2015-37135
Subsidieverordening Sociaal Domein Opsterland 2016 De raad van de gemeente Opsterland; Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van .2015 inzake de Subsidieverordening Sociaal Domein Opsterland 2015; gelet op de Algemene subsidieverordening Opsterland 2012; overwegende dat met ingang van 1 januari 2015 de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, de Jeugdwet en de Participatiewet in werking zijn getreden en dat de gemeente verantwoordelijk is geworden voor een belangrijk deel van de ondersteuning van burgers die zelf onvoldoende redzaam zijn en onvoldoende in staat zijn tot participatie in de samenleving; overwegende dat op 17 november 2014 het Beleidsplan Drie Decentralisaties 2015-2018 Gemeente Opsterland is vastgesteld, waarin de gemeente de beleidsuitgangspunten heeft benoemd met betrekking tot de decentralisaties; overwegende dat de gemeente in het Beleidsplan Drie Decentralisaties heeft verwoord dat zij meer ruimte wil creëren voor het verstrekken van subsidies voor: a) vrijwilligersactiviteiten die gericht zijn op het stimuleren van de zelfregie, de zelfredzaamheid en de participatie van inwoners met een ondersteuningsvraag en/of op de ondersteuning van mantelzorgers; b) innovatieve activiteiten en projecten die gericht zijn op voorkomen, verminderen of verschuiven van de inzet van dure, specialistische vormen van ondersteuning naar goedkopere, generalistische vormen van ondersteuning en/of op het veranderen van de cultuur en de werkwijze binnen het sociaal domein (transformatie); besluit vast te stellen de Subsidieverordening Sociaal Domein Opsterland 2016.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsomschrijvingen In deze subsidieverordening wordt verstaan onder: a. aanvraagformulier: een door het college opgesteld modelformulier ter aanvraag van de subsidie als in deze subsidieregeling bedoeld; b. Awb: Algemene wet bestuursrecht; c. ASV: Algemene subsidieverordening Opsterland 2012; d. inclusieve samenleving: een samenleving waarin iedereen tot zijn recht kan komen, ongeacht culturele achtergrond, geslacht, leeftijd, talenten en/of beperkingen. Iedereen neemt op gelijkwaardige manier deel aan de samenleving; e. participatie: het actief meedoen aan activiteiten die tot doel hebben anderen te helpen (vrijwilligerswerk en mantelzorg) of die bijdragen aan de maatschappij (activiteiten op het gebied van scholing en werk); f. mantelzorg: zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt gegeven aan een hulpbehoevende door één of meerdere leden van diens directe omgeving, waarbij de zorgverlening direct voortvloeit uit de sociale relatie; g. ondersteuningsfuncties nulde, eerste en tweede lijn: naar zwaarte en intensiviteit oplopende vormen van ondersteuning zoals beschreven in het beleidsplan drie decentralisaties 2015 – 2018 gemeente Opsterland. h. subsidie: de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen en diensten (artikel 4:21 Awb);
1
2015-37135 i.
subsidieplafond: een bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens een bepaald wettelijk voorschrift (artikel 4:22 Awb); j. vastgesteld beleidskader: een door de raad vastgesteld document waarin de beleidsdoelen op een bepaald terrein zijn vastgesteld. Het vormt het kader waarbinnen alle (keuzes voor) inspanningen en beoogde resultaten dienen plaats te vinden; k. vrijwilligersactiviteiten: activiteiten die in enig georganiseerd verband, onverplicht en onbetaald wordt verricht ten behoeve van anderen of de samenleving; l. zelfredzaamheid: het met zo min mogelijk overheidssteun een zelfstandig leven kunnen leiden; m. zelfregie: het vermogen van een persoon om zelf te bepalen op welke wijze hij het leven inricht (wonen, werken, sociale contacten) en hoe de eventuele ondersteuning daarbij wordt ingevuld. Artikel 2 Toepassingsbereik 1. Deze verordening is van toepassing op alle subsidieaanvragen die de gemeente Opsterland behandelt op het gebied van de Wmo 2015, de Jeugdwet en de Participatiewet (beleidsprogramma 5 Zorgen), met uitzondering van subsidies waarvoor bij afzonderlijke verordening een uitputtende regeling is getroffen en subsidies als bedoeld in artikel 4:23, derde lid,sub c, Awb. 2. Op deze verordening zijn de bepalingen uit de Awb en de ASV van toepassing, tenzij in deze verordening anders is bepaald. Artikel 3 Algemene subsidievoorwaarden Om in aanmerking te komen voor subsidie, moet de subsidieaanvraag voldoen aan de volgende algemene subsidievoorwaarden: