Goede vruchten dragen Kring Rotterdam Noord; 8 februari 2011 1. The wicked servant ‘Want het [Koninkrijk van de hemel] is als een mens, die bij zijn vertrek naar het buitenland zijn slaven riep en hun zijn bezit toevertrouwde. En de een gaf hij vijf talenten, een ander twee, een derde één, een ieder naar zijn bekwaamheid, en hij reisde buitenslands. Terstond ging hij, die de vijf talenten ontvangen had, op weg, en hij deed er zaken mede en verdiende er vijf bij. Evenzo verdiende hij, die de twee talenten had, er twee bij. Maar hij, die het ene talent ontvangen had, ging heen en groef een gat in de grond en verborg het geld van zijn heer. En na lange tijd kwam de heer van die slaven en hield afrekening met hen. En die de vijf talenten ontvangen had, trad toe en bracht nog vijf talenten bovendien, zeggende: Heer, vijf talenten hebt gij mij toevertrouwd: zie, ik heb er vijf talenten bij verdiend. Zijn heer zeide tot hem. Wèl gedaan, gij goede en getrouwe slaaf, over weinig zijt gij getrouw geweest, over veel zal ik u stellen; ga in tot het feest van uw heer. Die met de twee talenten trad ook toe en zeide: Heer, twee talenten hebt gij mij toevertrouwd; zie, ik heb er twee talenten bij verdiend. Zijn heer zeide tot hem: Wèl gedaan, gij goede en getrouwe slaaf, over weinig zijt gij getrouw geweest, over veel zal ik u stellen; ga in tot het feest van uw heer. Nu kwam ook hij, die het ene talent ontvangen had, en zeide: Heer, ik wist van u, dat gij een hard mens zijt, die maait, waar gij niet gezaaid hebt, en die bijeenbrengt van plaatsen, waar gij niet hebt uitgestrooid. En ik was bevreesd en ben heengegaan en heb uw talent in de grond verborgen; hier hebt gij het uwe. En zijn heer antwoordde en zeide tot hem: Gij slechte en luie slaaf, wist gij, dat ik maai, waar ik niet gezaaid heb en bijeenbreng van plaatsen, waar ik niet heb uitgestrooid? Dan hadt gij mijn geld aan de bankiers moeten geven en ik zou bij mijn komst mijn eigendom met rente opgevraagd hebben. Neemt hem dan het talent af en geeft het aan hem, die de tien talenten heeft. Want aan een ieder, die heeft, zal gegeven worden en hij zal overvloedig hebben. Maar wie niet heeft, ook wat hij heeft, zal hem ontnomen worden. En werpt de onnutte slaaf uit in de buitenste duisternis. Daar zal het geween zijn en het tandengeknars.’ (Mat. 25:14-30. Vgl. Luc. 19:11-27.) a. Wat betekent deze tekst? b. Zou het kunnen zijn dat deze tekst zegt dat je zonder ‘goede werken’ niet in de hemel komt? ‘Als je je talenten niet gebruikt ga je naar de hel’, zou dat een uitleg kunnen zijn waarover we het eens zijn? Deze uitleg lijkt te botsen met het evangelie. Vanavond wil ik stilstaan bij welke plek ‘vrucht dragen’ in het evangelie inneemt. 2. ’k Werd niet gered door mijn werken ‘’k Werd niet gered door mijn werken / zelfs niet door berouwvol geween / noch door mijn worst'ling en strijden / doch slechts door genade alleen / Genade kocht mij vrij! / Genade kocht mij vrij! / Mijn ziele juicht: Halleluja! / Genade kocht mij vrij!’ (Opw. 217) In dit liedje wordt benadrukt dat wij onszelf niet (hebben) kunnen redden, maar dat God het is Die ons gered heeft en dat Hij dat niet gedaan heeft omdat wij dat verdiend zouden hebben, maar omdat Hij zo genadig is. De gemeenten van Galatië hadden moeite met het principe van ‘genade’; ze probeerden hun redding te verdienen door vroom de wet van Mozes na te leven (zo lieten ze zich onder meer besnijden (Gal. 5:1-12) en hielden ze zich aan Joodse feestdagen (Gal. 4:10)). Paulus was woest toen hij bemerkte dat de Galaten hun redding probeerden te verdienen. Waar hij het merendeel van zijn brieven eerst enige vriendelijke opmerkingen maakt (zie bijv. 1 Kor. 1:4-9) voordat hij fel van leer trekt (zie bijv. 1 Kor. 1:10 e.v.), laat hij in zijn brief aan de Galaten alle beleefdheden achterwege en begint hij direct te mopperen: ‘Het verbaast mij, dat gij u zo schielijk
