MAANDAG 21 OKTOBER 2013 en DINSDAG 22 OKTOBER 2013 STUDIEREIS ALTERNATIEVE FINANCIERING – LAKE DISTRICT (UK) – NURTURE LAKELAND
Deelnemers: Wim Poelmans (RURANT)
Philippe De Backer (Kempens Landschap)
Johny Geerinckx (RURANT)
Tine Van Den Beoeck (Kempens Landschap)
Bie De Busser (TPA)
Jo Hageman (Kempens Landschap)
Paul Hermans (Bosgroep Zuiderkempen)
Sabine Denissen (ELAH – Rupel NALAH)
Luc Verstraeten (vzw Roosendael)
MAANDAG 21 OKTOBER 1. Eerste kennismaking met Nuture Lakeland (–> voortaan NL genoemd) (Sophie Care) De organisatie is opgericht in 1984 door een samenwerking met o.a. de National Trust en houdt zicht voornamelijk bezig met visitor pay back en duurzaam toerisme in het Lake District. Vooral wat de laatste betreft wil ze een nieuwe mindset veroorzaken bij toeristen én toeristische ondernemers. NL heeft een PPS-structuur: de raad van bestuur is een mis van private ondernemers en publieke organisaties als het National Park of de National Trust. Via visitor giving haalt NL ongeveer 130 tot 150.000 pond per jaar op (150 tot 175.000 euro). 20% daarvan is voor NL (werkingskost, dit wordt aangevuld met projecten e.d.), de rest wordt verdeeld onder de organisaties waar ze mee samenwerken, die daarvoor een paar projecten selecteerden (bijv. het kasteel dat we zullen bezoeken). Ze werken met vaste medewerkers, maar ook met vrijwilligers. Vaak worden ook stagairs ingeschakeld van hogescholen uit de buurt. Ze doen dan een oproep via advertenties en andere kanalen en peilen in een interview voor ze starten naar de specifieke vaardigheden van die jongeren om ze zo efficiënt mogelijk in te schakelen, dat komt beide partijen ten goede.
(1)
2. Brockhole Lake District Visitor Center + Windermere Lake Cruises (Sophie Care) Er zijn 2 zulke bezoekerscentra: één aan elke kant van het meer. Ze dienen als vertrekpunt voor verschillende uitstappen. Het is een combinatie van winkel, toeristisch infokantoor, fietsverhuur, tentoonstellingsruimte, horeca, grote parking, toilet, enz. Buiten is met Europese steun ook een touwenparcours in de bomen aangelegd. Binnen: tentoonstellingsruimte met heel veel foto’s die uitnodigen om de streek te verkennen en actief te beleven. Toeristische prullaria vertellen het verhaal van de streek. Het plaatselijke schapenras blijkt erg populair te zijn. De verkoop zorgt voor extra inkomsten. Er staat ook een klassieke collectebus voor giften naast de kassa: maar die blijkt het minst van al op te brengen. Die parking is belangrijk. Bezoekers worden gestimuleerd om hun wagen hier achter te laten en dan voor andere vervoersmiddelen te kiezen om de streek te verkennen: wandelen, fietsen, bus, boot, … Dit past in een strategie om de auto’s zo veel mogelijk uit het landschap te weren en zo het landelijke karakter te behouden, want net daarvoor komen al die mensen – ironisch genoeg met de wagen – naar hier. Tegelijk past het in een plan om de CO2-uitstoot in het gebied drastisch te verminderen. Om die reden wordt bij ondernemers in de streek het gebruik van streekproducten gestimuleerd (lokale bieren in de horeca bijvoorbeeld). Het is een Engels proefproject dat loopt tot 2015 (het enige van die aard op het platteland, andere soortgelijke proefprojecten worden in steden en verstedelijkte gebieden gehouden). Je kan als toerist bijvoorbeeld met de boot naar de overkant van het meer: het gaat sneller dan met de wagen en is een unieke belevenis. Er zijn ook bike boats en bike busses, waarop de fiets dus mee kan. Er is ook fietsverhuur op verschillende locaties. Er is een mobiele applicatie ontwikkeld waarop je makkelijk kunt zien wat er allemaal te beleven is vanop de plaats waar je je bevindt, zonder verre verplaatsingen. Ook de linken met het openbaar vervoer worden daarop meegegeven. 