Sint-Lievenscollege Antwerpen Campus Kasteelpleinstraat
UW EINDWERK VOLGENS DE BIN-NORM Samenstelling: Rose-Marie Vermeulen & Karl Scheerlinck 2008
INLEIDEND WOORDJE Uw eindwerk opmaken volgens de BIN-NORM1 Zowel de leerlingen van ASO als TSO maken in hun laatste jaar een eindwerk dat moet voldoen aan de BIN-NORM. Dit bundeltje geeft je nuttige informatie over de omslag, het titelblad, het woord vooraf, de inhoudsopgave, de inleiding, de indeling in hoofdstukken, het besluit, de bijlage(n), het trefwoordenregister, de bronvermelding.
1
BIN staat voor Belgisch Instituut voor Normalisatie.
Sint-Lievenscollege Campus Kasteelpleinstraat
Eindwerk volgens BIN-NORM
INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE........................................................................................................................................... 3 1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
DE DELEN VAN UW EINDWERK .............................................................................................................. 4 Omslag ................................................................................................................................................. 4 Woord vooraf ....................................................................................................................................... 6 Inhoudsopgave ..................................................................................................................................... 6 Inleiding ............................................................................................................................................... 7 Eigenlijke tekst of “corpus” ................................................................................................................ 7
1.5.1 1.5.2 1.5.3 1.5.4 1.5.5 1.5.6
Algemene lay-outregels (marges, lettertype)..........................................................................................................7 Regelafstand en witregels.......................................................................................................................................9 Opsommingen ........................................................................................................................................................9 Voetnoten en eindnoten........................................................................................................................................11 Decimale indeling ................................................................................................................................................13 Tabellen, grafieken en illustraties ........................................................................................................................13
1.6 1.7
Besluit ................................................................................................................................................ 13 Lijst van geraadpleegde bronnen....................................................................................................... 14
1.7.1 1.7.2 1.7.3
Lijst van geraadpleegde gedrukte werken (= “bibliografie) .................................................................................14 Lijst van geraadpleegde elektronische bronnen....................................................................................................16 Lijst van niet gepubliceerde bronnen ...................................................................................................................16
1.8 1.9 1.10 1.11 2 3
Samenvatting...................................................................................................................................... 16 Bijlage(n) ........................................................................................................................................... 16 Index................................................................................................................................................... 18 Normen en afspraken ......................................................................................................................... 18 SPATIËRINGSREGELS ........................................................................................................................... 18 WERKWIJZE EINDWERK ...................................................................................................................... 19
BIJLAGEN ........................................................................................................................................................ 24 BIJLAGE 1: VOORBEELD INHOUDSOPGAVE........................................................................................ 25 BIJLAGE 2: RECENT ARTIKEL OVER PLAGIAAT IN EINDVERHANDELINGEN......................... 26 BIJLAGE 3: VOORBEELD INDEX............................................................................................................... 28 BIJLAGE 4: BIN-REGELS AFKORTINGEN, DATUM, GETALLEN… ................................................. 29 BIJLAGE 5: BIN-REGELS SPATIËRING ................................................................................................... 32
Sint-Lievenscollege Campus Kasteelpleinstraat
Eindwerk volgens BIN-NORM
4
1
De delen van uw eindwerk
1.1
Omslag
Neem een licht karton. Kies je voor een kleur, neem dan een zachte kleur. Je bent vrij in de opmaak van je omslag maar zorg ervoor dat je minstens deze elementen vermeldt: - je voornaam en naam; - de titel van je werk (in het grootste lettertype); - het schooljaar waarin je afstudeert. Na dit gekleurd blad komt een wit blad (“schutblad”) zonder voettekst noch paginanummer maar dit telt wel mee in de paginanummering. Dan komt een wit blad (“titelblad”) met de realia over je school, jezelf en je scriptie. Voeg geen voettekst noch paginanummer toe maar verreken die wel de paginanummering. Op dit titelblad vermeld je: de schoolgegevens (boven rechts of boven midden), eventueel samen met het logo; de titel van het werk (in een groter lettertype, dit moet opvallen); desgevallend de ondertitel (in een kleiner lettertype); je persoonlijke gegevens: uw voornaam en naam, klascode én studierichting (rechts beneden); (enkel voor ASO:) vermelding “Promotor Voornaam en Naam”, controleer de spelling; het schooljaar. Controleer de spelling van je titel en ondertitel! Zie onderstaand voorbeeld TSO
SINT-LIEVENSCOLLEGE Campus Kasteelpleinstraat Kasteelpleinstraat 31 2000 ANTWERPEN EINDWERK OFFICE (naam bedrijf) (tab plaatsen op ± 7 cm en links) Voornaam naam 2de jaar – 3de graad TSO Afdeling Handel/Secretariaat Talen/ Boekhouden-Informatica Schooljaar 2008-2009
Sint-Lievenscollege Campus Kasteelpleinstraat
Eindwerk volgens BIN-NORM
5 Zie onderstaand voorbeeld ASO
SINT-LIEVENSCOLLEGE Campus Kasteelpleinstraat Kasteelpleinstraat 31 2000 ANTWERPEN EINDWERK TITEL SCRIPTIE Eventueel ondertitel scriptie (tab plaatsen op ± 7 cm en links) Voornaam naam 6de jaar ASO 6ABCD (Studierichting) Promotor Voornaam Naam Schooljaar 2008-2009
Sint-Lievenscollege Campus Kasteelpleinstraat
Eindwerk volgens BIN-NORM
6
1.2
Woord vooraf
Dit komt op een apart blad (rechts, tegenover een blanco bladzijde, de keerzijde van het titelblad) en beslaat één pagina. Die telt wel mee in de paginanummering maar heeft geen pagina-aanduiding. In het Woord Vooraf omschrijf je binnen welk kader je het eindwerk hebt geschreven (hoe je tot het onderwerp gekomen bent, wat je met dit onderwerp hoopt te bereiken). Het is de plaats bij uitstek voor een persoonlijke toets. Je kunt ook de personen bedanken die je bij je eindwerk of rapport (je promotor of mentor, een andere begeleidende leraar, het personeel van een afdeling, je ouders, je vrienden…) hebben begeleid. Vermeld de belangrijkste perso(o)n(en) eerst en pas de juiste schrijfwijze toe. Vermeld desgevallend ook hun titel (bijvoorbeeld ir.) en functie (bijvoorbeeld hoofd human resources). * Enkel voor TSO In dit Woord Vooraf kun je ook vermelden met welk professioneel tekstverwerkingsprogramma en met welke printer je je eindwerk verwerkt en afgedrukt hebt.
