School of Nursing and Health
Wenckebach Instituut UMCG
Studiegids 2010-2011 Initiële beroepsopleiding AM-OA
Studiegids AM_OA 2010-2011
Initiële Beroepsopleiding AM-OA
1.
School of Nursing and Health
Wenckebach Instituut UMCG
Inleiding
4
Competenties, Deelkwalificaties en Eindtermen 1.1. Deelkwalificaties 1.2. Indeling van competenties, deelkwalificaties en eindtermen 1.3. Deelkwalificatie Methodische beroepsuitoefening en preventie (AM) 1.4. Deelkwalificatie Methodische beroepsuitoefening en preventie (OA) 1.5. Deelkwalificatie Professionele Communicatie en Psychosociale Zorg (AM/OA) 1.6. Deelkwalificatie Coördineren en Organiseren van Zorg (AM/OA) 1.7. Deelkwalificatie Kwaliteitszorg en Deskundigheidsbevordering en Professionalisering (AM) 2. Het onderwijsprogramma Inleiding 2.1. Visie op het beroep van anesthesiemedewerker 2.2. Visie op het beroep van operatieassistent 2.3. Competentiegericht onderwijs 2.4. Duur van de opleiding 2.5. Het programma 2.6. Modulen 2.7. Programma en modulen 2.7.1 Eerste jaar 2.7.2 Tweede jaar 2.7.3 Derde jaar 2.8. Organisatie 2.9. Uitvoering van de opleiding 2.10. Contactpersonen opleiding 2.11. Het onderwijs 2.11.1 Lestijden 2.11.2 Locatie 2.12. Aanwezigheidsverplichting 2.13. Bronnenstudie 2.14. Studievaardigheden 3. Voorzieningen 3.1. Huisvesting 3.1.1 UMCG-pas 3.1.2 Centrale Medische Bibliotheek 3.1.3 Nestor 3.1.4 Labjassen en anatomische lab 3.2. Studiemateriaal 3.3. Studentenraad 4. Beoordeling van de student 4.1. Inleiding 4.2. Toetsbeleid Opleiding AM-OA Wenckebach Instituut UMCG 4.2.1 Beoordeling 1e jaar (AM-OA) 4.2.2 Beoordeling 2e jaar 4.2.3 Beoordeling 3e jaar 4.3. Beëindiging van de opleiding 4.4. Aanwezigheidsverplichting 4.5. Onderbreking van de opleiding 5. De praktijkcomponent 5.1. De student
Studiegids AM_OA 2010-2011
Initiële Beroepsopleiding AM-OA
5 5 6 7 9 13 14 15 16 16 16 17 17 18 18 19 19 20 21 21 24 25 26 28 28 28 29 29 29 30 30 30 30 30 30 31 31 32 32 34 34 36 38 39 39 39 40 40
2.
School of Nursing and Health
Wenckebach Instituut UMCG
5.2. Verwerkingsopdrachten 5.3. Begeleiding studenten in de praktijk 5.4. Voortgang van de opleiding 5.5. Stages 5.6. Duur en omvang 5.7. Ziekte tijdens de praktijkcomponent 5.8. Verdeling uren theorie praktijk 5.9. Procedure ziekmelding en beter melden onderwijsdag 6. Instroom- en vrijstellingenbeleid 6.1. Uitgangspunten vrijstellingen 6.1.1 Afgestudeerde HBO - en MBO ’ers 6.1.2 Afgestudeerde IC verpleegkundigen 6.2. Toetsing ter beoordeling van vrijstellingen 6.3. Aanvraag van vrijstellingen 6.4. Afsluiting van de opleiding 7. Diversen 7.1. Partime-opleiding 8. Overgangs- en examenregeling 8.1. Overgangs- en examenregeling Bijlagen Reglement Overleg Regionale Begeleidingscommissie
Studiegids AM_OA 2010-2011
Initiële Beroepsopleiding AM-OA
40 41 41 42 42 42 43 45 46 46 46 46 47 47 47 48 48 49 49 56 57
3.
School of Nursing and Health
Wenckebach Instituut UMCG
Inleiding Deze studiegids heeft betrekking op de volgende Initiële Beroepsopleidingen: - de opleiding tot Anesthesiemedewerker - de opleiding tot Operatieassistent De opleidingen worden door het Wenckebach Instituut, de UMCG-School of Nursing & Health van Universitair Medisch Centrum Groningen verzorgd en zijn erkend door de Commissie van Ziekenhuis Opleidingen (CZO) sinds juni 2006. Deze gids bevat informatie betreffende zowel het theoretische deel als het praktische deel van de opleiding. Er wordt onder andere informatie verstrekt over verantwoordelijkheid voor de opleiding, de organisatie van de beide onderdelen en huishoudelijke aangelegenheden. Deze studiegids vormt in combinatie met de modulen en de proeven van bekwaamheden het curriculum van de bovengenoemde Initiële opleidingen. Het curriculum is ontwikkeld aan de hand van de competenties en eindtermen die zijn gesteld door de College Ziekenhuis Opleidingen (COZ). Het curriculum van de opleidingen is competentiegericht. Beroepscompetenties, een mix van kennis, vaardigheden en beroepshouding die in de praktijksituatie van de anesthesiemedewerker en operatieassistent wordt gevraagd, vormen het uitgangspunt van het onderwijs. De genoemde opleidingen vertonen onderling samenhang. Naast een generieke basis volgt de student specifieke onderdelen die toegespitst zijn op de eigen beroepsuitoefening. De opleiding voor anesthesiemedewerkers en operatieassistent is competentiegericht geschreven en sluit aan bij eerder verworven competenties van op basis van een afgeronde vooropleiding op MBO/HBO niveau. Tevens gaan we er van uit dat door de faciliteiten van het Skillscenter (simulatietrainingen) de student eerder inzetbaar is. Daarnaast staat de samenwerking tussen het anesthesiologische- en chirurgische team centraal. Dit betekent dat er waar mogelijk lessen generiek worden aangeboden. Iedere beroepsgroep werkt het vervolgens uit naar zijn eigen deskundigheid. Het algemene uitgangspunt van deze opleiding is de student in staat te stellen: - zich te vormen tot een beroepsbeoefenaar die als anesthesiemedewerker of operatieassistent in een anesthesie- of chirurgisch team werkzaam kan zijn op grond van eigen deskundigheid, en zo medisch ondersteunende werkzaamheden kan uitvoeren ten behoeve van de anesthesioloog of snijdend specialist; - voldoende kwalificaties te verwerven voor een voortdurende professionalisering van zichzelf en het beroep; - in organisatorische verbanden binnen de gezondheidsinstellingen vorm te geven aan functionele relaties. Wij hopen dat studenten, praktijkbegeleiders en andere belangstellenden na het lezen van deze studiegids een indruk hebben van de opleiding tot anesthesiemedewerker en operatieassistent en wensen alle studenten een leerzame en plezierige studieperiode toe. Team kerndocenten AM-OA Opleidingscoördinatoren AM-OA
Studiegids AM_OA 2010-2011
Initiële Beroepsopleiding AM-OA
4.
School of Nursing and Health
Wenckebach Instituut UMCG
Competenties, Deelkwalificaties en Eindtermen Voor het initiële beroepsonderwijs van anesthesiemedewerker en operatieassistent wordt het functioneren van de ziekenhuisprofessional beschreven in eindtermen, De eindtermen zijn onderverdeeld in competenties. Er is tot op heden geen systematiek voor de indeling en beschrijvingen van kwalificatieniveaus ontwikkeld. Door middel van onderstaand schema wordt een indeling gecreëerd en is bedoeld om eenheid te brengen in de definiëring van de te bereiken kwalificatieniveaus in het beroepsonderwijs voor anesthesiemedewerkers en operatieassistenten en om een basis te leggen voor de aansluiting met het Hoger Beroepsonderwijs en Specialistische Verpleegkundige Vervolgopleidingen.
1.1.
Deelkwalificaties
De volgende deelkwalificaties zijn uitgewerkt: - Methodische beroepsuitoefening en Preventie - Professionele Communicatie en Psychosociale zorg - Coördineren en organiseren van zorg - Kwaliteitszorg en deskundigheidsbevordering en professionalisering 1e jaar instroom HAVO 5/MBO niveau 4 evt instroom HBO/MBO maart/sept 2e jaar instroom HBO / MBO mrt/sept
Kwalificatieniveau leergang 1 Propedeuse
Methodische Beroepsuitoefening 1 en 2 Basis Beroepsvoorbereiding (laag complex)
Kwalificatieniveau leergang 2 Beroepsvoorbereiding en Differentiatie
Methodische Beroepsuitoefening 3 (Midden complex)
2e jaar instroom IC verpleegkundigen nov/april
Kwalificatieniveau leergang 2 Beroepsvoorbereiding en Differentiatie
3e jaar
Kwalificatieniveau leergang 3 Integratie en Afstuderen
Methodische Beroepsuitoefening 4 (Midden complex) Professionele Communicatie en Psychosociale zorg Methodische Beroepsuitoefening 5 (Hoog complex) Coördineren en organiseren van zorg Kwaliteitszorg en deskundigheidsbevordering en professionalisering
Studiegids AM_OA 2010-2011
Initiële Beroepsopleiding AM-OA
5.
School of Nursing and Health
1.2.
Wenckebach Instituut UMCG
Indeling van competenties, deelkwalificaties en eindtermen
Vanuit de CZO wordt het functioneren van de ziekenhuisprofessional beschreven in eindtermen en verdeeld in 7 competenties. De opleiding bestaat uit een samenhangend theoretische en praktische component. Het aanleren van kennis, vaardigheden en attitude in de theoretische component (incl. vaardigheidsonderwijs) geschiedt tot (re)productief niveau. In de praktijk moeten de aangeleerde vaardigheden op productief niveau worden eigengemaakt Competenties 1. Vakinhoudelijk Handelen; De ziekenhuis professional integreert alle vakinhoudelijke kennis en vaardigheden en professionele attitude ten behoeve van een optimale patiënt -gecentreerde zorg en/of werkprocessen ten behoeve van optimale patiënt -gecentreerde zorg. 2. Communicatie; De ziekenhuis professional faciliteert op een effectieve wijze de patiënt -professional relatie en de communicatie voor, tijdens en na direct patiënten contact. 3. Samenwerken; De ziekenhuis professional werkt effectief samen binnen een multidisciplinair team ten behoeve van optimale patiëntenzorg. 4. Kennis en wetenschap De ziekenhuis professional committeert zich aan het werkzame leven met reflectief leren evenals met het creëren, verspreiden en toepassen van (wetenschappelijke) kennis. 5. Maatschappelijk handelen De ziekenhuis professional gebruikt op een verantwoorde wijze zijn expertise en invloed ten voordele van de gezondheid en het welzijn van de individuele patiënten, de gemeenschap en de bevolking. 6. Organisatielidmaadschap De ziekenhuis professional draagt als organisatielid bij aan de continuïteit en effectiviteit van de ziekenhuisorganisatie en de gezondheidszorg. 7. Professionaliteit De Ziekenhuisprofessional levert patiëntenzorg op integere, oprechte, professionele en betrokken wijze. (aandachtspunt; beroepsethiek en beroepscode)
Studiegids AM_OA 2010-2011
Initiële Beroepsopleiding AM-OA
6.
School of Nursing and Health
Wenckebach Instituut UMCG
Deelkwalificaties en eindtermen De school of Nursing & Health (SOHN) heeft ervoor gekozen om de eindtermen van de opleiding anesthesiemedewerker en operatieassistent onder te verdelen in deelkwalificaties. De eindtermen geven een beeld van de beroepscompetenties (kennis, vaardigheden en attitude) die in de praktijksituatie van de anesthesiemedewerker en operatieassistent worden gevraagd. Binnen het curriculum zijn de volgende deelkwalificaties uitgewerkt: - Methodische beroepsuitoefening en Preventie - Professionele Communicatie en Psychosociale zorg - Coördineren en organiseren van zorg - Kwaliteitszorg en deskundigheidsbevordering en professionalisering In de nu volgende beschrijving worden onder de deelkwalificaties de competenties en bijbehorende eindtermen beschreven: Onder de deelkwalificatie methodische beroepsuitoefening worden de competenties Vakinhoudelijk handelen, Maatschappelijk handelen, Organisatielidmaatschap en Professionaliteit beschreven. Onder de deelkwalificatie Professionele Communicatie en Psychosociale zorg wordt de competentie Communicatie beschreven met de daarbij behorende eindtermen. Onder de deelkwalificatie Coördineren en Organiseren van zorg wordt de competentie samenwerking beschreven met de daarbij behorende eindtermen. Onder de deelkwalificatie Kwaliteitszorg en Deskundigheidsbevordering en Professionalisering wordt de competentie Kennis en Wetenschap beschreven met bijbehorende eindtermen.
1.3.
Deelkwalificatie Methodische beroepsuitoefening en preventie (AM)
Competentie 1: Vak inhoudelijk handelen AM Eindtermen Verzamelen en interpreteren van gegevens 1.1 De anesthesiemedewerker verzamelt continue gegevens, maakt een situationele analyse van patiënt, omgeving, operatietechniek en anesthesie en stelt de complexiteit van de anesthesielogische zorgsituatie vast bij een patiënt in het peri-operatieve proces en/of behandelproces. Hierbij wordt rekening gehouden met: - de zorg —en begeleidingsvraag van de patiënt; - de fysieke, psychische en sociale toestand van de patiënt; - het anesthesiologisch proces / het operatieve proces.
Plannen van zorg 1.2 De anesthesiemedewerker plant de anesthesielogische zorg en bewaking van een patiënt in het perioperatieve proces en de prioriteitstelling van interventies en ondersteuning van het anesthesiologisch proces. Hierbij wordt rekening gehouden met: - het zorgpad waar de patiënt zich in bevindt; - specifieke instructies van de medisch specialist.
Studiegids AM_OA 2010-2011
Initiële Beroepsopleiding AM-OA
7.
School of Nursing and Health
Wenckebach Instituut UMCG
Uitvoeren van zorg en bewaking 1.3 De anesthesiemedewerker voert op een verantwoorde en doeltreffende wijze bewaking uit van de vitale functies en verleent anesthesielogische zorg bij een patiënt tijdens het peri-operatieve proces en/of behandelproces, rekening houdend met: - de zorg- en begeleidingsvraag van de patiënt; - de fysieke, psychische en sociale toestand van de patiënt; - de reacties van de patiënt tijdens de algehele anesthesie; - de reacties van de patiënt tijdens regionale anesthesie; - de omgevingsfactoren die invloed hebben op de patiënt.
1.4 De anesthesiemedewerker voert de medisch ondersteunende handelingen uit ten behoeve van het anesthesielogische en operatieve proces, bestaande uit: - voorbehouden en risicovolle handelingen; - het observeren, registreren en analyseren van de vitale functies van de patiënt tijdens de anesthesie en operatie / behandeling; - het nemen van initiatieven tot adequaat handelen betreffende het anesthesielogische proces bij bedreiging van de vitale functies op basis van gestelde diagnose / gemaakte analyse; - voorbereidende handelingen in het kader van stralingshygiënisch handelen ter bescherming van de patiënt; - het anticiperen betreffende het anesthesielogische proces op het veranderend operatie- en anesthesieverloop bij de inleiding, de voortzetting en de uitleiding van de algehele anesthesie; - het anticiperen betreffende het anesthesielogische proces op het veranderend operatie- en anesthesieverloop bij de regionale anesthesie; - Basic Life Support en Advanced Life Support; - Het gebruiksklaar maken, controleren en bedienen van apparatuur, het signaleren van eventuele defecten en het nemen van maatregelen om het defect te verhelpen; - Het vervoeren van de patiënt binnen en buiten het OK-complex; - (be)handelingen op het gebied van de chronische pijnbestrijding en acute pijnservice. 1.5 De anesthesiemedewerker voert de medisch ondersteunende handelingen uit ten behoeve van het anesthesielogische en operatieve proces, rekening houdend met: - de volgorde van handelingen op anesthesielogisch gebied bij de diverse operaties/behandelingen; - het infectiepreventiebeleid; - de mogelijke complicaties; - de veiligheid van de patiënt; - zelfbeschermende maatregelen bijvoorbeeld Arbo-eisen; - specifieke instructies van de medisch specialist. 1.6 De anesthesiemedewerker bereidt de patiënt voor op, continueert de bewaking en de zorg tijdens het transport en geeft mede begeleiding bij intern (en extern)transport. 1.7 De anesthesiemedewerker reguleert en coördineert het anesthesiologisch zorgproces ten behoeve van de patiënt en de behandelaars binnen het door de anesthesioloog aangegeven kaders en opdrachten en anticipeert daarbij op het anesthesielogische proces in alle voorkomende situaties.
1.8 De anesthesiemedewerker voert zijn werkzaamheden uit aan de hand van protocollen en standaarden gebaseerd op aanwezige evidence based- en/of best practice. De anesthesiemedewerker legt
Studiegids AM_OA 2010-2011
Initiële Beroepsopleiding AM-OA
8.
