Thema gebouwen Verslag Werkgroep 1: Klimaatkansen voor Bouwsector 30 juni 2005 Voorzitter: Dirk Van Regenmortel (Bond Beter Leefmilieu) Contactpersoon: Geert Flipts (MVG – ANRE) Verslaggever: Wim Lameire (MVG – ANRE) Aanwezig: Geert Flipts (ANRE), Dirk Van Regenmortel (BBL), Nadia Schepens (Bouwunie), Gerrit Muylaert (Algemene Centrale ABVV), Dirk Gullentops (KVBG/Synergrid), Geert Scheys (Febelplast), Guy Vekemans (VITO), Erwin Mlecnik (Passiefhuis Platform), Wim Lameire (ANRE) Verontschuldigd: Luk Vandaele (WTCB), Pol Maes (NAV), Georges Timmermans (CIR), Georges Devent (VGI), Fre Maes (ABVV), Dirk Verbeeck (Kamp C), Wim De Groote (Ester), Karel Derveaux (KaDee Consult), Peter Wouters (WTCB), Hubert David (Eurima), Dieter De Lathauwer (DG5 dienst Leefmilieu), Bram Claeys (BBLV), Mike Desmet (BBLV), Paul De Groote (ATTB), Nicole Lens (Agoria), Rik Van Rossen
1. Korte schets van het traject Op het startmoment van 6 juni werd er met 75 personen een brainstormsessie gehouden en in kleinere groepen gewerkt. De vele voorstellen werden geclusterd, en uit de onderwerpen waaraan het meest belang werd gehecht, zijn 3 werkgroepen ontstaan: • •
•
Klimaatkansen voor de bouwsector (Werkgroep 1): Hoe maken we de bouwsector partner in de energiebesparing?: vernieuwing, betrokkenheid verhogen, optillen van actoren door middel van erkenning, label, certificaat,… Slimme overheidsingrepen (Werkgroep 2): Hoe kan de Vlaamse overheid de markt aanzwengelen? EPB toepassen op elke renovatie, reglementeren van het maximaal verbruik van toestellen, bepaalde apparaten verbieden, controle van de woning (naar analogie met de autokeuring),… Slimme financiën (Werkgroep 3): Hoe kan de financieringskloof gedicht worden? Derdebetalersystemen, fiscale aftrekbaarheid spreiden over meerdere jaren, premie koppelen aan het E-peil,…
De verwachtingen zijn hoog gespannen. Het is de bedoeling om tegen september te komen tot een aantal voorstellen tot maatregelen; deze maatregelen mogen ambitieus zijn, maar ze moeten wel getoetst worden aan haalbaarheid en uitvoerbaarheid. Deze voorstellen zullen dan voorgelegd worden aan het kabinet. Op deze eerste vergadering van werkgroep 1, zullen drie onderwerpen worden behandeld, die geselecteerd werden uit de vele voorstellen die zijn gelanceerd:
Het klimaat verandert! En U?
• • •
Hoe maken we de bouwsector partner in REG? Bouwteam: Hoe verder vormgeven? Hoe kan dit concept een meerwaarde bieden? Certificering en opleiding.
Deze 3 vragen zijn eerst in 2 groepen behandeld. Vervolgens werden de resultaten samengebracht en werd er verder gediscussieerd.
2. Hoe maken we de bouwsector partner in REG? Binnen het actieplan ‘naar een koolstofarm gebouwenpatrimonium in Vlaanderen” moet er aandacht zijn voor a. betrekken van een waaier aan actoren b. het creëren van een vraag en een markt voor koolstofarme technieken c. het creëren van samenwerking tussen actoren d. het opzetten van opleiding en certificeringsystemen
A) Betrekken van actoren Binnen de bouwsector dienen we de diverse actoren te betrekken in het bouwproces en niet enkel de bouwheer of architect die de traditionele doelgroep zijn. - fabrikanten van bouwmaterialen - leveranciers van materialen - aannemers - installateurs Er zijn ook andere spelers – andere bouwheren / bouwactoren - vastgoedkantoren - bouwpromotoren - doe-het-zelvers Ook opleiding is van belang: je hebt hier de gewone scholing en de na - vorming Voor een veranderende bouwmarkt is het nodig dat er een makt gecreëerd wordt voor koolstofarme technieken en bouwconcepten.
