ZOEK Een multidisciplinair voorstellingsproject
Multidisciplinair / theater alle bouwen primair onderwijs
Lesbrief behorend bij de educatieve voorstelling ZOEK van PUNTproducties
INHOUD Pag. 3
ZOEK: het project en de voorstelling
Pag. 4
Wat wordt er van u als leerkracht verwacht
LITERAIR LESMATERIAAL (ontwikkeld door Margriet Breet) Pag. 5
Opdracht en lesideeën bij personage Aesopus
Pag. 8
Opdracht en lesideeën bij fabels en moraal
Pag. 10
Opdracht en lesidee bij de giraf
Pag. 12
Opdracht bij Jean de la Fontaine
Pag. 13
Opdracht bij fabelboeken
Pag. 14
Fabelachtig lesidee - schrijfopdracht
BEELDEND LESMATERIAAL (ontwikkeld door Tim Smit) Gebaseerd op het boekje “Dierelerium van Prof. Revillod”
Pag. 17
Beeldend lesidee - “De huid en de vacht van dieren”
Pag. 18
Beeldend lesidee - “Het Te Gekke Dieren Memory”
Pag. 19
Beeldende opdracht - “Een dierenlijf van AESOPUS”
Pag. 20
Bijlagen beeldende opdrachten
MUZIKAAL LESMATERIAAL (ontwikkeld door Margriet Breet & Kees van Velthooven)
2
Pag. 27
Muzikaal lesidee – muzikale opdracht voor onder- en middenbouw
Pag. 28
Zangopdracht voor alle groepen
Lesbrief behorend bij de educatieve voorstelling ZOEK van PUNTproducties
ZOEK: het project De voorstelling ZOEK is geschikt voor alle groepen van de basisschool. U krijgt daarbij: -
-
-
deze lesbrief met achtergrondinformatie over de voorstelling, informatie over het leven van Aesopus, uitleg over fabels en een heleboel lesideeën voor alle groepen op muzikaal, beeldend en literair gebied. workshops in de vakdisciplines beeldend en muziek. o De workshops muziek worden voorafgaand aan de voorstelling gegeven aan alle leerlingen van groep 7 en 8. o De workshops beeldend zullen worden gegeven aan de leerkrachten van groep 1-4. De leerkrachten gaan vervolgens zelf aan het werk met hun leerlingen. Het materiaal dat gemaakt is door de leerlingen, zal worden gebruikt in de voorstelling. Een muziekfragment via een meegestuurde URL met daarop een lied dat terugkomt in de voorstelling. Het is de bedoeling dat de leerkracht het refrein van dit lied instudeert met alle leerlingen.
ZOEK: de voorstelling Aesopus is een bezorger van lijven en poten (kleine en grote) en hij levert verhalen. Op een dag is hij onderweg naar Mira Mug om een bestelling af te leveren, maar hij krijgt een ernstig ongeluk. Door de klap is Aesopus vergeten wie hij was, en dat is het begin van een grote zoektocht. De dieren die iets bij hem hebben besteld, willen heel graag hun bestelling hebben en omdat Aesopus de slechtste niet is, probeert hij iedereen te helpen. Maar dat gaat niet in één keer goed… De voorstelling ZOEK is geïnspireerd op de fabels van Aesopus en op het boek het dierelirium van Professor Revillod. Dit boek verscheen oorspronkelijk onder de titel Animalario universal door Javier Sáez Castán en Miguel Murugarren. Nederlandse vertaling: Kees van Kooten.
PUNTPRODUCTIES PUNTproducties verzorgt educatieve voorstellingen voor het basisonderwijs. PUNTproducties bestaat uit professioneel opgeleide acteurs, regisseurs en een eigen tekstschrijver. PUNTproducties maakt projecten op aanvraag, naar aanleiding van een thema of geheel naar eigen idee. De voorstellingen van PUNTproducties kenmerken zich enerzijds door hun taalgebruik waarin zij moeilijke woorden niet uit de weg gaan, en anderzijds door hun meerlagigheid. Daardoor zijn de voorstellingen met de gehele familie te bezoeken en valt er voor alle leeftijdscategorieën wel wat te genieten. PUNTproducties staat garant voor kwalitatief, educatief en intelligent theater met een humoristische kwinkslag.
3
Lesbrief behorend bij de educatieve voorstelling ZOEK van PUNTproducties
WAT WORDT ER VAN U ALS LEERKRACHT VERWACHT U neemt tenminste 2 weken voorafgaand aan het project de inhoud van de lesbrief door. In de lesbrief staan opdrachten en lesideeën We raden u sterk aan om de De
OPDRACHTEN van tevoren uit te voeren.
LESIDEEËN zijn facultatief, d.w.z. dat u zelf mag weten of u ze doet met uw leerlingen.
U kiest zelf de lesideeën die bij u of uw groep passen. U kunt veel lesideeën uitvoeren of het slechts bij een enkele of een gedeelte daarvan houden. U of uw leerlingen volgen de workshops die bij dit project horen. De leerlingen van groep 7 en 8 krijgen een muzikale workshop van een muziekdocent, tevens de muzikant in de voorstelling. Voor de leerkrachten van de onder- en middenbouw worden er workshops beeldend aangeboden die worden gegeven door een vakdocent beeldend. U studeert samen met de kinderen het refrein van het lied wat je kunt in. Dit lied is te vinden via de meegestuurde URL. U komt naar de voorstelling met uw leerlingen en neemt, indien gevraagd, het gemaakte materiaal mee.
TIP VOOR IEDEREEN Maak foto’s van werkende kinderen en van de gemaakte werken. Maak er een PDF bestand van. Kies een aantal kinderen uit die een cover maken, een inhoudsopgave, de opdrachten omschrijven, etc. U kunt er voor kiezen om het per klas te doen of het werk per school te verzamelen. Verstuur het document naar ouders en ook graag één naar
[email protected] omdat wij natuurlijk bloednieuwsgierig zijn naar alle nijvere schoolvlijt. Print er zelf in ieder geval één uit waar u lekker in kunt bladeren. Heeft u budget en tijd over, dan is het wellicht een leuk idee om er een echt (foto) boek van te laten maken bij bijvoorbeeld de HEMA of een ander bedrijf dat dat doet.