School of Nursing and Health
Wenckebach Instituut UMCG
verantwoording af over zijn werkzaamheden, de keuze van interventies, die afwijken van protocollen en standaarden en over interventies in situaties waarin standaarden en protocollen ontbreken. 1.9 De anesthesiemedewerker draagt zorg voor de ruimten, apparatuur, materialen en middelen (medicamenten) op basis van het operatieprogramma, rekening houdend met: - de verschillende anesthesietechnieken; - de ingreep; - de positionering van de patiënt; - de handelingen van de snijdend specialist; - de fysieke, psychische en sociale toestand van de patiënt; - de mogelijke complicaties; - laboratoriumonderzoeken; - logistieke en administratieve processen; - gebruiksaanwijzingen o.a. betreffende het instellen, aansluiten, controles, defectsignaleringen en reparaties; - werkafspraken en protocollen; - afstemming tussen beschikbaarheid en urgentie; - het infectiepreventiebeleid; - een verantwoorde en kostenbewuste inzet van middelen; - de veiligheid van de patiënt; - een veilige werkomgeving.
Evalueren en rapporteren over verleende zorg 1.10 De anesthesiemedewerker evalueert continu de anesthesielogische en operatieve gegevens van de patiënt in het peri-operatieve en/of behandelproces, rapporteert en draagt over, en stelt de bewaking en de anesthesielogische zorg bij aan de hand van de resultaten.
1.4.
Deelkwalificatie Methodische beroepsuitoefening en preventie (OA)
Competentie 1: Vak inhoudelijk handelen OA Eindtermen Verzamelen en interpreteren van gegevens 1.1 De operatieassistent verzamelt continue gegevens, maakt een situationele analyse van patiënt, omgeving, operatietechniek en anesthesie en stelt de complexiteit van de anesthesielogische zorgsituatie vast bij een patiënt in het peri-operatieve proces en/of behandelproces. Hierbij wordt rekening gehouden met: - de zorg —en begeleidingsvraag van de patiënt; - de fysieke, psychische en sociale toestand van de patiënt; - het operatieve proces.
Studiegids AM_OA 2010-2011
Initiële Beroepsopleiding AM-OA
9.
School of Nursing and Health
Wenckebach Instituut UMCG
Plannen van zorg 1.2 De operatieassistent plant de anesthesielogische zorg en bewaking van een patiënt in het perioperatieve proces en de prioriteitstelling van interventies en ondersteuning van het anesthesiologich proces. Hierbij wordt rekening gehouden met: - het zorgpad waar de patiënt zich in bevindt; - specifieke instructies van de medisch specialist.
Uitvoeren van zorg en bewaking 1.3 De operatieassistent verleent op een verantwoorde en doeltreffende wijze operatieve zorg bij een patiënt tijdens het peri-operatieve proces, rekening houdend met: - de zorg- en begeleidingsvraag van de patiënt; - de fysieke, psychische en sociale toestand van de patiënt; - de reacties van de patiënt tijdens de algehele anesthesie of regionale anesthesie; - de omgevingsfactoren die invloed hebben op de patiënt.
1.4 De operatieassistent voert de medisch ondersteunende handelingen uit ten behoeve van het operatieve proces, bestaande uit: - omloop, instrumenterende en assisterende handelingen; - voorbehouden en risicovolle handelingen; - voorbereidende handelingen in het kader van stralingshygiënisch handelen ter bescherming van de patiënt; - het anticiperen betreffende het anesthesielogische proces op het veranderend operatie- en anesthesieverloop tijdens het operatieve proces; - Basic Life Support en het assisteren van van het anesthesieteam bij Advanced Life Support; - Het gebruiksklaar maken, controleren en bedienen van apparatuur, het signaleren van eventuele defecten en het nemen van maatregelen om het defect te verhelpen; - het vervoeren van de patiënt binnen en buiten het OK-complex; - assisterende werkzaamheden bij (be)handelingen op het gebied van overige peri-operatieve zorg. 1.5 De operatieassistent voert de medisch ondersteunende handelingen uit ten behoeve van het anesthesielogische- en operatieve proces, rekening houdend met: - de volgorde van handelingen op anesthesielogisch gebied bij de diverse operaties/ behandelingen; - het infectiepreventiebeleid; - de mogelijke complicaties; - de veiligheid van de patiënt; - zelfbeschermende maatregelen bijvoorbeeld Arbo-eisen; - specifieke instructies van de medisch specialist. 1.6 De operatieassistent reguleert en coördineert het operatieve zorgproces tijdens de peri-operayieve periode ten behoeve van de patiënt en de behandelaars en anticipeert daarbij op het peri-operatieve proces in alle voorkomende situaties. 1.7 De operatieassistent voert zijn werkzaamheden uit aan de hand van protocollen en standaarden gebaseerd op aanwezige evidence based- en/of best practice. De operatieassistent legt
Studiegids AM_OA 2010-2011
Initiële Beroepsopleiding AM-OA
10 .
School of Nursing and Health
Wenckebach Instituut UMCG
verantwoording af over zijn werkzaamheden, de keuze van interventies, die afwijken van protocollen en standaarden en over interventies in situaties waarin standaarden en protocollen ontbreken. 1.8 De operatieassistent draagt zorg voor de ruimten, apparatuur, materialen en middelen (medicamenten) op basis van het operatieprogramma, rekening houdend met: - de verschillende operatietechnieken; - de ingreep; - de positionering van de patiënt; - de handelingen van de snijdend specialist; - de fysieke, psychische en sociale toestand van de patiënt; - de mogelijke complicaties; - laboratoriumonderzoeken; - logistieke en administratieve processen; - gebruiksaanwijzingen o.a. betreffende het instellen, aansluiten, controles, defectsignaleringen en reparaties; - werkafspraken en protocollen; - afstemming tussen beschikbaarheid en urgentie; - het infectiepreventiebeleid; - een verantwoorde en kostenbewuste inzet van middelen; - de veiligheid van de patiënt; - een veilige werkomgeving.
Evalueren en rapporteren over verleende zorg 1.9 De operatieassistent evalueert de gegevens van de patient in het peri-operatieve proces, rapporteert en draagt deze over conform de procedures.
Competentie 5: Maatschappelijk handelen Eindtermen AM/OA generiek: 5.1 De anesthesiemedewerker/operatieassistent kent en herkent de factoren, symptomen en/of ziektebeelden en reageert adequaat indien deze een bedreiging vormen voor de patiënt en/of diens omgeving. Zonodig neemt de anesthesiemedewerker/operatieassistent voorzorgsmaatregelen betreffende de verspreiding van infectieziekten. Specifiek aandachtspunt is: - resistentieproblematiek 5.2 De anesthesiemedewerker/operatieassistent handelt volgens de relevante wettelijke bepalingen. 5.3 De anesthesiemedewerker/operatieassistent treedt adequaat op bij incidenten in de zorg- en werkprocessen. Specifieke aandachtspunten zijn: - meldingsprocedures betreffende fouten en ongevallen - procedures en het managementsysteem betreffende (patiënt- en medewerker) veiligheid.
Studiegids AM_OA 2010-2011
Initiële Beroepsopleiding AM-OA
11 .
School of Nursing and Health
Wenckebach Instituut UMCG
Competentie 6: Organisatielidmaatschap Eindtermen AM/OA generiek: 6.1 De anesthesiemedewerker/operatieassistent werkt effectief en doelmatig binnen de organisatie van de afdeling van het ziekenhuis en de gehele keten van zorgverlening. 6.2 De anesthesiemedewerker/operatieassistent committeert zich aan de rechten en plichten als werknemer en professional in de arbeidssituatie. 6.3 De anesthesiemedewerker/operatieassistent draagt als organisatielid bij aan de continuïteit en effectiviteit van de zorgorganisatie.
Competentie 7: Professionaliteit Eindtermen AM/OA generiek: 7.1 De anesthesiemedewerker/operatieassistent levert patiëntenzorg op integere, oprechte, professionele en betrokken wijze Specifiek aandachtspunt is: - beroepsethiek en beroepscode 7.2 De anesthesiemedewerker/operatieassistent levert een bijdrage aan de verbetering van de kwaliteit van zorg aan de patiënt door het reflecteren op en het verbeteren van het eigen functioneren in de individuele zorg in samenwerkingsverbanden. 7.3 De anesthesiemedewerker/operatieassistent levert een bijdrage aan actuele beroepsontwikkelingen binnen het vakgebied van de anesthesielogische zorgverlening op afdeling-, organisatie- en landelijk niveau door bij te dragen aan de ontwikkeling van een specifieke beroepshouding en beroepsnorm met betrekking tot het verlenen van anesthesiologische zorg.
Studiegids AM_OA 2010-2011
Initiële Beroepsopleiding AM-OA
12 .
School of Nursing and Health
1.5.
Wenckebach Instituut UMCG
Deelkwalificatie Professionele Communicatie en Psychosociale Zorg (AM/OA)
Competentie 2: Communicatie Eindtermen AM/OA generiek: 2.1 De anesthesiemedewerker/operatieassistent communiceert zorgvuldig, systematisch, klantgericht en geeft relevante informatie over de ingreep en het anesthesielogisch proces en houdt rekening met: - de toegediende anesthesie, de operatie / behandeling, (mogelijke)complicaties en hun invloed op de psyche en de soma van de patiënt; - methoden en richtlijnen voor het begeleiden en voor het geven van informatie aan patiënten en wettelijke en/of andere vertegenwoordigers; - de eigen beroepsethiek, de beroepscode en het beroepsgeheim; - de eigen bevoegdheden en verantwoordelijkheden 2.2 De anesthesiemedewerker/operatieassistent observeert en signaleert het psychosociale welzijn bij de patiënt en diens naasten in het anesthesielogische peri-operatieve en/of behandelproces en begeleidt de patiënt en diens naasten met respect voor culturele, maatschappelijke en religieuze normen en waarden en de ziektebeleving van de patiënt. Specifieke punten zijn: - inlevingsvermogen in de patiënt - onderkennen van (de eigen) gevoelens, normen en waarden; - onderscheid tussen de eigen gevoelens en waarden en die van de patiënt en diens naasten.
Studiegids AM_OA 2010-2011
Initiële Beroepsopleiding AM-OA
13 .
School of Nursing and Health
1.6.
Wenckebach Instituut UMCG
Deelkwalificatie Coördineren en Organiseren van Zorg (AM/OA)
Competentie 3: Samenwerking Eindtermen AM/OA generiek: 3.1 De anesthesiemedewerker/operatieassistent neemt de overdracht van de patiënt op een systematische wijze in ontvangst en verwerkt de gegevens ui t de overdracht op een adequate wijze. Hij organiseert de zorg en behandeling op de operatiekamer als een onderdeel van ene keten van zorgverlening die de patiënt doorloopt. De anesthesiemedewerker draagt de zorg en de behandeling van de patiënt op een systematische wijze over aan anderen binnen de keten van zorgverlening. 3.2 De anesthesiemedewerker/operatieassistent werkt effectief samen binnen een multidisciplinair team ten behoeve van optimale patiëntenzorg op het operatiekamercomplex, de ziekenhuisorganisatie en in de gehele keten van zorgverlening. Specifieke aandachtspunten zijn: - de eigen bevoegdheden en verantwoordelijkheden - de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de leden van het OK- cq. behandelteam en de verdeling van functies en taken binnen het monddisciplinaire en het multidisciplinaire team: - het verband tussen taken en werkzaamheden, voortvloeiend uit een operatie/behandelprogramma; - de prioriteiten die voortkomen uit het eigen vakgebied; - het hanteren van spanningsvelden in een situatie, waarin tegengestelde belangen overbrugd dienen te worden; - de eigen beroepethiek, beroepscode en het beroepsgeheim; - het stellen van grenzen en prioriteiten ten aanzien van voortgang van het operatieve zorgproces. 3.3 De anesthesiemedewerker/operatieassistent stemt in nauwe samenwerking met de verschillende disciplines, die bij de uitvoering van de behandeling van de patiënten in de peri-operatieve periode betrokken zijn, de anesthesielogische (keten) zorg af. Specifieke aandachtspunten zijn - de complexiteit van de gezondheidssituatie van de patiënt in de peri- operatieve situatie en snelheid waarmee de gezondheidssituatie kan wisselen; - de proactieve werkwijze die van alle teamleden verwacht wordt; - de overdracht van relevante patiënten gegevens aan het team op professionele wijze; - verslaglegging. 3.4 De anesthesiemedewerker/operatieassistent communiceert op een doeltreffende en respectvolle wijze met de andere leden van het multidisciplinaire operatieteam, andere disciplines en afdelingen. Specifieke aandachtspunten zijn; - het stellen van grenzen en prioriteiten ten aanzien van de eigen deskundigheid; - de consequenties van eigen handelen voor de andere betrokkenen; - het geven en ontvangen van instructie en informatie; - het geven van feedback aan teamleden, andere disciplines en afdelingen; - het ontvangen en op een adequate wijze verwerken van feedback van teamleden, andere disciplines en afdelingen en zo nodig het eigen handelen bijstellen.
Studiegids AM_OA 2010-2011
Initiële Beroepsopleiding AM-OA
14 .
School of Nursing and Health
Wenckebach Instituut UMCG
3.5 De anesthesiemedewerker/operatieassistent participeert op een actieve, doeltreffende en respectvolle wijze in overlegsituaties 3.6 De anesthesiemedewerker/operatieassistent vervult zo nodig een consultfunctie naar andere disciplines in de organisatie (AM specifiek onderandere. pre-operatieve screening, postoperatieve pijnbestrijding en reanimatie0
1.7.
Deelkwalificatie Kwaliteitszorg en Deskundigheidsbevordering en Professionalisering (AM)
Competentie 4: Kennis en Wetenschap Eindtermen AM/OA generiek: 4.1 De anesthesiemedewerker/operatieassistent houdt de eigen deskundigheid op peil. 4.2 De anesthesiemedewerker/operatieassistent lever een bijdrage aan de verbetering van de kwaliteit van zorg aan de patiënt inde peri-operatieve periode door het toepassen van kwaliteitszorg, het participeren in werkgroepen en projecten op afdelingsniveau, intervisie en intercollegiale toetsing. 4.3 De anesthesiemedewerker/operatieassistent past evidence based / best practice toe in de dagelijkse beroepspraktijk. Hij; - formuleert op basis van ervaringen in de dagelijkse beroepspraktijk concrete probleem- of vraagstellingen om de beroepspraktijk te verbeteren; - Zoekt vanuit deze concrete probleem- of vraagstellingen relevante evidence based / best practice in de vakliteratuur; - handelt in de dagelijkse beroepspraktijk volgens deze evidence based / best practice. 4.4 De anesthesiemedewerker/operatieassistent bevordert actief de deskundigheid van collega’s en andere disciplines bij de patiënt in de peri-operatieve periode. 4.5 De anesthesiemedewerker/operatieassistent levert een bijdrage aan de verbetering van de kwaliteit van zorg aan de patiënt inde peri-operatieve periode door het participeren in de uitvoering van wetenschappelijk onderzoek (laat zien hoe) 4.6 De anesthesiemedewerker/operatieassistent begeleidt en coacht (studenten) anesthesiemedewerkers en stagiaires van andere disciplines bij hun beroepsontwikkeling, rekening houdend met: - de persoonlijke en professionele ontwikkeling van de verpleegkundige / stagiaire; - de eindtermen en het opleidingsprogramma - het beroepsprofiel.
Studiegids AM_OA 2010-2011
Initiële Beroepsopleiding AM-OA
15 .
School of Nursing and Health
2.
Wenckebach Instituut UMCG
Het onderwijsprogramma
Inleiding Het onderwijsprogramma is geschreven vanuit: - De beroepscompetenties (kennis, vaardigheden, beroepshouding) die door de CZO’07 zijn vastgesteld. - De eindtermen die door de CZO’07 zijn vastgesteld. - De 4 deelkwalificaties die door de school of Nursing & Health (Wenckebachinstituut/UMCG) zijn vastgesteld - Visie op het beroep van anesthesiemedewerker. - Visie op het beroep van operatieassistent.
2.1.
Visie op het beroep van anesthesiemedewerker
De primaire taak van een anesthesiemedewerker is antwoord geven op de hulpvraag van de patiënt. De anesthesiemedewerker heeft inzicht in het geheel van factoren, dat bepalend is voor de kwaliteit van de gerichte zorg die een patiënt bij de pré- per- en postoperatieve anesthesiologische zorg nodig heeft. Daarom beschikt de anesthesiemedewerker over het vermogen om de verscheidenheid aan eigen medische en ondersteunende taken voor een chirurgische behandeling en/of behandeling van patiënten of de anesthesiologische zorg in teamverband deskundig uit te voeren. Het doel van het handelen van een anesthesiemedewerker is onder te verdelen naar: - patiënt gericht handelen: het beroepsmatig ondersteunen, dan wel overnemen van de zelfzorg van de patiënt. - artsgericht handelen: het beroepsmatig versterken, ondersteunen en/of aanvullen van het handelen van beroepsbeoefenaren van andere disciplines, die eveneens hulp bieden aan de patiënt. In het handelen, staan de medische, medisch-technische en agogische aspecten centraal. Een competente en beroepsmatig handelende anesthesiemedewerker handelt vanuit kennis, beschikt over vaardigheden en een correcte beroepshouding. In de opleiding wordt aan alle drie aspecten, zoveel mogelijk in samenhang, aandacht besteed. Daarnaast leveren anesthesiemedewerkers een bijdrage aan de ontwikkeling van hun vakgebied door nieuwe werkmethodes en procedures te initiëren, te ontwikkelen, te implementeren en te evalueren. Zij zijn mede verantwoordelijk voor de inrichting van hun werkomgeving en dienen zij bekwaam te zijn in het overdragen van vakspecifieke en beroepsoverstijgende kennis. Er is sprake van een toenemende professionalisering en zelfstandigheid van de anesthesiemedewerker. Ook de toenemende technologische ontwikkelingen, zorginhoudelijke ontwikkelingen, functiedifferentiatie en diverse doelgroepen hebben invloed op het handelen van de anesthesiemedewerker.
