STUDIEHANDLEIDING Advanced Dietetics cursusjaar: 2014-2015
Contactinformatie Dr. ir. Hinke Kruizenga & ir. Nicolette Wierdsma Email:
[email protected] /
[email protected] , tel: 020-4441407 Sectie Diëtetiek & Voedingswetenschappen VU medisch centrum de Boelelaan 1117
Instituut voor Gezondheidswetenschappen Vrije Universiteit Amsterdam de Boelelaan 1085 1081 HV Amsterdam
Kort overzicht Vak
Advanced Dietetics
Vakcode
AM-1036
Coördinatoren Dr. ir. H.M. Kruizenga & Ir. Nicolette Wierdsma Studiepunten
6 ECTS
Periode
januari – juni 2015 (1 dag per week)*
Doel
Evidence-based diëtistisch handelen in de complexe zorgpraktijk, klinisch redeneren
Omvang
6 studiepunten (=168 uur: 1 dag per week in een periode van 6 maanden)
Literatuur
Basics in Clinical Nutrition (ISBN 978-80-7262-821-6, www.espenbluebook.org). Artikelen op blackboard en Zakboek dietetiek (www.zakboekdietetiek.nl )
Toetsing
een patiëntenzorg assessment in de laatste stageweek (50% van eindcijfer), en beoordeling door begeleider patiëntenzorg op basis van leerdoelen (50% van eindcijfer). Deze onderdelen dienen met en voldoende beoordeeld te zijn. Er is jaarlijks één herkansingsmogelijkheid voor de assessment.
Vereisten
Afgeronde Opleiding HBO- Voeding & Diëtetiek en ingeschreven in het basisregister paramedici als diëtist. Verder een voldoende resultaat op de cursussen Care and Prevention Research, Nutrition in Health and Disease, Public Health Nutrition en Nutrition in Clinical Practice.
Doelgroep
Masterstudenten Gezondheidswetenschappen, specialisatie Nutrition & Health, met een afgeronde opleiding Voeding & Dietetiek.
*Setting Advanced Dietetics is geïntegreerd in de masterstage Gezondheidswetenschappen, specialisatie Nutrition & Health en kan niet als los vak gevolgd worden. Deze combinatie heeft als doel Evidence-based diëtistisch handelen (patiëntenzorg) en uitvoeren van diëtistisch wetenschappelijk onderzoek te combineren, integreren en optimaliseren.
Hoofdonderwerpen Vier hoofdonderwerpen in evidence based handelen worden onderscheiden in het vak Advanced Dietetics: -
Klinisch redeneren
-
Probleemomschrijving en diagnostiek voedingstoestand
-
Behandelplan 2
-
Evaluatie eindpunten en termijn
Deze hoofdonderwerpen worden toegepast bij onder andere de volgende complexe patiëntengroepen met meervoudige problematiek: patiënten op de intensive care, patiënten met darmfalen, patiënten rond een operatie, de complexe (veelal oudere) patiënten op de afdeling interne geneeskunde, sarcopenic obesity, cachexie en kinderen met cystic fibrosis in de verschillende zorgsectoren. Het uitgangspunt van dit vak is dat de studenten diëtist zijn en de “Europese competenties en gedragsindicatoren bereikt door afstuderende dietisten en als beginnend beroepsbeoefenaar” van EFAD (bijlage 1) beheersen. Dit definiëren we als HBO niveau. Het doel van dit vak is om de dietistische competenties te verdiepen en te verhogen tot een WO niveau. De leerdoelen van dit vak hebben soms overlap met de EFAD eindtermen. In deze overlappende leerdoelen wordt verdere diepgang en systematiek nagesteefd en ze worden toegepast op complexe patiënten met meervoudige problematiek middels de principes van klinisch redeneren. Hierbij wordt een uitgebreid scala aan diagnostische maten toegepast in diagnostiek en evaluatie. In de opzet is gekozen voor een direkte combinatie van praktijk en theorie. De studenten krijgen hiermee de tools om evidence based te werken, de evidence te zoeken en te verzamelen en conclusies te formuleren en implementeren. Daarmee kunnen ze de eigen zorg toetsen, evalueren en verbeteren.
