SUBSIDIEPROGRAMMA GEMEENTE DONGEN 2013 - 2016
Vastgesteld in de raadsvergadering van 15 december 2011
Inhoudsopgave Inleiding ........................................................................................................................... 3 Leeswijzer......................................................................................................................... 3 Hoofdstuk 1 Bestuurlijke visie ........................................................................................... 4 1.1 Wat voor gemeente willen we zijn? ................................................................................................................... 4 1.2 Wat is de rol van subsidies? .................................................................................................................................. 5 1.3 Hoe kunnen we het hernieuwde subsidiebeleid inzetten om de gemeente te worden die we willen zijn? ........................................................................................................................................................................... 5 1.4 Hoe gaan we om met de “oude” basisvoorzieningen?................................................................................ 7 1.5 Hoe gaan we om met Wettelijke taken en Wmo-verplichtingen? ......................................................... 7
Hoofdstuk 2 De achtergrond van dit subsidieprogramma .................................................. 8 2.1 Definitie ......................................................................................................................................................................... 8 2.2 Proces ............................................................................................................................................................................. 9 2.3 Participatietraject....................................................................................................................................................11
Hoofdstuk 3 Uitgangspunten voor het subsidieprogramma 2013-2016 ............................ 12 3.1 Takendebat.................................................................................................................................................................12 3.2 De belangrijkste wijzigingen ten opzichte van het subsidieprogramma 2009-2012 .................12
Hoofdstuk 4 Gemeentelijke bijdragen ............................................................................. 16 4.1 Achtergrond gemeentelijke bijdragen ............................................................................................................16 4.2 Overzicht gemeentelijke bijdragen ..................................................................................................................16 4.3 Binnen- en buitensportaccommodaties .........................................................................................................17
Hoofdstuk 5 Suppletieregeling ........................................................................................ 18
Bijlagen Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5
Financiële overzichten subsidieprogramma Uitgangspunten Powerpointpresentatie bijeenkomst fractiespecialisten Overzicht huisvestingskosten 2010 Reacties op uitgangspunten nieuw subsidiebeleid
2
Inleiding Het huidige subsidieprogramma kent een looptijd van 2009 tot en met 2012. Dit houdt in dat voor de periode 2013 – 2016 een nieuw subsidieprogramma moet worden vastgesteld. Dit nieuwe subsidieprogramma vormt de weerslag van het besluit tot bezuinigen, de hernieuwde uitgangspunten zoals deze verwoord zijn in het participatietraject en de takendebatten. De technische uitwerking heeft plaatsgevonden in de Subsidieverordening gemeente Dongen 2012. De gemeenteraad van Dongen heeft bij de begrotingsbehandeling in november 2010 besloten tot kortingen op het subsidieprogramma, oplopend van € 175.000,- in 2011 naar € 350.000,- in 2012.Tijdens de begrotingsbehandeling in november 2010 is besloten tot een korting van 10% op jaarbasis op het subsidieprogramma. Deze korting is ingegaan per 1 juli 2011. De ingezette lijn, met 10% bezuiniging op jaarbasis, wordt doorgezet in 2012. In 2013 loopt de taakstellende bezuiniging op naar € 700.000,-. Dit programma beschrijft de uitgangspunten die ten grondslag liggen aan het subsidiebeleid en het daaruit voorkomende subsidieprogramma 2013-2016.
Leeswijzer Hoofdstuk 1 beschrijft de bestuurlijke visie die ten grondslag ligt aan het nieuwe subsidiebeleid. Ook wordt beschreven welke uitgangspunten gehanteerd zijn bij het maken van keuzes in dit programma. Hoofdstuk 2 beschrijft de achtergrond van dit programma en beschrijft het proces dat gevoerd is om te komen tot dit nieuwe programma. In hoofdstuk 3 worden de uitgangspunten en de belangrijkste wijzigingen in het nieuwe subsidiebeleid beschreven. Hoofdstuk 4 licht de gemeentelijke bijdragen toe. In hoofdstuk 5 wordt beschreven hoe de suppletieregeling werkt, die de effecten van de beleidswijzigingen voor de huidige subsidieontvangers beperkt.
3
Hoofdstuk 1 Bestuurlijke visie In deze nota wordt de visie van burgemeester en wethouders op het subsidiebeleid geformuleerd. Deze bestuurlijke visie vloeit voort uit de visie van het college op de Dongense samenleving. Tevens bevat deze visie een procesvoorstel over de wijze waarop kan worden gekomen tot een nieuw subsidiebeleid voor de gemeente Dongen.
