KAREL DE GROTE-HOG GESCHOOL ENT LERARE ENOPLEIDING G DEPARTEME
VOORT TRAJECT DID DACTIEK BA ACHELOR BU UITENGEWOO ON ONDERW WIJS
STUDIEGIDS S ACADE EMIEJAAR 2011-2012
Caampus Markgrave Van Scchoonbekestraaat 143 2 2018 Antwerpeen
DEEL 1 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Inleiding Onzee krachtlijnen n Voorrtraject Didacctiek Werkkervaring / Sttage tijdens de d opleiding Aanw wezigheden Inforrmatiebronneen Ondeersteuning en begeleiding g tijdens de opleiding o Toelichting bij dee opbouw van n de studiegids
DEEL 2 Eigenlijkke studiegids
E BIJLAGE Competeentiematrix Buitengewoon B n Onderwijs
1. INLEID DING Welkom in de opleidingg Bachelor Buuitengewoon Onderwijs O aan Karel de Grotte Hogeschoool. We vorm men mensen opdat o ze kindderen of jongeeren met speecifieke nodenn en mogelijkheden gewooon zouden (leren) ‘lieefhebben’. Dit (leren) ‘liefheebben’ vormt im mmers de ‘funn’ of het ‘fun’-ddament van onnze opleiding. Samen met m een adviserende stuurggroep, de lesggevers, de sccholen en de studenten s prooberen we diee opdracht vorm én inhoud te gevven in een ‘bbuitengewoon’’ en ‘zorgverbbredend’ opleiidingsprogram mma. De professionele ontwikkeling van de leeerkracht en dee ontwikkeling van het team m en de school tot een boeieend leer –en leeefklimaat staan daaarbij centraal. De uitwerkingg ervan vind jee verder in deeze studiegids. Onze visie mikt tijdens het hele traject op de persooonlijke ontwikkkeling van elke mens. Zo spreken we niet n langer over kindderen en jongeren met eenn handicap, maar m hebben we w het over kinderen k en joongeren met specifieke noden énn mogelijkheden. Als ‘gew wone’ medemeensen kunnenn en wensen ook o zij iets beetekenisvols aan a ‘onze’ samenlevving bij te draggen. Wij vinden dan ook daat deze kinderen en jongeren, waar ze zzich nu ook beevinden, in het gewoon of in het buitengewoon onderwijs, diee aandacht enn vorming verddienen. Dat m maakt onze opleiding in de ware zin z van het wooord ‘inclusieff’. Om dit mogelijk m te maaken, willen wij w alle leerkrachten uitnoddigen, vormenn en stimulereen opdat ze de d groei in henzelf ook o bij hun leerlingen zoouden ‘helpen’ realiseren.. Binnen dee opleidingsoonderdelen “ppersoonlijk ontwikkelingsplan” en “communicatie “ e” wordt daarr zelfs expliciet aandacht aaan besteed. W Wij hopen uiteindelijk dat leerkrachten, middels diepgaande én geduldigee processen van v onderwijzzen en opvoeden, ‘vele gelukkige talenten’ mogen ‘helpeen zichtbaar maken’. m Het studieecontract van de hogeschool bestaat uit 3 elementen : - het h Hogeschoool Onderwijs en e Examenregglement (HOE E), dat geldt vooor alle deparrtementen - het h Departementale Onderw wijs en Exameenreglement (DOE) met beppalingen per ddepartement, - en e de Studieggids In deze studiegids probberen we je wegwijs te makken doorheen het voorprogramma didactiek. We wenssen je heel veeel succes ! Het team m
2. ONZE KRACHTLIJN NEN Met onzee opleidingen willen w wij: - een gesspecialiseerde opleiding bieden aan volwaassenen - die bijdrragen tot een deskundige d enn toekomstgeerichte pedagogisch didactiische vormingg en begeleidinng - van kindderen/jongerenn met specifieeke noden en mogelijkhedenn in het buitenngewoon en gewoon onderw wijs - en dit in samenwerkinng met alle betrokken partijeen. Een gesp pecialiseerdee opleiding aaan volwassen nen Het leerproces van dezze opleiding iss vrij specifiek.. Het gaat om een opleidingg van mensen die reeds eenn behoorlijkke vooropleidinng in het hogeer onderwijs kregen of instaappen met eenn brede beroeppservaring. Daaarom is de opleiding gebaseerdd op de princippes van de voolwassenvorming. Wij wenseen leerkrachteen op te leidenn tot personenn die zelfstandig problemen kunnen oplosssen in hun praaktijk/werksituuatie. Een leerrproces kan im mmers niet andeers zijn dan een constructievve ontmoetingg tussen theoriie en praktijk, met wederzijdds respect en waarderinng. Wij verwacchten de bereidheid om praaktische ervaringen en probllemen uit de ppraktijk/werksituatie in te brengeen en uit te wissselen, om van elkaar te lerren. Volwasseenen leren op een eigen speecifieke wijze. Wij willen teggemoet komenn met onze oppleiding aan dee verwachtingen van onzze leraar/studeenten. De opleiddingsdoelstellinngen kaderenn dan ook in eeen onderwijsvvisie aangepaast aan de lereende volwassene: 1 Begeleidinggsmodel 1. 2 Duale visie op leren: theoorie en praktijkk staan in eenn voortdurendee wisselwerkinng. 2. 3 Delen van expertise: 3. e dit verwijst v zowel naar het netw werk van lesgeevers (specialisten en e ervaringsdesk kundigen) als naar n de verplichte aanweziggheid van de studenten s in dde lessen. 