3. Wray Castle (Rose Lord) Het kasteel probeert een specifieke bezoekersgroep aan te trekken: gezinnen met kinderen. Samen met het huis van kinderboekenschrijfster Beatrix Potter is het voor de National Trust bij die doelgroep één van de populairste bestemmingen in de streek. Ze hebben hier een uniek fundraisingsysteem opgezet met Japanse touroperators. Japanners zijn verzot op Beatrix Potter en dit is haar streek. Er doen op dit moment 9 touroperators mee: ze betalen elk jaar 500 pond (580 euro) lidgeld aan NL, plus 5 pond (5,8 euro) voor elke bezoeker die ze meebrengen. In ruil bieden de touroperators alle mogelijke toeristische informatie aan en een welkomstpakketje voor elke bezoeker met bijv. een pin van Beatrix Potter. Op deze manier is de voorbije 3 jaar 24.000 pond ingezameld (28.000 euro). Dat geld is specifiek geïnvesteerd in het onderhoud van dit kasteel en de aanleg van hieruit van een voetpad naar “Hilltop Farm”, het huis van Beatrix Potter. Weer dezelfde redenering: in plaats van met de auto naar de volgende trekpleister de combinatie boot-kasteelbezoek-bergpadwandeling-schrijvershuis aantrekkelijk maken. Het voordeel van deze samenwerking met de buitenlandse touroperators is het duurzame karakter. NL heeft hiervoor een verbindingsagent in Japan, die ze betalen om de touroperators daar te benaderen. 50% van het verzamelde bedrag wordt in zijn taak geïnvesteerd. (2)
Over het kasteel zelf. Het is in 1840 gebouwd, destijds voor 60.000 pond, door een rijk koppel dat er graag mee wou pronken (vandaag zou de bouw zo’n 20.000.000 pond kosten, meer dan 23 miljoen euro). Vanaf 1880 werd het verhuurd voor vakanties aan rijke burgers, o.a. de familie van Beatrix Potter huurde het gedurende 4 maanden. In 1898 werd het kasteel voor een eerste keer verkocht, voor 35.000 pond. Sindsdien is het alleen maar in waarde gedaald. In 1920 ging het voor 16.500 pond onder de hamer. In 1928 werd het voor 4.500 pond eigendom van de National Trust, die er niet meteen een vaste bestemming voor wist te vinden. De leegstand tussen 1950 en 1958 heeft veel schade berokkend aan het gebouw. Tussen 1958 en 1998 deed het dienst als opleidingscentrum voor de radio-operatoren van het Britse leger. Van 1998 tot 2004 was het een conferentiecentrum. Maar de staat van het gebouw ging er steeds op achteruit: het dak bijvoorbeeld was toen al zo lek als een zeef. De National Trust probeerde een privé-investeerder aan te trekken om van het slot een luxehotel van te maken, maar die plannen mislukten. In 2012 opende het zijn deuren dan maar voor het grote publiek , meteen met een focus op gezinnen met kinderen. Een schot in de roos: het eerste jaar waren er al 47.000 bezoekers en dit jaar al meer dan 65.000 in de eerste 9 maanden. Een enorm potentieel dus maar ook veel kosten. Er blijven grote investeringen nodig, voornamelijk voor de verwarming, de verlichting en de reparatie van het dak. De grote uitdaging voor de plaatselijke directie is om zich te bewijzen als toeristische attractie want voorlopig zijn de kosten nog hoger dan de baten. Inkomsten hebben ze o.a. van de ticketverkoop (7 pond voor een volwassene -8 euro- en 3,5 voor een kind, maar gratis voor leden van de National Trust en dat zijn zo’n 75% van de bezoekers) en van allerhande donateurs. Ze hebben gemerkt dat mensen sneller bereid zijn om geld te schenken als ze weten waaraan hun geld besteed gaat worden. Zo staan er bijvoorbeeld op verschillende plaatsen in het kasteel “verlanglijstjes”. Met een vriendelijke nieuwsbrief proberen ze de donateurs aan zich te binden. Ook de cafetaria levert een beetje op, maar het is niet de grote winst. Er zijn streekproducten te koop, maar dat zou beter in de verf gezet kunnen worden. Nu is het maar een geprint papiertje naast de kassa (als de mensen al besteld hebben!). Het visitor giving-geld wordt zoals gezegd ook gebruikt voor de aanleg en het onderhoud van voetpaden. Dit wordt ook duidelijk gemaakt aan de bezoeker. Het is belangrijk dat die ziet waar zijn geld naartoe gaat, dat verhoogt de betrokkenheid. Dit kan dus het beste door concrete doelen te stellen. Zo hoopt men in de toekomst geld te kunnen inzamelen om het verlaten boothuis aan het meer te verbouwen tot een wachtruimte voor de overzetboot. 