Theater-, film- en televisiewetenschap
1.
Over de Bacheloropleiding
2.
Cursusaanbod en inschrijfprocedure
3.
Waar kunt u terecht voor meer informatie?
2006 2007
Studiegids ba chelo r
Jaarrooster 2006-2007
35 ma di wo do vr za zo
ma di wo do vr za zo
ma di wo do vr za zo
ma di wo do vr za zo
1 2 3
september 36 37 38 4 5 6 7 8 9 10
11 12 13 14 15 16 17
18 19 20 21 22 23 24
39 25 26 27 28 29 30
48
december 49 50 51
52
1 2 3
4 5 6 7 8 9 10
18 19 20 21 22 23 24
25 26 27 28 29 30 31
9
10
maart 11 12
13
1 2 3 4
5 6 7 8 9 10 11
12 13 14 15 16 17 18
19 20 21 22 23 24 25
26 27 28 29 30 31
22
23
juni 24
25
26
1 2 3
4 5 6 7 8 9 10
11 12 13 14 15 16 17
18 19 20 21 22 23 24
25 26 27 28 29 30
11 12 13 14 15 16 17
ma di wo do vr za zo
ma di wo do vr za zo
ma di wo do vr za zo
ma di wo do vr za zo
39
40
oktober 41 42
43
44
9 10 11 12 13 14 15
23 24 25 26 27 28 29
30 31
1
2 3 4 5 6 7 8
1
2
januari 3 4
1 2 3 4 5 6 7
8 9 10 11 12 13 14
15 16 17 18 19 20 21
13
14
april 15 16
17
18
9 10 11 12 13 14 15
16 17 18 19 20 21 22
23 24 25 26 27 28 29
30
1
2 3 4 5 6 7 8
26
27
juli 28 29
30
31
9 10 11 12 13 14 15
23 24 25 26 27 28 29
30 31
1
2 3 4 5 6 7 8
16 17 18 19 20 21 22
22 23 24 25 26 27 28
16 17 18 19 20 21 22
ma di wo do vr za zo
5 29 30 31
ma di wo do vr za zo
ma di wo do vr za zo
ma di wo do vr za zo
44
november 45 46 47
1 2 3 4 5
6 7 8 9 10 11 12
5
6
12 13 14 15 16 17 18
19 20 21 22 23 24 25
26 27 28
1 2 3 4
5 6 7 8 9 10 11
18
19
mei 20
21
22
1 2 3 4 5 6
7 8 9 10 11 12 13
14 15 16 17 18 19 20
21 22 23 24 25 26 27
28 29 30 31
31
augustus 32 33 34
1 2 3 4 5
Onderwijsperiode 1
Onderwijsperiode 2
Introductieweek
Onderwijsperiode 3
Onderwijsperiode 4
Kerst-/zomerreces
Feestdagen
Onderwijsvrije dagen
13 14 15 16 17 18 19
20 21 22 23 24 25 26
februari 7 8
6 7 8 9 10 11 12
13 14 15 16 17 18 19
20 21 22 23 24 25 26
48 27 28 29 30
9
35 27 28 29 30 31
Toelichting 1. Officiële feestdagen Op officiële feestdagen is de faculteit gesloten. In collegejaar 2006/2007 zijn dat de volgende dagen: - Kerstmis: 25 en 26 december ‘06* - Koninginnedag: 30 april ‘07 - Nieuwjaar: 1 januari ‘07 - Bevrijdingsdag: 5 mei ‘07 - Goede vrijdag: 6 april ‘07 - Hemelvaart: 17 mei ‘07 - Pasen: 8 en 9 april ‘07 - Pinksteren: 27 en 28 mei ‘07 * Het kerstreces (onderwijsvrije dagen) is van maandag 25 december ‘06 tot en met vrijdag 5 januari ‘07. Vanwege collectieve sluitingsdagen zullen de Letterenpanden gesloten zijn van maandag 25 december tot en met dinsdag 2 januari ‘07 en op vrijdag 18 mei ‘07. 2. Introductie eerstejaars De introductie voor de eerstejaars vindt plaats in de eerste week van het collegejaar. In collegejaar 2006/2007 is dat van 4 t/m 8 september ‘06. In collegejaar 2007/2008 is dat van 3 t/m 7 september ‘07.
