rombüu
PROVINR.IE FRYSLAN
Dcc, nr.: Class, nr. Ingek.:
aan
College van Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslan Afdeling Landelijk Gebied Postbus 20120 8900 HM LEEUWARDEN
betreft referentie datum
b
2 9 JAN 2015
A^'iRlina. ban. door:
Afd. Hoofd
;.WB . . we ken 1
V-Of .x önnisg. aangenomen/tel.afgedaan
Aanvraag Nbwetvergunning J.W.M. Kok en A.H. Kok-Boer te Bakkeveen AS/JV/039/112-55205 28 januari 2015
Geachte heer, mevrou\Af, Namens J.W.M. Kok en A.H. Kok-Boer, Mandefjild 16(a) te (9243 SC) Bakkeveen, doe ik u hierbij in vijfvoud toekomen de aanvraag vergunning Natuurbeschermingswet-1998 voor de locatie Mandefjild 16(a) te Bakkeveen. Ik wil u verzoeken de aanvraag in behandeling te nemen. Graag ontvang Ik een ontvangstbevestiging van deze aanvraag. Met vriendelijke groet.
ing. A. (Arjan) Sinnige projectleider
Zwartewaterailee 14 Postbus 240 8000 AE Zwolle
t f
(088) 888 66 61
e
[email protected]
(088) 888 66 62
I
www.rombou.ni
romb u
Nbwetvergunning Locatie: Mandefjild 16(a) te Bakkeveen
Opdrachtgever Naam
J.W.M. Kok en A.H. Kok-Boer
Postadres
Mandefjild 16(a), 9243 SC Bakkeveen
Intake
112-55205 Rombou
Bezoekadres
Zwartewaterallee 14, 8031 DX Zwolle
Postadres
Postbus 240, 8000 AE Zwolle
Datum
28 januari 2015
Status
definitief
Projectleider
ing. A. Sinnige
Telefoon
(088) 888 66 61
Fax
(088) 888 66 62
E-mail
info(S) rombou.ni
provinsje fryslän provincie fryslän Natuurbeschermingswet 1998 (Nb-wet)
Aanvraag vergunning
Dit aanvraagformulier is nodig om een Natuurbeschermingswet (Nb-wet) vergunning aan te vragen. Dat moet als het gaat het om een activiteit (plan of handeling) die een negatief effect kan hebben op (één van) de beschermde natuurgebieden in Fryslän.
• -sr
'
Vv '
V
V. ,, ,.
Let op! Voordat u de aanvraag indient, verzoeken wij u nadrukkelijk om contact op te nemen met de provincie over de voorgenomen activiteit. Dat kan via telefoonnummer: 058-292 89 95, via e-mail
[email protected] of via de website www.fryslan.nl/nb-wet. Gebruik bij het invullen van dit formulier de beschikbare gebiedsinformatie. U vindt de gebiedsinformatie (ook) op www.fryslan.nl/nb-wet. Verstrek alle gegevens in de Friese of Nederlandse taal. Als u het formulier met pen invult en het antwoord past niet op het formulier, dan kunt u het antwoord op de betreffende vraag als bijlage meesturen. Geef duidelijk aan dat de bijlage bij de aanvraag hoort: voorzie de bijlage van de naam van de aanvrager, de naam van het gebied, de naam van de activiteit en het nummer van de betreffende vraag. Lever het aanvraagformulier en de bijlagen, behalve tekeningen en kaarten, in A4-formaat aan. Lever de (uitgeprinte) aanvraag en alle bijbehorende stukken in 5-voud aan. Wanneer sprake is van toetsing aan meerdere Natura 2000-gebieden, dienen per additioneel gebied 4 extra exemplaren te worden aangeleverd. Mogelijk is het ministerie van Economische Zaken bevoegd om over uw aanvraag te beslissen. Als dit zo is, dan stuurt de provincie uw aanvraag door en krijgt u daarover bericht. Deze aanvraag is via de website www.fryslan.nl/nb-wet beschikbaar en in te vullen als PDF-bestand. (met behulp van de Tab-toets kan van het ene tekstveld naar het andere worden gesprongen).
Heeft u vragen bij het invullen? Als u hulp nodig heeft bij het invullen of een nadere toelichting wenst, kunt u contact opnemen met de provincie Fryslan. Dat kan via telefoonnummer: 058-292 89 95, via e-mail
[email protected] of via de website www.fryslan.nl/nb-wet.
Concept Wij verzoeken u om uw aanvraag eerst in concept in te dienen. Neem van te voren contact op met de afdeling Stêd en Plattelan; 058 - 292 89 95.
Vergunningaanvraag Natuurbeschermingswet 1998 (Nb-wet)
^^4
v:i
'x;-c^ ^ k
Algemene gegevens
1.1
Aanvrager of gemachtigde Organisatie Naam
1.2
: ROMBOU
® dhr. O mevr.
A. (Agan) Sinnige
Straat
Zwartewaterallee
Postcode en plaats
803IDX Zwolle
Telefoonnummer
088 888 66 61
Faxnummer
088 888 66 62
E-mailadres
[email protected]
huisnr. 14
Gebruiker Organisatie Naam
: J.W.M. Kok en A.H. Kok-Boer ® dhr. O mevr.
J. Kok
Straat
Mandefjild
Postcode en plaats
9243 SC Bakkeveen
Telefoonnummer
06 21 67 76 78
^
Faxnummer E-mailadres
1.3
[email protected]
Locatie activiteit straat
Mandefjild
Postcode en plaats
9243 SC Bakkeveen
huisnr. 16(a)
Omschrijving locatie*
.iiötis.:. _ Kadastrale gegevens Ligging in gemeente
• Opsterland
Voeg als bijlage een topografische kaarte bij. Zie 4.1.
' Indien locatie niet is gekoppeld aan een huisadres.
Vergunningaanvraag Natuurbeschermingswet 1998 (Nb-wet)
• 1.4
.?•
Natuurgebied(en) waarop project/handeling effect heeft* Naam
Bakkeveense Duinen Wijnjeterper Schar
1.5
Korte omschrijving hoofdlijnen van de activiteit. Het meiken van melkkoeten en het opfokken van vrouwelijk jongvee.
Voeg als bijlage een situatietekening bij. Zie 4.2.
1.6
1.7
Welke Nb-wetvergunning vraagt u aan? r~l
Nieuwe activiteit, waarvoor niet eerder een Nb-wetvergunn ing is verleend. Ga door naar vraag 1.9.
171
Bestaande activiteit, waarvoor niet eerder een Nb-wetvergunning is verleend. Ga door naar vraag 1.9.
r~l
Bestaande activiteit, waarvoor eerder een Nb-wetvergunning is verleend.
Gegevens laatst verleende Nb-wetvergunning Naam activiteit Datum vergunning Nummer vergunning Voeg een afschrift bi] van eerder verleende vergunningen. Zie 4.3.
' Maak hiervoor gebruik van de beschikbare gebiedsinformatie. Bijvoorbeeld via: www.fryslan.nl/nb-wet.
Vergunningaanvraag Natuurbeschermingswet 1998 (Nb-wet)
• A .1
1.8
Wat is er veranderd ten opzichte van de laatst verleende vergunning?
1.9
Gaat het om een vergunning met bepaalde of onbepaalde tijd? • Bepaalde tijd, van \7]
1.10
tot
Onbepaalde tijd
Welke andere vergunningen vraagt u aan? Bijvoorbeeld: bouwvergunning, aanlegvergunning, milieuvergunning, vergunning in gevolge de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Wvo), ontheffing Flora- en faunawet, etc.
Soort vergunning 1. Melding Activiteitenbesluit
Datum aanvraag na NBw
Aanvragen/aangevraagd bij (instantie en afdeling) gem. Opsteriand
•«.i' 'KT--'
Voeg zo mogelijk een afschrift toe van (een aanvraag om) andere vereiste vergunningen voor de voorgenomen activiteit. Zie 4.4
Vergunningaanvraag Natuurbeschermingswet 1998 (Nb-wet)
.Jtr»:-
Beschrijving van de activiteit
2.1
Geef een gedetailleerde beschrijving van uw activiteit. Voor de beoordeling van uw aanvraag is het nodig om de effecten van uw activiteit op het betreffende natuurgebied inzichtelijk te maken. Wij vragen u daarom een gedetailleerde beschrijving te geven van de voorgenomen activiteit. Benoem daarbij de aspecten van de activiteit die effect kunnen hebben op het gebied (habitattypen) en aanwezige relevante soorten.Maak bij de beschrijving, indien relevant, onderscheid in de fase die nodig is voor het ontwikkelen en voorbereiden van de 'activiteit' (de aanlegfase) en de fase waarin de 'activiteit' wordt gebruikt of uitgevoerd (gebruiksfase).Besteed in ieder geval aandacht aan de volgende onderwerpen, indien ze van toepassing zijn:
a) Heeft de activiteit effect op de omvang (ruimtebeslag) van het natuurgebied? b) Wordt het gebied door de activiteit verdeeld in meerdere (losse) gebieden (versnippering)? c)
Heeft de activiteit effect op de kwaliteit en/ of kwantiteit van het grondwater, zoalswijzigingen in grondwaterstanden of veranderingen in de stroming van het water?
d) Heeft de activiteit effect op de kwaliteit en/ of kwantiteit van het oppervlaktewater, bijv. verlaging van het waterpeil? e) Wordt het gebied door de activiteit verstoord als gevolg van verkeersbewegingen? Bijv. door parkeren, (toename van) recreatiedruk, wegafsluitingen, omleidingen, etc. f)
Wordt er bij de activiteit gebruik gemaakt van machines of andere apparatuur, zoals bulldozers, kranen, vrachtwagens, etc.?
g) Welke werktijden of uitvoeringstijden horen bij de activiteit? Zijn deze werktijden bijv. dagelijks en/ of seizoensgebonden? h) Is er sprake van geluidsbelasting in het gebied door de activiteit? i)
Heeft de activiteit invloed op huidige verlichting en duisternis in het gebied? Bijv. door het plaatsen van lichtmasten.
j)
Is het (bedrijfsmatig) houden van dieren onderdeel van de activiteit? Zo ja, welk effect heeft dit op het gebied? U kunt denken aan verzuring of verontreiniging.
k) Is er sprake van ontgronding, egalisering of andere ingrepen in de bodem? I)
Ontstaan er trillingen in de bodem door de uitvoering van uw activiteit?
m) Hoe past u het uiterlijk en/ of de fysieke omvang van de activiteit in het landschap? n) Betrek bij de beschrijving van de mogelijke effecten de gevoeligheid van habitattypen en soorten voor storingsfactoren, zoals deze in 2.2. zijn beschreven.
