Taal- en rekenbeleid op het Valuascollege 1
Meer aandacht voor taal en rekenen
2 2.1 2.2 2.3
Invoering referentieniveaus Referentiekader Voordelen van het werken met referentieniveaus Overzicht eindniveaus
3 3.1 3.2 3.3 3.4
Veranderingen in het onderwijs Examens voortgezet onderwijs Rekentoets Maatwerk op het vmbo Onderbouw voortgezet onderwijs
4
Implementatietraject referentieniveaus taal en rekenen
5 5.1 5.2
Uitslagregels (slaag-/zakregelingen) examen vmbo en havo/vwo Uitslagregeling vmbo Uitslagregeling havo en vwo
6 6.1 6.2
Taal- en rekenbeleid op het Valuascollege Uitgangspunt Implementatie taal- en rekenbeleid Valuascollege
7 7.1 7.2 7.3
MuisWerk Plaats van MuisWerk in het taal- en rekenbeleid van het Valuascollege Didactisch principe MuisWerk Start MuisWerk op het Valuascollege
8
Coördinatoren Taal en Rekenen Valuascollege
Taal en rekenen 1
Meer aandacht voor taal en rekenen
Uit Pisametingen blijkt dat bij Nederlandse leerlingen vaardigheden op het gebied van taal en rekenen in de loop van de jaren minder zijn verbeterd dan gewenst (Pisa: Programm for International Student Assessment: wereldwijde vergelijkingen van leerprestaties van 15jarigen). De ambitie is om het maximale uit de leerlingen te halen en daartoe is voor het voortgezet onderwijs het Actieplan Beter Presteren ontwikkeld dat o.a. pleit voor concentratie op de kernvakken (Nederlands, Engels, wiskunde/rekenen). Met de invoering van de referentieniveaus zijn er richtlijnen gekomen voor de mate van ontwikkeling van de taal- en rekenvaardigheid. De Wet Referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen (1 augustus 2010) stelt het werken de referentieniveaus verplicht van primair onderwijs tot uitstroom naar de arbeidsmarkt en instroom in het hoger beroepsonderwijs. Een eerste gevolg is dat er zowel in het primair onderwijs als in het voortgezet onderwijs (en middelbaar beroepsonderwijs) een toenemende aandacht is voor goed taal- en rekenonderwijs en doorlopende leerlijnen. Ook is het aantal taal- en rekenlessen toegenomen
en er is meer aandacht voor taal- en rekenzwakke leerlingen en het meten van vorderingen in taal- en rekenprestaties. 2
Invoering referentieniveaus
2.1
Referentiekader
Het begrip ‘referentiekader’ heeft te maken met twee initiatieven om meer duidelijkheid te geven over onderwijsinhouden: een over moderne vreemde talen en een over basiskennis en basisvaardigheden voor taal en rekenen in ons land. Het ERK (Europees Referentiekader) geeft voor moderne vreemde talen aan wat iemand die een taal leert, op bepaalde niveaus moeten kennen en kunnen van de taal. In het Nederlandse onderwijs wordt gewerkt met referentieniveaus voor taal en rekenen. De Expertgroep Doorlopende leerlijnen Taal en Rekenen onder leiding van Heim Meijerink heeft in 2008 een systematische beschrijving gepresenteerd van wat leerlingen in opeenvolgende fasen van het onderwijs moeten kennen en kunnen aan basisvaardigheden taal en rekenen (Rapport ‘Over de drempels met taal en rekenen’). Voor vier ‘momenten’ (drempels) in de schoolloopbaan is aangegeven waaraan een leerling moet voldoen: de fundamentele niveaus (F). Er zijn ook streefniveaus geformuleerd als uitdaging voor leerlingen die meer aan kunnen (S-niveaus). Er zijn vier niveaus geformuleerd voor taal: 1F, 2F, 3F en 4F en drie voor rekenen: 1F, 2F en 3F. Het niveau 2F is aangeduid als het algemeen maatschappelijk functioneel niveau: het niveau waaraan elke Nederlander minimaal zou moeten voldoen. Bij Nederlands zijn de niveaus vastgelegd voor de domeinen: Leesvaardigheid, Taalverzorging/woordenschat, Mondelinge taalvaardigheid Schrijfvaardigheid. Bij rekenen zijn de niveaus vastgelegd voor de domeinen: Getallen, Verhoudingen, Verbanden, Meten en meetkunde. 2.2
Voordelen van het werken met referentieniveaus
Er is duidelijk omschreven wat leerlingen moeten kennen en kunnen als het gaat om de basiskennis en –vaardigheden. In het onderwijs kunnen met de referentieniveaus doelen worden gesteld en kunnen de leerprestaties beter worden gemeten en bijgesteld. Leerprestaties kunnen in beeld worden gebracht en worden doorgegeven aan het vervolgonderwijs. Programma’s van verschillende schooltypen kunnen beter op elkaar aansluiten, waardoor herhalingen en hiaten worden voorkomen. Bij een overstap tussen scholen kan het voor de ontvangende school makkelijker zijn om vast te stellen of en waar remediëring nodig is, of onderhoud volstaat, of dat een leerling kan doorwerken naar het eindniveau.
