Technische verantwoording Praktijkvariatie Diabetes 2015
Mirte van Galen, Vektis Robin de Vries, Vektis Lisette Gusdorf, Vektis
Ronald Luijk, Zorgverzekeraars Nederland Geertjan Mellema, Zorgverzekeraars Nederland Status: Datum:
Definitieve versie 20 april 2015
1
Colofon
Tot stand gekomen in opdracht en onder eindverantwoordelijkheid van Zorgverzekeraars Nederland.
Vektis heeft de data-analyse en berekening van de indicatoren uitgevoerd.
[Type a quote from the document or the summary 2 of an interesting point. You can
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ........................................................................................................................ 3 1.
Introductie .................................................................................................................... 4
2.
Methodiek ..................................................................................................................... 5
2.1.
Indicatoren rond diabeteszorg ...................................................................................... 5
2.1.1.
Achtergrondinformatie (ongecorrigeerde gegevens) ................................................. 5
2.1.2.
Benchmarkinformatie (gecorrigeerde gegevens) ...................................................... 6
2.2.
Gebruikte systemen Vektis .......................................................................................... 7
2.3.
Populatiedefinitie ........................................................................................................ 8
2.4.
Bereik zorggroep ........................................................................................................ 9
2.5.
Bereik ziekenhuis ......................................................................................................10
2.6.
Prijzen DBC-zorgproducten .........................................................................................11
2.7.
Zorgzwaartecorrectie .................................................................................................11
3.
Resultaten zorgzwaartecorrectie .....................................................................................15
4.
Bepaling indicatoren ......................................................................................................16
4.1.
Verdeling behandeling binnen een jaar .........................................................................16
4.2.
Diabetespatiënten: medicatie ......................................................................................16
4.3.
Diabetespatiënten: medicatie en behandeling (aantallen/percentages) ............................17
4.4.
Diabetespatiënten met een diabetes DBC: uitsplitsing naar diagnose ...............................17
4.5.
Vrouwen met zwangerschapsdiabetes ..........................................................................18
4.6.
Verdeling diabetespatiënten naar ziekenhuis of zorggroep ..............................................18
4.7.
Diabetespatiënten: behandeling ..................................................................................18
4.8.
Kosten behandeling diabetes ......................................................................................19
4.9.
Kosten gerelateerd aan diabetes .................................................................................20
4.10.
Totale zorgkosten ......................................................................................................21
4.11.
Substitutiepotentieel ..................................................................................................21
3
1.
Introductie
Sinds een aantal jaren onderzoeken Zorgverzekeraars Nederland en Vektis de mogelijkheden van het gebruik van declaratiegegevens voor het inzichtelijk maken van de kwaliteit en kwaliteit/kosten verhouding van geleverde zorg. Het gaat hier om het geven van inzicht in de verhouding tussen kwaliteit en kosten, en het transparant maken van verschillen tussen zorgaanbieders of regio’s in Nederland. In dit document staat beknopt de informatie beschreven die nuttig kan zijn bij het begrijpen van de Praktijkvariatie Diabetes en die weergeeft op welke wijze de indicatorwaarden zijn berekend. Verder zijn de exacte definities en coderingen in dit document opgenomen. Dit document hoort als uitgebreidere documentatie bij de rapportage "Praktijkvariatie Diabetes 2012-2013”. In 2015 is een nieuwe start gemaakt met de Praktijkvariatie Diabetes. De methodiek is opnieuw onder de loep genomen en er zijn veel verbeteringen aangebracht. Hierdoor staat deze rapportage op zichzelf, en is niet goed vergelijkbaar met rapportages uit eerdere jaren (2012, 2013 en 2014). De nieuwe aanpak heeft geleid tot een rapportage in twee delen: een deel met achtergrondinformatie (ongecorrigeerde gegevens) dat meer inzicht kan geven in de populatie van de eerstelijns zorggroepen en de ziekenhuizen, en een deel met benchmarkinformatie (gecorrigeerde gegevens) dat gebruikt kan worden om eerstelijns zorggroepen en ziekenhuizen met elkaar te vergelijken. De resultaten zijn berekend over de jaren 2012 en 2013. Hopelijk leidt deze informatie tot bruikbare inzichten voor zorgaanbieders en zorgverzekeraars.
4
2.
Methodiek
2.1.
Indicatoren rond diabeteszorg
De indicatoren die in dit onderzoek zijn uitgewerkt staan hieronder kort beschreven. Bijna alle indicatorwaarden zijn berekend voor zowel eerstelijns zorggroepen als voor ziekenhuizen (uitzonderingen zijn ‘Vrouwen met zwangerschapsdiabetes’ en ‘Verzekerden met een diabetes DBC: uitsplitsing naar diagnose’, deze zijn alleen voor de ziekenhuizen berekend). Verderop in dit hoofdstuk (in paragraaf 2.4 en 2.5) staat uitgelegd hoe het bereik van de zorggroepen en de ziekenhuizen is bepaald. In hoofdstuk 4 wordt beschreven hoe de indicatoren zijn berekend. Deze resultaten zijn berekend voor de jaren 2012 en 2013. 2.1.1.
Achtergrondinformatie (ongecorrigeerde gegevens)
Verdeling behandeling binnen een jaar Het percentage diabetespatiënten in de eerstelijn, tweedelijn, of zowel in de eerste- als in de tweedelijn (binnen het rapportagejaar). Diabetespatiënten: medicatie Het percentage diabetespatiënten dat geen medicatie, alleen orale bloedsuikerverlagende middelen, zowel orale bloedsuikerverlagende middelen als insuline of alleen insuline gebruikt. Diabetespatiënten: medicatie en behandeling (aantallen en percentages) Het aantal/percentage diabetespatiënten, ingedeeld in 15 groepen aan de hand van type behandeling en medicatiegebruik. Behandeling: in de tweedelijn, in diabetes ketenzorg, onder controle bij de huisarts (en niet in diabetes ketenzorg) of geen gereguleerde zorg. Medicatiegebruik: geen medicatie, alleen orale bloedsuikerverlagende middelen, zowel orale bloedsuikerverlagende middelen als insuline of alleen insuline. Diabetespatiënten met een diabetes-DBC: uitsplitsing naar diagnose Aantal diabetespatiënten per ziekenhuis met een DBC van interne geneeskunde met als diagnose diabetes zonder complicaties, met complicaties, met pomptherapie. Deze indicator geeft informatie over gedeclareerde ziekenhuisbehandelingen. Vrouwen met zwangerschapsdiabetes Aantal patiënten per ziekenhuis met een DBC van interne geneeskunde met als diagnose zwangerschapsdiabetes. Deze indicator geeft informatie over gedeclareerde ziekenhuisbehandelingen. Verdeling diabetespatiënten naar ziekenhuis of zorggroep Voor de eerstelijns zorggroepen geeft deze indicator weer naar welke ziekenhuizen de diabetespatiënten gaan voor diabeteszorg (indien van toepassing). Er wordt een top 5 gegeven van ziekenhuizen, met daarbij het percentage patiënten vanuit het bereik van de zorggroep.
5
Voor de ziekenhuizen geeft deze indicator weer vanuit welke eerstelijns zorggroep de diabetespatiënten komen. Er wordt een top 5 gegeven van zorggroepen, met daarbij het percentage patiënten vanuit het bereik van het ziekenhuis.
2.1.2.