1.3
Inhoudsopgave
De inhoudsopgave geeft de lezer een eerste indruk van inhoud en structuur van het eindwerk. Zij komt vooraan, onmiddellijk na (blanco blad ertussen) het Woord Vooraf. De pagina’s van de inhoudsopgave hebben in principe geen pagina-aanduiding maar tellen wel mee in de paginanummering. Je genereert de inhoudsopgave met behulp van het tekstverwerkingsprogramma. Op die manier worden de titels van hoofdstukken en onderverdelingen letterlijk overgenomen. Door de niveaus (1, 1.1, 1.1.1) te laten inspringen, verduidelijk je de structuur ervan. Voorkeur wordt gegeven om alle titels in de inhoudsopgave op gelijke afstand van de linkerkantlijn te plaatsen; hierdoor maak je het opzoeken gemakkelijker. Voorlooppuntjes of - streepjes zorgen ervoor dat de lezer het paginanummer zonder problemen kan vinden. In bijlage 1: voorbeeld inhoudsopgave
Sint-Lievenscollege Campus Kasteelpleinstraat
Eindwerk volgens BIN-NORM
7
1.4
Inleiding
Hier wek je de interesse van de lezer. Je vermeldt hierin zeer duidelijk: een korte situering van het onderwerp van je eindwerk; de probleem- of vraagstelling: welk(e) probleem / vraag poog ik met of in dit werk op te lossen / te beantwoorden; de beperkingen van je onderzoek of eindwerk en de verantwoording voor deze begrenzingen; hoe je tot een oplossing / antwoord op het / de hoger gesteld(e) probleem / vraag denkt te komen, met een expliciete verwijzing naar de nummering van je inhoudsopgave (op die manier verantwoord je de structuur). De inleiding begint op een nieuwe pagina zonder pagina-aanduiding. Deze pagina telt wel mee in de paginanummering.
1.5
Eigenlijke tekst of “corpus”
Zorg voor een logische structuur. Elk hoofdstuk vormt een bijdrage tot het bereiken van het doel dat je in de inleiding hebt vooropgesteld. Vergeet die rationele opbouw ook niet binnen het afzonderlijke hoofdstuk. Varieer je zinsbouw en woordgebruik. Voorzie voldoende tijd om een reeds geschreven tekst na een hele poos nog eens opnieuw te lezen: je hebt dan voldoende afstand kunnen nemen van je eigen werk, waardoor eventuele fouten of gebreken sneller opvallen. Beschik je niet meer over die tijd, laat dan iemand anders je tekst kritisch nalezen. Een verzorgde lay-out bevordert de leesbaarheid van je eindwerk. Essentieel in je eindwerk blijft natuurlijk de inhoud maar een slechte taal leidt de lezer teveel af. Besteed dus zowel aan de inhoud als aan de vorm voldoende aandacht.
1.5.1
Algemene lay-outregels (marges, lettertype)
Gebruik papierformaat A4 van minimum 70 g. Gebruik een vlot leesbaar lettertype zoals Arial, Times New Roman, Verdana. Telkens 12 punten voor de bodytekst. Beperk je tot één basislettertype voor het hele eindwerk (…en titel/tussentitels). Alle onderdelen van het eindwerk beginnen in principe aan de linkermarge. Tussen twee alinea’s komt één witregel. Een eindwerk heeft volgende marges: Linkermarge Rechtermarge Bovenmarge Ondermarge
3,3 cm (omwille van het inbinden) 2 cm 2 cm 2 cm
In de koptekst plaats je het paginanummer rechts op de pagina, in 2 pt kleiner dan de bodytekst. Na het paginanummer komt geen punt en je plaatst het niet tussen streepjes. Sint-Lievenscollege Campus Kasteelpleinstraat
Eindwerk volgens BIN-NORM
8 In de voettekst plaats je links uw voornaam en naam en rechts de titel van uw eindwerk. Dit alles staat in 2 pt kleiner dan de bodytekst (b.v. bodytekst = 12 pt, voettekst = 10 pt). Kolommen en tabellen mogen niet over twee bladzijden gesplitst staan. Vermijd zwevende regels onderaan of bovenaan op een pagina (d.i. één regel van een alinea onderaan een pagina of bovenaan een pagina). Via Opmaak, Alinea, Tekstdoorloop kan je dit inschakelen. In dit scherm kan je ook aanvinken Regels bijeenhouden.
Sint-Lievenscollege Campus Kasteelpleinstraat
Eindwerk volgens BIN-NORM
9
1.5.2
Regelafstand en witregels
In je eindwerk gebruik je de enkele regelafstand. Tabellen en tekstdelen met opsommingen worden door één witregels van de andere tekstdelen gescheiden. Opmerking Om een onderscheid te maken met andere tekstdelen komt er één witregel voor en na aanduidingen als Opmerking, Voorbeeld…
1.5.3
Opsommingen
Opsommingen beginnen aan de linkermarge; zij worden aangeduid met een teken (streepje, puntje…). Na het teken volgt een insprong. Onder het teken dat de opsomming aanduidt, komt dus geen tekst. Gebruik hiervoor Opmaak, Opsommingstekens en nummering.
