‘T O E R D bewakingsverslag 1998
2
Inhoudsopgave
blz.
1.
3
Inleiding -
Korte kenschets
3
-
Taak en doelstelling
4
-
Personeel en vrijwilligers
4
2.
Omschrijving van het gebied
5
3.
Overzicht gebeurtenissen 1998
7
4.
Inventarisatie
11
4.1.
Broedvogels
11
4.2.
Niet-broedvogels
29
4.3.
Lijst van broed- en niet broedvogels 1985-1998
33
4.4.
Hoogwatertellingen
37
4.5.
Zoogdieren
38
4.6.
Reptielen en amfibieën
39
4.7.
Insecten
39
4.8.
Overige biologische groepen
41
5.
Overige waarnemingen
41
5.1.
Vliegtuigen
41
5.2.
Recreatie
42
Literatuurlijst
43
3
1. INLEIDING
Voor u ligt het jaarverslag van het natuurgebied ’t Oerd van It Fryske Gea. In dit verslag wordt een overzicht gegeven van de gebeurtenissen die zich in 1998 op ’t Oerd hebben afgespeeld en de inventarisatieresultaten van 1998. KORTE KENSCHETS VAN HET NATUURGEBIED ‘T OERD Eigendom Beheerd door
: :
Ligging
:
Totale oppervlakte
:
Topografische kaart
:
Begrenzing gebied Noordzijde
:
Oost- en zuidzijde
:
Westzijde
:
Uitzondering
:
Bodemtype
:
Toegankelijkheid
:
Dienst der Domeinen "It Fryske Gea", provinciale vereniging voor natuurbescherming in Fryslân. Huize Olterterp, Van Harinxmaweg 17, 9246 TL Olterterp Oostelijk gedeelte van Ameland, bestaande uit een deel van de Oerderduinen, ‘t Oerd, de kwelder "De Hon" en een aangrenzend gedeelte van het wad. 870 ha (waarvan 600 ha natuurgebied en 270 ha watervogelreservaat). 2c/2d 1 : 25.000 2 west 1 : 50.000. Vanaf paal 20.600 langs de zuidzijde van het Spijkerpad tot de NAM-locatie, vervolgens om de NAM-locatie tot strandpaal 23, dan in rechte lijn naar strandpaal 24 en hiervandaan in noordelijke richting tot de waterlijn; verder langs de waterlijn in oostelijke richting tot de coördinaat x = 193.000 y = 609.000. Een gebroken lijn gevormd door de coördinaten x = 193.000 y = 609.000 (H); x = 194.000 y = 609.000 (L); x = 194.000 y = 608.000 (J); x = 192.000 y = 607.000 (K); x = 190.000 y = 607.000 (L) en vervolgens naar de rijksgrens op het zuidelijke deel van ‘t Oerd (M). Vanaf de rijksgrens op het zuidelijk deel van ‘t Oerd, langs de oostkant van het pad en uitzichtplateau op de Oerdblinkert; vervolgens langs de oostkant van het fietspad tot de splitsing van het fietspad in westelijke en noordelijke richting. Vanaf deze splitsing langs de noordkant van het fietspad met werkweg in westelijke richting tot de oostkant van het noord-zuid lopende pad dat uitkomt bij strandpaal 20.600. Van het boven begrensde gebied is het fietspad vanaf de splitsing naar de Oerdblinkert tot het Spijkerpad nabij strandpaal 21.600 uitgezonderd. Mariene zandgrond met in het duingebied jong kalkarm dekzand en op de kwelder jonge zeeklei. Vrij toegankelijk, afgezien van een gedeelte dat in het broeden trekseizoen afgesloten is als broedvogelreservaat (van 15/3 tot 15/8) en hoogwatervluchtplaats (van 15/3 tot 15/9). Wel is dit reservaat toegankelijk via een wandelroute en excursies.
4
TAAK EN DOELSTELLING De taak van "It Fryske Gea" op Oost-Ameland is het beheer en onderhoud als natuurreservaat d.w.z. -
bewaking als broedgebied en pleisterplaats (wetland);
-
inventarisatie van flora en fauna (broedvogels en winter- en trekvogels);
-
excursies flora, fauna (broedvogels, winter- en trekvogels) en landschap;
-
begeleiding van het publiek (openstelling, bebording, wandelroutes e.d.);
-
onderzoek (vegetatie-ontwikkeling, ontwikkeling fauna);
-
bescherming van de natuurwaarden;
-
het herstellen van optredende verstuivingen ten gevolge van recreatieschade;
-
het gebied vrijhouden van zwerfvuil of anderszins;
-
alle werkzaamheden die voor bovengenoemde maatregelen noodzakelijk zijn.
Doelstelling: -
maximaal instandhouden en/of vergroten van de natuurwaarden;
-
spontane ontwikkeling van flora en fauna;
-
bevorderen van het natuurlijk verloop van de vegetatiesuccessie.
PERSONEEL EN VRIJWILLIGERS Personeel: een vaste functionaris (R.T.Kiewiet) opzichter en pl.verv.districhtshoofd. Verantwoordelijk voor: -
het dagelijks beheer in het terrein;
-
regelen van werkzaamheden en inventarisaties e.d. door derden;
-
contactpersoon voor "It Fryske Gea" op Ameland (diverse instanties, o.a. Domeinen, Rijkswaterstaat, Staatsbosbeheer, Gemeente Ameland, Politie, Vogelwacht, Wildbeheerseenheid Ameland, Jachtcombinatie, etc.)
Toezichthouders, vogelwachters tijdens broed- en recreatieseizoen (15-3/15-9) F. Oud, Buren en R. de Ree, Nes. Vrijwilligers, bewakers C.A.Kooiker, A.de Boer , P.Brouwer en L.de Ree.
5
2. OMSCHRIJVING VAN HET GEBIED
Het gebied bestaat uit een duingebied, de Oerderduinen, Het Oerd (behalve het gedeelte dat in het bezit is van N.V. de Vennoot) een aansluitend kweldergebied, de gehele Hon en een aangrenzend gedeelte van het wad. De totale grootte van het gebied is 870 ha, waarvan een gedeelte in het broedseizoen is afgesloten. Het duingebied De Oerderduinen maakten vroeger deel uit van een aaneengesloten duinenrij. In een periode van afbraak ontstonden de Amelander slenkdoorbraken. Drie grote duincomplexen bleven over nl. het Hollumer-, Ballumer-, Nesser- en het Oerderduinencomplex. In een volgende periode overwon de zandaanvoer de afbraak en mede door menselijk ingrijpen ontstond weer een aaneengesloten geheel. De Oerderduinen zijn meer dan 400 jaar oud. Op een kaart van 1573 stond hier reeds een duincomplex afgebeeld. Ten zuiden van de huidige Oerder Blinkert (hoogste punt van Ameland, 24 meter hoog) heeft vermoedelijk het dorp Oerd gelegen. Er liep waarschijnlijk nog een duinenrij ten zuiden om dit dorp heen (nu wad). In de loop der tijden hebben zich grote verschuivingen voorgedaan. De oudste duinen in het Oerdcomplex zijn meer dan 200 jaar oud. In het beschermde gebied hebben de kern van "het hoogland" (met toppen tot 16 meter) en de duinen in het zuidoosten van het reservaat (tot 12 meter) deze ouderdom. Ook de duinenrij langs het wad heeft een behoorlijke ouderdom, nl. 120 jaar. Van 1854 tot 1910 breidde het oude duingebied zich langzaam naar het noorden uit. Dit gedeelte vormt de uitlopers van "het hoogland" en sluit aan de zuidkant enkele lage duinvalleien in. Na de aanleg van de Kooi-Oerd-Stuif (van 1882 - 1890) ontwikkelden zich vrij snel nieuwe duinketens ten noorden van "het hoogland" die naar het zuidoosten afbuigt en de grootste vallei van het reservaat insluit. Deze duinenrij is nog tamelijk grillig van vorm met weinig grote hoogteverschillen. Oorzaak van deze kenmerken is dat zich niet lang daarna (1930) noordelijk hiervan een nieuwe duinenrij begon te ontwikkelen. Dit is de noordelijkste duinformatie van het reservaat. Ten noorden van het gebied heeft de tendens van duinvorming zich nog jaren voortgezet, tot 1960. In 1960 is men begonnen met de aanleg van een nieuwe stuifdijk langs de Noordzee, welke plaatselijk jonge duintjes verbond en werd verlengd tot paal 23 (1962) waar op dit moment een boorlocatie door de NAM is geplaatst. Oostelijk van paal 23 ontwikkelt zich nu een nieuw duinveld dat door de stormen aan veel verandering onderhevig is. Aan de plantengroei is de ouderdom van de duinen vaak af te lezen. Het komt echter ook voor dat zich in de oudere gedeelten secundaire duinvorming ontwikkelt, wat weer een jonge plantengroei tot gevolg heeft. Ook door kalkgehaltebepalingen kan met de ouderdom soms vaststellen. De jonge Noordeuropese duingebieden zijn tamelijk kalkarm, de Zuideuropese kalkrijk. Nederland ligt op de grens van deze twee gebieden. Het waddendistrict is primair kalkarm, het duindistrict kalkrijk. De oostpunt van Ameland lijkt echter overeen te komen met Schiermonnikoog en is primair vrij kalkrijk. De oudere duinen worden steeds kalkarmer. Een uitzondering vormt de meeuwenkolonie. Door de aanvoer van schelpenresten is het kalkgehalte hier weer hoger.