Studiegids AM_OA 2010-2011
Initiële Beroepsopleiding AM-OA
16 .
School of Nursing and Health
2.2.
Wenckebach Instituut UMCG
Visie op het beroep van operatieassistent
Het beroep van operatieassistent is een medisch ondersteunend beroep. De operatieassistent mag bekwaam en kundig worden geacht op zijn werkterrein. Enerzijds is het beroep gericht op een optimale zorgverlening aan de patiënt tijdens zijn verblijf op het operatiekamercomplex of daar waar patiënten aan de zorg van de operatieassistent is toevertrouwd. Anderzijds is dit beroep er op gericht een optimale behandeling van de patiënt mogelijk te maken. De operatieassistent dient inzicht te hebben in de meest voorkomende gevolgen en/of complicaties ten gevolge van een chirurgische behandeling. De operatieassistent dient bekwaam te zijn in de daaruit voortvloeiende specifieke zorg en is in staat deze zorg uit te voeren. In dit kader dient de operatieassistent bekwaam te zijn in het verlenen van ondersteunende medische taken aan patiënten met laag-, midden- en hoogcomplexe gezondheidsproblemen. De operatieassistent dient, binnen de grenzen van haar bekwaamheid en bevoegdheid, de verantwoordelijkheid te kunnen nemen en dragen voor de kwaliteit van de gerichte zorg die de patiënten op chirurgisch gebied behoeft. De zorg voor een patiënt vereist dat de operatieassistent kan omgaan met acute en onvoorspelbare veranderingen in de toestand van de patiënt, die ingrijpend van karakter kunnen zijn. De operatieassistent dient situaties snel te kunnen overzien en efficiënt en effectief te reageren. Zij dient bekwaam te zijn om zowel in complexe, voortdurende veranderde situaties als ook situaties waarin hoogcomplexe zorg wordt verleend, geschikte procedures te kiezen of te creëren en deze toe te passen. De beroepspraktijk vraagt afgestudeerden die competent kunnen handelen in gevarieerde probleemsituaties. Afgestudeerden die in staat zijn kennis, vaardigheden en beroepshouding zo te integreren dat die effectief kunnen worden toegepast in realistische en gevarieerde situaties. Daarnaast levert de operatieassistent een bijdrage aan de ontwikkeling van hun vakgebied door nieuwe werkmethodes en procedures te initiëren, te ontwikkelen, te implementeren en te evalueren. Zij is mede verantwoordelijk voor de inrichting van de werkomgeving en zij dient bekwaam te zijn in het overdragen van vakspecifieke en beroepsoverstijgende kennis.
2.3.
Competentiegericht onderwijs
Competenties zijn kort geformuleerd “vaardigheden, toegepast in de eigen werksituatie”. Deze vaardigheden, in een breder context, vragen om adequate theoretische kennis en een juiste beroepshouding. De competenties in het curriculum van deze opleidingen zijn gebaseerd op de activiteiten die de anesthesiemedewerker en de operatieassistent in de praktijk verricht. Deze variëren sterk van karakter. Competenties kunnen worden getoetst. Dit gebeurt tijdens de verschillende Proeven van Bekwaamheid. Bij de ontwikkeling van het onderwijsprogramma is daarom rekening gehouden met de ‘kansen’ in de praktijk: praktijkopdrachten als voorbereiding op, of juist na een onderwijsbijeenkomst dragen bij tot het verwerven van competenties. Toetsing in de vorm van een Proeve van Bekwaamheid vindt bij voorkeur in de beroepspraktijk plaats.
Studiegids AM_OA 2010-2011
Initiële Beroepsopleiding AM-OA
17 .
School of Nursing and Health
Wenckebach Instituut UMCG
Het doel van de opleidingen is, dat de studenten zelf verantwoordelijkheid krijgen en nemen voor de wijze waarop zij voor het beroep benodigde competenties verwerven en kunnen aantonen. Het uitgangspunt competentiegericht opleiden wil zeggen dat er een goede afstemming bereikt wordt tussen de onderwijs- en praktijkcomponent. Dit is terug te zien in de verwerkingsopdrachten die studenten in de praktijk uitvoeren, maar ook aan de onderwijsactiviteiten (bijvoorbeeld trainingen of instructie) die in het Skillscenter worden aangeboden. In onderwijskundige termen heet het curriculum competentiegericht.
2.4.
Duur van de opleiding
De opleidingduur is afhankelijk van de vooropleiding. Indien de student in het bezit is van een diploma HAVO 5 met het profiel Natuur en Gezondheid of Natuur en Techniek of MBO niveau 4 dan is de opleidingsduur 3 jaar. Indien de student in het bezit is van een afgeronde HBO- of MBO-opleiding is de opleidingsduur afhankelijk van eerder verworden competenties, de richting die de student kiest en de instaptoets die de student voor aanvang van de opleiding maakt. De opleiding tot anesthesiemedewerker duurt dan 2- of 2½ jaar en de opleiding tot operatieassistent 2½ jaar.
2.5.
Het programma
De school of Nursing & Health (SOHN) heeft ervoor gekozen om de eindtermen van de opleiding anesthesiemedewerker en operatieassistent onder te verdelen in deelkwalificaties. De eindtermen geven een beeld van de beroepscompetenties (kennis, vaardigheden en attitude) die in de praktijksituatie van de anesthesiemedewerker en operatieassistent worden gevraagd. De competenties en bijbehorende eindtermen zijn geclusterd in 4 afzonderlijke en samenhangende deelkwalificaties: 1. Methodische Beroepsuitoefening en preventie Ondersteunende vakken zijn: - Anatomie fysiologie - Pathologie - Medisch rekenen - natuur-scheikunde en techniek - Farmacologie - Leren leren en zelfsturende vaardigheden - stage 2. Professionele Communicatie en Psychosociale zorg 3. Coördineren en organiseren van zorg 4. Kwaliteitszorg en deskundigheidsbevordering De deelkwalificaties zijn uitgewerkt in modulen. Elke module wordt afgerond met een Proeve van Bekwaamheid. Onder de deelkwalificatie Methodische beroepsuitoefening vallen nog een aantal ondersteunende vakken zoals boven beschreven. Deze vakken zij tevens uitgewerkt in specifieke modulen. De competenties en bijbehorende eindtermen vormen voor iedere module het uitgangspunt. Het curriculum kent een generiek en een specifiek deel. Generieke onderdelen zijn voor de studenten van de beide opleidingen gelijk. Dit generieke basisprogramma bestaat uit de module Methodische Beroepsuitoefening en preventie van het eerste jaar en de modulen Professionele Communicatie en Psychosociale zorg, Coördineren en organiseren van zorg en Kwaliteitszorg, deskundigheidsbevordering en professionalisering voor het 2e en 3e leerjaar.
Studiegids AM_OA 2010-2011
Initiële Beroepsopleiding AM-OA
18 .
School of Nursing and Health
Wenckebach Instituut UMCG
De modulen Methodische Beroepsuitoefening en preventie 3, 4 en 5 in het tweede en derde jaar worden specifiek voor de opleiding aangeboden. Om te bereiken dat studenten de competenties verwerven die passen bij hun praktijksituatie, zullen zij voortdurend een persoonlijke leerweg vaststellen in de vorm van een werkplan met als kader het onderwijsprogramma. Ze maken hun eigen keuzes in de bronnenstudie en voeren op hun setting het werkplan uit. Tevens is er sprake van integratie van de modulen in de praktijk. Er is sprake van een cumulatief proces en aan het eind van de opleiding is de student in staat: - om de totale zorg aan een patiënt te kunnen leveren; binnen de context van de eigen eenheid en beroepsdeskundigheid; - tot zelfsturing.
2.6.
Modulen
Alle modulen vormen een geheel waarin de competenties en eindtermen het vertrekpunt zijn met daaromheen de ondersteunende vakken die nodig zijn om competenties en eindtermen te kunnen behalen. Een module vormt een geheel rond een aantal onderwijsbijeenkomsten. Tegelijk kent een module een samenhang met de overige modulen in het programma. Het onderdeel preventie, zoals genoemd in de eindtermen van de CZO ’07 is geïntegreerd in de module Methodische Beroepsuitoefening. Dit is terug te zien in de competenties.
2.7.
Programma en modulen
De opleiding is verdeeld over drie jaren. Er zijn twee startmomenten. De periode begint voor de initiële kandidaten in september of in maart van het nieuwe studiejaar. Het theoretische gedeelte is verdeeld in jaren waar per jaar deelkwalificaties centraal staan. 1e jaar Generiek
Deelkwalificatie Methodische Beroepsuitoefening en preventie 1 AM-OA
Generiek/ specifiek
Methodische Beroepsuitoefening en preventie 2 AM-OA -
2e jaar Specifiek Generiek
Deelkwalificatie Methodische Beroepsuitoefening en preventie 3 en 4 Professionele Communicatie
3e jaar Specifiek
Deelkwalificatie Methodische Beroepsuitoefening en
Studiegids AM_OA 2010-2011
Centrale thema De totale zorg rondom de patiënt in de ketenzorg op basis van methodische beroepsuitoefening. Ondersteunende vakken; - Leren leren - Anatomie & Fysiologie - Natuur & Scheikunde - Medische rekenen - Farmacologie - Pathologie - Communicatie en samenwerking - Stage Centrale thema De intensieve zorg rondom de patiënt op de specifieke zorgsetting op basis van methodische beroepsuitoefening. Professionele communicatie, voorlichting, samenwerking en psychosociale zorg. Centrale thema De totale zorg rondom de hoogcomplexe patiënt op de
Initiële Beroepsopleiding AM-OA
19 .
School of Nursing and Health
Wenckebach Instituut UMCG
preventies 5 Generiek
Coördineren en organiseren van zorg
Generiek
Kwaliteitszorg, deskundigheidsbevordering en professionalisering
2.7.1
specifieke zorgsetting op basis van methodische beroepsuitoefening. 1 Conform richtlijnen en voorschriften de zorg rondom de patiënt coördineren en organiseren. De nadruk ligt op deskundigheidsbevordering, kwaliteitszorg en professionalisering in de specialistische beroepsuitoefening.
Eerste jaar
Leren leren, zelfsturende vaardigheden Bij het volgen van een opleiding is het voor studenten van belang om te kunnen functioneren in een groep en handvatten te krijgen voor het succesvol afronden van de opleiding. In deze periode wordt de student de basiscompetenties aangeleerd die nodig zijn om tijdens de opleiding zijn studie zelfstandig te plannen, te organiseren en vorm te geven. Met als doel dat de studenten zelf verantwoordelijkheid krijgen en nemen voor de wijze waarop zij voor het beroep benodigde competenties verwerven en kunnen aantonen. Methodische beroepsuitoefening 1 en 2 Generiek De competentie Vakinhoudelijk Handelen, staat centraal binnen de modulen Methodische Beroepsuitoefening waarbij de eindtermen betreffende verzamelen en interpreteren van gegevens, plannen van zorg, uitvoeren van zorg en evalueren en rapporteren van zorg een uitgangspunt vormen . De student krijgt methodieken en visies aangereikt die als uitgangspunt dienen voor de toekomstige beroepsuitoefening en het ontwikkelen van een beroepshouding. De zorgvrager staat centraal in de toekomstige beroepsuitoefening en in het onderwijsprogramma. Naast de modulen methodische beroepsuitoefening worden ondersteunende vakken als anatomie en fysiologie, pathologie, medisch rekenen, natuur- scheikunde, techniek en communicatie geïntegreerd in de methodische beroepsuitoefening. De kennis van deze vakken zijn noodzakelijk om verantwoorde zorg uit te voeren en worden door middel van kennistoetsen en practica getoetst. Tijdens het eerste jaar zullen de studenten door middel van stages in de praktijk zorgtaken verrichten die gerelateerd zijn aan het toekomstige beroep.
1
Binnen de methodische beroepsuitoefening vindt integratie plaats van de overige deelkwalificaties: communicatie en psychosociale zorg, coördineren en organiseren van zorg en kwaliteitszorg.
Studiegids AM_OA 2010-2011
Initiële Beroepsopleiding AM-OA
20 .
School of Nursing and Health
2.7.2
Wenckebach Instituut UMCG
Tweede jaar
Methodische beroepsuitoefening Specifiek De competentie Vakinhoudelijk Handelen staat centraal binnen de modulen Methodische Beroepsuitoefening waarbij de eindtermen betreffende verzamelen en interpreteren van gegevens, plannen van zorg, uitvoeren van zorg en evalueren en rapporteren van zorg een uitgangspunt vormen . De student krijgt methodieken en visies aangereikt die als uitgangspunt dienen voor de toekomstige beroepsuitoefening en het ontwikkelen van een beroepshouding. De zorgvrager staat centraal in de toekomstige beroepsuitoefening en in het onderwijsprogramma. De modulen Methodische beroepsuitoefening en preventie 3 en 4 wordt in het tweede jaar specifiek aangeboden. Voor de anesthesiemedewerkers vormen de vitale functies het uitgangspunt. Bij de operatieassistenten vormen de pré —, per - en postoperatieve zorg rond de operatiepatiënt van de vijf chirurgische basisspecialismen het uitgangspunt. Professionele Communicatie Generiek De competentie Communicatie wordt specifiek aangeboden in de module Professionele Communicatie in het 2e leerjaar. In deze module zullen Communicatie en psychosociale zorg gericht zijn op de beroepsgroep waarbij de patiënt het uitgangspunt is. Professionele Communicatie en psychosociale zorg moeten voldoen aan bepaalde eisen en richtlijnen binnen de gezondheidszorg. Daarnaast heeft de student te maken met zijn eigen grenzen, beroepshouding, geheimhoudingsplicht en juridische kaders waarbinnen informatie verstrekt mag worden. Het kunnen samenwerken in een multidisciplinair team is een competentie van de anesthesiemedewerker en de operatieassistent. Hierbij neemt communicatie in al zijn facetten een belangrijke rol in. Daarnaast is het van belang om spanningsvelden te kunnen hanteren in een dubbele autoriteitsstructuur en tevens de patiënten adequaat kunnen begeleiden tijdens een operatie en daarbij coöperatief, tolerant, zelfstandig en informatiebereid Deze module wordt afgesloten met een Proeve van Bekwaamheid met behulp van simulatie patiënten.
2.7.3
Derde jaar
Methodische beroepsuitoefening 5 Specifiek De competentie Vakinhoudelijk Handelen, staat centraal binnen de modulen Methodische Beroepsuitoefening waarbij de eindtermen betreffende verzamelen en interpreteren van gegevens, plannen van zorg, uitvoeren van zorg en evalueren en rapporteren van zorg een uitgangspunt vormen . De student krijgt methodieken en visies aangereikt die als uitgangspunt dienen voor de toekomstige beroepsuitoefening en het ontwikkelen van een beroepshouding. De zorgvrager staat centraal in de toekomstige beroepsuitoefening en in het onderwijsprogramma. De module Methodische beroepsuitoefening 5 wordt in het derde jaar specifiek aangeboden. Voor zowel de anesthesiemedewerker als operatieassistent wordt in deze Module de hoog complexe zorg aangeboden.
Studiegids AM_OA 2010-2011
Initiële Beroepsopleiding AM-OA
21 .
School of Nursing and Health
Wenckebach Instituut UMCG
Coördineren en organiseren van zorg Generiek De competentie Samenwerking staat centaal binnen deze module Het coördineren en organiseren van zorg is voor de anesthesiemedewerker en operatieassistent specifiek. In deze module staan twee onderwerpen centraal. - Coördineren en organiseren van zorg in relatie tot de kwaliteit van zorg. - Werkbegeleiding van studenten, stagières en gasten. Uitgaande van de ketenzorg is het coördineren van organiseren van de zorg van belang om kwaliteit van zorg te garanderen. De methodische beroepsuitoefening en preventie dienen als basis om de zorg te coördineren rondom de patiënt. De analyse van de taken en werkzaamheden die voorvloeien uit een operatie — en behandelprogramma vormen de basis voor de verdere coördinatie van zorg, daarbij rekening houdend met de verantwoordelijkheden van jezelf de diverse teamleden en andere ondersteunende diensten. Daarnaast is het kunnen anticiperen op het operatie - en anesthesieverloop en de methoden van post -operatieve verzorging van materialen, middelen, instrumenten en ruimten adequaat uitvoeren van groot belang. Daarnaast is het begeleiden binnen de eigen werkeenheid van (student) anesthesiemedewerkers of operatieassistenten en stagiaires van andere disciplines van belang. Deze kunnen instrueren , begeleiden en supervisie kunnen geven en daarbij prioriteiten kunnen stellen. Dat wil zeggen rekening houdend met de veilige leeromgeving en de grenzen van de student en jezelf als werkbegeleider.
Studiegids AM_OA 2010-2011
Initiële Beroepsopleiding AM-OA
22 .
