuishuis', hun officiële Thuishuiscertificaat. Dat certificaat biedt hen toegang tot het ondernemerschap in de kleinschalige kinderopvang vanuit huis. Stichting Thuishuis ondersteunt hen bij de start van hun bedrijf.
Kleurrijk Thuishuis heeft bewezen dat het thuishuisconcept ook interessant is voor allochtone vrouwen. Banning: "De vrouwen die aan het project deelnemen zijn bijzondere vrouwen. Ze hebben vaak al een lange weg achter de rug, maar willen graag hun positie versterken. Ze zijn zeer gemotiveerd om zich verder te ontwikkelen en betekenis te geven aan hun leven in Nederland." Toch zouden deze vrouwen zich niet gauw als 'gewone' thuishuisondernemer melden. Banning geeft aan dat dit om te beginnen te maken heeft met de manier waarop Stichting Thuishuis deelnemers werft. "Allochtone vrouwen moet je via netwerken werven. Met advertenties in de krant, die voor autochtone vrouwen goed werken, bereik je deze doelgroep niet." Een andere factor is de maatschappelijke positie van allochtone vrouwen. In vergelijking met de gemiddelde autochtone thuishuisondernemer zijn ze minder ruim behuisd, zitten ze vaker in de huursector en hebben ze weinig financiële armslag. Sommigen moeten verhuizen voor ze echt kunnen beginnen en veel van deze vrouwen moeten het geld voor de inrichting en aanpassing van hun huis lenen. Banning: "Gelukkig staan woningbouwcorporaties en sociale diensten heel positief tegenover
onze initiatiefrijke deelnemers. Toch zouden veel vrouwen stuklopen op de regels en procedures als wij hen niet ondersteunden." 'Mede mogelijk gemaakt door' Het bereiken en ondersteunen van allochtone vrouwen vraagt extra inspanning, maar levert duidelijk wat op. Verschillende organisaties hebben hiervoor hun nek uitgestoken. Naast CMO Groningen geven het Alfa-college, het multicultureel vrouwencentrum Jasmijn en Stichting Thuishuis het project gestalte. De ervaringen en leerpunten uit het project worden na de projectperiode overgedragen aan Stichting Thuishuis, die ook de verdere begeleiding van de allochtone thuishuisondernemers voor haar rekening zal nemen. Kleurrijk Thuishuis heeft een begroting van ruim twee ton. Het Ministerie van OCW is de grootste financier: in het kader van de Subsidieregeling Emancipatie draagt het ministerie € 150.000 bij. Andere financiers zijn de gemeente Groningen, de provincie Groningen, Stichting Thuishuis, CMO Groningen en het Mamamini-fonds.
Marian Feitsma, CMO Groningen
Kijk ook op: www.thuishuis.info
Ana Rita Castaño Cardona is de vrouw achter het Thuishuis 'Mi Casa' in de Groningse wijk Paddepoel. Castaño Cardona is afkomstig uit Colombia, maar heeft verscheidene jaren als pedagogisch medewerker in Nederlandse kindercentra gewerkt. Ze is nu voor zichzelf begonnen, omdat het op haar leeftijd (55+) moeilijk is een (nieuwe) vaste baan in loondienst te vinden. Bovendien heeft ze zo de mogelijkheid 'kinderopvang met een Spaans tintje' te bieden. Castaño Cardona kreeg via Nijestee een geschikte woning. Sinds 1 maart is haar onderneming ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, maar het geld voor de inrichting (microkrediet via Qredits) liet tot juni op zich wachten. Onlangs kwam de eerste aanmelding binnen. Castaño Cardona: 'Het gaat om een Nederlands-Cubaans stel, dat hun kind tweetalig wil opvoeden. Wat ik kan bieden met Mi Casa sluit precies aan bij wat zij zoeken. Het benadrukken van mijn Spaanstalige achtergrond lijkt dus een goede zet te zijn'.
PUNT september '09, nr. 16
Meer kleur in de Thuishuizen
CMO Groningen adviseert gemeente Hoogezand-Sappemeer
Stap voor stap naar vernieuwing integraal veiligheidsbeleid Het integraal veiligheidsbeleid (IVB) van de gemeente Hoogezand-Sappemeer is aan actualisering toe. Het huidige beleidskader IVB dateert van 2003 en de ongunstige positie van de gemeente in de landelijke Veiligheidsindex vraagt om actie. De gemeente schakelde CMO Groningen in om een analyse te maken van de lokale veiligheidssituatie en te adviseren over vernieuwing van het IVB. De uitvoering is nog gaande. CMO Groningen werkt aan de hand van een driestappenplan: analyseren, prioriteren, concretiseren.
PUNT september '09, nr. 16
Analyse op meerdere sporen Het IVB is een omvangrijk beleidsterrein, waar nagenoeg alle gemeentelijke diensten mee te maken hebben. Het gaat over overlast en verloedering in de woonomgeving, huiselijk geweld, diefstal en inbraak. Maar ook over zaken als verkeersen bedrijfsveiligheid, uitgaansproblemen, gevaarlijke stoffen, rampenbestrijding. De eerste stap in de vernieuwing van het IVB van HoogezandSappemeer was het maken van een analyse van de bestaande veiligheidssituatie. Daarvoor heeft CMO Groningen cijfers en feiten uit diverse monitors en bevolkingsonderzoeken bijeen gebracht in één overzichtelijke rapportage. Om de gegevens op waarde te kunnen schatten, zijn deze waar mogelijk vergeleken in de tijd: wat is er de afgelopen jaren in HoogezandSappemeer verbeterd of verslech-
terd? Ook is nagegaan hoe de gemeente ervoor staat in vergelijking met andere middelgrote gemeenten in de provincie Groningen. De uitkomsten zijn op papier gezet en voorgelegd aan een aantal sleutelfiguren per veiligheidsveld, voor een kijkje achter de cijfers en feiten. De sleutelfiguren gaven hun interpretatie en benoemden de risicofactoren, die een verklaring voor de cijfers kunnen geven. Ook noemden ze de
Zes bouwstenen van integraal veiligheidsbeleid
factoren die positief werken op de veiligheid(sbeleving). Al deze gegevens zijn bouwstenen voor het nieuwe IVB. Op zoek naar de waarheid Het plaatje dat uit de analyse van CMO Groningen naar voren komt, is positiever dan de gemeente op grond van haar plek in de landelijke Veiligheidsindex verwachtte.