6
De Kwelder De Hon De vorm van de oostpunt van Ameland is aan voortdurende verandering onderhevig. In het begin van deze eeuw breidde de zandplaat zich naar het oosten uit. Het kweldergedeelte van het reservaat is eigenlijk in twee gedeelten te verdelen. Het eerste gedeelte tot ongeveer paal 23 is jong en het gedeelte vanaf paal 23 zeer jong. Het oostelijke gedeelte van de Hon is eigenlijk geen kwelder te noemen maar een strandvlakte met sikkelduinen. In 1949 was het hele gebied ten oosten van de duinen nog een kale zandplaat. Na de voltooiing van de stuifdijk tot paal 23 (het zogenaamde Spijkerpad) vormde zich het eerste kweldergedeelte. Door de aanleg van de stuifdijk werd de zandplaat minder vaak overspoeld. Bovendien liep de zandplaat nu alleen van de wadzijde onder water (met uitzondering van zeer zware stormvloeden). Daar de zee hier veel rustiger is kon zich een sliblaagje op het zand afzetten. Hierop vestigde zich een pioniervegetatie (soortenarm) die het slib vasthield en de stroomsnelheid verder afremde, waardoor een versnelde ophoging plaatsvond. Hierna kwam het terrein boven de gemiddeld hoogwaterlijn te liggen, waardoor het zoutgehalte afnam en ze voor andere plantensoorten geschikt en dus veel soortenrijker werd. Dit eerste kweldergedeelte wordt gekenmerkt doordat aan de kustlijn erosie plaatsvindt. Er ontstaat een miniatuurklif en direct aan het wad grenzen plantengemeenschappen die kenmerkend zijn voor de hoge kwelder (Rood zwenkgras, Strandkweek, Engels gras). De geulen die in dit gedeelte voorkomen zijn smal en hebben steile wanden. Na de ontwikkeling van Biestarwegrasduintjes ten oosten van paal 23 vond ook op dit gedeelte van de zandplaat kweldervorming plaats. De kwelder op de Hon heeft een vrij smalle en tamelijk abrupte overgang van een wat hogere kwelder met veel Rood zwenkgras naar het wad toe. In een meer centraal gelegen depressie ligt een vegetatie met Lamsoor en Zeeweegbree. In noordelijke richting is er een geleidelijke overgang naar een pionierduinvegetatie.
7
3. OVERZICHT GEBEURTENISSEN 1998 Hieronder vindt U enkele feiten dan wel gebeurtenissen die het afgelopen jaar gespeeld hebben op ’t Oerd en de Hon op Ameland. Op 19 januari start de Heidemij haar jaarlijkse hoogtemetingen i.v.m. de bodemdaling door de gasboringen op ’t Oerd. Deze metingen nemen ongeveer 2 weken in beslag en er worden afspraken gemaakt over de spelregels van het gebruik van het gemotoriseerd verkeer en het toezicht hierop. Op 26 januari is de NAM begonnen met het afbreken van de boortoren op oost Ameland. Deze toren was vele maanden dominant aanwezig met veel lichtoverlast. Meerdere malen is overleg gepleegd om het e.e.a. voor de natuur en rust in betere banen te leiden. Op 31 januari werden 6 motorcrossers betrapt die de Hon gebruikten om hun hobby op een zeer uitbundige manier uit te oefenen. Er was hun, bij navraag, verteld dat het strand en de Hon vrij toegankelijk was voor gemotoriseerd verkeer. Dit blijkt te kloppen, echter het procesverbaal kon opgemaakt worden doordat de Hon onder de Natuurbeschermingswet valt. Bij de vele capriolen die ze maakten brak één persoon zijn schouder. Hij moest onder behandeling gesteld worden van een arts. 2 februari. Overleg met de NAM over het bodemdalingsonderzoek. 9 februari. Overleg met het VVV aangaande voorlichting. 10 februari. Overleg met studenten van de Universiteit Groningen aangaande de rotganzenproblematiek op Ameland. 12 februari is er een intern overleg aangaande voorlichting en bebording. Op 19 februari meldt de NAM dat de werkzaamheden die met veel lawaaioverlast teweeg gaan tot maximaal 1 april plaatsvinden. Na deze datum zullen alleen nog rustige werkzaamheden uitgevoerd worden. 19 februari. Overleg terreinbeheerders met de vogelwachten. 23 februari. De Heidemij voert extra werk uit in het gebied. Op 3 maart is er overleg met de Meetkundige Dienst over de werkzaamheden. 16 maart. Start bewaking natuurreservaat 't Oerd. De eerste weken worden besteed aan het verwijderen van zwerfvuil c.q. opdrijfsel in het gebied. Verder worden de palen om het gebied geplaatst en worden de observatiehutten geplaatst. 28 maart. Overleg met de Werkgroep Lepelaars. 28 maart. Opname waterpeilbuizen. In de komende 6 maanden wordt dit maandelijks herhaalt. 5 april. Op de Hon werd een te hoge populatie bruine ratten geconstateerd. Hierna is contact gezocht met de gemeente die hiervoor de middelen en de opgeleide personen heeft. Deze heeft echter niet gereageerd en het probleem heeft zichzelf weer opgelost.