4. Windermere Lake Cruises (Nigel Wilkinson) Deze plezierbootmaatschappij heeft een vloot van 16 boten en vervoert elk jaar zo’n 1,3 miljoen toeristen (30 tot 40.000 per dag in het hoogseizoen). Ze verschaft werk aan een 100-tal mensen, in het hoogseizoen kan dat oplopen tot 200. Het bedrijf is al 100 jaar actief en heeft door overnames e.d. een monopolie op het meer. Er is geen concurrentie. Die is wettelijk wel toegelaten maar niemand is geïnteresseerd omdat de investeringskosten in aanlegkades enz. te hoog zijn. Hoe doen zij aan visitor payback? Zij schenken een vast bedrag aan NL voor elke bezoeker die inscheept voor één welbepaalde formule: de Cross Lakes Experience. Je vaart daarbij over 1 meer, bezoekt per bus het huis van Beatrix Potter en vaart dan nog over een tweede meer. Dit past ook weer in het CO2-plan voor het merengebied. De ondernemer zegt dat hij dit doet omdat hij zich bewust is van het grote plaatje : samen ervoor zorgen dat de regio zijn idyllische karakter kan behouden. (3)
Concreet gaat het om 10 pence per bezoeker (12 cent). Op jaarbasis was dat in 2012 goed voor 2.500 pond (2.900 euro). In ruil zorgt NL voor de ontwikkeling van dit specifieke toeristische product: ondernemers bij elkaar brengen, website maken, promotie, enz. Het bedrijf is ook lid van NL. Het lidgeld varieert trouwens naargelang de grootte van het bedrijf. Grote ondernemingen dragen meer bij. Het gaat van 50 tot 1.200 pond per jaar (van 58 tot 1.400 euro). Door de economische crisis merken ze de laatste jaren dat het moeilijker wordt om nieuwe leden erbij te krijgen, zelfs om iedereen aan boord te houden. Belangrijk is volgens NL om de steunende ondernemers goed te informeren over de bestemming van het geld. Het enthousiasme zal waarschijnlijk een pak lager liggen als hun giften zouden verdwijnen in een vaag “duurzaamheidsfonds”. 5. B&B Eldergrove (Paul McDougall) De uitbater besliste in 2001 om lid te worden van NL, in eerste instantie uit marketingoogpunt, nl. om als kleine ondernemer een graantje mee te kunnen pikken van de gezamenlijke promotie. Bovendien was hij toen al erg overtuigd van het belang van ecologisch toerisme. Zo investeert hij heel bewust zoveel mogelijk in lokale economie: voor zijn maaltijden maar evenzeer voor andere diensten (behang, tapijt, loodgieter, enz.). Aanvankelijk stond er enkel een collectebus in de zaak. Die leverde het eerste jaar 12 pond op (14 euro) en werd in het tweede jaar ook nog eens gestolen! Niet de juiste strategie dus. Nu vraagt hij zijn gasten of ze bovenop hun verblijf extra willen bijbetalen. Ze vragen 1 pond extra voor elk verblijf (bijna 1,2 euro). Dit wordt aangekondigd op de website en staat in de infobrochure op de kamers en de vraag wordt herhaald bij de afrekening. Daarnaast is er nog de mogelijkheid tot een vrije gift. Bijna alle bezoekers gaan in op het verzoek om 1 pond bij te betalen (ong. 3 weigeraars per jaar). In totaal heeft deze B&B de voorbije jaren meer dan 7.000 pond ingezameld (8.200 euro), aan een gemiddelde van zo’n 900 pond per jaar (1.050 euro). NL plaatst deze resultaten elk jaar in een nieuwsbrief. Dat maakt de betrokken ondernemer trots en stimuleert anderen om het even goed of beter te doen. Ook belangrijk is dat NL zij leden af en toe mee op pad neemt om te tonen wat ze realiseren met die giften. Een bijkomend voordeel hiervan is dat de betrokken ondernemers het verhaal nog beter kunnen overbrengen aan de bezoekers (ambassadeurschap). Van alle toeristische ondernemers in de regio is op dit moment zo’n 5% lid van NL. Amper 2% daarvan doet effectief aan visitor payback. Om zelfredzaam te zijn zou dat zo’n 10% moeten zijn. DINSDAG 22 OKTOBER 1. Langdale Hotel (Nick Lancaster) De spreker is één van de stichtende leden van NL en ook één van de 12 leden van de Raad van Bestuur. Het betreft hier één van de bekendste hotels uit de streek met 65 kamers, een