3. Semesters Het collegejaar is verdeeld in twee semesters van elk 2 onderwijsperiodes. Semester I - Onderwijsperiode 1: 4 september ‘06 t/m 3 november ‘06 Onderwijsperiode 2: 13 november ‘06 t/m 26 januari ‘07 Semester II - Onderwijsperiode 3: 5 februari ‘07 t/m 13 april ‘07 Onderwijsperiode 4: 23 april ‘07 t/m 29 juni ‘07 4. Meer informatie Bezoek de website van de Faculteit der Letteren www.let.uu.nl
Inhoudsopgave
Inleiding
5
Over de bacheloropleiding 1.1 de bacheloropleiding in het kort (algemene beschrijving opleiding ): doelstelling en eindtermen 1.2 major 1.3 profileringsruimte 1.4 exameneisen (examenreglement en -commissie) 1.5 het driejarig studieprogramma incl.voorbeeldtraject 1.6 stage 1.7 studeren in het buitenland
6 6 6 8 8 14 19 20
2.
Cursusaanbod en inschrijfprocedure 2.1 Inschrijfprocedure 2.2 shortlists cursussen 2.3 cursusbeschrijvingen
21 21 21 23
3.
Waar kunt u terecht voor meer informatie?
1.
132
Inleiding Deze studiegids bevat informatie over de bacheloropleiding Theater-, film- en televisiewetenschap (TFT). U vindt hier informatie over de opbouw van de opleiding Theater-, film en televisiewetenschap en over de eisen die aan het examen van deze opleiding worden gesteld. In de gids zijn de cursusbeschrijvingen opgenomen die door deze opleiding worden aangeboden. Achterin deze gids staat beschreven waar u meer informatie kunt vinden. Opleidingsstatuut Het Opleidingsstatuut 2006/2007 van de Faculteit Geesteswetenschappen/ Letteren is een aanvulling op deze studiegids. In het statuut staan de algemene universitaire en facultaire regelingen beschreven, inclusief de rechten en de plichten van zowel de studenten als de Universiteit Utrecht. Het Opleidingsstatuut is digitaal beschikbaar via de website van het StudiePunt Letteren: www.let.uu.nl/studiepunt. OER Iedere opleiding van Letteren kent een eigen onderwijs-en examenregeling (OER). Daarin worden de doelen en eindtermen per opleiding beschreven en worden de programma’s vastgesteld. Tevens worden in de OER de regels vastgesteld ten aanzien van deelname, toetsing en examinering per cursus of opleiding. Op www2.let.uu.nl/solis/onderwijs/OER/ kunt u de OER raadplegen voor het cursusjaar 20062007.
5
1.
Over de bacheloropleiding
1.1
Bacheloropleiding in het kort
De bacheloropleiding Theater- film- en televisiewetenschap richt zich op een breed scala aan objecten op het terrein van theater en audiovisuele media, zoals toneel- en dansvoorstellingen, speelfilms, televisiedrama, documentaires, nieuwsuitzendingen, spelshows, websites en computergames. De doelstelling is deze objecten te bestuderen in de context van de cultuur en maatschappij waarin zij functioneren en waaraan zij mede vorm en inhoud geven. Het geheel van kennis en vaardigheden dat daartoe in het majorprogramma wordt aangeleerd, komt tot uitdrukking in de volgende eindtermen: 1. Het vermogen om de diverse, zowel contemporaine als historische media-uitingen te beschrijven en te analyseren met gebruikmaking van de daarbij gangbare concepten en theorieën. 2. Het vermogen om met gebruikmaking van de daarbij gangbare concepten en theorieën het complex van relaties te beschrijven en te analyseren, dat de diverse media-uitingen verbindt met hun maatschappelijke context. Hierbij gaat de aandacht uit naar zowel de historische als contemporaine dimensies van dit complex van relaties en wordt het functioneren van media steeds opgevat in termen van een communicatieproces, waarin media-uitingen worden geproduceerd, gedistribueerd en gerecipieerd/gebruikt. 3. Het vermogen om met gebruikmaking van daarbij gangbare concepten en theorieën de diverse media-uitingen en hun maatschappelijk functioneren ook vanuit een (media-) vergelijkend perspectief te beschrijven en te analyseren. 