Opmaakdatum: 131021
L',' Ri]ksoverheid ,ÿ:ÿ/t mÿ:«r taken aan gemeenten
Decentral=saties
Be.19omboÿht • t;'. :,'ÿ ÿ,' Jÿ'.,", .ÿ': ÿ ,,,ÿ,',,:, • 6mldO • Ntdetltk Otldÿtkÿrk • Sdÿoonhoíen • ÿ',, .1 Woddinxÿren • ZÿJ/dpla5
In de hand houden wat je uit handen geeft • Regionaal Transitiearrangement Midden Holland Bestuurlijke context Op 1 januari 2015 gaat de verantwoordelijkheid en financiering van de gehele jeugdzorg over naar gemeenten. De daarvoor bestemde concept Jeugdwet is van advies voorzien door de Raad van State en is op 1 juli jl. naar de Tweede Kamer gestuurd. Inmiddels heeft de tweede kamer op 17 oktoberjl, ingestemd met de wet. In de concept Jeugdwet is de verplichting opgenomen dat gemeenten in 2015 lopende zorgtrajecten voortzetten. Om die
continuïteit van zorg te garanderen hebben Rijk, IPO en VNG afspraken gemaakt over het vóór 31 oktober 2013 tot stand brengen van regionale transitiearrangementen. Dit verplichte Transitiearrangement heeft betrekking op: • het realiseren van continuïteit van zorg; • het realiseren van de benodigde infrastructuur; • het beperken van frictiekosten. Het arrangement moet in ieder geval afspraken over het jaar 2015 bevatten. Dit sluit aan bij het voorgenomen
wettelijke overgangsrecht. De landelijke Transitiecommissie Stelselwijziging jeugd (TSJ) beoordeelt of het regionale Transitiearrangement voldoet aan bepaalde proces- en vormeisen. Een uitwerking van deze inhoudelijke eisen is opgenomen in bijlage 1. Procesverantwoording
Het RTA is tot tand gekomen onder verantwoordelijkheid van de Stuurgroep decentralisaties Midden Holland • • • • •
Mevr. M. Suijker, wethouder gemeente Gouda (voorzitter) Dhr. J. Verbeek, wethouder gemeente Zuidplas Mevr. W. Verkleij, wethouder Bdegraven-Reeuwijk Mevr. D. Gerts, wethouderWaddinxveen Dhr. B. Crouwers, wethouder gemeente Vlist, namens de K5-gemeenten
Vertegenwoordigend transitiemanager Peter Paul J. Doodkorte - Transitiemanager jeugdhulp
Tel. 0653 165 996 E.
[email protected] De Stuurgroep decentralisaties sociaal domein Midden-Holland heeft op 21 augustus 2013 ingestemd met het Plan
van Aanpak (bijlage 2)1 dat toeziet op het tot stand komen van een regionaal Transitiearrangement (RTA) voor de regio Midden-Holland. Er is voor Midden Holland één RTA opgesteld. Voor een aantal bovenregionale producten en functies (spoedzorg, AMHK, jeugdbescherming en jeugdreclassering) is de regio Midden-Holland voornemens afspraken te maken de regio Zuid-Holland-Noord. Het inhoudelijke kader en de koers voor het RTA wordt gevormd door de - door de samenwerkende gemeenten
in Midden-Holland onderschreven visie (Gebundelde Krachten, bijlage 3) op het sociaal domein (integrale zorg) en de daaraan ontleende visie op jeugdhulp. Besluitvorming Het RTA heeft voor de betrokken gemeenten geen juridisch bindende status. Het betreft een bestuurlijk uitvoeringskader voor de uiteindelijk beoogde overeenkomst met de betrokken aanbieders van jeugdhulp. Het voorgestelde uitvoeringskader verliest haar geldigheid indien niet is dan wel wordt voldaan aan een of meerdere van de daarin genoemde ontbindende voorwaarden.
1 Dit Plan van Aanpak is gebaseerd op de Handreiking Regionale Transitiearrangementen Jeugd (versie van 25 juli 2013).
Opmaakdatum: 131021
Het RTA wordt om die reden na vaststelling in de Stuurgroep decentralisaties vastgesteld door de afzonderlijke colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten in de regio, Het voorgestelde RTA en ook daarin genoemde omvormings- en implementatieplan verliezen hun geldigheid indien niet is voldaan aan een of meer in het RTA opgenomen bindende voorwaarden. Zowel gemeenten als zorgaanbieders spannen zich maximaal in om de gemaakte afspraken te realiseren en uit te voeren. Tenslotte Het RTA is een dynamisch document: Tot 1 januari 2015 zullen tal van zaken nog nader geregeld en uitgewerkt (moeten) worden. Een daarvoor op te stellen gezamenlijke werkagenda ziet toe op tijdige agendering en uitwerking daarvan. Daarbij worden afspraken gemaakt over het geleidelijk invoeren van de veranderingen vanaf 1 januari 2014 en de financiering hiervan.
Opmaakdatum: 131021
Lÿ," Rijksoverheid {ÿ,ÿjr n:,ÿL l token oon gemeenten
Decentra[ÿsaties
Bÿtgamtÿ(ht • ÿ,' .', ,, , ,., ,' ÿ' ÿ ,,., : • Goud# • Nedÿ'tftk Ouÿtketk * S(hoonhoÿÿtn * ÿ, , ,: Woddl'nÿÿrtn • Zu;dplas
In de hand houden wat je uit handen geeft •
Regionaal Transitiearrangement Midden Holland
Inleiding Op 1 januari 2015 gaat de verantwoordelijkheid en financiering van de gehele jeugdzorg over naar gemeenten. De daarvoor bestemde concept Jeugdwet is van advies voorzien door de Raad van State en is op 1 juli jl. naar de Tweede Kamer gestuurd. Inmiddels heeft de tweede kamer op 17 oktober jl. ingestemd met de wet. In de concept Jeugdwet is de verplichting opgenomen dat gemeenten in 2015 lopende zorgtrajecten voortzetten. Om die
continuïteit van zorg te garanderen hebben Rijk, IPO en VNG afspraken gemaakt over het vóór 31 oktober 2013 tot stand brengen van regionale transitiearrangementen. Dit verplichte Transitiearrangement heeft betrekking op: • Het realiseren van continuïteit van passende zorg; • Het realiseren van de benodigde infrastructuur; • Het beperken van frictiekosten. Het arrangement bevat in ieder geval afspraken over het jaar 2015. Dit sluit aan bij het voorgenomen wettelijke
overgangsrecht. De landelijke Transitiecommissie Stelselwijziging .jeugd (TSJ) beoordeelt of het regionale Transitiearrangement voldoet aan bepaalde proces- en vormeisen. Een uitwerking van deze inhoudelijke eisen is opgenomen in bijlage 1.