2.3
Overzicht eindniveaus
Nederlands Rekenen/wiskunde
3
vmbo-b/k 2F 2F
vmbo-tl 2F / 2S 2F / 2S
havo 3F / 3S 3F / 3S
vwo 4F 3F / 3S
Veranderingen in het onderwijs
Het streven om het niveau van taal en rekenen te verbeteren wordt kracht bijgezet met een aantal verplichtingen in het onderwijs. Elke leerling sluit het basisonderwijs af met een centrale eindtoets voor taal en rekenen (1Fniveau). Ook is een leerlingvolgsysteem verplicht, evenals het doorgeven van leerlinggegevens bij de overgang naar het voortgezet onderwijs. In het voortgezet onderwijs worden taal en rekenen op het centraal examen getoetst en wordt de slaag-/zakregeling verscherpt. Verder is er een diagnostische toets onderbouw voor Nederlands, Engels en rekenen/wiskunde (de zgn. 15-jarigentoets). Ook is een leerlingvolgsysteem verplicht. De school regelt tussentijdse toetsing en ondersteuning, m.a.w. elke school wordt geacht een taal- en rekenbeleid te ontwikkelen. 3.1
Examens voortgezet onderwijs
Aan het examen vmbo, havo en vwo wordt met ingang van het schooljaar 2013-2014 rekenen toegevoegd en in 2014-2015 worden de examens Nederlands afgenomen op het niveau van de eindreferenties. De eindniveaus zijn voor het vmbo taal en rekenen niveau 2F, voor havo taal en rekenen niveau 3F en voor vwo taal niveau 4F en rekenen 3F. Ook wordt de slaag/zakregeling aangescherpt.
3.2
Rekentoets
De rekentoets wordt digitaal geëxamineerd en kan in het voorlaatste en laatste jaar worden afgenomen. De rekentoets kent alleen een centraal deel, zodat het cijfer tevens eindcijfer is. Dit cijfer maakt tot het schooljaar 2015-2016 nog geen deel uit van de slaag-/zakregeling. Het komt wel op de cijferlijst, zodat het vervolgonderwijs weet waar de leerling staat. 3.3
Maatwerk op het vmbo
Het vereiste referentieniveau voor taal en rekenen bij het examen vmbo is 2F. Dit blijft de ondergrens. Er is echter een onderscheid in de exameneisen per leerweg. Deze eisen liggen voor vmbo-tl hoger dan voor vmbo-kb; de eisen voor vmbo-kb liggen hoger dan voor vmbobb. In 2013-2014 en 2014-2015 mag de normering voor vmbo-bb tijdelijk onder niveau 2F liggen. De afstemming van de rekentoets op de verschillende vmbo-leerwegen wordt nader uitgewerkt. Ook wordt voor taal en rekenen de aansluiting van vmbo-bb met niveau 2 van het mbo nader bekeken. 3.4
Onderbouw voortgezet onderwijs
In het voortgezet onderwijs komt er met ingang van 2014-2015 een landelijke diagnostische tussentoets (Nederlands, Engels en rekenen/wiskunde) op het eind van de onderbouw (’15jarigen-toets’). De tussendoelen die de leerlingen moeten halen zijn gebaseerd op de huidige kerndoelen, eindtermen, referentieniveaus taal en rekenen en het Europees Referentiekader Moderne Vreemde Talen. Bij de onderbouwtoets worden waar mogelijk vijf niveaus onderscheiden: vmbo-bb, vmbo-kb, vmbo-tl, havo en vwo: er wordt dus rekening gehouden met het onderwijsniveau van de leerling. In de eerste twee jaar van het vmbo en drie jaar van havo/vwo moet een leerlingvolgsysteem gebruikt worden waaruit de vorderingen blijken van kennis en vaardigheden van de leerling ten minste op het gebied van Nederlands, Engels en wiskunde en rekenen met behulp van toetsen. 4
Implementatietraject referentieniveaus taal en rekenen (Stand 1 januari 2013)
Schooljaar 2009-2010 2010-2011 2011-2012 2012-2013
2013-2014
vmbo Prepilot rekentoets Beperkte pilots rekentoets Eerste pilotjaar rekentoets Tweede pilotjaar rekentoets
Invoering verplichte rekentoets (geen onderdeel uitslagregel) Aanscherping slaag-/
havo/vwo Prepilot rekentoets Beperkte pilots rekentoets Eerste pilotjaar rekentoets Tweede pilotjaar rekentoets Aanscherping slaag-/ zakregeling examen Invoering verplichte rekentoets (geen onderdeel uitslagregel)
