Terug op het kamp zit een grote, dikke hagedis water te drinken, dat uit een afspoelkraantje komt. We hebben allemaal dorst, dus iedereen gaat wat drinken. Ik drink 3 grote mokken thee. Heerlijk, eindelijk weer eens thee kunnen doordrinken. Tot we de wandeling gaan maken, die op het programma staat, doen we een op dat moment bedacht gezelschapsspelletje: woorden, die eindigen op -vallen. Met de bus gaan we naar de startplek voor de wandeling door de Olga’s. Het is een redelijk geëffend pad naar een kloof tussen 2 van de “heads”, met groen tussen de beide heuvels en met zelfs bruggetjes over de “moeilijkere” stukken. Iedereen met of zonder krukken kan het eigenlijk doen. Maar het is de moeite waard.
71
We rijden terug naar het kamp. Sauce draait opeens weer de bus. Is hij weer zijn portemonnee kwijt, of moeten we weer hout sprokkelen? We staan al buiten de bus om te helpen. Maar het is een dood beestje met de naam horny devil Het heeft inderdaad overal stekeltjes en is gelig en zo’n 15 centimeter lang. We krijgen een barbecue met onder andere “roadkilled kangaroos”, zoals Sauce zegt.
Zondag, 4 oktober Ayers Rock – Kings Canyon “Aussie, aussie, aussie, hoi, hoi, hoi.” We mogen een beetje uitslapen. We vertrekken pas om half 10. Bedden afhalen, opnieuw opmaken en de tent schoonvegen. Ontbijtje en weg zijn we weer. Onze eerste stop is na een uurtje rijden. Een koffiestop in Curtain Springs. De wc’s hebben hier wel komische namen: Sheila’s en Blokes. Achterin zitten allerlei prachtige vogels zielig in kooitjes. We hebben in de bus al geregeld, dat de groepsfoto, die op Kathy’s camera staat, ook op een usb-stickje staat via mijn computertje en het usb-kaartlezertje van Belia. We proberen hier of we het kunnen printen om over ons cadeau voor Sauce te doen. De dame wilde het wel doen, maar de baas zei resoluut nee.
72
Jammer nou, maar we hebben nog een paar kansen. Hij staat nu op 3 stickjes en we proberen het allemaal.
Bij de volgende stop, Kings Creek, is de receptie nog niet open, dus ook daar kunnen we niet printen. Bij aankomst op onze bestemming van vandaag, gaan we eerst naar de kampeerplaats. Het wemelt er van de galah’s.
We lunchen met een hamburger met ui, sla erbij en het is weer smikkelen. Daarna gaan we alweer helikopteren. 15 Minuten dit keer. Er is nog een plaats over in de laatste vlucht (waar wij mee vliegen), dus Sauce kan ook mee. Het is wederom prachtig. Het lijkt ook alsof we veel langer vliegen dan 15 minuten. We kunnen het ook uitvoerig allemaal bekijken. Jammer is, dat er geen water is, dus geen watervallen. Maar echt deren doet ons dat niet, want het is weer echt spectaculair. Daar lopen we straks!
73
Na de vluchten gaan we in het kantoortje van de helikoptervluchten om te vragen of we daar mogen printen. En ja… we mogen. De print is van slechte kwaliteit, maar dat geeft niet. Het gaat om het idee. Gelukkig maar, want terug op het kamp horen van Gonny, die het op de receptie zou proberen, dat het daar ook niet mocht. Dan gaan we met de bus naar de startplek. We gaan de korte wandeling door de kloof doen, omdat het toch al laat geworden is en omdat het ook wel erg warm is. Bij het vertrekpunt staat bij een bord een hoed. Daarnaast staat de temperatuur. Als de temperatuur boven de 36 graden is, gaan de gidsen niet meer met groepen omhoog.