Benchmarkinformatie (gecorrigeerde gegevens)
Diabetespatiënten: behandeling Gecorrigeerd percentage diabetespatiënten, uitgesplitst naar behandeling in de tweedelijn, in diabetes ketenzorg, onder controle bij de huisarts (en niet in diabetes ketenzorg) of geen gereguleerde zorg. Kosten behandeling diabetes Gecorrigeerde zorgkosten per diabetespatiënt voor de reguliere behandeling van diabetes. Weergegeven worden de totale zorgkosten voor diabetes, kosten ziekenhuiszorg, kosten diabetes ketenzorg, kosten diabetes ketenzorg én alle huisartsenzorg (alleen voor zorggroepen die gefinancierd worden via een koptarief, dit wordt in hoofdstuk 4 verder toegelicht), kosten insuline, kosten DPP4remmers, kosten GLP1-agonisten en kosten overige orale bloedsuikerverlagende middelen. Kosten gerelateerd aan diabetes Gecorrigeerde diabetesgerelateerde zorgkosten per diabetespatiënt. Het gaat om kosten van ziekenhuisbehandelingen voor retinopathie, diabetische voet en de behandeling van diabetes bij maag-, darm- en leverartsen. Totale zorgkosten Gecorrigeerde totale zorgkosten (vanuit de basisverzekering) per diabetespatiënt. Substitutiepotentieel Deze indicator geeft het aantal en het percentage diabetespatiënten weer dat potentieel in de eerstelijn zou kunnen worden behandeld. Hierbij wordt uitgegaan van het verschil tussen het werkelijke en het verwachte percentage diabetespatiënten in de tweedelijn van de eerstelijns zorggroepen of ziekenhuizen. Wanneer het verwachte percentage diabetespatiënten lager ligt dan het werkelijk aantal, is er een mogelijk substitutiepotentieel. In hoofdstuk 4 wordt de methode om het substitutiepotentieel te berekenen verder toegelicht.
6
2.2.
Gebruikte systemen Vektis
De gegevens in de systemen van Vektis komen voor het grootste deel uit declaratiebestanden van zorgverzekeraars. Vektis beschikt hierdoor over alle gegevens over medicijngebruik, de verrichtingen van huisartsen en ziekenhuizen en alle overige vormen van verzekerde zorg in Nederland. Op basis van het (versleuteld) BSN kunnen koppelingen worden gelegd tussen de verschillende systemen van Vektis. Hiermee kan het volledige zorggebruik per patiënt in kaart worden gebracht. Voor de Praktijkvariatie Diabetes zijn de onderstaande systemen bij Vektis gebruikt. BASIC Het BASIC-systeem kan worden gezien als het hoofdsysteem, dat wordt verbijzonderd binnen de detailsystemen. Binnen BASIC worden op verzekerdenniveau schadegegevens per verstrekking geregistreerd. BASIC bevat dan ook de totale zorgkosten gemaakt in het kader van de Zorgverzekeringswet. Daarnaast bevat BASIC de bij de verzekeraars gedeclareerde en vergoede schade aanvullende verzekeringen. Tevens worden alle verzekerdenkenmerken (zoals geboortedatum, geslacht, postcode, hoogte eigen risico en contractvorm) vastgelegd. De verzekeraars leveren vanaf 2006 ieder kwartaal een BASIC-bestand aan. De dekking van BASIC is nagenoeg 100% van de totale verzekerdenportefeuille. Eerstelijns Informatiesysteem Het Eerstelijns Informatiesysteem (ELIS) biedt informatie over de consumptie van eerstelijnszorg door alle verzekerden in Nederland. De informatie voor dit systeem wordt op declaratieniveau door zorgverzekeraars aangeleverd. Voor dit informatiesysteem zijn de volgende vier modules binnen de eerstelijnszorg beschikbaar: Huisartsenzorg en ketenzorg, Paramedische zorg, Mondzorg en Eerstelijns psychologische zorg. De zorgverzekeraars leveren ieder kwartaal ELIS-bestanden aan. De gegevens voor huisartsenzorg en ketenzorg, mondzorg en paramedische zorg zijn vanaf 2006 beschikbaar en voor eerstelijns psychologische zorg vanaf 2008 tot en met 2013. De dekking ligt vanaf 2008 boven de 95% van de totale verzekerdenportefeuille. Ziekenhuiszorg Informatiesysteem Het Informatiesysteem Ziekenhuiszorg biedt informatie over de consumptie ziekenhuiszorg en medisch-specialistische hulp van alle verzekerden in Nederland. De informatie voor dit systeem wordt op declaratieniveau door zorgverzekeraars aangeleverd. Het systeem bevat gegevens over de geleverde zorg (in de vorm van zorgproducten) en kan gekoppeld worden aan kenmerken van de verzekerden en informatie over de zorginstelling. Het jaar 2005, waarin de DBC's werden geïntroduceerd, is het eerste jaar waarover informatie in het systeem is opgenomen. Alle zorgverzekeraars leveren per maand gegevens aan over de declaraties medisch-specialistische zorg. Zodoende is in dit informatiesysteem de totale consumptie van alle zorgverzekeraars over een gegeven periode beschikbaar voor de verstrekking ziekenhuiszorg. Het gaat om declaratiegegevens van zorgaanbieders zoals ziekenhuizen, ZBC’s en revalidatiecentra. De dekking van het systeem ligt sinds 2008 rond 99% van de totale verzekerdenportefeuille. Farmacie Informatiesysteem Het Farmacie Informatiesysteem (FIS) biedt informatie over het (extramurale) geneesmiddelengebruik van alle verzekerden in Nederland. Deze informatie wordt op declaratieniveau vastgelegd en bevat 7
naast gegevens over de voorgeschreven geneesmiddelen ook informatie over de voorschrijver, afleveraar en de verzekerde. De zorgverzekeraars leveren iedere maand een FIS-bestand aan. De dekking is bijna 100% van de Nederlandse verzekerden.
2.3.
Populatiedefinitie
Voordat de indicatoren worden bepaald is het belangrijk om de populatie diabetespatiënten zo zuiver mogelijk af te bakenen. Voor de Praktijkvariatie Diabetes is uitgegaan van een brede populatie: alle diabetespatiënten in Nederland die zijn te identificeren via behandeling door een huisarts, zorggroep of ziekenhuis, of via het gebruik van medicatie voor diabetes. Deze brede groep omvat zowel patiënten met diabetes type II als patiënten met diabetes type I. Verder vallen hier zowel patiënten onder die met medicatie worden behandeld als (type II) patiënten die enkel met een dieet worden begeleid. Het is helaas niet mogelijk om aan de hand van declaratiegegevens een onderscheid te maken tussen patiënten met diabetes type I en diabetes type II. In de rapportage is wel achtergrondinformatie weergegeven over waar patiënten onder behandeling zijn en over hun medicatiegebruik. Dit geeft een indruk van de samenstelling van de populatie van een eerstelijns zorggroep of ziekenhuis. Hieronder staan de prestatiecodes voor huisartsenzorg en diabetes ketenzorg, de DBC’s voor ziekenhuiszorg, en de ATC-codes voor farmacie waarmee de diabetespatiënten zijn geselecteerd. Vervolgens zijn voor een betere vergelijkbaarheid van de cijfers een aantal groepen diabetespatiënten uitgesloten. De uiteindelijke selectie bestaat uit ruim 830.000 diabetespatiënten in 2012 en 850.000 diabetespatiënten in 2013. Huisartsenzorg 13029: Diabetes begeleiding per jaar 13030: Diabetes – instellen op insuline Diabetes ketenzorg 40001: Multidisciplinaire zorg DM type 2 personen ≥ 18 jaar 40002: Multidisciplinaire zorg DM type 2 personen ≥ 18 jaar niet Zvw 40050: Ketenzorg Diabetes Mellitus Koptarief Plus 11602: Koptarief ketenzorg Diabetes Mellitus 15***: Ketenzorg diabetes gefinancierd via de Beleidsregel Innovatie van de NZa (zie Bijlage 1) Ziekenhuiszorg Specialisme
Zorgtype
Diagnose
Zorgproduct
Omschrijving diagnose
0313 (interne geneeskunde)
11/21
0221
Alle
DBC diabetes zonder complicaties
0313 (interne geneeskunde)
11/21
0222
Alle
DBC diabetes met complicaties
0313 (interne geneeskunde)
11/21
0223
Alle
DBC diabetes met pomp
0335 (klinische geriatrie)
11/21
0222
Alle
Diabetes Mellitus
8
Farmacie -
Insuline: ATC-code A10A****
-
Orale bloedsuikerverlagende middelen: ATC-code A10B**** (dit is inclusief DPP4-remmers en GLP1-agonisten)
Als er voor een van de middelen (per volledige ATC-code) onder deze twee groepen meer dan 15 dagdoseringen zijn voorgeschreven in een jaar, dan valt de persoon binnen de diabetespopulatie. Diabetespatiënten die zijn uitgesloten van de selectie (met tussen haakjes het aantal personen) -
Diabetespatiënten met intramurale AWBZ-zorg (2012: 50,5 duizend; 2013: 45 duizend)
-
Kinderen (geïdentificeerd met leeftijdsgrens van 18 jaar of via behandeling van diabetes bij kinderarts) (2012: 7,5 duizend; 2013: 6,5 duizend)
-
Vrouwen met zwangerschapsdiabetes (2012: 5,5 duizend; 2013: 7 duizend)
-
Patiënten die zijn overleden in de loop van het rapportagejaar (2012: 26 duizend; 2013: 26,5 duizend)
In totaal worden in 2012 87 duizend personen uitgesloten en in 2013 ruim 86 duizend personen. Let op: personen kunnen onder verschillende exclusiecriteria vallen waardoor het totaal aantal patiënten minder is dan de optelling van patiënten onder de losse criteria. NB. deze diabetespatiënten worden niet uitgesloten voor de indicatoren ‘Diabetespatiënten met een diabetes-DBC: uitsplitsing naar diagnose’ en ‘Vrouwen met zwangerschapsdiabetes’.
