DIDACTISCHE WENKEN
1
Voorstel tot jaarplan
Op basis van (minimaal) 25 lesweken à rato van vier lestijden per week komen we aan 100 beschikbare lestijden. Deze kunnen als volgt worden verdeeld over de leerstof die vastligt in het leerplan: Thema 1
Kleine versus grote ondernemingen
1.1 Is er een optimale productiegrootte in de korte periode? 1.1.1 Ondernemingsdoelstellingen en marktvormen 1.1.2 Bepaling van de optimale productiegrootte op basis van de totale opbrengsten en de totale kosten 1.1.3 Bepaling van de optimale productiegrootte op basis van de marginale opbrengsten en de marginale kosten
30 lestijden
1 lestijd 10 lestijden
4 lestijden
1.5 Is er een optimale bedrijfsgrootte en combinatie van productiefactoren in de korte periode?
3 lestijden
1.6 Na groeien terug afslanken?
2 lestijden
1.7 Hoe groeien ondernemingen? 1.4.1 Welke strategieën kunnen ondernemingen volgen om te groeien? 1.4.2 Fusie, overname of joint venture?
5 lestijden 2 lestijden
1.5
3 lestijden
Kan de overheid ondernemingen controleren?
Thema 2 2.1 2.2 2.3 2.4
Wat zet ondernemingen aan tot internationale handel? Waarom zetten ondernemingen vestigingen op in andere landen? Hebben landen baat bij de vestiging van buitenlandse ondernemingen? Stimuleert de overheid de internationale handel?
Thema 3 3.1. 3.2 3.3 3.4 3.5
Produceren voor de wereldmarkt
Groei en welvaart
26 lestijden 5 lestijden 6 lestijden 6 lestijden 9 lestijden
42 lestijden
Wat is economische groei en hoe wordt economische groei gemeten? 8 lestijden Is economische groei wenselijk? 6 lestijden Hoe komt economische groei tot stand? 7 lestijden Kan de economie blijven groeien? 8 lestijden Deelt iedereen in gelijke mate in de vruchten van de economische groei?7 lestijden
Economische Topper 4
5
3.6
Welke rol kan de overheid spelen? 3.6.1 Hoe kan de overheid de economische groei bevorderen? 3.6.2 Hoe kan de overheid ingrijpen om marktonvolkomenheden te corrigeren?
Epiloog:
2
Maatschappelijk verantwoord ondernemen, een opdracht voor elke onderneming
2 lestijden 4 lestijden
4 lestijden
Vaardigheden
De veranderingen in het leerplan economie in de tweede graad ASO bestaan o.m. in de aandacht voor vaardigheden. Voor een goede aansluiting met het hoger onderwijs en om levenslang te kunnen leren, is het belangrijk dat de leerlingen een aantal vaardigheden ontwikkelen. Het gaat hierbij onder meer om: - onderzoeksvaardigheden: het stellen van een onderzoeksvraag, het opmaken van een onderzoeksplan (taakverdeling bij groepswerk, aanpak, tijdsplanning ...) en het opzoeken en verwerken van informatie; - ICT-vaardigheden: met behulp van informatie- en communicatietechnologie informatie selecteren, ordenen en bewerken; - het formuleren en interpreteren van onderzoeksresultaten, en ook het geven van een eigen mening; - communicatieve vaardigheden: mondeling en schriftelijk communiceren over de resultaten van een onderzoeksopdracht; - sociale vaardigheden: samenwerken met andere leerlingen; - het lezen en maken van grafieken en tabellen; - reflectie op het eigen leerproces.