3
De leerdoelen van Advanced Dietetics zijn: Algemeen en klinisch redeneren
Past het klinisch redeneren toe in complexe patienten met multifactoriele problematiek en maakt hierin onderscheid in relevante deeldomeinen (somatisch, functioneel, psychisch en sociaal)
Is als specialist op gebied van voeding en metabolisme een volwaardige gesprekspartner voor andere hulpverleners als medisch specialisten, huisartsen, verpleegkundigen, paramedici e.a. maar ook voor de patiënt; Voert goede argumentatie, op basis van feitelijke argumenten
Kan een praktische complexe diëtistische vraagstelling beantwoorden en presenteren aan diëtisten/ arts-assistenten/ artsen / apothekers/ andere paramedici
Kan de wetenschappelijke literatuur op waarde schatten en de vertaalslag maken naar optimale patiëntenzorg.
Werkhouding o Kritisch / Nieuwsgierig o Flexibel o Actief o Vooruitdenkend en initiatiefrijk o Zelfstandig o Betrokken o Verantwoordelijk o Methodisch / systematisch
Rapporteert adequaat naar verwijzer en andere zorgverleners d.w.z. - inhoudelijk correct - to the point - evidence based - gericht op de ontvanger - conform de afspraken met de ontvanger - tijdig
Probleemomschrijving en diagnostiek voedingstoestand
Verzamelt en interpreteert stuctureel relevante gegevens, waarbij relevante medische (somatisch, psychisch en functioneel), sociaal-maatschappelijke, wetenschappelijke en ethische aspecten worden afgewogen in complexe problematiek
4
Kan de volgende diagnostische maten op initiëren, waarde schatten (diagnostische waarde, reproduceerbaarheid), toepassen, uitvoeren, interpreteren en communiceren naar patiënt en verwijzer o nutritional assessment metingen (omtrekmaten, impedantie, energieverbruik, alternatieve lengte en gewichtmeting) o functionele testen (SPPB, knijpkracht, ADL, Fysiotherapeutische tests) o laboratorium bepalingen (serum, urine, faeces, absorptiecapaciteit) o andere relevante maten (cognitiematen (MMSE), kwaliteit van leven, depressieschalen, eetlust)
Stelt vast in welk stadium van gedragsverandering de patiënt zich bevindt (probleembewustwording) en wat de hulpvraag is
Formuleert met de gegevens uit deze uitgebreide dietistische diagnostiek de diëtistische diagnose (als onderdeel van de totale medische diagnose) en bespreekt die met de specialist / huisarts en de patiënt
Behandelplan
Formuleert op basis van de dietistische diagnose een duidelijk en meetbaar behandeldoel (SMART) en stelt de evaluatietermijn vast met behulp van valide uitkomstmaten die passen bij de diagnose en hulpvraag van de patient
Kan een voedingskundig behandelplan opstellen, evalueren en bijstellen in casuïstiek en in de complexe (poli) klinische praktijk
Geeft wetenschappelijke onderbouwde adviezen, kent het niveau van de bewijslast (EBRO) en kan inschatten wanneer er voldoende bewijs is voor een verandering in behandelbeleid (zowel op niveau van patiëntengroepen als van de individuele patiënt)
Evaluatie eindpunten en termijn
Evalueert de behandeling op basis van de SMART doelstelling(en) met behulp van valide uitkomstmaten
Past de behandeldoelen en het behandelplan aan, aan de bevindingen en omstandigheden en stelt nieuwe doelen en termijnen vast
Sluit de behandeling af op een passend moment.
5
Werkvormen: Van de 168 beschikbare uren in dit vak zal ca 80 uur besteed worden aan directe patiëntenzorg, 46 uur aan werkcolleges, 40 uur aan zelfstudie en voorbereiding.