Sint-Lievenscollege Campus Kasteelpleinstraat
Eindwerk volgens BIN-NORM
10 Pas de opsomming aan via de knop Aanpassen:
Opsommingen in een zin beginnen na een dubbelpunt. De volgende regels gelden dan: • • • •
de elementen van de opsomming beginnen met een kleine letter; als die elementen bestaan uit grotere tekstdelen of zinnen, eindigen ze met een kommapunt; als de elementen bestaan uit korte begrippen, eindigen ze met een komma; het laatste element van de opsomming eindigt met een punt, als de zin daar eindigt.
Sint-Lievenscollege Campus Kasteelpleinstraat
Eindwerk volgens BIN-NORM
11
1.5.4
Voetnoten en eindnoten
Eindnoten en voetnoten hebben exact dezelfde functie. Bij eindnoten nummer je doorlopend. Je groepeert ze achter aan je eindwerk, na het besluit maar voor de “lijst van geraadpleegde bronnen”. Voetnoten worden eveneens voorzien van nummers en onder aan de pagina geplaatst: je kan nummeren per blad of doorlopend. Uiteraard kies je voor het ene of het andere systeem en meng je de twee niet. 1.5.4.1 Drievoudige functie van voet- of eindnoten Het is logisch dat je je informatie niet zelf verzint maar distilleert uit bronnen. Probeer zoveel mogelijk wetenschappelijk betrouwbare bronnen met elkaar te vergelijken en vervolgens te synthetiseren. Alle geraadpleegde (enkel die) bronnen moet je achter aan je eindwerk opnemen in een alfabetische "lijst van geraadpleegde bronnen" (zie 1.7). Maar er is meer. 1 Je voet- of eindnoten geven een meer gedetailleerd verslag van de bronnen (en welk onderdeel ervan) die je gebruikt hebt. Zo dek je jezelf in tegen eventuele kritiek op je inhoud (niet jij maar de – uiteraard gezaghebbende – auteur die je raadpleegde, draagt de verantwoordelijkheid), respecteer je het onvervreemdbare auteursrecht en laat je de lezer toe (a) na te gaan waar je specifieke informatie vandaan komt en (b) of je die informatie wel juist hebt geïnterpreteerd en weergegeven. 2 Het volstaat dus n i e t om achteraan een algemeen overzicht van je bronnen te brengen en je lezer er het raden naar te geven hoe je die bronnen concreet hebt gebruikt. Indien je een tekst van een ander parafraseert (met je eigen woorden weergeeft) of zelfs als je een heel lange tekst in enkele regels samenvat, dan geef je dat in een eind- of voetnoot op. 3 Uiteraard vermeld je ook de bron wanneer je een (fragment van een) zin citeert. Het citaat zelf staat tussen aanhalingstekens. Vergeet niet dat je alles letterlijk overneemt, inclusief eventuele tik- of spelfouten. In dat laatste geval dek je jezelf in door de toevoeging van “[sic]” (= zo heb ik het aangetroffen) na het foutieve woord (en dus tussen de aanhalingstekens). 4 Een voet- of eindnoot heeft nog een derde functie: ze kan bijkomende uitleg verschaffen over een begrip, uitleg die in de doorlopende tekst de aandacht teveel zou afleiden van het eigenlijke onderwerp. In bijlage 2: recent artikel over plagiaat in eindverhandelingen 1.5.4.2 Notatiesysteem voor voetnoten Bladspiegel Je scheidt ze van de tekst door een witruimte van twee regels, gevolgd door een ononderbroken horizontale lijn van 3 tot 5 cm. Ze bevindt zich net boven de noten en begint bij de linkerkantlijn. Voet- en eindnoten worden in een kleiner lettertype geplaatst. Als verwijzingsteken gebruik je een getal zo mogelijk in superscript (MS-Word doet dit alles automatisch).
Sint-Lievenscollege Campus Kasteelpleinstraat
Eindwerk volgens BIN-NORM
12 Kies hiervoor: Invoegen, Verwijzing, Voetnoot:
Vervolgens kies je:
Via Invoegen kom je onderaan op de blz. en kan je onmiddellijk je voetnoot intypen. Verwijzingssysteem 1 Wanneer je een bron parafraseerde of samenvatte, begint de verwijzing met "Cfr" of "Zie", gevolgd door de bibliografische referentie (zie ook 1.7 en vergelijk). Let wel: > In onze dagdagelijkse taal spreken we iemand aan met voornaam, gevolgd door de familienaam. Zo dus ook hier: eerst initiaal van de voornaam, dan familienaam voluit, vervolgens de titel. > Je mag maar je hoeft niet, zoals bij de gewone bibliografische referentie (zie 1.7.), ook uitgever, plaats van uitgave, jaar van uitgave te vermelden. > Vermits je naar een specifieke pagina verwijst, moet je die referentie vervolledigen met “, p. xx.” (komma na het jaar van uitgave, pagina(‘s) waaruit je informatie kwam en eindigen met punt) > Verwijs je naar een webstek, dan doe je dat zoals aangegeven in 1.7.2 maar geef je de specifieke webpagina op door de volledige en gedetailleerde URL op te geven.
Sint-Lievenscollege Campus Kasteelpleinstraat
Eindwerk volgens BIN-NORM
13 2 Als je citeert, blijft "Cfr" of "Zie" in je voet- of eindnoot achterwege. Voorbeeld van de verwerking van een voetnoot: De twee hoekstenen in het managementproces zijn planning en controle. Samen reguleren deze twee begrippen prestaties en gedrag2. Let ook op het gebruik van hoofdletters en cursieve tekst (zie 1.7). 1.5.4.3 Notatiesysteem voor eindnoten Idem als voor voetnoten. Bij eindnoten ben je verplicht doorlopend te nummeren van de eerste tot laatste pagina.