Vergunningaanvraag Natuurbeschermingswet 1998 (Nb-wet)
Beschrijving activiteit:
Het houden van melk en jongvee; zie voor uitgebreide beschrijving de verstorings- en verslechteringstoets in de bijlage. a) Heeft de activiteit effect op de omvang (ruimtebeslag) van het natuurgebied? Nee, veehouderij ligt op 800 meter meest nabij gelegen gebied. b) Wordt het gebied door de activiteit verdeeld in meerdere (losse) gebieden (versnippering)? Nee c) Heeft de activiteit effect op de kwaliteit en/ of kwantiteit van het grondwater, zoals wijzigingen in grondwaterstanden of veranderingen in d e stroming van het water? Nee d) Heeft de activiteit effect op de kwaliteit en/ of kwantiteit van het oppervlaktewater, bijv. verlaging van het waterpeil? Nee e) Wordt het gebied door de activiteit verstoord als gevolg van verkeersbewegingen? Bijv. door parkeren, (toename van) recreatiedruk, wegafsluitingen, omleidingen, etc. Nee, aan en afvoerwegen lopen niet door gebied. f) Wordt er bij de activiteit gebruik gemaakt van machines of andere apparatuur, zoals bulldozers, kranen, vrachtwagens, etc.? De veehouderij maakt gebruik van tractoren en reguliere landbouwmachines. g) Welke werktijden of uitvoeringstijden horen bij de activiteit? Zijn deze werktijden bijv. dagelijks en/ of seizoensgebonden? Werkzaamheden vinden voornamelijk plaats in de dag en de avond. Incidenteel in de n acht. h) Is er sprake van geluidsbelasting in het gebied door de activiteit? Nee, de afstand tot de gebieden en tussengelegen bestaande houtwallen voorkomen geluidhinder. i) Heeft de activiteit invloed op huidige verlichting en duisternis in het gebied? Bijv. door het plaatsen van lichtmasten. Nee, stalverlichting in de n ok van de stal. j) Is het (bedrijfsmatig) houden van dieren onderdeel van de activiteit? Zo ja, welk effect heeft dit op het gebied? U kunt denken aan verzuring of verontreiniging. Ja, verzuring wordt voorkomen doordat er geen toename plaats vindt van depositie (zie toets in bijlage). k) Is er sprake van ontgronding, egalisering of andere ingrepen in de bodem? Nee I) Ontstaan er trillingen in de bodem door de uitvoering van uw activiteit? Nee m) Hoe past u h et uiterlijk en/ of de fysieke omvang van de activiteit in het landschap? Er vindt geen nieuwbouw plaats, inpassing is dus niet van toepassing, n) Betrek bij de beschrijving van de mogelijke effecten de gevoeligheid van habitattypen en soorten voor storingsfactoren, zoals deze in 2.2. zijn beschreven. Depositie berekend op relevante stikstofgevoelige habitattypen. Zie hiertoe de verstorings- en verslechteringstoets in de bijlage.
Vergunningaanvraag Natuurbeschermingswet 1998 (Nb-wet)
2.2
Welke habitattypen en diersoorten worden mogelijk verstoord? Geef in onderstaande tabel aan op welke soorten natuur (zoals Vochtige Heiden of Blauwgraslanden) en aanwezige diersoorten in het gebied (zie gebiedsinformatie) de voorgenomen activiteit mogelijk een verstorend effect heeft. U kunt de tabel invullen met behulp van informatie op de website www.synbiosys.alterra.nl/natura2000/effectenindicator.a5px Deze site geeft per natuurgebied (Natura-2000 gebieden) informatie over de effecten waarvoor aanwezige habitattypen en soorten gevoelig zijn én in welke mate.
Storende factoren
Habitattypen
Gevoelig voor deze storende factor
G ZG
=
Zeer gevoelig voor deze storende factor
NG
=
Niet gevoelig voor deze storende factor
?
=
Niet voldoende informatie om hierover een uitspraak te doen
NVT =
Deze storende factor is op deze natuurwaarde niet van toepassing
Vergunningaanvraag Natuurbeschermingswet 1998 (Nb-wet)
2.3
Van welke stapeling van negatieve effecten is er sprake? Het is mogelijk dat er in een gebied meer activiteiten zijn of worden uitgevoerd. Dit kande (negatieve) effecten op het gebied versterken omdat ze zich opstapelen(cumulatie). Geef aan of én in welke mate er sprake is van een stapeling van negatieve effecten op de habitattypen en op de aanwezige relevante soorten. Bij de beoordeling van uw aanvraag wordt (alleen) uitgegaan van voorgenomen of reeds uitgevoerde activiteiten in of nabij het betreffende gebied waarover een formeel besluit genomen is. Voor informatie hierover kunt u vaak terecht bij de gemeente.
2.4
Middels welke maatregelen kunt u de verstoringen beperken? Welke maatregelen kunt u binnen de uitvoering van uw activiteit ondernemen omeventueie schade en/of verstoring te beperken (mitigatie)? Geef aan op welke wijze deze maatrege len de negatieve effecten op het gebied (habitattypen) en/ of aanwezige relevante soorten verminderen. Maak bij de beschrijving onderscheid in de fase die nodig is voor het ontwikke len en voorbereiden van de 'activiteit' (de aanlegfase) en de fase waarin de 'activiteit' wordt gebruikt of uitgevoerd (gebruiksfase). Let op! Maatregelen kunnen door u zelf meegenomen worden binnen de opzet van uw activiteit en/of opgelegd worden via de voorwaarden die verbonden zijn aan de verleende vergunning. Voorbeelden van mitigerende maatregelen; • het tijdsschema (timing en duur) van de uitvoering. Bijvoorbeeld geen werkzaamheden tijdens het voortplantingsseizoen van een bepaalde soort; • de wijze van uitvoering (in termen van werkzaamheden) en het gebruiktematerieel. Bijvoorbeeld het gebruik van een bepaald type baggermachine op eenovereengekomen afstand van de oever; • alternatieve bouwtechnieken. Bijvoorbeeld boren in plaats van heien, • afscherming van geluid, licht en andere verstoringsbronnen. • afbakening van delen van het gebied die in geen geval mogen worden betreden
Vergunningaanvraag Natuurbeschermingswet 1998 (Nb-wet)
Let op! Indien uit de aanvraag blijkt dat de activiteit onherstelbare, negatieve effecten kan hebben op het gebied en/of aanwezige relevante soorten, kan de provincie Fryslan u vragen om een aanvullende analyse: de zogenaamde 'passende beoordeling'. De provincie neemt in dat geval contact met u op. Heeft u voor het indienen van uw aanvraag vragen over het uitvoeren van een eventuele 'passende beoordeling', dan adviseren wij u om zelf contact op te nemen met de provincie Fryslan.
Vergunningaanvraag Natuurbeschermingswet 1998 (Nb-wet)
• -, 7 7,
'W k' r^J.,- 7;:Vr-. '—
•'
V,.
Voorwaarden en verplichtingen
De aanvrager verklaart: 3.1
alle gegevens naar waarheid te hebben verstrekt.
3.2
bekend te zijn met het feit dat bij wijziging in de omstandigheden die van belang zijnvoor de beoordeling van de vergunningaanvraag, dit zo spoedig mogelijk door te geven aan de provincie Fryslên onder vermelding van het nummer waaronder de aanvraag In behandeling is;
3.3
dat de aanvrager alle gewenste inlichtingen met betrekking tot de voor de beoordelingen controle benodigde gegevens ter stond en naar waarheid zal verstrekken aan demet behandeling en controle van de aanvraag en vergunning belaste ambtenaren;
3.4
ermee bekend te zijn, dat de vergunning meteen wordt ingetrokken indien hij/zij één of meer uit zijn/haar vergunning voortvloeiende verplichtingen niet nakomt, dan wel in het kader van de aanvraag van deze vergunning onjuiste gegevens heeft verstrekt; voortsdat de vergunning kan worden gewijzigd of ingetrokken als de omstandigheden zodanig zijn gewijzigd dat deze niet verleend zou zijn op het tijdstip waarop de vergunning is verleend;
Ondertekening Ondergetekende, de aanvrager of degene die bevoegd is namens de aanvrager te handelen via machtiging, verklaart deze aanvraag en de daarbij behorende bijlage(n) naar waarheid te hebben opgesteld. Plaats:
Zwolle
Datum;
28 januari 2015
Naam ondertekenaar:
A. (Arjan) Sinnige
Functie / hoedanigheid ondertekenaar:
adviseur (gemachtigde)
Machtiging (bijvoegen indiende aanvraag niet door de aanvrager zelf is ondertekend):
Handtekening :
Vergunningaanvraag Natuurbeschermingswet 1998(Nb-wet)
Ondergetekende, J. Kok, wonende aan de Mandefjild 16(a) te (9243 SC) Bakkeveen, machtigt hierbij de heer ing. A. (Arjan) Sinnige, werkzaam bij Rombou B.V., Zwartewaterallee 14 te (8031DX) Zwolle, om namens J.W.M. Kok en A.H. Kok-Boer, Mandefjild 16(a) te (9243 SC) Bakkeveen, de aanvraag voor de (Matuurbeschermingswetvergunning in te dienen bij de provincie Fryslan. Daarbij machtigt ondergetekende de heer ing. A. (Arjan) Sinnige voornoemd om naméns J.W.M. Kok en A.H. Kok-Boer nadere stukken in te dienen.of te ontvangen en desgewenst een nadere mondelinge toelichting te geven. Eén en ander met het recht van substitutie. Aldus verklaard en ondertekend te Bakkeveen d.d. 15 januari 2015
J. Kok
'
.
ƒ
rombou Verstorings- en verslechteringstoets Natura 2000
opdrachtgever J.W.M. Kok en A.H. Kok-Boer Mandefjild 16(a) 9243 SC Bakkeveen locatie Mandefjild 16(a) 9243 SC Bakkeveen
status concept datum 14 januari 2015 opsteller Ir. M.L.H. Blomsma telefoon 088 - 888 66 61 intake 112-55205
Deze notitie geeft inzicht in het effect van de beoogde bedrijfsontwikkeling op omliggende Natura 2000-gebieden en geldt als bijlage bij de aanvraag Natuurbeschermingswetvergunning. 1.1
Inleiding
De veehouderij betreft van oorsprong een gemengd bedrijf met zowel melkrundvee als ook pluimvee. In 2006 is de pluimveetak beëindigd en de melkrundveetak uitgebreid. Achteraf bezien had het bedrijf in 2006 een Natuurbeschermingswet-1998 vergunning moeten aanvragen. De maatschap wil dit op basis van haar referentierechten alsnog regelen. 1.2
Natuurbeschermingswet 1998
De Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw) moet de Natura 2000-gebieden beschermen tegen significant verstorende effecten. Ons richtend op de veehouderij, kan verstoring hoofdzakelijk optreden door een significante toename van de stikstofdepositie als gevolg van een verhoogde ammoniakemissie vanuit het betreffende bedrijf.