4. Het vermogen om wetenschappelijke discussies over de media en hun maatschappelijk functioneren op zowel inhoudelijk als methodologisch niveau te volgen en te beoordelen. 5. Elementaire kennis van het repertoire en de productiegeschiedenis van toneel, theaterdans, film of televisie, in het bijzonder van het Nederlandse repertoire en de Nederlandse productiegeschiedenis. 6. Elementaire kennis op de diverse terreinen van mediabeleid (toneel, theaterdans, film, tv, nieuwe media). 7. Elementaire kennis van productie en dramaturgie op het terrein van toneel, theaterdans, film, tv, of nieuwe media. 8. Het vermogen om, zowel in mondelinge als schriftelijke vorm, verworven kennis effectief over te brengen en wetenschappelijk relevante nieuwe kennis tot stand te brengen. 9. Basisvaardigheid in het vakspecifieke gebruik van nieuwe media. De bacherlorfase duurt drie jaar (180 ECTS) en valt in twee delen uiteen: • • 1.2
Major [zie 1.2] (135 ECTS) Profileringsruimte [zie 1.3] (45 ECTS) Major
De major bestaat uit verplichte vakken en keuzevakken. Dit is de hoofdrichting van de bacheloropleiding. De invulling hangt af van de eisen die de opleiding stelt. De major beslaat driekwart van de bachelorfase: 135 ECTS De major van Theater-, film- en televisiewetenschap kent verplichte vakken, tot een totaal van 75 ECTS, en keuzevakken (60 ECTS) die je kunt kiezen uit het overige cursusaanbod in de major (45 ECTS) en daarbuiten (15 ECTS, context keuzevakken). Kenmerkend voor de opleiding Theater-, film- en televisiewetenschap in Utrecht is, dat aandacht wordt besteed aan een breed scala aan objecten op het gebied van theater en audiovisuele media. We kunnen onder meer denken aan toneel- en theaterdansvoorstellingen, speelfilms en televisiedrama's, documentaires, nieuwsuitzendingen en spelshows, websites en computergames. Al deze objecten worden bestudeerd in de context van de cultuur en maatschappij waarin zij functioneren en waaraan zij mede inhoud en vorm geven. Ook belangrijke aandachtspunten zijn de verbeeldingsprincipes volgens welke theatervoorstellingen en audiovisuele mediaproducties worden gemaakt en hoe deze door toeschouwers/gebruikers worden ervaren. Een interdisciplinaire oriëntatie vanuit een communicatieve optiek
6
In Utrecht worden toneel, theaterdans, film, televisie en nieuwe (digitale) media bestudeerd als verschillende processen van communicatie tussen makers en toeschouwers/gebruikers. De inzichten, methoden en technieken waarvan in de opleiding en aansluitende masters gebruik wordt gemaakt, zijn niet alleen ontwikkeld binnen het eigen vakgebied, maar ook ontleend aan andere wetenschappen, zoals geschiedenis, filosofie, psychologie en sociologie. Deze wetenschappen zijn belangrijke hulpdisciplines om bij voorbeeld te bepalen onder welke cultuurpolitieke, sociaalculturele en economische voorwaarden toneel- en dansvoorstellingen, films, televisieproducties en digitale programma's tot stand komen. Zo verschaft de geschiedenis ons inzicht in de historische omstandigheden van verschillende periodes. De sociologie maakt het mogelijk theater, film, televisie en nieuwe media te beschouwen in het licht van bepaalde maatschappelijke ontwikkelingen. Uit de psychologie worden theorieën bestudeerd die ons in staat stellen inzicht te krijgen in de beleving van toeschouwers. Anderzijds geldt ook voor de hulpdisciplines van de Theater-, film- en televisiewetenschap dat zij gebruik maken van inzichten uit de Theater-, filmen televisiewetenschap. Psychologen gaan zich steeds meer interesseren voor esthetische belevingsprocessen, historici krijgen steeds meer belangstelling voor theater, film en televisie als historische bronnen, sociologen kijken steeds meer naar hoe cultuurverschijnselen