1.5.5
Decimale indeling
Bij de opmaak van je eindwerk gebruik je de decimale alinea-indeling (in Arabische cijfers). Na het alineanummer komt er geen punt. Bij elk punt van een numerieke indeling is er een informatieve korte titel. Na de titel komt er geen leesteken, behalve als het om een gehele zin gaat. Na het alineanummer volgt een insprong. Die is voor alle niveaus gelijk, 1,5 of 2 of 2,5 cm. Om uw werk overzichtelijk te houden gebruik je maximum drie niveaus. Voorbeeld hiervan is deze handleiding.
1.5.6
Tabellen, grafieken en illustraties
Tabellen, grafieken of illustraties hebben geen apart plaats in het eindwerk. Ze komen op dezelfde pagina als de bijbehorende tekst. Als je in de tekst naar de tabellen verwijst, nummer je ze doorlopend. Achteraan in uw eindwerk kun je een lijst opnemen van alle tabellen, grafieken en illustraties. Ze worden vemeld in de volgorde waarin ze voorkomen, met telkens daarbij het bijschrift en het paginanummer. Een witregel voor en na scheidt de tabel, grafiek of illustratie van de tekst.
1.6
Besluit
Als je structuur van je eindwerk verantwoord is, kom je via de verschillende hoofdstukken tot het antwoord op de in de inleiding geformuleerde vraag- of probleemstelling. Zorg er dus voor dat je daarnaar terugkoppelt wanneer je de algemene conclusie verwoordt. Let wel: het gaat om een besluit. Hoed je er dus voor nieuwe elementen aan te halen of toe te voegen! Ga uit van vaststellingen en van zowel positieve als negatieve ervaringen. Formuleer op een persoonlijke wijze je besluit maar hanteer een zakelijke taal.
2
Cfr M. Van der Perre, Management en effectieve klasorganisatie, p. 148 – 150.
Sint-Lievenscollege Campus Kasteelpleinstraat
Eindwerk volgens BIN-NORM
14
1.7
Lijst van geraadpleegde bronnen
Hierin geef je een opsomming van alle informatiebronnen die je hebt geraadpleegd: in principe zowel mondelinge als geschreven (gedrukte, elektronische, …). Je kunt eventueel je informatiebronnen rubriceren onder bijvoorbeeld Boeken, Tijdschriften, Naslagwerken, Elektronische bronnen, Internet, Mondelinge getuigenissen, Archivalische (= niet uitgegeven geschreven) bronnen, Interne documentatie. Heb je alleen gedrukte bronnen, dan is je “lijst van geraadpleegde bronnen” een “bibliografie”. Binnen elke rubriek rangschik je de bronnen alfabetisch volgens de familienaam van de auteur. Bij gebrek aan auteursnaam rangschik je op de eerste letter van de verwijzing (in principe de titel). Gebruik nooit “x” of “anoniem”!
1.7.1
Lijst van geraadpleegde gedrukte werken (= “bibliografie”)
De literatuurlijst dient minimum de volgende gegevens over een werk te bevatten: • • • •
de initiaal van de voornaam (namen) en naam (namen) van de auteur (auteurs); de titel van het werk; de plaats van uitgave; het jaar van uitgave.
In sommige gevallen, bij voorbeeld wanneer je een eindwerk over literatuur maakt, is het gebruikelijk om de verwijzing uit te breiden tot: • de initiaal van de voornaam (namen) en de naam (namen) van de auteur (auteurs); • de titel van het werk; • de hoeveelste druk; • de naam (of verkorte naam) van de uitgeverij; • de plaats van uitgave; • het jaar van uitgave; • het aantal bladzijden. De aard van het geraadpleegde werk (afzonderlijke publicatie, encyclopedie, webstek, …) bepaalt de structuur van je bibliografische verwijzing; typografie (romein of cursief, minuskel of kapitaal) en interpunctie maken mee het onderscheid tussen auteursnaam, titel enz. duidelijk. En vergeet niet: wees consequent in je verwijzingssysteem. Algemene richtlijn: Eerst komt de naam van de auteur in hoofdletters, gevolgd door een komma. De titulatuur (ir., dr., prof. …) hoef je niet te vermelden. Schrijf eerst de eerste letter van de voornaam gevolgd door een punt. Dan komt een komma. Daarna vermeld je de titel van het boek, gevolgd door een komma. Alle titels van artikels, boeken, cd-roms … moet je cursiveren. Dit is een internationaal gebruik dat anderstaligen ook toelaat bij voorbeeld een auteursnaam van een titel te onderscheiden. Dan volgen in gewoon schrift (eventueel de druk, eventueel de uitgeverij), de plaats van uitgave, het jaar van uitgave (en eventueel het aantal pagina’s), telkens gescheiden door een komma. De bronvermelding beëindig je altijd met een punt.