Met deze werkwijze is het gelukt in de analyse vijf belangrijkste veiligheidsvraagstukken te benoemen, die breed worden gedragen. Prioriteren en concretiseren Na de analyse is het bepalen van de prioriteiten aan de orde. CMO Groningen adviseert de gemeente om - op basis van de analyse - zelf te bepalen wat er moet gebeuren en professionals, die weten wat op de verschillende veiligheidsvelden speelt, te vragen hoe dat het best te realiseren is. De gemeente beraadt zich op dit advies, want ze ziet ook voordelen in het gezamenlijk met professionals bepalen wat er moet gebeuren. In het najaar organiseert CMO Groningen samen met de gemeente een werkconferentie voor het veld, om de prioriteiten van het IVB (nader) te bepalen en uit te werken. Met de input van de werkconferentie en de analyse formuleert CMO Groningen vervolgens, in nauwe samenspraak met de gemeente, het uitvoeringsplan IVB. Als het uitvoeringsplan klaar is, zit de nu lopende opdracht voor CMO Groningen erop. Maar als Hoogezand-Sappemeer (of een andere gemeente) dat wenst, kan CMO Groningen ook ondersteuning bieden bij het op een projectmatige manier implementeren van IVB. Beleid vertalen naar SMART geformuleerde doelen en resultaten,
een tijdpad, uitvoering en terugkoppeling van resultaten. Zo ontstaat een cyclisch proces waarbij na verloop van tijd opnieuw een analyse wordt gemaakt, nieuwe prioriteiten worden bepaald en een nieuw uitvoeringsplan wordt opgesteld. Met als resultaat dat elke beleidscyclus een aantoonbare verbetering oplevert van de veiligheidssituatie in de gemeente.
Fransje Grisnich, Marian Feitsma, CMO Groningen
Kijk ook op: www.veiligegemeenten.nl
Vijf belangrijkste veiligheidsvraagstukken in Hoogezand-Sappemeer: = Veiligheid in kwetsbare wijken.
Veel veiligheidsproblematiek heeft te maken met de zwakke sociaal-economische positie van burgers in een aantal wijken. = Geweld, op straat en achter de voordeur. = Vernieling, sterk gerelateerd aan uitgaan in het weekend. = Verkeersoverlast: snelheidsovertredingen in de wijken, parkeeroverlast rond basisscholen, vrachtverkeer in de bebouwde kom. = Veiligheidsrisico's voor jongeren: drugsgebruik, cyberpesten, tienerzwangerschappen.
PUNT september '09, nr. 16
Hoogezand-Sappemeer staat in die index op nummer 74 van in totaal 443 gemeenten in Nederland. Op nummer 1 staat de meest onveilige gemeente. De Veiligheidsindex gaat over inbraak, diefstal, vernieling en geweld. Een hoge (negatieve) score op geweld en vernieling veroorzaken vooral deze ongunstige plek van Hoogezand-Sappemeer. Terreinen waarop de gemeente het relatief goed doet, zoals radicalisering onder jongeren, verkeersveiligheid, brandveiligheid van gebouwen en veiligheidsgevoel van inwoners, tellen in de Veiligheidsindex niet mee. Doordat verschillende schriftelijke bronnen een uiteenlopend beeld geven en sleutelfiguren elkaar soms tegenspreken, vroeg de gemeente zich af hoe het nu echt zit met de veiligheid. CMO Groningen stelde vast dat het ondoenlijk is 'de waarheid' boven tafel te krijgen. Opvattingen van inwoners zijn geen optimale graadmeter voor de veiligheidssituatie. Want die worden sterk beïnvloed door incidenten en zijn soms gebaseerd op aantoonbaar onjuiste beeldvorming. Maar ook 'harde cijfers' hebben hun beperkingen: ze geven weer wat mensen hebben gezien, aangegeven en gemeld, en niet wat werkelijk is gebeurd. Wat wel kan, is het zo dicht mogelijk benaderen van de realiteit, door weer te geven wat verschillende bronnen aangeven en hoe sleutelfiguren dat duiden vanuit hun dagelijkse praktijk van werken.
Armoedebestrijding in Suriname Om te zorgen dat ontwikkelingsgeld terecht zou komen bij de mensen die het nodig hadden, bedacht minister Bert Koenders een regeling waarin het geld kon worden aangevraagd door maatschappelijke organisaties in Suriname en Nederland: de Twinningfaciliteit Suriname-Nederland. CMO Groningen heeft samen met andere partners*) met succes een project ontwikkeld: Business4All.
B
PUNT september '09, nr. 16
usiness4All is een project om vrouwen te stimuleren ondernemer te worden of te blijven. Het project Business4All duurt twee jaar en loopt tot eind 2010. CMO Groningen bracht hierbij haar jarenlange ervaring met het opzetten van kleinschalige zelfstandige ondernemingen voor vrouwen in, waarvoor zij in 2007 was genomineerd voor de European Enterprise Award. "Een meerderheid van de bevolking in Suriname leeft onder de armoedegrens (minder dan één US dollar per dag te besteden), naar schatting meer dan 60%. Vrouwen spelen een centrale rol in het Surinaamse sociale en gezinsleven, maar zij bevinden zich vaak in een kwetsbare sociaaleconomische positie. Zij hebben het overgrote deel van de zorg voor de kinderen tot hun verantwoordelijkheid, zijn vaak hoofd van het gezin en alleenstaand ouder, maar hebben vaak geen zeggenschap over het gezinsinkomen. De
ontwikkeling van het midden- en kleinbedrijf, ofwel micro-ondernemingen, biedt een van de sterkste mogelijkheden voor een structurele armoedebestrijding en ontwikkeling van het land. Uit: Facts & Figures, ondersteuningsmogelijkheden voor vrouwelijke ondernemers in Suriname (B4all 2009)
Een van de partners binnen het project, de Nationale Vrouwen Beweging in Suriname, heeft 21 sterke vrouwen geselecteerd om deel te nemen aan het project. Vanuit CMO Groningen hebben we in mei alle vrouwen geïnterviewd en de Organisatiespiegel [zie kader] afgenomen. De vrouwen hebben verschillende achtergronden: sommige onderneemsters werken al zeer professioneel, maar willen een volgende stap (export?) maken; andere onderneemsters zijn nog kleinschalig bezig, maar hebben wel duidelijke doelen voor ogen. Uit de organisatiespiegel kwam
voor alle onderneemsters een traject, dat soms individueel, soms gezamenlijk vorm krijgt. Hierbij zijn bedrijfstrainingen en individuele begeleiding door de Surinaamse partners van essentieel belang. In twee jaar tijd worden de vrouwen geschoold, getraind en begeleid naar zelfstandig ondernemerschap of verder op weg geholpen met een verbeterde bedrijfsvoering. In het najaar van 2010 resulteert dit in hun presentatie op de Vrouwenhandelsbeurs in Paramaribo.
De Organisatiespiegel De organisatiespiegel Business4All is een instrument, waarmee CMO Groningen de stand van zaken op bedrijfskundig gebied in beeld brengt. We lichten samen met de onderneemster de organisatie door met het verzamelen van informatie en een beoordeling van alle bedrijfsonderdelen. Op die manier wordt duidelijk op welke onderdelen de organisatie zich verder kan ontwikkelen en waar extra ondersteuning nodig en wenselijk is.
Het doel van de jeugdige Caprino Winimarki is heel duidelijk: ze wil een eigen zaak beginnen met de verkoop van incontinentiemateriaal en materiaal voor diabetici. Ze is apothekersassistente en heeft al marktonderzoek gedaan in de wijk waar ze wil beginnen. Winimarki: 'Ik wil mensen niet alleen maar iets verkopen, maar ook hen goed advies en nazorg geven. Daar is grote behoefte aan hier in Paramaribo'. Ze heeft al een pand op het oog, is bezig met haar ondernemingsplan en wil graag ondersteuning bij financieel management, inclusief kostprijsberekening.