aparte pub, 2 restaurants, een wellnesscentrum en 100 timesharing-verblijven. Het draait een omzet van meer dan 7,5 miljoen euro per jaar (bijna 9 miljoen euro). Het werd in de jaren ’80 ontwikkeld op een brownfield terrein in de Langdale-vallei als een coöperatief timesharing-project en is daarna steeds verder uitgegroeid. De initiatiefnemers hebben van in het begin in willen zetten op duurzaamheid: ze wisten dat de mensen voor de groene omgeving naar hun streek kwamen, dus daar moesten ze in de eerste plaats zorg voor dragen. Eén van hun eerste doelen was het herstel en onderhoud van de bergpaden. (4)
“Toeristen die hiér niet goed kunnen wandelen, zoeken andere plaatsen om dat te doen,” was het uitgangspunt. Voor dit doel wordt nu nog steeds zo’n 10.000 pond per jaar ingezameld (11.700 euro). Lang niet voldoende overigens: het structurele onderhoud van álle paden in de streek kost elk jaar zo’n 500.000 pond (585.000 euro), o.w.v. het intensieve gebruik – op een topdag zijn hier 3 tot 4.000 mensen aan het wandelen - én omdat er veel in dit heuvelachtige gebied met veel regenweer veel erosie is. Ze beseften al snel dat bezoekers bereid zouden zijn om mee te betalen voor de recreatie in dit gebied. Sindsdien zijn ze “beleving” gaan vertalen in “inkomsten”. Een goed voorbeeld is de organisatie van een jaarlijkse Langdale marathon, halve marathon en familierun van 3 km. Die leidt de deelnemers langs mooie onbekende plekjes van de streek – een stimulans om terug te komen – en het inschrijvingsgeld wordt gebruikt om die in stand te houden. Het hotel gaat zoals gezegd ook op andere manieren voor ecologisch toerisme: alle water wordt verwarmd met biomassa, er zijn “zuinige zeepjes”, er worden geen pesticiden gebruikt, ze nemen actief deel aan een bijen- en eekhoorntjesproject, ze herstelden een watervalletje in de buurt, ze verhuren elektrische wagentjes enz. Andere dingen die op stapel staan zijn o.a. de vervanging van alle lampen door spaarlampen, de restauratie van een waterrad dat ook energie kan opwekken en het afvalwater van de wasserij van het hotel beter zuiveren wat de kwaliteit van het water in het meer ten goede moet komen. Met de verhuur van de elektrische wagentjes wordt overigens geen winst gemaakt. Het is wel een break even. Voor veel bezoekers is het de eerste kennismaking met dit type auto’s en ook dat zien ze – behalve het feit dat die minder hinderlijk zijn voor het landschap – als een meerwaarde. De directie zegt steeds het grotere plaatje in het achterhoofd te houden: de maatregelen die ze nemen moeten goed zijn voor hun eigen zakencijfer, maar ook de Landsdale vallei in zijn geheel ten goede komen. Nick Lancaster: “This mindset is a part of our business strategy”. Het hotel heeft elk jaar 50.000 bezoekers. Op de vraag of ze een bijdrage willen afstaan ten gunste van het landschap antwoordt 90% met plezier bevestigend. Enkele dingen zijn daarbij belangrijk: (1) Mensen zijn sneller geneigd te geven als heel concreet wordt aangeduid wat er met hun geld gebeurt. Ter vergelijking: in Schotland heeft men een tijd hetzelfde systeem van een vrijwillige toeslag op een verblijf toegepast maar dan “voor Unicef” en daar lag de respons véél lager. (2) Het personeel aan het onthaal speelt dus een belangrijke rol: zij zijn het die het verhaal vertellen. Dat vraagt een specifieke opleiding. Daar moet je als ondernemer dus ook tijd en middelen in willen investeren. Het Lake District telt zo’n 4.000 toeristische ondernemers. Niet iedereen doet aan visitor payback. “Some people will never be convinced,” luidt het. Velen vinden dat de overheid eigenlijk de taken van NL voor zich moet nemen of zien helemaal de noodzaak niet in van investeringen in de open ruimte omdat ze die te veel als een evidentie beschouwen. Anderen vinden dan weer dat het geld in de eerste plaats naar infrastructuurwerken zou moeten gaan (parkings en dergelijke) en niet naar de “softere” doelen die NL zich heeft gesteld.