Het RTA is geldig onder de volgende voorbehouden: De in het RTA opgenomen transitieafspraken gelden alleen de aanbieders van de nu niet-vrij toegankelijke
jeugdhulp (zie bijlage 4). Het RTA heeft overigens geen juridisch bindende status. Het is een bestuurlijk uitvoeringskader voor de uiteindelijk beoogde overeenkomst met de betrokken aanbieders van jeugdhulp. Het is geldig onder de volgende voorbehouden: • Het daadwerkelijk inwerkingtreden van de Jeugdwet. Het is een bestuurlijk voornemen dat de Jeugdwet op 1 januari 2015 ingaat, op basis van het voorstel zoals dat nu voorligt. Wij maken het voorbehoud dat het arrangement geldt voor zover het voorstel van Wet zoals dat nu voorligt ongewijzigd wordt aangenomen.
• Definitieve vaststelling budget 2015 via meicirculaire 2014. In de meicirculaire 2013 wordt al aangegeven dat dit een voorlopig bedrag is dat nog kan wijzigen door nadere besluitvorming. Voor sommige onderdelen van de jeugdzorg zijn nog geen gegevens beschikbaar, of moeten nog politieke keuzes gemaakt worden (toekomst langdurige zorg). In 2015 zal uitkering in gemeentefonds plaatsvinden op basis van historisch gebruik en vanaf
2016 op basis van de objectieve verdeelsleutel. Afspraken die in het kader van het RTA zijn aangegaan zijn afhankelijk van definitief inzicht in de beschikbare budgetten. • Duidelijkheid over implicaties van het verdeelmodel2 van budgetten aan gemeenten. Pas in 2014 zal er meer
duidelijkheid komen over het verdeelmodel, de uitkomsten kunnen impact hebben op de gemeentelijk • • •
•
zorginkoop mogelijkheden. Afspraken binnen het RTA zijn onder voorbehoud van vaststelling van het macrobudget voor de GGZ, gezien de daar nog lopende discussie. De afspraken met betrekking tot Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (JB en JR) worden gemaakt onder voorbehoud van certificering van de (op te richten) instellingen. De afspraken met aanbieders van jeugdzorg worden gemaakt onder voorbehoud dat deze aanbieders voldoen aan die kwaliteitseisen in de jeugdwet en AMvB die op voorhand toetsbaar zijn. Het gaat er om dat aanbieders voorzien in een effectieve en laagdrempelige klachtenbehandeling, medezeggenschap, systematische kwaliteitsbewaking en in een meldcode voor huiselijk geweld en kindermishande]ing. Toe- of afnames van het volume: de afspraken hebben betrekking op 2015, maar moeten voor 31 oktober 2013 zijn opgesteld. De volumevooronderstellingen kunnen dus in de loop van 2014 en 2015 moeten worden
bijgesteld. • Sturing op beschikbare budgetten: de samenwerkende gemeenten hanteren als uitgangspunt dat de zorg binnen de landelijk beschikbare financiële kaders geregeld zal moeten worden. 2 Vanaf 2016 wordt een objectief model mogelijk, waarbij de verdeling gebaseerd is op objectieve factoren van gemeenten. Daarbij gaat men uit van een geleidelijk 'ingroeipad' om herverdeeleffecten (voor- of nadeel) te beperken. Dit gebeurt in het kader van het bredere deelfonds voor het hele sociaal domein.
Opmaakdatum: 131021
• Overheveling van de middelen voor de in- en uitvoeringskosten conform de afspraken op Rijksniveau gemaakt. • Instemming van de colleges van B&W van de regiogemeenten.
• Raadsbevoegdheid: de gemeenteraden zijn eindverantwoordelijk als het gaat om de jaarlijkse budgettoekenning.
Betrekkingen Partnership Met inachtneming van ieders eigen bestuurlijke rol en taak dragen de samenwerkende gemeenten en de aanbieders van jeugdhulp gemeenschappelijk verantwoordelijkheid voor de transitie en transformatie.
