Musical-project ‘Alternatieve financiering van landschap’
Roeland Cappon – AMRP – Universiteit Gent 1
Musical-project Financiering:
Federaal Wetenschapsbeleid Programma SDO (duurzame ontwikkeling)
Looptijd:
2007 – begin 2011
Coördinator: Partners:
Vakgroep Landbouweconomie (UGent) AMRP (UGent) – ILVO - ISEG (KULeuven) – FRW
Onderzoekshypothese: multifunctionele landbouw + territoriale identiteit → regionale ontwikkeling Werkpakket ‘alternatieve financiering van multifunctionele landbouw’
2
Doelstellingen MUSICAL-onderzoek I.
Probleemstelling (afbakenen onderwerp)
II.
Overzicht & kenmerken alternatieve financieringsmechanismen (AFM’s) → Selectie kansrijke AFM’s
III. Draagvlakbepaling - voor kansrijke AFM’s - bij relevante groepen actoren (publiek ↔ bestuurlijk draagvlak) - in verschillende studiegebieden IV. Conclusies
3
I. Probleemstelling Landbouwlandschappen
Natuurgebieden
Dynamiek / Agrarisch gebruik Bedreigingen - verstedelijking, versnippering - intensivering en schaalvergroting in de landbouw
Huidig beleid = inzet publieke middelen - ruimtelijke ordening - marktregulering - gerichte financiering – markthandeling - fiscale maatregelen - marktstimulering
Omgevingskwaliteit in vele open ruimtegebieden ondermaats! redenen - ontwikkeling groen gescheiden van rood (private initiatieven/middelen ) - duur & omvang publieke vergoedingen = beperkt 4
I. Probleemstelling VRAAG: Is landschap & natuur enkel verantwoordelijkheid van overheid & grondgebruikers? ANTWOORD = neen! • Investeren in landschap (Braaksma & Bos, 2007) levert baten op vlak van - woongenot, recreatie (gebruikswaarden) - overerving van natuur & landschap (niet-gebr.w) • Publieke en private (directe & indirecte) vraag naar ‘groene’ diensten Doel
Dienst
Vraag publiek
Natuur
privaat
Agrarisch natuurbeheer
Landschap
Passend landbouwkundig gebruik van de grond
toegankelijkheid woonomgevingskwaliteiten
Faciliteiten toegankelijkheid Passend landgebruik en inpassing aantrekkelijke elementen
5
I. Probleemstelling Een dienst komt tot stand - door vrijwillige transactie - tussen de aanbieder die hiervoor een vergoeding krijgt van - en de publieke en/of private vrager ‘Groene’ diensten = samengesteld goed (Leneman et al., 2006) Publieke of vrijwillige voorziening
Publiek
? Privaat
Marktfalen! Overheidsbemoeienis noodzakelijk
Welke alternatieve financieringsmechanismen? - beperken tot mechanismen gekoppeld aan geldstromen, maar vrijwilligerswerk = ook belangrijk! - gericht op het genereren van de middelen (verzilveren van de vraag) niet vergoedingsmechanismen! - georiënteerd op de Belgisch-Nederlandse context (instrumentarium, verstedelijking,…) 6
I. Probleemstelling Alternatieve financiering > private financiering = ook kaderen in bredere processen! ruimtelijk beleid
Alternatieve financiering
- uitvoeringsgericht, decentralisering, … - ruimtelijk beleid toelatingsplanologie → ontwikkelingsplanologie
Publiek
? Privaat
- op basis van samenwerking van lokale & regionale en publieke & private plattelandsactoren - financiële verantwoordelijkheid richting niet-overheidspartijen - faciliterende rol van de overheden - gebiedsgericht - gericht op omgevingskwaliteit
landbouwbeleid - leefkwaliteit, omgevingskwaliteit, diversificatie - van sectoraal landbouwbeleid → plattelandsontwikkeling
7
II. Overzicht + kenmerken AFM’s Overzicht alternatieve financieringsmechanismen (Padt et al., 2002) - verticale as: landschap & natuur als doel (semi-kwantitatieve scores, bandbreedte) - horizontale as: economische ↔ ideologische motieven (ruwe inschatting) - nevencriteria (‘goed lokaliteit, e.a.) Natuurverhaal’, & landschap Beperkingen: = hoofddoel - niet volledig + tijdsgebonden Lokaal landschapsfonds - indicatie voor ‘geschiktheid’ van mechanisme Rood voor Groen Waarde: Ontwikkelingstaks - inzicht in clusters/groepen van AFM’s Toeristenbelasting Certificaten Algemeen Groenfonds Bestemmingsrekening