VERSTORINGS EN VERSLECHTERINGSTOETS MTS KOK, BAKKEVEEN
rombou In onderstaande afbeelding is de ligging van de veehouderij ten opzichte van de nabije Natura 2000 -gebieden weergegeven.
Afbeelding: ligging bedrijven ten opzichte van gebieden
Uit de "Grootschalige Concentratie- en Depositiekaarten Nederland" blijkt dat de huidige stikstofdepositie op de nabije gebieden een overbelaste situatie veroorzaakt. Gelet op de huidige jurisprudentie is een uitbreiding in ammoniakemissie van bedrijven in de omgeving daarom niet zomaar toegestaan. Door middel van intern salderen wordt voorkomen dat de nabije gebieden door de verandering van veestapel meer worden belast. Gebieden: Bakkeveense Duinen: Habitatrichtlijngebied Referentiedatum: 7 december 2004 Wijnjeterper Schar: Referentiedatum:
Habitatrichtlijngebied 7 december 2004
rombcu 1.3
Bestaande rechten Mandefjild 16 te Bakkeveen
Bij de gemeente zijn de voor de locatie geldende en historische vergunningen en melding opgevraagd. Hieruit blijkt onderstaand overzicht. Milieutoestemmingen: Vergunning of melding 5 februari 1979
Oprichtingsvergunning Hinderwet Wijzigingsvergunning^
7 december 2004
26 augustus 1993
Revisievergunning Wet milieubeheer
vigerend
30 januari 2006
Voor het bedrijf is op 5 februari 1979 een oprichtingsvergunning in het kader van de Hinderwet verleend. Op 26 augustus 1993 is een wijzigingsvergunning verleend voor diverse bedrijfsveranderingen die geen invloed hadden op de vergunde dierrechten. Uit de vergunning van 1993 blijkt onderstaande vergunde omvang. stal
Diersoort
Ligboxenstal !
melkkoeien i
1
Stalsysteem
Gemeld
Emissie stalsysteem
Totale emissie
(RAV
aantal
kg NHj /per dierplaats
KgNH,
A 1.100.2*
76
11,0
836,0
j
vr. jongvee
A3
54
3,9
210,6
1 Pluimvees tal | 1 j
legkippen
E2.101
19.872
0,1
1.987,2
i
1
3.033,8
*
In de vergunning is geen informatie opgenomen over het beweiden en/of opstallen van de melkkoeien. Dit is logisch, gezien dit formele onderscheid er pas is gekomen met de inwerkingtreding van de Wet ammoniak en veehouderij op 8 mei 2002. Tot op de dag van vandaag heeft het bedrijf hierdoor de mogelijkheid om deze melkkoeien op te stallen. Mocht de feitelijke omstandigheid zijn veranderd, dan nog doet dit geen afbreuk aan de op de referentiedatum van toepassing zijnde bestaande rechten (RvS AB RS 201003118/1/A4).
Op 30 januari 2006 is een revisievergunning in het kader van de Wet milieubeheer verleend naar aanleiding van het beëindigen van de pluimveetak en het uitbreiding van de melkveetak door middel van interne verbouwingen binnen de bestaande bebouwing.. Uit de melding blijkt onderstaande bedrijfssituatie. sul
Diersoort
Stalsysteem
Gemeld
Emissie stalsysteem
Totale emissie
(RAV
aantal
kg NHj /per dierplaats
KgNHa
i Ligboxenstal
Pluimveestal
melkkoeien
A 1.100.2*
123
11,0
1.353,0
vr. jongvee
A3
78
3,9
304,2
legkippen
E2.101
0
0,1
0 1.675,2 i
*
In de vergunning is niet nader ingegaan op het toegepaste stalsysteem. Op basis van de vergunning had het bedrijf het melkvee op een traditionele vloer mogen houden in combinatie met opstallen.
rombcu Op basis van de referentiedatum 7 december 2004 voor de gebieden Bakkeveense Duinen en Wijnjeterper Schar beschikte het bedrijf over 3033,8 kg aan ammoniakrechten op de referentiedatum. Naar aanleiding van uitspraken van de Raad van State moet echter rekening worden gehouden met tussentijdse afnames in vergund recht. Gezien de vergunning van 30 januari 2006 een afname in vergunde ammoniakrechten veroorzaakt, betreft het bestaand recht 1.675,2 kg. 1.4 Depositie Mandefjild 16 te Bakkeveen Met het programma AAgro-Stacks is het berekend effect op de nabije gebieden inzichtelijk gemaakt (de volledige berekening is als bijlage opgenomen). De berekening is uitgevoerd op de voor de Mts. Kok dichtstbijzijnde vindplaatsen van verzuringsgevoelige habitats in de gebieden. Op deze manier is bij voorbaat duidelijk dat het effect verder in de gebieden nooit hoger kan zijn. Volgnummer 1 2 3 4
Naam Bak. Duin H3160 Bak. Duin, H4010A WJT ScharH4010A WJT Schar H4030
X coördinaat 215 484 216 379 207 690 207 699
Y coördinaat 566 655 567 100 563 852 563 913
Depositie 3,47 4,42 0,15 0,15
Tabel: effect op beoordeelde vindplaatsen Bakkeveense Duinen en Wijnjeterper Schar 1.5 Beoogde omvang Mandefjild 16 te Bakkeveen De maatschap is zich ervan bewust dat de in 2006 vergunde verandering middels een Natuurbeschermingswetvergunning dient te worden vastgelegd. De maatschap beoogt een ammoniakneutrale verandering van veebezetting in de bestaande stallen middels intern salderen. De ondernemers beogen op het bedrijf maximaal 140 melkkoeien en 84 stuks jongvee te houden. De bestaande stallen zijn uitgevoerd met een traditionele roostervloer. Het bedrijf zal om de milieuneutrale verandering mogelijk te maken, beweiding gaan toepassen. De huiskavel van circa 37,5 hectare geeft hier bij de beoogde omvang voldoende mogelijkheden toe. Tot de beoogde bedrijfsopzet behoort onderstaande ammoniakemissie: Stalsysteem
Gemeld
Emissie stalsysteem
Totale emissie
(RAV-code)
aantal
kg NHj /per dierplaats
KgNH,
140 '
9,5
1.330,0
A3
84
3,9
E2.101
0
0,1
Stal
Diersoort
Ligboxenstal
melkkoeien
A 1.100.1
vr. jongvee legkippen
PK.imveesta!
1
327,6 ' i
0 1.675,6
L
rombou 1.6
Ammoniakdepositie beoogde situatie
Met behulp van AAgro-Stacks Is berekend wat het effect van de ammoniakemissie in de beoogde situatie zal zijn. In onderstaande tabel is het effect van de beoogde situatie vergeleken met het berekende effect van de bestaande ammoniakrechten.
Volg nummer
Naam
X coördinaat
Y coördinaat
1
Bak. Duin H3160
215 484
2 3
Bak. Duin, H4010A WJT ScharH4010A
216 379 207 690
4
WJT Schar H4030
207 699
Depositie beoogd
Depositie referentie
566 655
3,47
3,47
0
567 100 563 852 563 913
4,42 0,15 0,15
4,42 0,15 0,15
0 0 0
Verschil*
Tabel; effect op beoordeelde locatie: *Positief verschil duldt op hogere referentiedepositie dan nu beoogd Lilt de laatste kolom van bovenstaande tabel wordt duidelijk dat de beoogde omvang geen toename van depositie op de nabije Natura 2000gebleden veroorzaakt. Hierdoor Is uitgesloten dat er een verslechterend effect op de gebieden Bakkeveense Duinen of WIjnjeterper Schar zal optreden. Bijlagen: O Wijzigingsvergunning 26 augustus 1993 O Revisievergunning 30 januari 2006 O AAgro-Stacks bestaande ammoniakrechten O AAgro-Stacks beoogde situatie O Overzicht gewaspercelen Mts. Kok
rombcu
Bijlagen
rombcu
Bijlage 1
Wijzigingsvergunning 26 augustus 1993
GEMEENTE OPSTERLAND
Kenmerk: 93-19
beschikking HINDERWET
Beetsterzwaag, 26 augustus 1993 Verzonden op :
Burgemeester en wethouders van Opsterland; Gelezen het verzoek, ingekomen op 25 februari 1993, van de heer P.H. Kok, wonende te Bakkeveen, Mandefjild 16A om een vergunning op grond van de Hinderwet voor het uitbreiden/wij zigen van de bestaande melkrundveehouderij annex legkippenhouderij, plaatselijk gemerkt Mandefjild 16 en 16A te Bakkeveen. Gelezen de bij het verzoek overlegde bescheiden als bedoeld in artikel 2, eerste lid van het Hinderbesluit, te weten; ,,3,, Burc-meester een nauwkeurige beschrijving; Wethouders van Opoterfand een plattegrondtekening, schaal 1:100; een situatietekening, schaal 1:1000; d d. 2 6 AUG. 19B3 Overwegende:
De secretaris,
dat de inrichting, gelet op het Hinderbesluit, hinderwetplW - het bezigen van elektromotoren {>1,5 kW), (art. 1, cifeopftéla Hilhdorboeluit): - het bedrijfsmatig houden van legkippen , (art. 1, cajeï^fe'XJOV Hinderbesluit); dat voor de inrichting een oprichtingsvergunning is verleend op 5 februari 1979, kenmerk 10.011, voor het oprichten en in werking hebben van een melkrundveehouderij met een veebezetting van 130 stuks melkkoeien inclusief pinken en vaarzen en een legkippenhouderij met een omvang van 19.872 st. kippen; dat de onderhavige uitbreiding/wijziging ten behoeve van de melkrundveehouderij zal bestaan uit: - een bouwkundige uitbreiding van de bestaande onderkelderde ligboxenstal in kombinatie met het wijzigen van de huisvesting van de veestapel; - een uitbreiding met een tweetal sleufsilo's voor de opslag van ruwvoer; - een uitbreiding met een opslagplaat voor vaste mest; - een uitbreiding met een kunstmestsilo; - een uitbreiding met een wagenberging; - een verplaatsing van de bestaande bovengrondse dieselolietank; dat de onderhavige uitbreiding/wijziging ten behoeve van de legkippenhouderij zal bestaan uit: - een uitbreiding met één voedersilo; - een verplaatsing van de bestaande voedersilo; dat de afstand tussen de inrichting en de dichtstbijzijnde woning van derden 300 meter bedraagt;
dat de totale omvang van de veestapel na realisering van de uitbreiding/wijziging, ten opzichte van de vergunde veestapel, niet zal zijn toegenomen en mitsdien, gelet op de brochure "Veehouderij en Hinderwet" (circulaire van 13 juli 1984 van het Ministerie van VROM), niet van invloed is op de voor omwonenden aanvaardbare afstand, welke minimaal 50 meter bedraagt, uitgaande van een omgevings-categorie IV; dat de richtlijn "Ammoniak en Veehouderij 1991" van het Ministerie van VROM, geen belemmering vormt voor het in werking hebben van de onderhavige inrichting, aangezien de uitbreiding/wijziging niet gepaard gaat met een uitbreiding van de veestapel; dat aan de door de uitbreiding/wijziging mogelijk te veroorzaken gevaar, schade en hinder buiten de inrichting in voldoende mate tegemoet kan worden gekomen door het stellen en naleven van voorschriften; dat er naar aanleiding van de bekendmaking van de aanvraag op 16 april 1993 en van de ontwerp beschikking op 15 juli 1993 binnen de gestelde termijn geen bezwaren zijn ingediend;
('
dat er eveneens geen gebruik is gemaakt van de geboden mogelijkheid tot het houden van een openbare zitting met betrekking tot het indienen van mondelinge bezwaren; dat de externe adviseurs naar aanleiding van de aanvraag geen adviezen hebben uitgebracht; gelet op de Hinderwet, het Hinderbesluit en de Wet algemene bepalingen milieuhygiëne;
BESLUITEN:
aan de heer P.M. Kok voornoemd de gevraagde vergunning te verlenen overeenkomstig de bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte bescheiden en onder de voorschriften, vermeld in de bij dit besluit behorende bijlage. Bahoort Lni B i'r'u'i ••'nesster en Wethouders van Üpsieriand
I
Burgemeester en wethouders van de öé^meente Opsterlan^i'^' ^ ^ AUG. 1993 namens het college, , . r. Ä De secretaris, de njeoey/e/yer .^fdeling pafneu,
OPMERKING; Deze vergunning geldt zowel voor de verzoek(st)er al voor zijn/haar rechtverkrijgenden.