Voor wat betreft de continufteit van zorg heeft het RTA betrekking op jeugdigen die op 31-12-2014 in zorg zijn en op jeugdigen die op 31-12-2014 een aanspraak op zorg hebben, maar deze zorg op dat moment nog niet krijgen
(zie ook bijlage 4: Reikwijdte). Het RTA heeft dus ook betrekking op de uitvoerder(s) van jeugdbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering en de activiteiten in het kader van het Advies- en meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK) Provincie De jeugdzorg wordt per 1 januari 2015 door het Rijk in één keer overgedragen van de provincie naar de gemeenten. Het overgangsjaar 2014 wordt gekenmerkt door voorbereiding op de transitie en transformatie. De provincie dient de Wet op de Jeugdzorg onverminderd uit te blijven voeren tot en met 31 december 2014. Gemeenten bereiden zich voor op uitvoering van de Jeugdwet per 1 januari 2015 en zetten noodzakelijke stappen richting deze uitvoering. Dit leidt er toe dat provincie en gemeenten in 2014 in nauw overleg met elkaar zullen samenwerken om, ieder vanuit eigen wensen en verantwoordelijkheden, alle mogelijkheden te onderzoeken en in te zetten om regio's
in staat te stellen zich zo goed mogelijk op de transitie voor te bereiden Zorgverzekeraars Het RTA bevat nog geen afspraken voor of met aanbieders van jeugdhulp die thans nog door de Zorgverzekeraars worden gecontracteerd. Dit, omdat er ten tijde van het opstellen van dit RTA: • Nog teveel onduidelijkheden zitten in de hiervoor beschikbare cijfers (budgetten zowel als aantallen afnemers
van jeugdhulp); • De Zorgverzekeraars druk doende zijn met de contractering van 2014. De gemeenten in de regio Midden-Holland zijn voornemens met de betrokken Zorgverzekeraars af te spreken3:
• dat gemeenten opdrachtgever en financier zijn per 1/1/2015; • het RTA hiervoor de basis is; • gemeenten en zorgverzekeraars een gezamenlijke opgave hebben, waarbij zorgvuldigheid richting cliënten centraal staat; • een overgangsperiode voor drie jaar (2015, 2016, 2017); • regionale invulling en inkleuring conform Gebundelde krachten, uitgaande van het representatiemodel voor gemeenten en verzekeraars; • dat de kosten die zorgverzekeraars maken van de transitie jeugd GGZ naar de gemeenten voor rekening van de zorgverzekeraars komen; • de taakstellende bezuiniging voor gemeenten geldt ook voor zorgverzekeraars. • dat gemeenten samen met de zorgverzekeraars en de door haar voor 2014 gecontracteerde aanbieders - op basis van dat budget (2014 dus) - komen tot nadere uitwerking van het RTA voor 2015 e.v. De uitwerking hiervan vindt onder regie van de regio c.q. gemeenten plaats binnen de algemene (financiële) kaders van het voorliggende RTA. In november 2013 vindt overleg plaats tussen de Zorgverzekeraar, Zorgkantoor en de gemeenten over de benodigde gegevens. Daarbij streven we naar informatie over: • De namen van alle gecontracteerde aanbieders; • De daarmee gemoeide budgetten en aantallen cliënten/aanspraken • De verdeling daarvan over de gemeenten in de regio.
Conform afspraken die momenteel gemaakt worden tussen de VNG, VWS en ZN. De definitieve afspraken verwachten wij medio december 2013 te ontvangen.
Opmaakdatum: 131021
Landelijk aanbod Voor de volgende functies wordt een landelijk arrangement opgesteld, begeleidt door de VNG: 1. Specialismen Jeugdzorg Plus; Jeugdzorg Plus voor jongeren onder 12 jaar; zeer Intensieve Kortdurende Observatie en Stabilisatie; gesloten opname van tienermoeders tijdens zwangerschap of met pasgeboren kind; 2. Topklinische GGZ specialistische 3de lijns voorzieningen (voor o.a. anorexia, autisme en
persoonlijkheidsstoomissen); 3. Landelijke achtervang ZZP LVG 4 en 5; 4. Gespecialiseerde diagnostiek van VB en Jeugd-GGz;
5. Expertise en behandelcentrum geweld in afhankelijkheidsheidsrelaties onder 18jaar; 6. Forensische zorg: inzet van erkende gedragsinterventie binnen jeugdreclassering. De landelijke afspraken krijgen via landelijke coördinatie vorm. Het resultaat van de afspraken kent de vorm van een 'raamovereenkomst' tussen gemeenten en aanbieders van jeugd- en opvoedhulp, gericht op de specifieke functie die het betreft. De raamovereenkomst (bijlage 5) beschrijft de rechten en plichten tussen de gemeenten en aanbieders. Binnen de kaders van deze raamovereenkomst kunnen individuele regionale samenwerkingsverbanden of individuele gemeenten de zorg 'afroepen' overeenkomstig de in de overeenkomst gestelde voorwaarden.
Regio vs. landelijk Voor zover de cliënten uit de regio Midden Holland specialistische jeugdhulp ontvangen die valt onder het landelijk Transitiearrangement, gelden de voorwaarden van dat arrangement. Met uitvoering van het landelijk Transitiearrangement is ca. 2,2% van de van het Rijk te ontvangen middelen gemoeid4. Vertrouwenspersoon De rol en positie van de vertrouwenspersoon maakt geen onderdeel uit van het RTA. Zij wordt uitgewerkt en opgenomen in de kwaliteitsparagraaf van het omvormings- en implementatieplan.
Certificering Dit proces zal pas na 31 oktober 2013 gaan lopen en is daarom nu geen onderdeel van het RTA. Continuïteit van zorg en infrastructuu&
Het financiële kader Belangrijke kengetallen De overgang van het huidige naar het nieuwe jeugdzorgstelsel vindt plaats op 1 januari 2015. Bij de decentralisatie van de jeugdzorg gaat het landelijk om een bedrag van ruim € 3,3 miljard. Daarbij wordt een doelmatigheidskorting ingeboekt, oplopend van € 120 miljoen in 2015, via € 300 miljoen in 2016, naar € 450 miljoen in 2017. Het precieze bedrag dat gemeenten vanaf 2015 krijgen is nog niet bekend6. De aanbieders van jeugdhulp krijgen - voor zover wij nu weten - te maken met de volgende bezuinigingen:
•
J&O: 15% in 3jaar
• •
J-GGZ: 7% in 3 jaar J-VB 25% in 3 jaar
4 De raming (opgesteld door de VNG) voor het totale bedrag van het zorggebruik in 2012 voor alle spedalistische functies bij elkaar komt op € 80,8 min. De relatieve omvang van het totale zorggebruik in 2012 voor specialistische functies komt Hiermee op 2,2 % van het totale geraamde macrobudget over 2012 (€ 80,8 min ten opzichte van de € 3,647 mrd zoals opgenomen in de meicirculaire). Dit is uitgerekend ten opzichte van het macrobudget zonder bezuinigingen, om zo het budgetaandeel te bepalen. 5 Continuïteit van zorg wordt beredeneerd vanuit het individu en niet vanuit de instelling. Echter, om continuïteit van zorg te garanderen zijn instellingen nodig; zij leveren immers de bestaande zorginfrastructuur in 2015. Om te realiseren dat zittende cliënten bij de bestaande aanbieder in zorg blijven is borging van die infrastructuur nodig. Hieronder wordt verstaan de aanbieders van jeugdhulp die zorg uitvoeren in het kader van continuïteit van zorg voor de periode van een jaar- en voor pleegzorg langer.
