‘T O E R D bewakingsverslag 1997
Inhoudsopgave
blz.
1.
Inleiding
1
-
Korte kenschets
1
-
Taak en doelstelling
2
-
Personeel en vrijwilligers
2
2.
Omschrijving van het gebied
3
3.
Overzicht gebeurtenissen 1997
5
4.
Inventarisatie
11
4.1.
Broedvogels
11
4.2.
Niet-broedvogels
29
4.3.
Lijst van broed- en niet broedvogels 1985-1997
34
4.4.
Hoogwatertellingen
38
4.5.
Zoogdieren
39
4.6.
Reptielen en amfibieën
40
4.7.
Insecten
40
4.8.
Overige biologische groepen
42
5.
Overige waarnemingen
42
5.1.
Vliegtuigen
42
5.2.
Recreatie
43
Literatuurlijst
44
1 1. INLEIDING
Voor u ligt het jaarverslag van het natuurgebied ’t Oerd van It Fryske Gea. In dit verslag wordt een overzicht gegeven van de gebeurtenissen die zich in 1997 op ’t Oerd hebben afgespeeld en de inventarisatieresultaten van 1997. KORTE KENSCHETS VAN HET NATUURGEBIED ‘T OERD Eigendom Beheerd door
: :
Ligging
:
Totale oppervlakte
:
Topografische kaart
:
Begrenzing gebied Noordzijde
:
Oost- en zuidzijde
:
Westzijde
:
Uitzondering
:
Bodemtype
:
Toegankelijkheid
:
Dienst der Domeinen "It Fryske Gea", provinciale vereniging voor natuurbescherming in Fryslân. Huize Olterterp, Van Harinxmaweg 17, 9246 TL Olterterp Oostelijk gedeelte van Ameland, bestaande uit een deel van de Oerderduinen, ‘t Oerd, de kwelder "De Hon" en een aangrenzend gedeelte van het wad. 870 ha (waarvan 600 ha natuurgebied en 270 ha watervogelreservaat). 2c/2d 1 : 25.000 2 west 1 : 50.000. Vanaf paal 20.600 langs de zuidzijde van het Spijkerpad tot de N.A.M. locatie, vervolgens om de N.A.M. locatie tot strandpaal 23, dan in rechte lijn naar strandpaal 24 en hiervandaan in noordelijke richting tot de waterlijn; verder langs de waterlijn in oostelijke richting tot de coördinaat x = 193.000 y = 609.000. Een gebroken lijn gevormd door de coördinaten x = 193.000 y = 609.000 (H); x = 194.000 y = 609.000 (L); x = 194.000 y = 608.000 (J); x = 192.000 y = 607.000 (K); x = 190.000 y = 607.000 (L) en vervolgens naar de rijksgrens op het zuidelijke deel van ‘t Oerd (M). Vanaf de rijksgrens op het zuidelijk deel van ‘t Oerd, langs de oostkant van het pad en uitzichtplateau op de Oerdblinkert; vervolgens langs de oostkant van het fietspad tot de splitsing van het fietspad in westelijke en noordelijke richting. Vanaf deze splitsing langs de noordkant van het fietspad met werkweg in westelijke richting tot de oostkant van het noord-zuid lopende pad dat uitkomt bij strandpaal 20.600. Van het boven begrensde gebied is het fietspad vanaf de splitsing naar de Oerdblinkert tot het Spijkerpad nabij strandpaal 21.600 uitgezonderd. Mariene zandgrond met in het duingebied jong kalkarm dekzand en op de kwelder jonge zeeklei. Vrij toegankelijk, afgezien van een gedeelte dat in het broeden trekseizoen afgesloten is als broedvogelreservaat (van 15/3 tot 15/8) en hoogwatervluchtplaats (van 15/3 tot 15/9). Wel is dit reservaat toegankelijk via een wandelroute en excursies.
2 TAAK EN DOELSTELLING De taak van "It Fryske Gea" op Oost-Ameland is het beheer en onderhoud als natuurreservaat d.w.z. -
bewaking als broedgebied en pleisterplaats (wetland);
-
inventarisatie van flora en fauna (broedvogels en winter- en trekvogels);
-
excursies flora, fauna (broedvogels, winter- en trekvogels) en landschap;
-
begeleiding van het publiek (openstelling, bebording, wandelroutes e.d.);
-
onderzoek (vegetatie-ontwikkeling, ontwikkeling fauna);
-
bescherming van de natuurwaarden;
-
het herstellen van optredende verstuivingen ten gevolge van recreatie-schade;
-
het gebied vrijhouden van zwerfvuil of anderszins;
-
alle werkzaamheden die voor bovengenoemde maatregelen noodzakelijk zijn.
Doelstelling: -
maximaal instandhouden en/of vergroten van de natuurwaarden;
-
spontane ontwikkeling van flora en fauna;
-
bevorderen van het natuurlijk verloop van de vegetatiesuccessie.
PERSONEEL EN VRIJWILLIGERS Personeel: een vaste functionaris (R.T.Kiewiet) Verantwoordelijk voor: -
het dagelijks beheer in het terrein;
-
regelen van werkzaamheden en inventarisaties e.d. door derden;
-
contactpersoon voor "It Fryske Gea" op Ameland (diverse instanties, o.a. Domeinen, Rijkswaterstaat, Staatsbosbeheer, Gemeente Ameland, Rijkspolitie, Vogelwacht, Wildbeheerseenheid Ameland, Jachtcombinatie).
Overig personeel: tijdens broed- en recreatieseizoen (15-3/15-9) F. Oud, Buren en R. de Ree, Nes. Vrijwilligers C.A.Kooiker, A.de Boer en P.Brouwer
.
3 2. OMSCHRIJVING VAN HET GEBIED
Het gebied bestaat uit een duingebied, de Oerderduinen, Het Oerd (behalve het gedeelte dat in het bezit is van N.V. de Vennoot) een aansluitend kweldergebied, de gehele Hon en een aangrenzend gedeelte van het wad. De totale grootte van het gebied is 870 ha, waarvan een gedeelte in het broedseizoen is afgesloten. Het duingebied De Oerderduinen maakten vroeger deel uit van een aaneengesloten duinenrij. In een periode van afbraak ontstonden de Amelander slenkdoorbraken. Drie grote duincomplexen bleven over nl. het Hollumer-, Ballumer-, Nesser- en het Oerderduinencomplex. In een volgende periode overwon de zandaanvoer de afbraak en mede door menselijk ingrijpen ontstond weer een aaneengesloten geheel. De Oerderduinen zijn meer dan 400 jaar oud. Op een kaart van 1573 stond hier reeds een duincomplex afgebeeld. Ten zuiden van de huidige Oerder Blinkert (hoogste punt van Ameland, 24 meter hoog) heeft vermoedelijk het dorp Oerd gelegen. Er liep waarschijnlijk nog een duinenrij ten zuiden om dit dorp heen (nu wad). In de loop der tijden hebben zich grote verschuivingen voorgedaan. De oudste duinen in het Oerdcomplex zijn meer dan 200 jaar oud. In het beschermde gebied hebben de kern van "het hoogland" (met toppen tot 16 meter) en de duinen in het zuid-oosten van het reservaat (tot 12 meter) deze ouderdom. Ook de duinenrij langs het wad heeft een behoorlijke ouderdom, nl. 120 jaar. Van 1854 tot 1910 breidde het oude duingebied zich langzaam naar het noorden uit. Dit gedeelte vormt de uitlopers van "het hoogland" en sluit aan de zuidkant enkele lage duinvalleien in. Na de aanleg van de Kooi-Oerd-Stuif (van 1882 - 1890) ontwikkelden zich vrij snel nieuwe duinketens ten noorden van "het hoogland" die naar het zuidoosten afbuigt en de grootste vallei van het reservaat insluit. Deze duinenrij is nog tamelijk grillig van vorm met weinig grote hoogteverschillen. Oorzaak van deze kenmerken is dat zich niet lang daarna (1930) noordelijk hiervan een nieuwe duinenrij begon te ontwikkelen. Dit is de noordelijkste duinformatie van het reservaat. Ten noorden van het gebied heeft de tendens van duinvorming zich nog jaren voortgezet, tot 1960. In 1960 is men begonnen met de aanleg van een nieuwe stuifdijk langs de Noordzee, welke plaatselijk jonge duintjes verbond en werd verlengd tot paal 23 (1962) waar op dit moment een boorlocatie door de N.A.M. is geplaatst. Oostelijk van paal 23 ontwikkelt zich nu een nieuw duinveld dat door de stormen aan veel verandering onderhevig is. Aan de plantengroei is de ouderdom van de duinen vaak af te lezen. Het komt echter ook voor dat zich in de oudere gedeelten secundaire duinvorming ontwikkelt, wat weer een jonge plantengroei tot gevolg heeft. Ook door kalkgehaltebepalingen kan met de ouderdom soms vaststellen. De jonge Noord-Europese duingebieden zijn tamelijk kalkarm, de ZuidEuropese kalkrijk. Nederland ligt op de grens van deze twee gebieden. Het waddendistrict is primair kalkarm, het duindistrict kalkrijk. De oostpunt van Ameland lijkt echter overeen te komen met Schiermonnikoog en is primair vrij kalkrijk. De oudere duinen worden steeds kalkarmer. Een uitzondering vormt de meeuwenkolonie. Door de aanvoer van schelpenresten is het kalkgehalte hier weer hoger.