a. de subsidieaanvrager moet in de gemeente Opsterland wonen of gevestigd zijn en/of in de gemeente Opsterland de activiteiten uitvoeren waarvoor subsidie wordt gevraagd. b. de activiteiten moeten een aantoonbare bijdrage leveren aan door de gemeente vastgestelde beleidskaders; c. doelmatigheid: er moet een realistische verhouding zijn tussen de verwachte resultaten en de gevraagde gemeentelijke bijdrage; d. de aanvrager zoekt cofinanciering of levert zelf een aanzienlijke bijdrage (in geld of in natura) aan de te subsidiëren activiteit(en). Artikel 4 Weigeringsgronden Het college kan subsidieverlening weigeren wanneer: a. de aanvraag niet gericht is op ondersteuning van plaatselijke voorzieningen en activiteiten; b. de aanvraag niet past in de beleidsuitgangspunten van de inclusieve samenleving; c. de subsidieaanvraag wordt ingediend na het plaatsvinden van de activiteit en/of de aanvangsdatum van de periode waarvoor subsidie wordt aangevraagd; d. de activiteiten waarbij sprake is van winstoogmerk; e. de activiteiten bestaan uit het verstrekken van geld of goederen; f. de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten ontplooit die in strijd zijn met de wet, de openbare orde of de goede zeden; g. de organisatorische en/of financiële continuïteit van de aanvrager en/of de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd onvoldoende is gewaarborgd; h. de aanvrager geen sluitende begroting indient; i. de aanvrager in relatie tot de gevraagde subsidie zelf geen substantiële bijdrage levert aan het realiseren van het gestelde doel; j. er geen evenwichtige verhouding is tussen de verwachte resultaten en de gevraagde bijdrage; k. al in voldoende mate wordt voorzien in de activiteiten en/of het doel dat wordt nagestreefd; l. voor de aangevraagde activiteit al een andere gemeentelijke subsidie is verstrekt; m. wanneer er al gelijksoortige activiteiten zijn op het niveau van de buurt(en) de wijk(en) of het (de) dorp(en) waar de aanvrager zich op richt; n. de aanvraag voor subsidie lager is dan € 250,-; o. de aanvrager een niet geregistreerde professional of een niet professionele organisatie betreft die activiteiten aanbiedt met als doel het versterken van de competentieontwikkeling van kinderen en jongeren tot 23 jaar; p. de aanvrager meerdere keren per jaar een aanvraag indient;
2
2015-37135 q. de aanvraag een ondersteuningsaanbod betreft waarover geen afstemming heeft plaatsgevonden met (andere) betrokken professionals en/of informele zorgverleners; r. de aanvraag betrekking heeft op jubilea. Artikel 5 (Gedeeltelijke) beëindiging van een jaarlijkse subsidie 1. Een jaarlijkse subsidie, die per boekjaar of voor een bepaald aantal boekjaren aan een rechtspersoon is verstrekt voor dezelfde of in hoofdzaak dezelfde voortdurende activiteit, kan voor een daarop aansluitend tijdvak (gedeeltelijk) worden beëindigd op grond van veranderende omstandigheden of gewijzigde inzichten. 2. De (gedeeltelijke) beëindiging wordt minimaal 6 maanden voor het nieuwe tijdvak per aangetekende brief bekend gemaakt. Artikel 6 Uitvoering 1. Burgemeester en wethouders zijn belast met de uitvoering van deze verordening. Uitvoering houdt mede in: het nemen van besluiten op aanvragen, het aangaan van subsidieovereenkomsten, besluiten omtrent bevoorschotting en het intrekken en/of wijzigen van subsidieverlening en/of vaststellingsbesluiten. 2. Burgemeester en wethouders brengen eenmaal per jaar een verslag ter kennis van de raad over de verleende en geweigerde subsidies, de doeltreffendheid en de effecten van de subsidies in de praktijk. Artikel 7 Subsidieplafond 1. De gemeenteraad stelt jaarlijks een subsidieplafond vast voor de uitvoering van deze subsidieverordening (beleidsprogramma 5 Zorgen). 2. Indien het subsidieplafond dreigt te worden overschreden, geven burgemeester en wethouders bij de verdeling van het beschikbare bedrag die aanvragen voorrang, waarvan de inwilliging in vergelijking met andere aanvragen naar verwachting; a. van meer belang is voor het beleid waarvoor de gemeenteraad en/of burgemeester en wethouders verantwoordelijkheid dragen; b. meer zal bijdragen aan de verwezenlijking van het doel van de subsidie; 3. Als met toepassing van het tweede lid geen voorrang kan worden bepaald, verdelen burgemeester en wethouders het beschikbare subsidiebedrag in de volgorde van ontvangst van de aanvragen. 4. Een aanvraag kan alleen worden gehonoreerd als daarmee het subsidieplafond niet wordt overschreden.