School of Nursing and Health
Wenckebach Instituut UMCG
Kwaliteitszorg, deskundigheidsbevordering en professionalisering Generiek De competentie Kennis en Wetenschap staat centraal binnen de module Kwaliteitszorg, De kwaliteit van zorgverlening en zorgverbetering zijn belangrijke taken van een anesthesiemedewerker en operatieassistent en maakt deel uit van het professionaliseren van het beroep. In de afsluitende module van de opleiding ligt de nadruk op kwaliteitszorg, deskundigheidsbevordering en professionalisering in de beroepsuitoefening. Voor de anesthesiemedewerker en operatieassistent is het van belang om te weten op welke wijze zij een bijdrage kunnen leveren aan de integrale deskundigheidsbevordering, kwaliteitszorg en professionalisering. De laatste jaren is kwaliteitszorg, deskundigheidsbevordering en professionalisering extra in de belangstelling komen te staan door de nieuwe wetten die zijn aangenomen en in werking zijn getreden. In dit kader moeten genoemd worden de Kwaliteitswet Zorginstellingen, waarin de zorginstellingen verplicht worden om systematisch de kwaliteit van de zorg te bewaken en te verbeteren. Ten slotte zijn er ontwikkelingen die de visie, op wat kwaliteit van zorg is, doen veranderen, en de wens tot verbeteringen voeden. Deze ontwikkelingen komen voort uit veranderende maatschappelijke, professionele en wetenschappelijke opvattingen. Anesthesiemedewerkers en operatieassistenten moeten daarom betrokken zijn bij kwaliteitsbewaking en bevordering en moeten de kwaliteit van het gehele zorgtraject op systematische wijze kunnen bewaken, beheersen en bevorderen. Een eerste aanzet is het maken van een scriptie en het houden van een presentatie over een onderwerp dat van belang is voor de afdeling. In overleg met de leidinggevende van de eigen afdeling en de kerndocent, worden de onderwerpen voor de scriptie en de presentatie gekozen. In overleg met de praktijkbegeleider/vakconsulent en de kerndocent bepaalt de student een onderwerp voor zijn afstudeerscriptie. De beoordeling van deze scriptie gebeurt door de kerndocent en de praktijkbegeleider/vakconsulent daarnaast volgt een beoordelende presentatie van de scriptie waarbij de kerndocenten, praktijkbegeleiders/vakconsulenten, inhoudsdeskundigen en studenten worden uitgenodigd.
Studiegids AM_OA 2010-2011
Initiële Beroepsopleiding AM-OA
23 .
School of Nursing and Health
Wenckebach Instituut UMCG
Organisatie en uitvoering van de opleidingen 2.8.
Organisatie
De Verpleegkundige Vervolgopleidingen en de Initiële Beroepsopleidingen zijn ontwikkeld in een samenhangend stelsel van opleidingen.
Cluster 1
Cluster 2
Cluster 3
Cluster 4
Intensive -Care opleiding
Opleidingen, die gericht zijn op bewaking van en stabilisering vitale functies
Overige vervolgopleidingen
Initiële opleidingen
IC-verpleegkundige
Spoedeisende Hulp (SEH)
SVK
Anesthesiemedewerker
IC Kinderverpleegkundige
Intensieve Zorgpraktijk Recovery verpleegkundige
Oncologieverpleegkundige
Operatieassistent
Hematologieverpleegkundige
IC neonatologieverpleegkundige CCU
Dialyseverpleegkundige Interventieverpleegkundige Acute Cardiologie
Transplantatie verpleegkundige Obstetrie en Gynaecologie Neurologieverpleegkundge Ziekenhuishygiëne
Er is gekozen voor een samenhangend stelsel van opleidingen, waarin de inhoud van de modulen Professionele Communicatie en Psychosociale zorg, Coördineren en Organiseren van Zorg en Kwaliteitszorg, Deskundigheidsbevordering en Professionalisering generiek worden aangeboden. De genoemde opleidingen binnen de clusters vertonen onderling samenhang. Naast een brede generieke basismodule Methodische Beroepsuitoefening volgt de student de specifieke modulen Methodische Beroepsuitoefening die toegespitst zijn op de eigen werksituatie. Het voordeel hiervan is dat na het behalen van het diploma doorstroming naar andere afdelingen efficiënter kan verlopen. Het onderwijs vindt op deze wijze effectiever en efficiënter plaats. Indien een operatieassistent na diplomering de opleiding voor anesthesiemedewerker wil volgen kunnen vrijstellingen gegeven worden op basis van eerder verworven competenties en gevolgde generieke modulen. Het doel van deze opleiding is om een betere aansluiting te vinden bij de beginsituatie van de studenten.
Studiegids AM_OA 2010-2011
Initiële Beroepsopleiding AM-OA
24 .
School of Nursing and Health
2.9.
Wenckebach Instituut UMCG
Uitvoering van de opleiding
Bij de organisatie en uitvoering van het onderwijs zijn diverse personen betrokken: De opleidingscoördinator De opleidingscoördinator is verantwoordelijk voor de planning, organisatie, praktische uitvoering en inhoud van de genoemde opleidingen als geheel. Daarnaast is de opleidingscoördinator eindverantwoordelijk voor de ontwikkeling van het curriculum en de afstemming met de (nog verder te ontwikkelen) overige opleidingen die deel gaan uitmaken van het samenhangende stelsel. Regiekerndocent Voor de verschillende opleidingen zijn regiekerndocenten aangesteld, naast de taken van kerndocent zijn zij verantwoordelijk voor het primaire onderwijsprogramma. Kerndocenten Voor de verschillende opleidingen zijn kerndocenten aangesteld. Zij onderhouden contacten met de gastdocenten en bespreken tevoren het programma. Daarnaast begeleiden zij de studenten tijdens de onderwijsdagen en (op aanvraag) in de praktijkleerplaats. Zij zijn voor de student een vast ‘aanspreekpunt’ gedurende de opleiding en zullen frequent onderdelen van het onderwijs verzorgen. Verder leveren kerndocenten samen met de onderwijscoördinatoren een bijdrage aan de ontwikkeling van het curriculum. Kerndocenten werken deels in de beroepspraktijk. Praktijkdocenten Praktijkdocenten zijn anesthesiemedewerkers en operatieassistenten die werkzaam zijn in de praktijk en op afroep ingezet worden gedurende de praktijklessen. Secretaresse: De secretaresse ondersteunt de opleidingscoördinator en kerndocenten in alle voorkomende secretariële werkzaamheden. Geef alle mutaties in persoonlijke gegevens door aan de secretaresse via;
[email protected] voor UMCGérs ook aan de salarisadministratie (3638185) en PenO ( 632890) Gastdocenten: Gastdocenten worden regelmatig ingezet tijdens het onderwijsprogramma. Deze gastdocenten zijn inhoudsdeskundige op het specifieke onderdeel in het onderwijsprogramma. De kerndocent bespreekt de leerstof en de inhoud van het college met de gastdocent door. Praktijkbegeleiders, vakconsulenten en werkbegeleiders: Op de afdeling ondersteunen praktijkbegeleiders, vakconsulenten en werkbegeleiders de studenten bij het uitvoeren en beoordelen van de praktijk - en verwerkingsopdrachten. Daarnaast hebben de praktijkbegeleiders, vakconsulenten en de werkbegeleiders een belangrijke bijdrage in het afnemen van de Proeve van Bekwaamheid. De beheerder van het skillscenter De beheerder van het Skillscenter stemt de voorzieningen in het Skillscenter af op het onderwijsprogramma. Dit kan de voorzieningen in de theorielokalen betreffen maar ook de specifieke inrichting van een skillslabruimte. Hij streeft er naar de planning van verschillende gebruikers goed op elkaar af te stemmen.
Studiegids AM_OA 2010-2011
Initiële Beroepsopleiding AM-OA
25 .
School of Nursing and Health
Wenckebach Instituut UMCG
Toezicht op de opleiding Toezicht op de opleiding voor wat betreft inhoud en proces ligt bij de Regionale Begeleidingscommissie. Deze commissie komt 3 x per jaar bij elkaar. Zij evalueert en adviseert en neemt besluiten over inhoud en proces van deze opleiding (zie bijlage Reglement Regionale begeleidingscommissie)
2.10.
Contactpersonen opleiding
Secretariaat Secretaresse Wenckebach Instituut, Patiëntenzorgopleidingen Initiële Beroepsopleiding Anesthesiemedewerker en operatieassistent, Zusterhuis Ingang 27, kamer 5.N.13. Telefoon 050-3619564 e-mail.
[email protected]
Postadres: UMCG, Wenckebach instituut Initiële Beroepsopleiding Anesthesiemedewerker en Operatieassistent
Naam en functie FC32 Zusterhuis Ingang 27, kamer xx.. Postbus 30.001 9700 RB Groningen. Opleidingscoördinator Sandra M. Slaa, Wenckebach Instituut, Opleidingscoördinator opleiding Operatieassistent Zusterhuis Ingang 27, kamer 5.N.11. Telefoon: 050-3610724 e-mail
[email protected] Joya M. Smit, Wenckebach Instituut, Opleidingscoördinator opleiding Anesthesiemedewerker Zusterhuis Ingang 27, kamer 5.N.11. Telefoon 050-3610564 e-mail
[email protected] Regie Kerndocenten 1e Leerjaar Zusterhuis Ingang 27, kamer 5.N.08. - Mw. Marian Heidanus-Baas, kerndocent opleiding Operatieassistent Telefoon 050-3615518, e-mail
[email protected] Dhr. Jan M. van der Koog ,Wenckebach Instituut, Kerndocent opleiding Anesthesiemedewerker Telefoon: 050 3610387, e-mail
[email protected] 2e en 3e Leerjaar AM - Dhr. Jan M. van der Koog ,Wenckebach Instituut, Kerndocent opleiding Anesthesiemedewerker Telefoon: 050 3610387, e-mail
[email protected] 2e en 3e Leerjaar OA - Mw. Marian Heidanus-Baas, kerndocent opleiding Operatieassistent Telefoon 050-3615518, e-mail
[email protected] Kerndocentenkamer Operatieassistenten, Wenckebach Instituut Zusterhuis Ingang 27, kamer, 5.N.06. - Mw. Carla van Weissenbruch, Kerndocent opleiding Operatieassistent
Studiegids AM_OA 2010-2011
Initiële Beroepsopleiding AM-OA
26 .
School of Nursing and Health
Wenckebach Instituut UMCG
Telefoon 050-3619682, e-mail
[email protected] Mw. Brenda J. Kroon, Kerndocent opleiding Operatieassistent Telefoon 050-3615274, e-mail
[email protected] Zusterhuis Ingang 27, kamer, 5.N.10 - Mevr. Elly Meetsma, Kerndocent opleiding Operatieassistent Telefoon 050 - 361 2456, e-mail
[email protected] Zusterhuis Ingang 27, kamer, 5.N.07 - Mevr. Janneke Kappen, Kerndocent opleiding Operatieassistent Telefoon 050 - 3611353, e-mail
[email protected] - Mevr. Ingrid Wildeman Kerndocent opleiding Operatieassistent Telefoon 050 - 3614714, e-mail
[email protected] -
Kerndocentenkamer Anesthesiemedewerker, Wenckebach Instituut Zusterhuis Ingang 27, kamer 5.N.05. - Dhr Benny W. van den Berg, Wenckebach Instituut, Kerndocent opleiding Anesthesiemedewerker Telefoon 050 3610726, e-mail:
[email protected] - Dhr. Harm Hamminga, , Wenckebach Instituut, Kerndocent opleiding Anesthesiemedewerker Telefoon 050 3610725, e-mail
[email protected] Zusterhuis Ingang 27, kamer 5.N.12. - Ben Hoogland, Wenckebach Instituut, kerndocent Telefoon: 050-3610477 e-mail
[email protected] Zusterhuis Ingang 27, kamer 5.N.10. - Mw. Hanneke Wouda, Wenckebach Instituut, Kerndocent opleiding Anesthesiemedewerker Telefoon: 050-361 2456, e-mail
[email protected] - Mw. K. Kerkhof, Wenckebach Instituut, Kerndocent opleiding Anesthesiemedewerker Telefoon: 050-3612456, e-mail
[email protected] Manager School of Nursing and Health Mw. Drs. Triny van der Ploeg-Juk, Wenckebach Instituut, De Brug 5e etage Kamer 5.041 Telefoon 050- 3611461 e-mail
[email protected] Hoofd School of Nursing and Health Mw. Dr. Petrie F. Roodbol, Wenckebach Instituut, De Brug 5e etage, kamer 5.038 Telefoon 050-3613609 e-mail
[email protected]
Studiegids AM_OA 2010-2011
Initiële Beroepsopleiding AM-OA
27 .
School of Nursing and Health
2.11.
Wenckebach Instituut UMCG
Het onderwijs
Het rooster van de opleiding bestaat uit zowel hoorcolleges, werkcollege en praktijklessen. Alle lessen zijn opgebouwd in de vorm van onderwijsbijeenkomsten. Een onderwijsbijeenkomst is een dagdeel van vier lesuren van 50 minuten. Per onderwijsbijeenkomst zijn voorbereidende opdrachten beschreven. Dit kunnen zowel praktijkopdrachten of bronnenstudie zijn. Alle voorbereidende praktijkopdrachten komen terug tijdens een onderwijsbijeenkomst, bijvoorbeeld in een plenair overleg of presentatie van een facet uit de beroepspraktijk. Verwerkingsopdrachten worden na een aantal onderwijsbijeenkomst uitgevoerd. In de praktijk. Op deze wijze is het onderwijsprogramma de aanzet om competenties verder aan te leren in de praktijk. De rol van de kerndocenten (en studenten) tijdens de onderwijsbijeenkomsten wisselt voortdurend. In het programma is dit beschreven. Kenmerkend voor het programma en passend bij competentiegericht onderwijs is de actieve rol van de student die een grote verantwoordelijkheid draagt om zijn studietraject in te vullen. 2.11.1
Lestijden:
Lesuur 1 Lesuur 2 Lesuur 3 Lesuur 4
09:00 - 09:50 uur 09:50 - 10:40 uur 10:50 -11: 40 uur 11:40 -12:30 uur
Lesuur 5 Lesuur 6 Lesuur 7 Lesuur 8:
13:30 -14:20 uur 14:20 -15:10 uur 15:20 -16:10 uur 16:10 -17:00 uur
2.11.2 Locatie Het onderwijs wordt gegeven in leslokalen van het Onderwijscentrum, en het Skillscenter .Het Skillscenter heeft leslokalen en oefenruimtes. Deze laatste ruimtes kunnen ‘op maat’, afhankelijk van de gewenste onderwijsactiviteiten, worden ingericht. Met deze voorziening kan gemakkelijk gewisseld worden van onderwijsactiviteiten in een leslokaal naar de praktische ‘invulling’ of andersom. De intensieve zorgsetting, inclusief in de praktijk gebruikte apparatuur kan nagebootst worden, maar er zijn ook ruimtes die geschikt zijn voor gesprekssituaties. Dit betekent dat zeer diverse competenties in het Skillscenter kunnen worden aangeleerd. Vervolgens is de stap naar de toepassing van de handeling in de intensieve zorgpraktijk nog maar klein. Kenmerkend voor skillslabonderwijs is dat studenten onder gelijke omstandigheden van en met elkaar leren en de belasting van de praktijk tot een minimum beperkt blijft. De rol van de werkbegeleider zal hierdoor veranderen, terwijl het skillslabonderwijs ook door anesthesiemedewerkers en operatieassistenten uit de praktijk kan worden verzorgd. Mogelijk kunnen de specifieke voorzieningen die voor een onderwijsbijeenkomst zijn gerealiseerd waar dat wenselijk is ook nog tijdelijk beschikbaar blijven om extra trainingsmogelijkheden buiten het reguliere onderwijsprogramma mogelijk te maken. Dit is mede afhankelijk van de afspraken die met de ‘leverancier’ van binnen of buiten het UMCG om de wens van extra trainingsmogelijkheid te faciliteren en de mogelijkheid een ruimte hiervoor beschikbaar te houden.
Studiegids AM_OA 2010-2011
Initiële Beroepsopleiding AM-OA
28 .
School of Nursing and Health
2.12.
Wenckebach Instituut UMCG
Aanwezigheidsverplichting
Van de studenten wordt een 100% aanwezigheid verwacht tijdens de onderwijsbijeenkomsten. Aanwezigheid wordt geregistreerd met presentielijsten. Als studenten verhinderd zijn, geven zij dit telefonisch of per e-mail door aan de secretaresse van de opleiding. Bij afwezigheid tijdens een onderwijsbijeenkomst waarbij een aanpassing van het programma het gevolg is (bijvoorbeeld als de student had afgesproken om een presentatie te zullen geven), is vroegtijdig overleg met de regie kerndocent of de kerndocent noodzakelijk.
2.13.
Bronnenstudie
Per onderwijsbijeenkomst hoort een overzicht van relevante bronnen, zoals literatuur. Deels is dit beschikbaar als boek. Aanvullende literatuur wordt uitgereikt of verstrekt via Nestor. Een deel van de aanbevolen bronnenstudie is expliciet aangeduid, bijvoorbeeld in pagina’s te lezen tekst. Op andere momenten wordt verwezen naar een of meerdere bronnen. In dat geval wordt ervan uitgegaan dat studenten zelf keuze (kunnen) maken welke bronnenstudie wenselijk is. Dit is bijvoorbeeld afhankelijk van de voorkennis, gewenste verdieping of specifieke opleiding. Gedurende het programma kunnen nieuwe (recente) bronnen bekend worden gemaakt. Met enige regelmaat wordt verwezen naar Internetadressen. Het is verplicht om gedurende de opleiding een computer met internetverbinding beschikbaar te hebben. Bronnenstudie vraagt om een tijdsinvestering die per student kan variëren Dit vraagt dus om een persoonlijke planning. Studenten kunnen zo nodig overleg plegen met de kerndocent. Voor bronnenstudie wordt geen diensttijd beschikbaar gesteld.