4 Zelfstandighheid en zelfstuuring: dit geldtt zowel voor de 4. d samenstelling van het keuzetraject, de keuze in h werkplekleeren als voor de het d verwerkingg van bepaaldee opleidingsonnderdelen. Deskund dige en toeko omstgerichte pedagogisch he didactisch he vorming en begeleidingg De bedoeeling van de opleiding is datt de student inn de praktijk kinderen/jongerren met speciffieke noden en mogelijkhheden pedagoogische en didactische ondeersteuning kann bieden. De speciaalisten die dezze kennis en vaardigheden v bezitten, zijn enerzijds e de praktijkmensen p n die dagelijkss met deze kindderen/jongerenn werken en anderzijds a expperten die zeer betrokken zijjn op de prakttijk vanuit hun specifiekee deskundigheeid, al dan nieet in een schooolcontext. Zoddoende maakt de student keennis met de knowhow k die in het werkveld ontw wikkeld is. Opp die manier willen w we een samenwerking s g bevorderen ttussen alle actoren die bij het onderwijsgebeurren betrokkenn zijn. Uitwisseelingen met heet buitenland maken het moogelijk dat doccenten én k toetsen aan internattionale ontwikkelingen studentenn hun visie en hun praktijk kunnen Kinderen n/jongeren met specifieke noden en mo ogelijkheden n in het gewoo on of buitenggewoon ondeerwijs Kinderen//jongeren mett specifieke nooden en mogeelijkheden worrden in Vlaandderen in het geewoon of in heet buitengew woon onderwijjs begeleid. Wij W streven ernnaar de opleidiing vanuit het kind of jongerre te bekijken,, waar of in welke onderwijscont o ext hij zich oook bevindt. De leraar buitenggewoon onderrwijs, de klasleeraar, de GON Nbegeleideer, de zorgcoöördinator, de innterne zorgbeggeleider,… weerken in hoofddzaak met dezzelfde problem matieken. Daarom vinden v we het noodzakelijk dat leraren vaanuit verschilleende achtergronden met elkkaar ervaringeen uitwisseleen en zo een eigen e visie uitbbouwen. Dezee visie moet zoowel uitgaan van v de behoeftenn als van de begaafdheden b van het kind en de jongeree. Op die maniier wensen wijj bij te dragen aan de uitbouw van v meer incluusief onderwijss.’ In samen nwerking mett de betrokkeen partijen Omwille van v de maatscchappelijke evvolutie in de scchool- en ondeerwijscultuur, waar dialoog en overleg meeer en elijke) kennis,, zijn communicatie en meer cenntraal komen tee staan en om mwille van de toenemende t (wetenschapp ( samenweerking essentiëële voorwaardden voor de opptimale onderssteuning van kinderen k en joongeren.
3. VOORTRAJECT DID DACTIEK In de te verwerven v com mpetenties vo oor de Banab ba opleiding onderscheiden o n we 5 functioonele gehelen:: De afgesttudeerde studdent is in staatt om 1. planmatig p te handelen h ten aanzien a van specifieke sp ondeerwijsbehoefteen op individuueel, groeps- en e s schoolniveau, in duurzame interactie mett alle betrokkeenen , en daarrbij zorgvragenn te formulereen en p permanent bij te stellen met nadruk op obbservatie, asssessment en handelingsgeri h ichte diagnosttiek. 2. positief p en desskundig om tee gaan met elkke vorm van diversiteit doorr het onderwijssaanbod, de leeerlijnen e de inhoudeen uit de diverrse leerdomeinnen functioneeel af te stemm en men op de specifieke o onderwijsbeho oeften van de leerlingen 3. vanuit v een gedeelde zorg constructief c enn emancipatoriisch samen tee werken met dde leerlingen, de o ouders / gezinnnen en met alle a betrokkeneen in het team m / de omgevinng van de leerrling met speccifieke o onderwijsbeho oeften. 4. het h proces van handelingspplanning te impplementeren door d collegialee consultatie, coaching van collega’s, b beleidsonders steuning en cooördinatie op schoolniveau s 5. gestructureerd g d te leren uit eigen e en andeermans ervarinngen via het cyyclisch process en het eigen handelen d dynamisch enn creatief bij tee sturen. Het voorttraject didacttiek is verplichht te volgen dooor studenten die, voorafgaaand aan dezee bachelor, geen professionele bachelorr lerarenopleidding volgden of o geen anderee specifieke leerarenopleiding. De student moet zich hiervoor h in zijnn eerste opleiddingsjaar inschhrijven en het moet afgerond zijn vooraleer de student credits kan verrwerven voor de d opleidingsoonderdelen vaan de Bachelor Buitengewooon Onderwijs of Bachelor Zorgverbredinng en Remediiërend leren. We werkeen aan de bassiscompetentiees didactiek waardoor w de sttudent de starttcompetentiess verwerft die noodzakeelijk zijn voor de specifiekee (ortho)didacttische compeetenties op inteegratie- en evtt. expertniveau van de opleiding. (cfr. compenntiematrix in bijlage) b 4. WERK KERVARING / STAGE TIJD DENS DE OPL LEIDING De student die de voltijjdse opleiding Bachelor Buitengewoon Onderwijs of Baachelor Zorgveerbreding en Remediërend leren volgt, doet vier dagdelen d stagee per week. De student die binnen deze opleidingg de deeltijdsee opleiding voolgt , doet 2 haalve dagen staage per week Deze werrkervaring gelddt eveneens als a praktijkervaaring voor dit opleidingsond o derdeel. Voor de studenten s volttijdse opleiding zijn er 2 peeriodes werkeervaring voorzien: - 3 oktober 2011 2 tot 23 december 2011 - 9 januari 20 012 tot 31 mei 2012 De student mag tijdenss zijn opleidingg ook officieel werken. Dit kan k echter maaximaal halftijds en op lesvrrije dagdelen ; de lessen moeten m immerss gevolgd kunnnen worden Indien dee student meerr dan halftijds werkt schakelt hij automatissch over naarr de deeltijdse opleiding. Voor de student s deeltijdse opleidin ng geldt zijn werk w als praktijjkervaring. Dee student deeltijdse opleidinng die niet werkt in onderwijsconte o ext loopt stagee in onderwijsccontext. De studeent doet werkkervaring op in een school voor buitenggewoon onderwijs of in eeen school vooor gewoon onderwijss waar explicieet voor inclusiief onderwijs gekozen g is vaanuit het pedagogisch projeect. Hij werkt dan in die school meet kinderen met specifieke noden n en moggelijkheden. Indien dee student officcieel werkt geeft hij een atttest hiervan aaan de opleidingscoördinatorr Voor verddere informatiee in verband met m de werkerrvaring verwijzzen we naar het “vademecuum werkervarinng” Voor juriddische regelingg in verband met m de stage verwijzen v we naar n het DOE.