1. Patiëntenzorg Elke student doet een patiëntenzorgstage waarin zelf diagnoses worden gesteld, patiënten worden behandeld en waarbij de behandelingen worden geëvalueerd en bijgesteld. Ook de communicatie met andere hulpverleners wordt uitgevoerd door de student. De patienten die door de studenten worden behandeld zijn zonder uitzondering complex en hebben multifactoriele problematiek. De student behandeld gemiddeld 2 patienten per week volgens de systematiek van klinisch redeneren en waarin de bovenstaande leerdoelen worden toegepast. De begeleiding wordt gedaan door ervaren diëtisten die minimaal de eindtermen van dit vak al enkele jaren beheersen en toepassen. De studenten worden ingedeeld in de volgende blokken en behandelen elk twee patiëntengroepen voor een periode van drie maanden. De stagebegeleiders evalueren de voortgang op de leerdoelen (bijlage 2) elke 6 weken met de student en geven aan het einde van de stageperiode een beoordeling. In de laatste stageweek zal er een assessment afgenomen worden. De student krijgt dan een complexe patient toegewezen en alle stappen van de dietistische behandeling (diagnostiek, dietistische diagnose, behandelplan, plan voor evaluatie en uitwerking van casuistiek voor vervolgscenarios) zullen worden getoetst. Hierin is byzondere aandacht voor het gebruik van diagnostische methoden, mate van bewijslast en het vermogen tot klinisch redeneren.
2. Werkcolleges Elke week is er op maandagmiddag van 14:30-16:30 uur een verplicht werkcollege. Deze bijeenkomsten zullen bestaan uit óf kennisoverdracht en toepassing óf reflectie en zelfstandig toepassen van het klinisch redeneren op eigen complexe patientenproblematiek. Hiertoe zal per terugkoppelingswerkcollege een student worden aangewezen die de klinisch redeneren sessie leidt en een andere (per toerbeurt) die de casuïstiek presenteert. Elke student zal tenminste 1 keer beide rollen vervullen. De onderwerpen staan in tabel 1 en in zijn in bijlage 1 verder uitgewerkt.
Eindbeoordeling Het eindcijfer is als volgt opgebouwd 50% beoordeling van de 2 patientenzorgbegeleiders 50% assessment patiëntenzorg 6
Tabel 1: overzicht onderwerpen en data werkcolleges 2015 Datum 5 januari
ruimtenummer
docent
onderwerp
WN-M129
Nicolette en Hinke
12 januari
ZH 2 E 15, Vergaderzaal De Waal-
Vrouwke van Adrichem en Angelique Klopman
Introductie AD Methodiek casuïstiek, klinisch redeneren, diëtistische diagnose, opstellen en evalueren behandeling Introductie:
19 januari
WN-M129
Dr. Ir. Floor Neelemaat
26 januari 2 februari
WN-M129
Nicolette/ Hinke
Ruimte in VUmc, zie bb HG-09A05 HG-09A05
Dr. Abel Thijs, internist
Klinisch redeneren
HG-09A05
Ir. Nicolette Wierdsma Nicolette/ Hinke
Klinisch redeneren- hoe breng ik verliezen in kaart? Casuïstiek en klinisch redeneren
HG-09A05
Ir. Suzanne ten Dam
Klinisch redeneren De IC patiënt en
- 9-10 uur - 10-12 uur - > 12 uur zelfstandig oefenen
9 februari 16 februari 23 februari
- Mirador/ EDD/ Voeding - Nutritional Assessment apparatuur (knijpkracht en impedantie, theorie calorimetrie) Diagnostische maten – Lichaamssamenstelling en energiebehoefte – gevorderde diagnostiek Meting functionele status, kracht, SPPB, ADL Casuïstiek en klinisch redeneren