1
van degene, die u door de genade van Christus geroepen heeft, laat afbrengen tot een ander evangelie, en dat is geen evangelie’ (Gal. 1:6-7). c. Wat zou dat ‘andere evangelie’ precies zijn? En wordt dat ‘andere evangelie’ vandaag de dag nog gepredikt? Ken je daar voorbeelden van? Wij, mensen, zijn nog wel eens geneigd om iemand te pleasen in de hoop (of soms zelfs: in de veronderstelling) dat degene die we pleasen iets voor óns zal doen. En als iemand ons pleast denken we: ‘uh-oh, nu moet ik iets terug doen!’. Als je zelf je redding probeert te verdienen door de wet van Mozes na te leven heb je van het echte evangelie echt niets begrepen. Paulus schrijft verder aan de gemeenten van Galatië: ‘Wij, geboren Joden, en geen zondaars uit de heidenen, wetende, dat de mens niet gerechtvaardigd wordt uit werken der wet, maar door het geloof in Christus Jezus, zijn ook zelf tot het geloof in Christus Jezus gekomen, om gerechtvaardigd te worden uit het geloof in Christus en niet uit werken der wet. Want uit werken der wet zal geen vlees gerechtvaardigd worden. Maar indien wij, trachtende in Christus gerechtvaardigd te worden, ook zelf zijn gebleken zondaars te zijn, staat Christus dan in dienst der zonde? Volstrekt niet. Immers, indien ik hetgeen ik afgebroken heb, weder opbouw, bewijs ik daardoor, dat ik zelf een overtreder ben. Want ik ben door de wet voor de wet gestorven om voor God te leven. Met Christus ben ik gekruisigd, en toch leef ik, (dat is), niet meer mijn ik, maar Christus leeft in mij. En voor zover ik nu (nog) in het vlees leef, leef ik door het geloof in de Zoon van God, die mij heeft liefgehad en Zich voor mij heeft overgegeven. Ik ontneem aan de genade Gods haar kracht niet; want indien er gerechtigheid door de wet is, dan is Christus tevergeefs gestorven.’ (Gal. 2:15-21) d. ‘(...) indien er gerechtigheid door de wet is, dan is Christus tevergeefs gestorven’. Wat wil Paulus hiermee zeggen? e. We kunnen aan die genade niets toevoegen. Sterker: áls we iets proberen toe te voegen is Jezus voor niets gestorven. Hoeven we dan echt helemaal niets te doen? Nee. Nouja, we moeten wel het evangelie geloven natuurlijk (Ef. 2:8). Maar dat was het dan wel. Toch? 3. ‘Alzo is ook het geloof zonder de werken dood’ Ja, het enige wat je hoeft te doen is het evangelie geloven (Ef. 2:8). Dus: pak een goed boek of zet een goede film aan en ga lekker op de bank zitten. Het is een kwestie van waitin’ till the rapture come (dat is een liedje van de band Newworldson). Of toch niet? Nee, natuurlijk niet. Jakobus schrijft: ‘Broeders en zusters, wat heeft het voor zin als iemand zegt te geloven, maar hij handelt er niet naar? Zou dat geloof hem soms kunnen redden? Als een broeder of zuster nauwelijks kleren heeft en elke dag eten tekortkomt, en een van u zegt dan: ‘Het ga je goed! Kleed je warm en eet smakelijk!’ zonder de ander te voorzien van de eerste levensbehoeften – wat heeft dat voor zin? Zo is het ook met geloof: als het zich niet daadwerkelijk bewijst, is het dood’ (Jak. 2:14-17; NBV). f. Een geloof zonder daden is dood. Wat zou dat betekenen? Blijkbaar moet je aan de slag om je behoudenis zeker te stellen. In zijn brief aan de gemeente van Filippi schrijft Paulus: ‘Blijf u inspannen voor uw redding, en doe dat in diep ontzag voor God’ (Fil. 2:12; NBV. Vgl. NBG51: ‘blijft (...) uw behoudenis bewerken met vreze en beven’; KJV: ‘work out your own salvation with fear and trembling’). Toch denken sommige christenen dat ‘geloven’ – als in: ‘ik geloof het wel’ – voldoende is om behouden te blijven. Jakobus was bekend met dit soort christenen. Hij schrijft:
2
‘Maar dan zegt iemand: ‘De een gelooft, de ander doet.’ Laat mij maar eens zien dat je kunt geloven zonder daden; ik zal u door mijn daden tonen dat ik geloof. U gelooft dat God de enige is? Daar doet u goed aan. Maar de demonen geloven dat ook, en ze sidderen. Dwaas, wilt u het bewijs dat geloof zonder daden nutteloos is? Werd het onze voorvader Abraham niet als een rechtvaardige daad toegerekend dat hij zijn zoon Isaak op het altaar wilde offeren? U ziet hoe geloof en handelen daar hand in hand gaan, en hoe het geloof vervolmaakt wordt door daden. Zo ging in vervulling wat de Schrift zegt: ‘Abraham vertrouwde op God, en dat werd hem toegerekend als een rechtvaardige daad.’ Hij wordt zelfs Gods vriend genoemd. U ziet dus dat iemand rechtvaardig wordt verklaard om wat hij doet, en niet alleen om zijn geloof. Werd niet ook Rachab, de hoer, rechtvaardig verklaard om wat ze deed, toen ze de verkenners ontving en langs een andere weg liet vertrekken? Zoals het lichaam dood is zonder de ziel, zo is ook geloof zonder daden dood.’ (Jak. 2:18-26; NBV. Vgl. Heb. 11.) Wonderlijk genoeg zijn er legio christenen die menen dat het ‘ik geloof het wel’-geloof of zelfs ook een keuze in een grijs verleden genoeg is om de eeuwigheid in Gods nabijheid door te brengen. De Bijbel laat duidelijk zien dat een geloof dat niet zichtbaar is geen reddend geloof is (zie bijv. Mat. 7:21: ‘Niet iedereen die “Heer, Heer” tegen mij zegt, zal het koninkrijk van de hemel binnengaan, alleen wie handelt naar de wil van mijn hemelse Vader’, NBV, mijn cursivering). g. Hoe kan Paulus dan schrijven dat God ons redt uit genade en dat wij alleen maar hoeven te geloven? Het antwoord op deze vraag is de kern van deze avond. Dus nog een keer: hoe kan Paulus dan schrijven dat God ons redt uit genade en dat wij alleen maar hoeven te geloven? Ik denk dat Paulus ervan uitging dat wanneer je iets gelooft, je er ook naar handelt. Een voorbeeld: als ik je zeg dat er onder de tafel een bom ligt die over vijf minuten ontploft en je gelooft me, dan zal je deze ruimte uitsprinten. Als je me niet gelooft blijf je rustig zitten. Wat ik zeggen wil: je handelt altijd naar wat je gelooft. En als je niet handelt naar wat je zégt te geloven, dan geloof je het blijkbaar niet (althans, niet echt). 4. ‘Want hij is als een boom, geplant aan waterstromen...’ Je kan je behoudenis niet bewerken, maar als je gelooft is dat wel aan je ‘werken’ te zien. Sterker: als het niet aan je werken te zien is, zal je de eeuwigheid niet met God doorbrengen (Luc. 19:11-27; Mat. 25:14-30). h. Is dat nu reden om in paniek te raken? Het lijkt mij van niet. Laat me dat uitleggen. Jezus vergelijkt het doen van ‘werken’ met vrucht dragen (bijv. Mat. 13:1-23) en vrucht dragen doe je niet vanuit een kramp. Het is onmogelijk om geforceerd vrucht te dragen. Vrucht dragen gaat vanzelf. Het is de uitkomst van een proces. Aan dat proces kan je wel zelf het nodige doen. In de Bijbel kom je op meerdere plaatsen de wet van zaaien en oogsten tegen (bijv. Spr. 22:8, Hos. 8:7, 2 Kor. 9:6 en Gal. 6:7-8, vgl. Jak. 3:18). Wat je zaait zal je oogsten. Of anders: wat je erin stopt komt er ook weer uit. Koning David had dit principe al goed in de gaten, zo blijkt uit Psalm 1: ‘Welzalig de man die niet wandelt in de raad der goddelozen, die niet staat op de weg der zondaars, noch zit in de kring der spotters; maar aan des HEREN wet zijn welgevallen heeft, en diens wet overpeinst bij dag en bij nacht.