4 De Kwelder De Hon De vorm van de oostpunt van Ameland is aan voortdurende verandering onderhevig. In het begin van deze eeuw breidde de zandplaat zich naar het oosten uit. Het kweldergedeelte van het reservaat is eigenlijk in twee gedeelten te verdelen. Het eerste gedeelte tot ongeveer paal 23 is jong en het gedeelte vanaf paal 23 zeer jong. Het oostelijke gedeelte van de Hon is eigenlijk geen kwelder te noemen maar een strandvlakte met sikkelduinen. In 1949 was het hele gebied ten oosten van de duinen nog een kale zandplaat. Na de voltooiing van de stuifdijk tot paal 23 (het zogenaamde Spijkerpad) vormde zich het eerste kweldergedeelte. Door de aanleg van de stuifdijk werd de zandplaat minder vaak overspoeld. Bovendien liep de zandplaat nu alleen van de wadzijde onder water (met uitzondering van zeer zware stormvloeden). Daar de zee hier veel rustiger is kon zich een sliblaagje op het zand afzetten. Hierop vestigde zich een pioniervegetatie (soortenarm) die het slib vasthield en de stroomsnelheid verder afremde, waardoor een versnelde ophoging plaatsvond. Hierna kwam het terrein boven de gemiddeld hoogwaterlijn te liggen, waardoor het zoutgehalte afnam en ze voor andere plantensoorten geschikt en dus veel soortenrijker werd. Dit eerste kweldergedeelte wordt gekenmerkt doordat aan de kustlijn erosie plaatsvindt. Er ontstaat een miniatuurklif en direct aan het wad grenzen plantengemeenschappen die kenmerkend zijn voor de hoge kwelder (Rood zwenkgras, Strandkweek, Engels gras). De geulen die in dit gedeelte voorkomen zijn smal en hebben steile wanden. Na de ontwikkeling van Biestarwegrasduintjes ten oosten van paal 23 vond ook op dit gedeelte van de zandplaat kweldervorming plaats. De kwelder op de Hon heeft een vrij smalle en tamelijk abrupte overgang van een wat hogere kwelder met veel Rood zwenkgras naar het wad toe. In een meer centraal gelegen depressie ligt een vegetatie met Lamsoor en Zeeweegbree. In noordelijke richting is er een geleidelijke overgang naar een pionierduinvegetatie.
5 3. OVERZICHT GEBEURTENISSEN 1997 Hieronder vindt U enkele feiten dan wel gebeurtenissen die het afgelopen jaar gespeeld hebben op ’t Oerd en de Hon op Ameland. Op 7 januari start de Heidemij haar jaarlijkse hoogtemetingen i.v.m. de bodemdaling door de gasboringen op ’t Oerd. Deze metingen nemen ongeveer 2 weken in beslag en er worden afspraken gemaakt over de spelregels van het gebruik van het gemotoriseerd verkeer en het toezicht hierop. Op 14 januari is er overleg met o.a. het Ministerie van LNV aangaande de nieuwe bebording op de Hon. Op 14 januari is er overleg met de Vogelwacht over de broedresultaten van de roofvogels. 23 januari. 2 journalisten zijn aanwezig om tekst en foto’s te maken over het gebied. 28 januari. Overleg met het IBN over het bodemdalingsonderzoek. 30 januari. Overleg met het Natuurcentrum over de nieuw in te richten expositie. 31 januari. Overleg met de WBE Ameland over het jachtbeleid en het autoverkeer op ‘t Oerd. 7 februari. Overleg met het VVV over de excursies. 18 februari. Overleg met LNV over de eierraapvergunningen in het NB-wet gebied op De Hon. 17 maart start bewaking natuurreservaat 't Oerd. De eerste weken worden besteed aan het verwijderen van zwerfvuil c.q. opdrijfsel in het gebied. Verder worden de palen om het gebied geplaatst en wordt de observatiehut geplaatst. 18 maart. 3 dagen muizenonderzoek i.s.m. het Natuurcentrum. In maart werd geconstateerd dat de smalle kwelder langs ‘t Oerd weer meer afslag vertoonde. Ook de bomensterfte in vallei 5 bleek enstiger vormen aan te nemen. Dit was al aangekaart bij de bodemdalingscommissie en een vervolgonderzoek is opgestart. 27 maart. Opname waterpeilbuizen. 27 maart. Op verzoek informatie verstrekt over de natuurontwikkeling op Oost-Ameland. 4 april. Overleg met de NAM over de extra werkzaamheden op de locatie. Dit gaat o.a. met lawaaioverlast gepaard. In april is er 1540 kg plastic opdrijfsel wat in het natuurgebied met storm was achtergebleven afgevoerd naar de vuilnisbelt.
6 11 april. Overleg met de NAM aangaande het extra plaatsen van een referentiepunt voor het bodemdalingsonderzoek. Op 11 en 12 april is meegewerkt aan de jaarlijkse reewildtelling van de WBE Ameland. Het betrof een avond-morgen-avond telling. 15 april. Een beroepskokkelaar betreed het verboden gebied op het wad voor een inspectie. 16 april. Beheersoverleggroep vergadering. Deze groep is opgericht n.a.v. de NB-wet om de bevolking voor te lichten over het te voeren beleid in deze gebieden. Op 18 april wordt er door onze vereniging een voorlichtingsavond gehouden voor leden en belangstellenden over het te voeren beleid. 28 april. Opname waterpeilbuizen. Op 13 mei breekt een toerist haar been in het gebied. Deze is per ambulance afgevoerd. 14 mei. Symposium over Lepelaars bijgewoond te Lelystad. 15 mei. Start vlinderonderzoek. 15 mei. Voorlichting gegeven over het gebied aan functionarissen van de NAM. 21 mei. Overleg met het IBN over de struweelsterfte in het gebied. 26 mei. Overleg met de NAM aangaande hun werkzaamheden op dit moment. Het blijkt dat in het broed- en toeristenseizoen nogal wat werkzaamheden uitgevoerd worden wat soms gepaard gaat met lawaaioverlast en hoog boven de duinen uitstekende kranen. 28 mei. Voorlichting gegeven aan een groep studenten over het gebied. 28 mei. Opname waterpeilbuizen. 30 mei. Wederom overleg met de NAM over de werkzaamheden. Er wordt rekening gehouden met onze wensen om de lawaaioverlast te beperken en het landschap visueel zo weinig mogelijk te ontsieren. 3 juni. Ter plaatse voorlichting gegeven aan de milieu-amtenaren van de Politie Friesland. 5 juni. Overleg met de Vlinderstichting over de aanwezige vlinderroute en de monitoring hiervan. 13 juni. Werkbezoek van dhr. O. Overwijk van de werkgroep Lepelaars. 16 juni. Lichte vernielingen aangericht aan de bebording.
7 17 juni. Vergadering Werkgroep Uitvoering Milieu Ameland. 17 juni. Werkbezoek van het kantoorpersoneel van het IBN-DLO te wageningen. Speciaal aandacht wordt op hun verzoek besteed aan de aspecten van de bodemdaling. 22 juni. Enkele jonge roofvogels worden geringd. 23 juni. Overleg met het SOVON aangaande de hoogwatertellingen in het gebied. 28 juni. Waterpeilbuis opname. 9 juli. Overleg met de Vlinderstichting. 10 juli. I.h.k.v. de bodemdaling worden er panoramafoto’s gemaakt van de Hon. 14 juli. Hans Donner doet onderzoek naar de nachtvlinders in het gebied. 15 juli. Meegewerkt aan de strandschoonmaakdag i.s.m. de Gemeente. 17 juli. Overleg met het IBN-DLO over het onderzoek van de bodemdaling. 28 juli. Bebording wordt aangepast om het gebied wat valt onder de Natuurbeschermingswet. 18 juli. Waterpeilbuis opname. In deze periode werd met de strandtractorrittenhouders overleg gevoerd aangaande de nieuwe spelregels op de oostpunt van Ameland. Er zijn afspraken gemaakt om deze ritten af te stemmen op de flora en fauna in het gebied. 31 juli. Er worden 2 reebokjes van de Fûgelhelling te Ureterp uitgezet. 1 augustus. Werkbezoek van U.G. Hosper en L. Dijkstra. 11 augustus. Overleg met het VVV over de excursies in het gebied. 11 augustus. Overleg met het IBN-DLO over het bodemdalingsonderzoek. 15 augustus. Einde bewaking van het duingebied ‘t Oerd. 15 augustus. Het IBN-DLO en de NAM zijn een aantal dagen in het gebied aanwezig voor het vervolgonderzoek van de struweelsterfte. 23 augustus. Kees Dijkema van het IBN-DLO te Texel is een week aanwezig voor vegetatie-opname voor de bodemdaling. Hieraan gekoppeld zijn meerdere besprekingen over dit onderwerp en de werkzaamheden.