Branche: kleding Magda Adjassi is van kinds af aan al bezig met het ontwerpen van pangi's, traditionele wikkelrokken volgens de Saramaccaanse traditie met een pauwenpatroon. Ze woont aan de rand van Paramaribo met negen kinderen, waar ze alleen voor zorgt. Haar geld verdient ze met het verkopen van de pangi's. Het liefst zou ze zich alleen op het ontwerpen van nieuwe pangi's richten en dan zou iemand anders de ontwerpen kunnen naaien. Dat is misschien mogelijk in de toekomst. Ze wil graag leren een businessplan te maken voor haar onderneming en advies over het exporteren naar het buitenland.
Sjikke Mulder, CMO Groningen
Voor meer informatie: www.business4all.info
*) Samenwerkingspartners in dit project zijn: Nationale Vrouwen Beweging, Vereniging Surinaams Bedrijfsleven, Kamer van Koophandel en Fabrieken, St. de Drie Ankers, Alfa College, Multicultureel Vrouwencentrum Jasmijn, Interconnect en CMO Groningen (penvoerder).
PUNT september '09, nr. 16
Branche: medische hulpmiddelen
Drentse onderwijsmonitor basis voor beleid
Alle jongeren in beeld Cijfers vormen de basis voor ontwikkeling van onderwijsbeleid op alle niveaus. De Drentse onderwijsmonitor brengt die onderwijsgegevens in beeld. Voor de monitor komen steeds meer gegevens beschikbaar. En hoe meer gegevens beschikbaar komen, hoe beter we weten wat goed gaat en wat nog extra aandacht verdient in het onderwijsbeleid. Beleidsmakers kunnen met kennis van die cijfers en feiten met hun beleid daar adequaat op inspelen.
PUNT september '09, nr. 16
D
e Drentse Onderwijsmonitor brengt de onderwijspositie en onderwijsloopbanen van - bijna alle Drentse jongeren in beeld. In 2008 is de Drentse Onderwijsmonitor uitgebreid met gegevens over leesprestaties van leerlingen bij basisscholen. Daaruit bleek bijvoorbeeld dat begrijpend lezen een zorgpunt is in de bovenbouw, terwijl technisch lezen in vrijwel alle groepen goed gaat. Ook zijn voor het eerst gegevens opgenomen over voor- en vroegschoolse educatie. In de monitor zal de voor- en vroegschoolse educatie (peuterspeelzaal en kinderopvang) méér aandacht gaan krijgen. Gemeenten gaan de komende tijd hard aan de slag om ook deze gegevens te verzamelen en in te voeren in de leerplichtadministratie. Nu al staat vast dat in 2009 het onderzoek voor de onderwijsmonitor uitgebreid wordt met gegevens over de rekenprestaties.
Onderzoekers van CMO Groningen verzamelen al die gegevens ieder jaar. Daarbij is de inbreng van beleidsmakers, die aangeven welke gegevens ze nodig hebben voor beleidsontwikkeling, essentieel. De Drentse Onderwijsmonitor geeft een goed beeld van de stand van zaken in het Drentse onderwijs. Belangrijke bron en basis voor de monitor is de gemeentelijke leerplichtadministratie. Daarin zijn alle onderwijsgegevens opgenomen van kinderen en jongeren van 0 tot 23 jaar. Elf van de twaalf Drentse gemeenten leverden hun gegevens aan. Daarnaast vormen de deelnemende scholen een belangrijke informatiebron. Deze scholen leveren de toetsgegevens aan van hun leerlingen. In 2008 deden 151 scholen mee; dat is ongeveer de helft van de Drentse scholen. Voor 2009 verwacht de regiegroep uitbreiding van het aantal schoolbesturen en scholen dat mee wil doen. Door het 'monitoren' ofwel het blijven verzamelen van onderwijsgegevens, ontstaat een unieke, zeer uitgebreide bron van informatie. Met het verstrijken van de tijd kan men immers steeds verder terugkijken. Zo kan bijvoorbeeld op termijn worden gekeken naar het onderwijstype in het voortgezet onderwijs bij kinderen die aan de
En ook nog…
Passend Onderwijs in Fryslan
De Drentse Onderwijsmonitor en de Groningse JONG monitor hebben dezelfde opbouw. De monitor schetst een beeld van het aantal gewichtenleerlingen per gemeente in het basisonderwijs en laat ook duidelijk zien hoeveel leerlingen uitstromen naar havo, vwo of vmbo. Alle gegevens samen vormen een belangrijke informatiebron voor iedereen die serieus werk wil maken van kwaliteitsverbetering in het onderwijs. Nu al kijken andere provincies met jaloerse blikken naar Drenthe.
Annelies Kassenberg, CMO Groningen
Ieder kind moet onderwijs krijgen op een manier die het beste bij hem of haar past. Sommige kinderen hebben daarbij extra zorg en aandacht nodig. Om elk schoolgaand kind maatwerk te kunnen leveren én het voor hem of haar meest geschikte type onderwijs, wordt in 2011 de Wet Passend Onderwijs ingevoerd. Scholen krijgen dan de plicht om onderwijs en zorg te bieden, waarmee élk kind zich optimaal kan ontwikkelen, ook kinderen met een beperking. Om dit te kunnen bieden, is het nodig dat scholen voor speciaal onderwijs en scholen voor basis- en voortgezet onderwijs gaan samenwerken. Dat betekent ook nieuwe samenwerkingsverbanden van onderwijsinstellingen oprichten en bestaande samenwerkingsverbanden beoordelen op doelmatigheid. De werkgroep Passend Onderwijs Fryslan heeft het Breuer Institute en CMO Groningen gevraagd hierover een advies uit te brengen. Breuer Institute richt zich hierbij onder meer op een inventarisatie van wensen van schoolbestuurders. De onderzoeksafdeling van CMO Groningen onderzoekt de huidige leerlingenstromen in Friesland en de prognoses van leerlingenaantallen voor de komende jaren. Dit moet leiden tot een onderbouwd advies om de juiste samenwerkingsverbanden aan te gaan.
Jan Kruijer, CMO Groningen
PUNT september '09, nr. 16
voorschoolse educatie hebben meegedaan. Ook is het mogelijk om de verdere schoolloopbaan en resultaten van leerlingen te volgen die nu nog de basisschool bezoeken.
Gemeente Zuidhorn peilt wat jongeren vinden De gemeente Zuidhorn heeft begin dit jaar de nota ´Jeugdbeleid Zuidhorn 2009-2014´ vastgesteld. Als onderbouwing van de beleidsspeerpunten heeft zij vooraf bij alle jongeren tussen 12 en 23 jaar gepeild wat de wensen en behoeften zijn. Hierbij was de insteek nou eens niet waar jongeren allemaal ontevreden over zijn. De focus lag op wat er leeft onder de jongeren, en hoe zij in het leven staan.