4
Lesbrief behorend bij de educatieve voorstelling ZOEK van PUNTproducties
OPDRACHT BEHOREND BIJ DE TEKST VAN AESOPUS LITERAIR VOORLEZEN VOOR WIE WERKTIJD WAAROM
onder- en bovenbouw 5 minuten De voorstelling die u gaat zien is gebaseerd op het leven van Aesopus. De kinderen leren door deze tekst wie Aesopus was en krijgen achtergrondinformatie. HOE Op de volgende pagina’s ziet u een tekst over het leven van Aesopus. Er is er een tekst voor de onder- en middenbouw en één voor de bovenbouw. Kies welke tekst u voorleest. NB: de enige naam die terugkomt in de voorstelling is die van Aesopus. De rest van de (moeilijke) namen mag u zo snel mogelijk weer vergeten BENODIGD MATERIAAL Tekst. (Zie volgende pagina’s)
LESIDEE 1 BEHOREND BIJ DE TEKST VAN AESOPUS BEELDEND TEKENEN VOOR WIE WERKTIJD WAAROM
geschikt voor alle groepen 15-25 minuten stimuleren van de verbeelding, vormgeven van verbeelding, beeldend interpreteren van tekst HOE Vraag de kinderen Aesopus te tekenen. Hoe denken zij dat hij er uit gezien zal hebben? (lees nog een keer het stukje tekst voor waarin staat beschreven hoe Aesopus er uitzag) BENODIGD MATERIAAL Tekenpapier, stiften/verf/kleurpotloden
LESIDEE 2 BEHOREND BIJ DE TEKST VAN AESOPUS DRAMA/TAAL/DOORFLUISTEREN VOOR WIE WERKTIJD WAAROM HOE
geschikt voor alle groepen 5-10 minuten ervaren hoe snel een verhaal kan veranderen door het door te vertellen. Bedenk een zin (onderbouw) of een klein verhaaltje (midden- en bovenbouw). Fluister het in het oor van 1 kind en laat het ’t kind doorvertellen aan zijn/haar buurman/vrouw. Ga zo de hele kring rond, tot je bij het laatste kind bent. Het kind dat de zin het laatste gehoord heeft, zegt het hardop. Vergelijk de uitkomst met het begin. Is er iets anders uitgekomen? Zo is het waarschijnlijk ook gegaan met die fabels. BENODIGD MATERIAAL n.v.t.
5
Lesbrief behorend bij de educatieve voorstelling ZOEK van PUNTproducties
WIE WAS AESOPUS (tekst voor onder/middenbouw)
Weet je, het is een beetje gek met Aesopus. Het is nogal lastig om precies te vertellen wie hij was. Er zijn zó veel verschillende verhalen over hem, dat het verhaal dat het meest bekend is waarschijnlijk een mengelmoesje is van alle verhalen door elkaar. Net als bijvoorbeeld appelmoes. In appelmoes zitten altijd heel veel soorten appeltjes door elkaar, maar alles bij elkaar is het één heerlijke smaak van, euh, ja, van appelmoes. Aesopus werd geboren in Griekenland, 500 jaar voordat Jezus werd geboren. Aesopus was het lelijkste kind dat er was. Hij had een heel groot hoofd, scherpe ogen, een kleine, dikke korte nek, een mega dikke buik, hele dikke benen, brede voeten en een joekel van een bochel. Een bochel is een dikke bult boven op je rug waardoor het lijkt alsof je altijd krom loopt. Bovendien was Aesopus nog dom ook én hij kon niet praten. Niemand wilde met hem spelen, niemand wilde ook maar iets met hem te maken hebben. Aesopus leidde een naar, verdrietig en eenzaam leven. Op een dag werd Aesopus verkocht als slaaf aan een geleerde meneer. Aesopus moest klusjes voor hem doen, zoals het huis schoonmaken, de tuin harken, eten maken en opruimen. Aesopus vond het stiekem best fijn om slaaf van die geleerde meneer te zijn, want nu voelde hij zich niet zo eenzaam meer. Op een nacht droomde Aesopus dat hij kon praten. De volgende morgen probeerde hij voorzichtig of hij het ook écht kon, en ja hoor, het lukte. Kun je je voorstellen dat Aesopus blij was? Eindelijk kon hij laten zien en horen dat hij slim was en overal harstikke veel van wist. De geleerde meneer was zó blij voor Aesopus dat hij hem als verrassing vrijliet zodat hij de wijde wereld in kon trekken. Aesopus was zó blij dat hij kon praten, dat hij er niet meer mee wilde stoppen. Hij vertelde verhalen aan iedereen die het maar horen wilde. Het waren verhalen waarin dieren de hoofdrol speelden en waarvan mensen iets konden leren. Niet één, niet tien, niet dertig, niet honderd, maar driehonderdvijftig dierenverhalen verzon Aesopus. Mensen luisterden er graag naar en vertelden ze door aan elkaar. Dat was het leukste stukje leven voor Aesopus, dat hij vrij, blij en verhalen vertellend rondzwierf door Griekenland. Helaas liep het niet zo goed af met Aesopus. Op een dag was hij in een grote stad. Hij had een paar verhalen verteld waar sommige mensen niet zo blij van werden. Heel gemeen zeiden die mensen dat Aesopus iets gestolen had uit een tempel. Dat was helemaal niet waar, het was gewoon verzonnen, maar ja, het werd toch geloofd. Als straf werd Aesopus op een rots gezet en er pardoes van afgeduwd. Aesopus stortte naar beneden en was pats, boem, dood. Het was in één klap afgelopen met hem. Sneu he. Vijfhonderd jaren gingen voorbij. Toen was er een man die Phaedrus heette. Hij had gehoord van de dierenverhalen van Aesopus. Hij vond ze harstikke mooi, dus schreef hij ze over, zorgde dat alle zinnen gingen rijmen en verzon er meteen nog een paar nieuwe verhaaltjes bij. Phaedrus was ook wel eens boos op iets of iemand, en dat schreef hij er ook maar bij. En zo verzon in honderden jaren daarna iedereen er wat bij. Wie nou precies wát verzonnen heeft en wat bij welk verhaal hoort, is na al die tijd niet helemaal duidelijk meer, dat snap je natuurlijk wel.