8
In april is er 1360 kg plastic opdrijfsel, wat in het natuurgebied met storm was achtergebleven, afgevoerd naar de vuilnisbelt. 6 april. Overleg met het Ministerie van LNV over meerdere zaken. 22 april. Overleg met het Natuurcentrum . 22 april. Beheers Overleg Groep vergadering. 23 april. Vergadering terreinbeheerders met het Natuurcentrum. 24 april. De Waddenadviesraad is op werkbezoek. Op 24 en 25 april is meegewerkt aan de jaarlijkse reewildtelling van de WBE Ameland. Het betrof een avond-morgen-avond telling. 4 mei. Overleg met het IBN-DLO aangaande de te lopen onderzoeken. 13 mei. Overleg met het Natuurcentrum over meerdere zaken. Op 18 mei wordt door de reddingsbrigade een reebok van een zandplaat op de Hon gehaald die op het punt stond te verdrinken. Deze is op het Oerd weer gezond en wel uitgezet. Op 19 mei is samen met meerdere vrijwilligers de gehele Hon geïnventariseerd. 15 juni. 8 Amerikaanse journalisten op bezoek en voorgelicht. 20 juni. Meerdere groepjes nachtslapers op het Oerd. 22 juni. Overleg met de Meetkundige Dienst aangaande een vegetatieonderzoek. 27 juni. Minister Dijkstal en de kabinetchef op bezoek. Op 14 juli is meegewerkt aan de strandschoonmaakdag die de gemeente organiseert. 16 juli. Een beroepshardervisser neemt contact op over welke regels gelden voor zijn werkzaamheden onder Oost-Ameland. 22 juli. Een vergunninghouder voor tractorritten naar de Hon laat zijn gezelschap in het verboden gebied beschermde bloemen plukken. Hierbij is procesverbaal opgemaakt. 31 juli. Melding komt binnen dat er zakjes met gif aan kunnen spoelen op het strand. Hierop is er extra controle uitgevoerd waarbij niks is waargenomen. 2 augustus. De dienstdoende toezichthouder roept extra hulp in vanwege de grote recreatiedrukte. 4 augustus. Een vergunninghouder voor tractorritten naar de Hon gaat in overtreding door tussen de honderden fietsers het fietspad te gebruiken als route. 6 augustus. Een reegeit werd via de Fûgelhelling uitgezet in het gebied. 7 augustus. Overleg met het IBN-DLO aangaande het te verrichten onderzoek.
9
15 augustus. Einde bewaking van het duingebied ‘t Oerd. 15 augustus. Het IBN-DLO en de NAM zijn een aantal dagen in het gebied aanwezig voor het vervolgonderzoek van de struweelsterfte. In augustus. Medewerkers van het IBN-DLO zijn enkele weken aanwezig voor vegetatieopname voor het bodemdalingonderzoek. Hieraan gekoppeld zijn meerdere besprekingen over dit onderwerp en de werkzaamheden. 18 augustus. De NAM voert hoogtemetingen uit in het gebied. 24 augustus. Een klacht komt binnen van een beroepsvaarder aangaande de vele tractorritten op de Hon en de hiermee gaande verstoringen in het gebied. 28 augustus. Overleg met het IBN-DLO 1 september. Overleg met de NAM. 1 september. Overleg met de Meetkundige Dienst. 11 september. Einde bewaking de Hon. De borden worden weer verwijderd van het gebied en de observatiehutten verdwijnt weer naar de bewoonde wereld. 14 september. Het Waterloopkundig Laboratorium is 4 dagen aanwezig voor werkzaamheden. 14 oktober. Beheers Overleg Groep vergadering bijgewoond. Tijdens deze bijeenkomst deelt LNV mee dat op de oostpunt van de Hon een gebied aangewezen wordt welke onder artikel 17 van de natuurbeschermingswet komt te vervallen. De vanwege de verstoringen van de daar aanwezige rustplaats van zeehonden. 15 oktober. Vergadering met de terreinbeheerders en het Natuurcentrum. 18 oktober. Twee motorcrossers op de Hon maken het te bont en er wordt proces verbaal opgemaakt. 21 oktober. Overleg met de terreinbeheerders en het Natuurcenrtum. 29 en 30 oktober. Vergadering en veldbezoek met de bodemdalingscommissie. Tijdens deze bijeenkomst komt de NAM met nieuwe bodemdalingsgegevens. Voor de zesde keer tijdens het ontdekken van het gasveld komt de NAM met andere cijfers aangaande de bodemdaling. Voor de zesde keer is de reden dat er nieuwe boorgegevens en technieken zijn die een ander inzicht geven. Het blijkt dat de bodemdaling in diepte tegenvalt. De werkelijke daling is nu 20.6 cm. De uiteindelijke diepte zal tussen de 28 en 32 cm bedragen. De dalingsschotel zal van 10 naar 8 km gaan.
10
De prognose was in 1991 nog bijgesteld van 26 naar 18 cm daling in het jaar 2025. In het officiële MER rapport voor proefboringen in het waddengebied is het publiek en de officiële instanties enkele jaren terug voorgelicht dat de werkelijke bodemdaling op Ameland 16cm zal zijn in het jaar 2050. Deze prognose staat dus buiten de werkelijkheid. In principe is het monitoringsprogramma opgesteld tot 1999/2000. N.a.v. de nieuwe gegevens is besloten om de monitoring in de huidige vorm voort te zetten tot enige tijd nadat de bodemdaling zelf niet meer meetbaar is. Hierbij moeten we denken na de periode van 2010. 3 november. Vergadering met de vergunninghouders voor strandtractorritten. Het blijkt dat e.e.a. niet naar tevredenheid verloopt op oost Ameland. Meerdere onrechtmatigheden zijn geconstateerd en duidelijkere afspraken zijn geprobeerd te maken. Immers het gebied valt onder de N.B. wet. Aan deze vergadering deden mee de Gemeente, de Politie en LNV. 12 november. Overleg met de NAM over de boringen en de eventuele toekomstige boringen op Ameland en het waddengebied. 24 november. De ondernemersraad van de NAM op werkbezoek. 7 december. Overleg met de Imker. Er is de laatste tijd een afname van de biodiversiteit aan bloemenbezoekende insecten vastgesteld. Zo zijn van de 332 als inheemse beschouwende soorten bijen er sinds 1980 60 soorten niet meer vastgesteld. I.F.G. is bezig om nieuwe richtlijnen op te stellen en afspraken te maken met de bijenhouders. Als richtlijn kan worden aangehouden dat, om concurrentie tussen bijenvolken te voorkomen, een maximum van 4 bijenvolken per ha, alleen bij massaal bloeiende planten, bomen of struiken, een goede maat is. Op het Oerd staan bijenkasten voor de bloei op Braam, Wilgeroosje, Wilg en Lamsoor.
R.T.Kiewiet Opzichter /pl.verv. districthoofd
Met dank aan de vrijwilligers A. de Boer, C.A.Kooiker,L.de Ree en P.Brouwer die dit seizoen meegeholpen hebben om de rust in het gebied te handhaven en bij hun inventarisaties van het gebied.
11
4. INVENTARISATIE Door locatie op zang- en territoriumgedrag hebben we soorten en aantallen kunnen bepalen. Ook zijn er van bepaalde soorten (bijv. Kauw en Fazant) zo nauwkeurig mogelijke schattingen gemaakt, omdat deze soorten op zang- en territoriumgedrag moeilijk zijn te inventariseren.