als theater, film en televisie herkenbaar zijn. De Theater-, film- en televisiewetenschap heeft in Utrecht volop aansluiting gevonden bij de moderne interdisciplinaire onderzoekspraktijk, waaraan zij ook van haar kant een belangrijke bijdrage levert. Wat in de Theater-, film- en televisiewetenschap meer 'in theorie' wordt bestudeerd, wordt uiteraard ook getoetst aan en gevoed door ontwikkelingen in de actuele praktijk van theater, film, televisie en de nieuwe (audiovisuele) media. Sommige meer toegepaste cursussen in het onderwijsprogramma worden verzorgd door docenten die in de praktijk werkzaam zijn. Aldus wordt een creatieve wisselwerking tussen de wetenschap en praktijk van theater, film, televisie en nieuwe media bereikt. Drie perspectieven: historisch, theoretisch en vergelijkend Theater, film, televisie en nieuwe media worden in Utrecht vanuit een historisch, een theoretisch en een vergelijkend perspectief bestudeerd. In het historisch onderzoek worden bij voorbeeld verschijningsvormen van toneel, theaterdans, film, televisie en nieuwe media beschreven, zoals die zich in een bepaalde periode of in het verloop van verschillende periodes hebben voorgedaan. In het eerste geval wordt dikwijls gekeken naar een zo groot mogelijk aantal aspecten, in het tweede geval naar één bepaald aspect. Een belangrijk streven van historisch onderzoek is te bepalen welke culturele en maatschappelijke functies theater, film, televisie en nieuwe media in het verleden hebben vervuld. Dit houdt in dat niet alleen deze objecten en opvattingen over deze objecten worden bestudeerd, maar ook de culturele en sociale contexten waarin deze objecten zijn voorgekomen. Inzichten die door historisch onderzoek verworven zijn, kunnen ook van belang zijn voor de hedendaagse theater-, film-, televisie- en mediapraktijk. In het theoretisch onderzoek worden aspecten van toneel, theaterdans, film, televisie en nieuwe media bestudeerd zonder onmiddellijk hun historische bepaaldheid in ogenschouw te nemen. Veelal worden deze aspecten onderzocht in hun relaties tot makers en toeschouwers. Zo wordt bij voorbeeld in receptieonderzoek op basis van met name psychologische theorieën nagegaan hoe aan vormen van theater, film en televisie betekenis wordt toegekend en welke emoties toeschouwers daarbij ervaren. Een ander belangrijk aspect van theoretisch onderzoek is het ontwikkelen van methoden en technieken om theater(dans)voorstellingen, films, televisieprogramma’s en digitale producties te analyseren. In het vergelijkend onderzoek worden verschillen en overeenkomsten tussen toneel, theaterdans, film, televisie en nieuwe media bestudeerd, zowel vanuit een historische als vanuit een theoretische invalshoek. Vanuit historisch oogpunt wordt met name nagegaan in hoeverre theater, film, televisie en nieuwe media elkaar in hun ontwikkeling hebben beïnvloed en welke debatten daarover zijn gevoerd. Vanuit een theoretisch oogpunt gaat het er vooral om te bepalen welke specifieke mogelijkheden van verbeelding ermee verbonden zijn. Tenslotte wordt veel aandacht besteed aan de invloed van technologische ontwikkelingen op de verbeeldingsmogelijkheden van theater, film, televisie en nieuwe media. Het spreekt voor zich dat deze drie perspectieven niet strikt te scheiden zijn. Waar mogelijk en zinvol worden wisselwerkingen tussen deze perspectieven nagestreefd. Vanuit een historisch perspectief ligt het accent op de bestudering van toneel, theaterdans, film, televisie en nieuwe media in verschillende periodes. Vanuit een theoretisch perspectief ligt het accent op de bestudering van bepaalde structuur-, productie- en werkingsaspecten. Hierbij kunnen een theoretisch-filosofische en een theoretisch-empirische invalshoek worden onderscheiden.