(5)
2. Tweede kennismaking met Nurture Lakeland (Ruth Kirk) Toerisme is de grootste bron van inkomsten voor het Lake District en meteen ook de grootste werkgever (20% van alle jobs). De regio telt 40.000 bewoners, maar ontvangt elk jaar 40.000.000 bezoekers (goed voor 15.000.000 overnachtingen). NL wil hier vooral “responsable tourism” uitdragen: minimaliseren van de negatieve gevolgen van het massatoerisme en het optimaliseren van de positieve mogelijkheden voor de lokale economie én het landschap. Met dat doel werd NL 19 jaar geleden opgericht. Elk stichtend lid legde 10.000 pond in (11.700 euro), genoeg om een iemand in dienst te nemen om de boel draaiende te nemen. Vandaag telt de organisatie 320 leden. Sommigen daarvan zijn clusterorganisaties (bijv. een groep van hotels). In totaal wordt elk jaar dus 130.000 tot 150.000 pond ingezameld. De laatste jaren merken ze door de crisis dat het minder is: mensen gaan minder en zuiniger met vakantie. Uiterst belangrijk blijft “story telling”: mensen ervan overtuigen dat hun gift goed besteed wordt. Een nieuw objectief dat NL zich heeft gesteld is het verhogen van de waterkwaliteit van de meren in het Lake District. Die scoort immers zwak tot middelmatig. Dat heeft o.a. te maken met een hoog fosfaatgehalte door het toerisme (vaatwassers, wasmachines, enz.). 3. Cedar Manor Hotel (Jonathan Kaye) De uitbater en zijn vrouw namen dit hotelletje met 10 kamers over in 2007. Sinds vorig zijn ze lid van NL, nadat ze werden benaderd door een andere ondernemer die hen mee vroeg naar een fundraising diner van de organisatie. Wat hem over de streep heeft getrokken is dat hij zélf kan kiezen waaraan zijn geld wordt besteed. Aanvankelijk stond er een gift-box maar die leverde nauwelijks wat op. Nu vragen ze hun gasten bij het vertrek of ze vrijwillig 2 pond (minder dan 2,5 euro) per gast willen schenken. In 6 jaar tijd heeft nog maar 1 persoon geweigerd en hebben zo’n 6.000 pond ingezameld (7.020 euro). Ze steunen daarmee 2 projecten: het tegengaan van erosie op de voetpaden en het behoud van de rode-eekhoornpopulatie (pluizige diertjes doen het altijd goed bij fundraising!). Ze zeggen zelf dat ze verbaasd waren van het gemak waarmee mensen wilden doneren; het vergt van hen nauwelijks extra inspanningen. Het enige wat ze doen is het op hun website vermelden en bij de kamerinfo én het nog eens expliciet te vragen als de mensen uitchecken. Ze geven wel toe dat ze daar in het begin een psychologische drempel voor moesten overwinnen: “Oei, wat gaan de mensen zeggen als we extra geld gaan vragen”. De uitbater is ondertussen een bestuurslid van NL en probeert op zijn beurt zijn collega’s ervan te overtuigen om mee te werken aan het systeem. “Soms kom je voor lastige keuzes te staan,” zegt hij. “We hebben hier bijvoorbeeld een bedrijf dat avontuurlijke uitstapjes in 4x4-wagens organiseert. Je zou ze in eerste instantie negatief beoordelen omwille van alle mogelijke soorten overlast die ze veroorzaken. Toch kan ook zo’n bedrijf een positieve bijdrage leveren aan de streek. Dit specifieke bedrijf is overigens niet van slechte wil: je kunt er duidelijke afspraken mee maken over welke wegen ze wel en niet gebruiken en onderhouden ze zelf ook een deel van de paden.” 4. Wandeling naar het meer (Ruth Kirk) Eén van de pluspunten in dit gebied is de relatief eenvoudige eigendomsstructuur. De National Trust bijvoorbeeld beheert zo’n 25% van het Lake District. Des te meer verschillende eigenaars er zijn, des te moeilijker het is om een eensluidende gebiedsgerichte werking op te starten.