5. AANW WEZIGHEDEN ‘Voor het verwerven vaan de theoretissche inzichtenn en praktischee vaardighedeen is de regelm matige aanwezigheid van de student in de lessen vereist. De opleiding wil ook zoveeel mogelijk ‘praaktisch’ zijn, w wat impliceert dat d de student aan a de gevarieeerde activiteitten, dikwijls in groepsverbannd (discussie, voorbereidingg, opdrachten, …), is het noodzakelijk dat de sstudent regelm deelneem mt. Om dit allees vlot en zinvvol te kunnen organiseren, o matig aanwezigg is in de lesseen.’ Indien je niet aanwezigg kan zijn op een e geplande cursus c dien jee zo snel mogeelijk het secrettariaat (Griet Van V Dun) te verwittigen en brengg je een gewetttigd attest binnen. LET OP: indien de curssus op verplaaatsing wordt georganiseerd g dien je ook dee school/organisatie te verw wittigen van je afw wezigheid We verwijjzen naar het DOE voor de concrete afsppraken resp. sancties s naar aanleiding a vann afwezighedeen.
6. INFOR RMATIEBRO ONNEN Het is verrplicht om regeelmatig je KdG G-mail en blacckboard te raaadplegen. Op blackbboard http://bbb.kdg.be (voorr nieuwe studeenten vanaf 27/7/2011) worrdt via de meddedelingen belangrijke informatiee weergegeveen als wijziginggen, annulatiees (door ziektee lesgever bv),, data voor afsspraken,… Op blackbboard vind je ook o de evaluaatiewijzer, infoormatie omtrent internationaalisering, het D Doe en het Hooe, … Het is ookk langs deze weg w dat lesgevers hun curssussen , intereessante achterrgrondinformaatie, een voortaaak opgeven. Het is dus eeen belangrijk communicatiec -instrument daat je tijdens lessweken regelm matig moet raadplegen. Je lessennrooster kan jee raadplegen via v http://roostters.kdg.be vaanaf 14/9/20111 Op http:///e-studentservvice.kdg.be kaan je terecht vooor persoonlijjke gegevens,, je inschrijvinggsprogrammaa, attesten, en later ook voorlopige v punnten en definitief rapport.
7. ONDERSTEUNING EN BEGELEIDING TIJDEN NS DE OPLEIDING - Mentorsschap In je schoool waar je weerkervaring oppdoet, is een mentor aanweezig voor aanvangsbegeleiding. Hij is de persoon waarbij jee steeds tereecht kan met taak- of perrsoonsgerichtee vragen. Deze D mentor iis niet noodzzakelijk de klasleerkrracht waarbij je j werkt. - Leertrajjectbegeleideer Tijdens jee opleiding krrijg je een leertrajectbegeleeider toegewezen. Hij is de persoon diee je begeleidtt tijdens je leerprocees. Hij geeft dee POP sessiess en hij onderssteunt je bij heet uitwerken van je portfolioo. -Het team m De inhouddelijke planninng en organisaatie van het voormingspakkeet wordt opgem maakt door heet team. De sttudenten kunnen bij b hen steeds terecht met suuggesties en / of vragen in verband v met de d opleiding. Het Banaaba-team De inhouddelijke planninng en organisaatie van het voormingspakkeet wordt opgem maakt door heet team. De sttudenten kunnen bij b hen steeds terecht met suuggesties en / of vragen in verband v met de d opleiding. Leen Stofffels
opleidingscooördinator
Griet Vann Balen
verantwoorddelijke internattionalisering stagecoördinnatie studieloopbaaancoördinatoor ombuds
Heidi Laggast
[email protected] 03/613 14 60
[email protected] [email protected]
Administtratieve medeewerkers Griet Vann Dun Tamara Deroover D
03/ 613 14 25 2 03/ 613 14 39 3
[email protected] tamarra.deroover@ @kdg.be
8. TOELICHTING BIJ DE OPBOUW W VAN DE STUDIEGIDS In deze studiegids vindd je de nodigee informatie ovver het opleidingsonderdeeel didactiek. Je vindt : - of o het een enkkelvoudig of samengesteld onderdeel is - het h aantal studiepunten (SP P) waarvoor het h opleidingsoonderdeel staat. 1 SP (studdiepunt) staat voor 25 u studielast. uur De studielast is het aantal uren dat je in normale omsttandigheden inn de loop van het academieejaar moet werken om voor dat opleidingsond o erdeel te kunnnen slagen. Het H gaat daarbij niet alleen om de c contacturen, m ook om je stage-uren, de uren die jee thuis werkt voor maar v je opleiding, de tijd dat je werkt a taken… aan - de d wegingscooëfficiënt die aangeeft voor welk w aandeel het opleidingssonderdeel in rekening worddt g gebracht - in i welke perioode het opleidiingsonderdeel loopt Verder woordt voor het opleidingsond o derdeel aangeggeven : - de d begin- of tooelatingsvoorw waarde - wat w de doelsteellingen zijn - de d inhoud - hoe h en wanneeer geëvalueeerd wordt ; ookk voor de tweeede zitperiode - de d studiemateerialen
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw
Studiegids Academiejaar 2011-12 Studiegebied Opleiding Traject
Onderwijs Voorbereidingsprogramma BO VZ-BO 1 (Voltijds modeltraject)
Soort opleiding Diplomatitel Toelatingsvoorwaarden
Voorbereidingsprogramma xxx Geen
Studieomvang
0 studiepunten (ECTS)
Onderwijstaal
Nederlands
Begindatum Einddatum Vakantie