foto van Wendy Vandaag is als maximumtemperatuur 34 graden opgegeven. Sauce loopt eerst met ons mee en vertelt op verschillende plaatsen interessante dingen, die we helaas niet allemaal kunnen onthouden. 74
Hij laat onder andere “bush”-tomaatjes zien. Piepklein, de grootte van een miezerig kersje. Het tomaatje, dat hij laat zien is verdord. Sommige van deze tomaatjes kun je wel eten, maar meerdere zijn giftig. Hoe zoek je dat nu uit als Aboriginal in vroeger tijden? Aan een koe geven? Nee, koeien hadden ze niet. Aan een kangoeroe voeren? Dan beweegt Sauce met sprongen naar opzij, om het probleem te laten zien hoe je dat aan die kangoeroe moest voeren. Je ziet de kangoeroe springen. We rollen allemaal om van het lachen. Nee, ze hadden meerdere vrouwen. Nee… je voert het niet aan een van je vrouwen. Als je meerdere vrouwen hebt, heb je ook meer schoonmoeders. En dan nu de echte oplossing. Je doet een heel klein beetje op je bovenarm aan de binnenkant, of een klein beetje op je tandvlees van je boventanden, dus op gevoelige plekken, en dan afwachten. Word je beroerd, dan weet je genoeg: afblijven. Daarna kunnen we zelf verder lopen tot het laatste platform.
foto van Kathy
75
foto van Gonny
foto van Kathy
We zien ook een paar prachtige vogels, maar foto’s maken lukt niet, behalve dan van een kleine duif, die toch wat anders lijkt dan de eerdere met kuif. Terug op kamp drinken we bij de bar een pilsje. Zien aan de overkant van de weg onze eerste echte dingo. Niet voeren, niet aanraken! Sauce heeft een heerlijke spaghetti voor ons klaargemaakt. Voor het toetje overhandigt Wendy met een leuk praatje Sauce de papieren zak. Daarin zit de fles met de foto eromheen, waar we allemaal bij onze hoofden onze namen gezet hebben. Om de hals van de fles hebben we het geld vastgebonden met een elastiekje.
foto’s van Gonny
76
We doen met z’n allen de yell: “Aussie, aussie, aussie, hoi, hoi, hoi”, die Aussie Annie ons geleerd had. Hij vindt het allemaal heel leuk. Komt met zijn zwarte boekje, waar we allemaal wat in schijven voor hem. Maandag, 5 oktober Afscheid van Sauce.
Kings Canyon – Alice Springs, trein naar Katherine
We moeten om 7 uur vertrekken. Voor het eerst deze reis zijn we te laat. We vertrekken pas om 2 minuten over 7. We nemen een alternatieve route. Omdat we zo’n super bus hebben kan dat. En Sauce heeft geïnformeerd hoe de weg is. Het kon. Dat scheelt zo’n 160 kilometer, maar het is wel een slechtere weg, dus we winnen iets minder dan je zou denken, maar het is ook een mooiere route, zegt Sauce. Het is inderdaad een mooie route. We moeten van Sauce wel onze gordels vastmaken, want het is een zeer hobbelige weg, en we zouden ook zomaar een lekke band kunnen krijgen. Greetje weigert, maar ze kan de band ook niet ver genoeg krijgen om hem vast te maken. Ik zie twee kamelen, die direct een kwartslag draaien en weghobbelen.
Later zien we er één. Sauce stopt en rijdt een stuk achteruit, zodat alle “Dutchies” een foto kunnen maken. Deze blijft staan, gaat even nieuwsgierig naar ons staan kijken en vertrekt dan waardig en bedaard. Verderop zien we een hele kudde kamelen, die gaat hollen. Toen de trein (Ghan) kwam, waren de kamelen niet meer nodig. De Afghanen, die met ze gewerkt hadden, konden ze niet afmaken en lieten ze vrij.
Nu zijn ze een probleem geworden, omdat het er te veel geworden zijn en ze het water vervuilen. Weliswaar niet vergiftigen of zo, maar het hele watersysteem wordt vervuild. Dus gaan ze proberen van ze af te komen. Sauce vertelt over een keer, dat hij een enorme steak had gekregen bij het diner. De eigenaar van het restaurant kwam naar hem toe en vroeg hem hoe de steak was geweest. “Smaakte goed, maar was wel wat taai.” Toen hoorde hij pas, dat het van een kameel was. Dan zien we eerst 4 wilde paarden, en ook daar zien we er later meer van. 77
We rijden en rijden maar verder. Af en toe de stofwolken van een tegenligger. Iedereen heeft zijn lichten aan om in de stofwolken toch nog gezien te worden.