Sint-Lievenscollege Campus Kasteelpleinstraat
Eindwerk volgens BIN-NORM
15 Verwijzing naar een monografie / afzonderlijke publicatie: Auteur3, V.4, Titel zoals voorkomend op de titelpagina5 maar met aanpassing van de hoofdletters, plaats van uitgave6, jaar van uitgave7. Bv. Pleyers, C.8, Le Grand synthèse du Petit Prince, Parijs9, 1987. Idem maar met meer dan een auteur: Bij twee auteurs: voeg “en” toe maar vergeet niet de tweede auteursnaam met de initiaal van de voornaam te beginnen. Bij meer dan twee auteurs: beperk je tot de eerst vermelde naam en voeg “e.a.” toe. Bv. Hensbergen, L. en E. Dedecker, Het liefdesleven van de salamander, Antwerpen, 1997. Bv. Van den Broeck, L., e.a., Geschiedenis voor gevorderden, Lier, 2007. Voorbeeld van een meer uitgebreide verwijzing: Laureyssens, C., e.a., ’Zakelijke communicatie, een leergang communicatieve vaardigheden’ voor het TSO, Wolters-Noordhoff BV, Groningen, 1999, 304 pp. Verwijzing naar een artikel in een naslagwerk / encyclopedie: Auteur van het artikel, V., art. Trefwoord van het artikel, in Titel naslagwerk, o.l.v. V. Familienaam hoofdredacteur van het naslagwerk, dl. x, plaats van uitgave, jaar van uitgave, p. x. Bv. Vinks, U. en J.10 Huyghe, art. Tom Lanoye, in Winkler Prins Encyclopedie van Vlaanderen, o.l.v. R.F. Lissens, dl. 1, Brussel, 1998, p. 330. Verwijzing naar een tijdschriftartikel: Auteur van het artikel, V., Titel van het artikel, in Titel tijdschrift, jg. x, jaar, nr. y11, p. z-zz. Bv. Scheerlinck, K., De wolk in de negentiende-eeuwse Duitse schilderkunst, in Kunst voor de klas, jg. 26, 1996, nr. 4, p. 123 – 124.
3
Bedoeld wordt: familienaam van de auteur. Enkel initiaal van de voornaam. 5 Verwar titelpagina niet met omslag. Op de omslag komt soms een verkorte titel. Ook een ondertitel (die voorkomt op de titelpagina) geef je weer, na de hoofdtitel. 6 Bij meer dan twee plaatsen vermeld je enkel de dichtstbijzijnde. Let wel: plaats van uitgave is niet waar het boek gedrukt werd! 7 Vermeld het jaar van de uitgave die jij geraadpleegd hebt. 8 Bij een voetnoot daarentegen begin je met V. en eindig je steeds met p. 9 Zet om in de taal van je eindwerk (doorgaans Nederlands). 10 Midden in een referentie plaats je de voornaam (in initiaal) vóór de familienaam. 11 Neem de gebruikte nummering (per jaargang of doorlopend) over. 4
Sint-Lievenscollege Campus Kasteelpleinstraat
Eindwerk volgens BIN-NORM
16
1.7.2
Lijst van geraadpleegde elektronische bronnen
Verwijzing naar een webstek op internet (of een artikel op die webstek): Auteur van de webstek, V.12, Officiële titel of benaming webstek of titel artikel (URL – adres webstek) (datum toegang of raadpleging webstek). Bv. Dienst toerisme stad Brugge (http://brugge.be) (13.1.2002). Auteur van het artikel op de webstek, V.13, Titel artikel, in Officiële titel of benaming webstek (URL – adres webstek) (datum toegang of raadpleging webstek). Bv. Vandeputte, J., Franz Schubert, in Concerten oude muziek stad Antwerpen (http://antwerpen.be/cultuur/oudemuziek) (11.02.2006). Verwijzing naar een cd-rom (of een artikel op die cd-rom): Auteur cd-rom, V., Titel cd-rom (cd-rom), plaats van uitgave, jaar van uitgave. of Auteur artikel, V., Titel artikel, in V. Auteur, Titel cd-rom (cd-rom), plaats van uitgave, jaar van uitgave. Bv. Vermeulen, R.-M., Word in een notendop, in Handleiding bij de GIP (cd-rom), Antwerpen, 2000.
1.7.3
Lijst van niet gepubliceerde bronnen
Hiermee bedoelen we: mondelinge getuigenissen, interviews, archivalische bronnen, … De laatstgenoemde categorie hoef je voor een eindwerk ASO/TSO normaal niet te gebruiken (wel in het kader van een academische verhandeling). Getuigenis van Voornaam Naam (functie) t.a.v. Voornaam Naam14, plaats, datum. Of Vraaggesprek met Voornaam Naam (functie) door Voornaam Naam14, plaats, datum. B.v. Vraaggesprek met Faustina Müller (gids KölnTourismus) door Frank Jolie, Keulen, 30 mei 2007.
1.8
Samenvatting
Op minimum ½ en maximum 1/1 blz. geef je een heldere synopsis van wat je in je verhandeling behandeld (onderzocht, aangetoond) hebt. Geef m.a.w. een antwoord op de vraag: “Waarom moet iemand mijn verhandeling lezen?”. Vermijd begrippen die een te grote voorkennis vereisen.
1.9
Bijlage(n)
Als een illustratie of document een onmisbaar onderdeel is van je eindwerk, neem die dan op in je tekst. Heb je veel formulieren, artikels, illustraties … plaats ze dan achteraan als bijlagen 12
Vaak is geen auteur gekend (overigens: wees uiterst voorzichtig met informatie van deze websites) en begin je dus gewoon met de titel en plaats je het alfabetisch volgens de eerste letter van die titel. 13 Vaak is geen auteur gekend (overigens: wees uiterst voorzichtig met informatie van deze websites) en begin je dus gewoon met de titel en plaats je het alfabetisch volgens de eerste letter van die titel. 14 Doorgaans ben jij dit zelf, als auteur van het eindwerk. Sint-Lievenscollege Campus Kasteelpleinstraat
Eindwerk volgens BIN-NORM
17 In de eigenlijke tekst verwijs je duidelijk naar die bijlagen. Iedere bijlage nummer je apart en geef je een titel. Voorbeeld In bijlage 2: xxxx Als je veel bijlagen hebt en/of het geheel moeilijk in te binden is, bundel ze dan apart. Je geeft altijd op een apart blad een overzicht van alle bijlagen (omschrijving en paginaaanduiding). Je kan deze overzichtslijst ook genereren met MS-Word.