3
Want hij is als een boom, geplant aan waterstromen, die zijn vrucht geeft op zijn tijd, welks loof niet verwelkt; – al wat hij onderneemt, gelukt.’ (Ps. 1:1-3) Anders dan sommige christenen menen blijkt uit deze psalm niet dat alle christenen – degenen die zichzelf christen noemen – vrucht zullen dragen. En er staat al helemaal niet dat alles wat een christen onderneemt succesvol zal zijn (er zijn christenen die dat beweren...). Psalm 1 laat zien dat wanneer je het kwaad mijdt (vgl. bijv. 1 Kor. 15:33) en tijd en energie stopt in God(s Woord), dit erin zal resulteren dat je vrucht zal dragen, zoals de afwezigheid van kwalijke insecten en de aanwezigheid van aarde, water en zonlicht ervoor zullen zorgen dat een plant vrucht zal dragen. Maak je dus geen zorgen over het vrucht dragen (Mat. 6:27; Luc. 12:25) en probeer het dragen van vrucht al helemaal niet te forceren; vrucht dragen gaat vanzelf. Het ‘enige’ wat je doen kan – niet ‘moet’, want de Bijbel verplicht je nergens tot iets – is tijd met God(s Woord) doorbrengen. Lees het Woord, overdenk het en spreek erover (met God) en je zult zien dat die vruchten komen. Of, om Jezus te citeren: ‘Blijf in mij, dan blijf ik in jullie. Een rank die niet aan de wijnstok blijft, kan uit zichzelf geen vrucht dragen. Zo kunnen jullie geen vrucht dragen als jullie niet in mij blijven. Ik ben de wijnstok en jullie zijn de ranken. Als iemand in mij blijft en ik in hem, zal hij veel vrucht dragen. Maar zonder mij kun je niets doen’ (Joh. 15:4-5; NBV, mijn cursivering). 5. ‘(H)oedanig ieders werk is, dat zal het vuur uitmaken’ Een vraag die nog beantwoording behoeft is wat die goede werken nu eigenlijk zijn. i. Wat zijn goede werken? Een algemeen antwoord dat je wel hoort op deze vraag is: alles wat je uit vrije wil doet voor God. Als je ‘goede werken’ doet om erkenning te krijgen van mensen – been there, done that –, dan ‘heb je je loon al ontvangen’ (zie Mat. 6:2, 5 en 16). Toch denk ik niet dat ‘iets uit vrije wil voor God doen’ altijd is waar God op zit te wachten. Ik geloof dat de kerntekst die ons hier verder kan helpen Ef. 2:10 is: ‘Want zijn maaksel zijn wij, in Christus Jezus geschapen om goede werken te doen, die God tevoren bereid heeft, opdat wij daarin zouden wandelen.’ j. Wat zegt deze tekst je? God heeft blijkbaar bepaalde ‘goede werken’ voorbereid. Een duidelijk voorbeeld van een door God voorbereid werk is te vinden in Hand. 13:2: ‘En terwijl zij vastten bij de dienst des Heren, zeide de heilige Geest: Zondert Mij nu Barnabas en Saulus af voor het werk, waartoe Ik hen geroepen heb.’ k. Moet je nu bij iedere stap bidden (en vasten) om die stap maar conform Gods wil te doen? Ik geef een gevaarlijk antwoord: Ja. Er zijn natuurlijk handelingen die je kan verrichten omdat je weet dat die handelingen ‘goed’ zijn, bijvoorbeeld het bijstaan van weduwen en wezen (zie bijv. Jak. 1:27). Hier ligt echter een gevaar op de loer. Dat gevaar wordt beschreven in 1 Kor. 3:10-15: ‘Laat ieder erop letten hoe hij bouwt, want niemand kan een ander fundament leggen dan er al ligt – Jezus Christus zelf. Of er op dat fundament nu verder wordt gebouwd met goud, zilver en edelstenen
4