1.1 Wat voor gemeente willen we zijn? De missie van de gemeente Dongen is als volgt geformuleerd: Dongen wil een gemeente zijn waar het prettig wonen, werken en leven is en waar maatschappelijke participatie voor iedereen zoveel mogelijk bereikbaar is. De gemeente zet zich samen met de inwoners in om het door hen gewenste klimaat op een financieel verantwoorde wijze te creëren en in stand te houden. In de missie wordt tot uitdrukking gebracht dat de centrale doelen worden gevormd door een goede woon, werk- en leefomgeving en dat het sociale aspect bij dit alles centraal staat: maatschappelijke participatie in welke vorm dan ook wordt nagestreefd; iedereen in Dongen moet mee kunnen doen. We zijn tot deze bestuurlijke visie gekomen door een aantal fundamentele stappen te zetten. De aanzet hiertoe is gegeven bij de begrotingsbehandeling 2011. “We willen niet verbloemen dat er pijnlijke keuzen moeten worden gemaakt. Beleidshervormingen, versobering van het voorzieningenniveau, heroriëntatie op de gemeentelijke taken en bezuinigingen in de gemeentelijke organisatie zijn noodzakelijk. Het is belangrijk dat we ons bij de keuzen richten op de vraag, wat voor gemeente we willen zijn. Wat dat betreft zien wij het als onze verantwoordelijkheid en ambitie om ervoor te zorgen dat we, na een moeilijke periode die nu voor ons ligt, in 2014 een situatie hebben bereikt waarin niet alleen de financiën op orde zijn, maar die ook als een goede basis voor de periode daarna dient. Een situatie waarin we de voorzieningen in onze gemeente weer kunnen versterken en beleid kunnen intensiveren. Maar ook hebben we Dongen als een gemeenschap voor ogen, met een sterke sociale structuur en gemeenschapszin, waarin mensen zelfredzaam zijn en zorgzaam voor de ander; en waarin het gemeentelijk sociaal beleid erop is gericht dat iedereen kan deelnemen aan die samenleving”. En in de programmabegroting 2012 hebben wij onze kijk op de Dongense samenleving aldus verwoord: “Men kan niet meer in dezelfde mate een beroep doen op de gemeente. Hierdoor zullen naar onze verwachting de eigen verantwoordelijkheid, zelfredzaamheid en zorgzaamheid toenemen. Inwoners, instellingen en verenigingen zijn steeds meer gehouden elkaar op te zoeken en samen te werken om gezamenlijk oplossingen te vinden. Dat kan de sociale samenhang, solidariteit en gemeenschapszin, die kenmerkend voor onze gemeente zijn, verder versterken. Wij denken dat in deze tijd die kwaliteiten van Dongen nog meer naar voren zullen komen, onze gemeente aan vitaliteit zal winnen, en zien in die zin ook een positief toekomstperspectief voor onze gemeente.” (uit inleiding programmabegroting 2012). Dongen kent zoals gezegd een vitaal verenigingsleven. Juist vanwege die vitaliteit is het mogelijk dat verenigingen hun activiteiten kunnen voortzetten met minder gemeentelijke subsidie. Men zal weliswaar in mindere mate kunnen leunen op de gemeente en het met minder moeten doen. Maar dat
4
zal geen bedreiging hoeven vormen voor het voortbestaan van verenigingen. De gemeenschapszin, het creatieve vermogen, zelfredzaamheid en de vitaliteit van de verenigingen is zodanig, dat zij in staat zijn de gevolgen op te vangen. Daartoe zal overigens ook een overgangsperiode in acht worden genomen. De gemeente is niet in de eerste plaats verantwoordelijk voor de instandhouding van verenigingen. Dat moeten de (leden van de) verenigingen natuurlijk zelf doen en dat zal naar wij verwachten ook lukken. Waar het om gaat is, dat er in Dongen goede activiteiten gebeuren, die een meerwaarde voor het sociaal-maatschappelijke leven hebben, en dat iedereen mee kan doen. Daarvoor is de gemeente mede verantwoordelijk. De gemeente wil activiteiten die ertoe doen en het mee kunnen doen, stimuleren. Dat vraagt om het zodanig goed richten van het subsidiebeleid dat de gewenste activiteiten plaatsvinden. Van het subsidiebeleid moet dan ook een sturende en een activerende werking uitgaan. Dat zijn wezenskenmerken van het nieuwe subsidiebeleid. We stellen voor om de subsidiesystematiek te herzien om het proces van subsidiëring transparanter, doelmatiger en administratief minder belastend te maken. In plaats van het subsidiëren van vaste organisaties, gaat de nieuwe systematiek uit van het subsidiëren van activiteiten.
1.2 Wat is de rol van subsidies? Het subsidiebeleid van de gemeente Dongen is altijd gericht geweest op een sterke sociaalmaatschappelijke en sociaal-culturele basis. Er was ruimte voor vele organisaties die een bijdrage leverden aan het maatschappelijke leven in Dongen om ondersteuning te krijgen in de vorm van een subsidie door de gemeente. Deze manier van subsidiëren heeft, naast de inzet van honderden betrokken inwoners, geleid tot een sterk, divers en bruisend sociaal-cultureel leven in Dongen. Deze basis is in Dongen dermate stevig dat we er vertrouwen in hebben dat zelfs in een periode van economische terugslag, het mogelijk moet zijn om het sociaal-culturele leven in stand te houden. U zult dit uitgangspunt terugvinden in het subsidieprogramma, we hebben hierin ruimte gehouden om alle inwoners van Dongen de mogelijkheid te bieden gebruik te blijven maken van dit diverse aanbod van sociaal-culturele activiteiten. We ontkomen er echter niet aan om het subsidieniveau te verlagen.
1.3 Hoe kunnen we het hernieuwde subsidiebeleid inzetten om de gemeente te worden die we willen zijn? Subsidiëring geeft de gemeente de mogelijkheid organisaties of instellingen te stimuleren om activiteiten uit te voeren die bijdragen aan het ontwikkelen van inwoners en participatie mogelijk te maken voor iedereen. Hierbij is extra aandacht voor de kwetsbare groepen, de zwakkeren in de samenleving die wat extra support nodig hebben om mee te kunnen blijven doen. Ook dit uitgangspunt zult u terugvinden in het subsidieprogramma. Om tot een antwoord op deze vraag te komen is een interactief proces gevoerd waarin burgers en het maatschappelijk veld hun input hebben gegeven. Uw raad heeft gesproken over de kerntaken voor de gemeente Dongen. Wat zijn de basistaken die we willen (blijven) uitvoeren en welke taken komen op de tweede plaats? Preventieve gezondheidszorg We blijven de wettelijke taak die we als gemeente hebben op het gebied van preventieve gezondheidszorg uitvoeren. Dat doen we door subsidiëring van de jeugd(gezondheids)zorg, de GGD voor de algemene gezondheidszorg en de algemene ambulancevoorziening.