8 28 augustus. Waterpeilbuis opname. 7 september. De traditionele Oerdrit van de Amelander Rij en Men Vereniging vindt plaats. 10 september. Bericht binnengekregen van de Brandweer dat oostelijk van de Hon een ponton losgeslagen is waaruit olie lekt. Hierop is enkele dagen controle uitgevoerd. Het bleek dat het niet op Oost-Ameland is aangespoeld. 10 september. Meerdere keren dit seizoen bleek dat de helikoptervluchten naar de zeeboorlocatie de verkeerde route nemen. Dit veroorzaakte verstoring in het gebied en boven het eiland. Hierover is contact opgenomen met de NAM. Vanaf dat moment werd er weer boven de Noordzee gevlogen zoals afgesproken. 11 september. Met de zeehondencreche Pieterburen weer enkele zeehonden uitgezet die op Oost-Ameland waren gevonden als huilers. 12 september. Einde bewaking de Hon. De borden worden weer verwijderd van het gebied en de observatiehut verdwijnt weer naar de bewoonde wereld. 18 september. Voorlichting bijgewoond van de NAM aangaande hun booractiviteiten op ‘t Oerd deze winter. Gevraagd is om voor 15 maart het gebied te verlaten. Dit was 15 april. 15 Maart is tevens de datum dat op Ameland de meeste natuurterreinen worden afgesloten. Ook is gevraagd om de te plaatsen lichtmasten van buiten naar binnen te zetten en bij het eventueel affakkelen, dit overdag te doen. Hierdoor kan de overlast voor de natuur en de toerist beperkt blijven. 22 september. Het Waterloopkundig Laboratorium te Delft is een aantal dagen aanwezig i.h.k.v. het bodemdalingsonderzoek. Overleg wordt gevoerd en assistentie wordt verleend.
9 25 september. Vlak voor de kust, om de boorlocatie op zee, drijft een duidelijk zichtbare substantie van 1 tot 2 km lang. Dit lijkt een milieu bedreigende situatie mede doordat het opkomend water is en het aannemelijk lijkt dat deze vloeistof op Oost- Ameland of in de Waddenzee terechtkomt. Ook wordt waargenomen dat er op dat moment een klein vliegtuigje laag over de zeelocatie cirkelt. Hierna is actie ondernomen om uit te zoeken wat hier gaande is. RWS directie Noordzee en Waddenzee is gebeld omdat deze verantwoordelijk zijn voor de kwaliteit van het zeewater. Bericht terug ontvangen dat dit geen aangelegenheid is van hun directie omdat het hier een boorlocatie betreft. Het Staatstoezicht op het Mijnwezen gebeld die hier de vergunninggever is en ook de verantwoordelijke instantie is. Hierna is op ons verzoek een milieuvlucht uitgevoerd door de Kustwacht. Het al eerder geconstateerde vliegtuigje bleek niet te bestaan op dat moment. Even later komt er schrijven binnen bij de Kustwacht van de NAM dat e.e.a. is toegestaan volgens een vergunning van het Staatstoezicht op het Mijnwezen en dat de lozing ongeveer 8 dagen zal duren. Het zou gaan om kalk. Bij diep navragen bleek dagen later dat deze vergunning een algemene vergunning was uit 1983. Het Staatstoezicht op het Mijnwezen belooft watermonsters te nemen om uit te zoeken om welke substantie het werkelijk gaat. Deze zijn later genomen door de NAM ( de lozer zelf) en worden alleen geanaliseerd op schriftelijk verzoek van onze vereniging. De NAM verzekerd ons mondeling dat e.e.a. niet nadelig is voor het milieu. Verder spreken ze hun verontwaardiging uit over het feit dat wij argwanend zijn over deze situatie. In principe was dit einde oefening. Het blijkt dat de controle op zulke situaties niet onafhankelijk kan gebeuren. Ook het Staatstoezicht op het Mijnwezen is het met ons eens dat e.e.a. wat dubieus overkomt bij de buitenwacht, immers de vergunninghouder controleert zichzelf of ze wel of niet werken volgens de milieuvoorschriften. Belooft is om hier in de toekomst beter rekening mee te houden. 28 september. Een enkele klacht komt binnen van toeristen over lawaai-overlast van de landlocatie van de NAM op ‘t Oerd. 17 oktober. Overleg met de SOVON. 22 oktober. Diverse milieu-ambtenaren van de gemeenten in Friesland worden rondgeleid in het gebied. 22 oktober. Op de Beheersoverleggroep vergadering wordt het beleid en het beheer van het afgelopen half jaar toegelicht aan de leden.
10 23 oktober. Jaarlijks overleg met het Natuurcentrum. 29 november spoelen 2 potvissen aan op de zuidkant van de Hon. Dezelfde dag zijn ze onder veel bekijks samengevoegd bij de 2 dieren die bij paal 18 zijn aangespoeld. Deze dieren zijn later ontleed en geschikt gemaakt om de skeletten tentoon te stellen in meerdere musea. Rond deze tijd komt het verslag Vervolgonderzoek Duin- en Meidoornsterfte en Bodemdaling Oost-Ameland uit. De effecten van de bodemdaling op de vegetatie van Oost-Ameland als gevolg van de gaswinning door de NAM, worden in het kader van een uitgebreid monitoringprogramma onderzocht. Over de voorspellingen van de effecten van de bodemdaling is in 1987, en over de monitoring na 8 jaar gaswinning in 1995, uitgebreid gerapporteerd. In 1995 zijn in het kader van het monitoringprogramma de effecten op de vegetatie in de duingebieden van Oost-Ameland voor de vierde maal bestudeerd. Dit onderzoek vindt plaats middels waarnemingen aan een beperkt aantal geselecteerde permanente kwadraten (pq’s), dat verspreid in het gebied is aangelegd. In de pq’s zijn in 1995 de vegetaties, ten opzichte van 1986, natter geworden. De echte zoete plantensoorten zijn afgenomen en de zilte soorten toegenomen. De droge duinen veranderden weinig. Buiten deze permanente kwadraten zijn ook veranderingen waargenomen. Op enkele plaatsen trad opvallende struweelsterfte op van Duindoorn en van Eénstijlige meidoorn. Juist op plaatsen met een aanzienlijke bodemdaling. In het vooronderzoek zijn alternatieve doodsoorzaken uitgeschakeld waarna nu geconcentreerd wordt op verzilting als oorzaak van duindoornsterfte en inundatie met zoet water als oorzaak van meidoornsterfte. In 1999 is er de eindrapportage.
R.T.Kiewiet Opzichter
Met dank aan de vrijwilligers A. de Boer, C.A.Kooiker en P.Brouwer die dit seizoen meegeholpen hebben om de rust in het gebied te handhaven en bij hun inventarisaties van het gebied. Ook dank aan de Politie Ameland die meerdere keren geassisteerd heeft bij de hoogwatertellingen.
11 4. INVENTARISATIE Door locatie op zang- en territoriumgedrag hebben we soorten en aantallen kunnen bepalen. Ook zijn er van bepaalde soorten (bijv. Kauw en Fazant) zo nauwkeurig mogelijke schattingen gemaakt, omdat deze soorten op zang- en territoriumgedrag moeilijk zijn te inventariseren.