het refeeding syndroom
2 maart 9 maart
HG-09A05
Dr. Ir. Peter Weijs
Energie en eiwitbehoefte
MF-A311
Maaike Kwakkel
16 maart
MF-A311
Nicolette/ Hinke
Klinisch redeneren – de pschiatrische patient Casuïstiek en klinisch redeneren
23 maart
Ruimte in bb, zie bb
Dr. Azam Nurmohammed, nefroloog
Diagnostische maten – laboratoriumbepalingen – mate van inflammatie en ziekte
Jacqueline Langius
Klinisch redeneren- de oncologische patiënt X
30 maart 6 april 13 april 20 april
MF-A311 WN-S623 PASEN
WN-S623 WN-S623
27 april 4 mei
KONINGSDAG
11 mei
WN-F619 WN-F619
18 mei 25 mei 1 juni
WN-S623
PINKSTEREN
15 juni
WN-F619 WN-F619 WN-F619
22 juni
Assessment
8 juni
x Nicolette/ Hinke
Casuïstiek en klinisch redeneren
Ir. Marijke Berkenpas
Klinisch redeneren: de complexe nefrologie patient x
X Edwin Geleijn, (fysiotherapeut) met casus Nicolette/ Hinke
Diagnostische maten – Meting functionele status, kracht, ADL, rol van training en fysiotherapie Casuïstiek en klinisch redeneren
Karen Oussoren
Klinisch redeneren - Voeding rond de operatie x
x Esther Pekel
Klinisch redeneren –Diabetes
Ir. Ageeth Hofsteenge
Klinisch redeneren – het zieke kind
Nicolette/ Hinke
Casuïstiek en klinisch redeneren
x
x
7
Bijlage 1
Inhoud van werkcolleges
Werkcollege 1: Inleiding In dit inleidende werkcollege wordt door Nicolette Wierdsma/Hinke Kruizenga (cursus coördinatoren) ingegaan op de inhoud en leerdoelen van het vak
Werkcollege 2: inwerken Deze dag maken de studenten kennis met de benodigde computerprogramma’s voor de stage (terminal server, mirador, EDD, ZIS, Voeding etc) en wordt er geoefend met diverse Nutritional Assessment (NA) apparatuur (impedantie, knijpkracht, VMAX / Deltatrac). Hierin zal de inhoud van de voorgaande Msc cursussen (Nutrition in Health and Disease en Nutrition in Clinical Practice) als bekend worden verondersteld. Voorbereiding: - Zie blackboard: Kwaliteitsnet handleidingen NA, Achtergrond NA, Factsheet Indirecte Calorimetrie Werkcollege 3: Diagnostische maten – Meting functionele status Dr. Ir. Floor Neelemaat bespreken welke valkuilen onderzoek naar functionele status kent en deze meetmethoden bespreken en toepassen (SPPB, knijpkracht, ADL). Verder zal ze ingaan op diagnostische maten voor het diëtistisch onderzoek, zoals cognitie, depressie, kwaliteit van leven, sociaal functioneren en eetlust en voedingsgedrag. Ze neemt hierin een geriatrische patient als uitgangspunt en bespreekt de onderdelen van het geriatrisch syndroom en onderscheidt de domeinen somatisch, psychisch, functioneel en sociaal.
Voorbereiding: - ESPEN BB 1.4, 8.13 - Leidraad ondervoeding bij de geriatrische patiënt
Vanaf werkcollege 4: Terugkoppeling klinisch redeneren en casusbespreking In deze werkcolleges zal met de cursus coördinatoren terug gekeken worden op de inhoudelijke werkcolleges. Het klinisch redeneren wordt in deze werkcolleges zelfstandig toegepast en geoefend met casuïstiek uit de klinische praktijk van de voorgaande stageweken.