Economisch
Partnership
Giften
Ideologisch Sponsoring Publiekscampagnes
Financiële adoptie
Vrijwilligerswer k
CSA
streekproducten lidmaatschap
Arrangementen
Natuur & landschap = nevendoel
8
II. Overzicht + kenmerken AFM’s Cluster I: vrijwillige investeringsvormen voor natuur en landschap Kenmerken - motieven: eerder ideologisch - basishouding: financieel beheer van N&L - doelstelling: betrokkenheid, draagvlak
= ‘Warm geld’
Selectie kansrijke AFM’s: basis = bijdrage aan plattelandsontwikkeling
9
II. Overzicht + kenmerken AFM’s Landschapsveiling: Kenmerken: - koper ≠ eigenaar, wel mogelijkheid tot adoptie - fysieke veiling (versus internetveiling) - eerste veiling in Nederland (in de wereld?) - 110.000 € - bedrijven, particulieren, natuurorganisaties - landbouwers: 10-jarige contracten - Triple E: intermediaire organisatie - tegemoetkomingen Nadelen: Voordelen: - meer controle op doen en laten landbouwer - zonder tussenkomst van overheid - transactiekosten landschapsveiling - combineren met beheersubsidies - sterke betrokkenheid / breed doelpubliek Randvoorwaarden - impact: lokaal + goed zichtbaar - zekere mate van betrokkenheid aanwezig - korte voorbereidingstijd - sociaal netwerk (Via Natura, e.a.) - inbedden in visie op landschap (LOP) - belang van informatiecampagne! 10
II. Overzicht + kenmerken AFM’s Cluster II: financieringsmechanismen ~ gebruik of vervuiling van landschap Kenmerken - motieven: ‘gebruiker betaalt’, ‘vervuiler betaalt’ - basishouding: gekoppeld aan gebruik landschap - doelstelling: genereren van private middelen
indeling: A. bijdragen < recreatie en toerisme (vb. toeristentaks) B. bijdragen < wonen (vb. zichtgaranties) C. bijdragen < nieuwe dynamische ontwikkelingen op het platteland (‘rood voor groen’) D. partnerships = 2 partijen / gemeenschappelijke doelen / op commerciële basis11 (vb. KOH – verwarming openbare gebouwen)
II. Overzicht + kenmerken AFM’s A. Bijdragen uit recreatie en toerisme 1. rechtstreeks (consument → landschap): zie cluster I 2. onrechtstreeks (consument → dienstverlener → landschap) Herinvesteren van meerwaarde die producten/diensten halen < landschap
Opmerkingen: - meerwaarde = product- en contextafhankelijk - meerwaarde = afhankelijk van productdifferentiatie echter meer promotionele investeringen! 12
II. Overzicht + kenmerken AFM’s A. Bijdragen uit recreatie en toerisme Herinvesteren van meerwaarde die producten/diensten halen < landschap Toeslagen voor consumenten Vrijwillig = Visitor Payback
Supplementmethode (Wassenberg, 2002) OPT-IN OPT-OUT Communicatie = belangrijk! ☺ meer betrokkenheid inkomsten onzeker
Niet-vrijwillig
Toeslag op streekproducten, fietskaarten Toeristentaks – doelheffing naar N&L - publieke middelen (staatsteun!) - weinig draagvlak ☺meer middelen
Mogelijke knelpunten: - concurrentiepositie - administratieve afhandeling 13
II. Overzicht + kenmerken AFM’s B. Bijdragen uit de functie wonen Uitzichtgarantie: - aankoop huis + uitzicht = koopsom + 2,5% - garantie voor 30 jaar - bij schending van het uitzicht: 25 % van de koopsom terugbetaald door gemeente - juridisch sluitend! ‘van wanneer is uitzicht belemmerd?’ - ook projectontwikkelaars
14
II. Overzicht + kenmerken AFM’s C. Bijdragen uit nieuwe ontwikkelingen op het platteland ‘rood-voor-groen’ Verruimen tot