4.1. broedvogels aantal broedparen ’t Oerd / de Hon 1998 1. BERGEEND 2. WILDE EEND 3. EIDEREEND 4. SLOBEEND 5. KRAKEEND 6. FAZANT 7. SCHOLEKSTER 8. KIEVIT 9. WULP 10. TURELUUR 11. GRUTTO 12. ZILVERMEEUW 13. STORMMEEUW 14. KOKMEEUW 15. BR.KL.MANTELMEEUW 16. HOLENDUIF 17. HOUTDUIF 18. VINK 19. KOEKOEK 20. VELDUIL 21. VELDLEEUWERIK 22. ZWARTE KRAAI 23. KAUW 24. EKSTER 25. TAPUIT 26. WINTERKONING 27. SPR.HAANRIETZANGER 28. BOSRIETZANGER 29. KLUUT 30.RANSUIL
64 33 100 4 4 40 170 3 12 7 5 2850 180 4 600 32 24 2 2 1 40 3 50 15 25 31 17 21 13 2
31. RIETZANGER 32. GRASMUS 33. BRAAMSLUIPER 19 34. FITIS 35. HEGGEMUS 36. GRASPIEPER 37. ROODBORSTTAPUIT 38. WITTE KWIKSTAART 39. KNEU 40. RIETGORS 41. NACHTEGAAL 42. GR. VLIEGENVANGER 43. TUINFLUITER 44. ZWARTKOP 45. KLEINE KAREKIET 46. TJIFTJAF 47. MEREL 48. KOOLMEES 49. BRUINE KIEKENDIEF 50. VISDIEF
16 45 58 9 52 6 12 12 12 20 4 9 4 6 14 4 1 9 40
51. SPOTVOGEL 52. LEPELAAR 53. BLAUWE KIEKENDIEF 3 54. TURKSE TORTEL
1 24 1
55. MEERKOET 56. WATERRAL
1 1
12
FLUCTUATIES VAN HET AANTAL BROEDPAREN OVER DE LAATSTE 12 JAAR SOORT / JAAR 1.BERGEEND 2.WILDE EEND 3.EIDEREEND 4.KRAKEEND 5.BRUINE KIEKENDIEF 6.BLAUWE KIEKENDIEF 7.FAZANT 8.SCHOLEKSTER 9.KIEVIT 10.TURELUUR 11.ZILVERMEEUW 12.STORMMEEUW 13.BR.KL.MANTELMEEUW 14.HOLENDUIF 15.HOUTDUIF 16.KOEKOEK 17.VELDUIL 18.RANSUIL 19.VELDLEEUWERIK 20.ZWART KRAAI 21.KAUW 22.EKSTER 23.TAPUIT 24.WINTERKONING 25.SPR.HAANRIETZANGER 26.BOSRIETZANGER 27.RIETZANGER 28.SPOTVOGEL 29.GRASMUS 30.BRAAMSLUIPER 31.FITIS 32.HEGGEMUS 33.GRASPIEPER 34.ROODBORSTTAPUIT 35.WITTE KWIKSTAART 36.KNEU 37.RIETGORS 38.NACHTEGAAL 39.GR.VLIEGENVANGER 40.TUINFLUITER 41.ROODMUS 42.ZWARTKOP 43.KLEINE KAREKIET 44.TJIFTJAF 45.MEREL 46.KLUUT
’87
’88
’89
’90
’91
’92
’93
’94
’95
’96
’97
‘98
105 26 235 1 2 4 40 273 3 5 2500 130 54 11 12 1 2 1 12 38 17 8 9 9 11 2 2 21 13 36 1 24 4 9 9 2 5 7 -
107 22 223 3 4 31 190 4 7 2850 220 57 10 15 1 3 1 20 1 45 20 11 14 19 12 3 4 23 10 32 2 25 5 8 9 2 10 5 1 1
106 18 141 2 5 6 28 163 4 3 2800 159 52 10 16 1 10 2 20 1 46 16 16 22 10 11 3 2 18 15 30 2 22 1 7 7 8 8 7 5 5 1 2 1
105 18 132 1 6 5 36 157 2 2 2800 133 40 9 17 2 4 2 28 2 55 12 17 41 8 18 3 2 41 18 62 3 29 1 4 6 12 7 7 7 3 3 7 3 -
95 26 101 6 3 42 103 1 2 3300 131 50 21 17 2 1 1 18 1 50 12 25 42 13 14 2 35 18 53 4 26 1 2 6 14 6 6 4 1 3 8 3 -
95 36 223 2 2 2 60 120 3 6 3340 143 106 23 23 2 3 1 41 2 50 22 25 41 9 17 9 1 37 21 59 5 54 4 5 11 7 7 13 5 6 3 14
95 30 200 2 2 2 60 151 2 7 2558 155 109 20 24 1 3 26 1 52 18 19 36 7 22 8 1 36 20 61 4 50 1 3 10 9 7 5 9 1 7 4 4 7 9
98 56 210 3 1 54 171 3 5 2558 174 141 25 23 1 2 51 2 54 20 25 32 8 22 7 32 22 60 7 59 3 3 9 19 10 6 10 1 5 5 5 8 24
70 52 159 4 6 52 134 4 6 2295 204 180 24 24 2 1 51 2 43 16 18 40 16 18 9 31 22 66 9 52 2 6 12 15 10 2 6 7 8 6 7 4
55 34 154 2 5 1 40 127 2 5 2295 138 162 28 24 2 3 42 3 44 17 18 6 10 26 7 2 37 14 54 6 50 7 9 11 15 8 5 8 5 1 4 1 -
75 35 218 4 2 3 45 205 3 5 2625 182 248 34 21 2 1 46 2 48 15 20 16 12 21 11 1 31 15 54 7 51 5 12 12 13 12 3 11 3 1 13 4
64 33 100 3 9 3 40 170 3 7 2850 180 600 32 24 2 1 2 40 3 50 15 25 31 17 21 16 1 45 19 58 9 52 6 12 12 12 20 4 9 4 6 14 4 13
13
vervolg: SOORT / JAAR 47.VISDIEF 48.NOORDSE STERN 49.BOOMPIEPER 50.VINK 51.BOERENZWALUW 52.LEPELAAR 53.MEERKOET 54.WATERHOEN 55.TORENVALK 56.KOKMEEUW 57.TURKSE TORTEL 58.GRAUWE KLAUWIER 59.BONTE VLIEGENVANGER 60.WATERRAL 61.PAAPJE 62.BONTBEKPLEVIER 63.TORTELDUIF
’87
’88
’89
’90
’91
’92
’93
1 4 11 11 10 1 1 1 2 1 47 380 239 1 1 1 1 2 1 2 2 -
2 4 3 2 3 1 1 2 -
16 2 2 2 -
22 3 1 12 2 -
41 4 1 50 -
’94
’95
’96
’97
‘98
3 1 4 3 4 1 1 2 1 2 (2) 11 7 11 3 6 1 71 245 230 1 1 1 1 1 1 1
24 2 16 1 5 1 1 1
40 24 1 4 1
1 -
Toelichting enkele soorten: 1.BERGEEND De stand stabiliseert zich al enkele jaren tussen de 55 en 75 paren. Dit jaar komen we uit op 64 broedgevallen. De eerste eieren werden gepredeerd gevonden op 31 mei.
2.WILDE EEND De nesten met eieren werden tot half mei gevonden. Vooral de valleien zijn interessant voor deze soort. 3. EIDEREEND Een sterke daling van de eidereend. Van het begin af werden veel minder waargenomen. Het aantal broedparen zit weer op hetzelfde dieptepunt als in 1991 met 100 paar. Op 11 mei werden de eerste jongen gezien. 4. SLOBEEND Met 4 paar aanwezig. De eerste jongen werden op 14 mei gezien in vallei 3. 5. BLAUWE KIEKENDIEF Vanaf de begin periode aanwezig met 1 paar. Later 1 mannelijke en 3 vrouwelijke exemplaren aanwezig. Op 25 juni werden 3 jongen geringd. Het exemplaar bij het ratelbosje had een mislukte broedpoging. Deze is later op een andere plaats begonnen. Ook dit had geen succes. Het broedgeval in vallei 7 is tevens mislukt.