2.14.
Studievaardigheden
Het volgen van een opleiding vraagt een aantal basiscompetenties. Het zijn bijvoorbeeld vaardigheden als: - een passende studieplanning maken; - tijd vrij maken voor studie; - een gerichte bronnenstudie doen; - zelfstandig en/ of met anderen opdrachten uitvoeren; - de vertaling maken naar de eigen werksituatie; - ondersteuning vragen bij problemen, etc. Regelmatig wordt tijdens de onderwijsbijeenkomsten tijd ingeruimd om de aanpak van de studie (plenair) te bespreken. Maar dit zal niet altijd toereikend zijn. Omdat studenten hun eigen studieproces bewaken, wordt van hen initiatief verwacht om waar nodig anderen te raadplegen. Dit kunnen kerndocenten, de opleidingscoördinator de leidinggevende werkbegeleider of anderen zijn. Tijdig “aan de bel trekken” en in overleg een passende oplossing zoeken, kan voorkomen dat problemen — onnodig - blijven bestaan en het studieproces negatief beïnvloeden. Verder zijn alle studenten gekoppeld aan een vaste kerndocent. De begeleidend kerndocent heeft twee maal per jaar een formeel overleg met de student waarin het leerproces van de student wordt besproken.
Studiegids AM_OA 2010-2011
Initiële Beroepsopleiding AM-OA
29 .
School of Nursing and Health
3.
Voorzieningen
3.1.
Huisvesting
Wenckebach Instituut UMCG
Het grootste gedeelte van het onderwijs wordt verzorgd in het Onderwijscentrum van het UMCG. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van het Skillscenter Ingang 21. De lokalen van het Onderwijscentrum bevinden zich in het UMCG, vanuit de Winkelstraat naar de 2e etage. Daarbij maken we soms gebruik van lokalen van de faculteit aan de Antonius Deusinglaan. 3.1.1 UMCG-pas UMCG-medewerkers krijgen bij hun aanstelling een persoonlijke pas. Deze pas geeft toegang tot deuren die voor anderen gesloten blijven. Studenten van regionale ziekenhuizen krijgen een gastenpas. Deze pas geeft toegang tot het ziekenhuis in de buitenste ring. De pas is ook te gebruiken in het personeelsrestaurant. 3.1.2 Centrale Medische Bibliotheek Studenten kunnen gebruik maken van de Centrale Medische Bibliotheek (CMB). Zij kunnen een lenerspas aanvragen. Het bestand van de CMB zal worden aangevuld met titels, die in de literatuurlijst van het onderwijsprogramma zijn opgenomen. Het betreft dan vooral die boeken die niet aan de studenten worden uitgereikt, omdat deze in de regel slechts op onderdelen bestudeerd zullen worden. Sommige boeken worden niet uitgeleend. Verder kunnen studenten gebruik maken van de computers van de CMB op vertoon van je UMCG-pas. In het begin van het cursusjaar wordt een cursus voor de studenten georganiseerd met betrekking tot het zoeken van literatuur op de computer. UMCG-medewerkers kunnen gebruik maken van een Proxy-account die op vertoon van de UMCG-pas is te verkrijgen. Dit account geeft toegang tot alle elektronische bestanden en tijdschriften die beschikbaar zijn bij de CMB vanuit huis. Studenten die in dienst zijn van een regionaal ziekenhuis, kunnen gedurende hun opleiding gebruik maken van een Proxy-account. Deze is aan te vragen door middel van een aanvraagformulier die is te verkrijgen bij het secretariaat, Zusterhuis Ingang 27, Kamer 5. N.!3 3.1.3 Nestor Elke student die ingeschreven staat bij de opleiding krijgt gedurende de opleiding toegang tot Nestor. Op Nestor staat informatie over de opleiding zoals rooster, lokalen en het onderwijsprogramma. Bij aanvang van de opleiding krijgt de student een account met wachtwoord via het e-mail adres wat bij aanmelding is vermeld. Wij verzoeken dit e-mail adres gedurende de opleiding te behouden. 3.1.4
Labjassen en anatomische lab
Gedurende het 1e semester van het 1e jaar krijgen de studenten een labjas van het UMCG die moet worden gebruikt tijdens de lessen anatomie en fysiologie in het anatomische lab. Gedurende de eerste les zal de kerndocent met de afdelingspas de labjassen ophalen. Na de laatste les worden de labjassen weer ingeleverd op de afgesproken wijze. Voor de 2e jaars studenten zijn er twee bijeenkomsten georganiseerd in het anatomische lab. De kerndocenten nemen voor deze gelegenheid de labjassen mee. De jassen worden aan het eind van de bijeenkomst weer bij de kerndocent ingeleverd.
Studiegids AM_OA 2010-2011
Initiële Beroepsopleiding AM-OA
30 .
School of Nursing and Health
3.2.
Wenckebach Instituut UMCG
Studiemateriaal
Studenten krijgen per module een klapper die o.a. het programma, inhoud en literatuur bevat. Aanvullende literatuur wordt uitgereikt of verstrekt via Nestor. Boeken worden besteld door de instelling waar de student in dienst is. Wanneer de opleiding is aanbesteed vanuit het ESF gelden hiervoor andere regels. De boeken blijven tijdens het volgen van de opleiding eigendom van het ziekenhuis.
3.3.
Studentenraad
Per leerjaar wordt er een anesthesiemedewerker en een operatieassistent gevraagd om in de studentenraad zitting te nemen van de theoretische opleiding. Deze komt afwisselend één keer in de 10 weken bij elkaar tijdens de lunchpauze op schooldagen. Hier wordt de theoretische opleiding inhoudelijk en organisatorisch besproken samen met de begeleidende kerndocent van het. Bij organisatorische problemen die voor elk jaar gelden, kunnen vertegenwoordigers van elk jaar een overleg plannen met de opleidingscoördinator.
Studiegids AM_OA 2010-2011
Initiële Beroepsopleiding AM-OA
31 .
School of Nursing and Health
4. 4.1.
Wenckebach Instituut UMCG
Beoordeling van de student Inleiding
Gedurende de periode dat de student in opleiding is zullen er regelmatig, zowel in de theorie als in de praktijk, beoordelingen plaatsvinden. Onderscheiden worden de volgende vormen: 1. Kennistoetsen 2. Vaardigheidstoetsen 3. Presentaties 4. Verwerkingsopdrachten 5. Praktijkbeoordelingen 6. Proeven van Bekwaamheid De Proeve van Bekwaamheid is de belangrijkste toetsvorm. Hiermee worden attitude, kennis en vaardigheden getoetst die de student zich eigen gemaakt moet hebben om een van de vier deelkwalificaties te behalen. Een proeve mag slechts één maal worden overgedaan. Is het resultaat dan opnieuw onvoldoende, dan moet de kandidaat stoppen met de opleiding. Het is daarom belangrijk dat de student met voldoende kennis en vaardigheden aan een proeve begint. Deze kennis en vaardigheden worden beoordeeld aan de hand van de andere toetsvormen (1 t/m 5). Voor het eerste jaar van de opleiding gelden andere regels, zie onder eerste jaar. ad 1: Kennistoets Aan het eind van een aantal achtereenvolgende onderwijsdagen wordt de kennis getoetst die in de desbetreffende onderwijsdagen aan bod is gekomen. De studenten krijgen punten voor de toetsvragen. Bij afronding van de module (deelkwalificatie) moet de student steeds 55% van het totaal aantal punten op deze kennistoetsen hebben gehaald om toegelaten te worden tot de Proeve van Bekwaamheid. Iedere kennistoets wordt door de desbetreffende kerndocent nabesproken in de onderwijsbijeenkomst, om de student inzicht te verschaffen waar mogelijke hiaten in de kennis zijn. ad 2: Vaardigheidstoetsen Aan het eind van een aantal trainingsbijeenkomsten in het Skillscenter worden de vaardigheden getoetst die in de desbetreffende onderwijsdagen aan bod zijn gekomen. ad 3: Presentaties Gedurende de opleidingen verzorgen de studenten presentaties, vergelijkbaar met een les over een bepaald onderwerp; de inhoud moet dan ook vooraf besproken te worden met de kerndocent. De presentatie wordt beoordeeld door de die dag ingedeelde kerndocent van de opleiding. Ook deze presentaties dienen met een voldoende te zijn afgerond om toegelaten te worden tot de Proeve van Bekwaamheid. Er is eenmaal een mogelijkheid om te herkansen. ad 4: Verwerkingsopdrachten Verwerkingsopdrachten worden in de eigen beroepspraktijk uitgevoerd en hebben de functie om datgene wat in de lessen aan de orde is geweest toe te passen in de praktijk. Bij verwerkingsopdrachten dient de student de vaardigheden met kennis te onderbouwen. De opdracht wordt in een verslag beschreven en inhoudelijk beoordeeld in de beroepspraktijk, aan de hand van het standaard beoordelingsformulier. In het verslag staat het leerproces en het resultaat van de student centraal. Dit verslag wordt tevens beoordeeld door de kerndocent waarbij het accent meer ligt op indeling en structuur om zo de studenten ook voor te kunnen bereiden op het schrijfproces van het kwaliteitstraject in het derde jaar. De verwerkingsopdrachten moeten met een voldoende worden afgerond alvorens aan een Proeve van Bekwaamheid te kunnen deelnemen. Er is eenmaal een mogelijkheid om te herkansen.
Studiegids AM_OA 2010-2011
Initiële Beroepsopleiding AM-OA
32 .
School of Nursing and Health
Wenckebach Instituut UMCG
Ad 4: Praktijkbeoordeling Het functioneren en het leerproces van de student worden door de praktijkbegeleider of vakconsulent en werkbegeleiders samen met de student in diverse informele- en formele gesprekken aan de orde gebracht aan de hand van het werkplan. In deze gesprekken wordt de voortgang van de student besproken. De beoordeling van de student vindt plaats op basis van vastgestelde criteria die in het portfolio en beoordelingsformulier zijn opgenomen. De praktijk moet met een voldoende beoordeling worden afgesloten. Er is eenmaal een mogelijkheid om te herkansen. ad 5: Proeve van Bekwaamheid Een Proeve van Bekwaamheid (PvB) vormt het sluitstuk van een module. Een PvB is een toets die wordt afgenomen in de beroepspraktijk of een nagebootste situatie daarvan in het skillslcenter. Tijdens een PvB laat de student zien dat hij bepaalde omschreven competenties verworven heeft. De Proeve van Bekwaamheid zijn zo geconstrueerd dat adequate theoretische kennis een voorwaarde vormt om onderdelen van de PvB goed te kunnen uitvoeren. Er zijn twee beoordelaars betrokken bij het afnemen van de PvB: een kerndocent en een werkbegeleider. De inhoud en organisatie van de PvB is beschreven en toegevoegd aan de module. Hierdoor is bijvoorbeeld duidelijk welke criteria er zijn voor het afnemen van de PvB. Wat de benodigde tijdsinvestering is, en wat tijdens een PvB van een student wordt verwacht. Ook zijn de beoordelingscriteria en het scoringsvoorschrift uitgewerkt. Hiermee wordt duidelijk gemaakt hoe de beoordeling tot stand komt en welke scores van toepassing zijn. Binnen maximaal 3 werkdagen na de PvB wordt de beoordeling aan de student bekend gemaakt. Er wordt gestreefd om de beoordeling direct na de Proeve van Bekwaamheid mee te delen. Bij een onvoldoende resultaat volgt binnen zes weken na de PvB een herkansing.
Studiegids AM_OA 2010-2011
Initiële Beroepsopleiding AM-OA
33 .
School of Nursing and Health
4.2.
Wenckebach Instituut UMCG
Toetsbeleid Opleiding AM-OA Wenckebach Instituut UMCG Vastgesteld RBC 13 juli 2006 Herzien en vastgesteld RBC 26 april 2007 Herzien en vastgesteld RBC maart 2009
4.2.1
Beoordeling 1e jaar (AM-OA)
1e semester In het eerste jaar komen de volgende modulen aan de orde: Anatomie & Fysiologie Natuur-scheikunde en techniek Medisch rekenen Methodische Beroepsuitoefening en preventie 1 AM-OA Leren leren Communicatie Stage Criteria overgang 2e semester: - Alle toetsen binnen de modulen moeten met minimaal een 5,5 worden afgesloten (uitgezonderd medisch rekenen) - Voor het theoretische onderdeel Medisch rekenen moet een 8 of hoger worden gescoord. Slechts 1/3 deel van het totale aantal toetsen mag worden herkanst; (afronding vindt plaats naar beneden.) - Bij meer dan 1/3 onvoldoende resultaat van het totale aantal toetsen moet de student de opleiding verlaten en is er geen mogelijkheid meer voor herkansing. Bij opnieuw onvoldoende resultaat van een van bovengenoemde onderdelen moet de student de opleiding verlaten.
2e semester In het tweede semester komen de volgende modulen aan de orde: Pathologie Farmacologie Methodische Beroepsuitoefening en preventie 2 AM-OA Criteria overgang naar het 2e leerjaar. Criteria toetsing : Theoretische toetsen - Alle theoretische toetsen moeten met minimaal een 5,5 worden afgesloten. - Slechts 1/3 deel van het totaal aantal toetsen mag worden herkanst. - Bij onvoldoende resultaat van de theoretische toets heeft de student de mogelijkheid om binnen 6 weken te herkansen.
Studiegids AM_OA 2010-2011
Initiële Beroepsopleiding AM-OA
34 .
School of Nursing and Health
Wenckebach Instituut UMCG
Vaardigheidstoets: - De vaardigheidstoets moet met een voldoende worden afgesloten. - Bij onvoldoende resultaat heeft de student de mogelijkheid om binnen 6 weken te herkansen Proeve van bekwaamheid Skillscenter: - Deze toets moet met een voldoende worden afgesloten. - Bij onvoldoende resultaat heeft de student de mogelijkheid om binnen 6 weken te herkansen. Bij opnieuw onvoldoende resultaat van een van bovengenoemde onderdelen moet de student de opleiding verlaten.
Praktijkbeoordeling 1e leerjaar Er staan voor het 1e jaar; 1e semester stages gepland; en in het 2e semester een werkleerperiode gepland.
1e semester (stage):
5 weken verpleegstage met functiecentrum 2 weken operatiecentrum
2e semester (werkleerperiode): 10 weken operatiekamercomplex (op de eigen werksetting) Criteria beoordeling stages/werkleerperiode: De stages/werkleerperiode op de verpleegafdeling en het operatiecentrum worden officieel beoordeeld op het functioneren van de student. De stages/werkleerperiode die de student loopt moet met een voldoende beoordeling worden afgesloten. De beoordelingscriteria staan vermeld in de module Stage en Portfolio. Daarnaast moet de student leerdoelen formuleren en deze met voldoende resultaat behalen. Het Portfolio dient aan de hand van de gestelde criteria door de student te worden ingevuld. Indien de student zijn stage van het 1e semester met een onvoldoende beoordeling afsluit vervolgt de student de opleiding. De onderdelen die met een onvoldoende zijn afgesloten worden op basis van nieuwe leerdoelen meegenomen in het werkplan naar de werkleerperiode van het 2e semester. Dan zal de student zijn werkleerperiode van het 2e semester met een voldoende moeten afsluiten. Indien de student opnieuw een onvoldoende praktijkbeoordeling krijgt moet de student de opleiding verlaten.
Studiegids AM_OA 2010-2011
Initiële Beroepsopleiding AM-OA
35 .
School of Nursing and Health
4.2.2
Wenckebach Instituut UMCG
Beoordeling 2e jaar
In het 2e jaar komen de volgende modulen aan de orde: Methodische Beroepsuitoefening en preventie 3 AM
Natuur- en scheikunde (AM) Farmacologie (AM)
Methodische Beroepsuitoefening en preventie 3 OA Professionele Communicatie en psychosociale zorg
Methodische Beroepsuitoefening en preventie3 (AM/OA) 1.Theoretische toetsen Methodische beroepsuitoefening(AM): Alle vitale functies/specialismen worden getoetst verdeeld over drie toetsen: - Vitale functie respiratie - Vitale functie circulatie - Overige vitale functies 2. Theoretische toetsen Natuur- en Scheikunde (AM) 3. Skillslabtoetsen (AM): Alle vaardigheden worden getoetst in het skillslab. 4. Proeve van bekwaamheid Skillscenter (AM/OA): De module Methodische Beroepsuitoefening 3 Am en OA wordt afgesloten met een Proeve van Bekwaamheid in het skillscenter volgens de criteria die opgenomen zijn in de module. Criteria toetsing : Theoretische toetsen (AM) - Alle theoretische toetsen moeten met minimaal een 5,5 worden afgesloten. - Slechts 1/3 deel van het totaal aantal toetsen mag worden herkanst; dit betekent dat maximaal 1 toets (van de 3) kunnen worden herkanst. - Bij onvoldoende resultaat van de theoretische toets heeft de student de mogelijkheid om binnen 6 weken te herkansen. - Bij opnieuw onvoldoende resultaat van bovengenoemd onderdeel moet de student de opleiding verlaten.