Concreet betekent dit dat bestaande expertises aangeboden moeten blijven worden in het kalenderjaar 2015 voor die cliënten waar continuïteit van zorg voor geldt. Na 2015 geldt dit niet meer. In de Meicirculaire van 2013 is per gemeente een inschatting gegeven van het budget dat iedere gemeente voor de jeugdhulp krijgt, op basis van historische uitgaven. Daarbij is geen uitsplitsing gemaakt naar afzonderlijke jeugdhulpvormen.ln de Meicirculaire van 2014 wordt het definitieve bedrag per gemeente bekend gemaakt, weer op basis van historische uitgaven. Vanaf 2016 wordt geleidelijk gewerkt met een verdeelsleutel, gebaseerd op objectieve kenmerken van gemeenten en inwoners.
Opmaakdatum: 131021
De (gemeenten in de) Regio Midden - Holland hebben te maken met onduidelijkheid ten aanzien van het beschikbare budget. Het budget, dat aan gemeenten in de meicirculaire 2013 bekend is gemaakt, is een voorlopig budget. Bekend is dat het Rijk deze budgetten 'voorzichtig' heeft berekend. Er is voorts bij gemeenten onhelderheid over het geheel van kortingen die in de budgetten van de meicircutaire zijn berekend. Voor sommige onderdelen van de jeugdzorg zijn nog geen gegevens beschikbaar, of moeten nog politieke keuzes gemaakt worden (toekomst langdurige zorg). Pas in 2014 zal er meer duidelijkheid komen over het verdeelmodel, de uitkomsten kunnen impact
hebben op de gemeentelijk zorginkoop mogelijkheden. Over deze onduidelijkheden heeft de regio op 8 oktober 2013 een brief (bijlage 9) geschreven aan de verantwoordelijke bewindsman. Als financiële basis voor het RTA hanteert de regio - in afwachting van nadere duidelijkheid over de financiële kaders - het door de huidige financiers in 2012 gehanteerde budget 2012 en - na verwerking van de door het Rijk gecommuniceerde kortingspercentages - het definitieve budget 2015 volgens de meicirculaire 2014. Afspraken die
in het kader van dit RTA worden gemaakt zijn dus afhankelijk van definitief inzicht in beschikbare budgetten resp. de daarbij gehanteerde kortingspercentages.
Als financiële basis voor het RTA hanteert de regio als nul-jaar7 het jaar dat het Rijk gebruikt voor de vaststelling van de historische budgetten (op dit moment is dat 2012). Uitgangspunt voor de regio is, dat dit de budgetten zijn die - na verwerking van de eerder genoemde kortingen - in 2015 beschikbaar zijn. Mocht in de meicirculaire van
2014 blijken dat andere (hogere) kortingspercentages toegepast zijn, dan vervalt het RTA. Verdeling gemeentelijk budget over instellingen Het RTA beschrijft verschillende onderdelen, voor zover passend binnen het landelijk beschikbaar gestelde macrobudget: • de uitgaven, gemoeid met uitvoering van het Landelijk Transitiearrangement (ca. 2,2% van de beschikbare
middelen); • de uitgaven, gemoeid met continuering van de pleegzorg; • de uitgaven, gemoeid met de gemeentelijke en regionale uitvoering (3% van de beschikbare middelen);
Om de krimp van het beschikbare budget voor de jeugdhulp en het ontstaan van frictiekosten zo beperkt mogelijk te houden, spannen de gemeenten c.q. spant de regio zich in om de uitvoeringskosten zo laag mogelijk te houden. Met het oog op het beperken van eventuele frictiekosten willen de aanbieders menskracht ter beschikking stellen voor de uitvering van het beleid. • de uitgaven, gemoeid met de uitvoering van het financieel arrangement (zie volgende paragraaf) voor de
(vrijgevestigde aanbieders 1. van nu door de provincies gesubsidieerde jeugdhulp (nl. per aanbieder); 2. van nu op grond van Zvw en AWBZ gefinancierde jeugdhulp (nl. per instelling); 3. de omvorming van de zorginfrastructuur op lokaal en regionaal niveau. Het financiële Transitiearrangement De overgangsafspraken in het RTA die toezien op continu't'teit van jeugdhulp en het voorkomen dan wel terugdringen van fdctiekosten gelden alleen de aanbieders van de niet-vrij toegankelijke jeugdhulp. Voor deze overgangsafspraken zijn door de bij het RTA betrokken partners twee opties onderzocht: 1. Een snelle transformatie, waarbij de gemeenten alleen afspraken maken met de betrokken aanbieders voor 2015. Die afspraken beperken dan uitsluitend tot:
o jeugdigen die in zorg zijn op 31 december 2014 waarvan de zorg doorloopt in 2015; o jeugdigen die op 31 december 2014 op de wachtlijst staan. Met dit scenario is ca. 42% van de voor 2015 daarvoor bestemde middelen van het Rijk gemoeid.
2. Een geleidelijke transformatie, waarbij de bij het RTA betrokken aanbieders van jeugdhulp gedurende meerdere jaren de tijd krijgen om zich aan te passen aan de gewijzigde marktsituatie, Met dit scenario is voor 2015, 2016 en 2017 ca. 80% van de voor de betreffende jaren geldende middelen voor deze taak gemoeid. 7 Het macrobudget voor het nul-jaar - zoals door het Rijk gehanteerd - is nog niet op alle onderdelen definitief.