V
PUNT september '09, nr. 16
an de ruim 2.700 jongeren grepen 443 jongeren hun kans om hun mening over diverse onderwerpen te geven. De jongeren hebben de vragenlijst digitaal ingevuld. Verhoudingsgewijs was de leeftijdsgroep 12 tot en met 17 jaar beter vertegenwoordigd (77%) dan de leeftijdsgroep 18 tot en met 23 jaar (23%). De verhouding jongens en meisjes was bijna gelijk. Hiermee is een representatief beeld ontstaan van wat er onder jongeren leeft, maar de respons was wel betrekkelijk laag (16%). Geconcludeerd mag worden dat de jongeren de peiling zeer op prijs hebben gesteld; zij lieten veel positieve reacties horen.
Wat vaker onderzoekjes doen De jeugd meer enquêtes in laten vullen, zoals deze. De gemeente moet er zelf achter zien te komen wat de jongeren leuk vinden
Enquêtes zoals deze houden, maar dan ook daadwerkelijk wat met de uitkomsten van de enquêtes doen! Betrek jongeren bij beleid dat hen aangaat De jongeren hebben hun mening gegeven over de thema's onderwijs, gezondheid, vrije tijd, criminaliteit en veiligheid en ten slotte de manier waarop de gemeente Zuidhorn met jongeren omgaat. Wat dit laatste betreft: 20% van de jongeren vindt dat de gemeente onvoldoende naar hen luistert, als er beslist wordt over zaken die jongeren aangaan. Jongeren vragen aan de gemeente om te proberen meer in contact te komen met jongeren. Dit kan volgens hen door jongerenavonden te organiseren, vaker enquêtes te houden of door het oprichten van een jongerenraad. Een andere mogelijkheid is het oprichten van een jongerenpanel. Deze groep is dan via e-mail snel en
eenvoudig te bevragen over tal van onderwerpen die de jeugd aangaan. Een andere opvallende uitkomst was dat de belangrijkste informatiebehoefte van jongeren ligt bij de onderwerpen school/opleiding en werk/solliciteren. Zij ontvangen het liefst informatie via e-mail, folders of een digitaal informatiepunt. Uit de jongerenpeiling komt ook naar voren dat jongeren het thema milieu belangrijk vinden. Zij storen zich aan de troep op straat en vinden zuinig omgaan met het milieu belangrijk. Het is aanbevelingswaardig om vanuit de gemeente dit thema op te pakken. Jongeren zouden daarbij bijvoorbeeld betrokken kunnen worden bij het organiseren van activiteiten ter verbetering van het milieu. Wat zou je doen als je een maand lang wethouder was? Interessant was de vraag wat jongeren zelf als eerste zouden doen als ze de gelegenheid kregen een maand lang wethouder te zijn. De antwoorden liepen zeer uiteen. De belangrijkste thema's voor de jongeren zijn sport, gezondheid, verkeersveiligheid en milieu. Met betrekking tot sport en gezondheid willen de jongeren onder andere sportactiviteiten organiseren en voorlichting geven, zodat mensen gezonder
En ook nog …
Regionale aanpak kindermishandeling in heel Nederland
Lucienne van Eijk, CMO Groningen
ten u willen la o z k i , d i Gezondhe oed leeft en hoe je g at zien hoe je ht leeft en dat je d c e heel erg sl stoppen Veiligheid verbet n zou moete eren, een
veiliger gevoel cr
eëren
De gezelligheid in Zuidhorn aanpakken zoals dorpsfeesten enzovoort.
Milieu, en dan zou ik een grote actie organiseren waarbij kinderen van scholen afval gaan rapen en voorlichting laten geven over het milieu en hoe ze het kunnen verbeteren
Ik zou direct een discotheek maken van Avalon!
eren voor jong
nd organis Een sportmaa
en oud!
Het bestrijden van kindermishandeling is een van de prioriteiten van het programmaministerie voor Jeugd en Gezin. Minister Rouvoet stuurde in juni 2007 een actieplan voor de aanpak van kindermishandeling naar de Tweede Kamer onder titel: Kinderen veilig thuis. Een van de acties is het invoeren van een regionaal sluitende aanpak van kindermishandeling. De inzet is dat eind 2010 in heel Nederland, verdeeld over 35 regio's, een sluitende, samenhangende en effectieve aanpak van kindermishandeling is gerealiseerd. Dit omvangrijke traject is in de tweede helft van 2007 inhoudelijk voorbereid door het Nederlands Jeugdinstituut (NJi, zie www.nji.nl), in nauwe samenwerking met diverse partijen en experts op het gebied van kindermishandeling, met koepel- en en brancheorganisaties, gemeenten en provincies. Vanaf april 2008 werkt Femmy Busscher als implementatieadviseur bij het NJi Voor de duur van dit traject is zij vanuit CMO Groningen gedetacheerd bij het NJi. De implementatieadviseurs, zeven in totaal, ondersteunen de regiocoördinatoren kindermishandeling bij de invoering van de regionale aanpak, gebaseerd op de RAAK-aanpak. RAAK staat voor: Reflectie en Actiegroep Aanpak Kindermishandeling. De ondersteuning bestaat uit het helpen in kaart brengen hoe de kindermishandeling tot nu toe in de regio wordt aangepakt. Op basis daarvan maken de regiocoördinatoren een regionaal plan van aanpak dat uitgevoerd wordt met alle betrokken ketenpartners, gemeenten en provincies. Zij werkt in de regio's Groningen, Friesland, Drenthe, Amersfoort en Utrecht. De implementatieadviseurs zijn tot het eind van het traject in 2010 bij de betreffende regio's betrokken voor ondersteuning en advies en om het regionale en landelijke traject op elkaar af te stemmen. PUNT september '09, nr. 16
gaan leven. Om de verkeersveiligheid te verbeteren willen de jongeren verkeerspunten overzichtelijker maken, fietspaden aanleggen en meer controle door de politie organiseren. Met betrekking tot het milieu denken jongeren aan voorlichtingsbijeenkomsten, schoonmaakacties, meer prullenbakken en strengere controle van vervuilende auto's en bedrijven.
Net dat extra steuntje in de rug "In deze tijden van recessie wordt pijnlijk duidelijk hoe belangrijk het is dat jongeren eerst een startkwalificatie behalen voordat zij aan het werk gaan. De jongeren die voortijdig en zonder startkwalificatie het onderwijs verlaten werken vaak in tijdelijke banen en staan als eerste weer op
PUNT september '09, nr. 16
straat." Deze woorden uit ons Jaarbeeld 2008 zijn actueler dan ooit.
Hoe voorkom je dat leerlingen spijbelen of helemaal niet meer naar school gaan? Het Winkler Prins College in Veendam heeft het antwoord: biedt goede zorg en begeleiding. Nét dat extra steuntje in de rug geven. Bijvoorbeeld als een leerling moeite heeft met leren, of als er in de privésfeer problemen zijn. Docenten en medewerkers bieden die begeleiding. Als het nodig is kunnen ook andere instellingen worden betrokken. De school kreeg hiervoor op 18 maart 2009 de prijs voor het beste Zorg Advies Team (ZAT) in Nederland uit handen van Staatssecretaris van Bijsterveldt. Dit ZAT speelt een cruciale rol bij het snel oppikken van probleemsignalen en inschakelen van hulp.