expl.: - in spectie VROM - aanvrager
Voorschriften behorende bij het besluit d.d. 26 augustus 1993 van burgemeester en wethouders van Opsterland voor het verlenen van een vergunning voor het uitbreiden/wijzigen van een inrichting op grond van de Hinderwet voor het uitoefenen van een melkrundveehouderij annex legkippenhouderij op het perceel Mandefjild 16 en 16A, te Bakkeveen.
1.
VOORSCHRIFTEN:
1.1
Alle aan deze vergunning verbonden voorschriften zijn van toepassing op de uitbreiding/wijzi ging van de inrichting zoals op de bij deze vergunning behorende plattegrondtekening.
1.2
In de werktuigenberging moet een poederblusser met een inhoud van ten minste 6 kg aanwezig zijn.
1.3
Brandblusmiddelen moeten steeds voor onmiddellijk gebruik beschikbaar zijn en onbelem merd kunnen worden bereikt. Draagbare blustoestellen, slanghaspels en andere brandblus middelen of brandbestrijdingsinstallaties moeten jaarlijks door een deskundige worden gekontroleerd op hun deugdelijkheid. Het onderhoud van kleine brandblusmiddelen moet overeenkomstig NEN 2559 geschieden.
1.4
De vloer van de werktuigenberging moet voorzien zijn van een gesloten verharding.
r
K_
Indien de werkplaats fungeert als onderhoudswerkplaats voor het eventueel motorisch bedrijfsmaterieel, moet de vloer vloeistofdicht zijn en van onbrandbaar en oliebestendig materiaal zijn vervaardigd. 1.5
De opslag van smeermiddelen en afgewerkte olie moet plaatsvinden boven een vloeistofdich te vloer met rondom opstaande randen, welke met de vloer en de wand een vloeistofdichte lekbak vormen. De inhoud van deze lekbak moet minimaal de voorraad kunnen bevatten van het grootste vat plus 10% van de resterende hoeveelheid opgeslagen vloeistoffen.
1.6
Ledig vaatwerk moet worden bewaard als gevuld vaatwerk.
1.7
De opslagplaats van smeermiddelen en afgewerkte olie moeten schoon worden gehouden.
1.8
Indien spoel- en schrobwater uit stallen of mestopsiagen niet op een openbare riolering of anderszins uit de veehouderij kan of mag worden afgevoerd moet dit water worden afgevoerd naar een mestdichte opslagruimte.
1.9
Een kuilvoeropslag van gras of snijmaïs moet gelegen zijn op ten minste 50 meter afstand van een woning van derden of een gevoelig objekt.
L-
Behoort bij Besluit van Burgemeester en Wethouders van Opsteriand
d.d.
2 6 AÜ6.1993 De secretaris,
H
^
%
rombcu
Bijlage 2
Revisievergunning 30 januari 2006
GEMEENTE OPSTERLAND postadres: postbus 10 000 9244 zp beetsterzwaag
BESCHIKKING WET MILIEUBEHEER
bezoekadres: hoofdstraat 82. beetsterzwaag telefoon: 0512-386222 fax: 0512-381875
Revisievergunning voor de meikrundveehouderij gelegen aan: Mandefjild16/16A te
Bakkeveen
datum besluit: 30 Januari 2006 behandeld door Siebrand Hulshoff
INHOUD I.
AANVRAAG
2
li.
VOOROVERLEG
2
III.
ONTVANKELIJKHEID
2
IV.
HUIDIGE SITUATIE
2
V.
AANGEVRAAGDE SITUATIE
2
VI.
KOPPELING MET ANDERE VERGUNNINGEN
2
VII.
OMGEVING EN BESTEMMING
3
VIII. ADVIEZEN INSTANTIES
3
IX.
TOETSING
3
X.
OVERWEGINGEN
3
XI.
OVERIGE WET- EN REGELGEVING
4
XII.
ONTWERPBESCHIKKING
4
XIII. BEDENKINGEN
4
XIV. DEFINITIEVE BESCHIKKING
4
XV.
5
ONDERTEKENING
XVI. BIJLAGEN
Beschikking Wet milieubeheer, Mandeljild 16 + 16A
6
1/6
VII. omgeving en bestemming
De inrichting is gelegen op het perceel dat kadastraal bekend is als gemeente Duurswoude, sectie D, nummers 285 en 317. De omgeving kan gekarakteriseerd worden als landelijke omgeving. De aangevraagde activiteiten passen binnen het bestemmingsplan van het gebied. De dichtstbijzijnde woning is gelegen op 250 meter. De afstand tot het dichtbijgelegen kwetsbaar gebied is 750 meter. De inrichting is gelegen op 750 meter van een gebied dat bij de Europese Unie is voorgedragen als te beschermen gebied in het kader van de Habitatrichtlijn. Ten tijde van het nemen van dit besluit is er geen gemeentelijk milieubeleidsplan van kracht die van toepassing is,
VIII. adviezen instanties Om te komen tot de ontwerpbeschikking heb ik geen andere instanties geraadpleegd voor advies.
IX. toetsing Ik heb de aanvraag getoetst aan onder andere de gevolgen voor het milieu (artikel 8.8 en 8.9 Wm). X. overwegingen Ik heb geconcludeerd dat het in werking hebben van de inrichting met name voor de volgende aspecten gevolgen kan hebben voor het milieu: 1. De inrichting kan stankhinder veroorzaken als gevolg van het houden van dieren; 2. De inrichting kan bodemverontreiniging veroorzaken door de opslag van mest en dieselolie; 3. De inrichting kan verzuring veroorzaken van bossen en natuurterreinen als gevolg van de emissie van verzurende stoffen afkomstig uit de onderhavige inrichting; 4. De inrichting kan negatieve effecten hebben voor het in de in de buurt liggende gebied dat is aangewezen in het kader van de habitatrichtlijn. 5. De inrichting kan geluidhinder veroorzaken als gevolg van in de inrichting aanwezige toestellen en Installaties, alsmede door in de inrichting verrichte werkzaamheden. De milieubelastende aspecten heb ik aan de hand van de bovenstaande wettelijke criteria als volgt beoordeeld: Ad. 1. Stank Voor het beoordelen van de stank van het bedrijf is getoetst aan de stankrichtlijn'96. In deze richtlijn wordt voor het houden van melkvee uitgegaan van een minimum van 50 meter voor bedrijven in een landelijke omgeving om stankhinder naar omwonenden te voorkomen. De werkelijke afstand tot de dichtstbijzijnde woning van derden is 250 meter. Aan de gewenste afstand wordt derhalve voldaan. Ad. 2. Bodem In de inrichting wordt vaste mest en dieselolie opgeslagen. Om bodemverontreiniging te voorkomen dient vaste mest en dieselolie zodanig te worden opgeslagen dat bodemverontreiniging wordt voorkomen. In de voorschriften die aan deze vergunning verbonden zijn, zijn derhalve voorschriften opgenomen die bodemverontreiniging van vaste mest en dieselolie moeten voorkomen. Ad. 3. Ammoniakemissie Wat betreft de ammoniakemissie is gekeken of de inrichting kan voldoen aan de voorwaarden van de Wet ammoniak en Veehouderij. In de wet is aangegeven dat een verandering of uitbreiding dient te worden gerelateerd naar de afstand van de dierplaatsen van de inrichting naar het dichtstbijzijnde kwetsbare gebied. Bedrijven die op minder dan 250 afstand liggen van een kwetsbaar gebied krijgen te maken met de reikwijdte van de Wet ammoniak en Veehouderij. Als kwetsbare gebieden worden momenteel die gebieden bedoeld die krachtens artikel 1 tweede lid, van de voormalige Interimwet ammoniak en veehouderij waren aangemerkt als verzuring gevoelig en zijn gelegen binnen het zoekgebied van de Ecologische Hoofdstructuur. Het dichtstbijzijnde kwetsbare gebied ligt op ongeveer 750 meter van de inrichting. Het bedrijf valt derhalve buiten de reikwijdte van de Wet. Ad 4. Habitatgebied Op een afstand van 750 meter is een gebied gelegen dat in het kader van de Habitatrichtlijn is voorgedragen als Speciale Beschermzone bij de Europese Unie, de Bakkeveenster duinen. Rond een dergelijk gebied dient te worden gekeken of een verandering op een bedrijf significant negatieve gevolgen heeft voor het gebied. Voor de omvang van de aangevraagde veestapel geldt dat deze met de ammoniakemissie niet toeneemt ten opzichte van
Beschikking Wet miiieubeheer, Mandefjiid 16 + 16A
3/6
Ik heb de aanvraag behandeld volgens de uitgebreide openbare voorbereidingsprocedure (artikel 8.6 van de Wet milieubeheer, waarin de procedure als beschreven in paragraaf 3.5 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing wordt verklaard). De voorgenomen activiteiten van de inrichting veroorzaken gevolgen voor het milieu, die zodanig zijn dat de gevraagde vergunning kan worden verleend. Wel verbind ik in het belang van de bescherming van het milieu de nodige voorschriften aan deze vergunning. Deze voorschriften hebben ten doei nadelige gevolgen van de inrichting op het milieu te voorkomen. Of als voorkomen niet (geheel) mogelijk is, de grootst mogelijke bescherming tegen de gevolgen te bieden (artikel 8.11 Wm). De voorschriften die aan deze vergunning zijn verbonden staan vermeld in de gewaarmerkte bijlage bij deze beschikking. Alle andere onderdelen van de vergunning zijn ook op die manier gewaarmerkt. XV. ondertekening namens burgemeester en wethouders.