Opmaakdatum: 131021
Wanneer gekozen wordt voor scenario 1 kunnen en willen de aanbieders van jeugdhulp op wie het RTA betrekking heeft, de beoogde continuïteit van zorg niet continueren. Eenvoudigweg, omdat met het daarmee gemoeide budget de continuïteit van de organisatie (van de uitvoering) onvoldoende gewaarborgd is. De gemeenten in de regio Midden-Holland en de aanbieders van jeugdhulp kiezen er daarom voor het RTA aan te gaan voor meerdere jaren (scenario 2). Hiermee wordt ook ruimte gewonnen om te investeren in vernieuwing van zowel de zorginhoud als de zorginfrastructuur. Het RTA voorziet daartoe in afspraken op basis waarvan alle jeugdigen die aanspraak kunnen maken op jeugdhulp, die aanspraak in 2015, 2016 en 2017 ook omgezet zien in passende zorg.
• Voor Midden Holland betekent dit dat de afspraken in het RTA er op toezien dat het nu bekende aantal ]eugdigen in zorg zich verzekerd weten van passende zorg.
• Voor jeugdigen die gebruik maken van pleegzorg kent het RTA geen begrenzing van de Iooptijd. De landelijk beschikbaar te stellen budgetten zijn nog niet bekend. Bekendmaking volgt bij de meicirculaire 2014. Met inachtneming van de (nader te verduidelijken; zie pagina 4) landelijke budgettaire kaders, biedt de regio Midden-Holland de gezamenlijke aanbieders van niet vrij-toegankelijke jeugdhulp de garantie dat voor de uitvoering van lopende en nieuwe jeugdhulp in ieder geval 95% (2015), 85% (2016) en 75% (2017) van het landelijk in Midden Holland beschikbare budget beschikbaar blijft. Deze garantie geldt onder voorwaarde dat de aanbieders voldoen aan de vastgestelde kwaliteitseisen en met inachtneming van het omvormings- en implementatieplan. De uitwerking van het implementatieplan geschiedt in samenhang met het deelproject 'opdrachtgeverschap'. Hiermee rekening houdend zien de betrokken aanbieders van jeugdhulp voor dit moment af van een nadere
duiding van hun budgettaire aandeel van het jeugdhulpbudget voor 2015, 2016 en 2017 en verplichten zij zich om binnen de budgettaire kaders jaarlijks een volumegroei van 5% af te vangen.
Let op Gemeenten in Midden Holland dragen ieder voor zich de kosten van het gebruik van de voor de eigen jeugd noodzakelijke jeugdhulp, ook als het gaat om vormen van jeugdhulp die gemeenten samen inkopen. Dit heet het woonplaatsbeginsel. Frictiekosten Frictiekosten zijn de kosten die gepaard gaan met de overdracht (transitie) en omvorming (transformatie) van jeugdhulp per 1-1-2015, op de volgende onderwerpen: 1. Wachtgelden voor personeel van instellingen: o Kosten voor direct personeel o Kosten voor overhead 2. Kapitaallasten: o Kosten huisvesting De gemeenten in Midden Holland aanvaarden geen aansprakelijkheid voor frictiekosten die optreden in de overgang naar het nieuwe stelsel. Met het door het RTA geboden kader is desondanks optimaal bijgedragen aan het voorkomen daarvan. Dit, blijkt ook uit het aanbod van de aanbieders van jeugdhulp dat zij op basis van de geboden budgetgarantie zelf de verantwoordelijkheid nemen om eventuele frictiekosten zelf op te Iossen. Het RTA benoemt de frictiekosten (mede daarom) in algemene zin. De samenwerkende gemeenten en aanbieders van jeugdhulp in Midden Holland dringen er bij het Rijk op aan er
op toe te zien dat de aan de transitie voor het macrobudget gestelde financiële taakstelling niet (extra) wordt belast met onderliggende budgettaire correcties. De aanbieders van jeugdhulp tekenen hierbij aan dat, wanneer de
financiële taakstelling op het basis van het budget per 1 januari 2015 in enig jaar hoger is dan 10%, de daarbij behorende ombuigingen zonder aanvullende onderlinge afspraken (bijvoorbeeld: 'mens volgt taak') niet gerealiseerd kunnen worden zonder aanvullende afspraken. De aanbieders nemen deze afspraken mee in de uitwerking van het in dit RTA genoemde omvormings- en implementatieplan ten behoeve van de toekomstige inrichting van het stelsel zorg voor jeugd.
Toeleiding
Opmaakdatum: 131021
Voor de toeleiding - op dit moment voor de niet-vrij toegankelijke jeugdhulp belegt bij Bureau Jeugdzorg - werken gemeenten op lokaal en regionaal niveau een infrastructuur uit. De aanbieders van jeugdhulp maken het daarbij mogelijk dat de beste mensen met de meeste ervaring aan de voorkant van het proces worden gepositioneerd. Hierdoor kan snel en adequaat een goed beeld van de vraag geschetst worden. Deze professionals zijn zichtbaar, laagdrempelig en uitnodigend gepositioneerd en georganiseerd. Jeugdbescherming en Jeugdreclassering Met als uitgangspunt dat voor de regio een ongedeelde veiligheidsketen wordt gerealiseerd, wordt - in samenspraak met de regio Zuid-Holland-Noord - onderzocht of de functies jeugdbescherming en jeugdreclassering op bovenregionale schaal door de huidige aanbieder (Bureau Jeugdzorg in afgeslankte vorm) aangeboden kunnen worden. Besprekingen hierover zijn gaande. Voor een nadere uitwerking wordt kortheidshalve verwezen naar de
bij het RTA gevoegde "Notitie Veiligheid en Kind" (bijlage 6). De instelling voor de jeugdbescherming- en jeugdreclassering moet voldoen aan de kwaliteitseisen (certificering) zoals geformuleerd in de Jeugdwet.