18-9-2011 17-9-2012 Herfstvakantie van 31-10-2011 tot 6-11-2011 Kerstvakantie van 26-12-2011 tot 8-1-2012 Krokusvakantie van 20-02-2012 tot 26-02-2012 Paasvakantie van 2-4-2012 tot 15-4-2012 Zomervakantie van 1-7-2012 tot 31-8-2012
Aansluit- en vervolgopleidingen
Pagina 1 van 8 - versie: 2011.6.22
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw
Opleidingsprofiel
Pagina 2 van 8 - versie: 2011.6.22
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw
Eindcompetenties
Zie competentiematrix in bijlage.
Pagina 3 van 8 - versie: 2011.6.22
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw
Modeltrajecten
Modeltraject VZ-BO - deeltraject VZ-BO 1
Pagina 4 van 8 - versie: 2011.6.22
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw
Opleidingsprogramma studiepunten
VZ-BO 1 (Voltijds modeltraject) DLO/11-12/VB-BO/1.001
Didactiek
5
Pagina 5 van 8 - versie: 2011.6.22
tijdsorganisatie
Periode 1+2+3
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw
Studiegebied Opleiding
Onderwijs Voorbereidingsprogramma BO Voorbereidingsprogramma
Tijdsorganisatie: Periode 1+2+3 Docent(en): Vinck Wendy
Wegingsfactor: 5 Quotering: Op 20 (tot op een geheel getal) Delibereerbaar
Studiebelasting: 125u Contacturen per jaar: 30u Soort opleidingsonderdeel:
Opleidingsonderdeel
DLO/11-12/VB-BO/1.001 - Didactiek Toelatingsvoorwaarden (volgtijdelijkheid) De student is verbonden aan het onderwijs door werk of stage en werkt er met kinderen met specifieke noden en mogelijkheden. De student heeft geen pedagogisch didactisch bekwaamheidsbewijs. Leerinhoud Tijdens deze sessies wordt ingegaan op de verschillende componenten van het didactisch proces. Daarnaast wordt ingezoemd op basisdidactiek van rekenen en taal en dit op verschillende niveaus (GO, BuBoa, Buso) Volgende thema’s komen aan bod ; 1. Doelen 2. Opbouw van een lesactiviteit 3. Klasklimaat – klasmanagement 4. Sticordi-maatregelen, organisatievormen, observatie en evaluatie 5. Basisdidactiek rekenen 6. Basisdidactiek taal 7. Projectwerking, thematisch werken 8. SEO en filosoferen, de kracht van het vragen stellen
enkelvoudig opleidingsonderdeel Trajectschijf: 1 Soort contract: DIP, CRD, EXD, EXC
Onderwijstaal: Nederlands
Doelstellingen De student - begrijpt het nut en de nood van ontwikkelingsdoelen, leerplandoelen en eindtermen - kan soorten doelen interpreteren, selecteren en formuleren binnen concrete klassituaties. - verkent aspecten van een goed opgebouwde activiteit - voelt via ervaringsgerichte activiteiten de verschillende kenmerken van een les aan, en kan deze binnen andere contexten benoemen - heeft inzicht in de wezenlijke componenten van een handleiding, een activiteit - kan lesvoorbereidingen kritisch analyseren - kan factoren die een klasklimaat bepalen en begrijpen - kan de effectiviteit van een leerinhoud optimaliseren door gepaste werkvormen te kiezen. - kan bewust een bepaalde klasorganisatie inzetten om de leerwinst bij kinderen te verhogen. - kan een didactische aanpak bepalen waardoor kennis, inzichten, vaardigheden en attitudes gerealiseerd worden. - kan zorgverbredende maatregelen juist benoemen vanuit de verschillende sticordi-maatregelen (stimuleren, compenseren, remediëren, dispenseren). - kan de functie van heterogene/homogene klasgroepen bespreken. - kan interventies bepalen om de klasorganisatie te optimaliseren vanuit verschillende werkvormen. - kan differentiëren ruim bekijken. - kan evalueren bekijken in een breder kader van procesgericht werken. - past kenmerken van evalueren toe in concrete klassituaties. - kan kwaliteitsvol onderwijzen evalueren op leerkrachtniveau, taakkenmerken, leerlingniveau. - ziet het uiteindelijke doel in van wiskunde-onderwijs. - kan de verschillende leerdomeinen van rekenen inhoud geven. - kan de belangrijkste didactische principes van rekenen ontdekken via interactieve rekenopdrachten. - kan rekenmateriaal bekijken m.b.t. de leerdomeinen, didactische principes en accenten en in functie van deze kaders de sterktes en zwaktes bepalen. - ziet wat het uiteindelijke doel, de intentie is van taal-onderwijs. - kan taal integreren als een communicatief gebeuren. - kan de verschillende leerdomeinen van taal inhoud geven. - ervaart de verschillende verwerkingsniveaus en aspecten van taal. - verwerft inzicht bij de kerngedachten van taalvaardigheid in het buitengewoon onderwijs en de zorg - kan vanuit kaders de sterktes en zwaktes van taalmateriaal bepalen m.b.t. de leerdomeinen, verwerkingsniveaus en aspecten. - ziet de verschillen tussen een projectwerking en thematisch werken in, kan deze opsommen en bewust inzetten. - kan invulling geven aan een project vanuit verschillende leerdomeinen. - is in staat taakgerichte activiteiten kiezen bij een project/thema. - beleeft filosoferen om te ontdekken hoe inzichten, vaardigheden en attitudes tot ontplooiing kunnen komen. - ervaart de kracht van het vragen stellen vanuit een startvraag bij een verhaal.