basisschool
Voorbereiding taal- en rekentoetsen Voorbereiding taal- en rekentoetsen
Voorbereiding taal- en rekentoetsen
2014-2015
2015-2016
zakregeling examen Tussentoets eind onderbouw voor Nederlands, Engels en rekenen/wiskunde Afstemming examens Nederlands op de referentieniveaus Rekenen wordt onderdeel van de slaag-/zakregeling
Tussentoets eind onderbouw voor Nederlands, Engels en rekenen/wiskunde Afstemming examens Nederlands op de referentieniveaus Rekenen wordt onderdeel van de slaag-/zakregeling
Invoering verplichte Taal- en rekentoetsen om vast te stellen in hoeverre de referentieniveaus worden beheerst
5
Uitslagregels (slaag-/zakregelingen) examen vmbo en havo/vwo
5.1
Uitslagregeling vmbo
Bij het bepalen van de uitslag gelden de volgende drie regels: De CE-regel (geldt vanaf 2010-2011): het rekenkundig gemiddelde van de cijfers op het CE (Centraal Examen) moet ten minste 5,5 zijn. De kernvakkenregel (geldt vanaf 2013-2014): voor de rekentoets en Nederlands mag als eindcijfer niet meer dan één onvoldoende worden gescoord, en die onvoldoende mag voor Nederlands niet lager zijn dan 5,0. Overgangsrecht: Het cijfer voor de rekentoets maakt tot het schooljaar 2015-2016 geen deel uit van de slaag-/zakregeling. De compensatieregel voor de vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld: één vijf hoeft niet gecompenseerd te worden; twee vijven of één vier moeten wel gecompenseerd worden door ten minste een zeven. 5.2
Uitslagregeling havo en vwo
Bij het bepalen van de uitslag gelden de volgende drie regels: De CE-regel (geldt vanaf 2010-2011): het rekenkundig gemiddelde van de cijfers op het CE (Centraal Examen) moet ten minste 5,5 zijn. De kernvakkenregel (geldt vanaf 2012-2013): voor de rekentoets en de vakken Nederlands, Engels en wiskunde (voor zover van toepassing) mag als eindcijfer niet meer dan één onvoldoende worden gescoord, en die onvoldoende mag voor Nederlands niet lager zijn dan 5,0. Overgangsrecht: Het cijfer voor de rekentoets maakt tot het schooljaar 2015-2016 geen deel uit van de slaag-/zakregeling. De compensatieregel voor de vakken waarvoor een eindcijfer is vastgesteld: één vijf hoeft niet gecompenseerd te worden; bij één vier of twee vijven of één vier plus één vijf moet er wel compensatie zijn, zodat het gemiddelde van de eindcijfers ten minste 6,0 is. 6
Taal- en rekenbeleid op het Valuascollege
6.1
Uitgangspunt
Het uitgangspunt van de Taakgroep is dat het optimaliseren van de taal- en rekenvaardigheid van de leerlingen een verantwoordelijkheid is van iedereen op de school. Niet alleen van de docenten Nederlands en wiskunde. Ook taalgericht lesgeven, aandacht voor rekenen bij andere vakken dan wiskunde, het invoeren van vademecums met algemene ‘school’-
vaardigheden en het informeren van het personeel en ouders/verzorgers over taal en rekenen zijn onderdelen van het beleid. 6.2
Implementatie taal- en rekenbeleid Valuascollege
Voor de scholen betekent het invoeren van het referentiekader en de aanpassingen van de examens, dat er beleid moest worden ontwikkeld op het gebied van taal en rekenen. In het schooljaar 2010-2011 is op het Valuascollege een werkgroep gestart met als taak het vormgeven van het taal- en rekenbeleid. De groep zorgde voor het doorgeven van informatie op het gebied van taal en rekenen naar het personeel en het opstellen van een beleidsplan voor het schooljaar 2011-2012. Op initiatief van de werkgroep werden o.a. taalen rekencoördinatoren aangesteld, lessentabellen en vakwerkplannen aangepast. De groep houdt zich momenteel bezig met het actualiseren van het beleidsplan, bijscholen van docenten en afstemmen van vakgroepen. Op de rol staan zaken als het ontwikkelen van beleid voor talenten en het ontwikkelen van