14
6. BRUINE KIEKENDIEF Een zeer goed jaar voor deze soort. Nog nooit konden we zo’n hoog aantal noteren. Opvallend was de vreemde broedplaats keuze. Er was een nest op 2 meter hoog in een boom en één midden op de kwelder van de Hon. Misschien dat dit duidt op plaatsgebrek voor de nesten. Meerdere jongen zijn geringd. 7 FAZANT Een redelijke stabiele broedstand van 40 paar. De eerste jongen werden op 4 juni waargenomen. 8. SCHOLEKSTER Een hogere stand t.o.v. vorig jaar. Er werd een bijna albino Scholekster waargenomen op 12 april. 9. WULP Op 24 maart hadden de wulpen hun vaste broedplaatsen alweer ingenomen. Op 28 maart werd een bijna albino Wulp waargenomen die enkele jaren terug ook al werd gezien. 10. ZILVERMEEUW Dit jaar zijn er 2850 broedparen geteld. Dit is na enkele jaren weer volledig uitgevoerd. Alleen het gebied om de lepelaarkolonie is d.m.v. de telescoop geïnventariseerd. Dit om de lepelaars niet te storen Op 29 april werden de eerste eieren gevonden en op 30 mei werden de eerste jongen gezien. . 11. STORMMEEUW De enkele Zilvermeeuw die tussen de stormmeeuwen broeden brengen daar veel onrust. Later zijn er in verhouding van andere jaren toch redelijk veel jongen gezien. Op het eind van hun broedseizoen bleken er toch weer veel dode jongen te zijn. 12. KOKMEEUW Het aantal kokmeeuwen stelt niet veel meer voor. De eerste eieren werden eind mei op de Hon gevonden. 13.HOLENDUIF Deze soort fourageert veel op de Hon. Rond half april waren alle oude broedplaatsen weer bezet. 14.TURKSE TORTEL Deze soort hield zich zoals gebruikelijk op in het rattelbosje. 15.KOEKOEK Voor het eerst gehoord op 5 mei. Deze soort heeft zich dit jaar weinig laten horen en zien. 16.TAPUIT Op 2 april komen de meeste tapuiten binnen. Op 25 augustus werden veel trekkende exemplaren waargenomen. 17.ROODBORSTTAPUIT Voor het eerst op 17 maart gezien. Op 9 augustus werden de eerste jongen gezien. 18.WINTERKONING Op 30 maart werden overal in het gebied zingende exemplaren waargenomen. 19.HEGGEMUS Voor het eerst op 27 maart zingend waargenomen. 20.RIETZANGER Een sterke stijging van het aantal broedparen. De hoogste stand sinds 12 jaar.
15
21.SPRINKHAANRIETZANGER Voor het eerst op 11 april zingend waargenomen. 22.BOSRIETZANGER Voor het eerst zingend waargenomen op 11 mei. 23.RIETGORS Voor het eerst zingend waargenomen op 30 maart. De eerste jongen werden op 29 mei gezien. 24.BRAAMSLUIPER Voor het eerst zingend waargenomen op 23 april. 25.GRASMUS Voor het eerst op 26 april zingend waargenomen. 26.GRASPIEPER Meerdere groepjes komen binnen op het Hoogland rond begin april. In augustus zien we veel doortrekkers in het reservaat. Dit loopt op tot enkele honderden exemplaren. 27.NACHTEGAAL Voor het eerst gehoord op 21 april. Een forse toename van deze soort. De zang is dag en nacht in alle valleien te horen. 28.TUINFLUITER Voor het eerst op 4 mei zingend waargenomen. 29. FITIS Voor het eerst op 1 april zingend waargenomen. 30.SPOTVOGEL Voor het eerst zingend waargenomen op 10 mei.
16
31.LEPELAAR Op 18 juni werd voor het eerst de kolonie bezocht. Dit samen met de werkgroep lepelaars. De datum van het bezoek werd zo gekozen omdat verwacht mag worden dat zich op dit tijdstip geen nieuwe vestigingen meer voordoen. Echter dit kan niet geheel worden uitgesloten. Bovendien is op dit tijdstip het merendeel der jongen vliegvlug. De lepelaars broeden op vrijwel dezelfde plek als voorgaande jaren, betrekkelijk laag op de kwelder. Verwacht werd een verdere groei van het aantal broedparen. Dat kwam ook uit. Vorig jaar werden 16 broedparen vastgesteld, dit jaar 24. De kolonie was redelijk compact, slechts 2 paren hadden hun nesten buiten de hoofdkolonie. Daarnaast kwamen alle stadia in het broedproces voor, er waren reeds vliegvlugge jongen, er waren kleine jongen in de nesten en eieren. Dit duidt op een ongestoorde ontwikkeling van de kolonie. De produktie is 1.55 jong per nest. Observatie door de telescoop bracht aan het licht dat er minimaal 8 gekleurringde oude dieren op de kolonie aanwezig waren. Dit zijn vooral dieren afkomstig van Terschelling en Vlieland. Opmerkelijk was dat enkele dieren frequent gezien werden in het Lauwersmeergebied. De broedvogels van Ameland foerageren met regelmaat aan de vaste wal. De observaties brachten ook aan het licht dat de aanwezige gekleurringde dieren voornamelijk mannen waren. De rolverdeling bij lepelaars is in het algemeen zo, dat de mannen overdag bij het nest blijven en vrouwen deze taak vooral ’s avonds en ’s nachts op zich nemen. Enkele dieren blijken voor wat hun broedplaats erg plaatsgetrouw aan Ameland te zijn. Ze werden meerdere jaren achtereen op dezelfde broedplek waargenomen.
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
4.2. Niet-broedvogels Hieronder volgt een lijst van vogelsoorten, welke geen broedvogels zijn, maar wel in het gebied zijn waargenomen. 1. AALSCHOVER In maart en april worden kleine groepjes waargenomen. Vanaf mei lopen de aantallen op tot soms boven de duizend. In juli worden meerdere exemplaren dood gevonden. 2. BEFLIJSTER In de maand april en begin mei worden enkele exemplaren gezien. 3. BLAUWE REIGER Elke maand een waarneming. In augustus werden 5 exemplaren vliegend in oostelijke richting waargenomen. 4.BRANDGANS 14 april. 400 exemplaren vliegend oost. 20 april. 2 exemplaren tussen de rotganzen. 5. BUIZERD Tijdens het gehele seizoen werd er een exemplaar waargenomen die zich regelmatig ophield in en rond de meeuwenkolonie. 6. BOKJE 26 maart.
1 exemplaar op de Hon.
7. DWERGMEEUW 23 april. 5 exemplaren overvliegend richting zuid/west. . 8. GELE KWIKSTAART 17 mei. 1 exemplaar in vallei 1. 20 april. 1 exemplaar op de kwelder. 9.GROENPOOTRUITER Het gehele seizoen waargenomen tussen de 3 en 40 exemplaren
30
10. GIERZWALUW Na half mei onregelmatig waargenomen. Op 5 september werden 50 exemplaren gezien. 11. GRAUWE GANS Begin april waarnemingen tussen de 2 en 80 exemplaren. 12. GROTE JAGER 12 april. 1 exemplaar op de Hon. 2 juni. 1 jong exemplaar op de Hon. 13. GOUDHAANTJE 28 maart. 1 exemplaar in het Buitengebied. 30 maart. Tientallen exemplaren op trek. 14. GROTE MANTELMEEUW. 26 juni. 1 exemplaar rovend tussen de stormmeeuwen. 15. GROTE STERN In de maand mei enkele waarnemingen. Na half juni meerdere waarnemingen. Op de zandplaat van de Hon zien we in juli en augustus meerdere exemplaren. 16. GEELGORS. 24 maart. 5 exemplaren op de kwelder. 17. GROENLING. 17 mei. 1 exemplaar zingend waargenomen in vallei 5. 18. KNOBBELZWAAN 25 juni. 5 juveniele exemplaren op de Hon. 2 augustus. 7 exemplaren overvliegend. 19. KOPERWIEK In maart en begin april enkele honderden aanwezig. 20. KRAMSVOGEL In april tientallen op doortrek. 21.KOEREIGER. 27 juni. 1 exemplaar waargenomen. 22. KLEINE ZILVERREIGER. Begin augustus hielden zich 2 exemplaren in het gebied op. 23. MIDDELSTE ZAAGBEK. 17 april. 4 exemplaren op de Hon. 26 april. 10 exemplaren op de Hon.