6
Lesbrief behorend bij de educatieve voorstelling ZOEK van PUNTproducties
WIE WAS AESOPUS (tekst voor bovenbouw)
Het is een beetje lastig om precies te vertellen wie Aesopus was. Het is namelijk niet precies te vertellen omdat er zoveel verschillende verhalen over hem zijn. Het verhaal dat het meest bekend is, zou misschien wel een mengelmoesje kunnen zijn van alle verhalen door elkaar. Dat is het verhaal dat Aesopus 5 eeuwen voor Christus geboren werd in Griekenland en dat hij verschrikkelijk lelijk en dom was. Hij had een groot dik hoofd, scherpe ogen, een korte dikke nek, een dikke buik, dikke benen, brede voeten en een joekel van een bochel. Hij kon niet eens praten ook, maar dat ging op een nacht zomaar over na een droom waarin hem verteld werd dat hij voortaan wél zou kunnen praten. Toen Aesopus oud genoeg was om te werken, werd hij verkocht als slaaf aan een geleerde meneer Xanthos. Xanthos woonde op het eiland Samos. Eenmaal bij Xanthos in dienst leek Aesopus eigenlijk helemaal niet zo dom te zijn als altijd werd gedacht. Keer op keer bleek dat Aesopus slim was, aardig en vriendelijk. Omdat Xanthos Aesopus toch ook wel een toffe peer vond, liet hij hem na een tijdje vrij. Aesopus trok de wijde wereld in en vertelde aan iedereen die het maar horen wilde, verhalen waarin dieren de hoofdrol speelden en waarvan mensen iets konden leren. Ze zeggen dat Aesopus er zo’n 350 heeft verzonnen. Helaas eindigde het leven van Aesopus niet zo leuk. Toen hij in Delphi was (in Griekenland), werd hij ervan beschuldigd dat hij gestolen had uit de tempel van Apollo. Hij had dat waarschijnlijk helemaal niet gedaan, maar ja, daar trok niemand zich iets van aan. Als straf duwden de bewoners Aesopus van een rots af. Hij stortte neer en was pats, boem, dood. Ruim vijfhonderd jaar later was er een man die Phaedrus heette. Hij had gehoord van de fabels van Aesopus en ging er mee aan de slag. Hij schreef ze over, maakte er verzen in rijm van en verzon er ook weer een paar nieuwe verhaaltjes bij. Als hij boos was op iets of iemand, verwerkte hij dat er ook in. Doordat Phaedrus het allemaal opschreef, kwamen de dierenverhalen in de Latijnse literatuur terecht, en toen het daar eenmaal stond, bleef het bewaard. Tja, toen ging het verzinnen maar door en door. Er kwam een Demetrius van Phalerum in beeld, negenhonderdjaar na Aesopus. Hij was een geleerde man die vaak toespraken moest houden. Hij gebruikte graag fabels bij zijn lezingen en, je raadt het al, ook hij verzon er dingetjes en verhaaltjes bij. Wie nou precies wát verzonnen heeft, is na al die eeuwen niet helemaal duidelijk meer.
7
Lesbrief behorend bij de educatieve voorstelling ZOEK van PUNTproducties
OPDRACHT BEHOREND BIJ FABELS EN MORAAL LITERAIR VOORLEZEN VOOR WIE WERKTIJD WAAROM HOE
alle groepen 5-15 minuten leerlingen leren meer over fabels, moraal en fabelschrijvers voorlezen of in je eigen woorden erover vertellen. De fabels over de leeuw en de kikker en de stier en de mug, moeten aan iedereen voorgelezen worden. Op deze 2 fabels is namelijk de voorstelling gebaseerd en het is leuk als de leerlingen het tijdens de voorstelling vanuit herkenning mee kunnen beleven BENODIGD MATERIAAL tekst op volgende pagina’s: fabel en moraal de fabels van Aesopus de mug en de stier de leeuw en de kikker
LESIDEE BEHOREND BIJ FABELS EN MORAAL LITERAIR WIE WERKTIJD WAAROM HOE
bovenbouw 5-15 minuten tekstinterpretatie mogelijkheid 1 Lees de moraal van de 2 fabels (onderaan de tekst) niet voor, maar laat de kinderen zelf onder woorden brengen wat de moraal zou kunnen zijn. Mogelijkheid 2 Print de fabels uit en bedek de moraal. Laat de leerlingen die er zelf bij schrijven BENODIGD MATERIAAL de tekst op de volgende pagina’s: De mug en de stier De leeuw en de kikker FABELS GECITEERD UIT De fabels van Aesopus, Imme Dros & Fulvio Testa, ISBN 978 90 258 5704 2 [p.116/117 & p.68/69]
FABEL EN MORAAL Een dierenverhaal waarin dieren kunnen praten, noemen we een fabel. In een fabel kunnen dieren praten en bezitten ze menselijke eigenschappen, zoals bijvoorbeeld jaloezie, slimheid, domheid, ijdelheid, etc. In een fabel zit altijd een wijze les verstopt. Zo’n wijze les noem je een moraal. Van een moraal kun je dus iets leren, iets waar je de rest van je leven iets aan hebt, iets handigs, iets slims. Het is vaak een wijze raad of een slimme opmerking. Als je oplet hoor je dit in de voorstelling terug. Mira Mug uit Ermelo heeft het erover als ze Aesopus uitlegt waarom ze een verhaal bij hem heeft besteld. Het woord ‘fabel’ kennen jullie misschien wel van de fabeltjeskrant. Dat is een programma over dieren in het grote dierenbos. De dieren die in dat grote dierenbos wonen, kunnen allemaal praten en stuk voor stuk hebben ze menselijke eigenschappen.