7
Vanuit een vergelijkend perspectief worden de mogelijke overeenkomsten en verschillen tussen toneel, theaterdans, film, televisie en nieuwe media nagegaan. Dit vergelijken is geen doel op zich, maar een manier om te bepalen door welke eigenheid toneel, theatedans, film, televisie en nieuwe media worden gekarakteriseerd en welke wisselwerkingen er tussen deze objecten hebben plaatsgevonden en nog plaatsvinden. Een opleidings- en een onderzoekstaak Theater-, film- en televisiewetenschap heeft zowel een opleidings- als een onderzoekstaak. De opleidingstaak betreft enerzijds een oriëntatie op historisch en theoretisch onderzoek naar theater(dans), film, televisie en nieuwe media, anderzijds een oriëntatie op dramaturgische en organisatorische functies in de theater(dans)-, film-, televisie- en nieuwe mediapraktijk. Deze taakopvatting heeft ertoe geleid dat naast historische en theoretische cursussen ook practica en praktijkprojecten in het studieprogramma zijn opgenomen als beroepsvoorbereidende cursussen. Hiervoor heeft de opleiding de beschikking gekregen over praktijkfaciliteiten, waaronder een goed geoutilleerde theaterruimte, een audiovisuele studio en geavanceerde multimedia computers. Vooral in cursussen op niveau 3, bij voorkeur in het derde jaar van de opleiding te volgen, is er een nauwe relatie tussen onderwijs en onderzoek. Dit betekent niet alleen dat de inhoud van het onderwijsprogramma deels door het onderzoeksprogramma wordt bepaald, maar ook dat het zelfstandig leren verrichten van onderzoek in deze fase van de studie een belangrijke component is van het onderwijs. 1.3
Profileringsruimte
De profilieringsruimte is geheel vrij in te vullen met cursussen die aansluiten bij ambities en talenten van de student. Dat kunnen vakken zijn uit het totale Utrechtse cursusaanbod, maar ook bij een andere Nederlandse of buitenlandse universiteit. De profileringsruimte beslaat een vierde van de bachelorfase: 45 ECTS. De profileringsruimte is ook in te vullen met een minor (een samenhangend pakket cursussen op een bepaald vakgebied; meestal 30 ECTS). Bij het afronden van de bachelorfase ontvangt de student de internationaal erkende titel "Bachelor of Arts". Je kunt daarmee toegang krijgen tot een masterprogramma (duur: 1 of 2 jaar), of op zoek gaan naar een baan. Als student Theater-, film- en televisiewetenschap dien je minimaal 45 ECTS (of 6 vakken), waarvan minimaal twee modulen op niveau 2, te vullen in je profileringsruimte. Deze 45 ECTS kun je al naar gelang je belangstelling vrij invullen. Bijvoorbeeld door vakken te volgen op een gebied waar je nog niet zo veel van weet. Hierbij kun je denken aan opleidingen zoals informatica, talen en geschiedenis. Je kunt ook vakken binnen de eigen faculteit volgen in de richting communicatiekunde, film- en televisiewetenschap, nieuwe media en digitale cultuur en vrouwenstudies. Hiervoor kun je gewoon de desbetreffende studiegids raadplegen en alle vakken die niet vallen binnen je verplichte major uitzoeken. Een minor De student die voor de inrichting van de profileringsruimte een minor (een samenhangend pakket van vier cursussen) wil volgen buiten de Theater-, film- en televisiewetenschap, dient uit het aanbod een keuze te maken en deze ter goedkeuring aan het onderwijsinstituut voor te leggen. Tenminste één van de vier cursussen moet worden gevolgd op niveau 3. Soms is een minor een ingangseis voor een masterprogramma, zoals bij Kunstbeleid en -management en Theaterdramaturgie. Minors kunnen specifieke ingangseisen en een vastgestelde capaciteit hebben. Via de facultaire homepage kun je het actuele minoraanbod bekijken. Kijk op www.let.uu.nl > onderwijs > minor. Inschrijven via www.osiris.uu.nl 1.4
Exameneisen (examenreglement en –commissie)
De exameneisen van de opleiding staan geformuleerd in de Onderwijs- en examenregeling. De examenregeling van alle opleidingen is te vinden op www.let.uu.nl/studiepunt > Onderwijs- en examenregelingen (OER).