Siebrand Hulshoff, medewerker afdeling Publiekszaken.
Beschikking Wet milieubeheer, Mandeflild 16 + 16A
5/6
GEMEENTE OPSTERLAND VOORSCHRIFTENPAKKET WET MILIEUBEHEER BEHORENDE BIJ HET BESLUIT VOOR DE
postadres: postbus 10 000 9244 zp beetsterzwaag
Revisievergunning voor de meikrundveehouderij gelegen aan:
bezoekadres: hoofdstraat 82, beetsterzwaag telefoon: 0512-386222 fax: 0512-381875
Mandefjild 16+16A te
Bakkeveen datum besluit: 30 Januari 2006 INHOUD
r
i
VOORSCHRIFTEN
2
1 ALGEMEEN 1.1 Gedragsvoorschriften 1.2 Bewaren van milieugevaarlijke stoffen in emballage 1.3 Energie 1.4 Brandpreventie en brandbestrijding 1.5 Elektrische installatie 1.6 Meet-, onderzoeks- en registratieverplichting
2 2 2 3 3 3 4
2
4
GELUID- EN TRILLINGHINDER
3 AFVALSTOFFEN 3.1 Algemeen 3.2 Afvalwater
4 4 5
4 HET HOUDEN VAN DIEREN 4.1 Algemeen 4.2 Behandeling en bewaring van drijfmest 4.3 Behandeling en bewaring vaste mest 4.4 Opslag van kunstmest en veevoeder 4.5 Koelinstallatie van de melktank
5 5 6 6 6 7
5
OPSLAG VAN DIESELOLIE
7
II
BEGRIPPEN EN AFKORTINGEN
9
.r;;ec5ler
Sshoo:1 '."1 en
d.d. modcvvvl-
tV.' r^i
rs
««
, }
1.3
Energie
1.3.1 De vergunninghouder is gehouden die energiebesparings-maatregeien te treffen die redeiijkerwijs van hem verlangd kunnen worden. Bij renovatie/vervanging dient de vergunninghouder energiebesparende voorzieningen/ maatregelen te treffen die voldoen aan het principe "stand der techniek". Toelichtina: Behorende tot de stand der techniek voor energiebesparende maatregelen worden maatregelen gerekend die ten behoeve van energiebesparing In een gemiddelde en financieel gezonde inrichting binnen de betreffende branche met succes kunnen worden toegepast. Als uitgangspunt geldt hier, dat het maatregelen betreft die zich binnen een redelijke tijd terugverdienen en daarvoor rendabel zijn. Maatregelen tot energiebesparing zijn; Voor buiten-, algemene- en accentverlichting geen gebruik maken van gloeilampen, doch zoveel mogelijk energiebesparende verlichtingsapparatuur zoais spaarlampen of andere gasontladingslampen toepassen; Op plaatsen waar geen personen aanwezig zijn de verlichting uitschakelen, behoudens in die gevallen waar sprake is van beveiligingsverlichting; De beveiligingsverlichting in de inrichting voor zover mogelijk schakelen door middel van infraroodsensoren; Het zoveel mogelijk toepassen van energiebesparende systemen zoals isolatie van wanden en daken, dubbel glas etc.; Verwarmings- en heetwaterleidingen die zich bevinden in ruimten waar geen ruimtever warming nodig is doelmatig isoleren; Zo mogelijk bij vervanging of vernieuwing van verlichting energiezuinige exemplaren monteren; 1.4
Brandpreventie en brandbestrijding
1.4.1
Binnen de Inrichting dienen er ten minste 3 brandblusmiddeien aanwezig te zijn. De blusmiddelen dien op de volgende plaatsen aanwezig te zijn. Een poederblusser met een inhoud van ten minste 6 kg in de wagenberging, een poederblusser bij de opslag voor machines en caravans en een poederblusser in het tanklokaal. Toelichting: Op grond van het Besluit inzake stoffen die de ozonlaag aantasten is het installeren van nieuwe blustoestellen met halon verboden. Bestaande halonblusapparatuur mag alleen nog worden bijgevuld met halon dat aantoonbaar is voortgekomen uit regeneratie.
1.4.2
Draagbare blustoestellen moeten zijn voorzien van een rijkskeurmerk met rangnummer.
1.4.3
Brandblusmiddeien moeten steeds voor onmiddellijk gebruik beschikbaar zijn en onbelemmerd kunnen worden bereikt. De watervoorziening van slanghaspels moet doeltreffend tegen vorst zijn beschermd. Draagbare blustoestellen, slanghaspels en andere brandblusmiddeien of brandbestrijdingsinstallaties moeten jaarlijks door een deskundige worden gecontroleerd op hun deugdelijkheid. Het onderhoud van draagbare blustoestellen moet overeenkomstig NEN 2559 geschieden.
1.4.4
De plaats van de brandblusapparatuur dient duidelijk zichtbaar te zijn aangegeven.
1.5
Elektrische Installatie
1.5.1
De elektrische installatie moet voldoen aan NEN 1010.
Voorschriftenpakket Wet milieubeheer, Mandefjild 16/16A
3/9
3.1.2 Afvalstoffen, niet zijnde snoeihout, bladeren en soortgelijke afvalstoffen mogen niet in de bodem kunnen komen. Het bewaren of bezigen van afvalstoffen op de bodem moet zodanig geschieden dat geen verontreiniging kan optreden. 3.1.3 Het bewaren van afvalstoffen moet op ordelijke en nette wijze geschieden. Van afvalstoffen afkomstige geur mag zich niet buiten de inrichting kunnen verspreiden. 3.1.4 Dierlijk afval mag niet op het terrein van de inrichting worden begraven. Het moet zo spoedig mogelijk, volgens de bij of krachtens de destructiewet gestelde regels, uit de inrichting worden verwijderd. 3.1.5 Het bewaren van dierlijk afval, in afwachting van afvoer naar een destructiebedrijf, moet zodanig geschieden dat geen geurhinder optreedt, het aantrekken van ongedierte wordt voorkomen en geen vermenging met ander afval of materiaal optreedt. Verder mag het dierlijk afval geen visuele hinder veroorzaken. 3.1.6 Afvalstoffen, niet zijnde snoeihout, bladeren en soortgelijke afvalstoffen moeten zo vaak als nodig uit de inrichting worden afgevoerd. Landbouwplastic moet ten minste 1 keer per jaar worden afgevoerd. Het afvoeren moet zodanig plaatsvinden dat zich geen afval in of buiten de inrichting kan verspreiden. 3.2
Afvalwater
3.2.1 Schrobwater afkomstig van het schoonspuiten van stallen en afvalwater afkomstig van het reinigen van de melkput moet worden opgevangen in de mestput. 3.2.2 Afvalwater afkomstig van het spoelen van de melkinstailatie en de melktank, moet zoveel mogelijk worden hergebruikt, bijvoorbeeld als drinkwater of als schoonmaakwater in de meikstal. Voor het overige moet het afvalwater van het spoelen van de melkinstailatie en de melktank worden afgevoerd naar de mestput of naar het openbaar riool. 3.2.3 Een voederopslag waaruit perssappen en eventueel percolatiewater kunnen vrijkomen, moet zijn voorzien van een vloeistofdichte vloer. De perssappen moeten via de bedrijfsriolering worden afgevoerd naar een mestput.
4 4.1
HET HOUDEN VAN DIEREN Algemeen
4.1.1 In de inrichting mogen ten hoogste de volgende aantallen dieren aanwezig zijn: 123 melkkoeien; 78 stuks jongvee, 4.1.2 Kadavers moeten aan de destructor worden aangeboden onder een deugdelijke afdekking.
Voorschriftenpakket Wet milieubeheer, Mandeflild 16/16A
5/9
4.5
Koelinstallatie van de melktank
4.5.1 De koelinstallatie moet altijd bereikbaar zijn voor bediening, inspectie en onderhoud. 4.5.2 Er moet een inspectie- en preventief onderhoudsschema van de koelinstallatie van de melktank aanwezig zijn. Het bedoelde schema moet aan een controlerend ambtenaar op verzoek worden getoond. 4.5.3 Bij vervanging van het in de koelinstallatie aanwezige koudemiddel, moet dit worden afgetapt, zonder dat dit zich in de atmosfeer kan verspreiden.
5
OPSLAG VAN DIESELOLIE
5.1.1
Een tank moet zijn geplaatst in of boven een vloeistofdichte lekbak. Deze bak moet voldoende sterk zijn om weerstand te kunnen bieden aan de als gevolg van een lekkage optredende vloeistofdruk. De lekbak mag niet van een aftapopening zijn voorzien. De lekbak moet tegen inregenen zijn beschermd.