‘Rood-voor-open ruimte’ Toenemende impact
- Nieuwe verkavelingen - Ontginningen - Nieuwe bedrijventerreinen - Golfterreinen - Functiewijzigingen - Ontwikkelingsmogelijkheden voor zonevreemde woningen / voor manèges
- Landschap - Woonomgeving - Toegankelijkheid - Natuur
15
II. Overzicht + kenmerken AFM’s C. Bijdragen uit nieuwe ontwikkelingen op het platteland 2 soorten:
Kostenverhaal
Verevening
- Ruimtelijke relatie ‘rood profiteert van groen’ - lokale kwaliteitsverbetering - Eén projectenveloppe & projectplan - via bijvoorbeeld PPS 3-tal voorbeelden kostenverhaal: - lage impactfactor rood - verhouding groen/rood = gunstig - vervlechten van functies! → synergie
- Financiële relatie ‘groen = als compensatie voor rood’ ruimtelijke koppeling = wel van belang - globale kwaliteitsverbetering - hoger schaalniveau - via ontwikkelingsfonds of zelfsturing - planologische, bestuurlijke en juridische (financiële) knelpunten!
Verhandelbare ontwikkelingsrechten 16
II. Overzicht + kenmerken AFM’s Kostenverhaal 1. Nieuwe landgoederen - 30 landgoederen minimaal 5-10 ha (2008) - 90 % publiek toegankelijk! - stimulerende rol overheid 2. Golfbaan Gaasterland - groenlabel – verhouding natuur/golf = 3/1 - PPS
3. Knooperven - kleinschalige landschapsontwikkeling = verantwoordelijkheid nieuwe bewoners - schaalvergroting lanbouwbedrijven - autonome gemeentebedrijven? - nieuwe dynamiek op het platteland
Hoevecomplex Gebouwen +paden + landschap
Landbouwgronden 17
II. Overzicht + kenmerken AFM’s Verevening (vereffening) 1. Verhandelbare ontwikkelingsrechten (= Transferable development rights) Open ruimte met beperking van ontwikkelingsmodgelijkheden = ‘sending site’
overheid kent ontwikkelingsrechten toe
markt voor verhandelbare ontwikkelingsrechten
Ruimte met ontwikkelingsmogelijkheden ‘receiving site’
overheid legt bezit van ontwikkelingsrechten als verplichting op
- afstemming vraag en aanbod via private transacties = zelfregulering - rol van de overheid: * ORGANISATOR: vaststellen regels - vrijwillige interactie tussen private actoren (eventueel met rechtenbank als tussenschakel) * FACILITATOR: via RUP rechten toekennen in SS + verplichtingen in RS * ACTOR: zelf ontwikkelingsrechten aankopen (bv. Creëren van schaarste) - transactiekosten!
18
II. Overzicht + kenmerken AFM’s Evaluatie kostenverhaal Voordelen: - Veel potentieel voor het genereren van private middelen - verschuiven financiële verantwoordelijkheid naar private actoren - globale omgevingskwalieit Nadelen (Reinhard & Silvis, 2007) - normatief: ‘laten we toe dat er in de open ruimte worden gebouwd’? - strategisch: ‘hoeveel groen voor hoeveel rood’? - bestuurlijk: complex proces + vele partijen - operationeel: veel onbekende factoren (stijging grondprijzen….) + organisatorische hindernissen - gericht op kapitaalkrachtige plattelandsactoren - actieve overheidsrol vereist! (als actor, als stimulator, als facilitator)
19
II. Overzicht + kenmerken AFM’s Cluster III: Landschapsfondsen Landschapsfondsen - lokaal initiatief van meerdere lokale/bovenlokale instellingen of organisaties - bundelen van middelen (privaat en/of publiek) = efficiënt (uitvoeringskosten )
Landschapsfondsen – gevuld met: - private middelen: investeringsvormen < cluster I financieringsmechanismen < cluster II Landschapsfondsen ≠ doel op zich - publieke middelen (staatsteun!) = continuïteit van financiële middelen voor omgevingskwaliteit = samenhang in uitvoering (landschap overstijgt het lokale!) = effectief = lokale niveau bevordert de herkenbaarheid van maatregelen Landschapssfondsen = randvoorwaardelijk voor alternatieve financiering!