V
oorkomen van voortijdig schooluitval en het behalen van een startkwalificatie is een thema dat al lang hoog op de CMOagenda staat. Daarin werken we onder meer samen met het Regionaal Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs - Speciaal Voortgezet Onderwijs Noord, West en Oost Groningen (RSNWOG). Doel van het RSNWOG is zoveel mogelijk leerlingen zodanige zorg te bieden dat zij doorstromen naar het mbo om daar een startkwalificatie te behalen. De scholen willen in gezamenlijkheid de zorgstructuur en veiligheid waarborgen en verbeteren in het kader van de doorlopende leerlijnen en de sluitende aanpak. Voor leerlingen die niet in staat zijn een startkwalificatie te behalen, ontwikkelen ze trajecten om een arbeidskwalificatie te behalen. Door de zorgstructuren te versterken gaan ze voortijdig schoolverlaten tegen. Om het beleid goed te kunnen uitvoeren, werken de scholen intensief samen met instellingen uit het onderwijs en het
maatschappelijk veld en met regionale en lokale overheden. CMO Groningen is een van deze instellingen. CMO Groningen ondersteunt het RSNWOG bij de ontwikkeling en uitvoering van verschillende projecten. Een van die projecten 'Aansluiting interne en externe zorgstructuren' beoogt onder meer het aantal voortijdig schoolverlaters tot een minimum te beperken. Verbeteren van de kwaliteit en de aansluiting van de zorg voor leerlingen binnen en buiten de school staat daarin centraal. Een goed functionerende interne zorgstructuur op school is een belangrijke basis voor doorlopende leerlijnen en een sluitende aanpak. Goed inzicht in 'zorgcijfers' is hierbij van belang. Daarom verzorgt CMO Groningen onder meer de monitoring van verzuim, in-, door- en uitstroomgegevens en de gegevens van de Zorgadviesteams (ZAT's) van
heeft in april 2009 een conferentie georganiseerd. Daar zijn de resultaten van deze pilot, de ontwikkelde registratie-instrumenten en methodieken gepresenteerd aan scholen, ZAT's en beleidsmakers in de provincie Groningen. Aansluitend hierop is een implementatietraject ontwikkeld voor de nieuwe werkwijze voor de ZAT's. Die werkwijze gaat na de zomer van 2009 van start. Het is duidelijk dat al deze ambities en activiteiten nauw samenhangen met allerlei andere ontwikkelingen die nu gaande zijn, zoals de Centra voor Jeugd en Gezin, de Verwijsindex Zorg voor Jeugd Groningen en Passend Onderwijs. Ook daar zijn het RSNOWG en CMO Groningen actief bij betrokken.
Annemarieke Hunze, CMO Groningen
In het verlengde hiervan neemt CMO Groningen deel aan een projectgroep die in opdracht van het RSNWOG de kwaliteitsverbetering van de ZAT's implementeert in de provincie Groningen. Hiervoor is aansluiting gezocht bij het landelijke project van het Nederlands Jeugdinstituut (NJi) waaraan het Winkler Prins College in Veendam, ook vertegenwoordigd in deze projectgroep, in 2008 met een succesvolle pilot heeft deelgenomen. De projectgroep van het RSNWOG Staatssecretaris Bijsterveldt interviewt deelnemers tijdens de startbijeenkomst van het landelijk steunpunt Zat
PUNT september '09, nr. 16
de scholen. Dit zijn teams waarin naast zorgfunctionarissen van de school ook externe zorgverleners zitting hebben (onder andere GGZ, GGD, BJZ, RMC, jeugdagent). Deze teams bespreken de leerlingen waar de school zich zorgen over maakt. Het team adviseert over de aanpak van leerlingen binnen de school en/of kan besluiten tot doorverwijzing naar verschillende vormen van externe hulp. Al deze gegevens samen leveren veel informatie op over de werking van de interne zorgstructuur en de aansluiting met de externe zorgstructuur. Deze gegevens worden in samenwerking met de onderzoeksafdeling van CMO verzameld. Jaarlijks stelt CMO Groningen hierover een rapportage samen en presenteert dit aan de direct betrokkenen. Op basis hiervan kunnen scholen gericht beleidsmaatregelen nemen om gestelde doelen te realiseren.
Youth in Action Een enerverend reisje naar het buitenland? Bijna voor niks? Wie wil dat nu niet? Ben je tussen de dertien en dertig jaar of ben je een professional of beleidsmaker die werkt met of voor deze jongeren? Dan ligt er een mooie kans binnen het Europese subsidieprogramma
…Na een uurtje of drie hebben we onze bestemming bereikt. Het jeugdhotel lag op een voor mij gigantische berg. Waarschijnlijk gewoon een uit de kluiten gewassen heuvel, maar voor mij als Noord-Groninger boerenmeisje was het verschil erg groot…
Youth in Action voor buitenschoolse activiteiten.
D
PUNT september '09, nr. 16
it programma biedt met de verschillende acties volop gelegenheid om andere culturen te leren kennen en je persoonlijke vaardigheden te vergroten. Het biedt bovendien een enorm leuke ervaring en veel nieuwe contacten, waar je nog jaren met veel plezier op voort kunt bouwen. De Europese Commissie financiert Youth in Action en de afdeling Internationaal van het Nederlands Jeugdinstituut (NJi) voert het uit. CMO Groningen kreeg in 2007 de taak om jongeren, professionals en beleidsmakers in de provincies Groningen en Friesland te stimuleren meer gebruik te maken van dit programma. Aanleiding hiervoor is het feit dat er uit bepaalde delen van Nederland relatief weinig aanvragen binnenkomen bij het NJi, zoals Noord-Nederland, Twente en Noord-Brabant. Dat is jammer, want Youth in Action kan lokale activiteiten op het gebied van jeugdparticipatie een extra impuls meegeven.
Thema's Thema's uit Youth in Action zijn onder meer: = jongerenuitwisselingen; = jongereninitiatieven; = jongeren en democratie; = vrijwilligerswerk.
Deze avond waren de Roemenen aan de beurt voor hun nationale avond. De groep begon aan de terugkerende traditie om een lokaal drankje te serveren. De eerste slok viel mee, tot je besefte dat je lippen in de fik stonden en de rest van je maag-darmstelsel volgde.