Werkvormen Werkvorm
Spreiding
Startmoment(en)
Contacturen (30u)
3 periodes
periode 1
Zelfstudie (persoonlijke verwerking en stage) (95u)
3 periodes
periode 1
Pagina 6 van 8 - versie: 2011.6.22
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw
Evaluatie Ex. Moment kans
Vorm
Gewicht Herhaalbaar? Toelichting
1
van september tot opdracht en met juni
100% Ja
Schriftelijke opdracht
2
augustusseptember
100% NVT
Schriftelijke opdracht
opdracht
Voorwaarde om te slagen is dat de student deelnam aan de lessen Eerste zittijd Dit opleidingsonderdeel wordt geëvalueerd door middel van een schriftelijke opdracht. Voor de verwachtingen en criteria hieromtrent verwijzen we naar de evaluatiewijzer; "Schriftelijke opdrachten". Tweede zittijd Schriftelijke opdracht opgegeven door de lesgever.
Studiematerialen (onder voorbehoud) Medium
Studiemateriaal
Auteur
BNB Syllabus: wordt tijdens de lessen zelf gegeven BNB Evaluatiewijzer Te verwerven competenties (zie lijst met competenties vooraan) Kerncompetenties: 1, 2
Pagina 7 van 8 - versie: 2011.6.22
Uitgever
ISBN
Karel de Grote-Hogeschool Katholieke hogeschool Antwerpen vzw
Globaal overzicht studiematerialen (herhaling) Medium
Studiemateriaal en auteur
Uitgever en ISBN
Code opl.onderdeel
BNB Evaluatiewijzer
DLO/11-12/VB-BO/1.001
BNB Syllabus: wordt tijdens de lessen zelf gegeven
DLO/11-12/VB-BO/1.001
Pagina 8 van 8 - versie: 2011.6.22
×
BIJLAGE 1.
Competentiematrix Buitengewoon onderwijs
Planmatig begeleider van leerlingen met specifieke onderwijsnoden
Kerncompetenties 1.1. Een positieve grondhouding bezitten met betrekking tot de mogelijkheden en toekomstkansen van de leerlingen
Startniveau
Integratieniveau
Op zoek gaan naar kennis en advies omtrent de ontwikkelingsmogelijkheden van kwetsbare leerlingen
Geloof tonen in de mogelijkheden tot ontwikkeling van iedere leerling, hoe beperkt of verstoord de ontwikkeling ook mag zijn Verdedigen van het recht op persoonlijke ontwikkeling en de ontplooiingskansen van ieder kind Actief op zoek gaan naar ontwikkelingsmogelijkheden via observatie, interactie en via gebruik van beschikbare hulpmiddelen
Expertniveau
Zich actief inzetten tegen elke vorm van achterstelling van elke leerling Getuigen van een doordacht en volgehouden engagement t.a.v. elke leerling in alle omstandigheden
Het recht op communicatie en sociaal contact erkennen als fundamentele behoefte en als voorwaarde tot leren 1.2. Gegevens verzamelen, selecteren en ethisch correct hanteren als basis voor een goede beeldvorming van de leerling en herkenning van zijn noden
Signalen zien van problemen bij leerlingen Herkennen en benoemen van signalen van leer-, gedrags- of ontwikkelingsproblemen bij de leerling Beluisteren van het beeld dat CLB, collega’s en ouders geven van een leerling met speciale noden
Actief op zoek gaan naar informatie om zich een totaalbeeld te kunnen vormen van een leerling met een specifieke ondersteuningsvraag
De observaties correct interpreteren vanuit meerdere referentiekaders in overleg met het team
Leerlingen kritisch en gedetailleerd observeren over een langere periode Kennis bezitten van handelingsgerichte diagnostiek, diagnostische instrumenten en hun toepassingen
Bevragen van collega’s omtrent Gebruik maken van diagnostische gegevens, diagnostische gegevens, observaties en informatie uit de brede context schoolloopbaan en andere relevante (schoolloopbaan, gezin, ruime omgeving) informatie betreffende de leerlingen Gebruik maken van kennis van specifieke ondersteuningsvragen als duiding en als Zich bewust zijn van de vereiste om deontologisch om te gaan met gegevens achtergrondinformatie van leerlingen
Een uitgebreider en geïntegreerde beeldvorming van de leerling weergeven op basis van observaties in de dagelijkse schoolcontext en nieuwe informatie uit de omgeving
In alle omstandigheden deontologisch correct omgaan met de gegevens van individuele leerlingen en hun omgeving
Selecteren van de meest relevante gegevens als basis voor een voorlopige beeldvorming van de leerling Een hypothese kunnen formuleren omtrent de oorzaken en de aard van grote leer-, gedrags- of ontwikkelingsverschillen bij individuele leerlingen, rekening houdend met alle beschikbare gegevens
Uit de beeldvorming verschillende mogelijke ondersteuningsvragen afleiden en beoordelen vanuit verschillende referentiekaders