8
Lesbrief behorend bij de educatieve voorstelling ZOEK van PUNTproducties
DE FABELS VAN AESOPUS De meest bekende fabels van Aesopus zijn die van de krekel en de mier, de schildpad en de haas, de leeuw en de muis. De dieren die Aesopus in zijn fabels gebruikt, zijn er te veel om op te noemen. Sommige dieren gebruikt hij vaker dan andere, zoals de leeuw, de vos, de wolf, de ezel, de hond en de kikker. Maar ook mugjes, olifanten, apen, lammetjes, duiven, zwijnen, katten en geiten komen aan de beurt, en dan zijn er nog heel erg veel niet opgenoemd. In de voorstelling komen 2 fabels voor, namelijk die van de mug en de stier, en die van de leeuw en de kikker. In de flat die Aesopus bezoekt, wonen dan ook, je raadt het misschien al, een mug, een leeuw, een kikker en een giraf, maar die giraf hoort er eigenlijk niet thuis. Daarover vertellen we straks iets meer.
DE MUG EN DE STIER De mug was uitgeput van een hele dag vliegen. Hij was dan ook blij dat een stier zag staan. Voorzichtig streek hij neer op een van de horens. Daar zat hij hoog en droog tot hij was uitgerust. Toen hij weer wegvloog, nam hij afscheid van de stier. ‘Bedankt dat ik mocht uitrusten op je horen,’ zei hij. ‘Nu ga ik weer, als je er geen bezwaar tegen hebt.’ De stier keurde de mug geen blik waardig. ‘Het maakte me niet uit dat je kwam,’ zei hij. ‘En het maakt me ook niet uit dat je gaat.’ DOE NIET ALSOF JE HEEL BELANGRIJK BENT DRING JE NIET OP BIJ WIE JE NIET EENS KENT De fabels van Aesopus Imme Dros & Fulvio Testa, ISBN 978 90 258 5704 2 [p.116/117]
DE LEEUW EN DE KIKKER De leeuw liep bij een poel en hoorde de kikker kwaken. ‘Lieve help,’ zei hij. ‘Daar moet een groot beest zitten. Alleen een reusachtig beest kan zo veel lawaai maken.’ Hij sloop dichterbij maar hij zag niets wat groot genoeg was. Weer kwaakte de kikker en weer sloop de leeuw dichterbij. Daar sprong de kikker met een grote boog uit het riet. Hij kwam neer op een steen bij de oever en kwaakte opnieuw. ‘Bah,’ brulde de leeuw, ‘heb ik me daar druk over gemaakt!’ Hij sloeg zijn klauw uit en de kikker kwaakte nooit meer. HET IS WAAR, GELOOF HET MAAR WIE HARD KWAAKT HOORT GEEN GEVAAR De fabels van Aesopus Imme Dros & Fulvio Testa, ISBN 978 90 258 5704 2 [ [p.68/69]
9
Lesbrief behorend bij de educatieve voorstelling ZOEK van PUNTproducties
OPDRACHT BEHOREND BIJ GIRAF LITERAIR VOORLEZEN VOOR WIE alle groepen WERKTIJD 5 minuten, inclusief zingen WAAROM leerlingen krijgen achtergrondinformatie over de voorstelling HOE voorlezen van tekst BENODIGD MATERIAAL tekst op volgende pagina
LESIDEE BEHOREND BIJ GIRAF MUZIKAAL ZINGEN WIE WAAROM
Onderbouw, evt. middenbouw Geheugen opfrissen en herkenning. Het eerste couplet van het liedje van de giraf van Dikkertje Dap komt voor in de voorstelling TEKST Annie M.G. Schmidt BENODIGD MATERIAAL Tekst van Dikkertje Dap. Zie hieronder. BRON Het fluitketeltje Em. Querido’s uitgeverij, Amsterdam 1992 (19de druk) Dikkertje Dap klom op de trap ’s morgens vroeg om kwart over zeven om de giraf een klontje te geven Dag giraf, zei Dikkertje Dap, weet je wat ik heb gekregen rode laarsjes voor de regen! ‘t Is toch niet waar, zei de giraf, Dikkertje, Dikkertje, ik sta paf. O giraf, zei Dikkertje Dap, ‘k moet je nog veel meer vertellen: ik kan al drie letters spellen: a,b,c, is dat niet knap? Ik kan ook al bijna rekenen Ik kan mooie poppetjes tekenen Lieve deugd, zei de giraf, kerel, kerel, ik sta paf Zeg giraf, zei Dikkertje Dap, mag ik niet eens even bij je stiekem van je nek afglijden? Zo maar eventjes, voor de grap denk je dat de rond van Artis als je neerkomt heel erg hard is? Stap maar op, zei de giraf stap maar op en glij maar af Dikkertje Dap klom van de trap met een griezelig grote stap op de nek van de giraf zette Dikkertke Dap zich af roetsjj, daar gleed ie met een vaart tot aan ’t kwastje van de staart. Boem. Au. Dag giraf, zei Dikkertje Dap, morgen kom ik weer hier met de trap.
10
Lesbrief behorend bij de educatieve voorstelling ZOEK van PUNTproducties
GIRAF In de voorstelling zit een giraf, dat vertelden we net al. De giraf heeft iets besteld bij de Firma Schmidt, en niet bij Aesopus. Volgens ons heeft Aesopus namelijk nooit een fabel geschreven waarin een giraf voorkomt. Daarom vraagt Aesopus zich na de ontmoeting met de giraf ook af of hij nog steeds in het goede stuk zit. In de voorstelling wacht de giraf op een liedje over hem en ene Dikkertje Dap, een jongetje dat hem elke ochtend om kwart over 7 een klontje komt geven. De firma Schmidt verwijst natuurlijk naar Annie M.G. Schmidt, die het lied over Dikkertje Dap heeft geschreven. Ook Annie liet dieren praten in haar verhalen, maar toch waren het geen fabels omdat ze er geen wijze les in verstopte.