5
Maatschappelijke zorg Maatschappelijke zorg is een belangrijke activiteit in het kader van de sociale voorzieningen die de gemeente wil bieden. Maatschappelijke zorg is een collectieve voorziening die als doel heeft inwoners te ondersteunen bij problemen en hen te helpen om zoveel mogelijk binnen de eigen mogelijkheden problemen aan te pakken, alvorens zij een beroep moeten doen op het gemeentelijk vangnet. We blijven het Instituut voor Maatschappelijk Werk (IMW) subsidiëren voor het uitvoeren van het algemeen maatschappelijk werk, schoolmaatschappelijk werk en de coördinatiefunctie Centrum Jeugd en Gezin (CJG), die daarmee de spil vormt in de keten van aanbieders van maatschappelijke zorg in Dongen. Gekeken naar de toekomst zal de rol van het CJG alleen maar toenemen als de transitie van de jeugdzorg plaatsvindt. In dit proces wordt de verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg overgedragen van provincie naar gemeenten. Kunst en cultuur Eén van de plaatsen in het subsidieprogramma waar het verenigingsleven, de binding tussen inwoners en de mogelijkheid om actief te participeren in de samenleving, tot uiting komt is in het cluster Kunst en cultuur. We subsidiëren momenteel een groot aantal organisaties voor het aantal leden dat ze hebben en voor het uitvoeren van openbare optredens. We willen niet alleen een actieve participatie mogelijk maken voor inwoners die bij een koor zijn of een instrument bespelen, maar we willen het ook mogelijk maken voor alle inwoners van Dongen om te kunnen genieten van openbare optredens. Het aantal leden van een vereniging is daarvoor niet bepalend. Om verenigingen te stimuleren om naar buiten te treden met hun producties op het gebied van zang, dans, toneel, muziek of erfgoed maken we de overstap van een aantal vaste verenigingen die subsidie ontvangen naar een subsidiëring waarop de huidige subsidieontvangende instellingen/verenigingen, als ook anderen mits zij voldoen aan de eisen, kunnen inschrijven. Ze kunnen bij de aanvraag van een subsidie aangeven in hoeverre zij kunnen voldoen aan de gestelde eisen en kunnen een subsidie ontvangen voor het uitvoeren van openbare optredens. We hebben een maximaal activiteitenbudget (subsidieplafond) aan dit cluster gekoppeld, waarbinnen subsidies verstrekt worden. In de uitwerking van beleidsregels wordt hiervoor een verdeelsleutel opgesteld. Sociaal-cultureel werk Het gemeentelijk sociaal beleid is erop gericht dat iedereen kan deelnemen aan die samenleving. Op dit moment subsidiëren we een variëteit aan organisaties die voor zeer diverse doelgroepen activiteiten organiseren. We hebben geconstateerd dat iedere organisatie goed is in het organiseren van activiteiten voor de eigen doelgroep, maar dat er ook overlap zit in het aanbod en dat de financiën niet overal gelijkwaardig verdeeld zijn. We hebben daarom een cluster benoemd en ook hier een subsidieplafond aan gekoppeld. Het doel van dit cluster is het stimuleren van activiteiten voor participatie en ondersteuning van kwetsbare groepen: mindervaliden, kwetsbare senioren, jeugd (preventie). Organisaties die activiteiten aanbieden die passen binnen de doelstellingen, kunnen een subsidie ontvangen voor deze activiteiten. In de uitwerking van beleidsregels komen activiteiten voor kwetsbare groepen boven activiteiten voor niet-kwetsbare groepen. Sport Het belang van sport voor de samenleving behoeft weinig toelichting. Sportverenigingen worden op verschillende manieren door de gemeente ondersteund. Via subsidiëring worden tot op heden alleen ledensubsidies vergoed. Omdat we het belangrijk vinden dat inwoners de mogelijkheid hebben om te sporten en dat jeugd de mogelijkheid heeft om deel te nemen aan een actief en sociaal verenigingsleven, hebben we de middelen die nu per vereniging verdeeld worden op basis van het aantal leden omgezet in een activiteitenbudget (subsidieplafond). Op die manier kunnen verenigingen inschrijven met specifieke sportstimuleringstrajecten die gericht zijn op het kennismaken met een sport of het versterken van de band tussen sportvereniging en onderwijs.
6
Leefbaarheid en dorps- en wijkraden Er is momenteel een groot verschil tussen de diverse dorps- en wijkraden. Om hier op een meer gelijkwaardige manier mee om te gaan, werken we ook hier met een cluster met activiteitenbudget (subsidieplafond). De dorps- en wijkraden kunnen een subsidieverzoek indienen voor het uitvoeren van activiteiten. Het is wenselijk om een basisbedrag te verstrekken voor de vaste kosten van de raden. Het gaat dan met name om administratieve kosten. We hebben daarom het budget per dorpsof wijkraad verlaagd en stellen het resterende budget in als activiteitenbudget met subsidieplafond.
1.4 Hoe gaan we om met de “oude” basisvoorzieningen? Er is een zestal subsidieontvangers die momenteel een bijdrage ontvangen van € 50.000,- of meer (m.u.v. wettelijke taken en Wmo-verplichtingen, zie paragraaf 1.5) voor het uitvoeren van de voormalige basistaken. Het is wenselijk om deze partijen apart te behandelen, vanwege de specifieke taak die zij uitvoeren en vanwege de wederzijdse verplichtingen die we hebben met deze organisaties. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om verplichtingen richting personeel of regionale afspraken die gemaakt zijn. Dit betreft de volgende organisaties: • Theek 5 • Kunstpodium • Stichting Richting • Stichting Welzijn Ouderen Dongen • Stichting Donckhuys • Stichting Peuterspeelzalen Dongen Hoewel de taken die zij uitvoeren zeer belangrijk zijn voor de inwoners van Dongen, kan er op een aantal punten efficiënter gewerkt worden door bijvoorbeeld een samenwerking aan te gaan of door de diensten onder te brengen bij een andere organisatie. Ook kan er een vermindering van taken plaatsvinden. Bovendien zijn we genoodzaakt om deze partijen nader te bekijken in het licht van de taakstellende bezuiniging op het subsidieprogramma die voor 2013 ingevuld moeten worden.
1.5 Hoe gaan we om met Wettelijke taken en Wmo-verplichtingen? De organisaties die behoren tot de groep Wettelijke taken en Wmo-verplichtingen zijn de volgende: • GGD • GGD (EKD) • Jeugdgezondheidszorg 0-4 jaar • St. RADAR - antidiscriminatievoorziening • Slachtofferhulp Nederland • huiselijk geweld ASHG • Regionale Ambulancevoorziening • Instituut voor Maatschappelijk Werk • Stichting Expertisecentrum Familiezorg Deze organisaties hebben een belangrijke taak in het uitvoeren van wettelijke taken en verplichtingen die de gemeente heeft met betrekking tot de Wmo, preventieve gezondheidszorg en maatschappelijke zorg. Het is wenselijk om deze partijen apart te behandelen, vanwege de specifieke taak die zij uitvoeren en vanwege de wederzijdse verplichtingen die we hebben met deze organisaties. Het gaat hierbij vooral om wettelijke taken, regionale afspraken of gemeenschappelijke regelingen.