of met hout, hooi en stro, van ieders werk zal duidelijk worden wat het waard is. Op de dag van het oordeel zal dat blijken, want dan zal het door vuur aan het licht worden gebracht. Het vuur zal laten zien wat ieders werk waard is. Wanneer iemands bouwwerk blijft staan, zal hij worden beloond. Wanneer het verbrandt, zal hij daarvoor de prijs betalen; hijzelf zal echter worden gered, maar door het vuur heen.’ (NBV) Ik denk dat met de beste bedoelingen de meest vreselijke dingen worden gedaan. Je kan een geroepen evangelist zijn, maar de evangelisatieactie die je opstart kan helemaal niet Gods bedoeling zijn. We hebben het een tijdje terug bij de tieners gehad over de evolutietheorie. Eén van de vragen die ter sprake kwam was: ‘hoe praat ik erover met aanhangers van die theorie?’. Als je een discussie ingaat met het idee: ‘ik ga die discussie winnen’ dan kan je daar de beste bedoelingen mee hebben. Je kan bijvoorbeeld denken dat de ander, als hij merkt dat hij geen weerwoord meer heeft, voor jouw ideeën zal zwichten. En zo zou je een zieltje voor de Heer gewonnen hebben. Een goed motief dus. Wat je zal merken is dat hoe feller je de discussie aangaat, hoe feller je gesprekspartner wordt en hoe eerder deze denkt: ‘krijg de hik’. Goede bedoelingen, minder goede uitwerking. Ik denk dat er heel veel met hout, hooi en stro gebouwd wordt. En dat vind ik jammer, want dat werk heeft geen eeuwigheidswaarde. (Vgl. ‘Zonder mij kun je niets doen’ (Joh. 15:5); je kunt wel iets doen zonder God – sterker: een groot deel van de wereld doet van alles en nog wat zonder God –, maar je kunt niet iets doen met eeuwigheidswaarde.) 6. ‘(E)lke boom wordt aan zijn eigen vrucht gekend’ Ik wil met Luc. 6:43-45 eindigen. ‘Immers, er is geen goede boom, die slechte vrucht voortbrengt, noch ook een slechte boom, die goede vrucht voortbrengt. Want elke boom wordt aan zijn eigen vrucht gekend. Want van dorens leest men geen vijgen, en van een braamstruik oogst men geen druif. Een goed mens brengt uit de goede schat zijns harten het goede voort en een slecht mens brengt uit de boze schat het boze voort. Want waar het hart vol van is, daarvan spreekt de mond.’ Maak je geen zorgen over de vruchten die je draagt. Natuurlijk is het de bedoeling dat je vrucht gaat dragen, maar als je gefrustreerd vruchten probeer voort te brengen is de kans groot – ik gok zo’n 100% – dat je vruchten toch geen eeuwigheidswaarde hebben. Vruchten laten zich niet dwingen, vruchten komen als je een plant goede grond geeft, de grond mest en water geeft en de plant snoeit, voldoende lucht en zonlicht geeft en ervoor zorgt dat er geen beestjes of onkruid de plant aantasten. Mijn tip is dus: zorg goed voor de plant. Dan komt het met de vruchten ook wel goed. Of, zoals Jezus zegt: ‘waar het hart vol van is, daarvan spreekt de mond’ (Luc. 6:45). Zit je hart vol geloof (Rom. 10:9), dan wordt geloof zichtbaar in je leven. j. De laatste vraag van de avond: waarom droeg the wicked servant uit Mat. 25:14-30 geen vrucht? Hij had een volstrekt verknipt beeld van wie zijn meester was. Lees het Schriftgedeelte nog maar eens door. Als je bang bent voor God, heb je van Hem, van het offer van onze Heer Jezus, van de kern van het evangelie niks begrepen (vgl. 1 Joh. 4:17-19). Onze God is een goede God en Hij heeft het beste met jou en mij voor. Als je dat gelooft, kan het niet anders dan dat je vrucht draagt. Kijk maar naar de gelijkenis van de zaaier. Het zaad dat in goede aarde valt, geeft altijd vrucht (Mat. 13:23; Mar. 4:20; Luc. 8:15).
5
De aangehaalde Bijbelteksten zijn, tenzij anders vermeld, overgenomen uit de NBG-vertaling 1951, © Nederlands Bijbelgenootschap 1951. Voor de teksten overgenomen uit de Nieuwe Bijbelvertaling, © Nederlands Bijbelgenootschap 2004/2007.
6