De praktijk Vrijwilligersorganisaties, instellingen en gemeenten kunnen meerdere keren per jaar proberen om een subsidie aan te vragen bij Youth in Action voor buitenschoolse projecten. Youth in Action is een laagdrempelig, Europees subsidieprogramma om jongeren actief te betrekken bij de maatschappij en bij Europa. De actie 'jongerenuitwisseling' is erg populair, ook in de provincie Groningen. Groningse jongeren naar Hildesheim Eind vorige jaar kwamen zes groepen jongeren uit Nederland, Duitsland, Spanje, Hongarije, Roemenië en Groot Brittannië bij elkaar in Hildesheim (Duitsland). Vanuit Nederland wist het jongerenwerk Barkema & de Haan zes enthousiaste jongeren uit de provincie Groningen te werven, die actief hebben deelgenomen. Thema van deze uitwisseling was jongeren in relatie tot de arbeidsmarkt. Doelgroep: jongeren met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Leeftijd: 16-20 jaar. Er zijn twee dimensies: = de uitwisseling zelf, uit elk land komen zes jongeren die meedoen aan excursies en workshops;
= en de professionele focus op
vocational training (systemen en mogelijkheden). Alle betrokken jongeren hebben onder meer: = een eigen landenavond georganiseerd om te laten = zien hoe jongeren in de verschillende landen in relatie tot de arbeidsmarkt staan = werkbezoeken gebracht aan grote werkgevers, zoals de Volkswagen fabriek = culturele gebouwen bezocht zoals kerken en een bezoek aan de Reichstag in Berlijn. Sportieve jongerenuitwisseling Delfzijl Durham Met de uitvoering van het project One Chance is op 14 februari 2009 de jongerenuitwisseling gestart tussen Delfzijl en Durham. Een week lang is met elkaar gesport, naar voorlichtingsprogramma's geluisterd en flink met elkaar gediscussieerd over de cultuurverschillen tussen beide landen. Het resultaat: een hechte groep jongeren die het onderling erg goed met elkaar kan vinden. Iedereen kijkt nu dan ook al uit naar het tegenbezoek in Durham later dit jaar. Het project One Chance betekent voor beide groepen jongeren een kans om contact te krijgen met buitenlandse leeftijdgenoten en om elkaar in de eigen leefomgeving te ontmoeten. De hele week
stond in het teken van sportactiviteiten: bowlen, zwemmen, voetbal, boogschieten en kratjes stapelen hangend in een tuigje. Verslavingszorg Noord-Nederland verzorgde een voorlichting over het gebruik van alcohol en drugs, het gemeentehuis is bezocht en medewerkers van de regiopolitie werkten graag aan de uitwisseling mee. De Delfzijlster jongeren hebben een goed beeld kunnen geven van hun eigen leefomgeving. In totaal hebben 22 jongeren aan de uitwisseling deelgenomen en 6 begeleiders. De uitwisseling is aangevraagd door stichting Welzijn & Dienstverlening (SWD in Delfzijl) bij het Europees subsidieprogramma Youth in Action. De partnerorganisatie uit Durham (Engeland) werd gevonden tijdens een gevolgde training door medewerkers van de SWD in Litouwen ruim een jaar geleden. Jongerenuitwisseling in ontwikkeling, Finsterwolde Het was nog even spannend, maar van 16 tot 25 oktober 2009 gaan jongeren uit Finsterwolde samen met een begeleider deelnemen aan een jongerenuitwisseling in Estland, Avinurme. Deelnemende landen naast Nederland zijn: Estland, Turkije en IJsland. Per land doen vijf jongeren mee aan de uitwisseling. Doelgroep: jongeren in de leeftijd van 14-18 jaar die in het dagelijkse weinig kansen
PUNT september '09, nr. 16
Deelnemende jongeren ontvangen na afloop een Youth Pass die ze ook als maatschappelijke stage kunnen opvoeren op school.
krijgen door sociale of economische achterstand. Thema van de uitwisseling is: From nature to nature. Onderwerpen onder meer: verschillen tussen de natuur in die landen, milieuproblemen en de oplossingen daarvoor. Stichting 't Schienvat uit Finsterwolde heeft zelf het initiatief genomen voor een jongerenuitwisseling. Er is eerst in de eigen organisatie en bij de 'eigen' jongeren verkend of er voldoende draagvlak is voor een uitwisseling en voor het thema: natuur/klimaat/leefomgeving.
PUNT september '09, nr. 16
Met de uitwisseling geeft 't Schienvat hen kansen om onder meer: = de uitdaging aan te gaan mee te werken aan de uitwisseling; = kennis te maken met andere culturen; = de eigen situatie vanuit een ander perspectief leren zien; = en verantwoordelijkheid te krijgen.
De groepen mengden zich prima. Een meisje uit Delfzijl vertelt enthousiast dat zo'n uitwisseling elk jaar zou moeten. Als dat niet kan, wil ze in ieder geval contact houden met haar nieuwe Engelse vriendin.
Het jongerenwerk van 't Schienvat heeft deelgenomen aan een training rond Youth in Action in Helsinki. Via CMO Groningen is Estland benaderd. CMO Groningen biedt ondersteuning bij de ontwikkeling van idee tot de aanvraag. Behoefte aan hulp of op zoek naar partners? CMO Groningen kan extra ondersteuning bieden binnen dit subsidieprogramma. Contactpersoon: Rika Ringersma, adviseur algemeen lokaal jeugdbeleid.
Rika Ringersma, CMO Groningen
's Avonds als de groep in het hostel is gearriveerd en iedereen zijn slaapkleding aan heeft, zitten ze allemaal nog lekker op hun gemak te kletsen. De baby van een van de Engelse meisjes werkte heel positief op de vlotte integratie van beide groepen.
Mentorproject biedt kansen Vorig jaar ben ik via-via in contact gekomen met Stiel over KANS 050. Het is een project om mbo-scholieren die het niet goed doen op school een kans te bieden. Onder begeleiding van een vrijwillige coach buiten school, kunnen ze de draad weer oppakken. Via de Stiel website heb ik me aangemeld als coach. Tets Fredriks, de KANS 050 projectleider nodigde me uit voor een intake. Na een goed gesprek heb ik later een interessante mentortraining afgerond van Radar. Begin dit jaar ben ik gematched met een scholier. Na een intake met de 3e lijns mentor/loopbaanbegeleider van school, zijn we begonnen met onze wekelijkse gesprekken. Op het basketbalveld, op school, in het Stadspark, hebben we relaxte gesprekken gehad over van alles en nog wat (en school). Hij heeft zijn werkhouding en vaardigheden kunnen verbeteren, en ik heb hem mogen ondersteunen in zijn proces. Inmiddels is zijn coachingstraject afgerond. We kijken beiden terug op een leuke en leerzame periode. Bas Mastebroek KANS 050 coach
Kans 050 is een project van Noorderpoort, Alfacollege, Stiel, CMO Groningen en de gemeente Groningen. www.kans050.nl
ZorgPlaza Migranta verrijkt de zorgsector!
Hoe één en één drie kan worden Zorginstellingen hebben er wel oren naar; ze willen graag meer zeker dat in de toekomst allochtonen steeds vaker gebruik gaan maken van hun dienstenaanbod. Tegelijkertijd blijkt dat allochtone vrouwen interesse hebben om in de zorg te werken. Met een - dreigend personeelstekort in de zorg lijkt de oplossing voor de hand te liggen.