7
Hoofdstuk 2 De achtergrond van dit subsidieprogramma De ambtelijke organisatie heeft in opdracht van het college van B&W een taaknotitie met betrekking tot de uitgangspunten van het subsidiebeleid opgesteld die tijdens het takendebat in juni 2011 is besproken. Het huidige subsidiebeleid (2009-2012) kenmerkt zich door een driedeling (basisvoorziening, wenselijke voorziening met maatschappelijke functie en wenselijke voorziening met publieksfunctie) gebaseerd op een politieke afweging. De subsidiebedragen zijn voor een deel historisch bepaald. Het is gewenst dat de subsidiegrondslagen aansluiten bij de actuele situatie en politiek-bestuurlijke visie op de samenleving en maatschappelijk gewenste activiteiten. Gedurende het proces om te komen tot bezuinigingen op het subsidieprogramma, is gebleken dat er een (op sommige gebieden aanzienlijke) ongelijkheid bestaat in de verdeling van subsidies. De belangrijkste reden hiervan zijn de zogenaamde gemeentelijke bijdragen. Gemeentelijke bijdragen zijn subsidies in de vorm van accommodatie of gemeentelijke diensten waarvan maatschappelijke partijen gebruik maken. Dit is geen directe financiële subsidie, maar een subsidie in natura. De ongelijkheid bij de verdeling van subsidies bestaat met name tussen partijen die een geldelijke subsidie ontvangen voor diensten en waarin een bedrag is opgenomen om een accommodatie of diensten te bekostigen en partijen die alleen een geldelijke subsidie ontvangen voor diensten, maar daarnaast gebruik kunnen maken van gemeentelijke accommodaties of diensten tegen een gereduceerd tarief of voor niets. Tijdens het bezuinigingsproces bleek dat een bezuiniging op het subsidieprogramma voor sommige partijen betekende dat er gekort werd op de accommodatievergoeding, terwijl de kosten hiervan gelijk bleven of zelfs gestegen waren. Hierdoor waren er minder middelen beschikbaar om diensten uit te kunnen voeren. De tweede groep, waarbij de accommodatiekosten in natura werden uitgekeerd, in de vorm van gebruik van gemeentelijke accommodaties tegen een gereduceerd tarief, kreeg niet te maken met de bezuiniging op accommodatie die de eerste groep wel trof. Verder is er een verschil tussen gesubsidieerde partijen op het gebied van doelgroepsubsidies en is er een verschil op het gebied van de eisen die gesteld worden aan verenigingen binnen verschillende clusters.
2.1 Definitie Voordat we verder gaan richting de uitgangspunten van het nieuwe subsidieprogramma, is het belangrijk de term subsidie uit te leggen. Subsidie is een materieel begrip en wordt omschreven in artikel 4:21, eerste lid Awb (algemene wet bestuursrecht). Voldoet een geldverstrekking aan de daar genoemde voorwaarden, dan is het een subsidie, hoe ook genaamd. Er is sprake van een subsidie als het gaat om geldverstrekkingen, die aan de volgende kenmerken voldoen: a. het betreft een aanspraak op financiële middelen; b. die door een bestuursorgaan worden verstrekt; c. met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager; d. anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten.
8
In de praktijk kan het voorkomen, dat er afwijkende termen worden gebruikt, zoals bijdrage, uitkering of vergoeding, terwijl het in feite een subsidie betreft. De gekozen benaming is voor de toepasselijkheid van de subsidietitel niet van belang, ze is gewoon van toepassing als aan de voorwaarden is voldaan. Aanspraak: Het is voldoende dat er sprake is van aanspraak om te kunnen spreken van een subsidierelatie. Er hoeft dus geen financiële overdracht te hebben plaatsgevonden. Financiële middelen: Verstrekking in natura valt niet onder het subsidiebegrip. Onder het subsidiebegrip moet ook worden verstaan het verstrekken van leningen en garanties. Door een bestuursorgaan: De subsidieverstrekker moet een publiekrechtelijk orgaan zijn “of met enig openbaar gezag bekleed zijn”. Met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager: Hier wordt het gebonden karakter van de subsidie benadrukt, de bestedingsrichting van verstrekte middelen wordt vooraf vastgelegd. De wetgever heeft bewust gekozen het woord activiteit niet nader te definiëren. “Activiteit” moet dan ook ruim worden opgevat. Anders dan betaling van goederen en diensten: Dit criterium is voor de vraagstelling (subsidie of inkoop) van bijzonder belang. Commerciële transacties met de overheid vallen buiten het subsidiebegrip. Het leveren van goederen of diensten door de gemeente om niet of onder de kostprijs valt niet onder het subsidiebegrip van de Awb. Dit betekent, dat de zogenaamde ‘subsidies’ in natura (de nietfinanciële verstrekkingen), zoals het beschikbaar stellen van gemeentelijke accommodaties voor sportbeoefening niet aan de begripsomschrijving voldoen en dus wettelijk gezien geen subsidie zijn. Deze laatste alinea is met name belang voor dit subsidieprogramma, omdat de raad heeft aangegeven de gemeentelijke bijdragen te willen betrekken bij het subsidieprogramma.