De volgende stop is Hermannsburg, een Aboriginal missiepost, eind 19de eeuw opgericht door Duitsers. Overal ligt troep, vooral van oude auto’s. We kijken ook nog buiten het plaatsje naar de aangelegde zonnepanelen, die de vorm hebben van televisieschotels. Deze panelen zorgen voor 90 % voor de stroomvoorziening van Hermannsburg.
78
En weer verder naar Alice Springs, oftewel “The Alice”. We hebben het in de bus over de prijzen voor de helikoptervluchten, en hoe we aan dat geld kunnen komen om die allemaal te betalen. Greetje oppert: een maandje schraal staan, of een paar maanden een krantenwijkje. Marijke heeft ook nog een idee: een maandje niet roken. Ehh….? We komen in Alice Springs aan en eten eerst gezamenlijk in een restaurantje, dat waarschijnlijk Sauce’s stamcafé is. Er hangen namelijk allemaal foto’s van motoren aan de wand en het televisiescherm toont scheurende motoren door stofwolken. Als we met Sauce buiten een sigaretje roken, zegt hij, dat hij bang is, dat we in financiële problemen komen omdat we hem zoveel gegeven hebben als fooi. Later horen we, dat hij het er met bijna iedereen over heeft gehad. Daarna geld gepind en e-mails verstuurd en gelezen. Marijke zit in het internetcafé naast ons en leest, dat ze oudtante gaat worden. Ze glimt er helemaal van. Overal in Alice Springs zie je groepjes Aboriginals op bankjes zitten of op het gras zitten onder de bomen. Sommige proberen wat Aboriginalkunst te verkopen.
79
Als je ze op het trottoir voorbijloopt en zegt “Hi”, krijg je hoogstens een boze blik terug. In vergelijking hiermee, waren ze bij Coorong National Park toch wel heel veel vriendelijker en ondernemender. Toch wel triest, hoe hun levens zo verstoord zijn geraakt. Samen met Marijke gaan we op pad naar de Royal Flying Doctors Service. We kennen het alledrie nog van de televisieserie.
foto’s van Wendy
Daar krijgen we eerst een film te zien, waarna we zelf in het museum rond kunnen kijken. In het museum hebben ze de inrichting van zo’n vliegtuig nagebouwd. Een vliegtuigje is a.h.w. door midden gezaagd, zodat je erin kunt kijken en de verpleegkundige kunt zien zitten met een baby’tje in een couveuse en een moeder op de brancard. Allemaal poppen natuurlijk. In het winkeltje kopen we wat souveniertjes, daarmee steunen we de Flying Doctors financieel, want de opbrengst van de entrees en het café en winkeltje gaat allemaal daarheen. We drinken nog wat onder een parasol, heerlijk koel en gaan dan door naar Woolworth op boodschappen te doen voor in de trein vanavond en vannacht. In de “liquorstore” moet ik mijn paspoort laten zien en wordt er iets genoteerd. Later horen we van Sauce, dat dat is om het drankprobleem van de Aboriginals te beheersen. Eerst moesten alleen de Aboriginals en jonge mensen hun ID laten zien, maar dat leverde (terecht) problemen, dus nu moet iedereen een ID laten zien. Het wordt ergens ingevoerd in een computersysteem, zodat je niet op een andere plek nog weer veel kunt kopen. Er is dus een limiet aan wat je kunt kopen per dag. Als we weer terug lopen richting bus, komen we Sauce tegen met een jong meisje. Die stelt hij aan ons voor: het is zijn 19-jarige dochter: een lief, verlegen meisje met kapotte schoenzolen. Ze vindt het 80
duidelijk wel leuk, als we zeggen, dat haar vader “the best” is. Ze heeft ook iets in haar blik van: “Ja, dat vind ik ook.” Om 5 uur gaan we met de bus naar het (trein-) station. Een aantal koffers wordt gewogen. Alle koffers krijgen een labeltje Katherine en worden met een karretje naar de trein gebracht, waar ze in een afgesloten ruimte worden opgeborgen. We reizen in de beroemdste Australische trein, “The Ghan”.