O
nderzoek toont aan dat de komende jaren de vraag naar personeel in de zorg groeit, terwijl de beroepsbevolking gelijk blijft. Om de vraag naar personeel op te vangen zijn verschillende strategieën ontwikkeld. Een van die strategieën is: trek mensen aan die nu nog niet in de sector werken; allochtone vrouwen. Zorgplein Noord diende daarvoor twee projecten in bij het Ministerie van VWS: 'Werkgeversstrategie in de zorg' en 'Zorgplaza Migranta'. 'ZorgPlaza Migranta' - een vervolg op Plaza Migranta - is een samenwerkingsverband van Zorgplein Noord, CMO Groningen, Multicultureel Vrouwencentrum Jasmijn, unit educatie van het Alfa-College en ENOVA. Dit samenwerkingsverband houdt zich bezig met het scheppen van optimale condities op de werkvloer om leren en werken te combineren voor zowel allochtone vrouwen als werkgevers. Ondersteuning
bij het vinden van werk in de zorgsector is nodig, omdat allochtone vrouwen nog onvoldoende de weg weten. De combinatie van een goed onderwijsaanbod en het realiseren van werkervaringsplaatsen is hierbij belangrijk. Het doel van ZorgPlaza Migranta is tweeledig. Aan de ene kant door scholing zorgen dat de allochtone vrouwen die in de zorg willen werken, voldoende toegerust zijn en een helder beeld hebben van de zorg in Nederland. De zorg hier, verschilt vaak met de zorg in het land van herkomst. Daar is men gewend om in familieverband voor elkaar te zorgen. Aan de andere kant zal de zorgsector de komende jaren geconfronteerd worden met vergrijzing, krapte op de arbeidsmarkt en toename van allochtone ouderen in de zorginstellingen. De zorginstellingen zullen hierop moeten anticiperen. Zowel voor bewoners als voor personeel is het
vormgeven aan diversiteitsbeleid een belangrijke voorwaarde. Immers niet alleen hun cliënten/bewonersbestand zal in de toekomst diverser zijn; dat kan ook gelden voor hun personeelsbestand. Om te zorgen dat allochtone vrouwen niet alleen instromen, maar ook door kunnen stromen en blijven werken in de zorg, is een goed multicultureel beleid binnen de zorginstellingen essentieel. CMO Groningen gaat, samen met de bovengenoemde partners, allochtone vrouwen benaderen voor deelname aan het project. Daarbij brengen alle projectpartners hun specifieke deskundigheid in die ze hebben als het gaat om projectuitvoering met allochtone vrouwen én hun kennis over diversiteitsbeleid. Om de slaagkans van het project te vergroten is overleg met en medewerking van gemeenten nodig. Gemeenten kunnen voor de randvoorwaarden zorgen, die deelname voor allochtone vrouwen aan deze trajecten mogelijk maakt. CMO Groningen legt daarvoor de contacten met een aantal gemeenten in de provincie Groningen.
Snjezana Meijboom, CMO Groningen
PUNT september '09, nr. 16
allochtone vrouwen in de zorg. Ze zien het nu al, maar verwachten
In de afgelopen jaren is vanuit de volgende projecten een website ontwikkeld door of in samenwerking met CMO Groningen. In de meeste gevallen onderhouden wij deze ook. = Compucor, flexibele computerhulp aan huis = Huiselijk geweld Groningen = Jeugdinformatie Groningen = Multicultureel Groningen = Platform Maatschappelijk Ondernemen Groningen = Expertisecentrum voortijdig schoolverlaten = Van 0 tot 4 begin je hier = Plaza Migranta = Provinciaal Coördinatiepunt Vrijwillige Thuishulp en
Mantelzorgondersteuning
PUNT september '09, nr. 16
= School4job = Speeltuinwerk Groningen = Stichting Thuishuis = Vrijwilligers Groningen = Waddenmodel
de sites zijn bereikbaar via www.cmogroningen.nl/wat-doen-wij/links
Eemsmond De Marne
Loppersum Winsum
Appingedam Bedum
Zuidhorn
Ten Boer
Groningen
Grootegast
Delfzijl
Slochteren
Scheemda
Leek
zowel aan de Duitse als aan Nederlandse zijde weten te vinden. De vrouwen maken gebruik van een gezamenlijk bedrijfsbureau en zijn aan beide zijden van de grens actief. Hun werktijden kunnen onderling verschillen, omdat de vrouwen die aan kunnen passen aan hun persoonlijke omstandigheden. Zo ontstaat flexibilisering zowel in het aanbod op zich als in beschikbaarheid van dat aanbod. Het project duurt drie jaar en heeft twee projectleiders: Duitsland: Daniela Saadhoff-Waalkens en voor Nederland: Willy Jager. Bij haar kunt u ook terecht voor informatie: (050) 577 01 01.
Derde Groningse Beursvloer Op donderdag 1 oktober is in de Mediacentrale de derde Groningse Beursvloer. Klokslag 14.30 uur verricht de heer Max van den Berg, Commissaris van de Koningin, de opening. Die donderdag kunnen tot 17.00 uur bedrijven kennis, kunde of klussen 'verkopen' aan vrijwilligersorganisa-
ties in stad en regio. Maatschappelijke organisaties dienen hun vraag naar bepaalde diensten in: een ruimte opknappen, een tuin netjes maken, helpen bij de belastingaangifte of een uitje voor vrijwilligers bijvoorbeeld. Als tegenprestatie zorgen ze voor publiciteit, een lunch, of ze bakken een appeltaart. Het Platform Maatschappelijk
Marum
Hoogezand- Menterwolde Sappemeer
Reiderland
Winschoten Bellingwedde
Veendam Pekela
Stadskanaal
Gebiedsprogramma's 2009/2010 door GS vastgesteld Gedeputeerde Staten van Groningen hebben zeven van de acht gebiedsprogramma's sociaal beleid 2009/ 2010 vastgesteld en aangeboden aan Provinciale Staten. Provincie en gemeenten benoemen in deze programma's de thema's waaraan ze in het kader van de Sociale Agenda gezamenlijk vorm geven. Een aantal programma's moet nog aan de raden van de betrokken gemeenten worden voorgelegd. CMO Groningen coördineert en stroomlijnt de verschillende activiteiten per regio. Op onze website www.cmogroningen.nl kunt u een samenvatting per gebied vinden.
Ondernemen Groningen (PMOG), waarvoor CMO Groningen de coördinatie verzorgt, organiseert de Beursvloer samen met Stiel Vrijwilligerswerk. Wilt u meedoen, kijk dan op www.degroningsebeursvloer.nl of neem contact op met Maud Diemer of Brenda Harsveld via
[email protected].