20
II. Overzicht + kenmerken AFM’s Cluster III: Lanschapsfondsen Veel dimensies! Privaat
Financiële doelen
Publiek
Korte termijn (inrichting)
Inhoudelijke doelen
Lange termijn (beheer)
Beperkt
Breed
Aanbodgestuurd
Vraaggestuurd
Organsiatie (proces) Bottum-up
Top-down
Beheerders
Gebruikers/ financiers
- Context (actoren, functies in het gebied, verstedelijking, …) = bepalend voor de invulling van een landschapsfonds - Belangrijke andere kenmerken: stabiliteit: voor het verzekeren van continuïteit van middelen transactiekosten voor de opzet van een landschapsfonds (3 C’s) 21
II. Overzicht + kenmerken AFM’s 2 voorbeelden: Privaat Korte termijn (inrichting) Beperkt Aanbodgestuurd
Publiek Lange termijn (beheer) Breed Vraaggestuurd
Bottum-up
Top-down
Beheerders
Gebruikers/ financiers
Landschapsfonds ‘t Boerenlandschap - momenteel: weinig stabiel - zoektocht om zowel inhoudelijk als financieel te verruimen
Landschapsfonds Enschede - ruime financiële + inhoudelijke doelen - momenteel: publiek + zoektocht privaat - opstart 4 jaar – transactiekosten 22
II. Overzicht Zonder overheidsbemoeienis geen alternatieve financiering! Alternatieve financieringsvorm 1.Cluster I: Vrijwillige investeringen - Landschapsveiling - Streekrekening 2.Cluster II: AFM’s – gebruik/vervuiling - bijdragen uit recreatie & toerisme X - ‘rood-voor-open ruimte’: kostenverhaal ↔ verevening 3.Cluster III: Landschapsfondsen
Overheidsrol Stimuleren Actor Faciliteren X
X
X
X
X
X
23
III. Draagvlakbepaling Draagvlakbepaling: - in 2 studiegebieden: Meetjesland & Leievallei → invloed van regionale context (ruraal ↔ verstedelijkt) → 3 workshops: - 2 in het Meetjesland (juni 2009 & april 2008) - 1 in de Leievallei (april 2009) - voor (clusters van) alternatieve financieringsmechanismen - bij diverse groepen actoren Meetjesland Bijdrag e Betrokkenheid Bekendheid
Leievallei
Onderzoek naar: - aanwezigheid van randvoorwaarden voor AF: draagvlak, visie, sociaal netwerk - bestuurlijk & publiek draagvlak (de 3 B’s) 24
III. Draagvlak in het Meetjesland? Randvoorwaarden aanwezig voor alternatieve financiering? • Sterk sociaal netwerk (organisaties + sectoren) en een trekker (Streekplatform+) • Landschap = strategische doelstelling in de streekvisie (Meetjesland 2020) • Betrokkenheid op het Meetjesland = groot genoeg? schaalniveau = wellicht te groot → consequenties voor opzet AF
Bestuurlijk draagvlak: • Plattelandsgemeenten = weinig bereidheid tot investeren! – middelen? Publiek draagvlak: • Bijdragen uit toerisme – concurrentiepositie voor sector in opmars! ‘Collabor8’: duurzame clusters • Landbouw: wel draagvlak, mits voldaan aan randvoorwaarden.