De ondersteuningsvraag steeds verder verfijnen, rekening houdend met het kind in zijn context, incl. beperkende en beschermende factoren Een essentiële ondersteuningsvraag afleiden uit de beeldvorming 1.3. Individuele doelen formuleren en gebruiken als basis voor de planning, uitvoering en opvolging van de begeleiding en het onderwijs van de leerling met speciale noden
Bereid zijn doelen aan te passen aan de individuele noden van leerlingen De nood erkennen aan systematische begeleiding van individuele leerlingen Op zoek gaan naar voorschriften en tips omtrent de aanpak van leerlingen met speciale noden Bereid zijn tot intensieve en individueel aangepaste evaluatie van leerlingen
1.4. Coördineren van het planmatig handelen ten aanzien van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften
Zich verantwoordelijk voelen voor een systematische opvolging van leerlingen met speciale noden De betrokken partijen aanspreken en uitnodigen voor overleg
Op basis van de ondersteuningsvraag relevante doelen selecteren uit ondermeer de “eindtermen” en de ontwikkelingsdoelen, rekening houdend met een breed toekomstperspectief van de leerling en met de gegeven context
Het ondersteuningsplan dynamisch en creatief bijsturen
Vanuit de geselecteerde doelen prioritaire doelen koppelen aan de ondersteuningsvraag, op individueel en op groepsniveau Steeds creatief op zoek gaan naar nieuwe stappen, hoe klein ook, in de ontwikkeling die de toekomstkansen zinvol verruimen
De verschillende fasen uit het proces van handelingsplanning kennen en hanteren met een voortdurende bijsturing en verfijning van elk van de stappen (beeldvorming, prioritaire doelen bepalen, uitvoering en evaluatie). Heldere en inzichtelijke afspraken maken met meerdere partijen die betrokken zijn bij de opvolging van de leerling Op systematische wijze de afspraken uitvoeren en evalueren
Erop toezien dat afspraken die rond een leerling gemaakt werden in het team worden nageleefd binnen een
redelijke termijn Op klassenraden en bij informeel overleg een correcte en gepaste formulering weergeven van de specifieke onderwijsnoden, de mogelijkheden en beperkingen van de leerlingen en de afspraken rond de aanpak en de opvolging hiervan
Met het oog op een lange termijn planning afspraken evalueren en bijsturen
De voorbereiding van een leerlingbespreking op zich nemen Het planmatig werken verantwoorden in een dossier, dat de beeldvorming, de doelen, de aanpak en de opvolging weergeeft
De functie van gespreksleider opnemen in een multidisciplinair overleg (MDO) of klassenraad
Het verslag van een leerlingbespreking schrijven Toezien op de coherentie en continuïteit van het handelingsplan
2.
Vertaler van het onderwijsaanbod, de leerlijnen en inhouden uit diverse leerdomeinen, rekening houdend met de specifieke onderwijsnoden van de leerlingen
Kerncompetenties 2.1. Waarderen van de diversiteit in de klasgroep, als uitdaging voor het zoeken naar aanpassingen en als meerwaarde voor het leerproces van iedere leerling
Startniveau
Iedere individuele leerling in de groep Een leerbevorderende, responsieve onderwijs- en begeleidingsstijl hanteren erkennen en betrekken bij de t.a.v. individuele leerlingen activiteiten Op zoek gaan naar het kind achter het ‘label’ Spontaan in interactie gaan met alle leerlingen, hoe verschillend zij ook zijn Het recht erkennen op individualisering van de aanpak bij leer-, gedrags- en ontwikkelingsverschillen in de klasgroep
2.2. Differentiëren van het aanbod en de aanpak, op basis van de leer-, gedrags- en ontwikkelingsverschillen in de groep
Integratieniveau
Herkennen van grote verschillen tussen kinderen Zich bewust zijn van de nood aan aanpassingen bij grote verschillen tussen leerlingen Lezen van de ondersteuningsvragen als indicaties voor aanpassingen van het klasaanbod
Expertniveau Model staan voor onderwijs- en begeleidingsstijlen die de diversiteit van leerlingen benutten bv coteaching
De groepsdynamiek gebruiken en versterken als leerbevorderende factor voor alle leerlingen Coöperatief leren gevarieerd en doelgericht inzetten als middel tot interactie en samenwerking
Een brede waaier aan differentiatievaardigheden hanteren en gevarieerd en doelgericht inzetten Soepel omgaan met differentiatiemaatregelen (incl. preteaching, tutoring...)