Tekening; Margriet Breet
11
Lesbrief behorend bij de educatieve voorstelling ZOEK van PUNTproducties
OPDRACHT BEHOREND BIJ JEAN DE LA FONTAINE LITERAIR VOORLEZEN VOOR WIE WERKTIJD WAAROM
bovenbouw 5 minuten Leerlingen krijgen informatie over Jean de la Fontaine en andere schrijvers die veel over dieren schrijven HOE voorlezen van onderstaande tekst BENODIGD MATERIAAL tekst op volgende pagina: Jean de la Fontaine en andere schrijvers die veel over dieren schrijven
JEAN DE LA FONTAINE Jean de la Fontaine was een Fransman die leefde van 1621 tot 1695. Hij woonde in Parijs en hield van schrijven. Hij schreef sprookjes, grappige verhalen, maar ook fabels. Daar is hij het beroemdst mee geworden. Zijn inspiratie hiervoor haalde hij onder andere uit de fabels van Aesopus. Ook keek hij goed naar de mensen om zich heen. Als hij ergens een idee over had of mensen wilde aansporen om toch vooral na te denken over dingen die gebeurden in het leven, verzon hij daar een dier voor die hij kon laten zeggen wat hij wilde. De flat waarin de dieren in de voorstelling wonen, staan aan de Jean de la Fontainestraat. Nu weet je dat die naam niet voor niets is gekozen. De fabels van La Fontaine Complete editie met alle 240 fabels in de vertaling van J.J.L.. ten Cate met 320 gravures van Gustvae Doré oorspronkelijke druk: Binger 1868-1871 ISBN 90 6113 1146 UGI 413 (ten Brink, Meppel BV) (leuk als naslagwerk, niet om kinderen uit voor te lezen)
ANDERE SCHRIJVERS DIE VEEL OVER DIEREN SCHRIJVEN Er zijn verschrikkelijk veel schrijvers die dieren in hun boeken en verhalen gebruiken. Denk maar eens aan Max Velthuys met al zijn boeken over kikker. Of aan Dick Bruna met Nijntje bijvoorbeeld, of aan Herman van Veen met Alfred Jodocus Kwak of aan alle Disneyfilms waarin dieren de hoofdrol hebben en kunnen praten en handelen als mensen. Zijn al deze voorbeelden dan typisch voorbeelden van fabels? Nee, wij denken van niet. Een fabel is meestal kort en krachtig en heeft altijd een moraal, weet je nog? Die wijze les die erin verstopt zit, staat vaak onder de fabel vermeld. En soms, als de schrijver daar lol in heeft en het erg goed kan, wordt de fabel nog in rijm geschreven ook. In Nederland hebben we een prachtige fabelschrijver, maar hij doet het toch weer heel anders dan Aesopus en Jean de la Fontaine. We hebben het over Toon Tellegen met zijn prachtige verhalen over de eekhoorn, de mier, de egel en nog vele andere dieren. Deze verhaaltjes zijn wat langer dan de fabels van Aesopus en bevatten ook geen wijze les die onderaan het verhaal staan. Maar toch zijn ze fabelachtig en supergoed!
12
Lesbrief behorend bij de educatieve voorstelling ZOEK van PUNTproducties
OPDRACHT BIJ FABELBOEKEN LITERAIR VOORLEZEN VOOR WIE WERKTIJD WAAROM HOE
alle groepen variabel, afhankelijk van aantal fabels dat je voorleest leerlingen luisteren naar fabels haal een boek uit de bibliotheek of uit uw eigen boekenkast en lees er fabels uit voor. BENODIGD MATERIAAL Boeken met fabels. Zie leeslijst op volgende pagina.
FABELS LEZEN/LITERATUURLIJST Een erg leuk boek vol met fabels is geschreven door Maria van Donkelaar en Martine van Rooijen. Het heet boven in een groene linde zat een moddervette haan.
Boven in een groene linde zat een moddervette haan Op rijm gezet door Maria van Donkelaar & Martine van Rooijen prenten van Sieb Posthuma Gottmer ISBN 978 90 257 4363 5
Een ander fijn fabelboek is die van Imme Dros en Fulvio Testa. Hieruit komen ook de 2 fabels waarop de voorstelling is gebaseerd.
De fabels van Aesopus Imme Dros & Fulvio Testa Leopold ISBN 978 9025 85 704 2
De verhalen van Toon Tellegen uit misschien wisten zij alles zijn om te snoepen. Er is keus genoeg uit juweeltjes van verhalen en als je de tijd neemt om ze mooi voor te lezen, kun je de kinderen er een groot plezier mee doen.
Misschien wisten zij alles Toon Tellegen Met prenten van Mance Post Querido ISBN 90 214 8368 8
13
Lesbrief behorend bij de educatieve voorstelling ZOEK van PUNTproducties
FABELACHTIG LESIDEE LITERAIR SCHRIJFOPDRACHT VOOR WIE WERKTIJD WAAROM
(evt. midden-) en bovenbouw 30 minuten + 15 minuten + 15 minuten + evt. nog wat extra tijd ontwikkelen taalgevoel, stimuleren fantasie, fabel schrijven, een wijze raad in een klein verhaal in fabelvorm zien te vangen HOE De leerlingen schrijven zelf een fabel aan de hand van een volledig uitgeschreven schrijfopdracht. Eventueel kan de fabel van ene illustratie worden voorzien. EXTRA Alle geschreven fabels verzamelen en er een boek van maken. Laat de fabels door iedereen op hetzelfde formaat papier schrijven. Scan ze allemaal in als ze klaar zijn en maak er een PDF document van. Maak een kaft en een inhoudsopgave (of laat het maken door de leerlingen) en stuur het via mail naar ouders en leerlingen. BENODIGD MATERIAAL 2 tot 3 A4-tjes per leerling, pen, fabel(s) om voor te lezen WERKWIJZE Volg de schrijfopdracht zoals beschreven. Tot en met inventariseren vraagt de opdracht een half uur werktijd. Voor het beste resultaat is het belangrijk deze opdracht tot en met het onderdeel inventariseren in een aaneengesloten tijd uit te voeren. Het werkelijke schrijven van de fabel kan evt. op een later tijdstip gebeuren. Verklap van tevoren niet dat de leerlingen een fabel gaan schrijven. Neem de leerlingen stapje voor stapje mee in de schrijfopdracht. LEZEN EN BESPREKEN (10 minuten) INDIVIDUEEL 1.Zoek zelf een fabel uit en lees deze voor aan de leerlingen 2.Bespreek het dier/de dieren die in de fabel voorkomen 3.Welke eigenschappen hebben ze? Zijn ze goed of slecht van karakter, etc. 4.Wat gebeurt er precies in de fabel? 5. Welke moraal of wijze les zit er in verstopt? IDEEEN OPDOEN EN ASSOCIEREN (10 minuten) INDIVIDUEEL Tijdens dit proces werken de leerlingen zelfstandig en mag er niet met elkaar worden gepraat. Praten leidt af van de eigen gedachtestroom en de authenticiteit. De neiging bij praten is om elkaars gedachten over te nemen, vandaar. Werk met de aangegeven tijd. Langer denken bevordert de fantasie niet, maar levert juist piekergedrag op. 1.Neem een leeg papier voor je, verdeel het verticaal in drieën met strepen.