(6)
Een probleem dat de laatste jaren meer en meer naar voren wordt geschoven is de povere waterkwaliteit van het meer. Lokale overheden, ondernemers én burger zijn zich daar meer van bewust geworden. De tijd is dan ook rijp voor een gezamenlijk plan om het tij te keren. Om het water weer helemaal zuiver te krijgen, is zo’n 20 jaar nodig. Om dat te halen worden verschillende kleine projectjes opgestart. Met ondernemers wordt vaak 1 op 1 en specifiek programma uitgewerkt, bijv. om de sceptische tank niet langer te lozen in het meer. 5. Hawkshead Brewery (Bob Cartwright) De man die ons te woord staat is gewezen directeur van het Nationaal Park Lake District en gewezen voorzitter van NL. Hij vertelt dat het verhaal van NL 19 jaar geleden als een proefproject op initiatief van de toeristische dienst. De man geeft ruiterlijk toe dat wat ze jaarlijks ophalen via visitor payback aanzienlijk minder is dan wat een algemene toeristentaks zou opbrengen. Maar het grote verschil zit ‘em volgens hem in de perceptie: een taks wordt die iedereen als iets negatiefs ervaren en vaak is niet duidelijk waar het geld naartoe gaat, terwijl dit integendeel een heel positief verhaal is, waar degenen dié het doen met plezier aan bijdragen. Uniek is ook dat ze er zélf van in het begin hebben voor kunnen kiezen om ecologische doelstellingen aan het project te koppelen. Een overheid zou misschien heel andere keuzes gemaakt hebben. Wat zeker bijdraagt tot de positieve sfeer is dat ondernemers zichzelf kunnen blijven. Het lidgeld hangt af van hun zakencijfer, maar verder bepalen ze zelf hoeveel aan hun klanten vragen als visitor payback. Dat leidt in onze Kempense ogen misschien tot rare situaties: zo kan het dat de uitbater van een klein hotelletje op jaarbasis meer bijdraagt dan een reder die met vele duizenden toeristen over her meer vaart. Hier stelt men dat wel vast, maar wordt er verder niet om gemaald omdat (1) alle beetjes helpen en (2) de vrijwillige inzet primeert. Door de cijfers publiek te maken, weet iedereen wel hoeveel elke ondernemer heeft bijgedragen. Die openbaarheid kan stimulerend werken, bijv. bij concurrenten die niet voor elkaar willen onderdoen. 6. Stavely Riverside Walk (Steve Tatlock) We worden op sleeptouw genomen door een ranger (een soort boswachter met ruime bevoegdheden) van het Lake District National Park. In het dorp Stavely hebben ze van het onderhoud van de lokale wandelwegen (binnen en buiten de dorpskom) een gemeenschapsproject gemaakt waar zoveel mogelijk inwoners bij betrokken worden, tot zelfs de plaatselijke schooljeugd. Daarbij wordt niet geld ingezameld, maar droegen en dragen vrijwilligers ook bij tot aanleg, herstel en onderhoud. De ranger beseft dat dit een traag proces is. Het zou makkelijker geweest zijn om gewoon een aannemer aan het werk te zetten. “Dan had het ons meer geld gekost, nu heeft het ons meer tijd gekost,” zegt hij. “Als overheid zijn we dichter bij de mensen komen te staan. Dit heeft voor veel meer gedragenheid gezorgd én het heeft de mensen van het dorp bij elkaar gebracht. Dat is van onschatbare waarde.” De 40 mooiste paden die op deze manier onder handen werden genomen, zijn nu gebundeld in een stevige wandelbrochure: Miles without stiles.