AMHK Door het AMK (Bureau Jeugdzorg) en het SHG (GGD Hollands Midden) wordt momenteel toegewerkt naar een ongedeeld AMHK, dat ondergebracht wordt bij de RDOG. De inzet ziet toe op het afstemmen van werkprocessen, -procedures en -systemen. Streven is om vanaf I juli 2014 te werken met een ongedeeld AMHK. Gemeenten gaan er van uit dat met de samenvoeging tot een AMHK, effectiever en efficiënter werken en daarmede een besparing op de overheadkosten, mogelijk is. Voor een nadere uitwerking wordt kortheidshalve
verwezen naar de bij het RTA gevoegde "Notitie Veiligheid en Kind" (bijlage 6). Pleegzorg Via de bestaande constructie van hoofdaannemerschap wordt de verantwoordelijkheid voor het bieden van pleegzorg ingevuld. Aan deze situatie verandert het RTA niets. Naast de pleegoudervergoedingen maken ook de met de continuering van de pleegzorg gemoeide kosten onderdeel uit van het RTA. Voor jeugdigen die gebruik maken van pleegzorg kent het RTA geen maximumduur. Het werven en selecteren van pleeggezinnen zal zoveel mogelijk regionaal plaatsvinden, matchen zoveel mogelijk
lokaal, tenzij dit niet wenselijk/mogelijk is. Wachtlijst cliënten Met het RTA voorziet de regio Midden Holland in een infrastructuur waarmee wordt voorkomen dat er op 31
december 2014 jeugdigen zijn die nog wachten op passende zorg. De bij het RTA betrokken aanbieders van jeugdhulp geven de garantie dat er vanaf 1 januari 2015 geen wachtlijsten zijn > dan 9 weken.
Kwaliteit De landelijke afspraken over het RTA vragen niet om een afzonderlijke Kwaliteitsparagraaf. Om die reden maakt deze ook geen onderdeel uit van het RTA. Waarbij volledigheidshalve wordt opgemerkt dat er in de regio tussen
de bij het RTA betrokken partijen op hoofdlijnen overeenstemming bestaat over de minimale kwaliteitseisen waaraan aanbieders van jeugdhulp dienen te voldoen. Het betreft in ieder geval: een effectieve en laagdrempelige klachtenbehandeling, medezeggenschap en systematische kwaliteitsbewaking en een meldcode voor huiselijk geweld en kindermishandeling.
Indien op de in het RTA opgenomen momenten van evaluatie en herijking blijkt dat de continuïteit van jeugdhulp niet gewaarborgd wordt en de daarvoor benodigde infrastructuur geen stand houdt vervalt het Transitiearrangement en zullen partijen zich bezinnen op een meer passende wijze voor de realisatie en borging daarvan. Transitie en transformatie Het transitie arrangement is onderdeel van een groter proces in de omvorming van het sociaal domein. Het RTA is dus een dynamisch document: tal van zaken moet immers nog nader geregeld en uitgewerkt worden.
Opmaakdatum: 131021
De met de transitie van de jeugdhulp samenvallende financiële taakstelling is alleen te realiseren indien vooruitlopend op en parallel met de transitie een proces van inhoudelijke omvorming van de organisatie van de uitvoering wordt gestart. De nadruk ligt daarbij op het stimuleren van eigen kracht, samenwerken met het netwerk om ouders en gezinnen heen, inzetten van vrijwillige inzet en een integrale aanpak op alle leefgebieden. De inhoud en strekking van 'Gebundelde Krachten' en de 'Visie op Jeugdhulp' vormen de inhoudelijke onderlegger voor het Transitiearrangement. Het onderstaande schema geeft een beeld van dit dienstverleningsconcept en de daarbij behorende beweging.
0 inveÿ.teren in pÿ'eventie
"X
._Z:o',.',.a°c.n,r.a,ÿ 'ÿ"' ..... "'"/9 oÿ.°ÿ.,,,.ÿm,ÿ..,
&lÿa
'
--
,.,ÿ,.,,,,.«,,,.,.,ÿ
I
........
/
.....
j
Het RTA gaat er voor wat betreft de omvorming van uit dat alle aanbieders van jeugdhulp daarmee al in 2014 starten. Voor dit onderdeel van het Transitiearrangement geldt dan ook de afspraak dat alle aanbieders van
jeugdhulp (vrij én niet vrij toegankelijk) participeren. Binnen de vigerende Wet- en regelgeving veronderstelt dit, dat vanaf 1 januari 2014 ruimte voor de huidige financiers/indicatiestellers om samen met de gemeenten in Midden Holland te kunnen optrekken als het gaat om het afgeven van indicaties voor jeugdhulp die nodig is vanaf 1 januari 2014. Deze ruimte is ook nodig om met ingang van 1 januari 2014 de beperking van de instroom te kunnen bewerkstelligen. Een daarvoor door de Stuurgroep decentralisaties sociaal domein Midden-Holland - op voorstel van de projectgroep Jeugdhulp Midden-Holland en de aanbieders van jeugdhulp - vast te stellen omvormings- en implementatieplan ziet toe op tijdige agendering en uitwerking daarvan. In het omvormings- en implementatieplan presenteren gemeenten en de gezamenlijke aanbieders van jeugdhulp
(vrij- én niet-vrij toegankelijk gezamenlijk) hun aandeel in de (conform gebundelde Krachten) beoogde opzet van de infrastructuur. Daartoe worden de volgende stappen gezet: • Het beleidskader wordt nader uitgewerkt en voorgelegd aan de raden in januari / februari 2014. Basis hiervoor is de nota 'Gebundelde Krachten', die in de komende maanden verder wordt ingevuld. Dit kader wordt nadrukkelijk onderdeel van de afspraken in dit transitie arrangement.