Werkcollege 5: Klinisch redeneren 8
Dr. Abel Thijs (internist, VUmc) zal een introductie geven op het klinisch redeneren; de denkwijze die gedurende de gehele stage zal worden toegepast op de casuïstiek. Met behulp van eigen ingebrachte casussen word geoefend om feeling te krijgen met klinisch redeneren. Voorbereiding: Elke student neemt op papier 1 casus uit de praktijk mee. Werkcollege 6: Klinisch redeneren – Hoe breng je verliezen in kaart? In dit werkcollege zal Ir. Nicolette Wierdsma het in kaart brengen van verliezen (urine, braken, diarree) aan bod laten komen alsmede de bijbehorende diagnostische maten (zoals laboratorium, feces, urine maten en BOM calorimetrie). Dit in het kader van de intestinaal falen patiënt en aan de hand van complexe casuïstiek. Er zal geoefend worden met berekeningen voor het meten van intestinale absorptie capaciteit van de darm. Voorbereiding: - ESPEN BB 2.2, 8.11 (achtergrond 8.5, 8.6, 8.10)
Werkcollege 8: Klinisch redeneren - De IC patiënt en het refeeding syndroom Ir Suzanne ten Dam zal als diëtist voedingsteam van het VUmc in gaan op de medische en voedingskundige kenmerken van de complexe ernstig zieke (IC) patiënt. Daarnaast zal het refeeding syndroom besproken worden. Aan de hand van casuïstiek en middels klinisch redeneren wordt de toepassing in de praktijk geoefend. Voorbereiding: - ESPEN BB 7.3, 8.3, 8.4 (verwachte kennis H6, zie ook NHD Hoorcollege 9: Enterale, parenterale en ziekte specifieke voeding) Werkcollege 9: Diagnostische maten – Lichaamsamenstelling en energiebehoefte, gevorderde diagnostiek Dr. Ir Peter Weijs zal initiatie, het op waarde schatten en interpretatie van meetmethoden voor het bepalen van lichaamssamenstelling en energiebehoefte bespreken aan de hand van casuïstiek uit de academische praktijk. Voorbereiding: - Elke student neemt 3 praktijkgerelateerde vragen mee naar het college en heeft al globaal in de literatuur gezocht naar antwoorden. - ESPEN BB 1.2 , 1.3, 2.3
Werkcollege 10 : Klinisch redeneren – de psychiatrische patiënt 9
Maaike Kwakkel, diëtist van de afdeling medische psychiatrie licht haar werkwijze op deze afdeling toe en geeft inzicht in de complexiteit van diagnostiek tot behandeling van de psychiatrische patiënt met voedingsproblemen. Casuïstiek zal gebruikt worden om het onderwerp verder uit te lichten. Voorbereiding: - ESPEN BB 8.23 Werkcollege 12: Diagnostische maten – laboratoriumbepalingen In dit werkcollege zal Dr Azam Nurmohammed (nefroloog en internist, VUmc) ingaan op de (initiatie en interpretatie) van de meest voorkomende laboratoriumbepalingen van de complexe zieke/ ondervoede patiënt die nodig zijn voor het formuleren van de diëtistische diagnose, behandeling en evaluatie. Voorbereiding: - ESPEN BB 2.8, 2.9, 7.2
Werkcollege 13 : Klinisch redeneren - De oncologische patiënt In dit werkcollege zal Jacqueline Langius ingaan op de kenmerken van de ’oncologische patiënt’, het ziektebeeld (bijvoorbeeld het vaststellen van de aan- en afwezigheid van cachexie) en de daar bijbehorende voedingsbehandeling. Middels casuïstiek en klinisch redeneren wordt de complexiteit van deze patiëntengroep bediscussieerd. Voorbereiding: - ESPEN BB 8.15, 8.16, 8.17, 8.18