B) Creëren van een markt Om innovatie te stimuleren is het belangrijk dat er een markt is. De producenten willen zeker zijn dat ze hun investeringen kunnen terugverdienen. Een voldoende grote kritische massa zal de kostenefficiëntie doen stijgen en ruimte creëren voor innovatie. Dit kan door: Actievoorstel 1 - Oprichten van een Vlaams investeringsfonds. Het doel is dat innovatie in de woningbouw (koolstofarme bouwtechnieken en praktijken, vb. in groepsbouw of utiliteitsbouw) hiermee een steun in de rug krijgt Actievoorstel 2
Het klimaat verandert! En U?
-
-
-
Vertalen van de “Technology Procurement” naar de bouwsector. Naar analogie van afspraken gemaakt tussen de producenten en leveranciers van bvb. diepvriestoestellen, rond verspreiding van A-label als standaardproduceten kunnen er in de bouwsector afspraken gemaakt worden tussen de producenten en leveranciers/installateurs van hoogrendementsglas en ramen. De installateurs stellen aan hun klanten de meest energiezuinige types als standaard voor, en de producenten krijgen zo een garantie dat hun investeringen zullen lonen. Ook andere actoren kunnen vormen van convenanten en samenwerkingsovereenkomsten afsluiten: architecten en energieadviseurs (rond samenwerking bij behalen verdergaand E – peil), energieadviseurs en installateurs (rond kennis en samenwerking van introductie hoogrendementsverwarmingsconcepten) , bouwsector, milieubeweging en banken rond hypothecair krediet,… Gans deze formule kan gekoppeld worden aan de introductie van het E – peil of in het verder gaan op de wetgeving hierrond vanuit de industrie. De vraag stelt zich hier of we binnen de klimaatconferentie nu al onderlinge samenwerkingsovereenkomsten dienen uit te werken (en dus betrekken van actoren in september?) of dat het uitwerken en aangaan van dergelijke vorm van samenwerkingsovereenkomsten tussen actoren nog kan plaatsvinden binnen de verdere werking van de klimaatconferentie na september. Het doel is dat we in september al de krijtlijnen van zo’n samenwerkingsovereenkomsten vastleggen, waarna binnen de doorloop van de klimaatconferentie deze samenwerkingsovereenkomsten kunnen uitwerken en bezegelen. Eén en ander wordt hierrond teruggekoppeld met de stuurgroep.
Actievoorstel 3: Woonwinkel: - Bij veranderen van de bouwmarkt gaan we best uit van de klant. Wanneer de particulier, de bouwheer centraal wordt geplaatst, stelt zich onmiddellijk de vraag waar de bouwheer terecht kan voor onafhankelijk advies. - Naar analogie van de Gentse milieu - advieswinkel wordt het concept van de woonwinkel aangehaald. Het doel is dat bouwheren, na laagdrempelig advies via de gemeente, met een doorverwijsfunctie bij een woonwinkel advies op maat krijgt rond de bouwplannen. Je moet er ook op de hoogte worden gebracht over alle wettelijke bepalingen (binnen je gemeente) en je moet verder kunnen geholpen worden indien je beter wil doen dan gewoon de regels volgen. - Er zijn nog wat vragen rond invulling van de actie: • Moet er in de woonwinkel een energie-adviseur werken (en bijvoorbeeld door de gemeente betaald worden), die je een gratis “intro-advies” geeft? • Er mag geen conflict zijn met de architect en de nieuwe energie-adviseurs die binnenkort tegen betaling professioneel energie-advies zullen leveren. • De toekomstige bouwer heeft wel nood aan onafhankelijk advies, complementair aan dat van de architect. In Gent komt de architect zelfs dikwijls mee naar de milieuadvieswinkel. Actievoorstel 4: De overheid als markt - De overheid kan een belangrijke voorbeeldrol spelen door vb. een vast percentage van schoolgebouwen te willen zetten die een hoger E – peil haalt, door te kiezen voor gecertificeerde aannemers (zie later), … Het klimaat verandert! En U?
C. Bevorderen van samenwerking Een goed (koolstofarm) bouwproject vraagt goede samenwerking. Het doel is dat in een vroege fase van het project reeds wordt samen gezeten met de verschillende actoren. Dit vraagt regie. Momenteel komt de aannemer, installateur, adviseur, … meestal veel later in het proces en dit kan soms problemen geven. Ook staan sommige actoren niet op elkaars golflengte.