De gemeenten stellen in dit kader duidelijke doelen voor: • Het gehele veld van jeugdhulp: van preventie tot (de kwaliteit van) generalistische en specialistische zorg. • De in- door en uitstroom op het gehele traject van ondersteuning en jeugdhulp voor het individuele kind en het gezin. Piaatsingen buiten de regio -lopen daarbij in principe via regionaal gecontracteerde aanbieders en komen voor hun rekening. Kortom, gemeenten en aanbieders van jeugdhulp maken sluitende afspraken over het principe van budget volgt kind, waarbij gemeenten via de lokale infrastructuur regie houden op het volledige traject•
Opmaakdatum: 131021
Het omvormings- en Implementatieplan bevat vervolgens een nadere uitwerking van: • De (organisatie van) toegang en teruggeleiding, en de verhouding daarvan met het CJG, de sociale teams evenals de samenwerking met de huisartsen. Het gaat daarbij om een uitwerking van de functies en taken die worden belegd bij de onafhankelijk van het aanbod georganiseerde professionals die verantwoordelijk zijn voor de toeleiding naar passende zorg. Hierbij zoeken de gemeenten verbinding met de transitie in het kader van de AWBZNVmo en de invoering van Passend Onderwijs en Participatiewet. • De wijze waarop de aanbieders vorm geven aan vernieuwing van het aanbod van jeugdhulp waarmee een beperking van de instroom per 2014 kan worden bewerkstelligd. • De wijze waarop de aanbieders van jeugdhulp - met het principe van 1 gezin - 1 plan - 1 aanspreekpunt als basis - voorzien in samenhangende arrangementen ingeval er sprake is van jeugdhulp waarbij meerdere aanbieders van jeugdhulp zijn betrokken. • De inzet ten behoeve van de kwaliteitsverbetering van de preventieve dienstverlening; • De in dit RTA geschetste budgetgarantie. • De uiteindelijke omvang van de frictiekosten en de wijze waarop deze door de aanbieders van jeugdhulp individueel dan wel in samenwerking - worden voorkomen dan wel bekostigd zonder afbreuk te doen aan het RTA en het aanbod van jeugdhulp. Naast de beoogde inhoudelijke omvorming vergt dit ook een nadere uitwerking van de afspraken ten aanzien van sturing en financiering. Met budgettaire neutraliteit, acceptatieplicht en het door de aanbieders binnen de budgettaire kaders van het RTA 'afvangen' van een volumegroei van 5% per jaar als randvoorwaarde, werken de gemeenten in de regio Midden-Holland in het omvormings- en implementatieplan sturings- en financieringsafspraken uit die toezien op: • Meer flexibiliteit en variatie in het aanbod resp. zorg op tijd en op maat; • Meer ruimte voorjeugdigen, ouders en professionals; • Minder en soepeler schakelmomenten; • Minder indicatiebureaucratie; • Een eenvoudiger model voor inkoop en financiering; • Inhoudelijke verantwoording op gerealiseerde doelen.
De aanbieders van jeugdhulp verplichten zich daarbij tot: • Verkorting van de doorlooptijden (= verbeterde zorglogistiek van begin tot eind); • Versterking van de preventieve en voorliggende voorzieningen; • Aansluiting op het gebiedsgericht werken op lokaal niveau. In samenhang met het omvormings- en implementatieplan wordt daartoe een werkwijze ontwikkeld om tot zakelijke afspraken met elkaar te komen conform de systematiek van bestuurlijk aanbesteden. Dit zal in januari 2015 resulteren in een hoofdconvenant.
Start in 2014 Het RTA gaat er voor wat betreft de omvorming van uit dat alle aanbieders van jeugdhulp daarmee al in 2014 starten. Voor dit onderdeel van het Transitiearrangement geldt dan ook de afspraak dat alle aanbieders van
jeugdhulp (vrij én niet vrij toegankelijk) participeren. Binnen de vigerende Wet- en regelgeving veronderstelt dit, dat vanaf 1 januari 2014 ruimte voor de huidige financiers/indicatiestellers om samen met de gemeenten in Midden Holland te kunnen optrekken als het gaat om het afgeven van indicaties voor jeugdhulp die nodig is vanaf 1 januari 2014. Deze ruimte is ook nodig om met ingang van 1 januari 2014 de beperking van de instroom te kunnen bewerkstelligen.
Werkende weg wordt zo vanaf 1 januari 2014 de jeugdhulp beter afgestemd op de lokale dan wel regionale situatie en de behoefte en vraag van de jeugdigen en/in hun sociale context. Daarbij: • Staat het ontwikkelen en benutten van aanwezige talenten, kansen en mogelijkheden centraal. • Is ondersteuning, hulp en behandeling aantoonbaar van toegevoegde waarde (bewezen effectief) en verbonden aan de primaire leef- en opvoedmilieus. • Is veiligheid en recht op evenwichtig opgroeien van jeugdigen en/in hun sociale context geborgd.
Indien op de in het RTA opgenomen momenten van evaluatie en herijking blijkt dat de voortgang van de overeengekomen omvorming onvoldoende is, vervallen de in het Transitiearrangement opgenomen
10
Opmaakdatum: 131021
afspraken over de transformatie en zullen partijen zich bezinnen op een meer passende wijze voor de realisatie van de omvorming.