8
Examenregeling Let op: • De tekst in dit hoofdstuk is richtinggevend en gezaghebbend voor de procedures en deadlines rond het aanvragen en afleggen van examens. • Kijk voor alle zekerheid altijd ook nog op de website van TFTV (http://www.let.uu.nl/tftv/) voor wijzigingen en aanvullingen. • Ga niet af op mondelinge toezeggingen van docenten of andere personen. Daaraan kun je nooit rechten ontlenen. • Van de procedures en deadlines voor examenaanvragen wordt nooit afgeweken. Evenmin wordt erover onderhandeld. Het heeft dus geen zin om via docenten, studieadviseur of anderen uitzonderingen hierop te bepleiten. Reglement aankondiging schriftelijke examenonderdelen/tentamens De enige geldige mededelingen betreffende datum, tijd en plaats van (schriftelijke) tentamens van de studierichting zijn die welke worden opgehangen op het mededelingenbord naast de ingang van het secretariaat van het Instituut Media en Re-/presentatie (KNG 29, kamer 1.22), alsook die welke je per Solismail ontvangt. Kijk op het bord en controleer je Solismail, ten minste één keer in de week. De oorspronkelijke gegevens kunnen namelijk te allen tijde gewijzigd worden. Wijzigingen worden altijd op het mededelingenbord aangekondigd. Het is riskant om langs mondelinge of telefonische weg bij het secretariaat of docenten navraag te doen. Wie dit toch doet, handelt geheel voor eigen risico: wie tentamens mist tengevolge van misverstanden, vergissingen en dergelijke, kan zich niet beroepen op welke mondelinge communicatie dan ook! Examencommissie Correspondentie betreffende (onderdelen van) het Bachelorexamen dient te worden gericht aan de secretaris van de Examencommissie (dr. F. de Glas), Kromme Nieuwegracht 29 (3512 HD Utrecht); of gedeponeerd in het postvak op KNG 29, kamer 1.22. Op iedere brief dienen altijd de navolgende gegevens te worden vermeld: * Voorletters, familienaam en studentnummer * Adres & postcode * Telefoonnummer vaste telefoon (kengetal en abonneenummer) * E-mail-adres * Telefoonnummer mobiele telefoon * Datum Informatie over (gevolgde) cursussen dient de volledige, officiële namen en codes van de betrokken onderdelen te bevatten. De Examencommissie komt in beginsel iedere laatste woensdag van de maand bijeen [met uitzondering van de maand juli]. Indien op deze laatste woensdag de universiteitsgebouwen gesloten zijn (bijvoorbeeld in geval van feestdagen of collectieve ADV), vindt de vergadering een week eerder plaats. Er zijn 11 zittingen per jaar, zie hiervoor het schema verderop. Aanvragen voor vrijstellingen, goedkeuringen e.d. Aanvragen voor vrijstellingen of goedkeuring van onderwijsonderdelen buiten de faculteit Letteren dienen te geschieden d.m.v. speciale formulieren die verkrijgbaar zijn bij het StudiePunt Letteren, Drift 8. Het ingevulde formulier wordt ingediend bij de secretaris van de Examencommissie, met een begeleidende brief en eventuele bewijsstukken. Bij aanvragen voor goedkeuring van cursussen gevolgd aan andere Nederlandse onderwijsinstellingen of aan buitenlandse universiteiten dient het (ingevulde) formulier "Goedkeuring onderwijsonderdelen buiten de Faculteit" te worden meegestuurd. Inpassen van buitenlandse cursussen in het Bachelor-programma Naast de dienstverlening op universitair en facultair niveau inzake de voorbereiding van studie in het buitenland (zie de betreffende paragrafen elders in de studiegids), kent ook de Opleiding TFTV een eigen Coördinator Internationalisering: Jim Hurley (adres en spreekuren zie http://www2.let.uu.nl/Solis/tftv/buitenland.htm). Voor het volgen van cursussen in het buitenland moet vooraf toestemming worden gevraagd aan de Examencommissie. Het is essentieel dat dit gebeurt in een vroeg stadium: zo mogelijk vóór men naar de buitenlandse universiteit afreist, of anders in de beginfase van de buitenlandse studie. Bij de aanvraag dient de student voor iedere te volgen cursus de volgende gegevens te verstrekken: * volledige, officiële cursusnaam; * beschrijving van inhoud, onderwijs- en toetsvorm en voorgeschreven literatuur; * niveau-aanduiding (A, B of C resp. 1,2 of 3) en studielast/studiepunten (1 ‘oud’ studiepunt = 40 werkuren; 1 ECTS-eenheid = 28 werkuren). Indien niveau en/of punten niet - of anders zijn aangegeven op de buitenlandse cursusbeschrijving, dan dient de student zelf een omrekening naar de normen van de Utrechtse faculteit voor te stellen;
9
* *
vermelding van het onderdeel van het studieprogramma waarin men de buitenlandse studieresultaten wil inpassen (major/profileringsruimte); (indien van toepassing:) volledige, officiële naam en code van de Utrechtse module(n) die de student wil vervangen door de buitenlandse cursus(-sen); de student moet zelf een beargumenteerd voorstel doen.