• •
•
a. particuliere woningbouw - Voor particuliere woningbouwprojecten moeten we durven stellen dat bouwen een onderneming is die wat projectmanagement en projectregie vraagt. Hier ligt dus een rol bij de bouwheer die bewuste keuzes dient te maken en het project in handen moet nemen of met zijn architect een goed draaiboek afspreekt waarbij de bouwheer de begeleiding van de architect ook naar waarde weet te schatten. Best is wel dat de bouwheer zelf goed onderlegd is (zie woonwinkel). - Een mogelijkheid bestaat erin een extra verantwoordelijkheid te geven aan de veiligheidscoördinator, die dan eerst een opleiding krijgt over energie. Deze oplossing lijkt niet zo geschikt voor individuele huizenbouw en zou beter tot zijn recht komen bij bijvoorbeeld sleutel-op-de-deur-firma’s. - Deze taak kan ook opgelegd worden aan de verslaggever (in het kader van EPB), maar aangezien dit waarschijnlijk in veel gevallen de architect zal zijn is dit ook niet ideaal. - Tenslotte kan de bouwheer zelf meer verantwoordelijkheden krijgen. Dit is zeker niet eenvoudig, en hij neemt dan eigenlijk taken over van de architect of aannemer, maar de taak als bouwregisseur kan wel vereenvoudigd worden door het aanreiken van enkele ‘tools’: Energiechecklist op basis waarvan de bouwheer kan nagaan of de werken correct worden uitgevoerd Een model prestatiecontract tussen de bouwheer en de architect. Een dergelijk contract zal de bouwheer zeker sterker maken. Het kan het resultaat zijn van een convenant tussen de architecten en vb. de gezinsbond (analoog aan samenwerkingsovereenkomsten zie boven). In dit contract kan ook een E-peil worden vastgelegd en kan dienen als basis voor groene leningen bij banken, waardeschatting,… Er zal zeker ook rekening moeten gehouden worden met het verschil tussen nieuwbouw en renovatie. Tenslotte is het cruciaal in het contract de verschillende verantwoordelijkheden vast te leggen. Momenteel zijn hierover zeer veel vragen (o.a. in het kader van EPB) b. grotere bouwprojecten
- Voor grotere bouwprojecten is de uitbouw van een bouwteam bestaat uit de bouwheer, architect, eventueel studiebureau en aannemers belangrijk. - Een versterkende aanpak is te werken met een “commissioning agent” (op sommige plaatsen is dit trouwens al verplicht): dit is een aparte, onafhankelijke instelling die aan kwaliteitsbeheersing doet. Deze heeft als taak een prestatiecontract op te stellen en dit ook op te volgen. Aangezien hij de samenwerking tussen de verschillende spelers zal bevorderen en omdat de kwaliteit gewaarborgd is, zullen de kosten gedrukt worden en zal de commissioning agent zichzelf terugbetalen. Het klimaat verandert! En U?