2.4.
Bereik zorggroep
Om uitspraken te kunnen doen over de diabeteszorg op het niveau van eerstelijns zorggroepen zijn de diabetespatiënten gekoppeld aan een zorggroep. Dit betekent inhoudelijk het volgende. Zorggroepen zijn samenwerkingsverbanden tussen (onder meer) huisartsen. Binnen de zorggroep regelen de huisartsen de ketenzorg voor diabetespatiënten. Dit gaat via vaste protocollen, dus in principe volgen de huisartsen binnen een zorggroep allemaal hetzelfde beleid. Dit beleid heeft hoogstwaarschijnlijk invloed op de kwaliteit van zorg, de kosten van diabeteszorg en het verwijzingsbeleid naar de tweede lijn. Om deze reden wordt het bereik van een zorggroep gezien als alle diabetespatiënten uit de huisartsenpraktijken die zijn aangesloten bij de zorggroep. Dit betekent concreet dat ook diabetespatiënten die geen ketenzorg krijgen of die worden behandeld in het ziekenhuis, bij het bereik van de zorggroep horen. De toewijzing van diabetespatiënten is gedaan op basis van de declaraties die in paragraaf 2.3 zijn genoemd als declaraties ketenzorg. Als peilmoment is het derde kwartaal van het rapportagejaar genomen. De toewijzing is gedaan in een aantal stappen: eerst zijn de relaties tussen zorggroepen en individuele diabetespatiënten afgeleid uit de ketenzorgdeclaraties. Vervolgens is gekeken bij welke huisartsen deze diabetespatiënten staan ingeschreven (via de gedeclareerde inschrijftarieven). Daarna zijn de relaties tussen huisartsen en zorggroepen afgeleid uit de vorige twee stappen. Nu is bekend welke huisartsen samenwerken binnen een bepaalde zorggroep voor de ketenzorg diabetes. Als laatste stap zijn alle diabetespatiënten die staan ingeschreven bij de huisarts, toegewezen aan de zorggroep waarbinnen de huisarts ketenzorg voor diabetes verleent.
9
Voor ongeveer 10% van alle diabetespatiënten kan geen relatie worden gelegd met een zorggroep. Dit komt doordat niet alle huisartsen zijn aangesloten bij een eerstelijns zorggroep. Dit sluit overigens niet uit dat deze huisartsen toch op reguliere basis samenwerken met andere huisartsen voor diabeteszorg. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat deze huisartsen diabeteszorg verlenen die wordt gefinancierd via de GEZ-module (Geïntegreerde Eerstelijns Zorg). Helaas kan Vektis dit soort samenwerkingsverbanden niet afleiden uit de declaratiegegevens. De diabetespatiënten die niet aan een zorggroep kunnen worden gekoppeld, zijn niet meegenomen in de analyses voor de zorggroepen. In 2013 zijn er 110 zorggroepen die worden gefinancierd via integrale bekostiging (keten-DBC) en 6 zorggroepen die worden gefinancierd via een koptarief (in 2012 was dit respectievelijk 111 en 6). Voor sommige indicatoren heeft dit effect op de weergave van de resultaten. Eventuele aandachtspunten die te maken hebben met de financiering via het koptarief, staan vermeld in hoofdstuk 4.
2.5.
Bereik ziekenhuis
Om uitspraken te kunnen doen over de diabeteszorg op het niveau van eerstelijns zorggroepen zijn de diabetespatiënten ook gekoppeld aan een ziekenhuis. Deze procedure verschilt van de koppeling aan zorggroepen. Zoals vermeld in paragraaf 2.3, wordt de reguliere zorg voor diabetes in het ziekenhuis als basis genomen. Indien er meerdere DBC’s zijn gedeclareerd voor een patiënt, dan is de laatste DBC in het jaar leidend. Nu zijn alle diabetespatiënten die zijn behandeld in de tweedelijn toegewezen aan één ziekenhuis. Dit zijn ruim 125.000 patiënten, ongeveer 15% van het totaal aantal diabetespatiënten. Er worden echter niet alleen uitspraken gedaan over de diabetespatiënten die daadwerkelijk in het ziekenhuis zijn geweest voor de behandeling van diabetes, maar over alle diabetespatiënten die potentieel in het bereik liggen van een ziekenhuis (het verzorgingsgebied). Hiervoor moeten enkele aannames worden gedaan. Er wordt vanuit gegaan dat, als de diabetespatiënten nog niet zijn toegewezen aan een ziekenhuis toch naar een ziekenhuis zouden moeten gaan voor diabetes, zij ongeveer naar dezelfde ziekenhuizen zouden gaan als andere diabetespatiënten binnen dezelfde regio. De patiënten die daadwerkelijk naar een ziekenhuis zijn gegaan en de patiënten waarvan wordt verwacht dat zij naar hetzelfde ziekenhuis zouden gaan, vormen samen het bereik van het ziekenhuis. De precieze procedure voor het toewijzen van alle diabetespatiënten die niet in het ziekenhuis zijn geweest gaat als volgt. De toegewezen patiënten worden per postcodegebied van de patiënt opgeteld. Het aandeel van een instelling in een postcodegebied is ‘aantal patiënten in instelling in postcodegebied / totaal aantal patiënten in postcodegebied’. Elke nog niet toegewezen patiënt wordt volgens deze kansverdeling in het postcodegebied gekoppeld aan een instelling. De procedure wordt geïllustreerd in het volgende voorbeeld (zie ook Figuur 1). In postcode XXXX wonen verzekerden, waarvan sommigen zijn behandeld voor diabetes en anderen niet. Van alle verzekerden die wel behandeld zijn, is 2/3 behandeld in instelling A en 1/3-deel in instelling B. Deze verzekerden zijn daarom toegewezen aan instelling A, respectievelijk instelling B. De overige verzekerden worden ook toegewezen aan instelling A en B, waarbij de kans dat de verzekerde aan instelling A toegewezen wordt gelijk is aan 2/3, terwijl de kans dat hij aan instelling B toegewezen wordt gelijk is aan 1/3. 10
Figuur 1: Illustratie toewijzing verzekerden aan ziekenhuizen/instellingen. Op deze manier wordt iedere verzekerde toegewezen aan exact één instelling. Alle verzekerden die toegewezen zijn aan dezelfde instelling vormen gezamenlijk het verzorgingsgebied van deze instelling. Voor zelfstandige behandelcentra (ZBC’s) en revalidatiecentra wordt geen verzorgingsgebied berekend. Indien geen enkele verzekerde uit een 4-cijferig postcodegebied diabetes heeft, dan wordt dit postcodegebied geclusterd met de dichtstbijzijnde postcode. Dit gebeurt net zolang totdat er verzekerden zijn met een diabetes DBC (zorgproduct) in het cluster van 4-cijferige postcodegebieden. Verzekerden worden vervolgens toegewezen volgens de geldende verhouding binnen dit cluster.