4.1. broedvogels aantal broedparen ’t Oerd / de Hon 1997 1. BERGEEND 2. WILDE EEND 3. EIDEREEND 4. SLOBEEND 5. KRAKEEND 6. FAZANT 7. SCHOLEKSTER 8. KIEVIT 9. WULP 10. TURELUUR 11. GRUTTO 12. ZILVERMEEUW 13. STORMMEEUW 14. KOKMEEUW 15. BR.KL.MANTELMEEUW 16. HOLENDUIF 17. HOUTDUIF 18. KOEKOEK 19. VELDUIL 20. VELDLEEUWERIK 21. ZWARTE KRAAI 22. KAUW 23. EKSTER 24. TAPUIT 25. WINTERKONING 26. SPR.HAANRIETZANGER 27. BOSRIETZANGER 28. KLUUT
75 34 218 2 4 45 205 3 12 5 5 2625 182 5 248 34 21 2 1 46 2 48 15 20 16 12 21 4
29. RIETZANGER 30. GRASMUS 31. BRAAMSLUIPER 32. FITIS 33. HEGGEMUS 34. GRASPIEPER 35. ROODBORSTTAPUIT 36. WITTE KWIKSTAART 37. KNEU 38. RIETGORS 39. NACHTEGAAL 40. GR. VLIEGENVANGER 41. TUINFLUITER 42. ZWARTKOP 43. KLEINE KAREKIET 44. TJIFTJAF
11 31 15 54 7 51 5 12 12 13 12 3 11 3 1 13
45. BRUINE KIEKENDIEF 46. VISDIEF
2 24
47. TORTELDUIF 48. SPOTVOGEL 49. LEPELAAR 50. BLAUWE KIEKENDIEF 51. TURKSE TORTEL 52. WATERHOEN
1 1 16 3 1 1
53. BONTBEKPLEVIER
1
12 FLUCTUATIES VAN HET AANTAL BROEDPAREN OVER DE LAATSTE 12 JAAR SOORT / JAAR ’97
’86
1.BERGEEND 146 2.WILDE EEND 34 3.EIDEREEND 185 218 4.KRAKEEND 1 5.BRUINE KIEKENDIEF 2 6.BLAUWE KIEKENDIEF 4 7.FAZANT 50 8.SCHOLEKSTER 245 205 9.KIEVIT 4 10.TURELUUR 3 11.ZILVERMEEUW 2450 2500 12.STORMMEEUW 130 130 13.BR.KL.MANTELMEEUW 47 54 14.HOLENDUIF 24 15.HOUTDUIF 17 16.KOEKOEK 2 1 17.VELDUIL 5 18.RANSUIL 19.VELDLEEUWERIK 20 20.ZWART KRAAI 21.KAUW 43 22.EKSTER 13 23.TAPUIT 10 24.WINTERKONING 8 25.SPR.HAANRIETZANGER 11 9 26.BOSRIETZANGER 5 27.RIETZANGER 3 28.SPOTVOGEL 3 29.GRASMUS 23 30.BRAAMSLUIPER 12 31.FITIS 35 32.HEGGEMUS 2 33.GRASPIEPER 26 34.ROODBORSTTAPUIT 35.WITTE KWIKSTAART 5 4 36.KNEU 9 37.RIETGORS 8 38.NACHTEGAAL 2 2 39.GR.VLIEGENVANGER 2 40.TUINFLUITER 41.ROODMUS 42.ZWARTKOP 43.KLEINE KAREKIET 44.TJIFTJAF 45.MEREL 46.KLUUT -
’87
’88
’89
’90
’91
’92
’93
’94
’95
’96
105 107 106 105 95 95 95 98 70 5575 26 22 18 18 26 36 30 56 52 3435 235 223 141 132 101 223 200 210 159 154 1 2 1 2 2 4 24 3 5 6 6 2 2 3 6 65 2 4 6 5 3 2 2 1 - 21 3 40 31 28 36 42 60 60 54 52 4045 273 190 163 157 103 120 151 171 134 127 3 4 4 2 1 3 2 3 4 23 5 7 3 2 2 6 7 5 6 55 2850 2800 2800 3300 3340 2558 2558 2295 2295 2625 220 159 133 131 143 155 174 204 138 182 57 52 40 50 106 109 141 180 162 248 11 10 10 9 21 23 20 25 24 2834 12 15 16 17 17 23 24 23 24 2421 1 1 2 2 2 1 1 2 2 2 2 3 10 4 1 3 3 2 1 31 1 1 2 2 1 1 -12 20 20 28 18 41 26 51 51 4246 1 1 2 1 2 1 2 2 3 2 38 45 46 55 50 50 52 54 43 4448 17 20 16 12 12 22 18 20 16 1715 8 11 16 17 25 25 19 25 18 1820 9 14 22 41 42 41 36 32 40 616 19 10 8 13 9 7 8 16 10 12 11 12 11 18 14 17 22 22 18 2621 2 3 3 3 2 9 8 7 9 711 2 4 2 2 1 1 21 21 23 18 41 35 37 36 32 31 3731 13 10 15 18 18 21 20 22 22 1415 36 32 30 62 53 59 61 60 66 5454 1 2 2 3 4 5 4 7 9 67 24 25 22 29 26 54 50 59 52 5051 1 1 1 1 3 2 7 5 5 7 4 2 4 3 3 6 9 12 9 8 7 6 6 5 10 9 12 1112 9 9 8 12 14 11 9 19 15 1513 2 8 7 6 7 7 10 10 8 12 5 10 7 7 6 7 5 6 2 53 7 5 5 7 4 13 9 10 6 811 1 1 -5 3 1 7 5 7 53 3 3 5 4 5 8 11 1 1 7 8 6 4 5 6 413 2 3 3 3 7 8 7 11 1 - 14 9 24 4 -4
13 vervolg: SOORT / JAAR ’97 47.VISDIEF 48.NOORDSE STERN 49.BOOMPIEPER 50.VINK 51.BOERENZWALUW 52.LEPELAAR 53.MEERKOET 54.WATERHOEN 55.TORENVALK 56.KOKMEEUW 57.TURKSE TORTEL 58.GRAUWE KLAUWIER 3 59.BONTE VLIEGENVANGER 60.WATERRAL 61.PAAPJE 62.BONTBEKPLEVIER 63.TORTELDUIF
’86
1 3 2 -
’87
’88
’89
’90
’91
’92
’93
’94
’95
’96
1 4 11 11 10 1 1 1 2 1 47 380 239 1 1 1 1 2 1 2 2 -
2 4 3 2 3 1 1 2 -
16 2 2 2 -
22 3 1 12 2 -
41 4 1 50 -
3 1 424 3 4 -1 -1 2 1 -2 (2) 1116 7 11 -3 6 11 -71 245 2305 1 1 11 --1 11 1 11
Toelichting enkele soorten: 1.BERGEEND Het aantal broedparen is dit jaar eindelijk weer toegenomen en wel met 20 procent. De eerste pullies werden op 30 mei waargenomen. Aan de rand van het reservaat werd veel predatie door de zilvermeeuwen waargenomen. 2. WILDE EEND Het aantal broedparen is ten opzichte van vorig jaar stabiel gebleven. Vanaf het begin van de bewakingsperiode werden er veel exemplaren op de Hon waargenomen. De eerste eieren werden op 15 april gevonden. 3. EIDEREEND Een toename van de broedgevallen van 40 procent. Er waren vele late legsels. Op 19 april werden de eerste eieren gevonden. 4. SLOBEEND Vanaf eind maart met minimaal 12 paren aanwezig op de Hon. 5. BLAUWE KIEKENDIEF Op 20 maart was een paar aanwezig op de Hon. Later werden meerdere exemplaren waargenomen. Van de 3 broedparen is er 1 mislukt. Van de succesvolle broedparen was er 1 nest met 4 jongen en 1 nest met 3 jongen.
14 6. BRUINE KIEKENDIEF Tijdens het gehele broedseizoen waren er 2 vrouwelijke exemplaren in het gebied aanwezig die niet tot broeden zijn gekomen. Wel waren er nog enkele broedpogingen die tot niets hebben geleid. Van de 2 broedparen was het aantal jongen elk 4. 7 FAZANT Het eerste nest met eieren werd op 18 april gepredeerd gevonden. Op 12 juni werden de eerste jongen waarnomen. 8. SCHOLEKSTER In de meimaand was deze soort weinig aanwezig op de hoogwatervluchtplaats. Meerderen begonnen pas in juni aan hun legsel. Bij 2 exemplaren werden kleurringen waargenomen. 9. WULP Deze soort is stabiel gebleven in broedaantallen. 10. ZILVERMEEUW Dit jaar waren er vanaf het begin vele nieuwe vestigingen. Vooral in het buitengebied. Er zijn dit jaar geen vergunningen verleend voor het rapen van eieren in het N.B.-wet gebied. Daardoor zijn er weinig nesten verstoord in zijn totaliteit. In het buitengebied werd wel gebruik gemaakt van de vergunningen. Hier zijn 228 nesten met 393 eieren geraapt i.h.k.v. de beheersmaatregel om de kolonie geconcentreerd te houden. In de maand augustus besteedde de media veel aandacht aan het grote aantal sterfte van jonge exemplaren van deze soort. Op het Oerd was geen sprake van een hogere sterftecijfer t.o.v. vorige jaren. Het is normaal dat in deze maand vele slachtoffers vallen. Dit is ook de tijd dat de volwassen meeuwen hun jongen vrijlaten om zelf voedsel te zoeken. Dit is voor vele jonge vogels een kritieke fase om in leven te blijven. Velen redden het dan niet en sterven een natuurlijke dood. Het eerste ei werd op 27 april gevonden. Door het uitblijven van zware slagregen, wat vaak een oorzaak is van een vroege sterfte, bleven er in de eerste levensfase veel jongen in leven. Dit was één van de redenen dat er eind juli begin augustus zeer veel jonge exemplaren aanwezig waren. 11. STORMMEEUW Vooral aan de noordkant en de Hon neemt de stand iets toe. Elk jaar zijn er wel veel eieren maar weinig jongen. De kolonie is erg onrustig en er vindt veel predatie plaats. Hier zal in de toekomst meer onderzoek naar gedaan worden. 12. KOKMEEUW Was er vorig jaar nog een kolonie van 230 paar, dit jaar waren er maar 5 paar aanwezig. 13.HOLENDUIF Goed aanwezig. Neemt gestaag toe. 14.TURKSE TORTEL Het enigste paar broedde in vallei 4. 15.KOEKOEK Voor het eerst gezien op 30 april. Voor het eerst gehoord op 5 mei. Op 6 juni werd een jonge koekoek gezien met een paartje graspiepers. 16.TAPUIT vanaf 30 maart waargenomen. De eerste zang werd op 9 april waargenomen. 17.ROODBORSTTAPUIT Op 7 april het eerst zingend waargenomen.