D. Opzetten van opleiding en certificering a. opleiding - Zowel in de basisopleiding als in de navorming dient er aandacht te komen voor koolstofarm bouwen en wonen. - Er moet in kaart gebracht worden welke behoefte er is aan opleiding voor aannemers, architecten, installateurs en particulieren, en dat moet afgetoetst worden aan het huidige aanbod. Zo kunnen de hiaten geïdentificeerd worden. Hiervoor kan verwezen worden naar knelpunt 7 uit ‘Werk maken van duurzaam, energiezuinig wonen’ van ‘Arbeid en milieu’. - Het zou zeer nuttig zijn om tegen een volgende vergadering het FVB (Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid) uit te nodigen b.Certificering
-
•
• •
•
Naast de vraag om te werken met geregistreerde aannemers dient voor het promoten van koolstofarm bouwen en wonen oog te zijn voor certificering/labeling van apparaten, technieken en bouwactoren, die verder kunnen en willen gaan dan de bestaande regelgeving, zodat extra inspanningen aangemoedigd worden. - Certificering kan op 3 niveaus worden bekeken: Producten: Certificering van producten wordt bemoeilijkt door Europese normering, alternatieve markten, samengestelde producten, doe-het-zelvers,… maar er kan gekeken worden hoe bepaalde producten meer in de kijker worden gesteld en andere meer worden “ge-excommuniceerd”. Technieken: een installatiewijze zou ook een certificaat kunnen krijgen Spelers kunnen een certificaat krijgen wanneer ze energiezuinig kùnnen bouwen (kennis), wìllen bouwen (engagement) en hierop gecontroleerd worden (cfr. Energiecharter tussen Bouwunie, VCB en BBL). Het is nuttig de gecertificeerde spelers op te lijsten, zodat bouwheren bewust voor een ‘energiezuinige architect’ kunnen kiezen. Momenteel is er een dergelijke regeling voor energie-adviseurs en verwarmingstechnici. In het laatste geval wordt een certificaat toegekend wanneer een bepaalde opleiding werd gevolgd. Het probleem is echter dat er geen geïntegreerde aanpak is: er wordt geen rekening gehouden met ventilatie, schoorsteen,… Voor architecten is dit eenvoudiger dankzij de EPBregelgeving (bijvoorbeeld alle architecten die het voorbije jaar in minstens 50% van hun woningen een E-peil van maximaal 70 hebben gehaald krijgen een label). Projecten: Door bepaalde projecten te certificeren, kunnen zij een demonstratiewaarde vervullen en de markt stimuleren. In oktober komt er een certificaat voor passiefhuizen. De positionering van het nieuwe energielabel voor woningen zal zeer belangrijk zijn. Aan een woning met een E-peil 100 kan bijvoorbeeld het D-label toekennen (voldoet wel aan de wetgeving, maar niet méér dan dat), een passiefhuis krijgt dan label A, of een passiefhuis krijgt A++ en een E100 bvb B, of het label werkt enkel met cijfers (E40 E100 - E250,…)
e. Diverse ideeën - algemene opmerkingen
Het klimaat verandert! En U?
• • • • •
grotere rol voor netbeheerders in promotie van koolstofarme producten en gebouwen voorbeeld - lastenboeken op maat van de particulier verzekeringsmaatschappijen/banken kunnen partner worden via vb. lagere hypotheek voor lagere E – peilwoningen de ideeën van de klimaatconferentie dienen ook gesteund te worden door stedenbouw aanvaard (vb. aanvaarding nieuwe gevel – en inrichtingstechnieken) bij de aanvraag van de bouwvergunning zou er ook een energiescreening op de bouwplannen moeten uitgevoerd worden
B) Opmerkingen naar stuurgroep van de klimaatconferentie en Vlaams beleid toe •
•
•
•
Bij het “verkopen” van de voorgestelde maatregelen binnen het Vlaams beleid is het belangrijk steeds de totaalrekening te maken. Er mag niet enkel gekeken worden naar de initiële investering, er moet ook rekening worden gehouden met de return, jobcreatie, effecten van een schoner milieu op de gezondheid (en dus op verlaging van de sociale zekerheidsuitgaven) Er is eigenlijk nog geen (kwantitatief) doel opgesteld voor de bijdrage van het gebouwenpark aan de reductie van energiegebruik en CO2-uitstoot. In het klimaatbeleidsplan zou een ambitieniveau moeten worden vastgelegd en moeten er termijnen gesteld worden, bijvoorbeeld aan de hand van een stappenplan. De doelstellingen kunnen ook opgesplitst worden: nieuwbouw – renovatie, stookolie – gas – elektriciteit, particulier – niet-particulier,… Er wordt bijvoorbeeld dikwijls gesproken over de 300.000 woningen in Vlaanderen die er slecht aan toe zijn en dringend zouden moeten aangepakt worden. In praktijk gebeurt hier echter niets rond. Er kunnen jaartallen vooropgesteld worden tegen wanneer een bepaald percentage hiervan moet gerenoveerd zijn. Bij de discussies over gebouwen, wordt dikwijls het elektriciteitsverbruik verwaarloosd. Er zou toch meer aandacht moeten besteed worden aan niet - gebouwgebonden installaties als opportuniteit voor energiebesparing, in plaats van enkel te spreken over de bouwschil en verwarming. Het is belangrijk dat sommige spelers op de vergaderingen van de werkgroepen aanwezig zijn. In de discussie over bouwteams of certificering is de aanwezigheid van (een vertegenwoordiger van) de architecten nodig
Het klimaat verandert! En U?