2.6.
Prijzen DBC-zorgproducten
Zoals bekend zijn er voor het jaar 2012, maar ook voor het jaar 2013 door zorgverzekeraars zorginkoopcontracten afgesloten met daarin afspraken over (omzet)plafonds of lumpsumvergoedingen. De afrekening van deze afspraken zijn niet in de declaratiegegevens verwerkt, waardoor de prijzen van de DBC-zorgproducten niet volledig juist kunnen worden weergegeven. Hiervoor wordt gecorrigeerd door gebruik te maken van een bedrag per zorgproduct op basis van de mediaan per zorgproduct. Hierbij zijn vooraf vreemde waarden verwijderd en dit bedrag wordt toegepast op elke declaratie binnen een zorgproduct. Hieruit volgt dat elk verschil in de kosten te verklaren is door een verschil in volume.
2.7.
Zorgzwaartecorrectie
Als indicatorwaarden van zorgaanbieders worden vergeleken, is het belangrijk dat deze indicatorwaarden vergelijkbaar zijn. De geleverde zorg van een derdelijns zorgaanbieder kan niet altijd hetzelfde zijn als de geleverde zorg van een tweedelijns zorgaanbieder, omdat de ziekten van de cliënten gemiddeld ernstiger zijn. Dergelijke verschillen in cliëntenkenmerken, ook wel zorgzwaarte 11
verschillen genoemd, kunnen de vergelijking vertekenen. Hierbij gaat het met name om de verschillen in ‘zwaarte’ van cliënten tussen zorgaanbieders (vandaar de term ‘zorgzwaartecorrectie’).Om de zorgaanbieders toch te kunnen vergelijken moet een correctie plaatsvinden. In hoofdstuk 3 staat weergegeven voor welke patiëntkenmerken is onderzocht of zorgzwaartecorrectie noodzakelijk was. Bij de meeste indicatoren is een correctie voor patiëntkenmerken relevant. Dit gebeurt met een indirecte standaardisatie voor de significant bevonden factoren. In de analyses wordt standaard onderzocht of gecorrigeerd moet worden voor de volgende patiëntkenmerken:
Leeftijd
Geslacht
Sociaal economische status (SES; op 4-cijferig postcodeniveau)
Voor sommige indicatoren is een correctie op andere factoren ook relevant. Deze specifieke kenmerken worden per indicator benoemd. Regressie op patiëntniveau Om te bepalen of gecorrigeerd moet worden voor patiëntkenmerken wordt een regressie op patiëntniveau uitgevoerd. Alleen voor kenmerken met een significante invloed wordt vervolgens een zorgzwaarte correctie uitgevoerd. Bepalen significante patiëntkenmerken door middel van backward-selectie Het bepalen van de set significante kenmerken wordt gedaan door middel van een backward-selectie. Hierbij worden eerst alle kenmerken opgenomen in het model. Als er kenmerken zijn met onvoldoende verklarend vermogen (P-waarde groter dan 0,05), dan wordt het kenmerk met de minste toegevoegde waarde verwijderd uit het model. Hierna wordt het model opnieuw geschat en wordt er nogmaals bekeken of er een kenmerk is met te weinig verklarend vermogen. Dit wordt net zolang herhaald totdat er alleen kenmerken in het model zitten met voldoende verklarend vermogen (P-waarde kleiner dan 0,05). Voor de scores van indicatoren die elke denkbare waarde aan kunnen nemen wordt gebruik gemaakt van lineaire regressie. Deze vorm van regressie is toegepast bij de verschillende kostenindicatoren. Voor de overige indicatoren waar de score wordt uitgedrukt in een percentage, geldt dat de kans van een “event” om te “scoren” op patiëntniveau bestaat uit twee mogelijke waarden: wel (1) of niet (0). Daarom is voor deze indicatoren logistische regressie toegepast. Deze vorm van regressie is bijvoorbeeld toegepast bij de indicator ‘Behandeling’. Berekenen van de gecorrigeerde indicatorscore: Het berekenen van de gecorrigeerde indicatorscore op het niveau van een instelling gebeurt in 4 stappen: kans op event (of verwachte kosten)
verwachte score per instelling
ruwe indicator score per instelling
gecorrigeerde indicator score per instelling
12
Uit het regressiemodel volgt een regressievergelijking. Deze geeft aan hoe de uitkomstmaat (kans op gebeurtenis) afhangt van de patiëntkenmerken. Voor logistische regressie ziet de regressievergelijking er als volgt uit:
Voor lineaire regressie ziet de regressievergelijking er als volgt uit:
Met behulp van de regressievergelijkingen wordt voor iedere patiënt de kans op de betreffende gebeurtenis (of verwachte kosten) uitgerekend op basis van zijn patiëntkenmerken. Door van alle verzekerden in een verzorgingsgebied van een instelling de kansen (of verwachte kosten) op te tellen, wordt het verwachte aantal personen (of totale verwachte kosten) bepaald. Als deze waarde gedeeld wordt door het totaal aantal diabetespatiënten in het betreffende verzorgingsgebied, is de verwachte indicatorscore per instelling bekend. De ruwe indicatorscore wordt berekend door het feitelijk aantal gebeurtenissen (of de totale kosten) te tellen en te delen door het totaal aantal diabetespatiënten in het verzorgingsgebied. Tenslotte wordt het landelijk gemiddelde bepaald door het totaal aantal gebeurtenissen (of de totale kosten) in Nederland te delen door het totaal aantal diabetespatiënten in Nederland. Met behulp van bovenstaande waarden kan vervolgens de gecorrigeerde indicatorscore per instelling bepaald worden:
Bij de kostenindicatoren wordt lineaire regressie toegepast. Lineaire regressie heeft als voorwaarde dat voor betrouwbare parameters van het model de onderliggende verdeling van de kosten redelijk symmetrisch verdeeld zijn in een zogenaamd klokmodel. Kosten op patiëntniveau hebben echter de eigenschap dat deze aan de ene kant begrensd zijn door nul en aan de andere kant (zeer) hoog kunnen oplopen. Hiermee dient rekening te worden gehouden door niet de oorspronkelijke kosten in
13
het regressiemodel op te nemen maar de natuurlijke logaritme (ln) van de kosten. Om de uitkomsten van het regressiemodel vergelijkbaar te houden met de oorspronkelijke situatie dient 'terugtransformatie' plaats te vinden. Hierbij wordt de exponent genomen van de verwachte kosten op individuniveau. Voor de indicatoren op zorggroepniveau is een aparte zorgzwaartecorrectie uitgevoerd, omdat hierbij de doelpopulatie anders is dan bij de indicatoren op instellingsniveau. Het instellingsniveau bevat immers ook de verzekerden die niet aan een zorggroep toegewezen kunnen worden. Betrouwbaarheidsintervallen In de staafdiagrammen voor de zorgkosten worden ook de betrouwbaarheidsintervallen weergegeven. De grootte van de intervallen is vooral afhankelijk van het aantal behandelingen van de betreffende instelling en van de bijbehorende indicatorwaarde . Hoe groter het aantal behandelingen, des te kleiner is het betrouwbaarheidsinterval. Het interval geeft daarmee een indicatie van de mate van “toeval” in de berekening van de indicatorwaarde. De betrouwbaarheidsintervallen zijn als volgt berekend: De ondergrens = indicatorscore - 1,96 x (standaarddeviatie / wortel(noemer)) De bovengrens = indicatorscore + 1,96 x (standaarddeviatie / wortel(noemer)) De betrouwbaarheidsintervallen geven ook aan of een bepaalde indicatorwaarde significant afwijkt van het landelijk gemiddelde of van een indicatorwaarde behorende bij een andere instelling of zorggroep. Wanneer er geen overlap plaatsvindt met een ander betrouwbaarheidsinterval kan gesteld worden dat de betreffende indicatorwaardes significant van elkaar verschillen. Als de betrouwbaarheidsintervallen van alle instellingen/zorggroepen enige mate van overlap met elkaar hebben, zijn de betreffende indicatorwaardes niet significant verschillend van elkaar en kan er dus weinig waarde gehecht worden aan de geconstateerde verschillen tussen de instellingen/zorggroepen.