3
Suggesties voor het maken van een werkstuk
Bij het maken van een werkstuk kan als volgt te werk gegaan worden: 1 De leerling kiest een onderwerp dat kadert in de lessen en hem interesseert. 2 De leerling gaat na wat hij al van het onderwerp weet. 3 De leerling bakent het onderwerp af en bedenkt een onderzoeksvraag of hoofdvraag. 4 De leerling stelt zelf vragen over het gekozen onderwerp op basis van de onderzoeksvraag. De onderzoeksvraag wordt zo in een aantal deelvragen verdeeld. 5 De leerling maakt een planning op en controleert tijdens de uitvoering van het onderzoek of hij de planning haalt. Dat zorgt ervoor dat hij efficiënter werkt. Aan alle taken wordt een tijdsduur toegekend. Als een taak af is, wordt ze afgevinkt en wordt de tijd die hij ermee bezig is geweest, vermeld. De leerling moet er rekening mee houden dat het verzamelen van sommige informatie veel tijd kan kosten. Hij moet er rekening mee houden dat hij afhankelijk kan zijn van anderen die niet altijd meteen tijd kunnen vrijmaken. 6 De leerling gaat na welke informatie hij nodig heeft en hoe hij aan die informatie komt (bv. via internet, een enquête, een interview, het doen van waarnemingen, het raadplegen van boeken of tijdschriften ...). Die informatie wordt vervolgens geordend, beoordeeld en geselecteerd. Het verwerken van informatie kan aan de hand van een aantal vragen: – Is de informatie duidelijk en helder? – Is de informatie zinvol, m.a.w. past ze bij de gestelde vraag? – Is de informatie betrouwbaar? – Is de informatie voldoende recent? Economische Topper 4
6
– Is de informatie gekleurd? Bevat ze feiten of meningen, of een combinatie van beide? – Wat is de visie van de leerling op de informatie? Op basis van die vragen moet de leerling kunnen bepalen of hij bepaalde informatie nodig heeft of niet. Uiteraard is het ook van belang dat de leerling zich afvraagt of hij voldoende informatie heeft om de onderzoeksvraag te beantwoorden. Te weinig informatie kan leiden tot een slecht onderbouwd onderzoek. Te veel informatie vergt veel tijd om ze te verwerken. 7 Vervolgens geeft de leerling een antwoord op de deelvragen en op de hoofdvraag. Ook worden conclusies getrokken. 8 De leerling formuleert en beargumenteert een eigen mening of standpunt t.a.v. de hoofdvraag. 9 De volgende stap is het presenteren van het onderzoek. De leerling gaat na hoe hij de resultaten van zijn onderzoek aan anderen kan laten zien (het schrijven van een verslag of het geven van een presentatie). 10 Een laatste stap is het terugblikken op het onderzoek, waarbij de leerling volgende vragen stelt: – was het onderzoek goed gepland? – waren de stappen zinvol? – zijn de verschillende fasen goed verlopen? – wat heb ik van het onderzoek geleerd? – heb ik voldoende antwoord op de onderzoeksvraag gekregen? – is de werkwijze volgens plan verlopen? – wat zou ik de volgende keer anders aanpakken?
4
Suggesties voor de evaluatie van kennis en vaardigheden
De toepassing van kennis en vaardigheden kan geëvalueerd worden via klassieke toetsen en door de leerlingen een persoonlijk werk of een groepswerk te laten maken. Hierna volgen voorbeelden van formulieren voor de beoordeling van een werkstuk, het verzamelen en bespreken van artikels, een interview en een enquête.