2.Schrijf in de linker kolom gedurende 2 a 3 minuten karaktereigenschappen op. Het mogen goede en slechte zijn. Geef, indien nodig, een paar voorbeelden van karaktereigenschappen. VB: verlegen, ijdel, lief, vrolijk, bang, dom, hysterisch, driftig, heldhaftig, stoer, etc.) Zorg dat de leerlingen er minimaal 10 opgeschreven hebben. 3.Schrijf in de middelste kolom gedurende 2 a 3 minuten dieren op die wonen in de natuur om je heen. (bos, hei, water, lucht) Zorg dat de leerlingen er minimaal 10 opgeschreven hebben. 4.Schrijf in de rechterkolom gedurende 3 minuten wijze raad op die je je herinnert. Zorg dat de leerlingen er in ieder geval 1 opschrijven.
14
Lesbrief behorend bij de educatieve voorstelling ZOEK van PUNTproducties Geef, als de leerlingen dit moeilijk vinden, de raad dat ze kunnen denken aan dingen die ze van thuis (ouders, grootouders) of van school meekrijgen. VB: niet in je neus peuteren tijdens het eten, iemand die je niet kent met U aanspreken, niet wippen op je stoel, niet nagelbijten anders krijg je wormen, recht doorgaand verkeer op dezelfde weg gaat voor, etc. COMBINEREN (2-3 min) INDIVIDUEEL 1.Kies een goede eigenschap uit de eerste kolom. Zet er een kring omheen. (30 seconden) 2.Kies een slechte eigenschap uit de eerste kolom. Zet er een kring omheen. (30 seconden) 3.Kies 2 dieren uit de tweede kolom. Zet er kringen omheen. (30 seconden) 4.Geef 1 van de 2 dieren de goede eigenschap die je gekozen hebt. Trek een pijl van de kring van kolom 1 naar de eigenschap van kolom 2. (30 seconden) 5.Geef het overgebleven dier de slechte eigenschap die je gekozen hebt. Idem als bij 4. (30 seconden) VERTELLEN EN DELEN (2 x 3 minuten) TWEETALLEN 1.Lees aan je buurman of buurvrouw voor wat je hebt geschreven in de derde kolom. Vertel erbij wie je dat verteld heeft, of je er zelf vaak aan denkt, of je er iets aan hebt, wat je van de wijze raad vindt, etc. Je buurman of buurvrouw luistert en mag vragen stellen over wat je vertelt. Het moeten vragen zijn die met de wijze raad te maken hebben. Afkraken en uitlachen mag nooit! Kies, als je klaar met vertellen bent, welke raad je zelf het leukst vindt. Zet daar een grote kring omheen. Na 3 minuten wissel je en mag de ander gaan vertellen. Ook die kiest welke raad hij/zij zelf het leukst vindt en zet daar een kring omheen. KIEZEN (1 minuut) INDIVIDUEEL NB: Het is belangrijk dat je de leerlingen hier intuïtief laat kiezen, dus geef ze niet te veel nadenktijd. 1.Kies een dier uit de eerste kolom. Zet daar een kringetje omheen. (10 seconden) 2. Kies nog een dier uit de eerste kolom en zet daar ook een kringetje omheen (10 seconden) 3.Kies een positieve eigenschap uit de tweede kolom en zet daar een kringetje omheen (10 seconden) 4.Kies een negatieve eigenschap uit de tweede kolom en zet er een kringetje omheen. (10 seconden) 5.Geef één van de omcirkelde dieren uit kolom 1 een eigenschap mee die omcirkeld is in kolom 2. (10 seconden) 6.Geef het andere dier dat omcirkeld is de omcirkelde eigenschap mee die nog over is in kolom 2. 7.Kijk naar je omcirkelde wijze raad in kolom 3. 8.Dit is de moraal van de fabel die je nu mag schrijven. De hoofdpersonen in je fabel zijn de dieren die je omcirkeld hebt en ze hebben de karaktereigenschappen die jij voor ze hebt verzonnen.