Werkcollege 15: Klinisch redeneren - De complexe nefrologie patiënt In dit werkcollege zal Ir Marijke Berkenpas de complexe chronische nefrologie patiënt bespreken voor wat betreft kenmerken en (dieet) behandeling. Middels casuïstiek en klinische redeneren word de patiëntengroep onder de loep genomen. Voorbereiding: - ESPEN BB 8.7 Werkcollege 16 – De fysiotherapeut Het eerste uur zal fysiotherapeut Edwin Geleijn inzicht geven in de meetmethoden, en interpretatie hiervan van functionele metingen uit de klinische praktijk en zijn ervaring delen van fysiotherapie van ondervoede patiënten. Vervolgens zal er een casus besproken worden. 10
Werkcollege 18: Klinisch redeneren - Voeding rond de operatie In dit werkcollege staat casuistisch de chirurgische patiënt centraal en zal Karen Oussoren diagnostiek en perioperatieve dieetbehandeling bespreken aan de hand van de evidence based CBO richtlijn perioperatieve voeding. Voorbereiding: - ESPEN BB 8.2 en peri operatieve voedingsrichtlijn
Werkcollege 19: Klinisch redeneren - Diabetes Diabetesdiëtist Esther Pekel werkt in het diabetesteam van het VUmc en geven inzicht in de complexiteit van de Diabetes Mellitus patiënt aan de hand van casuïstiek. Aan bod komt oa.: PRISMA groepseducatie, KH-insuline ratio, sensormetingen. Voorbereiding: - ESPEN BB 1.5, 8.26
Werkcollege 20: Klinisch redeneren - Het zieke kind In dit inhoudelijke werkcollege introduceert Ir. Ageeth Hofsteenge de studenten in de specifieke aanpak, kenmerken en voeding van het zieke kind. Middels casuïstiek en klinisch redeneren wordt gezamenlijk gesproken over valkuilen en dieetkenmerken van deze specifieke patiëntengroep. Voorbereiding: - ESPEN BB 1.7.2, 8.21, 8.22
11
Cursuscoördinator en docenten Cursuscoördinator: Dr. ir. Hinke Kruizenga,
[email protected], VUmc 4A18, tel 020-4441407 Ir. Nicolette Wierdsma, N.Wierdsma@vumc,.nl, VUmc 4A18, tel 020-4442125 Docenten werkcolleges: Angelique Klopman Vrouwke van Adrichem, dietist oncologie/radiotherapie Ir. Suzanne ten Dam, diëtist voedingsteam Dr. ir. Peter Weijs, coördinator onderzoek sectie Diëtetiek en voedingswetenschappen Edwin Geleijn, fysiotherapeut Dr. ir. Floor Neelemaat, diëtist-onderzoeker ouderen, Interne Geneeskunde en dialyse Dr. ir. Hinke Kruizenga Dr. Abel Thijs, internist, arts voedingsteam Dr. Azam Nurmohammed, nefroloog Ir. Nicolette Wierdsma, dietist MDL Karen Oussoren, diëtist chirurgie Maaike Kwakkel, dietist Medisch Psychiatrische Unit (MPU) en dialyse Esther Pekel, diëtist diabetes team Ir. Marijke Berkenpas, diëtist nefrologie, poli MDL en Intensive Care Ir. Ageeth Hofsteenge, diëtist – onderzoeker kinderafdeling Jacqueline Langius, oncologie
Begeleiders Advanced Dietetics Vrouwke van Adrichem Carina Bijl Ir. Suzanne ten Dam Ir. Sabine de Groot Diana Eijpe Liesbeth Haverkort Monique Dijsselhof Maaike Kwakkel Karen Ottens -Oussoren Esther Pekel Alice Ronday Ans van Stijgeren Ir. Nicolette Wierdsma 12
Jill Witvliet Msc Loes van Aken Angelique Klopman
13
Bijlage 2
Evaluatieformulier leerdoelen patiëntenzorg Advanced Dietetics
Algemeen en klinisch redeneren
Past het klinisch redeneren toe in complexe patiënten met multifactoriële problematiek en maakt hierin onderscheid in relevante deeldomeinen (somatisch, functioneel, psychisch en sociaal)
Is als specialist op gebied van voeding en metabolisme een volwaardige gesprekspartner voor andere hulpverleners als medisch specialisten, huisartsen, verpleegkundigen, paramedici e.a. maar ook voor de patiënt; Voert goede argumentatie, op basis van feitelijke argumenten
Kan een praktische complexe diëtistische vraagstelling beantwoorden en presenteren aan diëtisten/ arts-assistenten/ artsen / apothekers/ andere paramedici
Kan de wetenschappelijke literatuur op waarde schatten en de vertaalslag maken naar optimale patiëntenzorg.