-
-
Vaardigheidstoetsen Skillscenter (AM) Alle vaardigheidstoetsen moeten met een voldoende worden afgesloten. Slechts 1/3 deel van het totaal aantal toetsen mag worden herkanst Bij onvoldoende resultaat van de vaardigheidstoetsen heeft de student de mogelijkheid om dit te herkansen tijdens de Proeve van bekwaamheid in het skillscenter Proeve van bekwaamheid Skillscenter (AM/OA) Deze proeve moet met een voldoende worden afgesloten. Bij onvoldoende resultaat krijgt de student leerdoelen mee voor de praktijkstage en wordt in overleg met de praktijkbegeleider een proeve van bekwaamheid in de praktijk afgesproken. Indien de Proeve van bekwaamheid in de praktijk met een onvoldoende wordt afgesloten moet de student de opleiding verlaten.
Studiegids AM_OA 2010-2011
Initiële Beroepsopleiding AM-OA
36 .
School of Nursing and Health
Wenckebach Instituut UMCG
Methodische Beroepsuitoefening 4 AM of OA Criteria overgang van het 2e naar het 3e leerjaar: - Alle theoretische toetsen moeten met minimaal een 5,5 worden afgesloten. Slechts 1/3 deel van het totaal aantal toetsen mag worden herkanst. - De verwerkingsopdrachten zijn met een voldoende beoordeeld - De praktijkbeoordeling is voldoende Indien 90 % van bovengenoemde onderdelen voldoende zijn kan de student een Proeve van Bekwaamheid afleggen in de beroepspraktijk Regeling bij onvoldoende resultaat: - Indien een van bovenvermelde onderdelen onvoldoende is heeft de student de mogelijkheid binnen 6-8 weken dit onderdeel te herkansen en met een voldoende af te sluiten. - Indien de student opnieuw een onvoldoende resultaat heeft, moet de student de opleiding verlaten.
Module Professionele Communicatie en Psychosociale zorg (AM-OA) Criteria toetsing: - alle verwerkingsopdrachten zijn uitgevoerd en met een voldoende beoordeeld - de module wordt met een Proeve van Bekwaamheid afgesloten. Deze PvB moet met een voldoende worden afgesloten. Regeling bij onvoldoende resultaat: - Indien de student een onvoldoende resultaat op zijn PvB heeft behaald formuleert de student leerdoelen en wordt dit meegenomen in de praktijkbeoordeling. Daarnaast krijgt de student een reparatie/verwerkingsopdracht om dit onderdeel met een voldoende af te sluiten. - Indien de student opnieuw een onvoldoende resultaat heeft, moet de student de opleiding verlaten.
Studiegids AM_OA 2010-2011
Initiële Beroepsopleiding AM-OA
37 .
School of Nursing and Health
4.2.3
Wenckebach Instituut UMCG
Beoordeling 3e jaar
Methodische Beroepsuitoefening 5 AM of OA Criteria diplomering - Alle theoretische- en skillslab toetsen moeten met minimaal een 5,5 worden afgesloten. - Slechts 1/3 deel van het totale aantal toetsen mag worden herkanst. - De verwerkingsopdrachten zijn met een voldoende beoordeeld - De praktijkbeoordeling is voldoende Indien 90 % van bovengenoemde onderdelen voldoende zijn, kan de student een Proeve van Bekwaamheid afleggen in de beroepspraktijk. Regeling bij onvoldoende resultaat: - Indien een van bovenvermelde onderdelen onvoldoende is heeft de student de mogelijkheid binnen 6-8 weken dit onderdeel te herkansen en met een voldoende af te sluiten. - Indien de student opnieuw een onvoldoende resultaat heeft, moet de student de opleiding verlaten.
Module Coördineren en organiseren van zorg Criteria diplomering - De verwerkingsopdrachten zijn met een voldoende beoordeeld - De competenties zijn verwerkt in de Proeve van Bekwaamheid MB 5 en worden in de praktijk beoordeeld. Regeling bij onvoldoende resultaat: - Indien een van bovenvermelde onderdelen onvoldoende is heeft de student de mogelijkheid binnen 6-8 weken dit onderdeel te herkansen en met een voldoende af te sluiten. - Indien de student opnieuw een onvoldoende resultaat heeft, moet de student de opleiding verlaten.
Module Kwaliteitszorg, deskundigheidsbevordering en professionalisering Criteria diplomering - De 3 deelproeven zijn met een voldoende beoordeeld en op afgesproken data ingeleverd. Regeling bij onvoldoende resultaat: - Indien een van bovenvermelde onderdelen onvoldoende is heeft de student de mogelijkheid binnen 6-8 weken dit onderdeel te herkansen en met een voldoende af te sluiten. - Indien de student opnieuw een onvoldoende resultaat heeft, moet de student de opleiding verlaten. Voor de gehele opleiding geldt: In bijzondere omstandigheden zal er een studieadvies worden geformuleerd. Dit studieadvies wordt geformuleerd door het Wenckebach Instituut in overleg met de praktijk. Het studieadvies is bindend. Indien de student in het vervolg van het opleidingstraject opnieuw een onvoldoende praktijk-, theorie of PvB beoordeling heeft moet de student de opleiding verlaten. Dit omdat slechts eenmaal de mogelijkheid bestaat voor een herkansing van een praktijk- en of theoriecomponent. Indien de praktijk twijfelt aan het niveau van de student (onvoldoende/voldoende beoordeling) is het mogelijk om de PvB als instrument te gebruiken bij het tot stand komen van de praktijkbeoordeling. De PvB vindt plaats op verzoek van de praktijk en wordt afgenomen door de werkbegeleider en de kerndocent in de beroepspraktijk.
Studiegids AM_OA 2010-2011
Initiële Beroepsopleiding AM-OA
38 .
School of Nursing and Health
4.3.
Wenckebach Instituut UMCG
Beëindiging van de opleiding
De opleiding duurt drie jaar met een maximum van vier jaar. De opleiding wordt tussentijds beëindigd:
4.4.
als de student daar zelf om verzoekt; als de resultaten aan het eind van het eerste half jaar onvoldoende zijn; als de resultaten aan het eind van het eerste jaar onvoldoende zijn; als de beoordeling over het praktische functioneren voor de tweede keer in een leerjaar onvoldoende is; als de resultaten over het theoretische component van de opleiding in een leerjaar onvoldoende is; als de student voor een tweede maal een Proeve van Bekwaamheid met een onvoldoende afrondt; wanneer de student, na een beoordelingstraject van minimaal 6 weken tot maximaal 6 maanden. niet voldoet aan de gedragscriteria zoals benoemd in het Portfolio. wanneer de (totale)opleidingsduur de maximale duur van vier jaar dreigt te overschrijden.
Aanwezigheidsverplichting
Van de studenten wordt een 100% aanwezigheid verwacht tijdens de onderwijsbijeenkomsten. Aanwezigheid wordt geregistreerd met presentielijsten. Bij afwezigheid tot maximaal 10% wordt overlegd met de kerndocent hoe deze deficiëntie weggewerkt kan worden. Bij afwezigheid van meer dan 10% wordt overlegd met de opleidingscoördinator en het hoofd van de desbetreffende afdeling of verlenging van de opleiding wenselijk is.
4.5.
Onderbreking van de opleiding
(Uit artikel 15 van de onderwijs- en examenregeling, Wenckebach Instituut UMCG) 1. De geldigheid van een afgelegd tentamen vervalt 4 jaar na de tentamendatum. 2. De geldigheidsduur van een vrijstelling is eveneens 4 jaar en gaat in op de datum dat de vrijstelling is goedgekeurd. De examencommissie kan bepalen dat een vrijstelling voor een langere termijn geld
Studiegids AM_OA 2010-2011
Initiële Beroepsopleiding AM-OA
39 .
School of Nursing and Health
5.
Wenckebach Instituut UMCG
De praktijkcomponent
De beroepspraktijk is een belangrijk middel en voorwaarde om competenties te verwerven. Zoals al eerder beschreven, sluiten het onderwijsprogramma en de praktijk op elkaar aan. Het onderwijsprogramma bevat veel opdrachten die in de praktijk worden uitgevoerd. Waar dit niet specifiek omschreven is, zullen studenten zelf bepalen hoe het geleerde tijdens de onderwijsbijeenkomsten verder toegepast kan worden in de praktijk. Andersom kan (oefening op) de eigen zorgsetting een goede voorbereiding vormen voor bepaalde onderwijsbijeenkomsten. Het curriculum geeft in grote lijnen het traject van het leerproces aan. Op elke afdeling is het onderwijsprogramma beschikbaar, zodat collega’s van studenten het leerproces kunnen ‘volgen’.
5.1.
De student
De student is verantwoordelijk voor het eigen leerproces. In het kader hiervan pleegt hij overleg met bovenstaande collega’s om werkzaamheden goed te laten aansluiten bij het leerproces. Dit geldt ook voor het inplannen van het uitvoeren van opdrachten uit het onderwijsprogramma. De student bezit een hoge mate van zelfstandigheid en verantwoordelijkheid ten aanzien van zijn eigen leerproces en de beroepsuitoefening. Deze verantwoordelijkheid is bijvoorbeeld ook van toepassing op de bekwaamheid van de student voor het uitvoeren van werkzaamheden. Gaandeweg het opleidingstraject is er sprake van een toename van kennis en praktijkervaring en zal de bekwaamheid van de student toenemen. Er moet voortdurend duidelijkheid bestaan over dit bekwaamheidsaspect. Daarom keert dit thema geregeld terug in het overleg van de student en zijn begeleider(s) en leidinggevende.
5.2.
Verwerkingsopdrachten
Verwerkingsopdrachten worden in de eigen beroepspraktijk uitgevoerd en hebben de functie om datgene wat in de lessen aan de orde is geweest toe te passen in de praktijk Voor verwerkingsopdrachten is een (eigen) planning belangrijk. De benodigde tijdsinvestering kan per opdracht wisselen. Ook de organisatie vormt een aandachtspunt. Het is daarom raadzaam dat studenten zich tijdig verdiepen in de aard van de opdrachten en een plan van aanpak maken. Hierbij past overleg met de (begeleidend-)kerndocent en ook met de praktijkbegeleider of werkbegeleider. Het tijdsbestek tussen de onderwijsbijeenkomsten biedt in de regel voldoende ruimte voor het uitvoeren van de opdrachten. Als dit toch problemen geeft, kan de student overleg plegen met de werkbegeleider, vakconsulent of kerndocent. Een verwerkingsopdracht vormt één van de stappen in het bereiken van een competentie. Aangezien studenten inzicht hebben in hun ‘beginsituatie’ bij een praktijkopdracht vraagt dit van hen: een sturende rol bij het uitwerken van de opdracht; persoonlijk initiatief tot overleg met betrokkenen; een goede in planning in studieactiviteiten en werksituatie. Voor verwerkingsopdrachten zijn geen studiebelastingsuren (SBU) geroosterd. Dit betekent dat studenten geregeld een eigen tijdsinvestering plegen. Ook kan in overleg met de leidinggevende en/ of de werkbegeleider een inpassing in de dagelijkse werkzaamheden worden beoordeeld en afgesproken. Dit is onder meer afhankelijk van de aard van de opdracht.
Studiegids AM_OA 2010-2011
Initiële Beroepsopleiding AM-OA
40 .
School of Nursing and Health
5.3.
Wenckebach Instituut UMCG
Begeleiding studenten in de praktijk
De werkbegeleider: De werkbegeleider is een Anesthesiemedewerker of Operatieassistent. Hij of zij geeft werkbegeleiding door middel van een samenwerkingsrelatie met de student. Hier wordt vorm aangegeven door: de student in te werken; de student te ondersteunen bij het werken aan de opdrachten, feedback te geven op zijn werkzaamheden en de voortgang te bespreken; te ondersteunen op de voorbereiding op een Proeve van Bekwaamheid; is beoordelaar bij een Proeve van Bekwaamheid. als aanspreekpunt beschikbaar te zijn. De praktijkbegeleider/vakconsulent: De praktijkbegeleider/vakconsulent heeft de verantwoordelijkheid voor het begeleidingsproces van de student en het creëren van een optimaal leerklimaat binnen de afdeling. Hij of zij heeft enerzijds een adviserende taak naar het management en anderzijds een coördinerende, ondersteunende en begeleidende taak naar studenten en werkbegeleiders. Kan tevens optreden als beoordelaar bij een Proeve van Bekwaamheid.
5.4.
Voortgang van de opleiding
De student heeft in principe voor het eerste half jaar een leerovereenkomst. Gedurende de eerste 4 maanden vindt het onderwijs binnen het UMCG plaats. Hier wordt een theoretische en praktische basis gelegd voor het vervolgen van de opleiding. De theoretische periode dient met voldoende resultaat te worden afgesloten, waarna het ziekenhuis in principe een leerarbeidsovereenkomst aangaat voor de duur van de opleiding. Na het eerste half jaar volgt de student een stage van 7 weken. De stage die de student loopt moet met een voldoende beoordeling worden afgesloten. De stages op de verpleegafdeling en het operatiecentrum worden officieel beoordeeld op het functioneren van de student. In het tweede deel van het eerste jaar is de theorie gericht op de “zieke” mens. Dit is vak inhoudelijk een verdiepende oriëntatie middels theorie, stages en vaardigheidstrainiingen in een skillslab. Aan het eind van het eerste jaar dienen de modulen en de verwerking binnen de stageperiode met een voldoende te zijn afgerond, waarna bevordering plaatsvindt naar het tweede leerjaar. In het tweede leerjaar is er een vakinhoudelijk verdieping. Er wordt gewerkt in modulen, waarin theorie, vaardigheidstraining training en praktijk elkaar afwisselen. De modulen inclusief de praktijkbeoordeling en Proeve van Bekwaamheid, die onder de verschillende deelkwalificaties gegeven zijn, moeten met een voldoende afgerond worden voordat men wordt bevorderd tot het derde leerjaar. In het derde leerjaar wordt er middels alle deelkwalificaties aandacht besteed aan kwaliteit van werken en deskundigheidsbevordering waarmee de opleiding met een voldoende dient te worden afgesloten. Gedurende de periode dat de student werkzaam is in de beroepspraktijk vinden er regelmatig praktijkbeoordelingen plaats. Dit gebeurt door voortgang- en beoordelingsgesprekken en het beoordelen van de verwerkingsopdrachten (zie hiervoor portfolio). Voor de totale beoordeling verwijzen we naar het
Studiegids AM_OA 2010-2011
Initiële Beroepsopleiding AM-OA
41 .
School of Nursing and Health
Wenckebach Instituut UMCG
toetsbeleid, beschreven onder 6.2. De overgangsmomenten zoals in voorgaande genoemd, worden in principe gekoppeld aan een salarisverhoging volgens de CAO van desbetreffende ziekenhuizen.
5.5.
Stages
Het onderwijsprogramma en de activiteiten die de student op de afdeling kan uitvoeren, dienen goed op elkaar aan te sluiten. Alle voor de beroepsuitoefening noodzakelijke stages vinden plaats in het eerste, tweede- en derde leerjaar. Een stage biedt naast de theorie de mogelijkheid om beroepscompetenties te verwerven. De eindtermen geven een beeld van de beroepscompetenties (kennis, vaardigheden en attitude) die in de praktijksituatie van de anesthesiemedewerker en operatieassistent worden gevraagd. Het werkplan van de student vormt hierbij het uitgangspunt. De praktijkbegeleider/vakconsulent bepaalt of de praktijkleerplaats voldoende kan faciliteren met betrekking tot het behalen van de competenties.
5.6.
Duur en omvang
De duur en omvang van de totale opleiding bedraagt 3 jaar. De opleiding is onderverdeeld in een theoretisch component en een praktijkcomponent. Het aantal studiebelasting uren (SBU) 2 wordt geschat op de binnenschoolse component vermenigvuldigd met factor 3.
5.7.
Ziekte tijdens de praktijkcomponent
Bij afwezigheid door ziekte of andere omstandigheden kan tot maximaal 10% van de afgelopen leerperiode overlegd worden met de praktijkbegeleider hoe deze deficiëntie weggewerkt kan worden. Bij afwezigheid van meer dan 10% van de afgelopen leerperiode is verlenging van de opleiding noodzakelijk. Hiervoor worden de normen van het College Ziekenhuis Opleidingen gehanteerd.
2
SBU is een schatting zelfstudie voor de student individueel (thuis)
Studiegids AM_OA 2010-2011
Initiële Beroepsopleiding AM-OA
42 .
School of Nursing and Health
5.8.
Wenckebach Instituut UMCG
Verdeling uren theorie praktijk
Verdeling uren theorie en praktijk Opleiding AMOA versie mrt 2010 Op basis van een 100% aanstelling Aantal uren op jaarbasis Aanrtal vakantiedagen Totaal werkuren op jaarbasis
2e jaars AM Uren binnenschoolse component MB3 MB4 Professionele Communicatie Sub totaal theorie Sub totaal praktijk Totaal uren theorie en praktijk 2e leerjaar
Studiegids AM_OA 2010-2011
10% in dagen
1872 -192 1680
1e jaars AMOA Uren binnenschoolse component 1e semester Anatomie-Fysiologie Medisch rekenen Natuur-Scheikunde en techniek Leren Leren Stage MB1 Communicatie Sub totaal theorie 2e Semester Pathologie Farmacologie MB2 Sub totaal theorie Subtotaal uren praktijk Totaal uren theorie en praktijk 1e leerjaar
2e jaars OA Uren binnenschoolse component MB3 MB4 Professionele Communicatie Sub totaal theorie Subtotaal praktijk Totaal theorie en praktijk
10% van uren
Uren
BK
Uren
24 11 14 10 4 24 6 93
96 44 56 40 16 96 24 372
23 9 46 78
92 36 184 312 996 1680
42 49 9 100
168 196 36 400 1280 1680
18 60 9 87
72 240 36 348 1332 1680
Initiële Beroepsopleiding AM-OA
37
5
31 100
4 12
40 128
5 16
35 133
4 17
43 .