15 18.WINTERKONING Ondanks de strenge winter is de stand weer fors toegenomen met 16 exemplaren. De eerste jongen werden op 1 juni gezien. 19.HEGGEMUS Vanaf het begin zingend waargenomen. 20.RIETZANGER Voor het eerst op 1 mei zingend waargenomen. 21.SPRINKHAANRIETZANGER De stand is iets toegenomen naar 12 paar. 22.BOSRIETZANGER Deze soort komt altijd laat en is voor het eerst op 16 mei zingend waargenomen. 23.RIETGORS Voor het eerst op 19 maart zingend waargenomen. 24.BRAAMSLUIPER Vanaf 3 mei voor het eerst waargenomen. Rond 10 mei arriveerden meerdere braamsluipers. Tegelijk met de grasmussen. 25.GRASMUS Voor het eerst op 2 mei zingend waargenomen. De meeste grasmussen arriveerden rond 10 mei. 26.GRASPIEPER Rond 9 april werden meerderen groepjes waargenomen. 27.NACHTEGAAL De eerste zang werd op 30 april gehoord. 28.TUINFLUITER Op 1 mei werd de eerste zang gehoord in vallei 5. 29. FITIS Eerste zang op 9 april gehoord. De eerste jongen werden op 16 juni gezien. 30.SPOTVOGEL Maar 1 broedgeval van de spotvogel. 31.BONTBEKPLEVIER Laat in het seizoen werd 1 broedgeval aan de noordkant bij paal 24 waargenomen.
16 32.LEPELAAR Vanaf de bewakingshut kon geconstateerd worden dat de lepelaars op hun broedplek aanwezig waren. Regelmatig werden tussen de 42 en 48 dieren geteld. Bij nestcontrole bleek dat er in 2 nestconcentraties gezamenlijk 16 nesten aanwezig waren. De productie van de 16 nesten is 42 jongen geweest, de dode jongen niet meegerekend. In enkele nesten werden bedelende jongen waargenomen. Het oudste jong werd geschat op 21 dagen bij de controle op 13 juni. Teruggerekend betekent dit, uitgaande van een broedduur van 28 dagen, dat het eerste ei rond 22 april moet zijn gelegd. Op de nestplaats werden vijf dode jongen gevonden. Dat is niet buitensporig. Ook op andere kolonies zijn in het voorjaar jongen doodgegaan als gevolg van zware zomerregens. Dit verschijnsel doet zich met name voor bij jongen tussen nul en twaalf dagen oud. Op de nestplaats zijn diverse gekleurringde Lepelaars afgelezen. Hierdoor is de herkomst en de leeftijd van de broedvogels te achterhalen. Bij twee dieren is ringverlies opgetreden waardoor de dieren wel op leeftijd zijn te brengen maar de herkomst onbekend is. Van de 32 broedvogels waren er tien (31%) gekleurringd. De gemiddelde leeftijd van de broedvogels is ongeveer 4,5 jaar. Deze leeftijd moet tegen het licht worden gezien van de leeftijd waarop Lepelaars normaliter voor het eerst broeden, namelijk op hun vierde levensjaar. De broedvogels op Ameland zijn dus erg jong. De dieren van geboortejaar 1993 broedden vermoedelijk voor het eerst. Vijf broedvogels zijn als nestjong geringd op Vlieland, drie op Terschelling en van twee is de herkomst onbekend. De andere broedvogels waren niet geringd.
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29 4.2. Niet-broedvogels Hieronder volgt een lijst van vogelsoorten, welke geen broedvogels zijn, maar wel in het gebied zijn waargenomen. 1. AALSCHOVER Vanaf de aanvang van de bewaking zijn er enkele exemplaren aanwezig. De stand nam toe naar gelang het seizoen vorderde. Op 11 mei zaten er b.v. 135 exemplaren op de HVP. 2. BEFLIJSTER Dit jaar maar 1 melding van deze soort en wel op 26 mei. 3. BLAUWE REIGER Tijdens het seizoen onregelmatig enkelen overvliegend. 4.BRANDGANS OP 13 mei 3 exemplaren doortrekkend noordoost. 5. BUIZERD Vooral in het voorjaar waren veel Buizerds aanwezig. Hierna nog veel doortrekkers. Eind augustus alle dagen aanwezig 6. BOERENZWALUW Vanaf 1 mei meerdere doortrekkers. Op 5 juni was er de gehele dag veel doortrek. Dit samen met Gier- en Huiszwaluwen. 7. BOOMVALK 29 mei 1 exemplaar in het buitengebied. 6 juni 1 exemplaar aan de zuidkant. 17 juli 1 exemplaar noord west Oerd. 22 augustus 1 exemplaar op de Hon gesignaleerd die in de lucht een vlinder verorberde. 28 augustus 1 exemplaar op het Hoogland met prooi. 8.DWERGSTERN 30 juli 9 exemplaren op de punt van de Hon. Op deze plaats worden in de zomermaanden regelmatig meerdere exemplaren waargenomen. 9. GELE KWIKSTAART Op 22 april 1 exemplaar in vallei 5. 10.GROENPOOTRUITER 25 april 2 exemplaren op de Hon. 9 mei tijdens hoogwater regelmatig overvliegend. 15 mei 12 exemplaren aan de wadkant. 22 augustus opvallend veel aan de wadkant. 5 september 200 exemplaren aan de wadkant.
30 11. GIERZWALUW 13 mei 1 exemplaar in het reservaat. 9 juli 9 exemplaren vliegend oost. 12 juli grote aantallen vliegend oost. 12. GRAUWE VLIEGENVANGER 23 mei eerste waarneming in vallei 3. 13. GRAUWE KLAWIER 24 mei 1 exemplaar in vallei 2. 14. GRAUWE GANS 20 maart 8 exemplaren op het wad. 24 april 2 exemplaren overvliegend. 26 april 2 exemplaren op de alpenweide. 9 mei 2 exemplaren overvliegend. 26 mei 15 exemplaren overvliegend. 15. GROTE JAGER 21 maart 1 exemplaar op de Hon. 16. GOUDHAANTJE 24 maart 2 exemplaren in vallei 3. 17. GRAUWE KIEKENDIEF 6 april 1 exemplaar overvliegend. 18. GROTE MANTELMEEUW. Op 8 april werden 8 dode winterslachtoffers gevonden op de Hon. 19. GROTE STERN 17 april 2 exemplaren overvliegend. 20 mei enkele exemplaren op de Hon. 24 juni 6 exemplaren op de Hon. 21 juli vele exemplaren op de Hon. Dit samen met Noordse stern en Visdiefje. 11 augustus 200 exemplaren op de Hon. 20. HOUTSNIP 20 maart 4 exemplaren in het reservaat. 21. HUISZWALUW 16 mei Bij harde oostenwind trekken duizenden door. Dit samen met de Boerenzwaluw. 22. KNOBBELZWAAN 15 mei 2 exemplaren vliegend oost. 3 juni 8 exemplaren vliegend oost. 23. KEEP 16 mei
1 exemplaar aan de zuidkant.
24. KEMPHAAN op 5 juli werden 80 exemplaren op de Hon gezien. 25. JAN VAN GENT
31 7 juli
1 verzwakt exemplaar op de vloedlijn van de Hon.
26. KROMBEKSTRANDLOPER 7 september 3 exemplaren aan de wadkant. 27. KOPERWIEK 20 maart 1 exemplaar in vallei 5. Dit jaar opvallend weinig van deze soort. 28. KRAMSVOGEL In maart en april tientallen van deze soort. 29. MEREL Direct bij aanvang van de bewaking werden veel mannelijke exemplaren gezien. Enkele weken later werden de vrouwelijke exemplaren waargenomen. Op 20 maart waren er honderden exemplaren aanwezig. 30. OEVERLOPER 20 mei 3 exemplaren aan de zuidkant van de Hon. 23 mei 2 exemplaren op de Hon. 5 september 1 exemplaar op de Hon. 31. PIJLSTAART Tot 9 mei regelmatig meerdere waargenomen. 32. PAAPJE 27 april 2 mannelijke exemplaren in het reservaat. 5 mei 3 exemplaren in het reservaat. 33. ROODHALSGANS 20 maart Zoals bijna gebruikelijk nu ook weer aanwezig op de Hon en het wad, tussen de Rotganzen. 15 mei Nog steeds aanwezig. 34. RUIGPOOTBUIZERD Een enkel exemplaar in het voor- en najaar aanwezig. 35. RANSUIL 24 maart 1 exemplaar opgejaagd in vallei 3. 36. REGENWULP In de meimaand enkelen onregelmatig overvliegend. Dit jaar minder opvallend als andere jaren. 37. ROTGANS In het voorjaar enkele honderden aanwezig op de Hon. Het hoogste aantal was 524 exemplaren. Op 19 mei begon de trek in noordoostelijke richting. 38. ROODPOOTVALK 6 juni 3 exemplaren vliegend in oostelijke richting. 39. SMELLEKEN 26 maart 1 exemplaar op de Hon. Jagend op een Leeuwerik. 40. SPERWER 25 maart 1 exemplaar jagend in het buitengebied.