15
Lesbrief behorend bij de educatieve voorstelling ZOEK van PUNTproducties In het voorbeeld hebben we te maken met een te dikke kever en een bange mier. De les die deze dieren moeten leren is dat ze niet in het steegje moeten blijven staan tijdens het zoenen, anders vatten ze kou. Ik weet niet hoe het met u zit, maar ik heb meteen beeld. Hiermee is meteen al een richting gegeven aan de fabel zonder dat de leerlingen daar zorgen over hebben gehad in de zin van ‘ik weet niks te verzinnen.’ SCHRIJVEN (15 minuten) INDIVIDUEEL 1.De titel van je verhaal heb je al. Dat zijn de 2 dieren die je hebt gekozen. In het voorbeeld is de titel van de fabel dus de kever en de mier. 2.De omgeving heb je ook al, want het speelt zich af in de natuur. Dat kan het bos zijn, een weiland, het water, de hei, noem maar op. 3.De moraal van het verhaal heb je ook al. Dat is de wijze raad. Die zet je helemaal onderaan. 4.Nu hoef je alleen nog maar te schrijven wat je dieren beleven zodat ze de wijze raad kunnen leren. Je mag je dieren laten praten en zich laten gedragen als mensen. 5.Je fabel hoeft niet lang te zijn. Een half A-4tje is genoeg, max. een hele A 4. NAKIJKEN, MOOI MAKEN, VOORLEZEN (werktijdtijd naar eigen inzicht) INDIVIDUEEL 1.Leg je werk een paar dagen weg. 2.Als je je werk weer oppakt, lees je het hardop over en verbeter je je verhaal waar dat nodig is. 3.Schrijf het netjes over of maak er een WORD-document van. 4.Zet je naam onder je tekst. 5.Maak er een mooie illustratie bij, of, als je durft, laat de illustratie door een klasgenoot maken. 6.Lees, als alles klaar is, je verhaal hardop voor aan je maatje waarmee je je eerste ideeën hebt gedeeld. Of aan de klas als daar tijd voor is. Of aan iedereen die het maar horen wil.
16
Lesbrief behorend bij de educatieve voorstelling ZOEK van PUNTproducties
BEELDEND LESIDEE “De huid en de vacht van dieren” VOOR WIE: DUUR: MATERIAAL:
WAAROM: LET OP:
Groep 1-4 20 à 30 minuten Bijlage 1 (printen of op digibord) Tekenpapier A4 Kleurgerei; potloden, krijt, stiften of verf Leerlingen leren aan de hand van dieren dat “inkleuren” niet met 1 kleur of binnen de lijntjes hoeft en dat er zelfs gekrast mag worden. De DierenQuiz kan door kleuters klassikaal worden ingevuld; hogere groepen kunnen dit in groepjes doen.
INTRODUCTIE – 5 minuten Kinderen maken met de juf, meester of in groepjes de dierenquiz. Aan de hand van huid of vacht raden de kinderen om welke dieren het gaat. Bespreek hierbij de volgende aspecten: - Zacht of hard? - Kaal of harig (of bijv. veren)? - Kleurrijk of grauw? - Warm of koud? - Glibberig of droog? - Wat is het patroon, de tekening in de huid? Jullie kunnen er samen een wedstrijd van maken. De antwoorden van links naar rechts, van boven naar beneden: egel, giraffe, ijsbeer kater, neushoorn, olifant pad, pinguïn, schildpad nog een schildpad (het schild), tijger, vis vlinder, vogel, zebra DE OPDRACHT – 10 à 20 minuten Nu de kinderen de verschillende huiden van de dieren hebben bestudeerd en geraden, gaan zij zelf een A4 voorzien van een huid door te tekenen. Hierbij houden ze zelf de aspecten die besproken zijn bij de introductie in het oog. AFRONDEN – 5 minuten Na afloop bekijken jullie samen de nieuwe dierenhuiden. Kunnen jullie raden welke dieren het zijn en kunnen jullie de verschillende aspecten benoemen? Hoe kun je zien of het een vacht is of misschien wel een schild? Laat de kinderen ook zelf de aspecten in hun werk benoemen.
17
Lesbrief behorend bij de educatieve voorstelling ZOEK van PUNTproducties
BEELDEND LESIDEE “Het Te Gekke Dieren Memory” VOOR WIE: DUUR: MATERIAAL:
WAAROM: LET OP:
Groep 1-4 30 à 40 minuten Bijlage 2, 3 en 4 (printen) Kleur- en tekengerei gevarieerd; potloden, krijt, stiften of verf Scharen Leerlingen leren zelf een spel te maken en gaan zien hoe verschillende beeldaspecten een nieuw effect hebben. Er ontstaan zelfs nieuwe dieren. Het dierenmemory kan uit twee delen per dier bestaan (bijlage 3), maar bij een middenbouwgroep kan gekozen worden voor het driedelig memory (bijlage 4).
INTRODUCTIE – 5 minuten Kinderen spelen in groepjes het memory spel van bijlage 2. Het is niet de bedoeling dat je een hele tijger of olifant compleet hebt. Het gaat erom dat je een kop, romp en staart hebt. Deze drie plaatjes vormen samen een dier. Samen bekijken jullie de dieren en geven ze een naam. Een dier dat een kop van een olifant en de staart van een krokodil heeft noemen we bijvoorbeeld een “Oliedil”. DE OPDRACHT – 20 à 30 minuutjes Nu gaan de kinderen zelf een Dieren Memory maken. De zwarte dikke streepjes geven de schakelpunten aan, de tekening of woorden geven aan welk deel van het dier waar komt. De stippellijn is uiteraard de kniplijn.
Kinderen tekenen hun eigen dier. Het is belangrijk dat ze uit de eerste opdracht meenemen wat zij hebben geleerd. Heeft het dier een patroon in de huid? Is het een harige vacht of een glibberige huid en hoe maak je dat? Etc. AFRONDEN – 5 minuten Als alle dieren zijn gemaakt, gaan de kinderen knippen en spelen ze opnieuw het Te Gekke Dieren Memory. Ook nu worden de samengestelde dieren bekeken en benoemd. Een Olijger, Tijgel en Vogifant
18
Lesbrief behorend bij de educatieve voorstelling ZOEK van PUNTproducties
BEELDENDE OPDRACHT “Een dierenlijf van AESOPUS” VOORBEREIDING VOORAFGAAND AAN DE OPDRACHT: - Leerkrachten volgen de docentenworkshop bij Cultuurkust. - Leerkrachten vragen de leerlingen om materialen te verzamelen: wol, plastic, aluminium, touw, stof, plaatjes, plastic etc. Of de leerkracht verzamelt zelf dit materiaal. VOOR WIE: DUUR: MATERIAAL:
WAAROM: LET OP:
Groep 1-4 30 à 40 minuten grote vellen dik papier (65 x 50 cm) à 180 - 200 gr. Kleur- en tekengerei gevarieerd; potloden, krijt, stiften of verf Lijm Gekleurd papier Verzamelde materialen (wol, plastic, aluminium, touw, stof, plaatjes, plastic etc.) Leerlingen leren met verschillende materialen experimenteren om een dierenlijf te maken, dat gebruikt zal worden in de voorstelling. Om het maximale uit de kinderen kunnen ze vrij in groepjes werken. Eventueel met hulp van een creatieve ouder, belangrijk is wel dat het proces door de kinderen wordt geleid. HET LIJF MAG GEEN KOP HEBBEN MAAR HANGT MET DE NEK AAN DE BOVENZIJDE VAN HET VEL!