2.2 Proces Het proces om te komen tot een nieuw subsidieprogramma, inclusief nieuwe systematiek (via nieuwe verordening) en voldoend aan de taakstellende bezuiniging van € 700.000,-, is in enkele maanden tijd gelopen. In 2011 is, vanuit de bestuurlijke visie, gestart met stap 1: een brede inventarisatie van alle uitgangspunten die tijdens het participatieproces zijn benoemd. Ook de vastgestelde standpuntennotitie accommodatiebeleid en het coalitieakkoord 2010-2014 zijn hierbij betrokken. Deze uitgangspunten zijn in september aangevuld met de uitgangspunten van de raad die zijn weergegeven in de opinieweergave taaknotities die een weerslag vormde van alle gevoerde takendebatten. Een overzicht van deze uitgangspunten is toegevoegd bij het subsidieprogramma als bijlage 2. Stap 2 betrof het uitvoeren van technische aanpassingen in het huidige subsidieprogramma naar aanleiding van de wens van de raad om subsidieontvangers te kunnen vergelijken en gemeentelijke
9
bijdragen (o.a. huisvestingscomponenten) inzichtelijk te maken. Hiertoe zijn de volgende maatregelen genomen: - Huisvestingscomponent uit subsidieprogramma verwijderd – alle huisvestingskosten die de gemeente heeft, zijn inzichtelijk gemaakt en als bijlage 4 bij het subsidieprogramma bijgevoegd. - Schoolbegeleiding uit subsidieprogramma, overheveling naar onderwijs vanwege eigen verordening. Deze middelen maken formeel geen onderdeel (meer) uit van het subsidieprogramma. Het betreft geen wettelijke taken van de gemeente. Hier kan wel een bezuiniging behaald worden en alsdan kan deze bezuiniging ten gunste worden gebracht van de taakstellende bezuiniging voor 2013. Hiermee is een financieel basisprogramma 2013 gerealiseerd waarin de bezuinigingen van 2012 (generieke korting van 10% op jaarbasis) en de technische aanpassingen zijn doorgevoerd. Stap 3 betrof het aanwijzen van wettelijke taken en subsidies die verstrekt worden voor activiteiten die de Wmo eist. De partijen die volgens de uitgangspunten, de wettelijke taken en ‘Wmo-subsidies’ buiten schot zouden moeten blijven, zijn in eerste instantie uitgezonderd van een bezuinigingsvoorstel. In tweede aanleg vindt een korting plaats van 5% met inachtneming van regionale afspraken c.q. besluitvorming in gemeenschappelijke regelingen. Stap 4 betrof het uitvoeren van bezuinigingsvoorstellen conform de eerder beschreven uitgangspunten. Tijdens de discussieavond met de fractiespecialisten zijn 3 verschillende bezuinigingsscenario’s besproken (zie bijlage 3.) Deze scenario’s varieerden van een zeer enge uitwerking van de uitgangspunten tot een tweetal ruimer geïnterpreteerde scenario’s. Tijdens de avond en uit de ingediende reacties van de raadsfracties kwam naar voren dat in tegenstelling tot de geschetste scenario’s de grote subsidieontvangers in principe niet uitgesloten hoefden te worden van bezuinigingen. Mede daardoor zijn de scenario’s aangepast, wat heeft geleid tot voorliggend voorstel. Uiteindelijk heeft dit geleid tot verwijdering van doelgroepgerichte subsidies (op basis van het uitgangspunt: subsidiëren op activiteiten), m.u.v. kwetsbare doelgroepen (beperkt). Deze stap heeft gevolgen voor de subsidies in het cluster kunst en cultuur, sport en sociaal-cultureel werk. Met betrekking tot sociaal-cultureel werk is gekeken naar organisaties die specifiek activiteiten uitvoeren voor kwetsbare groepen. Deze blijven gehandhaafd in het nieuwe programma. Wel heeft deze stap gevolgen voor activiteiten voor niet-kwetsbare groepen. Door uitvoering van deze stap zijn bovendien de (jeugd)ledensubsidies in de clusters sport en kunst en cultuur komen te vervallen, deze subsidiebedragen zijn omgezet naar activiteitenbudgetten. Op basis van het uitgangspunt ‘activiteiten subsidiëren’ is voorgesteld om te gaan werken met een clustering van te subsidiëren activiteiten, waar een subsidieplafond (activiteitenbudget) voor wordt vastgesteld. Deze plafonds worden door de raad vastgesteld, de uitwerking in beleidsregels en een verdeelsleutel worden door het college uitgevoerd. Dit leidt tot de volgende clusters: • Muziekgezelschappen • Koren en toneelverenigingen • Cultureel-historisch erfgoed • Volksfeesten • Sport • Sociaal-cultureel werk • Maatschappelijke zorg • Leefbaarheid en dorps- en wijkraden
10
2.3 Participatietraject In het voorjaar van 2011 is een serie rondetafelgesprekken gevoerd met maatschappelijke partijen, is er informatie ingewonnen door middel van het estafettestokje en het inwonerspanel en zijn er diverse takendebatten gevoerd in de gemeenteraad over een groot aantal onderwerpen. Ook het subsidieprogramma en subsidiëring in het algemeen zijn in de raad besproken. Dit heeft geleid tot een opinieweergave taaknotities waarin de uitkomsten van de debatten in de raad zijn beschreven. In september 2011 is een bijeenkomst georganiseerd voor de specialisten van de raadsfracties over de voorgenomen wijziging van het subsidiebeleid en de taakstellende bezuinigingsopdracht. Naar aanleiding van deze avond heeft een aantal fracties een schriftelijke reactie gegeven. In dezelfde periode hebben alle subsidieontvangers de mogelijkheid gehad te reageren op de uitgangspunten die uit de takendebatten zijn gekomen. Deze participatieronde heeft geleid tot een aantal reacties die grotendeels aangeven: het is nog te onduidelijk, we weten niet waar we aan toe zijn, zie bijlage 5. Ten overvloede kan hier aan toegevoegd worden dat de wijzigingen pas geëffectueerd gaan worden met ingang van 2013, waardoor nog voldoende tijd is om de concrete wijzigingen voor de huidige subsidieontvangers te bespreken.
11
Hoofdstuk 3 Uitgangspunten voor het subsidieprogramma 20132016 3.1 Takendebat Het takendebat dat gevoerd is over het subsidiebeleid heeft een aantal richtinggevende uitspraken opgeleverd. Hieronder worden de uitgangspunten van de raad beschreven, zoals die uit het takendebat te herleiden zijn. Het betreft hier de reactie van de gemeenteraad op de taaknotitie die door het college van B&W is gebruikt als input voor het takendebat. Deze taaknotitie is gebaseerd op de informatie die is verkregen uit rondetafelgesprekken, de estafettestokjes en de resultaten van het onderzoek onder het inwonerspanel. Onderstaande uitgangspunten vertegenwoordigen de mening van de meerderheid van de gemeenteraad. Kernpunten uit het Takendebat 1. Subsidie moet in de basis gericht zijn op ontwikkelen en participeren. Waar mogelijk moet de doelstelling van subsidie breder getrokken worden. 2. Subsidie moet gericht zijn op iedereen, niet alleen op (kwetsbare) doelgroepen. 3. De gemeente moet in de basis activiteiten subsidiëren en waar dat noodzakelijk is voor de uitvoering van de activiteiten een huisvestingscomponent beschikbaar stellen. 4. Het in stand houden van organisaties en instellingen op zich is geen gemeentelijke taak. In de uitvoering zullen nuances aangebracht moeten worden om e.e.a. werkbaar te houden. 5. Indien burgers niet kunnen participeren vanwege financiële beperkingen, is het minimabeleid een afdoende vangnet. 6. Gemeentelijke bijdragen moeten inzichtelijk gemaakt worden en het moet mogelijk worden ook hierop te bezuinigen, indien noodzakelijk. Richting de uitvoering van deze beleidswijziging zullen de gevolgen voor partijen duidelijk gemaakt moeten worden en zal er genuanceerd omgegaan moeten worden met het doorvoeren van een tariefverhoging of korting op gemeentelijke bijdragen. 7. Om een eerlijke afweging te kunnen maken en een eventuele korting op subsidies gelijkwaardig voor alle partijen uit te kunnen voeren, moeten directe subsidies en gemeentelijke bijdragen voor alle partijen inzichtelijk zijn. 8. De verdeling Basissubsidie en Projectsubsidie is een richting die verder uitgewerkt moet worden. 9. Het dekkingspercentage van de huurprijzen van accommodaties zal meer in lijn moeten komen met de landelijke gemiddelden. 10. Er moet een mogelijkheid komen om flexibeler om te gaan met de termijn van subsidies.