5.1.2 De inhoud van de lekbak moet tenminste gelijk zijn aan de opslagcapaciteit van de tank. Zijn in de lekbak meerdere tanks opgesteld en/of wordt (afgewerkte) olie opgeslagen in de bak, dan moet de opnamecapaciteit van de bak tenminste gelijk zijn aan de opslagcapaciteit van de grootste tank, vermeerderd met 10% van de gezamenlijke opslagcapaciteit van de overige tanks en/of het overige vaatwerk. 5.1.3 De ondersteunende constructie van een tank moet uit onbrandbaar materiaal bestaan. Op plaatsen waar kans op verzakking bestaat, moet een doelmatige fundering zijn aangebracht. 5.1.4 De tank moet vloeistofdicht zijn. De stijfheid en sterkte van een tank moeten voldoende zijn om schadelijke vervorming als gevolg van overdruk bij vulling of verhitting te voorkomen terwijl de dichtheid onder alle omstandigheden moet zijn verzekerd. Het uitwendige van de tank moet afdoende tegen corrosie zijn beschermd. 5.1.5 De leidingen moeten vloeistofdicht zijn en afdoende tegen corrosie zijn beschermd. 5.1.6 Een tank moet zijn voorzien van een ontluchtingspijp met een inwendige middellijn van ten minste 30 mm. 5.1.7 Een tank mag slechts voor 95% worden gevuld. 5.1.8 De omgeving van een tank moet worden vrijgehouden van brandgevaarlijke stoffen. Binnen twee meter van de tank mogen geen brandgevaarlijke activiteiten worden uitgevoerd. 5.1.9 Door of namens de vergunninghouder moeten de tank, leidingen en lekbak regelmatig uitwendig visueel geheel worden geïnspecteerd op vloeistofdichtheid en waar nodig worden hersteld. Leidingen, appendages en afleverslang moeten vrij zijn van breuken en corrosieve beschadigingen.
Voorschriftenpakket Wet milieubeheer, Mande^ild 16/16A
7/9
Wonina van dRrdßneen gebouw of deel van een gebouw dat voor bewoning gebruikt wordt of daartoe is bestemd niet zijnde een bedrijfswoning gelegen op een industrie- en/ of bedrijventerrein. BESTELADRESSEN; NEN-normen zijn te bestellen bij: (NNI)i afdeling Verkoop, Postbus 5059, 2600 GB Delft (telefoon 0152690256. telefax 015-2690271). Voor informatie over het NNI zie ook internet:
.
Voorschriftenpakket Wet milieubeheer, Man deljlld 16/16A
g/g
I. aanvraag Op 6 oktober 2005 heb ik een aanvraag voor een revisievergunning (artikel 8.4 lid 1 van de Wet milieubeheer) ontvangen van J.W.M. Kok voor de melkveehouderij aan de Mandefjild 16 /16 A te Bakkeveen. De activiteiten bestaan uit het houden van 123 melkkoeien en 78 stuks jongvee. De aanvraag bestaat uit: • Een aanvraagformulier • Een plattegrondtekening van de lokatie Mande^ild 16 schaal 1 :150 • Een situatieschets van de lokatie Mandefjild 16 A II. vooroverleg Ik heb met u voorafgaand aan de aanvraag vooroverleg gehad. Hierin zijn geen bindende afspraken gemaakt.
III. ontvankelijkheid De aanvraag Is ontvankelijk. Op 7 oktober 2005 heb ik bepaald dat de gegevens voldoende informatie opleveren voor een goede beoordeling van de aanvraag. Ze voldoet aan de eisen zoais ze gesteld worden in het Inrichtingen en vergunningenbesluit milieubeheer (hoofdstuk 5). De aanvraag geeft mij geen aanleiding tot het vragen om nadere informatie. >1
IV. huidige situatie
In het verleden zijn de volgende vergunningen verleend: • Een oprichtingsvergunning voor een pluimveebedrijf en een melkrundveehouderij op 5 februari 1979 • Een uitbreidings/wijzigings vergunning voor het melkrundveegedeeite op 26 augustus 1993 • Een actualisatie van de voorschriften op 10 november 1993
V. aangevraagde situatie
U wilt: • De veebezetting van de melkrundveehouderij uitbreiden van 94 melkkoeien en 72 stuks jongvee naar 123 melkkoeien en 78 stuks jongvee; • Uitbreiding van de veestapel door interne verbouwingen in de boerderij; • Stoppen met het houden van batterij legkippen; • Caravans en machines opslaan in de kippenschuur; Voor het uitvoeren van deze activiteiten is het van belang dat het milieu wordt beschennd. Omdat er sprake is van een inrichting (artikel 1 lid 1 Wet milieubeheer) is de Wet milieubeheer van toepassing. De inrichting behoort tot de volgende categorieën die nadelige gevolgen voor het milieu kunnen veroorzaken (genoemd in het inrichtingen en vergunningenbesluit milieubeheer): • categorie l.a: inrichtingen waar één of meerdere elektromotoren aanwezig zijn met een gezamenlijk vermogen groter dan 1,5 kW; • categorie 5; inrichtingen voor het opslaan of overslaan van zeer licht ontvlambare, licht ontvlambare, ontvlambare of brandbare vloeistoffen; • categorie 7; inrichtingen voor het opslaan of overslaan van dierlijke of overige organische meststoffen; • categorie 8; Inrichtingen voor het fokken, mesten, houden, verhandelen en verladen van dieren. De inrichting valt, gelet op de omvang van de gevraagde activiteiten, niet onder een Algemene Maatregel van Bestuur (op grond van artikel 8.40 van de Wm). Daarom heeft u een vergunning op grond van de Wet milieubeheer nodig. VI. koppeling met andere vergunningen Er vindt geen koppeling plaats in de procedure met andere vergunningen.
Beschikking Wet mllleijbeheer, Mandefllid 16 + 16A
2/6
j ^
de omvang van de veestapel die momenteel op het bedrijf Is vergund. De veranderingen die In de veestapel en in de inrichting worden doorgevoerd geven zoals in de aanvraag onder hoofdstuk 2 is aangegeven een lagere emissie van ammoniak. De emissie van geluid of andere te beoordelen invloeden naar de omgeving nemen niet toe. Doordat de emissie van alle te beoordelen aspecten niet toeneemt zal er geen significant negatieve invloed van het bedrijf op het habitatgebied zijn. Ad 5. Geluid Met betrekking tot het stellen van geluidsgrenswaarden dient rekening te worden gehouden met het gestelde in de "Handreiking industrielawaai en vergunningverlening" van oktober 1998. Gelet op hoofdstuk 4 van voornoemde handreiking moet, zolang er nog geen gemeentelijke nota industrielawaai is vastgesteld, bij het opstellen van geluidsvoorschriften in het kader van de vergunningverlening gebruik worden gemaakt van de oude systematiek van richt- en grenswaarden zoals die in de Circulaire Industrielawaai van 1979 was opgenomen. Berekeningen dienen uitgevoerd te worden conform de "Handleiding meten en rekenen industrielawaai" van april 1999. Bij de vaststelling van de geluidsnormen dienen de richt- en grenswaarde voor de omgeving te worden betrokken. De richtwaarde is afhankelijk van de aard van het gebied. Het gebied waarin de inrichting is gelegen sluit het meest r aan bij het type "Landelijke omgeving" waarvoor een richtwaarde van 40 dB(A) etmaalwaarde kan worden ^ gehanteerd. Voor de piekniveaus geldt dat gestreefd moet worden naar een geluidsniveau die niet hoger ligt dan 10 dB(A) boven de richtwaarde. Gelet op de omgeving en de afstand tot de dichtstbijzijnde woning van derden ben ik van mening dat de inrichting in redeiijkheid kan voldoen aan de richtwaarde. In de voorschriften wordt derhalve de normstelling van 40 dB(A), 35 dB(A) en 30 dB(A) voor respectievelijk de dag-, avond- en nachtperiode op de gevel van de dichtstbijzijnde woning van derden opgenomen. Voor de piekniveaus kan 50 dB(A), 45 dB(A) en 40 dB(A) voor respectievelijk de dag-, avond-, en nachtperiode worden aangehouden. Voor de dag avond en nachtperiode geldt dat de begin en eindtijden zijn aangepast aan de voor deze sector gebruikelijke tijden. Dit houdt in dat de dagperiode begint op 6.00 uur en dat de nachtperiode begint op 22.00 uur. XI. Overige wet- en regelgeving Voor het koelen en het op temperatuur houden van de melk is een melkkoelinstallatie in gebruik. Als koelvloeistof voor de koeling wordt 8 kg R22 gebruikt. Voor deze installatie is derhalve het Besluit ozonlaagafbrekende stoffen Wms 2003 en het Besluit broeikasgassen Wms 2003 van toepassing. Het werken met de installatie moet voldoen aan de voorschriften uit deze besluiten en aan het bepaalde in de daarop gebaseerde nadere regels. Hierin is onder andere geregeld dat het werken aan de koelinstallatie alleen is voorbehouden aan STEK-erkende installateurs. Daarnaast zijn er extra voorschriften opgenomen om de toegang en het overzicht rond de koelinstallatie veilig te houden. Voor de inrichting geldt geen MER-plicht en de IPPC-richtlijn is niet van toepassing.
XII. ontwerpbeschikking
Op 12 december heb ik het ontwerpbesluit genomen. De bekendmaking van deze beschikking is op 15 december in de Woudkiank gepubliceerd. Ook op het mededelingenbord van het gemeentehuls is een exemplaar gepubliceerd. Ik heb de omwonenden van de inrichting gemformeerd door ze een exemplaar van de tjekendmaking toe te sturen.
XIII. bedenkingen Naar aanleiding van de bekendmaking heb ik in de zienswijzetermijn geen bedenkingen of andere reacties ontvangen.
XIV. definitieve beschikking
De definitieve beschikking heb ik genomen op 30 januari. De inhoud van definitieve beschikking is niet gewijzigd ten opzichte van de ontwerpbeschikking.