Differentiëren in instructie en verwerking in functie van de noden van de leerlingen Moeilijk gedrag begrijpen in een gegeven context De eigen begeleidingsstijl aanpassen aan grote verschillen in gedrag Duidelijk en helder rapporteren en evalueren op een manier die recht doet aan het individuele leertraject van elke leerling
Flexibel ondersteunen van de Klaspraktijk Vorming bieden over differentiatievromen , aanpassingen ed Handleidingen maken in verband met de specifieke leertrajecten an leerlingen Tips verzamelen van collega’s Nascholingsbeleid van de school onderzoeken in functie van het zorgaanbod en zorgbeleid en beter klasmanagement. Nascholingsbeleid helpen uitvoeren
2.3. Actief op zoek gaan naar hulpmiddelen en ondersteuning die de communicatie- en interactiemogelijkheden van de leerling bevorderen
Het belang kennen van communicatie en interactie voor de sociale en cognitieve ontwikkeling
De communicatiemogelijkheden van de leerlingen kennen
Actief op zoek gaan naar aangepaste Geen pestgedrag tolereren in de klas- communicatiemiddelen en – ondersteuning voor leerlingen met of schoolgroep communicatieve beperkingen Werk maken van verbondenheid in de Het eigen aandeel erkennen in het ontwikkelen van de klas communicatievaardigheid van de leerlingen Waarderen van spontane interacties en open communicatie tussen Actief gevarieerde sociale contacten leerlingen en interacties tussen de leerlingen en met bredere netwerken bevorderen Bevragen van de ouders en ondersteuners naar verbetering van Specifieke communicatiemiddelen de communicatiemogelijkheden kennen Gebruik maken van een interactiestijl en beschikbare middelen die de communicatie bevorderen van leerlingen met communicatieve beperkingen
2.4. Een deskundige en evenwichtige afstemming bieden van het onderwijsaanbod – incl. de leerlijnen - op de specifieke onderwijsnoden van de leerlingen, rekening houdend met een breed toekomstperspectief, maatschappelijke participatie en alle leerdomeinen
Bereid zijn het tempo, het aanbod en de instructie aan te passen aan de individuele verwerkingsmogelijkheden van de leerling met speciale noden
De verschillende niveaus van planmatig handelen benoemen en gebruiken (individueel, groeps- en schoolniveau)
Verkennen en toetsen van kleine aanpassingen van het programma aan de noden van de leerling
Vanuit de verschillende ondersteuningsvragen doelen selecteren voor het groepswerkplan De beschikbare leerlijnen kritisch benaderen, aanvullen en wijzigen
Zich bewust zijn van de nood aan afstemming van een geïndividualiseerd aanbod op het groepsprogramma, met het oog op aansluiting bij de klasgroep
Blijvende op zoek gaan naar maximale participatiekansen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften, in de huidige context en in de toekomst Individualiseren en aanpassen van het onderwijsaanbod, rekening houdend met het kind in zijn context
De communicatiemogelijkheden van de leerlingen uitbreiden via een doelgerichte en consequente aanpak
Leerlijnen aanpassen voor de individuele afstemming van het onderwijsaanbod Het geïndividualiseerd aanbod weer afstemmen op de groepsaanpak met het oog op maximale participatie Leeftijdsadequaat handelen ten aanzien van leerlingen met specifieke onderwijsnoden Het eigen didactisch handelen ten aanzien van de individuele leerling en de groep creatief en dynamisch bijsturen
3. Partner van ouders, leerlingen en een ruim team van betrokkenen uit de omgeving van de leerling met specifieke onderwijsnoden, vanuit een maatschappelijke verbondenheid
Kerncompetenties 3.1. In de samenwerking model staan voor een toekomstgerichte en emancipatorische begeleiding
Startniveau Opkomen voor kwetsbare leerlingen Bevragen van collega’s naar procedures voor samenwerking Herkennen van problematische opvoedingssituaties Openstaan voor vragen en bekommernissen van alle partijen rond leerlingen met specifieke onderwijsnoden
Integratieniveau Dromen en toekomstplannen beluisteren die ouders voor hun kinderen koesteren
Expertniveau Met het team actief naar hulp zoeken voor kinderen en gezinnen in een problematische opvoedingssituatie
Erkennen en waarderen van het geloof dat ouders tonen in de mogelijkheden van hun kind Een positieve kijk hebben op de eigen inbreng van ouders en leerlingen
Actief op zoek gaan naar alle partijen die een rol kunnen spelen in de begeleiding op langere termijn
In het schoolteam opkomen voor de mening van de ouders en de leerling Op de hoogte zijn van de maatschappelijke structuren van achterstelling De kansen om ouders en leerlingen weerbaar te maken tegen achterstelling, zien en benutten Een brede kijk hebben op factoren kennen die tot problematische opvoedingssituaties kunnen leiden Informatie kennen en ter beschikking stellen omtrent schooleigen procedures, netwerken en samenwerkingsverbanden rond het omgaan met problematische opvoedingssituaties
3.2 Planmatig werken aan ouderbetrokkenheid en ouderparticipatie
Uitbouwen van informele contacten met alle ouders
Ouders betrekken bij de klaswerking
Diversiteit van de ouders benutten
Toegankelijk maken van mondelinge en schriftelijke informatie
Uitwisselen van ervaringen onder ouders (opvoedingsondersteuning)
3.3. Een duurzame en gelijkwaardige interactie voeren met alle betrokken partijen bij de begeleiding van leerlingen met speciale noden
De betrokken partijen kennen Begrijpen van de kwetsbaarheid van ouders van leerlingen met speciale noden en hun nood aan overleg
Doelgericht informele en formele contacten onderhouden met alle betrokken partijen 1 De principes van open communicatie kennen2
Op betrokken en actieve wijze de leerling, de ouders en het team bevragen met betrekking tot een wenselijke en mogelijke aanpak
Communicatievaardigheden bezitten die een constructieve samenwerking ondersteunen Met alle betrokken partijen een voortdurende dialoog aangaan rond de handelingsplanning en de dagelijkse begeleiding van de leerlingen De principes van open communicatie toepassen bij de meeste oudercontacten en contacten met andere partijen
3.4. Constructief samenwerken met het Zich informeren over betekenisvolle begeleidingsteam of met meerdere relaties voor de leerling begeleidingsteams Bereid zijn tot langdurige samenwerking Zich informeren over de rol van paramedici, vakcollega’s, ondersteuners en andere professionelen in de begeleiding van leerlingen met speciale noden
Initiatief nemen in de samenwerking met ouders van leerlingen met speciale noden
Erkennen van ieders rol en bijdrage in het team
Een netwerk van betrokken partijen opzoeken, uitnodigen of samenstellen, rekening houdend met betekenisvolle relaties voor de leerling
Het gelijkgericht denken in een groep die handelt vanuit verschillende referentiekaders bevorderen
Planmatig samenwerken aan een duurzame interactie met de buurt en de schoolomgeving
Leerlingen, ouders en familie ruimte en tijd geven om constructief om te gaan met aanvaarding en verwerking van de functiebeperking
In oudercontacten de behoeften van ouders en omgeving achterhalen en integreren in de aanpak Actief streven naar een transdisciplinaire aanpak in de samenwerking Oog hebben voor de aanvaardings- en verwerkingsprocessen bij leerlingen, ouders en familie
1 2
Zou naar startniveau moeten maar is voor jonge mensen niet evident idem
De inbreng van de teamleden (paramedici, vakcollega’s, ondersteuners en anderen) beluisteren en integreren in de afspraken en aanpak Een gesprek en een groep leiden bij overleg (klassenraden, multidisciplinair overleg, informele contacten)
4.