Werkhouding o Kritisch / Nieuwsgierig o Flexibel o Actief o Vooruitdenkend en initiatiefrijk o Zelfstandig o Betrokken o Verantwoordelijk o Methodisch / systematisch
Rapporteert adequaat naar verwijzer en andere zorgverleners d.w.z. - inhoudelijk correct - to the point - evidence based - gericht op de ontvanger - conform de afspraken met de ontvanger - tijdig -
Positieve punten:
14
Leerpunten:
Tussen / eindoordeel:
Probleemomschrijving en diagnostiek voedingstoestand
Verzamelt en interpreteert stuctureel relevante gegevens, waarbij relevante medische (somatisch, psychisch en functioneel), sociaal-maatschappelijke, wetenschappelijke en ethische aspecten worden afgewogen in complexe problematiek
Kan de volgende diagnostische maten op initiëren, waarde schatten (diagnostische waarde, reproduceerbaarheid), toepassen, uitvoeren, interpreteren en communiceren naar patiënt en verwijzer o nutritional assessment metingen (omtrekmaten, impedantie, energieverbruik, alternatieve lengte en gewichtmeting) o functionele testen (SPPB, knijpkracht, ADL, Fysiotherapeutische tests) o laboratorium bepalingen (serum, urine, faeces, absorptiecapaciteit) o andere relevante maten (cognitiematen (MMSE), kwaliteit van leven, depressieschalen, eetlust)
Stelt vast in welk stadium van gedragsverandering de patiënt zich bevindt (probleembewustwording) en wat de hulpvraag is
Formuleert met de gegevens uit deze uitgebreide dietistische diagnostiek de diëtistische diagnose (als onderdeel van de totale medische diagnose) en bespreekt die met de specialist / huisarts en de patiënt
Positieve punten:
Leerpunten: 15
Tussen / eindoordeel:
Behandelplan
Formuleert op basis van de dietistische diagnose een duidelijk en meetbaar behandeldoel (SMART) en stelt de evaluatietermijn vast met behulp van valide uitkomstmaten die passen bij de diagnose en hulpvraag van de patient
Kan een voedingskundig behandelplan opstellen, evalueren en bijstellen in casuïstiek en in de complexe (poli) klinische praktijk
Geeft wetenschappelijke onderbouwde adviezen, kent het niveau van de bewijslast (EBRO) en kan inschatten wanneer er voldoende bewijs is voor een verandering in behandelbeleid (zowel op niveau van patiëntengroepen als van de individuele patiënt)
Positieve punten:
Leerpunten:
Tussen / eindoordeel:
16
Evaluatie eindpunten en termijn
Evalueert de behandeling op basis van de SMART doelstelling(en) met behulp van valide uitkomstmaten
Past de behandeldoelen en het behandelplan aan, aan de bevindingen en omstandigheden en stelt nieuwe doelen en termijnen vast
Sluit de behandeling af op een passend moment. Positieve punten:
Leerpunten:
Tussen / eindoordeel:
Deze leerdoelen worden maandelijks geëvalueerd met de student. Nicolette of Hinke kunnen hier op verzoek bij aanwezig zijn.
Aan het einde van de stageperiode moet op elk onderdeel minimaal een voldoende gescoord zijn. Een door de student uitgewerkt formulier wordt aan het einde van het vak ingeleverd.
Leercurve: In de eerste periode focus op opstellen en evalueren van de behandeling: het klinisch redeneren! Daarna gaan alle leerdoelen gelden. 17