==================================================================================
(7)
ALGEMENE CONCLUSIES -
-
Visitor payback is zeker niet onhaalbaar, veel hangt af van de schaal en het enthousiasme. Ga er niet vanuit dat dit “een fantastische” oplossing is. In het beste geval kun je het budget ondersteunend gebruiken, maar zie het zeker niet als een vervangingsinkomen. Stel heel concrete doelen, niet “iets om projecten mee te doen op het platteland”. Volgehouden communicatie is uiterst belangrijk. Laat iedereen duidelijk weten wat er met het geld gebeurt. Een potje om geld in te steken werkt niét. Hou er rekening mee dat dit systeem ook geld kost: het is dus geen nettowinst. Zorg voor een brede, transparante organisatie. Laat ondernemers zelf bepalen hoeveel ze schenken, aan welk doel en op welke manier ze geld inzamelen, anders lijkt het op een taks. Beter positieve energie van enkelen dan een negatieve houding van velen. Er zijn mensen die nooit overtuigd zullen zijn.
REACTIES VAN DEELNEMERS De reis was voor mij meer dan geslaagd. De contacten en presentaties waren boeiend en inspirerend. Bijzonder geslaagd was voor mij de presentatie van de directeur van hotel Langdale. Hij verwoordde zeer goed wat “Duurzaam toerisme” is. Iedereen heeft er de mond van vol maar weinigen kunnen zeggen wat het nu precies is. Deze man gaf een goede formulering. Duurzaam toerisme moet benaderd worden vanuit een holistische visie. Elk detail of onderdeel heeft zijn belang en moet overwogen worden hoe het kan ingepast worden. (…) Ook de uitbouw van het mobiliteitsplan voor de regio vond ik geslaagd. En gekoppeld daaraan hoe ze het publiek opvangen in de verschillende onthaalpoorten. Daar heb ik zeker inspiratie uit opgedaan. Het bezoekerscentrum dat we bezochten had een fantastische presentatie: thematisch opgevat met per thema de juiste flyers en bezoekformules. Het spreekt diverse bezoekerstypes aan op hun interesse; ieder neemt mee wat hij nodig heeft (spaart papier) en bij herhalingsbezoeken kan de bezoeker een ander thema ontdekken. Tenslotte was ook heel duidelijk dat we publiek niet met theoretische modellen en visies om de oren moeten slaan, maar actiegericht en concreet de bezoekers aanspreken en betrekken. (Sabine Denissen) Wat i’ve learned: + When you ask money for something, make sure you have got a project with which visitors can relate and see the point of. + An "opt-out" works better than an "opt-in". + The money is available, you only have to find it and this costs money. + Think small. + Structure and strategy bring results. + Be sure to have a win-win situation for the contributing businesses, the community and the visitors. (Luc Verstraeten) Alternatieve fundraising was het wel. Men gaat daar rechtstreeks naar de gebruiker van het gebied. Men vraagt een extra bij overnachtingen, maaltijden, verbruik in het algemeen, zelfs bij overzetboten. Men mobiliseert de KMO’s die leven van het zeer toeristisch gebied zij hebben dit dan ook zeer nodig gezien er zonder toeristen ook geen omzetten zijn. Men speelt ook in op het historisch gevoel van de Britten. Een Brit leeft met zijn verleden, wat ook zeer rijk is, men ziet dat aan de verschillende organisaties die op basis van giften enorme bedragen bij elkaar krijgen voor erfgoed. Maar het overtuigt mij wel dat ondernemers zich ook van bewust worden van het belang van erfgoed en dat wij met de nodige inspanningen hetzelfde resultaat kunnen halen. Conclusie: tracht de Vlaming even bewust te maken voor het Erfgoed in al zijn vormen als de Engelsen. Werk aan de winkel. (Jo Hageman)
(8)