14
3.
Resultaten zorgzwaartecorrectie
Significante patiëntkenmerken van zorgzwaartecorrectie
Gecorrigeerde gemiddelde totale zorgkosten per diabetespatiënt
Gecorrigeerde diabetesgerelateerde zorgkosten per diabetespatiënt
FKG schildklieraandoeningen
FKG cara
FKG epilepsie
FKG ziekte van Crohn
FKG cystic fibrosis
FKG aandoen. hersenen/ruggemerg
Gecorrigeerde gemiddelde zorgkosten farmacie - overige orale medicatie per diabetespatiënt
FKG nieraandoeningen
Gecorrigeerde gemiddelde zorgkosten farmacie - GLP1-agonisten per diabetespatiënt
FKG HIV/AIDS
Gecorrigeerde gemiddelde zorgkosten farmacie - DPP4-remmers per diabetespatiënt
FKG kanker
Gecorrigeerde gemiddelde zorgkosten farmacie - insuline per diabetespatiënt
FKG transplantatie
Gecorrigeerde gemiddelde zorgkosten ketenzorg+huisartsenzorg (bij koptarief) per diabetespatiënt
FKG parkinson
Gecorrigeerde gemiddelde zorgkosten ketenzorg per diabetespatiënt
FKG reuma
Gecorrigeerde gemiddelde zorgkosten ziekenhuis per diabetespatiënt
FKG psychische aandoeningen
Gecorrigeerde gemiddelde zorgkosten diabetes per diabetespatiënt
FKG hypertensie
Percentage diabetespatiënten in de 2e lijn die potentieel naar de 1e lijn zouden kunnen
FKG hartaandoeningen
Gecorrigeerd gemiddeld aantal diabetespatiënten, niet behandeld
Zorggroepen
2013
1
Ziekenhuizen
2012
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
0
1
1
1
1
Ziekenhuizen
2013
1
1
1
1
1
1
1
0
1
1
1
1
1
1
0
1
1
1
1
Zorggroepen
2012
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
0
1
1
1
1
Zorggroepen
2013
1
1
1
1
1
1
1
0
1
1
1
1
1
1
0
1
0
1
1
Ziekenhuizen
2012
1
1
1
1
1
1
1
1
0
1
0
1
1
1
1
1
1
1
0
Ziekenhuizen
2013
1
1
1
1
1
1
1
1
0
1
0
0
1
1
1
1
1
1
0
Zorggroepen
2012
1
1
1
1
1
1
1
1
0
1
0
1
1
1
1
1
1
1
0
Zorggroepen
2013
1
1
1
1
1
1
1
1
0
1
0
0
1
1
1
1
1
1
0
Ziekenhuizen
2012
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
0
Ziekenhuizen
2013
1
1
0
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
0
1
1
1
1
Zorggroepen
2012
1
1
1
1
1
1
1
1
0
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
Zorggroepen
2013
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
0
1
1
1
1
Ziekenhuizen
2012
1
0
1
1
1
1
0
0
0
1
0
1
1
1
0
0
0
1
0
Ziekenhuizen
2013
1
1
1
1
1
1
1
0
0
1
0
1
1
1
0
0
0
0
1
Zorggroepen
2012
1
0
1
1
1
1
0
0
0
1
0
1
1
1
0
0
0
1
0
Zorggroepen
2013
1
1
1
1
1
1
1
0
0
1
0
1
1
1
0
0
0
0
1
Ziekenhuizen
2012
1
1
1
1
1
1
1
1
0
1
1
0
1
1
0
1
1
1
1
Ziekenhuizen
2013
1
1
1
1
1
1
1
1
0
1
1
0
1
1
0
1
1
1
1
Zorggroepen
2012
1
1
1
1
1
1
1
1
0
1
1
0
1
1
0
1
1
1
1
Zorggroepen
2013
1
1
1
1
1
1
1
1
0
1
1
0
1
1
0
1
1
1
1
Ziekenhuizen
2012
1
1
0
1
1
1
1
1
0
1
1
1
1
0
0
0
0
1
0
Ziekenhuizen
2013
1
0
1
1
1
1
1
1
0
1
1
0
0
0
1
0
0
1
1
Zorggroepen
2012
1
1
0
1
1
1
1
1
0
1
1
1
1
0
0
0
0
1
0
Zorggroepen
2013
1
0
1
1
1
1
1
1
0
1
1
0
0
0
1
0
0
1
1
Ziekenhuizen
2012
1
1
1
1
1
1
1
0
0
1
1
0
1
1
1
0
0
1
0
Ziekenhuizen
2013
1
0
1
1
1
1
1
1
0
1
1
0
0
0
1
0
0
1
1
Zorggroepen
2012
1
1
1
1
1
1
1
0
0
1
1
0
1
1
1
0
0
1
0
Zorggroepen
2013
1
0
1
1
1
1
1
0
0
1
0
1
1
1
1
0
0
1
0
Ziekenhuizen
2012
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
0
0
1
1
0
Ziekenhuizen
2013
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
0
0
1
1
0
Zorggroepen
2012
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
0
1
1
0
0
1
1
0
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
0
1
1
0
0
1
1
0
SES
Gecorrigeerd gemiddeld aantal diabetespatiënten, behandeld door de huisarts
Jaar
Geslacht
Gecorrigeerd gemiddeld aantal diabetespatiënten, behandeld in ketenzorg
Groep
Leeftijd
Naam indicator Gecorrigeerd gemiddeld aantal diabetespatiënten, behandeld in het ziekenhuis
FKG hoog cholestorol
Onderstaande tabel toont de indicatoren waarvoor gecorrigeerd is voor zorgzwaartecorrectie. (1 = significant en gecorrigeerd, 0 = niet significant en niet opgenomen, leeg = niet meegenomen)
Ziekenhuizen
2012
1
1
1
Ziekenhuizen
2013
1
1
1
Zorggroepen
2012
1
1
1
Zorggroepen
2013
1
1
1
Ziekenhuizen
2012
1
1
1
Ziekenhuizen
2013
1
1
1
Zorggroepen
2012
1
1
1
Zorggroepen
2013
1
1
1
Ziekenhuizen
2012
1
1
1
Ziekenhuizen
2013
1
1
1
Zorggroepen
2012
1
0
1
Zorggroepen
2013
1
0
0
Ziekenhuizen
2012
1
1
1
Ziekenhuizen
2013
1
1
1
Zorggroepen
2012
1
1
1
Zorggroepen
2013
1
1
0
Ziekenhuizen
2012
1
0
0
Ziekenhuizen
2013
1
1
0
Zorggroepen
2012
1
0
0
1
0
Zorggroepen
2013
1
Ziekenhuizen
2012
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
Ziekenhuizen
2013
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
Zorggroepen
2012
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
Zorggroepen
2013
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
Ziekenhuizen
2012
1
1
1
1
1
1
1
1
0
1
0
0
1
1
1
1
0
1
0
Ziekenhuizen
2013
1
1
1
1
1
1
1
1
0
1
0
1
1
1
1
0
0
1
0
Zorggroepen
2012
1
1
1
1
1
1
1
1
0
1
0
0
1
1
1
1
0
1
0
Zorggroepen
2013
1
1
1
1
1
1
1
1
0
1
0
1
1
1
1
0
0
1
0
15
4.