32 9 april
1 exemplaar jagend op de Hon.
41. STAARTMEES 21 maart 1 exemplaar in vallei 2. 42. SMIENT In de maand maart enkelen op de Hon. Deze soort is in de herfst en wintermaanden in grote getallen aanwezig op de Hon. 43. SPREEUW In de maand maart meerdere groepjes in het gebied. Later in het seizoen werden tevens groepjes Spreeuwen gesignaleerd. 44. TORENVALK 12 mei 1 exemplaar in vallei 2. 17 mei 1 exemplaar in vallei 7. 31 juli 6 exemplaren uitgezet via de Fûgelhelling te Ureterp. 7 augustus 9 exemplaren jagend op de Heivlinders op de Hon. 25 augustus 2 dode exemplaren gevonden bij de NAM-locatie. 45. VINK 13 mei
In vallei 5 werd 1 exemplaar alarmerend waargenomen.
46. WINTERTALING Tot 31 maart 8 tot 24 exemplaren op de Hon. 47. WATERSNIP 27 maart 1 exemplaar in de punt. 31 maart 4 exemplaren in het buitengebied. 30 maart 1 exemplaar in vallei 7. 22 april 1 exemplaar in vallei 7. 48. WILDE ZWAAN 21 mei 3 exemplaren op de Hon. 49. WESPENDIEF 5 juni 1 exemplaar vliegend oost. 6 juni 2 exemplaren vliegend oost. 6 juni 1 exemplaar vliegend oost. 6 juni 2 exemplaren vliegend oost. Totaal zijn deze dag 20 exemplaren doorgetrokken. 10 juni 2 exemplaren op de Hon. 27 juni 1 exemplaar achtervolgt een groepje bergeenden.. 3 juli 1 exemplaar vliegend oost. 50. ZWARTE ROODSTAART 24 maart 2 exemplaren op het hoogland. 2 april 1 exemplaar op het hoogland. 7 augustus 1 exemplaar op het hoogland. 51. ZWARTKOP 8 mei 1 exemplaar zingend in vallei 5. 52. ZWARTE STERN
33 8 mei
1 exemplaar op de Hon.
34 4.3. Lijst van broed- en niet-broedvogels 1987 - 1997 Hieronder volgt een lijst van in het gebied (afgesloten reservaat en buitengebied) waargenomen broed- en niet-broedvogels in de periode 1987 - 1997 BV = BROEDVOGEL + = WAARGENOMEN SOORT
1.NOORDSE STORMVOGEL 2.AALSCHOVER 3.BLAUWE REIGER 4.OOIEVAAR 5.ZWARTE OOIEVAAR 6.LEPELAAR 7.KNOBBELZWAAN 8.WILDE ZWAAN 9.ZWARTE ZWAAN 10.GRAUWE GANS 11.RIETGANS 12.BRANDGANS 13.ROTGANS 14.BERGEEND 15.WILDE EEND 16.ZOMERTALING 17.WINTERTALING 18.PIJLSTAART 19.SMIENT 20.SLOBEEND 21.EIDEREEND 22.ZWARTE ZEEEEND 23.GROTE ZEEEEND 24.WESPENDIEF 25.RODE WOUW 26.ZWARTE WOUW 27.SPERWER 28.BUIZERD 29.RUIGPOOTBUIZERD 30.VISAREND 31.BLAUWE KIEKENDIEF 32.GRAUWE KIEKENDIEF 33.BRUINE KIEKENDIEF 34.SLECHTVALK 35.BOOMVALK 36.TORENVALK 37.FAZANT 38.KRAANVOGEL 39.SCHOLEKSTER 40.KIEVIT
87
88
89
90
91
92
93
94
95
96
97
+ +
+ +
+ + +
+ + +
+ +
+ +
+ + +
+ +
+ + +
+ + +
+ +
+ + +
+ + + + +
+ + +
+ +
+ +
+ +
BV +
+
BV
+ + + BV BV + + + + + BV
+ BV BV
+ + + BV BV
+
+ BV BV
+ + BV BV
+ BV BV
+ + + + BV BV
+ + + + BV
+ + + BV BV
+ + + BV BV
+ + + BV BV
+ + + BV BV
BV BV
+ BV BV + + + + BV BV
+
+
+
+
+
+ + + BV
+
BV
BV
+
+ +
+
+ BV BV + + + BV BV
+
+ BV + +
+ + BV BV
+ + + + BV BV
+ + + BV BV +
+
+ + + BV BV
+ +
+ + + +
+ +
BV
BV
BV
BV + + BV BV
BV
BV
BV
+ BV BV
+ BV BV
BV BV 88
BV BV 89
BV BV 90
+ + BV + BV BV 87
+ + + +
+ + + + + BV
+ + + + + BV
+ + + + + +
BV + +
BV
+ BV BV
BV + + + BV
BV
BV BV 91
BV BV 92
BV BV 93
+ + BV + BV BV 94
+ + + BV BV +
+ + + + BV
+ BV
BV + + + BV
BV BV 95
BV BV 96
+ + + + BV + BV + + BV + BV BV 97
41.ZILVERPLEVIER + 42.GOUDPLEVIER + 43.STRANDPLEVIER + 44.BONTBEKPLEVIER + 45.REGENWULP + 46.WULP BV 47.GRUTTO BV 48.ROSSE GRUTTO + 49.ZWARTE RUITER 50.TURELUUR BV 51.WITGATJE + 52.OEVERLOPER 53.STEENLOPER + 54.WATERSNIP + 55.GROENPOOTRUITE 56.BOKJE 57.DRIETEENSTR.LOPER + 58.KANOETSTRANDLOPER 59.BONTE STRANDLOPER + 60.KROMBEKSTRANDLOPER 61.KLUUT + 62.STORMMEEUW BV 63.BR.KL.MANTELMEEUW BV 64.ZILVERMEEUW BV 65.GR. MANTELMEEUW + 66.KOKMEEUW BV 67.VISDIEF BV 68.NOORDSE STERN BV 69.DWERGSTERN 70.GROTE STERN 71.ZWARTE STERN 72.ZEEKOET + 73.HOLENDUIF BV 74.HOUTDUIF BV 75.TORTELDUIF + 76.TURKSE TORTEL + 77.KOEKOEK BV 78.RANSUIL + 79.VELDUIL BV 80.GIERZWALUW + 81.VELDLEEUWERIK BV 82.STRANDLEEUWERIK 83.BOERENZWALUW + 84.HUISZWALUW + 85.WIELEWAAL 86.ZWARTE KRAAI + 87.BONTE KRAAI + 88.KAUW BV 87
+ + + + + BV BV + + BV + + + + +
35 +
+
+
+ + BV BV +
+ + BV + +
+ + BV BV +
BV + + + + +
BV
+ + +
BV + + + + + + + + +
BV BV BV BV + BV BV BV + + + BV BV + + BV BV BV + BV + +
+
+ + BV BV + + BV
+ + +
+ + + + + + +
+ + +
BV BV BV BV + BV BV + + +
+ BV BV BV + BV BV BV
+ BV BV BV + + BV +
BV BV BV BV + BV BV BV
+
+
BV BV +
BV BV
BV BV BV + BV
+ + +
+
+ + BV BV + BV
+ + +
+ + + + BV BV + + BV + + +
+
BV BV BV
BV BV BV BV + BV BV BV
+ +
+
+
BV BV
BV BV
BV BV +
+ BV BV BV + BV
+ BV BV BV + BV
BV BV BV + BV
BV + BV + BV
+ +
+ +
BV
+ + + BV
BV
BV 88
BV 89
BV 90
+ + BV BV + + BV + + +
+
+
BV BV + BV BV + + BV +
+ BV + BV BV +
+ +
+ + + + BV BV BV BV
+
+ BV BV BV BV BV + BV + BV
+ BV + +
+ + +
+ +
BV ++ + + ++ + ++ + + BV BV BV BV + BV BV + ++ ++ +
BV BV BV BV + BV BV BV + +
+ BV BV BV
BV BV
BV + BV
BV BV BV BV BV + BV _+ BV
BV BV BV BV BV + BV + BV
BV
+
+ + + BV 97
BV BV
BV BV +
BV
+ + + BV
BV
BV
BV
+ BV
BV 91
BV 92
BV 93
BV 94
BV 95
BV 96
89.EKSTER BV 90.WINTERKONING BV 91.ROODBORST BV 92.ZWARTE ROODSTAART + 93.GEKRAAGDE ROODSTAART 94.PAAPJE BV 95.TAPUIT BV 96.BEFLIJSTER + 97.MEREL + 98.KRAMSVOGEL + 99.KOPERWIEK + 100.ZANGLIJSTER + 101.SPR.HAANR.ZANGER BV 102.BOSRIETZANGER BV 103.RIETZANGER BV 104.SPOTVOGEL BV 105.TUINFLUITER BV 106.GRASMUS BV 107.BRAAMSLUIPER BV 108.FITIS BV 109.TJIFTJAF + 110.GOUDHAANTJE 111.BNT. VL.VANGER + 112.GR. VLIEGENVANGER BV 113.HEGGEMUS BV 114.GRASPIEPER BV 115.WITTE KWIKSTAART BV 116.GELE KWIKSTAART + 117.KLAPEKSTER 118.GRAUWE KLAWIER 119.SPREEUW + 120.KNEU BV 121.VINK 122.SIJS 123.RIETGORS BV 124.NAGTEGAAL BV 125.ZWARTKOP + 126.WATERRAL + 127.BRANDGANS 128.KRAKEEND BV 129.CASARCA + 130.ALK + 131.MEERKOET BV 132.DRIETEENMEEUW 133.SMELLEKEN + 134.ROODHALSGANS + 135.KLEINE BARMSIJS 136.GROTE LIJSTER +