25
III. Draagvlak in de ‘Leievallei’ Randvoorwaarden? • Sociaal netwerk: eerder top-down (vanuit de provincie & intercommunale) • Betrokkenheid = eerder laag. - gebiedsomschrijving? gebiedsnaam? - verstedelijkte context - initiatieven voor draagvlakvorming • Wel geïntegreerde gebiedsvisie - op initiatief van locale overheden (bottum-up) - planologische bescherming + inrichting - trekkers: gebiedswerking West-Vlaanderen, Intercommunale Leiedal Draagvlak - bestuurlijk draagvlak = relatief groot - publiek draagvlak ?
26
III. Draagvlak alternatieve financiering Draagvlak voor (clusters van) alternatieve financieringsmechanismen • Cluster I: vrijwillige bijdragen voor landschaps- en natuurbeheer - veel bijval voor ‘warm geld’ = 10 % middelen + 100 % betrokkenheid - professionele benadering nodig! Omkadering van gebiedsvisie, communicatieplan, landschapsfonds, … • Cluster II: bijdragen gekoppeld aan gebruik/vervuiling van het landschap - draagvlak als overheid in een minder dwingende rol - taksen versus fiscale stimuli (toeristentaks ↔ Visitor Payback) - bijdragen uit ‘vervuiling’ van het landschap – weinig draagvlak - impact draagvlak - actieve overheidsrol beperkt bestuurlijk draagvlak • Cluster III: Landschapsfondsen (gebiedsfondsen) - publiek draagvlak = groot (kapstok voor vele instrumenten & investeringen) - bestuurlijk draagvlak – beschikbare middelen! 27
IV. Conclusies I.
Randvoorwaarden voor alternatieve financiering * betrokkenheid van (private) actoren op het gebied * netwerk van actoren (sociaal kapitaal) – vertrouwen tussen actoren (intersectoraal + diverse bestuursniveaus) * trekker van de initatieven (organisatie, persoon)!
II.
Landschapsontwikkeling op (boven)lokaal niveau werken op 3 domeinen! Gebiedsvisie
Realisatie
(lokaal) draagvlak
Alternatieve financiering Gebiedsfonds
III. Landschapsfonds = hoeksteen voor alternatieve financiering? - interactie met gebiedsvisie (samenhang in uitvoering) - interactie met draagvlak (anders geen invulling) - gebiedsspecifieke invulling!
28
IV. Randvoorwaarden voor alternatieve financiering IV. Landschapsfondsen katalayseren de inzet van AFM’s uit cluster I en II Gebiedsvisie
Realisatie Gebiedsfonds cluster II
(lokaal) draagvlak
cluster I
Eveneens wisselwerking met visie & draagvlak - Landschapsveilingen vereisen en versterken draagvlak! - inbedden van taksen in gebiedsvisie (doelheffing) Inzet van de instrumenten = contextafhankelijk (ECO² ↔ RLKM) Inzet van instrumenten – principes ‘smart regulation’ (Van Gossum, 2009) - brede inzet instrumenten (complementaire sterktes cluster I en II) - maximaliseren ‘win-win’-situaties - vermijd instrumenten die weerstand oproepen (in 2de instantie) Opmerking: ook instrumenten die niet gekoppeld zijn aan fonds - vb. partnership, e.a. 29
IV. Randvoorwaarden voor alternatieve financiering V.
Landschapsfonds = ook drager van duurzame financieringsconstructie voor landschapsontwikkeling - initiatiefnemer (voor bv. landschapsveiling) - aanjager (voor andere publieke geldstromen) Realisatie Gebiedsfonds
Publieke geldstromen
VI. Rol van de overheden, organisaties en instellingen - faciliteren gebiedsfondsen (provincie) procesgeld uitvoeringsstructuur gebiedsfonds - faciliteren andere instrumenten (cluster I en II) - ook ruimtelijk instrumentarium - .. 30
Dank voor uw aandacht! * Bijkomende opmerkingen/suggesties: cf. evaluatieformulier
/
* Presentatie te raadplegen op: http://www.planning.ugent.be
31