Vlagtwedde
PUNT september '09, nr. 16
Uniek EDR-project voor vrouwen van start! Op vrijdag 28 augustus geeft Janny Vlietstra, gedeputeerde provincie Drenthe, het startsein voor het Interreg IVa project Franchise4Women in het Wapen van Oudeschans. Dit project is een samenwerkingsproject van de provincies Drenthe en Groningen, Landkreis Leer, Leewerk (zie www.leewerk.de) en CMO Groningen. Het project zorgt voor een grensoverschrijdende structuur voor kleinschalig vrouwelijk ondernemerschap in de persoonlijke dienstverlening. Dankzij de franchiseformule ontstaat een netwerk van vrouwen die elkaar
Haren
PUNT september '09, nr. 16
Tour of Love bus overgedragen Op 9 juli jl. is de Tour of Love bus door CMO Groningen overgedragen aan de GGD Groningen. De Tour of Love bus is in 2008 een succesvolle manier gebleken om het onderwerp huiselijk geweld aan de orde te stellen onder de jongeren. Het project werd uitgevoerd door CMO Groningen in opdracht van de Provincie Groningen en bestond onder andere uit een opgepimpte bus die spontaan of op uitnodiging langs scholen, jongerencentra en jongerenfestivals reed. Jongeren kregen in de bus informatie over onderwerpen als huiselijk geweld, seks, relaties, drugs en alcohol. Op verzoek van de uitnodigende partij werden ook workshops of gastlessen gegeven. Het project liep eind 2008 af, maar de Maatschappelijk Juridische Dienstverlening (MJD), het Advies en Steunpunt Huiselijk Geweld (ASHG), de Verslavingszorg Noord Nederland (VNN) en de GGD Groningen nemen het nu over.
Vrijwilligers in de schijnwerpers Op woensdag 9 september zetten CMO Groningen en Stiel Vrijwilligerswerk zowel de vrijwilligers als het vrijwilligerswerk op een feestelijke en informatieve wijze in de schijnwerpers. Aanleiding is de 'lancering' van de vernieuwde provinciale vrijwilligerssite www.vrijwilligersgroningen.nl. Dit vindt plaats van 14.30 tot 17.30 uur in het Provinciehuis. Info: Marjolijne Vinkenborg,
[email protected]
COLUMN aan te brengen tussen de toeslag en het aantal gewerkte uren. Tot die tijd wordt de toeslag gemaximeerd op 230 uur per maand voor kinderen van 0-4 jaar. Dit lijkt mij nog behoorlijk aan de ruime kant. Een ouder kan op jaarbasis dus 12x230=2760 uur kinderopvang gesubsidieerd krijgen, ongeacht de omvang van de arbeidsrelatie. Bovendien zijn er nauwelijks mensen die zoveel buitenshuis werken. Uitgaande van een 40-urige werkweek en 4 weken vakantie per jaar kom ik niet verder dan maximaal ca. 1900 uur plus nog wat uren voor halen en brengen, waarvan je je nog af kunt vragen of deze uren in de berekening moeten worden meegenomen. Mijn partij (VVD) stemde zowel in de Tweede als in de Eerste Kamer tegen dit wetsvoorstel, omdat onduidelijk is hoe groot het oneigenlijke gebruik en misbruik is geweest en of het wetsvoorstel (inmiddels wet) dat wel voldoende ondervangt. Laten we hopen dat de coalitie het bij juiste eind heeft en dat de maatregelen wel het gewenste resultaat hebben. En dat niet, zoals vrijwel altijd bij misbruik van voorzieningen, goedwillende burgers (ouders) en ondernemers (gastouders) de dupe worden.
Liesbeth Kneppers Hoogleraar in de juridische aspecten van de Bedrijfskunde RU Groningen, lid VVD-fractie Eerste Kamer, voorzitter commissie Economische Zaken, lid commissie Sociale Zaken en Justitie. Nevenfunctie o.a. voorzitter van de raad van commissarissen van SKSG (Stichting Kinderopvang Stad Groningen), eerste voorzitter van de NVTK (Nederlandse Vereniging van Toezichthouders in de Kinderopvang).
foto: Jan Buwalda
PUNT september '09, nr. 16
Circa 20 jaar geleden maakte ik kennis met Sprong, één van de voorgangers van het huidige CMO Groningen. Ik kreeg het verzoek te helpen bij het opzetten van de Thuishuisformule, een franchiseformule voor flexibele en kleinschalige kinderopvang aan huis. Franchising, een vorm van contractuele en commerciële samenwerking tussen zelfstandige ondernemers, was mijn promotie-onderwerp. Dit was mijn kennismaking met de wereld van kinderopvang. Het was een uitdaging om te kijken of franchising ook in de dienstverlening was toe te passen. Franchiseformules werden toen vooral in de detailhandel en horeca (Blokker, McDonald's) toegepast. Ik herinner mij diepgaande discussies over hoe de eisen waaraan een franchisesysteem moet voldoen, te combineren met de wensen en eisen van gast- en vraagouders. Nu zijn er 44 thuishuizen (zie de website www.thuishuis.info). Deze vorm van kinderopvang voorziet duidelijk in een behoefte: opvang in een huiselijke situatie, dichtbij huis en met flexibele opvangtijden. Het is leuk om te zien wat er van dat toenmalige initiatief is geworden! En, wat belangrijker is, dat er zoveel (vrouwelijke) ondernemers zijn bijgekomen. Ondernemen is zeer van belang, zeker in deze crisistijd. De gastouderopvang is de afgelopen jaren snel gegroeid. Tussen 2005 en 2007 van 30.000 naar 98.000 kinderen. Die groei is groter dan op basis van de toegenomen arbeidsparticipatie kan worden verwacht. Op 7 juli jl. nam de Eerste Kamer een wetswijziging aan met betrekking tot de gastouderopvang. De maatregelen zijn bedoeld om misbruik (declaratie van opvanguren die niet hebben plaatsgevonden) en oneigenlijk gebruik (declaratie van een aantal opvanguren dat redelijkerwijs niet in relatie staat tot het aantal uren dat beide ouders werken) te voorkomen. De Staatssecretaris heeft de opdracht gekregen voor 1 juli 2010 een koppeling
CMO Groningen staat voor: = Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling in de provincie
Groningen; = kenniscentrum op het gebied van zorg, welzijn en onderwijs; = projectontwikkelaar, projectuitvoerder en onderzoeker
CMO Groningen zet het beleid van de provincie Groningen op het gebied van zorg, welzijn en onderwijs om in projecten. Samen met gemeenten en instellingen werkt het provinciaal centrum aan versterking van de sociale infrastructuur en het optimaliseren van de sociale participatie van de inwoners van de provincie Groningen. Zij doet dat door verbindingen te leggen. Verbindingen tussen overheid en burgers, tussen beleid en praktijk en tussen groepen burgers onderling. CMO Groningen legt de verbinding.
N
G R O NI
N
Uitgave:
GE
De kennisclusters van CMO Groningen zijn: = onderzoek = jeugd en onderwijs = participatie = wonen, zorg en welzijn
Jaargang 6, nummer 16, september 2009
Eindredactie: Ria de Graaf Redactie:
Maud Diemer, Marian Feitsma, Ria de Graaf, Eddie van Hierden, Sjikke Mulder
Foto's:
met dank aan ieder die foto's leverde voor deze uitgave
Vormgeving: KragtVorm, Groningen Verzending:
NOVO, Groningen
Bezoekadres Postbus 2266
9704 CG Groningen
telefoon (050) 577 01 01
[email protected]
Wegalaan 3-5
fax (050) 577 64 93
www.cmogroningen.nl
Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling Groningen