Sint-Lievenscollege Campus Kasteelpleinstraat
Eindwerk volgens BIN-NORM
18
1.10
Index
In bijlage 3: voorbeeld van index
1.11
Normen en afspraken
In bijlage 4: BIN-regels afkortingen, datum, getallen…
2
Spatiëringsregels
In bijlage 5: BIN-regels spatiëring http://users.telenet.be/vhsikantoor/bin-norm.htm Hieronder vind je alle bruikbare documenten in verband met de BIN-norm:
BIN-norm BIN-normen beknopt Voorbeeldbrief volgens de BIN-norm
Klik op de figuur om Adobe Reader te downloaden:
Sint-Lievenscollege Campus Kasteelpleinstraat
Eindwerk volgens BIN-NORM
19
3
Werkwijze eindwerk
Opmaakprofielen maken en of wijzigen Kies Opmaakprofiel Kop 1 en wijzig als volgt, kies opmaak nummering, Meerdere niveaus en kies het zesde voorbeeld,
Indien dit voorbeeld niet aanwezig is, kies je voor Beginwaarden. Niveau 1: notatie geen punt, Positie van nummer links 0 cm, Positie van tekst ; Inspringen op 1,5 of 2 of 2,5 cm. Kies als Lettertype TNR 18 punt en vet.
Pas Niveau 2 aan als volgt Notatie één punt, Positie van nummer 0 cm, Positie van tekst 1,5 of 2 of 2,5 cm. Kies als Lettertype TNR 16 punt en vet. Pas Niveau 3 aan als volgt Notatie twee punten, Positie van nummer 0 cm, Positie van tekst 1,5 of 2 of 2,5 cm. Kies als Lettertype TNR 14 punt en vet. Pas Niveau 4 aan als volgt Notatie drie punten, Positie van nummer 0 cm, Positie van tekst 1,5 of 2 of 2,5 cm. Kies als Lettertype TNR 12 punt en cursief. Sint-Lievenscollege Campus Kasteelpleinstraat
Eindwerk volgens BIN-NORM
20 Wijzig in Kop 1, Kop 2, Kop 3, Kop 4: HET LETTERTYPE , TAB op 1,5 of 2 cm of 2.5 cm. Schakel ook de opmaak voor volgende alinea in en zeg ook waarop uw opmaakprofiel gebaseerd is (meestal zeggen we standaard). Titelblad maken Bewerken, Ga naar pagina 1 met Ctrl + enter 3 nieuwe pagina’s invoegen. Op blad 1 komt uw titelblad met de gegevens van uw school, de titel van uw werk en uw naam en klas en gevolgde afdeling en schooljaar (volgens afspraken, …. logo, tekstvak) SINT-LIEVENSCOLLEGE Campus Kasteelpleinstraat Kasteelpleinstraat 31 2000 ANTWERPEN EINDWERK OFFICE (tab plaatsen op 7 cm en links)
Voornaam naam 2de jaar – 3de graad TSO – afdeling Handel Schooljaar 2008-2009
Bewerken, Ga naar pagina 4 : TYP WOORD VOORAF Op blad 5 komt INHOUDSOPGAVE Op blad 6 komt INLEIDING telkens in vet en 20 pt. Je maakt hiervoor een opmaakprofiel NIEUW
Sint-Lievenscollege Campus Kasteelpleinstraat
Eindwerk volgens BIN-NORM
21 Bladzijdenummering Bladzijdenummering inbrengen via Kop- en voettekst. We maken een koptekst met een paginanummer. Op de bladzijde gaan staan waar de nummering moet komen (uw eigenlijk werk = uitleg). Invoegen, Eindemarkering, Sectie-einde volgende pagina. Pagina-einde wegnemen. Einde Sectie laten staan. Beeld, Kop/voettekst. Knop als vorige uitschakelen 2 maal TAB, paginanummer invoegen met de knop uit uw werkbalk. Voettekst Voettekst mag niet op: de omslag d.i. gekleurd blad, wit blad, wit blad met inhoud omslag verschijnen. Eerst op alle bladzijde zelfde voettekst plaatsen. Bewerken, Ga naar blz. 1, Beeld, Kop/voettekst, Pagina-instelling x Eerste bladzijde afwijkend. Werk met sectie-einden. Inhoud voettekst = horizontale lijn, tegen de linkermarge Voornaam en naam, rechts titel eindwerk. ! ! ! Controleer of de voettekst op de bladzijde komt. Indien dit niet het geval is, moet je de voettekstmarge verhogen en de bovenmarge verkleinen. ! ! ! Heb je toch een bladzijde met voetteksten, print ze dan afzonderlijk zonder voettekst, zo kan je de nummering ook laten doorlopen.
Inhoudsopgave plaatsen Invoegen , Verwijzing, Index/inhoudsopgave, Inhoudsopgave, Kies Formeel, Kruis aan opmaakprofielen en kruis aan paginanummers. Stel het aantal niveaus in op 4 (of volgens uw werk).
Kies bij opties voor Kop 1: Niveau 2 Kop 2: Niveau 3 Kop 3: Niveau 4
NIEUW: Niveau 1
Sint-Lievenscollege Campus Kasteelpleinstraat
Eindwerk volgens BIN-NORM
22 Afzonderlijke lijst met bijlagen In uw tekst typ je in een afzonderlijke zin. « In bijlage 1: organigram » Ga naar de laatste bladzijde en typ BIJLAGE in 20 pt en vet = opmaakprofiel NIEUW Ga in de tekst het zinnetje van de bijlage, je selecteert bijvoorbeeld “bijlage 1: organigram” via Alt + Shift + O en klik markeren. Kies Invoegen, Index/inhoudsopgave, Inhoudsopgave, vink uit paginanummers weergeven en hyperlinks in plaats van paginanummers, kies een Opmaak en via Opties kruis je Velden aan, OK, OK.
Op de eventuele vraag bestaande inhoudsopgave vervangen antwoord je NEEN. Index maken Invoegen,Verwijzing, Index en Inhoudsopgave: kies een bepaalde lay-out.
Vergeet niet “Item markeren”. Je selecteert het woord, en via Alt + Shift + X, item markeren of via bovenstaand venster.