foto van Wendy
foto van Gonny foto van Wendy
Wij moeten afscheid nemen van Sauce, ook al gaat hij nog wel even mee met ons de trein in. In de trein, doen we nog een keer de yell “Aussie, aussie, aussie, hoi, hoi, hoi”. En even later zien we hem met de “Man-bus” wegrijden. “We’ll miss him!!” 81
In de trein komt een soort van “pursor” (zoals je die in een vliegtuig hebt) ons allerlei informatie doorgeven. Onder andere, dat meegebrachte alcoholische dranken in de trein niet mogen worden opgedronken. “Oh, verboden, daar wordt het alleen maar spannender van!” reageren de “Annies” en we zijn het er helemaal mee eens. Greetje is echter zo moe, dat ze eigenlijk halverwege het tweede pilsje al in slaap dondert. Ik type nog een paar uurtjes door aan dit verslag en verdwijn dan naar de vloer achter onze stoelen. Greetje kan beide stoelen gebruiken om te slapen. Ik organiseer iets op de vloer. Het is geen supersucces, maar ach… “al slaap je niet, je rust toch uit”, zegt mijn moeder altijd. De trein gaat eigenlijk maar langzaam. We lezen dat de maximumsnelheid van de trein 115 kilometer per uur is, maar volgens ons haalt ‘ie maar amper de 80 km per uur. Dinsdag, 6 oktober Katherine – Kakadu NP Mooie dooie bomen. Van Alice Springs naar Darwin is het 1529 kilometers door de rode, stenen leegte van de Northern Territory-Outback lezen we in een boekje. Dat we dus een deel met een trein in de nacht doen, is eigenlijk niet zo’n slecht idee. Je moest alleen wat beter kunnen slapen. Ook al melden een aantal, dat ze best goed geslapen hebben. Dat waren voornamelijk degenen, die hun slaapzak mee de trein ingenomen hadden en daarin hebben liggen pitten. Twee uit onze groep hebben zelfs gedoucht in de trein! Handdoeken waren er genoeg, maar de rest heeft het bij kattenwasjes en tandenpoetsen gelaten. Om 10 over 9 komen we aan in Katherine.
We worden opgewacht door onze nieuwe gids-chauffeur Debden. We vinden de bus niet leuk. Er is veel te weinig beenruimte. Er hangt een trailer aan voor de bagage. We missen Sauce en zijn “Man-bus” nu al. De bus heeft ook geen veiligheidsgordels (zo oud is ‘ie al!). Dat vindt Greetje dan wel weer leuk. Debden geeft wat informatie over Katherine, waar we overigens alleen maar doorheen rijden. Er wonen zo’n 8000 mensen in Katherine. Er loopt een rivier doorheen: The Katherine Gorge. In deze omgeving zijn veel mijnen: goud, uranium, tin en koper. Door die activiteiten ontwikkelt Darwin zich snel. Je hebt namelijk veel arbeiders nodig voor het werk in de mijnen. Die hebben voeding nodig en behuizing e.d.. Dat is allemaal goed voor de economie. Een financiële crisis zoals bij ons hebben ze hier dan ook niet gehad. Er worden ook steeds meer delen ontwikkeld voor woningen of fabrieken en zo. Toch houden ze stukken grond vrij voor parken. Bij Kakadu werden zelfs delen, die al wel ontwikkeld waren, “teruggegeven” aan de natuur. 45 % Van de mensen hier zijn “Indigious people”. Debden noemt ze nooit Aboriginals, maar Indigenous (“first commers”). Velen daarvan zijn helaas werkloos. Vaak kunnen ze niet lezen en schrijven en dan is het moeilijk om een baan te krijgen. 82