BV BV + + BV BV + + + + + BV BV BV
36 BV BV BV +
BV BV BV + + BV BV + BV +
BV BV + +
BV BV + +
BV BV + BV + + BV BV BV
BV BV + BV + + + BV BV BV BV BV BV BV BV BV + + BV BV BV
BV BV BV BV BV BV + BV BV BV
+ BV BV BV BV BV + + BV BV BV
BV +
BV +
BV +
BV BV + BV + + + BV BV BV
+ BV BV BV
BV BV BV BV BV BV + BV BV BV BV
BV BV BV BV BV BV
BV BV BV BV BV BV
+ BV BV BV
BV BV BV BV
BV BV BV BV BV + BV BV BV BV
BV +
BV +
BV
BV
+ + + +
BV + BV +
BV BV + BV
BV BV BV + BV
+ + + + +
+ BV +
+ BV +
BV BV BV BV
BV BV BV
BV +
+ + +
+ BV + + BV BV +
BV +
BV BV + + + + BV + BV + + + BV BV BV
+
+
BV BV + +
BV BV
+ BV + BV + +
BV BV + + + + BV + BV + +
BV BV BV
BV BV BV
BV BV BV
BV BV BV
+ BV BV BV
BV BV BV BV BV BV + + BV BV BV
BV
BV
BV BV BV BV BV
+ + + BV BV
BV +
+ BV BV
BV BV BV
BV BV BV
+ + BV + + BV BV BV
+
+ BV
+ BV
+ BV
BV
+ + + +
BV
+ +
BV BV + + + + BV + BV + +
+ +
+ +
+
+
+ + BV + + + +
BV BV BV BV BV + BV BV BV BV +
BV BV BV
+ + BV + + BV BV BV ++ BV
+ +
87
88
137.STAARTMEES 138.KEEP 139.HOP 140.ROODBORSTTAPUIT 141.BOOMPIEPER 142.HOUTSNIP 143.KOOLMEES 144.OEVERZWALUW 145.KLEINE KAREKIET 146.ROODPOOTVALK 147.ROODHALSFUUT 148.ZWARTE IBIS 149.ROEK 150.ROERDOMP 151.KOLGANS 152.GROTE GELE KWIKSTAART 153.HAVIK 154.GRAUWE FRANJEPOOT 155.ROODMUS 156.GOUDVINK 157.STAARTMEES 158.JAN VAN GENT 159.GROTE JAGER
+ +
37 89
+ + BV + +
90
BV BV +
91
BV BV + +
+ BV
BV
92
93
+
+ + BV BV +
+ + BV + +
BV
94
95
96
97
+ +
+
+ + BV
+
BV + + +
BV BV +
BV
BV
+
+ +
BV
+ +
+
BV +
BV +
+ + + BV
+ + + BV
+ +
+
+ + + +
38 4.4. Hoogwatertellingen DATUM EIDEREEND WILDE EEND BERGEEND SMIENT PIJLSTAART ROTGANS SCHOLEKSTER TURELUUR WULP KLUUT ROSSE GRUTTO BONTBEKPLEVIER BONTE STR.LOPER DRIETEEN STR.LOPER STEENLOPER GR. MANTELMEEUW AALSCHOLVER GROENPOOTRUITER ZILVERPLEVIER WITGATJE WINTERTALING KOKMEEUW ZWARTE RUITER NOORDSE STERN GROTE STERN VISDIEF KANOETSTR.LOPER DWERGSTERN STORMMEEUW OEVERLOPER LEPELAAR KL. STR.LOPER KR.BEK STR.LOPER KL. MANTELMEEUW
13-2 11 60 2 26 2970 672
695
26-3 430 6 156 4 162 560 1650 42 340
9100
9-4 310 3 203
746 1640 53 400 12 1285
25-4 8-5 820 860 20 4 172 130 58 242 710 60 240 4 1530
2 410 660 6 180 4 5230
12900
9800
4900
20
2 8 580
18 4 1480
23-5 1020 2 104
7-6 1420
380 410 44 1070
1 750
144
660
23-6 780 8 218
5-7 1090 2 252
26-7 1033
9-8 360
215
9
1 335 2 630
4 1426 32 1900 1 270
5 1150 71 997 37 4210 30 2919 19 237
5 3948 93 978 19 3307 188 3052 18 124
123 248 44 2 730 12 2 3 60 1350
1620 110 4820 33
110 24
20 175
30
44
24
320
2750
3102
5
2
10 280
58
185 12
22
3 80 30 1
1380 2
18
25
22
48
24
60
80 1
6-9 232 10 135
195 230 131
3 6408 66 956 17 1554 60 4500 28 19 26 146 484 2237
4 5650 44 1052 19 819 335 9518 320 1 7 322 288 3679
1940
18864
3020
20 58 150
33 341 169 59 750
27 1
23-8 30
12 223 208 265 65 3940 2
1900 2 21
22-9
3-10
1150 800
17-10 1 7 2450 800 76 320 2400 5 430 210
16 186 7725
51 3600
48 5800
251
17
95 2
588
325
7 582 395 4 3000 11 817
2450 704 65 1115
31-10
17-11
5050 5
18 1050 600
2 875
69 1850
310 51
1120
1-12 25 1300 1175 26 87 3820 215 1475 5
345 18
1105
160
625
220
3 121
140
1
100 59
39 4.5.
Zoogdieren
REE De stand is stabiel. In april is meegedaan aan de reewildtelling van de WBE Ameland. Tijdens deze telling was het guur weer zodat er weinig exemplaren zich lieten zien. Samen met deze telling en onze eigen tellingen en waarnemingen kunnen we met zekerheid stellen dat er zich 12 volwassen dieren en 7 kalveren ophouden in het terrein. In de maanden juni en juli werden de dieren regelmatig op de Hon gesignaleerd. Daar werd tevens gezien dat een geit beslagen werd door een bok. Op 31 juli werden er 2 kalveren uitgezet van de Fûgelhelling. Deze zijn later in goede gezondheid terug gesignaleerd. HAAS De hazenstand is goed te noemen. Op de Hon een zeer goede bezetting en op ‘t Oerd een matige bezetting. KONIJN In het voorjaar was de stand zeer hoog te noemen. Hoger als de laatste 18 jaar. Half april werden de eerste jongen gezien. Begin juni werd de eerste myxomatose waargenomen. Eind augustus werden ontzettend veel slachtoffers gezien waardoor de stand in september heel erg laag was. Zelfs de laagste stand sinds 18 jaar. Het nieuwe calici virus liet niet of weinig van zich spreken. EGEL Deze soort is vrij moeilijk te inventariseren. We denken dat deze soort in mate aanwezig is. VERWILDERDE KAT Tijdens het seizoen werden 11 verschillende dieren waargenomen. Tijdens de konijnenjacht in de herfst zijn er 28 exemplaren geschoten. BRUINE RAT In het gehele terrein in mate aanwezig. MUIZEN Er is meegewerkt aan een muizenonderzoek. Het laatste onderzoek was in het voorjaar. Daaruit bleek dat er duidelijk minder muizen aanwezig waren. Ook tijdens de surveillance werden er minder waargenomen. ZEEHOND Regelmatig waarneembaar op de Hon. Later in het seizoen werd de oostelijkste punt van de Hon dagelijks bezocht door maximaal 59 dieren om te rusten. Op 11 juni werd een dode huiler gevonden op de Hon. Op 13 juni werd een levende huiler van de Hon gehaald en naar Pieterburen gebracht. Deze is na enkele maanden weer uitgezet in het waddengebied.