3.2 De belangrijkste wijzigingen ten opzichte van het subsidieprogramma 20092012 Deze paragraaf beschrijft de belangrijkste wijzigingen in het subsidieprogramma ten opzichte van het subsidieprogramma 2009-2012. Het gaat hierbij om wijzigingen en aanpassingen met betrekking tot: - de subsidiesystematiek - de subsidietechnische uitgangspunten - inhoudelijke uitgangspunten - de subsidiebedragen en indexeringen
12
3.2.1 Wijzigingen op hoofdlijnen met betrekking tot subsidiesystematiek Om de taakstellende bezuinigingen op het subsidieprogramma vorm te geven, is een meer flexibele opzet van de subsidiesystematiek noodzakelijk. Deze hernieuwde subsidiesystematiek is uitgewerkt in de Subsidieverordening gemeente Dongen 2012. De nieuwe verordening leidt tot minder regeldruk, bewerkstelligt een verlaging van de administratieve lasten voor zowel gemeente als aanvrager en maakt een flexibeler insteek voor subsidieverstrekking mogelijk. De belangrijkste wijzigingen in de subsidiesystematiek zijn: - De driedeling basisvoorziening, wenselijke voorziening met maatschappelijke functie en wenselijke voorziening met publieksfunctie wordt losgelaten. Er wordt in dit nieuwe subsidieprogramma gewerkt met Basissubsidies en Projectsubsidies: a. Basissubsidie Een basissubsidie wordt verleend voor de uitvoering van een activiteit die behoort tot de wettelijke taak van de gemeente of een activiteit waarvan het college van oordeel is dat deze structureel (minimaal vier jaar) nodig is om gemeentelijke doelstellingen op langere termijn te bereiken. Met het benoemen van activiteiten die in aanmerking komen voor een basissubsidie wordt continuïteit gewaarborgd. Een basissubsidie is tevens een subsidie waarvan de beoogde resultaten aantoonbaar moeten worden gemaakt in kwantitatieve en/of kwalitatieve zin, te besteden tijd en/of in te zetten middelen. b. Projectsubsidies Het college kan op projectbasis een activiteitencontract aangaan voor activiteiten die passen binnen het gemeentelijk beleid. Hiervoor kunnen subsidies op basis van aanvullende criteria en passend binnen de vastgestelde subsidieplafonds jaarlijks uitgegeven en aangepast worden. Dit verschaft de nodige flexibiliteit m.b.t. jaarlijks beschikbare middelen en gestelde doelen. Projectsubsidies kunnen een incidenteel karakter hebben. Projectsubsidies kennen een maximale looptijd tot het einde van de subsidieperiode. Het college kan een projectsubsidie verlenen voor een periode van één tot vier jaar. -
-
-
Met alle instellingen die een subsidie ontvangen van € 50.000,- of meer wordt een BCFcontract afgesloten. Met alle andere instellingen die subsidie ontvangen wordt een activiteitencontract afgesloten. Hierin worden alle wederzijdse verplichtingen opgenomen. Om de administratieve lasten voor zowel gemeente als subsidieontvanger te verlichten en het proces van aanvraag, toetsing, uitkering en verantwoording te versimpelen, zal in de nieuwe systematiek bij lage subsidiebedragen, tot max. € 5.000,-, sprake zijn van samenvallen van verlening en vaststelling met minimale verantwoordingsplicht en aanvraageisen. Voorheen was dit bekend als een waarderingssubsidie. Tussen € 5.000,- en € 50.000,- geldt een verantwoording over prestaties en boven € 50.000,- wordt verantwoord over prestaties en kosten en is een accountantsverklaring vereist. Het college kent geen subsidies lager dan € 500,- toe. De reden hiervoor is tweeledig: enerzijds is gebleken dat een aantal ‘kleine’ subsidies niet doelmatig besteed wordt. Door de ondergrens te verhogen is de verwachting dat de subsidie een substantiëlere bijdrage zal leveren aan de activiteit. Anderzijds is het, gezien de administratieve uren die gemoeid zijn met subsidieprocedures, niet efficiënt om subsidies lager dan € 500,- te verstrekken.
13
3.2.2 Wijzigingen op hoofdlijnen met betrekking tot subsidietechnische uitgangspunten Het subsidiesysteem dient helder en begrijpelijk te zijn. Bovendien dient het subsidiesysteem eenduidig en rechtvaardig te zijn en zekerheid te verschaffen. De volgende subsidietechnische uitgangspunten zijn doorgevoerd: - Alle huisvestingscomponenten zijn uit het subsidieprogramma verwijderd. Deze gemeentelijke bijdragen kunnen niet als subsidie aangemerkt worden, wettelijk gezien is dit niet toegestaan. - Alleen daar waar huisvesting noodzakelijk is voor de uitvoering van activiteiten kan een huisvestingscomponent beschikbaar gesteld worden, indien gebruikt gemaakt wordt van een gemeentelijke accommodatie. - Het bedrag voor schoolbegeleiding is van het subsidieprogramma overgeheveld naar onderwijs. Schoolbegeleiding heeft een eigen verordening. - Leningen blijven voor de afgesproken looptijd in het subsidieprogramma. In principe worden leningen en garantiestellingen niet meer verstrekt gedurende de looptijd van dit nieuwe subsidieprogramma.