Beschikking Wet milieubeheer, Mandeflild 16 + 16A
4/6
f
XVI. bijlagen De volgende bijlagen maken deel uit van de vergunning; • Voorschriften • Een aanvraagformulier • Een plattegrondtekening van de lokatle Mandefjild 16 schaal 1 : 150 • Een situatieschets van de lokatie Mandefjild 16 A
Beschikking Wet milieubeheer, Mandefjild 16+ 16A
6/6
I 1 1.1
VOORSCHRIFTEN ALGEMEEN Gedragsvoorschriften
1.1.1 Degene die de inrichting drijft is overigens gehouden te doen en na te laten hetgeen redelijkerwijs gevergd kan worden om het milieu te beschermen, waaronder mede wordt verstaan het voorkomen dan wel zoveel mogelijk beperken van de nadelige gevolgen voor het milieu, de zorg voor de doelmatige verwijdering van afvalstoffen en de zorg voor een zuinig gebruik van energie. 1.1.2 De inrichting moet te allen tijde schoon worden gehouden en in goede staat van onderhoud verkeren. 1.1.3 De installaties of onderdelen van installaties welke buiten bedrijf zijn gesteld moeten zijn verwijderd tenzij deze in een goede staat van onderhoud worden gehouden. 1.1.4 leder voorval of incident, waarbij een dusdanige milieuverontreiniging (van lucht, geluid en/of bodem) wordt veroorzaakt, dat het middels deze vergunning toegestane niveau wordt overschreden en/of dat een voor de omgeving gevaarlijke of hinderlijke situatie kan ontstaan, moet zo spoedig mogelijk worden gemeld aan het bevoegd gezag, of buiten kantoortijden aan de politie. Er moeten onmiddellijk maatregelen worden getroffen om zoveel mogelijk de gevolgen te beperken c.q. te beëindigen. 1.1.5 De in de inrichting aangebrachte of getjezigde verlichting en de te verrichten werkzaamheden moeten zodanig zijn afgeschermd, dat buiten de inrichting geen hinderlijke lichtstraling en/of lichtflitsen worden veroorzaakt 1.1.6 Wanneer in de stallen dan wel op of bij het erf ongedierte (zoals ratten of insecten) voorkomt, moeten doelmatige bestrijdingsmaatregelen worden getroffen. 1.1.7 In geval van een langdurige onderbreking van de werkzaamheden (langer dan 6 maand maanden), bij bedrijfsbeëindiging of bij een faillissement moeten alle in de inrichting aanwezige afvalstoffen c.q. gevaarlijke (afvai)stoffen volgens de hierop van toepassing zijnde wet- en regelgeving worden afgevoerd. 1.2
Bewaren van milieugevaarlijke stoffen in emballage
1.2.1 De verpakking van milieugevaarlijke stoffen en van andere chemicaliën moet dicht zijn, geschikt voor de desbetreffende stof en voldoende sterk. Bewaring van voornoemde stoffen is niet toegestaan op plaatsen die kunnen dienen als vluchtweg in geval van brand of anderszins. 1.2.2 In de inrichting mogen niet meer milieugevaarlijke stoffen en andere chemicaliën aanwezig zijn dan voor een goede bedrijfsvoering noodzakelijk is. 1.2.3 Opslag van gevaarlijke stoffen moet zodanig plaatsvinden dat er geen bodemverontreiniging kan worden veroorzaakt.
Voorschriftenpakket Wet milieubeheer, Ma ndefjiid 16/16A
2/9
1.6
Meet-, onderzoeks- en registratieverplichting
1.6.1
Daar waar in deze vergunning is voorgeschreven dat degene die de inrichting drijft, verplicht is metingen, keuringen en controles aan installaties of installatleonderdelen te verrichten ofte doen verrichten, moeten de resultaten daarvan ten minste tot aan het beschikbaar zijn van de resultaten van de eerstvolgende meting, keuring of controle in de inrichting worden bewaard en ter inzage worden gehouden voor het bevoegd gezag, tenzij in deze voorschriften anders is bepaald.
1.6.2
De vergunninghouder dient, indien het bevoegd gezag daarom verzoekt, inzage te geven in de erkende administratieve gegevens van de veebezetting. Toelichting: Rechtens erkende gegevens van de veebezetting zijn in ieder geval landbouwtellingen, stallijsten en accountantsrapporten.
2
GELUID- EN TRiLLINGHINDER
2.1.1
Het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAT.LT), veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige installaties en toestellen, alsmede in de inrichting verrichte werkzaamheden mag op de gevel van de dichtstbijzijnde woning van derden niet meer bedragen dan 40 dB(A) tussen 06.00 en 19.00 uur (dag); 35 dB(A) tussen 19.00 en 22.00 uur (avond); 30 dB(A) tussen 22.00 en 06.00 uur (nacht);
2.1.2
De hoogste waarde van het geluidsniveau (lAmax) veroorzaakt door de in de inrichting opgestelde toestellen, alsmede in de inrichting verrichte activiteiten, mag op de gevel van de dichtstbijzijnde woning van derden niet meer bedragen dan: 50 dB(A) tussen 06.00 en 19.00 uur (dag); 45 dB(A) tussen 19.00 en 22.00 uur (avond); 40 dB(A) tussen 22.00 en 06.00 uur (nacht).
2.1.3
Indien controle op of berekening van de in de hiervoor opgenomen voorschriften vastgelegde geluidsniveaus plaatsvindt, moet dit geschieden overeenkomstig de "Handleiding meten en rekenen industrielawaai 1999". Ook de beoordeling van de meetresultaten moet overeenkomstig deze handleiding plaatsvinden.
2.1.4
Het pneumatisch vullen van silo's mag uitsluitend plaatsvinden in de periode gelegen tussen 07.00 en 19.00 uur.
AFVALSTOFFEN 3.1
Algemeen
3.1.1
Afvalstoffen mogen niet binnen de inrichting worden verbrand, behoudens voorzover ingevolge een gemeentelijke verordening verbranden van uit de inrichting afkomstige afvalstoffen is toegestaan.
Voorschriftenpakket Wet milieubeheer. Ma ndefjild 16/16A
4/9
4.2
Behandeling en bewaring van drijfmest
4.2.1
Drijfmest moet worden opgeslagen in een afgedekte mestopslagruimte. De opslag moet mestdicht zijn. 4.2.2 Dunne mest en gier moet worden afgevoerd naar de mestkelder. Leidingen voor het transport van dunne mest en gier moeten vloeistofdicht zijn. 4.2.3 De afvoerpunten van de opslagruimte moeten door middel van goed sluitende deksels gesloten worden gehouden, behoudens tijdens het ledigen ervan. 4.2.4 De opslagruimte mag niet zijn voorzien van een overstort (noodoverloop).
4.2.5 Het terrein van de inrichting mag niet worden bevloeid of op andere wijze van een laag mest of gier worden voorzien, behoudens bij het bemesten van grond volgens de normale bemestingspraktijk. 4.2.6 Bij het vullen of ledigen van de mestkelder of anderszins mag geen verontreiniging van de bodem of het oppervlaktewater plaatsvinden. 4.2.7 Bij het aan- en afvoeren van de dunne mest mag de omgeving niet worden verontreinigd. Transport moet plaatsvinden in gesloten tankwagens of in een gesloten mestdichte leiding. 4.2.8 De vloer van de stallen moet zodanig zijn uitgevoerd dat er geen uitzakkend mestvocht op of in de bodem kan komen. 4.3
Behandeling en bewaring vaste mest
4.3.1
Vaste mest, compost en organisch afval moet zijn opgeslagen op een mestdichte mestplaat, die is voorzien van een opstaande rand of een gelijkwaardige voorziening. 4.3.2 Uitzakkend vocht en verontreinigd regenwater mag niet op of In de bodem terechtkomen. 4.3.3 Transport van vaste mest moet geschieden in daarvoor geschikte transportmiddelen die op correcte wijze moeten zijn beladen. 4.4
Opslag van kunstmest en veevoeder
4.4.1
Iedere silo alsmede zijn ondersteunende constructie, moet zodanig zijn geconstrueerd dat alle bij normaal gebruik optredende krachten veilig en zonder blijvende of ontoelaatbare vervorming kunnen worden opgenomen. De silo moet stabiel staan opgesteld op een voldoende draagkrachtige fundering. 4.4.2 Hinderlijke stofverspreiding bij het vullen van silo's moet worden voorkomen door het opvangen van het via ontluchting ontwijkende stof.
Voorschriftenpakket Wet miiieubeheer, Ma ndefjild 16/1BA
6/9
BEGRIPPEN EN AFKORTINGEN Bevoegd gezag: Burgemeester en wethouders van de gemeente Opsterland; Afvalwater alle water waarvan de houder zich -met het oog op de verwijdering daarvan- ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen; afvalwater, niet zijnde huishoudelijk afvalwater; Draagbaar blustoestel: een toestel dat voldoet aan het "Besluit draagbare blustoestellen"(Staatsblad 1986, nr. 553); glazen flessen tot 5 I, kunststof flessen en vaten tot 60 I, metalen bussen tot 25 I, stalen vaten en kunststof drums tot 300 I, papieren en kunststof zakken en laadketels; Geluidsniveau in dBfAl: het niveau van het ter plaatse optredende geluid, uitgedrukt in dB(A), overeenkomstig de door de Internationale Elektrotechnische Commissie (lEC) ter zake opgestelde regels, zoals neergelegd In de lEC-publIcatie no. 651, uitgave 1979; Gevaarliike stoffen: oxiderende stoffen, met uitzondering van organische peroxyden en nitraathoudende kunstmeststoffen, (licht) ontvlambare stoffen, (zeer) vergiftige stoffen, schadelijke stoffen, irriterende stoffen, sensibili serende stoffen en corrosieve stoffen zoals gedefinieerd in het Besluit verpakking en aanduiding milieugevaarlijke stoffen en preparaten; Inrichting: elke door de mens bedrijfsmatig of In een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, ondernomen bedrijvigheid die binnen een zekere begrenzing pleegt te worden verricht Langtijdgemiddeld begordelingsniveau (LAMT): Deze grootheid wordt bepaald per etmaalperiode (dag, avond en nacht). De beoordelingsgrootheid is gebaseerd op het equivalente geluidsniveau (Lasqj) waarbij tevens rekening wordt gehouden met de afeonderlijke geluldsbijdragen tijdens de verschillende bedrijfstoestanden van de inrichting, alsmede het karakter van het geluid (impulsachtig, tonaal, muziek) en variaties van het immissieniveau als gevolg van verschillende weersomstandigheden (meteocorrectie) LAmax:
Het maximale A-gewogen geluidsniveau LAmax is gebaseerd op de hoogste aflezing in de meterstand fast. Op deze afgelezen waarde wordt de meteocorrectieterm Cm toegepast.
NEN: een door het Nederlands Normalisatie Instituut (NNI) uitgegeven norm; de Nederlandse norm NEN 1010, getiteld: "Velllgheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties"; NEN 2559: de Nederlandse norm NEN 2559, getiteld: "Controle en onderhoud van draagbare blustoestellen"; Voor zover een NEN-norm waarnaar in een voorschrift wordt verwezen, wordt bedoeld de norm die voor de datum waarop deze vergunning is verleend het laatst is uitgegeven met de daarop tot die datum uitgegeven aanvullingen of correctiebladen dan wel - voorzover het op voornoemde datum reeds bestaande constructies, toestellen, werktuigen, apparaten en installaties betreft - de norm die bij de aanleg c.q. installatie van die constructies, toestellen, apparaten, werktuigen en installaties is toegepast, tenzij in het voorschrift anders is bepaald.