31
24. PAAPJE. 30 april. 1 exemplaar in het Buitengebied. 12 mei. 1 paar aanwezig op het Hoogland. 25. PIMPELMEES. 27 maart. 2 exemplaren in het Buitengebied. 7 april. 1 exemplaar in vallei 3. 26. OOIEVAAR. 7 april. 1 exemplaar overvliegend. 23 april. 2 exemplaren in het orchisvallei. 27. OEVERLOPER. 1 mei. 1 exemplaar op de Hon. 2 augustus. 3 exemplaren op de Hon. 28. ROODHALSGANS 27 maart. 1 exemplaar tussen de rotganzen. 29. RUIGPOOTBUIZERD Waarnemingen op 23/3, 7/4, 27/5, 10/8,11/8, 14/8 en 6/9. 30. REGENWULP In de maand mei onregelmatig kleine groepjes overvliegend richting oost. 31. ROTGANS Vele waarnemingen in de maanden maart, april en half mei. De eerst trek in noordoostelijke richting begon op 17 mei. 32. ROSSE GRUTTO. Op de hoogwatervluchtplaats zeer regelmatig aanwezig. 33. SMELLEKEN In maart, april en begin mei enkele exemplaren op de Hon. 34. SPERWER In maart, april en begin mei enkele exemplaren jagend aanwezig. 35.STRANDLEEUWERIK. 31 maart. 1 exemplaar waargenomen. 36. SMIENT In maart en in september op de Hon aanwezig. 37. SPREEUW Eind maart en na half juni in groepjes overvliegend. 38. SIJS 1 juni.
2 exemplaren aanwezig.
32
39. STRANDPLEVIER. 1 juli. 1 exemplaar alarmerend waargenomen op de Hon. 40. VISAREND. 19 mei. 1 exemplaar overvliegend richting zuidwest. 41. WATERSNIP In maart enkelen aanwezig. In augustus lopen de aantallen op tot 20. 42. WINTERTALING. In voorjaar en najaar aanwezig op de Hon. 43. ZWARTE ROODSTAART. Vanaf eind maart enkelen aanwezig. 44. ZILVERPLEVIER. Op de Hon aanwezig. 45. ZWALUW (BOEREN) Vanaf 19 april enkelen aanwezig. 11 mei. Honderden aanwezig. 46. ZWALUW (HUIS) In mei enkelen aanwezig. 47. ZILVERREIGER. 4 juli. 1 exemplaar waargenomen.
33
4.3. Lijst van broed- en niet-broedvogels 1987 - 1998 Hieronder volgt een lijst van in het gebied (afgesloten reservaat en buitengebied) waargenomen broeden niet-broedvogels in de periode 1987 - 1998 BV = BROEDVOGEL + = WAARGENOMEN SOORT
1.NOORDSE STORMVOGEL 2.AALSCHOVER 3.BLAUWE REIGER 4.OOIEVAAR 5.ZWARTE OOIEVAAR 6.LEPELAAR 7.KNOBBELZWAAN 8.WILDE ZWAAN 9.ZWARTE ZWAAN 10.GRAUWE GANS 11.RIETGANS 12.BRANDGANS 13.ROTGANS + 14.BERGEEND 15.WILDE EEND 16.ZOMERTALING + 17.WINTERTALING 18.PIJLSTAART 19.SMIENT 20.SLOBEEND 21.EIDEREEND 22.ZWARTE ZEEEEND 23.GROTE ZEEEEND 24.WESPENDIEF 25.RODE WOUW 26.ZWARTE WOUW 27.SPERWER 28.BUIZERD 29.RUIGPOOTBUIZERD + 30.VISAREND 31.BLAUWE KIEKENDIEF 32.GRAUWE KIEKENDIEF 33.BRUINE KIEKENDIEF BV 34.SLECHTVALK 35.BOOMVALK 36.TORENVALK 37.FAZANT 38.KRAANVOGEL 39.SCHOLEKSTER BV 40.KIEVIT
87
88
89
90
91
92
93
94
95
96
97
98
+ +
+ + +
+ + +
+ +
+ +
+ + +
+ +
+ + +
+ + +
+ +
+ + +
+ +
+ + +
+ + +
+ +
+ + +
+
+ +
BV +
+
BV +
+
BV + +
+
+ + + + +
+
+ + BV BV
+ BV BV
+ + BV BV
+ + + + BV BV
BV BV
+ + + + BV
+ + + BV BV
+ + + BV BV
+ + + BV BV
+ + + BV BV
+
+
+ BV BV
+ BV BV
+ + BV BV
+ BV BV
+ + + + BV BV
BV BV
+ + + BV BV
+ + + + BV
+ + + BV BV
+ + + BV BV
+ + + BV BV
+
+
+ + BV BV + +
+
+
+ BV BV + + + BV BV +
+ BV
+
+
+ +
+ + + +
+ +
BV
BV
BV
BV + + BV BV BV BV
+ + BV + BV BV
+
+ +
+ + + +
+ BV
BV
BV
BV
BV
BV
+ BV BV
+ BV BV
+ BV BV
BV + + + BV
BV BV
BV BV
BV BV
BV BV
+
+
+ + + + + BV
+ + + + + BV
+ + + + + +
BV + +
BV
BV BV BV
+ + BV + BV BV
+ + + BV BV +
+ + + + BV
+ BV
BV + + + BV
BV BV
BV BV
+ + + + BV + BV
+ + + BV
+ + + BV + BV BV
+ BV
BV
34
41.ZILVERPLEVIER 42.GOUDPLEVIER 43.STRANDPLEVIER 44.BONTBEKPLEVIER 45.REGENWULP 46.WULP 47.GRUTTO 48.ROSSE GRUTTO 49.ZWARTE RUITER 50.TURELUUR 51.WITGATJE 52.OEVERLOPER 53.STEENLOPER 54.WATERSNIP 55.GROENPOOTRUITE 56.BOKJE 57.DRIETEENSTR.LOPER 58.KANOETSTRANDLOPER 59.BONTE STRANDLOPER 60.KROMBEKSTRANDLOPER 61.KLUUT 62.STORMMEEUW BV 63.BR.KL.MANTELMEEUW 64.ZILVERMEEUW BV 65.GR. MANTELMEEUW + 66.KOKMEEUW 67.VISDIEF 68.NOORDSE STERN 69.DWERGSTERN 70.GROTE STERN 71.ZWARTE STERN 72.ZEEKOET + 73.HOLENDUIF 74.HOUTDUIF 75.TORTELDUIF 76.TURKSE TORTEL 77.KOEKOEK 78.RANSUIL 79.VELDUIL 80.GIERZWALUW 81.VELDLEEUWERIK 82.STRANDLEEUWERIK 83.BOERENZWALUW 84.HUISZWALUW 85.WIELEWAAL 86.ZWARTE KRAAI + 87.BONTE KRAAI 88.KAUW
87
88
89
90
91
92
93
94
95
96
97
98
+ + + + + BV BV +
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+ + BV BV +
+ + BV + +
+ + BV BV + BV
BV BV + BV BV + + BV + +
+ + + BV BV +
BV +
+ + BV BV + + BV +
+ BV + BV BV + BV
+ + +
+ + +
BV + + + + + + + + +
+ + BV BV + + BV
+ + BV BV
BV + + + + +
+ + + + + BV BV + + BV + + + + +
+ + +
+ + + + + + +
BV + + + + + + + + +
+ BV BV BV + BV BV BV + +
BV BV BV BV + BV BV BV + +
BV BV BV BV + BV BV +
+ BV BV BV + BV BV BV
+ BV BV BV + + BV +
+
+
+
+ +
+ BV BV + + BV + BV + BV