3.2.3 Wijzigingen en beleid op hoofdlijnen met betrekking tot inhoudelijke uitgangspunten Conform de uitkomsten van het takendebat is een aantal uitgangspunten met betrekking tot het subsidiebeleid herzien. Een aantal van de oorspronkelijke uitgangspunten blijft echter overeind, te weten: -
De bestuurlijke beleidsdoelen zijn uitgangspunt voor het stellen van prioriteiten, in de zin van wat wel en wat niet wordt gesubsidieerd. Subsidie wordt ingezet als één van de instrumenten om bestuurlijke doelen te realiseren of voorgestane activiteiten te stimuleren of te continueren. Er dient voldoende mogelijkheid te zijn voor de gemeente om sturend op te kunnen treden met betrekking tot de activiteiten van de maatschappelijke instellingen/organisaties. Subsidie wordt waar mogelijk gekoppeld aan gewenste activiteiten (throughputsubsidiëring) of aan gewenste prestaties (outputsubsidiëring). Er wordt niet of zo min mogelijk uitsluitend gesubsidieerd op basis van kosten/uitgaven (inputsubsidiëring). De zelfredzaamheid van de verenigingen en maatschappelijke instellingen moet worden bevorderd; er kan en mag rekening worden gehouden met het verwerven van eigen inkomsten en een redelijke eigen bijdrage/contributie, het zogenaamde evenredigheidsbeginsel.
Nieuwe inhoudelijk uitgangspunten die gelden voor het subsidieprogramma 2013-2016 zijn: - Subsidiëring vindt in de basis alleen plaats voor de financiering van activiteiten en niet voor de instandhouding van organisaties. Doelgroepgerichte subsidies, waaronder (jeugd)ledensubsidie, zijn verwijderd uit het subsidieprogramma en waar mogelijk deels omgezet naar een activiteitenbudget op clusterniveau. - Subsidies voor kwetsbare groepen worden beperkt behouden. Onder kwetsbare groepen wordt verstaan: mindervaliden, kwetsbare senioren, jeugd (voornamelijk preventie). - Clustering van de te subsidiëren activiteiten. Per cluster wordt een subsidieplafond vastgesteld door de raad. - De subsidiabele beleidsterreinen worden uitgesplitst naar clusters. Hieraan worden subsidieplafonds gekoppeld waarbinnen subsidie verstrekt kan worden. Voor de definitieve verdeling van de subsidiemiddelen worden per clusters beleidsregels opgesteld, op basis waarvan maatschappelijke partijen een aanvraag tot subsidieverlening kunnen doen. Het vaststellen van de systematiek, het vaststellen van de beleidsvelden en het bepalen van de hoogte van de subsidieplafonds zijn verantwoordelijkheden van de gemeenteraad. De
14
uiteindelijke toewijzing door uitvoering van de beleidsregels en het opstellen van een verdeelsleutel per subsidieplafond is een bevoegdheid van het college van B&W.
3.2.4 Wijzigingen en beleid m.b.t. subsidiebedragen en indexeringen De subsidiebedragen voor de periode 2013-2016 zullen afwijken van de subsidiebedragen in de periode 2009-2012. De gemeenteraad van Dongen heeft in november 2010 besloten tot kortingen op het subsidieprogramma oplopend van € 175.000,- in 2011, naar € 350.000,- in 2012 en € 700.000,- in 2013. Tijdens de begrotingsbehandeling van november 2010 is besloten tot een korting van 10% op het totale subsidieprogramma in 2011. Deze korting is ingegaan per 1 juli 2011. Omdat het hier een half jaar bezuiniging betreft, is de effectieve korting in 2011 daarmee 5%. De ingezette lijn met 10% bezuiniging wordt doorgezet in 2012. Ook zijn de subsidiebedragen in 2010, 2011 en 2012 niet geïndexeerd. In 2013 loopt de taakstellende bezuiniging op naar € 700.000,-. Dit betekent dat er in 2013 nog eens voor € 350.000,- bezuinigd moet worden. Op basis van het hernieuwde subsidiebeleid zijn de volgende aanpassingen doorgevoerd: • Huisvestingscomponent uit subsidieprogramma; • Schoolbegeleiding uit subsidieprogramma; • Verwijdering van doelgroepgerichte subsidies (subsidiëren op activiteiten); • Subsidie voor kwetsbare doelgroepen beperkt behouden: mindervaliden, kwetsbare senioren, jeugd (preventie); • Losse subsidies per cluster samengevoegd tot één activiteitenbudget (subsidieplafond). Het subsidieprogramma 2013-2016 is in onderdelen uit te splitsen. We hebben de volgende methode gehanteerd bij deze splitsing: 1. Wettelijke taken en Wmo-verplichtingen. 2. Subsidieontvangers die € 50.000 of meer per jaar ontvangen. 3. Overige subsidies, ingedeeld per cluster. In principe worden de subsidiebedragen jaarlijks geïndexeerd. Indien de gemeentelijke financiën daartoe aanleiding geven, kan worden afgezien van indexering in enig jaar. Achteraf volgt over dat jaar ook géén over- of ondercompensatie. Bij de vaststelling van het indexeringspercentage wordt vastgehouden aan de indexcijfers van het VNG, zoals die jaarlijks gepubliceerd worden.
15
Hoofdstuk 4 Gemeentelijke bijdragen 4.1 Achtergrond gemeentelijke bijdragen In de subsidiëring van maatschappelijke partijen is op dit moment een ongelijkheid in het omgaan met gemeentelijke bijdragen. De gemeenteraad heeft in het takendebat uitgesproken dat deze gemeentelijke bijdragen inzichtelijk gemaakt moeten worden en dat er, indien noodzakelijk, op bezuinigd moet kunnen worden. Om dit vraagstuk te verduidelijken bepalen we eerst wat gemeentelijke bijdragen zijn en wat de wetgeving hierover zegt. Onder gemeentelijke bijdragen vallen het leveren van goederen of diensten door de gemeente om niet of onder de kostprijs. In Dongen gaat het onder andere om het ter beschikking stellen van (buiten)sportaccommodaties, het ter beschikking stellen van dranghekken bij activiteiten, het ophalen van afval bij activiteiten of het ter beschikking stellen van gemeentelijke materialen bij activiteiten. Al eerder in dit programma gebruikten we de volgende omschrijving: Het leveren van goederen of diensten door de gemeente om niet of onder de kostprijs valt niet onder het subsidiebegrip van de Awb. Dit betekent, dat de zogenaamde ‘subsidies’ in natura (de nietfinanciële verstrekkingen), zoals het beschikbaar stellen van gemeentelijke accommodaties voor sportbeoefening niet aan de begripsomschrijving voldoen en dus geen subsidie zijn.