School of Nursing and Health
3e jaars AM Uren binnenschoolse component MB5 Coördineren en organiseren van Zorg Kwaliteitszorg en deskundigheidsbevordering Sub totaal theorie Subtotaal uren praktijk Totaal uren theorie praktijk 3e jaars OA Uren binnenschoolse component MB5 Coördineren en organiseren van Zorg Kwaliteitszorg en deskundigheidsbevordering Sub totaal theorie Subtotaal praktijk Totaal uren theorie en praktijk
Wenckebach Instituut UMCG
31
124
36 5
144 20
7 48
28 192 1488 1680
30 5
120 20
7
28 168 1512 1680
19 149
2 19
28 140
4 18
BK=Bijeenkomsten
Studiegids AM_OA 2010-2011
Initiële Beroepsopleiding AM-OA
44 .
School of Nursing and Health
5.9.
Wenckebach Instituut UMCG
Procedure ziekmelding en beter melden onderwijsdag
Voor UMCG studenten zie ook de gids Organisatie OZO
Onderwijsdag
Ziek melden
Beter melden
Secretariaat Tel 050 3619564
Secretariaat Tel 050 3619564
.
Studiegids AM_OA 2010-2011
Initiële Beroepsopleiding AM-OA
45 .
School of Nursing and Health
Wenckebach Instituut UMCG
6.
Instroom- en vrijstellingenbeleid
6.1.
Uitgangspunten vrijstellingen
De student die al beschikt over de vereiste kwaliteiten wordt vrijgesteld van nog nadere in te vullen onderdelen, dit ter beoordeling van de opleidingscoördinator. Uitgangspunt voor het geven van vrijstellingen is telkens: het aannemelijk aantonen van (een) al aanwezige competentie(s). Een competentie kan aanwezig worden geacht als deze aan de orde is geweest in een eerdere opleiding en als deze in de praktijk tot uiting is gekomen. 6.1.1 Afgestudeerde HBO - en MBO ’ers Studenten die een HBO of MBO opleiding hebben afgerond en gebruik willen maken van doorstroommogelijkheden in de Initiële Beroepsopleiding voor Anesthesiemedewerker en Operatieassistent, kunnen vrijstellingen krijgen op basis van de beroepscompetenties die zij inmiddels door het onderwijs en/of praktijk hebben verworven. Ten aanzien van het inmiddels genoten onderwijs vormt de generieke deelkwalificatie Methodische Beroepsuitoefening (1e leerjaar) (plannen van zorg; basiszorg; interacties in beroepssituaties; preventie en verpleeg technische handelingen) een belangrijk uitgangspunt. Afgestudeerde HBO en MBO V’ers beschikken over de generieke competentie plannen en uitvoeren van zorg (Gekwalificeerd voor de toekomst, 1997). Zij kunnen in voldoende mate de zorg plannen en uitvoeren voor patiënten op een chirurgische verpleegafdeling, behandelingen en de daarbij behorende verpleegkundige interventies. Dit kunnen zij op basis van de Theoretische vakken Anatomie & Fysiologie, Pathologie, Medisch rekenen, Farmacologie en Methodische Beroepsuitoefening die zij in hun basisopleiding hebben genoten. Daarnaast hebben zij gedurende een aantal maanden tijdens hun opleiding stage gelopen in een Algemeen Ziekenhuis. Dit betekent dat verpleegkundigen voor de opleiding Anesthesiemedewerker kunnen instromen in tweede semester van het 1e leerjaar of in het 2e leerjaar. Verpleegkundigen voor de opleiding operatieassistent kunnen instromen in het tweede semester van het 1e leerjaar. Genoemde mogelijkheden zijn afhankelijk van een verplichte instaptoets. Op basis van de uitslag van deze toets zal in overleg met de praktijk het instroommoment worden bepaald.
Afgestudeerde IC verpleegkundigen 6.1.2 Studenten die een verpleegkundige vervolgopleiding Intensive Care hebben afgerond en gebruik willen maken van doorstroommogelijkheden in de Initiële Beroepsopleiding voor Anesthesiemedewerkers, krijgen vrijstellingen op basis van de beroepscompetenties die zij inmiddels door het onderwijs en praktijk hebben verworven. Ten aanzien van het inmiddels genoten onderwijs vormen de specifieke deelkwalificaties Methodische Beroepsuitoefening, gericht op vitale functies een belangrijk uitgangspunt. Voor wat betreft de praktijk vormen de beroepscompetenties die de IC verpleegkundige inmiddels heeft verworven een belangrijk uitgangspunt. Op basis van de instaptoets zal in overleg met de praktijk het instroommoment worden bepaald.
Studiegids AM_OA 2010-2011
Initiële Beroepsopleiding AM-OA
46 .
School of Nursing and Health
6.2.
Wenckebach Instituut UMCG
Toetsing ter beoordeling van vrijstellingen
Wanneer de student wordt aangesteld kan er worden besloten om een instaptoets te laten maken. Dit is afhankelijk van eerder verworven competenties. Deze toets geeft inzicht in verworven kennis. Aan de hand van de instaptoets wordt in samenspraak met de praktijkbegeleider/vakconsulent bepaald wanneer de student in de opleiding kan instromen. De vrijstelling kan leiden tot een verkorting van de opleidingsduur. De gemaakte afspraken over de vrijstelling worden schriftelijk vastgelegd door opleidingscoördinator, in overleg met de praktijkcoördinator en de student. Het kan daarna in het port folio worden bewaard. Een kopie hoort bij de opleidingscoördinator aanwezig te zijn.
6.3.
Aanvraag van vrijstellingen
De aanvraag van vrijstellingen moet door de werkgever van student worden gedaan, voor aanvang van de opleiding. Dit dient schriftelijke te worden ingediend en moet worden aangetoond door het overleggen van: de gevolgde opleidingsprogramma’s; de eindtermen van de gevolgde opleiding; een praktijkbeoordeling waarin dit onderwerp aan de orde is gekomen; Portfolio
6.4.
Afsluiting van de opleiding
Een student rond de studie af als aan de volgende voorwaarden is voldaan: alle Proeven van Bekwaamheid zijn met een voldoende resultaat afgesloten; persoonlijke afwezigheid tijdens de opleiding bedraagt niet meer dan 10% van het totaal aantal uren voor de theorie of 10% van de praktijkuren per leerjaar. Wanneer de student aan de afsluitende voorwaarden heeft voldaan, ontvangt hij of zij een officieel diploma erkent door de CZO.
Studiegids AM_OA 2010-2011
Initiële Beroepsopleiding AM-OA
47 .
School of Nursing and Health
7.
Diversen
7.1.
Partime-opleiding
Wenckebach Instituut UMCG
In overleg met het ziekenhuis en opleidingsinstituut is het mogelijk om de opleiding voor anesthesiemedewerker en operatieassistent in parttime dienstverband te doen. Hiervoor geldt een minimum van 80% van een 36-urige aanstelling, dit is 28,8 uur. De praktische opleiding wordt voor het parttime deel gevolgd. De theoretische opleiding dient echter volledig gevolgd te worden. De opleiding wordt verlengd naar rato van het diensttijdpercentage. Het totaal aantal uren dat per jaar gewerkt moet worden bij een fulltime aanstelling wordt met drie vermenigvuldigd voor de drie-jarige opleiding. Hiervan wordt het totaal van het aantal theorie uren afgetrokken; het verschil is het aantal praktijkuren. Door parttime te werken ontstaat er een tekort ten opzichte van dit totaal. Het verschil wordt omgezet in een verlenging naar rato van het diensttijdpercentage. Door de praktijkopleiding op deze wijze naar rato te verlengen zal een verlenging plaatsvinden van minimaal 3 en maximaal 7,2 maanden. De duur van de verlenging van het praktijkgedeelte van de parttime opleiding wordt per individuele student bepaald, rekening houdend met het parttime percentage, de praktijkdoelen en het aantal jaren dat parttime gewerkt wordt. De concrete invulling en toepassing wordt regionaal vastgesteld en vastgelegd. (Regeling opleidingen
operatieassistent en anesthesiemedewerker, CZO-2009, juni 2009 )
Studiegids AM_OA 2010-2011
Initiële Beroepsopleiding AM-OA
48 .
School of Nursing and Health
8.
Wenckebach Instituut UMCG
Overgangs- en examenregeling
De begeleidingscommissie van de opleidingen vallend binnen cluster 4, samengesteld uit leden vanuit het werkveld, de opleiding en vanuit onderwijskunde besluit vast te stellen het navolgende betreffende de inhoud en de inrichting van het onderwijs en het examen van de volgende opleidingen: Anesthesiemedewerker Operatieassistent
8.1.
Overgangs- en examenregeling
Artikel 1.
Begripsbepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder: Aanwezigheidsplicht: 100 % van de contact uren in de theorie en in de praktijk waarin de student minimaal aanwezig dient te zijn. Bij afwezigheid tot maximaal 10 % wordt overlegd hoe deze deficiëntie kan worden weggewerkt. Examen: het van opleidingswegen ingestelde onderzoek naar de vereiste kennis en kunde van de examinandus. Examencommissie: commissie ten behoeve van het afnemen, organiseren en coördineren van het examen. Examinandus: degene die een toets als onderdeel van het examen aflegt. Examinator: de persoon die wordt aangewezen door de examencommissie om het examen of onderdelen daarvan af te nemen. Juist/niet juist toets: een toets waarbij de beantwoording geschiedt door het kiezen uit 2 antwoorden, die elkaar uitsluiten. Het ene antwoord luidt dat een bewering juist is. Het andere antwoord luidt dat diezelfde bewering onjuist is. (Gespreks)paper: een geschrift van enige pagina’s, waarin de student een kernachtig betoog weergeeft als aanzet voor een mondeling tentamen of presentatie. Kerndocent: de kerndocent die de student ondersteuning biedt bij het te volgen leerproces. Methodologisch begeleider: de examinator die belast is met de methodologische begeleiding en beoordeling van het onderzoeksvoorstel en het onderzoeksverslag in het kader van de leereenheid zorgverbeteringsproject. Module (proeve, deelkwalificatie) een afgerond deel van het onderwijs. Multiple choice toets: een toets waarbij de beantwoording geschiedt door het kiezen uit alternatief gestelde - reeds geformuleerde - antwoorden. Onderzoeksverslag: een tentamen, waarin probleemstelling en de beantwoording daarvan door middel van verricht onderzoek worden beschreven. Onderzoeksvoorstel: een tentamen waarin probleemstelling, werkwijze en planning van een voorgenomen onderzoek worden beschreven. Opdracht: een toets dat bestaat uit het individueel of in groepsverband uitwerken van een bepaald probleem of meerdere problemen en dat schriftelijk en / of door middel van demonstratie(S) kan plaatsvinden. Praktijk (onderwijs) coördinator Anesthesiemedewerker of Operatieassistent van de stage-instelling is hiërarchisch leidinggevende van de student. Hij of zij geeft functioneel leiding aan de vakconsulenten op sectorniveau.
Studiegids AM_OA 2010-2011
Initiële Beroepsopleiding AM-OA
49 .
School of Nursing and Health
Wenckebach Instituut UMCG
Praktijkleerperiode:
een praktisch examen in een reële beroepssituatie, op grond van in een praktijkcurriculum geformuleerde leerdoelen en waarvan een demonstratie en /of verslag wordt gegeven. Presentatie: Een tentamen waarin ten overstaan van een auditorium probleemstelling, werkwijze en resultaten van een onderzoek uiteengezet worden;. Presentatiebeoordelaar: de examinator die belast is met de beoordeling van de presentatie van het onderzoeksverslag; Proeve van Bekwaamheid: Een proeve van bekwaamheid (PvB) is het sluitstuk van een module. Een PvB is een toets die wordt afgenomen in de beroepspraktijk of in een nagebootste situatie in het skillslab. Tijdens een PvB laat de student zien dat hij over de vereiste competenties beschikt. Adequate theoretische kennis is altijd een vereiste om een PvB met goed gevolg te doen. Er zijn twee beoordelaars; een kerndocent (theorie) en een werkbegeleider (praktijk). Projectbegeleider: de examinator die belast is met de inhoudelijke beoordeling van het onderzoeksvoorstel en het onderzoeksverslag in het kader van de leereenheid Kwaliteitszorg. Regie kerndocent de functionaris die belast is met de organisatie van het onderwijs en het examen. Schriftelijk toets: Ieder multiple choice - of juist/niet juist - of andere vorm van toets. Stage-instelling extern: De instelling van gezondheidszorg waar de student zijn stage loopt die buiten de eigen werksituatie valt, en waarbij de student door de werkgever vrijgesteld wordt van werkzaamheden in loondienst. Stage-instelling intern: De instelling van gezondheidszorg waar de student zijn praktijkleerperiode in loondienst doorbrengt. Student: Degene die is ingeschreven bij de opleiding teneinde het getuigschrift daarvan te behalen. Toets met goed gevolg afleggen: het behalen van een toets dan wel het verkrijgen van een vrijstelling daarvan. Toets of tentamen: een onderdeel van een examen. Vakconsulent/ praktijkbegeleider Anesthesiemedewerker of Operatieassistent van de stage-instelling die verantwoordelijk en/of belast voor het totale begeleidingsproces van de student. Hij of zij heeft een coördinerende, ondersteunende rol naar studenten en werkbegeleiders Verslag: een toets dat bestaat uit een schriftelijk rapport omtrent de toedracht van een gebeurtenis of van de toestand van iets. Werkbegeleider: Anesthesiemedewerker of Operatieassistent van de stage-instelling die verantwoordelijk en/of belast is met de begeleiding van de student. Werkplan: een geschrift, waarin de leerdoelen van de opdracht zijn vermeld.
Artikel 2. Modulen, toetsing en studielast 1. De opleiding duurt in totaal 3 jaar. De theoretische component omvat circa 350 onderwijsbijeenkomsten van vier lesuren. De praktijkcomponent vindt plaats in werktijd. Naast bovenvermelde theorie en praktijkcomponent wordt van de student zelfstudie verwacht. Dit valt buiten de binnensschoolse activiteiten en werktijd. 2. De helft van de studielast wordt gevormd door contacttijd met kerndocenten, de andere helft door zelfstudieactiviteiten waaronder inbegrepen diverse toetsen of tentamens. 3. In de onder lid 1 genoemde theoretische component komt het accent op zelfstudie te liggen. Informatie hierover zal de student ruimschoots voor de aanvang van deze periode bereiken. 4. De opleiding is opgebouwd uit modulen, die onderling een verschillende studielast kennen.
Studiegids AM_OA 2010-2011
Initiële Beroepsopleiding AM-OA
50 .
School of Nursing and Health
5. 6.
Wenckebach Instituut UMCG
Toetsing geschiedt per proeve: Proeve van Bekwaamheid, kennistoets, verwerkingsopdrachten en presentaties. De stagebeoordeling valt onder de verantwoordelijkheid van de instelling waar de student in loondienst is.
Artikel 3. Eindtermen Een eindterm is een omschrijving van het beoogde resultaat. Dat wat de student moet kennen en kunnen aan het einde van de totale opleiding, afgeleid van het beroepsprofiel. Eindtermen beschrijven separaat van elkaar alle kennisgebieden, vaardigheden en attitudes die afgestudeerden dienen te beheersen. De formuleringen van eindtermen zijn richtinggevend voor de opbouw van een curriculum.
Artikel 4. Toelatingseisen 1. De volgende diploma’s geven toelating tot het eerste jaar van de opleiding: - HAVO-5 richting natuur en gezondheid of natuur en techniek - MBO opleiding (met voorkeur voor afgerond profiel natuur en gezondheid of natuur en techniek) - HBO opleiding (met voorkeur voor afgerond profiel natuur en gezondheid of natuur en techniek)
2.
De volgende diploma’s geven toelating tot de 2e helft van het eerste jaar of het tweede jaar van de opleiding tot Anesthesiemedewerker. Het maken van een instaptoets is verplicht. Op basis van het resultaat wordt een advies gegeven door de opleidingscoördinator aan de praktijk en de student met betrekking tot vrijstellingen en moment van instromen: - HBO-V of HBO- opleiding met relevant vakkenpakket - MBO-V niveau 4 - Voor IC-verpleegkundigen en Operatieassistenten met het CZO diploma wordt er individueel gekeken naar het moment van instromen in het tweede jaar.
3.
De volgende diploma’s geven toelating tot de 2e helft van het eerste jaar van de opleiding tot Operatieassistenten. Het maken van een instaptoets is verplicht. Op basis van het resultaat wordt een advies gegeven door de opleidingscoördinator aan de praktijk en de student met betrekking tot vrijstellingen en moment van instromen. - HBO-V of HBO- opleiding met relevant vakkenpakket - MBO-V niveau 4
Artikel 5. De proeven en de daaraan verbonden toets De informatieverstrekking over de inhoud van het onderwijsprogramma wordt als volgt geregeld: - de inhoud van de onderwijseenheden met de daaraan verbonden tentamens staan beschreven in de studiegids; - de kerndocent die een bepaald programmaonderdeel in een proeve verzorgt, is als regel ook de examinator waarbij de examinandus een tentamen aflegt; - de naam van de kerndocent wordt per programmaonderdeel vermeld op het rooster; - de student kan aan het begin van het schooljaar de studiegids en aan het begin van iedere proeve de inhoud van de proeve verkrijgen.