BV BV + + BV BV BV + BV
BV BV +
BV BV
BV BV
BV BV
+ BV BV +
+ BV BV BV + BV
+ BV BV BV + BV
BV BV BV + BV
+ +
+ +
BV + BV
BV BV BV + BV
+ + +
+ + + + + + + BV BV BV BV BV BV BV
+ +
+ +
BV
+ + + BV
BV
BV
+ + + BV
BV
BV
BV
BV
BV
+ BV
+ +
+ + + BV BV + + BV + + + + +
+ + +
+ + +
+ + +
BV BV BV BV + BV BV BV + +
BV BV BV BV
BV BV
BV + BV + BV
BV BV BV BV BV + BV + BV
+ +
+ BV BV BV BV + BV BV BV +
BV BV BV
+ + + + BV BV BV + BV BV + + +
+ + + + + + + BV BV BV BV + BV BV + + + +
BV
BV BV BV BV BV + BV + BV + + +
BV BV
BV + BV
BV BV BV BV BV + BV _+ BV
BV +
BV
+
BV
BV
BV
+ +
BV
BV
BV
BV
BV
BV
BV BV
BV
BV BV + + +
BV BV BV BV + BV + +
BV
35
89.EKSTER 90.WINTERKONING 91.ROODBORST 92.ZWARTE ROODSTAART 93.GEKRAAGDE ROODSTAART 94.PAAPJE 95.TAPUIT 96.BEFLIJSTER 97.MEREL 98.KRAMSVOGEL 99.KOPERWIEK 100.ZANGLIJSTER + 101.SPR.HAANR.ZANGER 102.BOSRIETZANGER 103.RIETZANGER 104.SPOTVOGEL 105.TUINFLUITER 106.GRASMUS 107.BRAAMSLUIPER 108.FITIS 109.TJIFTJAF + 110.GOUDHAANTJE 111.BNT. VL.VANGER 112.GR. VLIEGENVANGER 113.HEGGEMUS 114.GRASPIEPER 115.WITTE KWIKSTAART 116.GELE KWIKSTAART + 117.KLAPEKSTER 118.GRAUWE KLAWIER 119.SPREEUW 120.KNEU 121.VINK 122.SIJS 123.RIETGORS 124.NAGTEGAAL 125.ZWARTKOP 126.WATERRAL 127.BRANDGANS 128.KRAKEEND 129.CASARCA 130.ALK + 131.MEERKOET 132.DRIETEENMEEUW 133.SMELLEKEN 134.ROODHALSGANS 135.KLEINE BARMSIJS 136.GROTE LIJSTER
87
88
89
90
91
92
93
94
95
96
97
98
BV BV BV +
BV BV
BV BV BV +
BV BV BV + + BV BV + BV +
BV BV + +
BV BV + +
BV BV + + + + BV + BV + +
BV BV +
BV BV + +
BV BV + BV + + + BV BV BV BV BV BV BV BV BV + + BV BV BV BV +
BV BV + + + + BV + BV + +
BV BV + +
BV BV + BV + + + BV BV BV
BV BV + + + + BV + BV + +
+ BV + + + +
+ BV + BV + +
BV BV BV BV BV BV BV BV BV
BV BV BV + BV BV BV BV BV + + BV BV BV BV
BV BV BV
BV BV BV BV BV BV BV BV BV + + BV BV BV BV +
BV BV BV
BV BV BV BV BV BV BV BV
BV BV + + + + + BV BV BV BV BV BV BV BV BV + BV BV BV BV +
+ + BV BV + + + + + BV BV BV BV BV BV BV BV BV + BV BV BV BV BV +
+ + BV
BV + + +
BV BV + +
BV BV + BV +
BV + + BV + + + +
BV BV + BV + + + BV BV BV BV BV BV BV BV BV
BV BV BV BV BV BV BV BV BV
+ BV BV BV BV
BV BV BV BV BV
BV BV BV BV BV + BV BV BV BV BV +
+ BV +
+ BV +
+ BV +
BV BV BV
BV BV BV BV + BV +
BV BV BV
+ BV + + BV BV +
+ +
BV +
BV
+ BV BV BV BV +
+ BV + BV + +
BV BV BV BV BV + BV BV BV BV
BV +
+ + BV BV
BV BV BV
BV BV BV
+ + + BV + + BV BV BV
BV
+ +
+ BV
+ BV
BV
BV + +
+
+ + BV BV
BV BV BV BV BV +
+
BV BV BV BV +
BV BV BV BV
+ BV BV + BV BV BV + + BV
BV BV BV
+ BV + + BV BV BV + BV
+ + + +
+ +
+
+
+ +
+ +
+
+ +
BV + +
+
36
87 137.STAARTMEES + 138.KEEP 139.HOP 140.ROODBORSTTAPUIT 141.BOOMPIEPER 142.HOUTSNIP 143.KOOLMEES 144.OEVERZWALUW 145.KLEINE KAREKIET 146.ROODPOOTVALK 147.ROODHALSFUUT 148.ZWARTE IBIS 149.ROEK 150.ROERDOMP 151.KOLGANS 152.GROTE GELE KWIKSTAART 153.HAVIK 154.GRAUWE FRANJEPOOT 155.ROODMUS 156.GOUDVINK 157.STAARTMEES 158.JAN VAN GENT 159.GROTE JAGER
88
89
+
+ + BV BV + +
90
BV BV +
91
BV + +
+ BV
BV
BV
92
93
+ BV +
+ + + BV + +
+ BV + +
BV
+ + + + + BV
94
95
96
97
+
+
+
BV BV + +
BV
+ + BV
+
BV
BV
+ +
+
+ +
+
98
BV
BV
+ +
+
+ BV
BV +
BV +
+
BV + + + +
37
4.4. Hoogwatertellingen DATUM 30-1 EIDEREEND 140 WILDE EEND 55 BERGEEND 61 SMIENT 490 PIJLSTAART ROTGANS SCHOLEKSTER 2820 TURELUUR WULP 326 KLUUT ROSSE GRUTTO 11 BONTBEKPLEVIER BONTE STR.LOPER 1900 DRIETEEN STR.LOPER STEENLOPER GR. MANTELMEEUW AALSCHOLVER GROENPOOTRUITER ZILVERPLEVIER 1220 WITGATJE WINTERTALING KOKMEEUW 49 ZWARTE RUITER NOORDSE STERN GROTE STERN VISDIEF KANOETSTR.LOPER DWERGSTERN STORMMEEUW 800 OEVERLOPER LEPELAAR KL. STR.LOPER KR.BEK STR.LOPER KL. MANTELMEEUW
11-2 764 25 130 1400 128 6500 1100
13-3 57 77 90 610 1550 4 435 4
1250 24 5
1700 48
3800
27-3 12-4 612 2897 9 12 63 57 5 2 430 757 1680 646 126 40 171 134 15 5 12 6060 5500
26-4 2790 2 61
8-5 3319 3 103
23-5 4006 3 85
13-6 2642
295 1495 67 47 9 1671
131 724 70 4 2 2400 25 3700
180 480 31 100 5 2585 27 3925 68 1
1 817
5300 6
410
420
23
177
350 63 59 9
104
26-6 2604 1 171
11-7 2403
25-7 1205
100
32
2 1020 4 685
3 1070 311 540
130 36 48
91 18 317
1 880 248 721 24 1220 3 2770
37
95
348 39
441 258 51
450 206 98 3
630
440
1470
85 12 82
7
4
8
15
95
17 1020
26 1045
1114
50
296 46 68
110
22
23
160
50
4 46 10
2 10
4 30
1 15
10
8-8 1690 1 2
2 1540 160 702 46 1200 121 2702 65 158
23-8 652 6
1173 48 98 1061 45 4451 7 14 256 22 901
6-9 1100 49 46 8 5 1713 75 64 12 75 112 1690
8-10
6-11
10 25 80 225 480 150
1220 7
5-12 10 8 200
200
630
450
236
5500 45
1940 87
380
1231
21 68 1 34
1800 15
1
62
5
401
6 120 1
2 36 3 3600
8
27
24
23
31
52
60
50
74
85
115
1
38
4.5.