Hoofdstuk 2 Vrijwilligersactiviteiten Artikel 8 Activiteiten Een eenmalige of jaarlijkse subsidie wordt verleend voor activiteiten van vrijwilligers en/of vrijwilligersorganisaties uit Opsterland die bijdragen aan de zelfregie, de zelfredzaamheid en/of de participatie van inwoners met een ondersteuningsvraag en/of aan de ondersteuning van mantelzorgers. Artikel 9 Hoogte van de subsidie 1. Individuele vrijwilligers (natuurlijke personen) die inwoners helpen bij het aanpakken van problemen op het gebied van zelfregie, zelfredzaamheid en/of participatie of die mantelzorgers ondersteunen, komen in aanmerking voor een eenmalige subsidie van maximaal € 1.500,-. 2. Vrijwilligersorganisaties (rechtspersonen) die de in artikel 8 genoemde activiteiten uitvoeren komen in aanmerking voor een eenmalige of jaarlijkse basissubsidie van maximaal € 2.500,per jaar. 3. De in het derde lid genoemde basissubsidie kan worden verhoogd als de subsidieaanvrager aantoonbaar kan maken dat de activiteiten die hij verricht voor inwoners van Opsterland het beroep op overheidssteun voorkomen of beperken en/of de participatie bevorderen. Voor deze activiteiten kan er per subsidieaanvraag een extra subsidie van maximaal € 1.000,- per jaar worden verleend.
3
2015-37135
4. Jaarlijkse subsidies worden alleen verstrekt voor activiteiten van vrijwilligersorganisaties die een structurele en aantoonbare bijdrage leveren aan het bereiken van de doelen van het vastgestelde beleidskader.
Hoofdstuk 3 Innovatie sociaal domein Artikel 10 Activiteiten Een eenmalige subsidie kan worden verleend voor activiteiten en projecten die gericht zijn op: a. het realiseren van betere maatschappelijke ondersteuning, jeugdhulp en duurzame participatie met minder middelen; b. de versterking van de lokale preventieve en (vroeg-)signalering van problemen op het gebied van eenzaamheid, opvoeden en opgroeien en participatie; c. het verschuiven van ondersteuningsfuncties uit de tweede lijn naar de eerste lijn en van functies uit de eerste lijn naar de nulde lijn; d. het omvormen van dagbesteding tot een algemeen toegankelijke voorziening die voor meerdere doelgroepen in de centrumdorpen wordt aangeboden. e. het realiseren van betere samenwerking tussen de nulde, eerste en tweede lijn; f. het komen tot een vernieuwde manier van werken en/of een alternatief activiteitenaanbod op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, jeugdhulp en/of participatie. Artikel 11 Subsidieaanvrager 1. Subsidie kan worden aangevraagd door de volgende doelgroepen: a. een individuele zorgaanbieder; b. een rechtspersoon; c. een samenwerkingsverband van de onder a en b genoemde doelgroepen. 2. Indien sprake is van een samenwerkingsverband als bedoeld in het eerste lid, onder c: a. treedt een van de deelnemers op als penvoerder; b. draagt de penvoerder zorg voor de aanvraag, de overige correspondentie, de inhoudelijke en financiële projectcoördinatie, alsmede de verantwoording aan de subsidieverstrekker; c. draagt de activiteit of activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd de instemming van alle deelnemers van het samenwerkingsverband. Artikel 12 Hoogte van de subsidie Per project/aanvraag kan maximaal € 15.000,- subsidie worden verleend. Artikel 13 Subsidieaanvraag 1. De subsidieaanvrager dient een subsidieaanvraag in met behulp van een daartoe vastgesteld aanvraagformulier tot en met 1 september van het betreffende subsidiejaar. 2. De aanvrager overlegt, in aanvulling op het eerste lid, bij de aanvraag voor subsidie de volgende stukken: a. een begroting; b. een dekkingsplan; c. een projectvoorstel 3. In het projectvoorstel beschrijft de aanvrager: a. hoe middelen effectiever worden ingezet ten opzichte van het voorafgaande jaar; b. hoeveel cliënttrajecten worden gegarandeerd voor het aangevraagde subsidiebedrag; c. de samenwerking tussen de tweede, eerste en nulde lijn; d. het wegnemen of verkleinen van risicofactoren bij (risico)doelgroepen waarmee gebruik van zorg of ondersteuning kan worden voorkomen of verminderd; e. de lokale inzet, gericht op zorg en ondersteuning dicht bij huis; f. hoe cliënten met hun netwerk het bereikte resultaat in de thuissituatie kunnen blijven vasthouden;
4
2015-37135 g. hoe uitvoering wordt gegeven aan een vernieuwde manier van werken en/of het ontwikkelen en van een alternatief activiteitenaanbod op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, jeugdhulp en/of participatie.