Bepaling indicatoren
4.1.
Verdeling behandeling binnen een jaar
Indicator: Percentage diabetespatiënten in de eerstelijn, tweedelijn of zowel in de eerste- als in de tweedelijn (binnen het rapportagejaar). Voor de tellers van de berekening geldt: (a) eerstelijn = het aantal diabetespatiënten met een keten-DBC of een koptarief en niet onder behandeling in het ziekenhuis (b) tweedelijn = het aantal diabetespatiënten onder behandeling in het ziekenhuis en geen ketenDBC of koptarief (c) zowel in de eerste- als in tweedelijn = onder behandeling in het ziekenhuis én een keten-DBC of koptarief Voor de noemer geldt de som van (a), (b) en (c). Diabetespatiënten kunnen niet onder meerdere groepen vallen.
4.2.
Diabetespatiënten: medicatie
Indicator: Percentage diabetespatiënten dat geen medicatie, alleen orale bloedsuikerverlagende middelen, zowel orale bloedsuikerverlagende middelen als insuline of alleen insuline gebruikt. Voor de tellers van de berekening geldt: (a) geen medicatie = geen middelen uit de medicatiegroepen insuline en bloedsuikerverlagende middelen
geen ATC-code A10A**** én geen ATC-code A10B****
(b) orale bloedsuikerverlagende middelen
ATC-code A10B**** (NB dit is inclusief DPP4-remmers en GLP1-agonisten)
(c) orale bloedsuikerverlagende middelen en insuline
ATC-code A10A**** én ATC-code A10B****
(d) Insuline
ATC-code A10A****
Voor de noemer geldt de som van (a), (b), (c) en (d). Diabetespatiënten kunnen niet onder meerdere groepen vallen. Als er voor een van de geneesmiddelen (per volledige ATC-code) onder deze twee groepen meer dan 15 dagdoseringen zijn voorgeschreven in een jaar, dan valt de persoon binnen de groep.
16
4.3.
Diabetespatiënten: medicatie en behandeling (aantallen/percentages)
Indicator: Het aantal en het percentage diabetespatiënten, ingedeeld in 15 groepen aan de hand van het type behandeling en medicatiegebruik. Behandeling: ‘in de tweedelijn’, ‘in diabetes ketenzorg’, ‘onder controle bij de huisarts (en niet in diabetes ketenzorg)’ en ‘geen gereguleerde zorg’. Medicatiegebruik: ‘geen medicatie’, ‘alleen orale bloedsuikerverlagende middelen’, ‘zowel orale bloedsuikerverlagende middelen als insuline’ en ‘alleen insuline’. Behandeling: voor definities zie paragraaf 4.7 Medicatiegebruik: voor definities zie paragraaf 4.2 Aandachtspunten: -
Voor de groep ‘geen gereguleerde zorg’: het is mogelijk dat patiënten in deze categorie gereguleerde zorg hebben gekregen via een GEZ samenwerkingsverband (Geïntegreerde Eerstelijnszorg). Dit kan echter niet uit de declaratiegegevens worden afgeleid.
-
De groep ‘geen gereguleerde zorg én geen medicatie is niet mogelijk’, aangezien dit volgens de definitiebepalingen geen diabetespatiënt kan zijn.
4.4.
Diabetespatiënten met een diabetes DBC: uitsplitsing naar diagnose
Indicator: Het aantal diabetespatiënten per ziekenhuis met een DBC van interne geneeskunde met als diagnose diabetes zonder complicaties, met complicaties en met pomptherapie. Specialisme
Zorgtype
Diagnose
Zorgproduct
Omschrijving diagnose
0313 (interne geneeskunde)
11/21
0221
Alle
DBC diabetes zonder complicaties
0313 (interne geneeskunde)
11/21
0222
Alle
DBC diabetes met complicaties
0313 (interne geneeskunde)
11/21
0223
Alle
DBC diabetes met pomp
Aandachtspunten: -
Deze indicator geeft informatie over gedeclareerde ziekenhuisbehandelingen. Het gaat hierbij (in tegenstelling tot bij andere indicatoren) niet om een weergave vanuit het bereik van een eerstelijns zorggroep of vanuit het bereik van een ziekenhuis, maar om de gedeclareerde DBC’s voor het betreffende ziekenhuis in het rapportagejaar.
-
Diabetespatiënten worden enkel in één groep ingedeeld. Indien meerdere diagnoses per patiënten voorkomen, dan geldt de laatst geopende DBC in het rapportagejaar.
-
De uitsluitingcriteria zoals gedefinieerd in paragraaf 2.3 worden voor deze indicator niet toegepast.
17
4.5.
Vrouwen met zwangerschapsdiabetes
Indicator: Aantal patiënten per ziekenhuis met een DBC van interne geneeskunde met als diagnose zwangerschapsdiabetes. Specialisme
Zorgtype
Diagnose
Zorgproduct
Omschrijving diagnose
0313
11/21
0224
Alle
zwangerschapsdiabetes
(interne geneeskunde)
Aandachtspunten: -
Deze indicator geeft informatie over gedeclareerde ziekenhuisbehandelingen. Het gaat hierbij (in tegenstelling tot bij andere indicatoren) niet om een weergave vanuit het bereik van een eerstelijns zorggroep of vanuit het bereik van een ziekenhuis, maar om de gedeclareerde DBC’s voor het betreffende ziekenhuis in het rapportagejaar.
-
De uitsluitingcriteria zoals gedefinieerd in paragraaf 2.3 worden voor deze indicator niet toegepast.
4.6.
Verdeling diabetespatiënten naar ziekenhuis of zorggroep
Voor de eerstelijns zorggroepen geeft deze indicator weer naar welke ziekenhuizen de diabetespatiënten gaan voor diabeteszorg (indien van toepassing). Er wordt een top 5 gegeven van ziekenhuizen, met daarbij het percentage patiënten vanuit het bereik van de zorggroep. Voor de ziekenhuizen geeft deze indicator weer vanuit welke eerstelijns zorggroep de diabetespatiënten komen. Er wordt een top 5 gegeven van zorggroepen, met daarbij het percentage patiënten vanuit het bereik van het ziekenhuis. Voor de toewijzing van de diabetespatiënten aan een ziekenhuis of zorggroep wordt gebruik gemaakt van de definitie van het zorgbereik zoals gedefinieerd in paragraaf 2.4 en 2.5 Aandachtspunten: -
Omdat enkel de top 5 wordt aangegeven en niet de overige zorggroepen of ziekenhuizen, tellen de percentages niet op tot 100%.
4.7.