Zoogdieren
REE Vanaf begin april veel waarnemingen. De stand is stabiel of licht stijgend. Tijdens de jaarlijkse reewildtelling werden er 6 geiten, 5 bokken en 5 kalveren geteld. Verder is er een exemplaar uitgezet via de Fûgelhelling zodat we op minimaal 17 exemplaren uitkomen. Er werden regelmatig sporen ver het wad op gevonden. HAAS Op de Hon werden veel hazen waargenomen. Waarschijnlijk de hoogste stand sinds jaren. KONIJN De voorjaarstand was goed maar minder dan het jaar daarvoor. In de maanden mei en juni werd de mix en in mindere mate het calici virus waargenomen die vele slachtoffers maakten. In augustus werden honderden doden waargenomen wat o.a. op de fietspaden veel overlast bezorgde. EGEL Moeilijk te inventariseren. Wel aanwezig. VERWILDERDE KAT Tijdens het broedseizoen meerdere waargenomen. Tijdens de konijnenjacht in de herfst en winter werden er 23 geschoten. BRUINE RAT Op de Hon op 5 plaatsen in kleine mate aanwezig. Er is waargenomen dat de kiekendieven hun jongen voeren met deze soort. MUIZEN Veldmuis, Aardmuis, Bosmuis en Dwergspitsmuis aanwezig. ZEEHOND Op de punt van de Hon bijna dagelijks aanwezig met 20 tot 61 stuks..
39
4.6.
Reptielen en amfibieën
KLEINE WATERSALAMANDER Aanwezig en waargenomen in meerdere poeltjes. GROENE KIKKER In de meeste natte valleien aanwezig. RUGSTREEPPAD Aanwezig. Ook op de Hon. Voor het eerst gehoord op 30 april.
4.7.
Insecten
In 1990 is begonnen met het opzetten van een dagvlindermonitoringsproject. Doel hiervan is het verzamelen van informatie over aantallen en aantalsveranderingen van dagvlinders en het opsporen van oorzaken van deze veranderingen. Er is een route uitgezet van 1 km, die onderverdeeld is in secties van 50 m. In deze route zijn de meeste vegetatie- en landschapstypen uit de omgeving vertegenwoordigd. De route wordt 1 keer per week in vast, rustig wandeltempo gelopen en de waargenomen vlinders binnen 2,5 meter aan weerzijden van de route genoteerd. De officiële lijst met temperaturen, bewolking, vegetatietypen en soort beheer zijn bekend bij It Fryske Gea Ameland en worden tevens doorgegeven aan de Vlinderstichting Nederland en de Vlinderwerkgroep Friesland. I.v.m. de harde wind en teveel bewolking zijn een aantal tellingen vervallen. Hieronder volgen een aantal eerste meldingen van verschillende soorten. 17 maart Dagpauwoog Elders werd deze soort al in januari waargenomen. 1 april Kleine Vos 19 april Klein koolwitje 19 april Kleine parelmoer 30 maart Atalanta Deze soort is erg vroeg en dit komt op het Oerd vaker voor. Deze soort kan hier blijkbaar goed overwinteren. 8 mei St. Jacobsvlinder 19 mei Icarusblauwtje Deze soort wordt veel op de wandelroute en de Hon gezien. Waarschijnlijk door het aanwezige rolklaver. 27 juni Duinparelmoer 24 juni Bruin zandoogje 15 mei Hooibeestje 28 mei Argusvlinder 18 juni Distelvlinder 19 juni Hermelijnvlinder parend op kruipwilg. 19 augustus Oranje Luzernevlinder Eind mei werden meerdere rupsen van de Grote beer gezien. Op de Heivlinder na hebben de andere soorten zich matig laten zien dit jaar. Vooral weinig gezien zijn o.a. geel en zwartspriet dikkopjes, grote en duinparelmoer, argusvlinder en de kleine vos. De citroenvlinder is in zijn geheel niet waargenomen.
40
Datum / dagvlinderaantallen 1998 Vlinderroute Datum 7-4 Dagpauwoog 2 Kleine Vos Klein koolwitje Kleine vuurvlinde Hooibeestje Groot koolwitje Atalanta Bruin zandoogje Kl. Geaderd witje Heivlinder Duinparelmoer
23-4 1 1
8-5 2 1 2
17-5 1
18-5
31-5
1 9
2 14
1 11
4-6
13-6
20-6
25-6
19-7
24-7
17
5
24
1 2 1
3 1
8 11 1
13
19
1-8
9-8
30-8
31-8
6-9
1
2
1 16 4
1 1 23
21
1 1
1
1
41
4.8.
Andere biologische groepen
Over dagvlinders, nachtvlinders, kevers, mieren, flora, mossen, zwammen en mollusken zijn in 1998 geen nieuwe gegevens verzameld. In 1985 en 1989 zijn deze groepen wel uitgebreid onderzocht. Deze gegevens zijn te vinden in de jaarverslagen van ’t Oerd t/m 1994. Wel is er dit jaar begonnen met een inventarisatie van de libellen en juffers De volgende soorten zijn waargenomen; Viervlek Azuurwaterjuffer Lantaarntje Bloedrode heidelibel Houtpantserjuffer Geelvlek heidelibel Zwervende pantserjuffer Paardenbijter Tangpantserjuffer
5. OVERIGE WAARNEMINGEN 5.1.
Vliegtuigen
Vliegtuigen, helikopters en straaljagers werden door ons genoteerd als ze een verstoring onder de vogels teweeg brachten. Onder verstoring wordt verstaan het opvliegen van enkele duizenden vogels, vooral op de hoogwatervluchtplaats. 20 maart
Sportvliegtuig
19 mei
Straaljager
4 juli
15.39 uur 15.56 uur
2 straaljagers 4 straaljagers
23 juli
9.50 uur
Straaljager
30 juli
11.12 uur
2 straaljagers
9 augustus
Zweefvliegtuig
27 augustus
2 straaljagers
8 september
14.31 uur
Helikopter
We zien dit jaar een duidelijke afname van het aantal verstoringen van het vliegverkeer. We hopen dat dit van blijvende aard is.
42
5.2.
Recreatie
Excursies en onrechtmatig bezoek Excursies Vanaf 1 mei tot 30 augustus werden maximaal 4 rondleidingen per week gehouden. Vanwege de afname van de individuele excursies is sinds 1995 besloten om voor deze groep niet meer dan 3 rondleidingen per week te houden. Voor de Vogelwachten werd op de zaterdagen een extra excursiemogelijkheid geboden. Kaarten voor de rondleidingen (max. 24 personen) kon men verkrijgen bij het V.V.V.-kantoor te Nes en bij It Fryske Gea. Het totaal aantal personen wat deel heeft genomen aan de rondleidingen is ongeveer gelijk aan vorig jaar. Onrechtmatig bezoek Het broedvogelreservaat ’t Oerd was in de periode van 15 maart tot 15 augustus voor het publiek gesloten. De hoogwatervluchtplaats was in het kader van de natuurbeschermingswet en de toenemende recreatiedruk een maand langer gesloten. Dit werd aangegeven door middel van borden rondom het gebied. Personen die zich niet aan het verbod hielden werden hierop gewezen en erop attent gemaakt dat het reservaat d.m.v. excursies en een wandelroute te bezoeken is. Er moesten dit jaar 246 personen op het feit worden gewezen dat ze zich in een broedvogelreservaat bevonden. Verder werden nog andere verstoringen geconstateerd zoals: autoverkeer op de verkeerde plaatsen, crossmotoren, mountainbike’s in het gebied, loslopende honden en bloemenplukkers.
43
LITERATUURLIJST
Bewakingsverslagen Het Oerd
- It Fryske Gea, Olterterp.
Flora van Nederland
- Heukels en Van Oostroom Wolters Noordhof, Groningen.
Peterson Vogelgids
- Bewerking Mr.J.Kist Elsevier Nederland BV