Sint-Lievenscollege Campus Kasteelpleinstraat
Eindwerk volgens BIN-NORM
23 Voetnoten invoegen Invoegen, Verwijzing, Voetnoot:
Succes
Sint-Lievenscollege Campus Kasteelpleinstraat
Eindwerk volgens BIN-NORM
24
BIJLAGEN BIJLAGE 1: VOORBEELD INHOUDSOPGAVE BIJLAGE 2: RECENT ARTIKEL OVER PLAGIAAT IN EINDVERHANDELINGEN BIJLAGE 3: VOORBEELD VAN INDEX BIJLAGE 4: BIN-REGELS AFKORTINGEN, DATUM, GETALLEN… BIJLAGE 5: BIN-REGELS SPATIËRING
Sint-Lievenscollege Campus Kasteelpleinstraat
Eindwerk volgens BIN-NORM
25
Bijlage 1: voorbeeld inhoudsopgave
Sint-Lievenscollege Campus Kasteelpleinstraat
Eindwerk volgens BIN-NORM
26
Bijlage 2: recent artikel over plagiaat in eindverhandelingen
donderdag 20 september 2007
KU Leuven start campagne tegen plagiaat LEUVEN (BELGA) - Studenten plegen soms onbewust plagiaat. Sensibilisering moet hen op het goede spoor zetten. De Katholieke Universiteit Leuven gaat haar studenten en onderzoekers sensibiliseren rond plagiaat (het overnemen op identieke wijze of onder licht gewijzigde vorm van het werk van anderen zonder bronvermelding). Een speciale website maakt duidelijk wat plagiaat precies is, geeft tips over hoe het te voorkomen en op te sporen is en geeft ook een overzicht van mogelijke sancties. Uit een studie bij vijfhonderd Leuvense eerstejaars exacte wetenschappen bleek dit voorjaar dat studenten voor het schrijven van papers en scripties hoe langer hoe meer info van internet overnemen. Geregeld bezondigen ze zich daarbij aan plagiaat, zij het dikwijls onbewust. Zo vermeldt driekwart van de ondervraagden de bron als ze een tekst letterlijk overnemen, maar slechts een student op de vier doet dat als hij de teksten in eigen woorden navertelt. Toch is ook het parafraseren van andermans redeneringen zonder bronvermelding een vorm van plagiaat. De nieuwe website stimuleert ook de docenten om de studenten bij zelfstandig onderzoekswerk goed te begeleiden. www.kuleuven.be/plagiaat
dinsdag 08 mei 2007 Universiteit screent thesissen op plagiaat
© NO BYLINE BRUSSEL - De universiteiten van Gent en Leuven willen vanaf volgend academiejaar in alle faculteiten met een ingenieus softwaresysteem de eindverhandelingen van hun studenten op plagiaat screenen. Van onze redacteur Yves Delepeleire
Sint-Lievenscollege Campus Kasteelpleinstraat
Eindwerk volgens BIN-NORM
27 De Universiteit Gent test momenteel op de faculteit Letteren en Wijsbegeerte een softwaresysteem van het Nederlandse bedrijf Ephorus dat de eindwerken van de studenten kan screenen op fraude en plagiaat. Op de KU Leuven loopt al anderhalf jaar een proefproject met de detectiesoftware van het Amerikaanse turnitin in enkele Engelstalige master na master-opleidingen. Als beide projecten positief worden geëvalueerd, willen Gent en Leuven het systeem vanaf volgend academiejaar op alle faculteiten invoeren. Daarvoor zullen alle studenten hun thesis voortaan digitaal moeten afleveren. De docenten laden die in de software in, die het werk van de student automatisch met alle openbare documenten op het internet screent aan de hand van woordcombinaties of zelfs volledige teksten, alsook met de eigen databank van thesissen. Het softwaresysteem is nodig omdat studenten via het net vandaag veel meer mogelijkheden hebben om te frauderen. Toch willen beide universiteiten het plagiaatprobleem niet overschatten. Jaarlijks worden wel enkele tientallen studenten betrapt. 'Maar het gaat zeker niet om tien procent van het totale aantal studenten, zoals je vaak leest', zegt Freddy Mortier, decaan van de faculteit Letteren en Wijsbegeerte in Gent. Zowel Gent als Leuven benadrukt dat het niet de bedoeling is om repressief te werken en zoveel mogelijk frauderende studenten te klissen. Leuven zal overigens alleen steekproefgewijs werken. 'Het moet in de eerste plaats ontradend werken', zegt Toon Boon, juridisch adviseur van de KU Leuven. 'Wij hopen dat het de studenten aanzet tot voorzichtigheid en het aantal fraudegevallen daardoor automatisch daalt. Is dat niet het geval, dan geeft de software ons een hard bewijs. Professoren hebben nu vaak het gevoel dat de student fraudeert, maar kunnen dat niet hard maken.' De Universiteit Gent voert het screeningsysteem in nadat visitatiecommissies er herhaaldelijk op hadden gewezen dat de universiteit geen beleid had met betrekking tot plagiaat. Volgens Leuven beantwoordt het systeem ook aan de nieuwe onderwijsvorm waarbij de student niet meer alleen lessen ex cathedra volgt en een examen aflegt, maar permanent wordt geëvalueerd op basis van taken en verhandelingen. 'Wij willen niet evalueren op na-aapwerk, maar op creativiteit en originaliteit.' Beide softwaresystemen zijn niet feilloos. Met alle teksten die auteursrechtelijk beschermd zijn en niet op het net staan, kan niet vergeleken worden. Ook vertalingen zijn onmogelijk op te sporen. Bovendien wijst de software alleen potentiële fraudeurs aan. 'Het blijft aan de docent om na te gaan of de tekstdelen, die het softwaresysteem herkent, effectief fraude zijn. Als de tekst correct naar de bron verwijst, is er uiteraard geen probleem', aldus Mortier. Alle studenten moeten schriftelijke toestemming geven om hun thesis door het softwaresysteem te laten controleren en in de centrale databank te laten opslaan. 'Het is niet zo slim als de studenten dat weigeren', waarschuwt Freddy Mortier. 'Dan zullen de professoren hun werk zeker dubbel controleren.' De Universiteit Antwerpen gebruikt al enkele jaren het softwareprogramma turnitin op de faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen, maar heeft geen plannen om het te veralgemenen. Ombudsman Patrick Cras pleit meer voor een preventieve aanpak en opvoeding van de student. De Vrije Universiteit Brussel en Universiteit Hasselt hebben nog geen plannen om de detectiesoftware aan te schaffen.