Diabetespatiënten: behandeling
Indicator: Gecorrigeerd percentage diabetespatiënten, uitgesplitst naar type behandeling: (a) in de tweedelijn, (b) in diabetes ketenzorg, (c) onder controle bij de huisarts (niet in diabetes ketenzorg) en (d) geen gereguleerde zorg.
18
(a) In de tweedelijn: Specialisme
Zorgtype
Diagnose
Zorgproduct
Omschrijving diagnose
0313 (interne geneeskunde)
11/21
0221
Alle
DBC diabetes zonder complicaties
0313 (interne geneeskunde)
11/21
0222
Alle
DBC diabetes met complicaties
0313 (interne geneeskunde)
11/21
0223
Alle
DBC diabetes met pomp
0335 (klinische geriatrie)
11/21
0222
Alle
Diabetes Mellitus
(b) In diabetes ketenzorg: 40001: Multidisciplinaire zorg DM type 2 personen ≥ 18 jaar 40002: Multidisciplinaire zorg DM type 2 personen ≥ 18 jaar niet Zvw 40050: Ketenzorg Diabetes Mellitus Koptarief Plus 11602: Koptarief ketenzorg Diabetes Mellitus 15***: Ketenzorg diabetes gefinancierd via de Beleidsregel Innovatie van de NZa (zie Bijlage 1) (c) Onder controle bij de huisarts, niet in diabetes ketenzorg: 13029: Diabetes begeleiding per jaar 13030: Diabetes – instellen op insuline (d) Geen gereguleerde zorg: Diabetespatiënten die niet onder categorie a, b of c vallen. Aandachtspunten: -
Diabetespatiënten worden enkel in één groep ingedeeld. Als een diabetespatiënt bij meerdere categorieën voorkomt, dan telt de zwaarste categorie (a gaat voor b, b gaat voor c).
-
Voor geen gereguleerde zorg: het is mogelijk dat patiënten in deze categorie gereguleerde zorg hebben gekregen via een GEZ samenwerkingsverband (Geïntegreerde Eerstelijnszorg). Dit kan echter niet uit de declaratiegegevens worden afgeleid.
-
Deze percentages zijn gecorrigeerd voor zorgzwaarte. Zie voor verdere uitleg hierover paragraaf 2.7 en hoofdstuk 3.
4.8.
Kosten behandeling diabetes
Indicator: Gecorrigeerde zorgkosten per diabetespatiënt voor de reguliere behandeling van diabetes. Weergegeven worden: de totale zorgkosten voor diabetes, kosten ziekenhuiszorg diabetes, kosten diabetes ketenzorg (alleen voor zorggroepen die gefinancierd worden via een koptarief), de kosten diabetes ketenzorg én totale huisartsenzorg, kosten insuline, kosten DPP4-remmers, kosten GLP1agonisten en kosten overige orale bloedsuikerverlagende middelen. Aandachtspunten: -
Deze kosten zijn gecorrigeerd voor zorgzwaarte. Zie voor verdere uitleg hierover paragraaf 2.7 en hoofdstuk 3.
-
Voor 6 zorggroepen geldt dat zij voor beide rapportagejaren gefinancierd worden via het koptarief. Het onderscheid tussen wel of geen diabetesgerelateerde consulten en visites is hier 19
niet mogelijk. Hierdoor zijn deze zorggroepen minder goed vergelijkbaar met de overige zorggroepen Daarom zijn voor deze groepen alle declaraties huisartsenzorg en ketenzorg uit het Eerstelijns Informatiesysteem (ELIS) meegenomen. Voor de vergelijking tussen ziekenhuizen is deze groep leeg gelaten omdat de spreiding van diabetespatiënten over de ziekenhuizen zodanig is dat hier geen zinnige informatie uit te halen is. -
Voor de berekening van de gemiddelde kosten wordt gedeeld door het totaal aantal diabetespatiënten per zorggroep of ziekenhuis.
-
Voor de berekening van de kosten in de tweedelijn is uitgegaan van een mediaanprijs per zorgproduct. Zie voor een verder uitleg hierover paragraaf 2.6.
4.9.
Kosten gerelateerd aan diabetes
Indicator: Gecorrigeerde diabetesgerelateerde zorgkosten per diabetespatiënt. Het gaat hierbij om kosten van ziekenhuisbehandelingen voor retinopathie, diabetische voet en de behandeling van diabetes bij maag-, darm en leverartsen: Specialisme
Zorgtype
Diagnose
Zorgproduct
Omschrijving diagnose
0301 (Oogheelkunde)
11/21
751
Alle
geen DRP
0301 (Oogheelkunde)
11/21
754
Alle
NPDRP
0301 (Oogheelkunde)
11/21
755
Alle
preprolif. DRP
0301 (Oogheelkunde)
11/21
757
Alle
PDRP (diabetische retinopathie)
0301 (Oogheelkunde)
11/21
759
Alle
overige pathologie DRP
0303 (Heelkunde)
11/21
432
Alle
diabetische voet
0305 (Orthopedie)
11/21
2065
Alle
diabetische voet
0318 (Gastro-
11/21
902
Alle
diabetes mellitus
enterologie) Aandachtspunten: -
Deze percentages zijn gecorrigeerd voor zorgzwaarte. Zie voor verdere uitleg hierover paragraaf 2.7 en hoofdstuk 3.
-
Er is een conservatieve benadering gebruikt voor kosten gerelateerd aan diabetes. Nierfalen, dialyse, etc. zijn bijvoorbeeld niet meegenomen.
-
Voor de berekening van de gemiddelde kosten wordt gedeeld door het totaal aantal diabetespatiënten per zorggroep of ziekenhuis.
-
Voor de berekening van de kosten in de tweedelijn is uitgegaan van een mediaanprijs per zorgproduct. Zie voor een verder uitleg hierover paragraaf 2.6.
20
4.10.
Totale zorgkosten
Indicator: Gecorrigeerde totale zorgkosten (vanuit de basisverzekering) per diabetespatiënt. Aandachtspunten: -
Deze percentages zijn gecorrigeerd voor zorgzwaarte. Zie voor verdere uitleg hierover paragraaf 2.7 en hoofdstuk 3.
-
Ook niet-diabetesgerelateerde zorgkosten zijn hierin meegenomen.
-
Voor de berekening van de gemiddelde kosten wordt gedeeld door het totaal aantal diabetespatiënten per zorggroep of ziekenhuis.
4.11.
Substitutiepotentieel
Indicator: Het aantal en het percentage diabetespatiënten dat potentieel in de eerstelijn zou kunnen worden behandeld. Hierbij wordt uitgegaan van het verschil tussen het werkelijke en het verwachte percentage diabetespatiënten in de tweedelijn van de eerstelijns zorggroepen of ziekenhuizen. Wanneer het werkelijk percentage diabetespatiënten hoger ligt dan het verwachte aantal, is er een mogelijk substitutiepotentieel. Zie onderstaande fictieve figuur waarbij op de x-as de ziekenhuizen of zorggroepen staan. Hierbij is de afwijking tussen het werkelijk aantal en het verwacht aantal per ziekenhuis of zorggroep bepaald. Ligt dit hoger dan 1 (de paarse staafjes), dan is er een mogelijk substitutiepotentieel, dit wordt weergegeven met het groene vlak. Bij de groene staafjes is het werkelijk aantal diabetespatiënten, lager dan verwacht.