4.2 Overzicht gemeentelijke bijdragen 4.2.1 Oneigenlijke taken Er wordt door de gemeente, met name tijdens evenementen, een groot aantal diensten en materieel geleverd, waarvoor (bijna) geen kosten in rekening gebracht worden. Het gaat hier om het uitlenen, leveren en ophalen van dranghekken, het plaatsen, ophalen en leegstorten van afvalcontainers, het ter beschikking stellen van stroom, het huren van verkeersborden voor wegomleidingen bij activiteiten etcetera. Er is een taakstellende bezuiniging opgenomen van € 12.000,-. Hiervoor wordt een separaat voorstel gedaan.
4.2.2 Huisvestingssubsidie Op dit moment wordt er verschillend omgegaan met subsidie voor huisvesting van gesubsidieerde partijen. Sommige partijen krijgen naast de reguliere subsidie een bijdrage voor huisvesting of accommodatiegebruik. Dit geldt bijvoorbeeld voor de bibliotheek en het Kunstpodium. Andere partijen hebben naast de reguliere subsidie een contract met de gemeente voor de huur van gemeentelijke accommodatie. Deze huur kan al dan niet gecompenseerd worden in de reguliere subsidie. Feit is dat er met twee maten wordt gemeten. Nu er bezuinigd wordt komt de som onder de streep voor partijen die geen directe huisvestingsubsidie ontvangen voordeliger uit, dan voor de partijen die wel een directe huisvestingssubsidie ontvangen. Voor hen worden de kosten feitelijk hoger. De subsidie die wordt verstrekt voor huisvesting van gesubsidieerde partijen wordt losgekoppeld van de reguliere subsidie, die voor de aangevraagde activiteit bedoeld is. Op die manier kan per aanvraag beoordeeld worden wat de benodigde kosten zijn voor de huisvesting en kan er gemakkelijker een aanpassing in huisvestingskosten doorgevoerd worden, zonder dat daarvoor het volledige programma aangepast hoeft te worden. Dit schept helderheid bij het beoordelen van subsidieaanvragen en
16
voorkomt ongelijke situaties in de toekomst. Bij de subsidieaanvraag voor de activiteit kan tevens een aanvraag voor een huisvestingscomponent worden ingediend. De beoordeling hiervan gebeurt op basis van de bijbehorende beleidsregels. De raad heeft aangegeven in principe geen huisvestingssubsidie te willen verstrekken, tenzij dit noodzakelijk is voor de uitvoering van de gesubsidieerde activiteit. Daarmee worden organisaties die op dit moment een huisvestingsvergoeding ontvangen, in principe zelf verantwoordelijk voor het vinden en huren danwel kopen van geschikte huisvesting. Als uit de aanvraag blijkt dat de noodzaak aantoonbaar aanwezig is, zal alleen een tegemoetkoming in de huisvestingskosten verstrekt worden indien er gebruik gemaakt wordt van een gemeentelijke accommodatie. In dat geval wordt een separaat contract afgesloten ten behoeve van de huisvesting. De huisvestingsbijdragen die betrekking hebben op accommodatie die is opgenomen in het accommodatiebeleidsplan worden ook daarbinnen bezien. De overige huisvestingsbijdragen worden in 2012 apart behandeld, om zo geen overlap te creëren. Dit betekent dat de huurtarieven en gemeentelijke kosten worden bekeken en een voorstel voor aanpassing wordt gedaan.
4.3 Binnen- en buitensportaccommodaties De buitensportaccommodaties en de binnensportaccommodaties zijn niet opgenomen in het subsidieprogramma. Wettelijk gezien is dit niet toegestaan, omdat het geen subsidie betreft. Om de ongelijkheid in (huur)tarieven te verminderen en de kostendekkendheid te verhogen zal er in 2012 een onderzoek uitgevoerd worden naar tariefstelling en huurkosten en zal er onderzocht worden of verdere verzelfstandiging of privatisering van buitensportaccommodaties wenselijk is. Hiervoor wordt een apart voorstel voorbereid aan de raad. Een eventuele bezuiniging op binnen- en of buitensportaccommodaties wordt niet betrokken bij het subsidiebeleid, maar wordt opgenomen in het sportbeleid in verband met een stapeling van taakstellingen (op sport een bezuiniging van € 55.000,- in 2013).
17
Hoofdstuk 5 Suppletieregeling Om de verenigingen (niet zijnde de “oude” basisvoorzieningen en de instellingen die wettelijke dan wel Wmo-verplichtingen uitvoeren) in de gelegenheid te stellen te anticiperen op mogelijke negatieve effecten van het beleid, wordt er een suppletieregeling ingesteld. De suppletieregeling vormt een vangnet voor die verenigingen die op basis van de nieuwe systematiek en de nieuwe uitgangspunten niet meer of slechts gedeeltelijk in aanmerking komen voor subsidie. Deze verenigingen kunnen voor een maximale periode van 2 jaar financiële ondersteunding ontvangen middels de suppletieregeling, zodat zij de mogelijkheid hebben de overbrugging naar 2015 te maken. Op basis hiervan komen de huidige subsidieontvangende verenigingen, die ook voor het nieuwe subsidieprogramma 2013-2016 een aanvraag indienen: • in 2013 in aanmerking voor een zodanige suppletie, dat de subsidie niet lager uitvalt dan 90% van het subsidieniveau peildatum 1 januari 2012; • in 2014 in aanmerking voor een zodanige suppletie, dat de subsidie niet lager uitvalt dan 60% van het subsidieniveau peildatum 1 januari 2012. • Vanaf 2015 vindt geen suppletie meer plaats. Van verenigingen die een subsidie tot € 500,- ontvangen (peildatum 1 januari 2012) wordt geacht dat zij zelf de effecten op kunnen vangen. Conform de subsidieverordening gemeente Dongen 2012 worden er geen subsidies lager dan € 500,- verstrekt. De suppletieregeling wordt in de vorm van een addendum aan de subsidieverordening gemeente Dongen 2012 toegevoegd voor de periode van twee jaar, 2013 en 2014.
18