Blz. 6 Plagiaat is niet altijd bewust.
YVES DELEPELEIRE
Sint-Lievenscollege Campus Kasteelpleinstraat
Eindwerk volgens BIN-NORM
28
Bijlage 3: voorbeeld INDEX
Sint-Lievenscollege Campus Kasteelpleinstraat
Eindwerk volgens BIN-NORM
29
Bijlage 4: BIN-regels afkortingen, datum, getallen…
Afspraken Tijdsaanduiding 16 uur
9.30 u.
16.45 uur
Postcode 3500 HASSELT
ATAT-1000 WIEN
Huisnummers en postbusnummers Demerstraat 2222-44 Postbus 3456 BINBIN-normen
4
Afspraken E-mailadres
[email protected]
Datum 13 mei 2005 20052005-1111-08
Eenheden en symbolen cm kWh
m/s² m/s²
km/h BINBIN-normen
Sint-Lievenscollege Campus Kasteelpleinstraat
6
Eindwerk volgens BIN-NORM
30
Afspraken Nationale telefoonnummers 089 86 55 18 02 412 42 22
Internationale telefoonnummers + 32 2 507 06 42 00 31 495 04 00 92
BINBIN-normen
5
Afspraken Nationaal bankrekeningnummer 452452-81240018124001-71
Internationaal bankrekeningnummer IBAN BE49 4528 1240 0171 BIC KREDBEBB
BINBIN-normen
Sint-Lievenscollege Campus Kasteelpleinstraat
7
Eindwerk volgens BIN-NORM
31
Afspraken Diakritische tekens enquête Franç Françoise én óf
ENQUÊTE FRANÇ FRANÇOISE ÉN ÓF
Munteenheden en -symbolen 125,45 EUR € 125,45 68 USD $ 68 Heb je 20 euro bij je? BINBIN-normen
8
Afspraken Eurolanden België, Duitsland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Ierland, Italië, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Portugal, Spanje
MuntMunteenheid
ISOISOcode
euro
EUR
Land
Munt
ISOISOcode
Land
Munt
ISOISOcode
Australië Bulgarije Cyprus Canada Denemarken Estland Hongarije Japan Letland Litouwen Malta Nieuw-Zeeland Noorwegen
dollar lev pond dollar kroon kroon forint yen lat litas lira dollar kroon
AUD BGN BGN CYP CAD DKK EEK HUF JPY LVL LTL MTL NZD NOK
Polen Roemenië Singapore Slowakije Slovenië Thailand Tsjechië Turkije Verenigde Staten Verenigd Koninkrijk Zuid-Afrika Zweden Zwitserland
zloty leu dollar kroon tolar baht koruna lira dollar pond rand kroon frank
PLN ROL SGD SKK SIT THB CZK TRL USD GBP ZAR SEK CHF
BINBIN-normen
Sint-Lievenscollege Campus Kasteelpleinstraat
9
Eindwerk volgens BIN-NORM
32
Bijlage 5: BIN-regels spatiëring Het Belgisch Instituut voor Normalisatie (BIN) werkt normen uit waar Belgische bedrijven zich aan moeten houden als ze gegevens efficiënt willen verwerken of doorgeven. Deze normen slaan o.a. op spatiëringsregels, voorstelling van eenheden, tijd en datumnotatie, symbolen, getallen, afkortingen, telefoon- en faxnummer-notatie, opstelling en vouwwijze van een brief, ... Hoe je bijvoorbeeld een brief juist opstelt en een goede aanspreektitel gebruikt, leer je o.a. in de lessen Nederlands. Toch zijn er reeds een aantal regels die je bij het intikken van een tekst nu al in acht kan nemen, zoals ... Regel geen spatie voor, 1 spaties achter geen spatie voor, 1 spatie achter
eindpunt uitroepteken vraagteken komma puntkomma dubbele punt haakje (accolade) 1 spatie voor, geen open achter
Voorbeelden Hier staan de spatiëringsregels. Veel leesgenot! Of niet soms? Bah... Straks, wanneer je iets opsomt zoals: aardappelen, peren, ... Op energiekosten (20 %) willen wij besparen.
haakje (accolade) geen spatie voor, dicht 1 achter ... midden in een zin na een woord op einde v/ zin + - x : % <>= §& datum tijdnotatie getallen
postnummers munteenheid eenheden
Het resultaat is ... klanten van kwaliteit! 1 voor, 1 achter Dit is potverd... moeilijk! geen voor, 1 achter Hij wist het niet ... Hij liet zich niet 1 voor, 2 achter beïnvloeden. 1 voor, 1 achter 10 % korting, Oliver & co, 15 + 3 = 18 > 10 jaar-maand-dag 2000-10-18 of 00-10-18 uur.minuten van 9 tot 12.30 uur / 09.00 - 12.30 uur een spatie tussen de 15 000 000 duizendtallen, een 123,456 komma in decimale getallen (geen punt) geen spatie 9000 GENT hoofdletters 2 000 EUR zonder punt m km kg
Sint-Lievenscollege Campus Kasteelpleinstraat
Eindwerk volgens BIN-NORM