Artikel 6.
Het afleggen van de Proeve van Bekwaamheid (PvB)
Studiegids AM_OA 2010-2011
Initiële Beroepsopleiding AM-OA
51 .
School of Nursing and Health
1.
2.
3.
Wenckebach Instituut UMCG
De opleiding stelt de student in staat elke Proeve van Bekwaamheid op een vooraf vastgestelde datum af te leggen. De student stelt in overleg met de kerndocent en praktijkbegeleider een datum vast. De momenten van het afleggen van de Proeve van Bekwaamheid staan vermeld in de onderwijs jaarplanning, opgenomen in de studiegids. Eventuele herkansing momenten worden in overleg met student en de organisatie gepland. Voorwaarden voor het afleggen van een PvB: de student heeft een voldoende beoordeling op de toetsen en presentaties; de student moet de verwerkingsopdrachten met een voldoende hebben afgesloten. de student heeft een voldoende praktijkbeoordeling.
Artikel 7. Volgorde van de Proeve van Bekwaamheid De student mag pas deelnemen aan de Proeve van Bekwaamheid als hij een voldoende resultaat heeft behaald op de voorgaande Proeve van Bekwaamheid. De student krijgt bij herkansing binnen zes weken de mogelijkheid aangeboden de Proeve van Bekwaamheid opnieuw af te leggen.
Artikel 8. Proeve Kwaliteitszorg en deskundigheidsbevordering Als afsluiting van de opleiding geldt het examen in de vorm van een verslag en een presentatie. Voor regeling verslag en eindexamen verwijzen wij naar de desbetreffende proeve.
Artikel 9. Beoordeling praktijkleerperioden De beoordeling van de praktijkleerperioden is gebaseerd op de volgende onderdelen: 1. Praktijkopdrachten. 2. Verwerkingsopdrachten. 3. De competenties van alle proeven, zoals beschreven in het onderwijsprogramma.
Artikel 10. Andere tentamenvormen Andere tentamenvormen zijn: Opdracht; Verslag; Werkstuk. 1.
2. 3. 4.
5. 6.
Een tentamen in de vorm van een opdracht, een verslag of een werkstuk wordt afgelegd bij de betreffende examinatoren. Bij meer dan één examinator, fungeert een van de examinatoren, op aanwijzing van de examencommissie, als eerste examinator. Het verloop van een tentamen in de vorm van een opdracht, een verslag of een werkstuk wordt in een verslag vastgelegd. In het verslag worden het verloop van de begeleiding, een motivering van de beoordeling en de uitslag van de beoordeling vastgelegd. De examinator/examinatoren beoordeelt/beoordelen het tentamen, stelt/stellen de uitslag vast en maakt/maken deze bekend binnen een termijn van twee weken nadat de uitwerking van de opdracht, het verslag of de paper is ingeleverd bij de opleidingscoördinator. De opleidingscoördinator maakt de uitslag van genoemde tentamenvormen bekend. Artikel 12, lid 4 is van overeenkomstige toepassing.
Studiegids AM_OA 2010-2011
Initiële Beroepsopleiding AM-OA
52 .
School of Nursing and Health
Wenckebach Instituut UMCG
Artikel 11. Aanwezigheidsplicht De student heeft een aanwezigheidsplicht met betrekking tot de contacturen, met dien verstande dat hij 100% van de contacttijd per leereenheid aanwezig moet zijn om deze met een voldoende kwalificatie te kunnen afsluiten. De betreffende kerndocent houdt de aanwezigheid bij op een lijst en levert deze na afloop van de leereenheid bij de coördinator in. Bij afwezigheid tot maximaal 10 % wordt overlegd hoe deze deficiëntie kan worden weggewerkt. Bij afwezigheid meer dan 10% wordt overlegd met de opleidingscoördinator van de desbetreffende afdeling of verlenging van de opleiding noodzakelijk is.
Artikel 12. Uitslag van Proeve van Bekwaamheid 1. Bij de aan onderwijseenheden verbonden PvB wordt de beoordeling uitgedrukt in één van de cijfers 1 t/m 10 of door één van de kwalificaties onvoldoende, voldoende, goed, dan wel voldaan aan. 2. Een tentamen is met goed gevolg afgelegd als het met ten minste het cijfer 6 of met tenminste de kwalificatie voldoende of voldaan aan is beoordeeld. 3. Ten bewijze dat een tentamen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de desbetreffende examinator of examinatoren een gedagtekend en ondertekend bewijsstuk daarvan gezonden aan de opleidingscoördinator. 4. De student heeft te allen tijde recht op inzage in de registratie van zijn studievoortgang, met vermelding van de behaalde en niet behaalde tentamens bij de coördinator.
Artikel 13. Uitslag van examens: getuigschrift, registratie en verklaring Indien is voldaan aan de reeds beschreven artikelen reikt de Opleidingscoördinator het diploma uit.
Studiegids AM_OA 2010-2011
Initiële Beroepsopleiding AM-OA
53 .
School of Nursing and Health
Wenckebach Instituut UMCG
Artikel 14. Vrijstellingen 1. De student die reeds beschikt over de vereiste kwaliteiten wordt vrijgesteld van nog nader in te vullen onderdelen, zulks ter beoordeling van de opleidingscoördinator. 2. In het algemeen kan men stellen dat studenten die een Specialistische Verpleegkundige Vervolgopleiding of een HBO-opleiding met relevant vakkenpakket hebben afgerond, vrijstellingen krijgen op basis van het genoten onderwijs en de verworven beroepscompetenties. Hierbij kan men denken aan de competenties Methodische Beroepsuitoefening en preventie generiek,Professionele Communicatie en psychosociale zorg (deelkwalificatie 2), het Coördineren en organiseren van zorg, (deelkwalificatie 3) en Kwaliteitszorg, deskundigheidsbevordering en professionalisering (deelkwalificatie 4). 3. Echter iedere student met relevante eerder verworven competenties zal voor aanvang van de opleiding een instaptoets maken. Op basis van het resultaat wordt vervolgens in overleg met de opleidingscoördinator en de praktijkbegeleider het onderwijsprogramma voor de student vastgesteld. 4. Echter iedere student zal na het inwerkprogramma moeten laten zien of hij in staat is geweest om de beroepscompetenties te vertalen (transfer) naar de nieuwe setting. Na het inwerken wordt beoordeeld welke competenties de student nog verder moet ontwikkelen. Ook hierbij kan gebruik worden gemaakt van de Proeven van Bekwaamheid (PvB) als diagnostische toets. Deze PvB wordt afgenomen door de kerndocent (theorie) en de onderwijscoördinator of werkbegeleider (praktijk). Op deze wijze vindt er een evaluatie plaats van de verworven competenties zowel vanuit de theorie als uit de praktijk. In overleg met de opleidingscoördinator en regiedocent wordt vervolgens het onderwijsprogramma voor de student vastgesteld.
Artikel 15. Geldigheidsduur De geldigheid van een afgelegd tentamen vervalt 4 jaar na de tentamendatum. De geldigheidsduur van een vrijstelling is eveneens 4 jaar en gaat in op de datum dat de vrijstelling is goedgekeurd. De examencommissie kan bepalen dat een vrijstelling voor een langere termijn geldt.
Artikel 16. Onregelmatigheden 1. Indien een student zich ten aanzien van enig onderdeel van het examen aan enige onregelmatigheid heeft schuldig gemaakt, kan de voorzitter van de examencommissie bepalen dat aan die student het recht wordt ontnomen één of meer tentamens aan de opleiding af te leggen gedurende een door de examencommissie te bepalen termijn van ten hoogste een jaar. 2. Indien de onregelmatigheid eerst na afloop van het examen wordt ontdekt, kan de examencommissie de student het getuigschrift onthouden, of kan zij bepalen dat de betrokken student het getuigschrift slechts kan worden uitgereikt na een hernieuwd examen in de door de examencommissie aan te wijzen onderdelen en op een door haar te bepalen wijze. 3. Alvorens een beslissing als gevolg van het eerste of tweede lid te nemen, hoort de voorzitter van de examencommissie de betrokken examinator/examinatoren, 2 andere leden van de examencommissie en de student. De voorzitter deelt zijn beslissing onverwijld mede aan de student, zo mogelijk mondeling en in ieder geval schriftelijk. 4. De voorzitter maakt van zijn beslissing en van de feiten waarop deze steunt, een rapport op dat hij terstond aan de voorzitter van de stuurgroep zendt.
Studiegids AM_OA 2010-2011
Initiële Beroepsopleiding AM-OA
54 .
School of Nursing and Health
Wenckebach Instituut UMCG
Artikel 17. Bewaring De examencommissie bewaart de verslagen alsmede de opgaven, de beoordelingsnormen, het beoordeelde schriftelijke werk, de geluidsbanden, opdrachten en verslagen gedurende 12 maanden na bekendmaking van de uitslag van het tentamen.
Artikel 18. Bezwaar 1. Indien een student van oordeel is dat de beoordeling van een tentamen onredelijk is, kan hij bezwaar aantekenen bij de betreffende examinator binnen een termijn van 30 werkdagen na bekendmaking van de uitslag van het tentamen. De examinator onderzoekt of het bezwaar gegrond is en maakt binnen een week zijn oordeel aan de student bekend. Indien de student niet akkoord gaat met het onder lid 1 genoemde oordeel, kan hij zich schriftelijk en met redenen omkleed, richten tot de geschillencommissie. Deze commissie deelt de student en de examinator binnen twee weken zijn besluit mee. De geschillencommissie uit: mw P. Roodbol; hoofd algemene patiëntenzorg opleidingen mw N. van Zweden, Hoofd P&O, Nij Smellinghe, Drachten.
Artikel 19. Hardheidsclausule 1. De examencommissie is bevoegd tegemoet te komen aan onbillijkheden van overwegende aard welke zich bij de toepassing van dit reglement mochten voordoen. 2. De student richt daartoe een met redenen omkleed, schriftelijk verzoek aan de voorzitter van de examencommissie. De voorzitter beslist op het verzoek en deelt zijn beslissing, schriftelijk gemotiveerd aan betrokkene mee.
Artikel 20. Onvoorziene gevallen 1. In gevallen waarin deze regeling niet voorziet en waaromtrent een onmiddellijke beslissing noodzakelijk is, beslist de Opleidingscoördinator. 2. Van de in het eerste lid bedoelde beslissing wordt door de opleidingscoördinator zo spoedig mogelijk mededeling gedaan aan de leden van de examencommissie.
Artikel 21. Inwerkingtreding, citeertitel en bekendmaking 1. Deze regeling treedt in werking in het jaar zoals vermeld in de voetnoot. Deze regeling kan worden aangehaald als ‘Onderwijs- en examenregeling’ van de opleiding: Anesthesiemedewerker en Operatieassistent. 2. Deze regeling wordt bij de aanvang van het studiejaar door de Opleidingscoördinator uitgereikt aan de studenten als onderdeel van de studiegids.
Studiegids AM_OA 2010-2011
Initiële Beroepsopleiding AM-OA
55 .
School of Nursing and Health
Wenckebach Instituut UMCG
Bijlagen
Studiegids AM_OA 2010-2011
Initiële Beroepsopleiding AM-OA
56 .
School of Nursing and Health
Wenckebach Instituut UMCG
Reglement Overleg Regionale Begeleidingscommissie t.b.v. de Initiële Beroepsopleiding Anesthesiemedewerker en - Operatieassistent. Definitief vastgesteld maart 2009 DOEL Het overleg Regionale Begeleidingscommissie heeft tot doel met deskundigen uit het praktijkveld van de operatie- en anesthesieafdelingen en deskundigen vanuit het theorieveld: - advies te vragen en te geven over de betreffende opleidingen en desgewenst besluiten nemen; - niveau en kwaliteit van de opleidingen te bewaken en te verbeteren, afgestemd op de landelijke richtlijnen; - bewaken integratie praktijkopleiding en binnenschools onderwijs.
WERKWIJZE Het Overleg Regionale Begeleidingscommissie wordt 4 x per jaar door het Wenckebach Instituut (of op verzoek) geïnitieerd . Het overleg kent globaal de volgende inhoud: - product- en procesevaluatie van de Initiële Beroeps Opleiding Anesthesiemedewerker en Operatieassistent; - advies (gevraagd/ongevraagd) met betrekking tot het product en het proces van de opleidingen; - bewaken van verhouding Landelijke Regeling t.o.v. het curriculum van de Initiële Beroeps Opleiding Anesthesiemedewerker en Opleiding Operatieassistent; - landelijke en regionale ontwikkelingen volgen en verwerken in curriculum waar nodig; - kwaliteit van de opleiding bewaken, evalueren en bijstellen op basis van management informatie.
LEDEN De Regionale Begeleidingscommissie bestaat uit 8 vertegenwoordigende deskundigen uit de verschillende disciplines van het betreffende opleidingsgebied (zowel praktijk als theorie). De verdeling vindt als volgt plaats: - 4 praktijkopleiders uit het werkveld; - 2 uit de grote ziekenhuizen - 2 uit de kleine/middelgrote ziekenhuizen - 2 hoofden uit het werkveld; - 1 uit de grote ziekenhuizen - 1 uit de kleine/middelgrote ziekenhuizen - de manager en opleidingscoördinator vanuit het Wenckebach Instituut. De deskundigen worden op persoonlijke titel als vertegenwoordiger vanuit hun commissie benoemd. Een evenredige verdeling betreffende chirurgie en anesthesie is gewenst, dan wel noodzakelijk.
BENOEMING Potentiële Regionale Begeleidingscommissieleden worden voorgedragen vanuit het overleg van leidinggevenden en praktijkopleiders. In deze voordracht wordt rekening gehouden met: regionale spreiding van commissieleden zowel over universitaire en grote en kleine algemene ziekenhuizen;
Studiegids AM_OA 2010-2011
Initiële Beroepsopleiding AM-OA
57 .
School of Nursing and Health
Wenckebach Instituut UMCG
Regionale Begeleidingscommissieleden worden benoemd op persoonlijke titel. Teneinde voor benoeming in aanmerking te komen worden de volgende criteria gehanteerd: 1. beschikt over specifieke deskundigheid als beroepsbeoefenaar; 2. verdiept zich in de problematiek van de betreffende opleidingen.
VERANTWOORDELIJKHEID Van het commissielid wordt verwacht dat hij actief participeert en de commissievergaderingen bijwoont.
ZITTINGSDUUR De leden van de Regionale Begeleidingscommissie worden benoemd voor een periode van vier jaar, waarna zij volgens rooster van aftreden éénmaal herkiesbaar zijn. Tussen een zittingsperiode van zes jaar en een nieuwe voordracht ligt bij voorkeur een periode van tenminste drie jaar. Indien het lidmaatschap tussentijds wordt beëindigd, neemt het nieuw te benoemen commissielid op het rooster van aftreden de plaats in van zijn/haar voorgang(st)er. Het lidmaatschap wordt beëindigd indien: 1. het commissielid het lidmaatschap wenst te beëindigen; 2. de zittingsduur is verstreken; 3. indien het commissielid niet voldoet aan de eerder vermelde criteria (criteria benoeming) wordt de benoeming ter discussie gesteld.
VOORZITTERSCHAP EN SECRETARIAAT Voorzitterschap De Opleidingscoördinator is belast met: 1. het voorbereiden van de vergaderingen waarbij in overleg met de secretaris de agenda wordt opgesteld; 2. het bewaken van verslaglegging en genomen besluiten. Het technisch voorzitterschap zal rouleren onder de RBCleden.
Secretariaat. Het secretariaat van de Regionale Begeleidingscommissie wordt gevoerd door de secretaresse van de opleiding. Zij is geen lid van de Regionale Begeleidingscommissie. De secretaresse is belast met: 1. het verzenden van de uitnodiging/agenda/notulen en overige vergaderstukken aan de leden van de Regionale Begeleidingscommissie, na overleg met de voorzitter; 2. de zorg voor accommodatie t.b.v. de vergaderingen; 3. de administratieve verwerking van verslaglegging en genomen besluiten; 4. het verzenden van de genomen besluiten naar de verschillende geledingen.
BESLUITVORMING Bij het nemen van besluiten heeft elk commissielid één stem. Quorum: besluiten over adviezen aan het Wenckebach Instituut worden genomen in een vergadering waarbij tenminste de helft plus één van de leden aanwezig is. Besluiten over zaken worden genomen met gewone meerderheid van stemmen.
Studiegids AM_OA 2010-2011
Initiële Beroepsopleiding AM-OA
58 .
School of Nursing and Health
Wenckebach Instituut UMCG
Indien de stemmen staken, wordt het besluit verworpen.
REISKOSTEN De gemaakte reiskosten en tijdsinvestering voor de deelnemers aan het Regionale Begeleidingscommissieoverleg zijn voor rekening van de betreffende instellingen en/of commissies van waaruit de persoon is gekozen.
Studiegids AM_OA 2010-2011
Initiële Beroepsopleiding AM-OA
59 .