Evaluatie en herijking RTA Het Transitiearrangement kent de navolgende momenten van evaluatie en herijking van de afspraken:
• april 2014 • november 2014
• april 2015 • november 2015
• juni 2016 Bij de evaluatie en herijking van het RTA staan de navolgende zaken centraal: • zijn de gehanteerde uitgangspunten en condities nog steeds actueel; • zijn er ontwikkelingen of aanleidingen die vragen om bijstelling of herziening van het Transitiearrangement; • ligt de voortgang van de omvorming - conform het omvormings- en implementatieplan - op schema? Zo nee,
welke interventies zijn daartoe gewenst of noodzakelijk? De bij het RTA betrokken partijen hanteren bij evaluatie en voor herijking in ieder geval de navolgende criteriaS: 1. Het aantaljeugdigen in zorg; 2. De aard en omvang van de zorg die wordt geboden; 3. De duur van de zorg (gemiddelde doorlooptijden) waarbinnen de benoemde doelen zijn gerealiseerd;
4. De effectiviteit van de zorg (resultaatmeting inclusief cliënttevredenheid); 5. De mate van "recidive" in relatie tot de aangeboden interventie; 6. De mate waarin een (herhaald) beroep op zwaardere vormen van jeugd- en opvoedhulp wordt voorkomen. Conclusie
De landelijk beschikbaar te stellen budgetten zijn nog niet bekend. Bekendmaking volgt bij de meicirculaire 2014. Met inachtneming van de (nader te verduidelijken; zie pagina 4) landelijke budgettaire kaders, biedt de regio Midden.Holland de gezamenlijke aanbieders van niet vrij-toegankelijke jeugdhulp de garantie dat voor de uitvoering van lopende en nieuwe jeugdhulp in ieder geval 95% (2015), 85% (2016) en 75% (2017) van het landelijk in Midden Holland beschikbare budget beschikbaar blijft. Deze garantie geldt onder voorwaarde dat de aanbieders voldoen aan de vastgestelde kwaliteitseisen en met inachtneming van het omvormings- en implementatieplan. De uitwerking van het implementatieplan geschiedt in samenhang met het deelproject 'opdrachtgeverschap'. Hiermee rekening houdend zien de betrokken aanbieders van jeugdhulp voor dit moment af van een nadere
duiding van hun budgettaire aandeel van het jeugdhulpbudget voor 2015, 2016 en 2017 en verplichten zij zich om binnen de budgettaire kaders jaarlijks een volumegroei van 5% af te vangen. Met in acht neming van wat in dit Regionaal Transitiearrangement is vastgelegd, verklaren gemeenten en aanbieders van jeugdhulp dat de continufteit van zorg gewaarborgd wordt, de daarvoor benodigde infrastructuur stand houdt en de daarvoor benodigde omvorming vorm krijgt (zie ook bijlage 8).
8 Deze kunnen in het nog op te stellen omvormings- en Implementatieplan nader worden uitgewerkt of toegespitst.
11
Opmaakdatum: 131021
Aldus ondertekend op 15 november 201ÿ, te Gouda.
Gemeenten
Vertegenwoordigd door
Gemeente Bergambacht
J. Vente, wethouder
Gemeente Bodegraven-
W. Verkleij, wethouder
Handtekening
L
r ÿ
Reeuwijk Gemeente Gouda
M.J.C. Suijker, wethouder
Gemeente Nederlek
C. v.d Graaf, wethouder
Gemeente Ouderkerk
T. Segers, wethouder
Gemeente Schoonhoven
M. Holst, wethouder
/ Gemeente Vlist
B. Crouwers, wethouder
Gemeente Waddinxveen
D. Gerts, wethouder
Gemeente Zuidplas
J. Verbeek, wethouder
12
/'
Opmaakdatum: 131021
afspraken over de transformatie en zullen partijen zich bezinnen op een meer passende wijze voor de realisatie van de omvorming.
Evaluatie en herijking RTA Het Transitiearrangement kent de navolgende momenten van evaluatie en herijking van de afspraken: • april 2014 •
november 2014
• april 2015 •
november 2015
• juni 2016 Bij de evaluatie en herijking van het RTA staan de navolgende zaken centraal: • zijn de gehanteerde uitgangspunten en condities nog steeds actueel; • zijn er ontwikkelingen of aanleidingen die vragen om bijstelling of herziening van het Transitiearrangement; • ligt de voortgang van de omvorming - conform het omvormings- en implementatieplan - op schema? Zo nee,
welke interventies zijn daartoe gewenst of noodzakelijk? De bij het RTA betrokken partijen hanteren bij evaluatie en voor herijking in ieder geval de navolgende criteriaS: 1. Het aantaljeugdigen in zorg; 2. De aard en omvang van de zorg die wordt geboden;
3. De duur van de zorg (gemiddelde doorlooptijden) waarbinnen de benoemde doelen zijn gerealiseerd; 4. De effectiviteit van de zorg (resultaatmeting inclusief cliënttevredenheid); 5. De mate van "recidive" in relatie tot de aangeboden interventie; 6. De mate waarin een (herhaald) beroep op zwaardere vormen van jeugd- en opvoedhulp wordt voorkomen.
Conclusie De landelijk beschikbaar te stellen budgetten zijn nog niet bekend. Bekendmaking volgt bij de meicirculaire 2014. Met inachtneming van de (nader te verduidelijken; zie pagina 4) landelijke budgettaire kaders, biedt de regio Midden-Holland de gezamenlijke aanbieders van niet vrij-toegankelijke jeugdhulp de garantie dat voor de uitvoering van lopende en nieuwe jeugdhulp in ieder geval 95% (2015), 85% (2016) en 75% (2017) van het landelijk in Midden Holland beschikbare budget beschikbaar blijft. Deze garantie geldt onder voorwaarde dat de aanbieders voldoen aan de vastgestelde kwaliteitseisen en met
inachtneming van het omvormings- en implementatieplan. De uitwerking van het implementatieplan geschiedt in samenhang met hét deelproject 'opdrachtgeverschap'.
Hiermee rekening houdend zien de betrokken aanbieders van jeugdhulp voor dit moment af van een nadere duiding van hun budgettaire aandeel van het jeugdhulpbudget voor 2015, 2016 en 2017 en verplichten zij zich oM binnen de budgettaire kaders jaarlijks een volumegroei van 5% af te vangen. Met in acht neming van wat in dit Regionaal Transitiearrangement is vastgelegd, verklaren gemeenten en
aanbieders van jeugdhulp dat de continuïteit van zorg gewaarborgd wordt, de daarvoor benodigde infrastructuur stand houdt en de daarvoor benodigde omvorming vorm krijgt (zie ook bijlage 8).
Deze kunnen in het nog op te stellen omvormings- en Implementatieplan nader worden uitgewerkt of teegespitst.
11