Artikel 14 Subsidieverlening Het college beslist uiterlijk na 13 weken, of te wel op 15 december van het betreffende subsidiejaar over de subsidieaanvraag. Artikel 15 Subsidieverdeling (tender) 1.Burgemeester en wethouders plaatsen subsidieaanvragen in een prioriteitsvolgorde. Het college verstrekt subsidie in de volgorde van de vastgestelde prioriteit, voor zover de hoogte van de tender dit toelaat. 2. De prioriteitsvolgorde als bedoeld in het eerste lid wordt bepaald op basis van scoretabel 1, waarbij de subsidieaanvragen met een hogere score prioriteit krijgen. Aan de hand van scoretabel 1 wordt berekend welke totale score de subsidieaanvraag behaalt e
3. Bij een gelijke score bepaalt de score op het 2 criterium (doelmatigheid en effectiviteit) de rangorde. Is ook deze score gelijk, dan zal de rangorde worden bepaald door loting. Scoretabel 1 1 punt per element Het project is een samenwerking tussen twee of meer zorgaanbieders/rechtspersonen vanuit de e e tweede lijn enerzijds en de 1 of 0 lijn anderzijds. Projectplan geeft aan hoe middelen doelmatiger en doeltreffender worden ingezet ten opzichte van de huidige situatie. Hoe wordt aantoonbaar met minder geld hetzelfde of een beter resultaat bereikt. Projectplan bevat een aanbod, werkwijze of methodiek gericht op het wegnemen of verkleinen van risicofactoren bij (risico-) doelgroepen die nog niet in zorg- of ondersteuningstrajecten zitten en waarmee zorgof ondersteuningsgebruik kan worden voorkomen of verminderd. Projectplan bevat een aanbod, werkwijze of methodiek gericht op lokale inzet, zorg en ondersteuning dicht bij huis Projectplan bevat een aanbod, werkwijze of methodiek die zorgt dat de betrokken zorgverleners of ondersteuners samen met de cliënt en zijn/haar netwerk het bereikte resultaat in de thuissituatie kan blijven vasthouden Projectplan bevat een vernieuwende werkwijze of activiteitenaanbod op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, jeugdhulp of participatie.
Wegingsfactor 0,1
0,3
0,2
0,1
0,2
0,1
Artikel 16 Verantwoording en vaststelling van de subsidie 1. De subsidieontvanger dient uiterlijk 13 weken na het uitvoeren van de activiteiten een aanvraag in bij het college tot vaststelling van de subsidie. 2. De aanvraag tot vaststelling bevat: a. een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten zijn verricht en in welke mate de beoogde doelstellingen zijn behaald.
5
2015-37135 b. Een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening) Hoofdstuk 4 slotbepalingen Artikel 17 Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeertitel 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2016 2. Op aanvragen om subsidie die conform artikel 6 van de ASV zijn ingediend voor de inwerkingtreding van deze verordening wordt op grond van de voor dat tijdstip geldende regels beslist. 3. Op subsidies die voor de inwerkingtreding van deze verordening verstrekt zijn, blijven de bepalingen van de voor dat tijdstip geldende regels van toepassing. 4. De Subsidieverordening vrijwilligersactiviteiten Opsterland 2012 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2016. 5. Deze verordening wordt aangehaald als: “Subsidieverordening Sociaal Domein Opsterland 2016”.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 2015
De Griffier
De Voorzitter
Ieke Zwart
Ellen van Selm
6