Voorschriftenpakket Wet milieubeheer, Ma ndefjild 16/16A
8/9
A
i
za»MMf Sks«tan
' 3 WAGENBERGING
eemprsMor 3,S kW
-
GEMEENTE OPSTERLAWD »ngekomen
- 6 ÖKT 2 005
en Wöhouders van Opsl6=.Jio dd.
3 c ja H® aSäeüng
•^H
1
No. Afd.
n A • c n
// Project: milieuvergunning
j
Opdrachtgever: J W M Kok Mandefjild 16 Bakkeveen /BETON- EN AANNEMERS8EDRUF VAN DER MEER / /
Y Y
29-11-2004 20:35:15, Oversize: ISO Al
Getekend; A van der Meer Schaal 1 : 150
X
^ DONKERBROEK
FRUm^ OE TALMAWEO 9 TEL0519-481980
8435 WE DONKERBROEK FAX 0519-491740 ---
Datum: oktober 2004 Tekeningno: 20041006
rombcu
Bijlage 3
AAgro-Stacks referentiesituatie
Gegenereerd op: 12-12-2014 met AAgro-Stacks Versie 1.0 Naam van de berekening: Kok Bakkeveen referentiesituatie Gemaakt op: 12-12-2014 13:08:14 Zwaartepunt X: 216,500 Y: 565,800 Cluster naam: Kok - Bakkeveen Berekende ruwheid: 0,15 m
Emi s s ei Punten: Volgnr.
BronlD
X-coord.
Y-coord.
1
ligboxenstal
216 535
565 814
Hoogte 1,5
Gem.geb. hoogte
Diam.
1,5
0,5
Gevoelige locaties: Volgnummer
Naam
X coördinaat
Y coördinaat
Depositie
1
Bak. Duin H3160
215 484
566 655
3,47
2
Bak. Duin, H4010A
216 379
567 100
4,42
3
WJT Schar H4010A
207 690
563 852
0,15
4
WJT Schar H4030
207 699
563 913
0,15
Details van Emissie Punt: ligboxenstal (10) Volgnr.
Code
Type
Aantal
Emissie
Totaal
1
Al.100.2
melkkoeien opstallen
0
9.5
0
2
A3
vr jongvee
78
3.9
304.2
3
Al.100.1
melkkoeien beweiden
123
11
1353
Uittr. snelheid 1,00
Emissie 1 657
rombcü
Bijlage 4
AAgro-Stacks beoogde situatie
Gegenereerd op; 12-12-2014 met AAgro-Stacks Versie 1.0 Naam van de berekening: Kok Bakkeveen beoogde situatie Gemaakt op: 12-12-2014 13:16:40 Zwaartepunt X: 216,500 Y: 565,800 Cluster naam: Kok - Bakkeveen Berekende ruwheid: 0,15 m
Emissie Punten: Volgnr.
BronlD
X-coord.
Y-coord.
1
ligboxenstal
216 535
565 814
Hoogte
Gem.geb. hoogte
1,5
Diam.
1,5
0,5
Gevoelige locaties: Volgnummer
Naam
X coördinaat
Y coördinaat
1
Bak. Duin H3160
215 484
566 655
3,47
2
Bak. Duin, H4010A
216 379
567 100
4,42
3
WJT Schar H4010A
207 690
563 852
0,15
4
WJT Schar H4030
207 699
563 913
0,15
Depositie
Details van Emissie Punt: ligboxenstal (10) Volgnr.
Code
Type
Aantal
Emissie
Totaal
1
Al.100.2
melkkoeien opstallen
140
9.5
1330
2
A3
vr jongvee
84
3.9
327.6
3
Al.100.1
melkkoeien beweiden
0
11
0
Uittr. snelheid 1,00
Emissie 1 658
rombcu
Bijlage 5
Overzicht gewaspercelen Mts. Kok
^
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
Opgave Gewaspercelen
Gecombineerde opgave 2014
Uw gegevens Naam
J.W.M. Kok en A.H. Kok-Boer
Adres
Mandefjild 16
Woonplaats
BAKKEVEEN
Telefoonnummer
0516421329
Mobiel telefoonnummer E-mailadres
[email protected]
Relatienummer
234
Aanvraagnummer Kamer van Koophandelnum Burgerservicenummer
Documentnaam
200689234_GO_gewaspercelen_2014_20140502_concept.pdf
Datum en tijdstip
02-05-2014 10:29:56
Pagina 1 van 12
Rijksdienst voor Ondernemend
Opgave Gewaspercelen
Gecombineerde opgave 2014
Samenvattend overzicht gewaspercelen/landschapselementen Opp. (ha)
Aant. Perc.
49,29
20
n.v.t.
0
49,29
20
Probleemgebiedenvergoeding
n.v.t.
0
Vaarvergoeding
n.v.t.
0
n.v.t.
0
Totaal bedrijf Totaal grond in gebruik of beheer Totaal slotenmarge Subsidies - totaal Uitbetaling toeslagrechten
Instandhouding van vezelgevftsen
Jfj
Pagina 2 van 12
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
Opgave Gewaspercelen
Gecombineerde opgave 2014
Opgave Gewaspercelen 2014
II
i.
I
CD O
PacM 02 Reguliere pacht 61 Reguliere pacht kortlopend 62 Eenmalige pacht 63 Teeltpachl 09 Erfpacht lOPadit vangennge oppeivtaklen 11 NaluupacM (reservaalsof tieheerspachl) 12 Geliberaliseerde pechl, langer dan 6 jaar 13 Geliberaliseerde pechL 6jaar of korter
li
ö) O)
O
01
265
01-01-2014
01
265
01-01-2014 m
265
01-01-2014 ra
•
•
75
•
•
•
75
•
•
•
75
Datum wijziging topografische grens:
01-01-2014
Reden wijziging topografj^he grerys:
Overig, vergroten van topografisch perceel
4
2,84
5
3,09
1
1
265
01-01-2014 lEl
•
•
•
60
01-01-2014
•
•
•
86
Overig 03 tn g^xuik van aan terreir^eherenda 04 Tijdelijk gebmik in het kader van de Lartdinnchling 07 ^enge exploitatie-
Datum wijziging topografische
1-01-2014
Reden wijziging topografische grens: 6
«
dag-maand-jaar
0,13 01 Eigendom
?s
£ £ c i5
2,48
Ojgrig, vergroten van topografisch perceel -01-2014 E
01
•
•
•
78
Datum wijziging topografische grens: i, '^'ergroten van topografisch perceel
Reden wijziging topografische grens:
7
2,25
01
265
8
2,30
01
265
9
4,91
01
265
10
4,95
01
11
2,57
01
•
•
•
94
• • •
94
01-01-2W4
• • •
85
265
01-01-2014
• • •
61
265
01-01-2014
• • •
58
30,02
Pagina 3 van 12
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
'
Opgave Gewaspercelen
Gecombineerde opgave 2014
Opgave Gewaspercelen 2014 Fosfaat
J
11
s| ss
12
2,43
01
265
01-01-2014
11
I
If
s
fI
•
%
•
s ®
Is •
Datum wijziging topografische grens:
01-01-2014
Reden wijziging to^ografisch^rens:
Overig, vergroten van topografisch perceel
01
59
•
•
•
70
•
•
•
87
•
•
•
56
•
•
•
65
•
•
•
60
•
•
•
12
•
•
•
12
•
•
•
44
49,29
Pagina 4 van 12
a
Nederland
Opgave Gewaspercelen Volgteelt Volgnummer
voor Ondernemend
Gecombineerde opgave 2014
Gewascode
Oppervlakte (ha)
gewasperceel 15
2299
Groenbemesters, Niet- Vlinderbloemige
3,77
16
2299
Groenbemesters, Niet- Vlinderbloemige
3,78
17
2299
Groenbemesters, Niet- Vlinderbloemige
1,78
9. Pagina 6 van 12
PfTW Ki|k«iicn»tvoofündcfnwiend Ncü«(|jiul
Opgave Gewaspercelen Naam: Relatienummer:
Gecombineerde opgave 2014
J.W.M. Kok en A.H. Kok-Boer
Burgerservicenummer:
200689234
Aanvraagnummer:
8312938
215.544 I 565.502
217000
216000
I
I Uw percelen
|
| Topografische grenzen
Gewasperceelsgrenzen 217.149 I 555.557
§
Mjkfdlen« voor Ondernomend Nederlind
Gecombineerde opgave 2014 Naam; Relatienummer:
J.W.M. Kok en A.H. Kok-Boer
Burgerservicenummer:
200689234
Aanvraagnummer:
8312938
217.704 I 564.607 219000
filmte#« -r^•V'
:; -
•
" •
:f^"-
219000
I 00
é
I Uw percelen
| Topografische grenzen
Gewasp erceel sgren zen 219.309 I 563.662
Rijksdien»tvoorOndern«m«nd Ncdcrijnd
Gecombineerde opgave 2014 Naam;
J.W.M Kok en A.H. Kok-Boer
Burgerservicenummer:
Relatienummer:
200689234
Aanvraagnummer:
8312938
215.604 I 565.989
216000
|__j Uw percelen (O
s
Topografische grenzen
Gewasp erceel sgren zen 217.209 I 565.044
• >-^J Ki|k»dientt voor Ondernemend
||:NedorUnd
Gecombineerde opgave 2014 Naam; Relatienummer:
J.W.M. Kok en A.H. Kok-Boer
Burgerservicenummer:
200689234
Aanvraagnummer:
8312938
213.581 I 565.789 21600C
I
I Uw percelen
|
| Topografische grenzen
Gewasp erceel sgren zen 215.186 I 564.844
Pr« Rijksdicnsi voof ündern«mefid Nedcrijnd
Gecombineerde opgave 2014 Naam;
J.W.M. Kok en A.H. Kok-Boer
Relatienummer:
200689234
Burgerservicenummer: Aanvraagnummer:
8312938
215.279 I 567.339
216000
I
i Uw percelen
|
| Topografische grenzen
Gewasperceelsgrenzen 216.684 I 566.394
I Rijk» dicn>i voor Ondernemend Nvdcrljnd
Gecombineerde opgave 2014 Naam;
J.W.M. Kok en A.H. Kok-Boer
Burgerservicenummer;
Relatienummer;
200689234
Aanvraagnummer:
8312938
216.01S I 568.413
iJT fUUU
I
I Uw percelen
|
| Topografische grenzen
|
: Gewasperceelsgrenzen 217.620 I 567.468
Zwartewaterallee 14 Postbus 240
t
(088) 888 66 61
e
[email protected]
8000 AE Zwolle
f
(088) 888 66 62
i
www.rombou.nl