40 4.6.
Reptielen en amfibieën
KLEINE WATERSALAMANDER Aanwezig en waargenomen in de waterbak van de NAM-locatie. Vandaar zijn enkelen uitgezet in meerdere poeltjes in het gebied. GROENE KIKKER In de meeste natte valleien aanwezig. RUGSTREEPPAD Aanwezig. In de augustus maand werden deze onregelmatig met meerderen in het donker op het fietspad gesignaleerd. 4.7.
Insecten
In 1990 is begonnen met het opzetten van een dagvlindermonitoringsproject. Doel hiervan is het verzamelen van informatie over aantallen en aantalsveranderingen van dagvlinders en het opsporen van oorzaken van deze veranderingen.Er is een route uitgezet van 1 km, die onderverdeeld is in secties van 50 m. In deze route zijn de meeste vegetatie- en landschapstypen uit de omgeving vertegenwoordigd. De route wordt 1 keer per week in vast, rustig wandeltempo gelopen en de waargenomen vlinders binnen 2,5 meter aan weerzijden van de route genoteerd. De officiële lijst met temperaturen, bewolking, vegetatietypen en soort beheer zijn bekend bij It Fryske Gea Ameland en worden tevens doorgegeven aan de Vlinderstichting Nederland en de Vlinderwerkgroep Friesland. I.v.m. de harde wind en teveel bewolking zijn een aantal tellingen vervallen. Hieronder volgen een aantal eerste meldingen van verschillende soorten. 30 maart 18 april 22 april 27 april 8 mei 10 mei 15 mei 3 juni 13 juni 22 juni 14 augustus
Dagpauwoog Kleine Vos Klein koolwitje Kleine parelmoer Atalanta Groot koolwitje St. Jacobsvlinder Icarusblauwtje Duinparelmoer Bruin zandoogje Kommavlinder
Dit jaar waren er weinig St. Jacobsvlinders. Ook werden er weinig rupsen van deze soort gezien. Het Icarusblauwtje werd veel buiten de vlinderroute gezien en wel op de Rolklaver op de Hon.
41 Datum / dagvlinderaantallen 1997 Datum 15-5 Zwartsprietdikkop Citroenvlinder Groot koolwitje Klein koolwitje 2 Klein geaderd wit Icarusblauwtje Atalanta Distelvlinder Kleine vos Dagpauwoog 2 Hooibeestje Bruin zandoogje Heivlinder Duinparelmoer Kleine parelmoer 1 Kleine vuurvlinde Grote parelmoer Geelsprietdikkop
20-5
2
31-5
3-6
12-6
1
1
1
3
2 1
17-6
29-6
5-7
7-7
10-7 1
14-7
19-7
26-7 2 3
1
1-8
5-8 2
10-8
2
1
16-8
1 1
5 1
1
1
3
4 75
1 10 57 8
21-8 1
31-8
5
11
17
5
10
4 1
9 7 3
5 7
10 34
10
3
5
33 4 3
1
8 65 6 4
4
2
5
1
1
4 1
5 23 8 2 1 1
2
2
1
1 5
1 8
2-9
1
10 33
19 14 6
2
10 1
6 1
5 1
6 1
5 4
42 4.8.
Andere biologische groepen
Over dagvlinders, nachtvlinders, kevers, mieren, flora, mossen, zwammen en mollusken zijn in 1997 geen nieuwe gegevens verzameld. In 1985 en 1989 zijn deze groepen wel uitgebreid onderzocht. Deze gegevens zijn te vinden in de jaarverslagen van ’t Oerd t/m 1994. Over de flora kunnen we nog toevoegen dat er in het oude duinencomplex dit jaar weinig Rolklaver aanwezig was en opvallend veel Jacobskruidkruid. De Duindoorn aan de noordkant van het gebied is herstellende. Op de Hon was veel Wilde asperge en minder Lamsoor. Hier staat tegenover dat er meer Klein schorrekruid was. Op de overgang van wad naar kwelder was er ten hoogte van paal 23.5 tot paal 25 meer Zeekraal aanwezig.
5. OVERIGE WAARNEMINGEN 5.1.
Vliegtuigen
Vliegtuigen, helikopters en straaljagers werden door ons genoteerd als ze een verstoring onder de vogels teweeg brachten. Onder verstoring wordt verstaan het opvliegen van enkele duizenden vogels, vooral op de hoogwatervluchtplaats. 19 maart
11.10 uur
16 mei
10.16 uur
9 juni 20 juni 1 juli
Sportvliegtuig via de wadkant. 2 straaljagers laag boven het gebied. S.A.R. helikopter vliegend naar de NAM-locatie op zee.
10.30 uur
Kustwacht laag over het Hoogland.
9.47 uur
Sportvliegtuig van west naar oost.
7 juli
Sportvliegtuig over het reservaat.
11 juli
Sportvliegtuig over de stormmeeuwenkolonie.
17 juli
8.40 uur
NAM helikopter naar de zeelocatie.
5 augustus
11.09 uur
Sportvliegtuig over de Hon.
7 augustus
12.00 uur
2 sportvliegtuigen van oost naar west.
20 augustus
14.24 uur
2 straaljagers overvliegend.
18 augustus
14.32 uur
19 augustus
8.11 uur
Straaljager over de Hon. Helikopter NAM verkeerde route.
6 september 12.01 uur
Sportvliegtuig vliegend van oost naar west.
6 september 13.18 uur
Sportvliegtuig vliegend van zuidoost naar zuidwest.
43 Er waren regelmatig straaljagers die veel lawaai-overlast teweeg brachten. Tijdens een excursie kon men zich dan niet verstaanbaar maken. Ook waren er regelmatig sportvliegtuigen die vrij laag over het gebied vlogen. Dit grensde aan het toelaatbare.
5.2.Recreatie We kunnen stellen dat de recreatiedruk in het hoogseizoen gelijk blijft. In het voorseizoen een lichte toename en in het naseizoen is het bezoekersaantal op vele dagen gelijk aan het hoogseizoen. Dit zal te maken hebben met een andere soort recreant. In de herfst is het publiek meer gericht op een weekje uitwaaien op Ameland. En daar hoort dus ook ‘t Oerd bij, waar veel fietstochten naar toe gaan. De Hon blijkt steeds populairder te worden bij te toerist. Het aantal tractorritten met wagens vol toeristen neemt dan ook toe. Aangezien bijna de gehele Hon onder de Natuurbeschermingswet valt zijn daar met de vergunninghouders van deze tochten nieuwe spelregels afgesproken. Dit ook met het feit dat op de oostpunt een rustplaats ligt van enkele tientallen zeehonden. Afgesproken is om de stopplaats van deze tochten te houden aan de noordkant van het gebied. En tevens om niet later dan 3 uur voor hoogwater dit gebied aan te doen. Dit om de rust van de hoogwatervluchtplaats te waarborgen. Excursies en onrechtmatig bezoek Excuries Vanaf 1 mei tot 30 augustus werden maximaal 4 rondleidingen per week gehouden. Vanwege de afname van de individuele excursies is sinds 1995 besloten om voor deze groep niet meer dan 3 rondleidingen per week te houden. Voor de Vogelwachten werd op de zaterdagen een extra excursiemogelijkheid geboden. Kaarten voor de rondleidingen (max. 24 personen) kon men verkrijgen bij het V.V.V.-kantoor te Nes en bij It Fryske Gea. Het totaal aantal personen wat deel heeft genomen aan de rondleidingen is ongeveer gelijk aan vorig jaar. Onrechtmatig bezoek Het broedvogelreservaat 't Oerd was in de periode van 15 maart tot 15 augustus voor het publiek gesloten. De hoogwatervluchtplaats was in het kader van de natuurbeschermingswet en de toenemende recreatiedruk een maand langer gesloten. Dit werd aangegeven door middel van borden rondom het gebied. Personen die zich niet aan het verbod hielden werden hierop gewezen en erop attent gemaakt dat het reservaat d.m.v. excursies en een wandelroute te bezoeken is. Er moesten dit jaar 158 personen op het feit worden gewezen dat ze zich in een broedvogelreservaat bevonden. Verder werden nog andere verstoringen geconstateerd zoals: autoverkeer op de verkeerde plaatsen, crossmotoren, zeilboten binnen het reservaat, ruiters op de verkeerde route, mountainbike's in het gebied, kanovaarders op de Hon voor overnachting, zeilwagens voortgetrokken door grote vliegers op de Hon en nachtslapers in het gebied.
44 LITERATUURLIJST
Bewakingsverslagen Het Oerd
- It Fryske Gea, Olterterp.
Flora van Nederland
- Heukels en Van Oostroom Wolters Noordhof, Groningen.
Peterson Vogelgids
- Bewerking Mr.J.Kist Elsevier Nederland BV