21
Daarnaast is ook nog een andere variant van het substitutiepotentieel bepaald. Bij deze variant is gekeken welke ziekenhuizen boven het 75ste percentiel scoren (in het figuur: welke 25% van de ziekenhuizen aan de rechterkant zitten). Voor deze ziekenhuizen is vervolgens het potentieel bepaald. Bij deze variant is het potentieel lager dan bij de eerste variant; er komt een lager aantal personen uit. Omdat de grens bij deze variant anders gekozen wordt, zijn de aantallen tussen beide varianten niet te vergelijken. Hieronder staat beschreven hoe de berekening precies plaatsvindt: Stap 1: Bepaal per zorggroep/ziekenhuis het percentage diabetespatiënten dat in de tweede lijn behandeld wordt. Stap 2: Bepaal per zorggroep/ziekenhuis het verwachte percentage diabetespatiënten dat in de tweede lijn behandeld wordt. Dit wordt gedaan aan de hand van de populatiecorrectie. Stap 3: Procentuele afwijking: Bereken per zorggroep/ziekenhuis het procentuele verschil tussen het werkelijke (stap 1) en het verwachte aantal diabetespatiënten in de tweede lijn (stap 2). Stap 4: Bepaal over alle procentuele verschillen waar de afwijking van 1 ligt of waar het 75ste percentiel is (door de zorggroepen en ziekenhuizen te rangschikken van laag naar hoog). Stap 5: Bepaal de substitutiescore. Dit is het procentuele verschil tussen stap 3 en 4. Stap 6: Bepaal het substitutiepotentieel. Dit is de substitutiescore maal het aantal diabetespatiënten binnen de zorggroep/ziekenhuis dat behandeld wordt in de tweedelijn. Voor deze indicator wordt ook een indicatie gegeven van de gemiddelde (landelijke) diabetes zorgkosten voor de behandeling van diabetespatiënten voor een eerstelijns- en een tweedelijnspatiënt: Definitie eerstelijnspatiënt: een patiënt met een keten-DBC voor diabetes (en niet onder behandeling voor diabetes in het ziekenhuis in het rapportagejaar) Definitie kosten behandeling diabetes in de eerstelijn: kosten diabetes ketenzorg en kosten medicatie diabetes Definitie tweedelijnspatiënt: een patiënt onder behandeling voor diabetes in het ziekenhuis (en geen declaratie voor keten-DBC/koptarief voor diabetes in het rapportagejaar) Definitie kosten behandeling diabetes in de tweedelijn: kosten reguliere behandeling diabetes (inclusief pomptherapie) en kosten medicatie diabetes. Aandachtspunten: -
Deze percentages zijn gecorrigeerd voor zorgzwaarte. Zie voor verdere uitleg hierover paragraaf 2.7 en hoofdstuk 3.
-
Voor de berekening van de kosten in de tweedelijn is uitgegaan van een mediaanprijs per zorgproduct. Zie voor een verder uitleg hierover paragraaf 2.6.
22
Bijlage 1 – Prestatiecodes ketenzorg via de Beleidsregel Innovatie Hieronder staan de prestatiecodes voor ketenzorg diabetes gefinancierd via de Beleidsregel Innovatie van de NZa. Deze prestatiecodes zijn gebruikt om diabetespatiënten te selecteren. Opmerking: Deze prestatiecodes waren niet allemaal meer in gebruik in 2012 en 2013. 15000 Ketenzorg Diabetes Project Zaansteek Waterland 15001 Ketenzorg Diabetes Type II (Zorggroep Bodegraven) 15004 Ketenzorg Diabetes Praktijk De Wilg Papendrecht 15005 Diagis (exclusief datamanagement) 15006 Diagis (inclusief datamanagement) 15007 Diagis (ZonMw) 15008 Diabetesketenzorg door Stichting GezondheidsCentra Enschede (SGE) 15009 Diamuraal 15010 Ketenzorg Diabetes Attint B.V. te Leeuwarden (samenwerkingsverband nr. 53-530005) 15011 Ketenzorg Diabetes Zorggroep Drachten (samenwerkingsverband nr. 53-530006) 15012 Ketenzorg Diabetes Stichting Huisartsenlaboratorium Friesland te Leeuwarden (50-009033) 15013 Huisartsen diabeteszorg regio Deventer 15014 Diabetesketenzorg Archiatros Medisch Regio Zutphen BV 15015 Diabetesketenzorg Archiatros Medisch Oost Achterhoek BV 15016 Diabetesketenzorg Eerste Huisartsen Coöperatie Almelo u.a. 15017 Diabetesketenzorg Huisartsen Coöperatie Almelo 1-4 u.a. 15018 Diabetesketenzorg Huisartsen Coöperatie Hellendoorn en Nijverdal u.a. 15019 Diabetesketenzorg Huisartsen Coöperatie Twenterand en Tubbergen u.a. 15020 Diabetesketenzorg Coöperatie Rijssense Huisartsen u.a. 15021 Organisatie / levering diabeteszorg fase 1 15022 Diabetesketenzorg Eerstelijns diabetes DBC 15025 Diabetes Beter Zorgvorm A 15026 Diabetes Beter Zorgvorm B 15027 Zorg voor de obese patiënt met Diabetes Mellitus type II (Stichitng huisartsenzorg Leiderdorp 53-530026) 15028 Huisartsenzorg Liemers B.V. 15029 Huisartsenzorg Veluwezoom B.V. 15030 Huisartsenzorg Overbetuwe B.V. 15031 Leveren van integrale ketenzorg aan diabetespatiënten in de regio Maastricht en Heuvelland (53-530045) 15032 Leveren van integrale ketenzorg aan diabetespatiënten in de regio Oostelijk Zuid Limburg (53530004) 15033 Stichting DIAZON, diabeteszorg 15034 Diabetescirkel Kop van Noord-Holland, diabeteszorg 15035 DiabetesZorgSysteem West-Friesland, diabeteszorg 15036 Ketenzorg Diabetes Type II (Zorggroep Amstelland) 15037 Zorg voor niet-gecompliceerde Diabetes Mellitus type II patiënt uit het Land van Cuijk 15038 Ketenzorg diabetes (TED Diabeteszorg BV) 15039 Ketenzorg diabetes (BV Diabeteszorg Groep Gelderse Rivierenland) 15040 Ketenzorg diabetes Cohesie Cure and Care B.V. (53-530094) 23
15041 Diabeteszorg Woerden 15043 Diabetesketenzorg door diabeteszorggroep Groninger Huisartsen Coöperatie 15044 Diabetesketenzorg Stichting Chronos Den Bosch 15045 Diabeteszorg Gorinchem 15057 Diabetesketenzorg Zorggroep Veghel 15060 Zorg voor niet-gecompliceerde Diabetes Mellitus type II patiënt Stichting Elan te Deurne 15061 Zorg voor diabetes type II Stichting Zorroo te Oosterhout 15062 Diabetesketenzorg Coöperatie Regionale Organisatie Huisartsen Gelderse Vallei 15064 Diabetesketenzorg Eerstelijns Centrum Tiel (ECT) 15065 Funduscontrole 15072 Diabetesketenzorg door Stichting Gezondheidscentrum Lewenborg 15075 Keten DBC diabeteszorg 15076 Diabeteszorg West-Alblasserwaard 15087 Diabeteszorg Zorggroep Zwolle 15088 Diabeteszorg, Kcoetz 15089 Diabeteszorg, DHC 15091 Diabeteszorg IZER 15092 Ketenzorg diabetes 15093 Diabetesketenzorg Charis 15098 Leveren zorgprogramma diabeteszorggroep OCE, 53/530277 15099 Diabeteszorg, Huisartsen Diabeteszorg Regio Apeldoorn B.V. (53530242) 15100 Diabeteszorg, Huisartsen Diabeteszorg Regio Deventer B.V. (53530025) 15105 Ketenzorg diabetes Diabeteszorggroep Flevoland (53530278) 15106 Diabeteszorg ROH Midden Holland 15111 Diabetesketenzorg Coöperatie Dokterscoop u.a. (53530311) 15118 Diabetesketenzorg eerste lijn Stichting Gezondheidszorg Eindhoven (SGE) 15123 Diabetes dialoog
24