Coach van collega’s en coördinator van beleidsondersteunende maatregelen bij de implementatie van het planmatig handelen op klas- en schoolniveau
Kerncompetenties 4.1. Ruime coachingvaardigheden ontwikkelen en collegiale ondersteuning bieden
Startniveau
Integratieniveau
Expertniveau
De onderwijspraktijk observeren in meerdere scholen
De kenmerken erkennen van een eigen schoolcultuur
Conflicthantering bij verschillende meningen van de diverse betrokkenen
Informatieve vragen stellen over de onderwijspraktijk en – ervaringen van anderen
De expertise van anderen integreren in het eigen functioneren Kennis hebben van meerdere referentiekaders rond de begeleiding van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften
Bewust en kritisch kijken naar het eigen referentiekader omtrent de begeleiding van leerlingen met speciale noden
De expertise van anderen erkennen
Aansluiten bij de opvattingen, ervaringen, kennis en vaardigheden van de betrokken scholen, leerkrachten en andere partijen
In overleg zinvolle taken afspreken voor de leerling
Delen van ervaringen uit de eigen onderwijspraktijk
Zicht hebben op de krachten en weerstanden bij veranderingsprocessen in een schoolteam
Zelf openstaan voor en aanvaarden van collegiale ondersteuning
Eigen expertise effectief inzetten en delen met collega’s en teamleden
4.2. Beleidsondersteuning bieden met betrekking tot onderwijsvernieuwing, projecten en schoolvisie
Een ondersteunende rol opnemen in schoolprojecten die onderwijsvernieuwing en visieontwikkeling nastreven
Initiatieven nemen in het vormgeven van aangepaste leerlijnen voor groepswerkplanning in het team Deelnemen aan werkgroepen die de visie van de school bevragen en bijsturen Initiatieven nemen in onderwijsvernieuwingsprojecten op school ten aanzien van leerlingen met speciale noden of diversiteit Een constructieve bijdrage leveren in het (her)formuleren van schoolvisie en onderwijsvernieuwingsprojecten
Gepast inspelen op krachten en weerstanden bij veranderingsprocessen in meerdere schoolteams
Een constructieve bijdrage leveren in het vormgeven van schooleigen leerlijnen Een nascholingsplan vanuit de noden van het schoolteam uitstippelen In het team een wezenlijke bijdrage leveren tot het tot standkomen, bijsturen en actualiseren van het schoolwerkplan Met collega’s in team werken aan schoolklimaat waarin verdraagzaamheid, communicatie, conflicthantering, openheid en respect tav diversiteit belangrijke waarden zijn
5. Zichzelf sturende en geëngageerde persoon die voortdurend leert uit eigen en andermans ervaringen en uit meerdere bronnen. Kerncompetenties 5.1. Bereid zijn zich voortdurend te informeren en bij te scholen met betrekking tot de begeleiding van leerlingen met specifieke onderwijsnoden 5.2. Bevragen, overleggen en voortdurend bijsturen van het eigen handelen
Startniveau
Integratieniveau
Expertniveau
Zich aangesproken en betrokken voelen wanneer informatie over leerlingen met speciale noden, hun onderwijs, begeleiding en maatschappelijke positie in de actualiteit is
Actief op zoek gaan naar actuele informatie over leerlingen met specifieke onderwijsnoden via literatuur en bijscholing
Zich actief inzetten om de kennis over leerlingen met specifieke onderwijsnoden te verspreiden door deelname aan werkgroepen e.d.
De noodzaak erkennen van open communicatie rond het eigen handelen als middel tot leren in de praktijk
Voortdurend bevragen van het eigen handelen t.a.v. leerlingen met speciale noden via mentoring en intervisie
Bewust en kritisch kijken naar de eigen begeleidingsstijl
Het eigen aandeel zien in het tot standkomen van moeilijk of positief gedrag van de leerlingen
.
Zich bewust zijn van zijn handelingsverlegenheid t.a.v. leerlingen bij wie het toekomstperspectief bedreigd is Geloven in het eigen aandeel in de ontwikkeling van leerlingen met speciale noden
Handelen in voortdurend overleg, open voor tips en kritische bemerkingen van andere partijen Het eigen handelen bijsturen vanuit een reflectie over het eigen aandeel in het gedrag van leerlingen