A BEOORDELINGSFORMULIER WERKSTUK Hierna volgt een voorbeeld van een beoordelingsformulier om een praktisch(e) opdracht of werkstuk te beoordelen, bv. over vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. De betekenis van de beoordelingscategorieën is als volgt: slecht:
het aspect is niet aanwezig of is zeer gebrekkig uitgewerkt
onvoldoende: het aspect is weliswaar aanwezig, maar is dermate summier uitgewerkt dat het niet het gewenste resultaat heeft opgeleverd voldoende:
het aspect is aanwezig en redelijk uitgewerkt
goed:
het aspect is aanwezig en behoorlijk uitgewerkt
zeer goed:
het aspect is aanwezig en naar volle tevredenheid uitgewerkt
Bij de beoordeling kunnen enkele of alle aspecten uit de beoordelingslijst een score krijgen. Elk gekozen aspect kan een score van 1, 2, 3, 4 of 5 krijgen. In de beoordelingslijst kunnen die scores worden omcirkeld. Daarbij betekent:
Economische Topper 4
7
1 = slecht 2 = onvoldoende 3 = voldoende 4 = goed 5 = zeer goed. Aan elk van de beoordeelde items kan een wegingsfactor of gewicht worden toegekend. Uiteraard moeten de leerlingen op voorhand over het beoordelingsmodel beschikken, zodat ze weten waarop de leerkracht let bij de evaluatie.
score
gewicht
score x
gewicht 1
Vaardigheden Het stellen van de onderzoeksvraag Het opmaken van een onderzoeksplan Het opzoeken van informatie Het gebruik van ICT Het formuleren en interpreteren van de onderzoeksresultaten Het geven van een eigen mening
2
Inhoud Probleemstelling Diepgang bij de uitwerking van de probleemstelling Samenhang van de onderdelen Eigen inbreng Variëteit geraadpleegde bronnen Vakinhoudelijke correctheid Besluit
3
Vorm Lay-out Inhoudsopgave Literatuurlijst Bronvermelding
4
Presentatie Vakinhoudelijk Presentatietechnisch Zelfstandigheid
Totaalscore
Economische Topper 4
8
Er kunnen ook bonuspunten of maluspunten worden toegekend, bv. wanneer het werkstuk niet tijdig wordt ingeleverd. Als een aantal leerlingen een opdracht uitvoeren waarbij ze moeten samenwerken, moeten ze een logboek bijhouden van de uitvoering van de opdracht en worden volgende aspecten toegevoegd aan de beoordelingslijst: 1
Vaardigheden Samenwerking met andere leerlingen
2
Logboek Vermelding van wie wat heeft gedaan Vermelding van de tijdsbesteding Overzichtelijkheid
B BEOORDELINGSFORMULIER VOOR HET VERZAMELEN EN BESPREKEN VAN ARTIKELS score
gewicht
1
Voldoende artikels verzameld
2
Artikels genummerd, bron vermeld en gesorteerd
3
Ontleding van de artikels: Feiten en meningen onderscheiden
4
Samenvatting van de afzonderlijke artikels
5
Samenvatting over het onderwerp
6
Kwaliteit van de causale verbanden
7
Vakinhoudelijke juistheid
8
Algehele verzorging
9
Bonuspunten/Maluspunten Reden:
score x gewicht
Totaalscore
C BIJ DE BEOORDELING VAN EEN INTERVIEW KAN GELET WORDEN OP: 1
De keuze van de geïnterviewde (verwoording waarom die persoon werd geïnterviewd)
2
De voorbereiding van het gesprek (verwoording hoe dat werd gedaan)
3
De vraagstelling (open/gesloten vragen, hoofd- en deelvragen, het doorvragen waardoor het interview diepgang krijgt)
Economische Topper 4
9
4
De afname van het interview (inleiding, duur ...)
5
Kwaliteit van het uitgewerkt interview
6
Bijhouden van het logboek (wie wat wanneer heeft gedaan; tijdsbesteding)
7
Stiptheid van inlevering
8
Bonuspunten/Maluspunten Reden:
D BEOORDELINGSFORMULIER VOOR EEN ENQUÊTE score 1
Volledigheid van de gestelde vragen
2
Kwaliteit van de gestelde vragen
3
Taalgebruik
4
Verwerking van de resultaten
5
Conclusies en bevindingen
6
Bijhouden van het logboek
7
Stiptheid van inlevering
8
Bonuspunten/Maluspunten Reden:
gewicht
score x gewicht
Totaalscore
Economische Topper 4
10