INTRODUCTIE – 2 minuten Een kort gesprek over de vorige lessen. Wat hebben we gedaan en wat hebben we geleerd? DE OPDRACHT – 30 à 40 minuten Kinderen leggen hun verzamelingen materiaal bij elkaar. In de voorstelling krijgen de dieren een nieuw lijf van Aesopus en dus moeten de kinderen helpen om deze lijven te maken. Op een groot papier moet het hele lijf komen . Net als bij het memoryspel zit de nek vast aan de bovenkant. De kinderen mogen zelf weten welk dierenlijf ze gaan maken, maar het moet wel herkenbaar zijn. Dit kan natuurlijk door de vorm van het lijf; een olifant is dik en rond en een slang is dun en lang, maar het kan ook door de huid, zoals in de eerdere opdrachten. - Zacht of hard? - Kaal of harig (of bijv. veren)? - Kleurrijk of grauw? - Warm of koud? - Glibberig of droog? - Wat is het patroon, de tekening in de huid? AFRONDEN – 5 minuten Jullie spelen het spel: welk dier ben ik? Kinderen houden het gemaakte lijf onder hun gezicht en de andere leerlingen geven het mensendier een naam. Houdt Jobian bijvoorbeeld een olifantenlijf vast dan noemen we dat een “Jobifant”.
BIJ AANKOMST IN THEATER DE DIALOOG WORDEN DE GEMAAKTE LIJVEN VOORAFGAAND AAN DE VOORSTELLING DROOG AFGEGEVEN AAN DE SPELERS VAN HET THEATERSTUK “ZOEK”.
19
Lesbrief behorend bij de educatieve voorstelling ZOEK van PUNTproducties
BIJLAGE 1
20
Lesbrief behorend bij de educatieve voorstelling ZOEK van PUNTproducties BIJLAGE 2 – DIEREN MEMORY (afkomstig uit: GALT TOYS-Water magic Flip-over boek)
21
Lesbrief behorend bij de educatieve voorstelling ZOEK van PUNTproducties BIJLAGE 3
22
Lesbrief behorend bij de educatieve voorstelling ZOEK van PUNTproducties BIJLAGE 4
23
Lesbrief behorend bij de educatieve voorstelling ZOEK van PUNTproducties
MUZIKAAL LESIDEE MUZIKAAL DRAMA LUISTEREN VOOR WIE onder- en middenbouw WERKTIJD 15-25 minuten WAAROM leerlingen leren in combinatie met muziek hun fantasie te gebruiken. HOE luisteren, praten en evt. lichaamsbeweging BENODIGD MATERIAAL muziek die in de voorstelling gebruikt wordt (te downloaden via http://bit.ly/1VuD5Ko), (digi)bord of kaarten met daarop de woorden MUG, LEEUW, GIRAF, KIKKER. Als u kiest voor de variant met lichaamsbeweging, zorgt u dan voor voldoende ruimte (bijvoorbeeld een spellokaal). WERKWIJZE Er is muziek voor alle personages/dieren in de voorstelling: Mevrouw Mira Mug De kikker De heer de Leeuw Giraf -Luister naar ieder muziekje afzonderlijk. Verklap van tevoren niet naar wiens muziek geluisterd wordt. Zet de muziek stop na ieder item. -Laat de kinderen hardop filosoferen over wiens muziek het zou kunnen zijn en waarom. Plenaire aanpak. -Inventariseer voor welk personage gekozen wordt. Dat kan op een bord bijgehouden worden, maar ook op briefjes. Kies daar uw eigen manier voor. -Verklap het antwoord en luister daarna nog een keer naar dezelfde muziek. -Optioneel: laat de kinderen onderzoeken hoe ze dat personage/dier fysiek vorm willen geven. Zorg hierbij voor voldoende bewegingsruimte. Zet de muziek er weer bij op, of laat de kinderen zelf geluiden erbij maken.
24
Lesbrief behorend bij de educatieve voorstelling ZOEK van PUNTproducties
ZANGOPDRACHT MUZIKAAL ZINGEN VOOR WIE WAAROM HOE
alle groepen leerlingen kunnen participeren in de voorstelling lied opzetten (downloaden via http://bit.ly/1VuD5Ko), tekst van het refrein leren (op digibord tonen of printen en uitdelen aan de kinderen) en meezingen. BENODIGD MATERIAAL muziekfragment (via URL), liedtekst, computer met geluidsbox Liedtekst wat je kunt Als je niet meer weet wie je bent en er niemand in de buurt is die jou kent kijk dan wat je allemaal kunt en begin vanaf dat punt: kijk wat je kan, wat je kunt, wat je doet gaan er dingen fout, of gaan er dingen goed kijk wat je wil, wat er is, wat er was kijk wat je hebt en komt dat van pas Tel de zaken op die je weet probeer uit te zoeken hoe je dingen deed en weet je toch helemaal niks meer dan doe je ’t nog een keer kijk wat je kan, wat je kunt, wat je doet gaan er dingen fout, of gaan er dingen goed kijk wat je wil, wat er is, wat er was kijk wat je hebt en komt dat van pas kijk wat je wil, wat er is, wat er was kijk wat je hebt en komt dat van pas
25