een dyslexie- en dyscalculiebeleid en beleid remedial teaching in samenwerking met de zorgcoördinatoren en remedial teachers. In het schooljaar 2011-2012 zijn op vmbo toetsen voor taal en rekenen afgenomen met behulp van Entreetoetsen AMN, op havo/vwo taaltoetsen met Diataal (Diatekst en Diawoord) en rekentoetsen met ABC-toetsen. Het werken met toetsen van verschillende aanbieders leverde in de praktijk veel problemen op. Het ondersteunen van onderpresteerders leverde ook problemen op doordat er onvoldoende of niet-adequaat ondersteunend materiaal was voor de leerlingen. Bovendien ontbrak de mogelijkheid om leerlingen thuis te laten oefenen. Met ingang van het schooljaar 2012-2013 wordt er gewerkt met het computerprogramma Muiswerk. Dit programma biedt namelijk toetsen aan en oefenmateriaal. Muiswerk wordt ingezet op het vmbo in klas 1 en 3 en op havo/vwo in klas 1 t/m 4 havo/5 vwo. 7
MuisWerk
7.1
Plaats van MuisWerk in het taal- en rekenbeleid van het Valuascollege
MuisWerk is één van de middelen om de taal- en rekenvaardigheid van de leerlingen te bevorderen. Taal- en rekenbeleid is dus niet identiek met ‘muiswerken’. Ook taalgericht lesgeven (taalgericht vakonderwijs), aandacht voor rekenen bij andere vakken dan wiskunde, het invoeren van vademecums met algemene ‘school’-vaardigheden en het informeren van het personeel en ouders/verzorgers over taal en rekenen zijn onderdelen van het beleid. 7.2
Didactisch principe MuisWerk
Als een leerling een MuisWerktest (een testsuite of drempeltoets) heeft gemaakt, volgt hieruit een individueel oefenplan met modules voor taal en/of voor rekenen. Elke module begint met een diagnostische toets, die betrekking heeft op een gedeelte van de stof van deze module. Op basis van de resultaten krijgt de leerling een aantal oefeningen voorgeschoteld. Als hij een oefening voldoende heeft gemaakt, verdwijnt deze uit zijn lijst en hij kan met de volgende oefening verder gaan tot alle oefeningen zijn gemaakt. Dan krijgt hij opnieuw een toets over de stof. Als de toets voldoende is, gaat hij door naar de een volgende serie oefeningen. Bij onvoldoende volgen nieuwe oefeningen. Als alle toetsen van een module zijn gemaakt, kan hij door naar de volgende module. De kracht van het werken op deze manier is, dat de leerling blijft oefenen tot hij de stof voldoende beheerst.
Tijdens het oefenen krijgt de leerling uitleg en feedback. Elke oefening begint met een of meer uitlegschermen. Hij ziet altijd of de vraag goed is beantwoord. In sommige gevallen wordt er uitgebreide feedback gegeven. De leerlingen kunnen thuis én op school met MuisWerk werken. De testen en diagnostische toetsen kunnen alleen op school worden gemaakt, oefenen kan zowel thuis als op school. Het maken van diagnostische toetsen en het oefenen wordt gemonitord. Het programma MuisWerk houdt van elke leerling bij hoe ver hij is met het verwerken van de stof en hoeveel tijd hij eraan besteedt. 7.3
Start MuisWerk op het Valuascollege
Op vmbo en op havo/vwo zijn er MuisWerkteams geformeerd bestaande uit een teamleider en taal- en rekencoördinatoren. Zij sturen het implementatieproces. De leerlingen die werken met MuisWerk worden door docenten gemonitord. Op havo/vwo is de mentor de monitor voor taal en rekenen, op het vmbo de docent Nederlands en de docent wiskunde. 8
Coördinatoren Taal en Rekenen Valuascollege
Taal- en rekencoördinatoren vmbo (2012-2013): Lara Tuk (taal) en Abbie Chalgoum (rekenen). Portefeuillehouder MuisWerk vmbo is Paul Dekkers. Taal- en rekencoördinatoren havo/vwo (2012-2013): Jimmy van Rijt (taal) en Aukje Steijvers (rekenen). Portefeuillehouder MuisWerk havo/vwo is Marcel Heinemans. Adviseur van het CMT voor het project Taal en Rekenen: Carel van Nisselroy.