Alle aanvragen dienen te worden gericht aan de secretaris van de Examencommissie met inachtneming van de algemene regels voor de correspondentie. Houd er rekening mee dat de aanvraag voor goedkeuring vooraf slechts een eerste stap is. Na terugkeer in Nederland/Utrecht moeten in overleg met de secretaris van de Examencommissie TFTV nog de waardering naar studielast en niveau van de buitenlandse studieprestaties worden vastgesteld en moet de registratie van deze gegevens en van het eindcijfer in de Utrechtse studieadministratie geregeld worden. Wacht hiermee niet te lang! Dit gebeurt met het speciale formulier "Goedkeuring onderwijsonderdelen buiten de Faculteit der Letteren te Utrecht" (voor het onderdeel "Argumentatie" hiervan kan men verwijzen naar de brief die de aanvraag begeleidt.) Indien het gaat om meer dan drie cursussen, gelieve men meer dan een formulier in te vullen en mee te sturen. Studenten die in het kader van het Socrates- Erasmus Programma in het buitenland gaan studeren, dienen er rekening mee te houden dat zij het "Socrates/Erasmus Programme Evaluation Report" meenemen, omdat dit na voltooiing van de buitenlandse cursussen door de docenten aldaar moet worden ingevuld. Dit "Report" is te verkrijgen bij de coördinator van het Socrates Programma binnen de Opleiding TFT: Jim Hurley. Fraude Definitie van fraude Onder fraude wordt verstaan het handelen of nalaten van een examinandus dat erop is gericht het vormen van een juist oordeel over zijn kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk te maken. In het bijzonder worden de volgende gedragingen als fraude beschouwd: • tijdens het tentamen boeken, syllabi, aantekeningen of andere geschriften waarvan de raadpleging niet uitdrukkelijk is toegestaan, bij zich te hebben; • tijdens het tentamen bij mede-examinandi af te kijken of met hen, op welke wijze dan ook, binnen of buiten de tentamenruimte, informatie uit te wisselen; • zich tijdens het tentamen uit te geven voor iemand anders; • zich op tentamen door iemand anders te laten vertegenwoordigen; • de hem uitgereikte vragenformulieren en/of antwoordformulieren te verwisselen of met anderen uit te wisselen; • zich voor de datum of het tijdstip waarop het tentamen zal plaatsvinden, in het bezit te stellen van de vragen of opgaven van het desbetreffende tentamen; • tijdens het tentamen in het bezit te zijn van een voorgeprogrammeerde rekenmachine, een buzzer, een mobiele telefoon of enig ander apparaat met een vergelijkbare functie; • in een schriftelijk werkstuk of elektronisch document gegevens of tekstgedeelten van anderen over te nemen zonder bronvermelding, hetzij uit boeken, tijdschriften of andere schriftelijke bronnen, hetzij van Internet; • een schriftelijk werkstuk of onderdelen daarvan in te leveren dat reeds eerder is overgelegd voor het behalen van studiepunten voor een andere cursus.
Procedures bij fraude Wanneer bij of ten aanzien van een tentamen dan wel na inlevering van een schriftelijk werkstuk fraude wordt geconstateerd of ernstig vermoed, deelt de examinator of de surveillant dit terstond mee aan de examinandus en maakt daarvan een aantekening op het door de examinandus in te leveren of ingeleverde werk. Tevens neemt de examinator of de surveillant eventuele bewijsstukken in. Zo spoedig mogelijk na afloop van het tentamen respectievelijk na de correctie van het voornoemde schriftelijke werkstuk, brengt de examinator een schriftelijk verslag uit aan de Examencommissie en de student over de geconstateerde dan wel vermoede fraude. De voorzitter van de Examencommissie stelt de examinandus in de gelegenheid te reageren op het verslag van de examinator. De reactie kan, naar keuze van de examinandus, schriftelijk dan wel mondeling worden gegeven.
10
De Examencommissie kan, afhankelijk van de ernst van de gepleegde fraude, een of meer van de volgende maatregelen opleggen: • ongeldig verklaring van het afgelegde tentamen; • uitsluiting van het tentamen voor het betreffende onderdeel voor ten hoogste een jaar; • uitsluiting van andere tentamens voor ten hoogste een jaar; De Examencommissie kan bij de vaststelling van een van deze maatregelen eventuele eerdere fraude door de examinandus mede in aanmerking nemen. De Examencommissie stelt de examinandus terstond schriftelijk in kennis van haar besluit, onder vermelding van de beroepsmogelijkheid bij het College van Beroep voor de Examens, per adres Universiteit Utrecht, Postbus 80125, 3508 TC Utrecht. Aanvraagprocedure examen Data examencommissie-zittingen In het studiejaar 2006-2007 dienen examenaanvragen te worden ingediend één week voor de Examencommissiebijeenkomst die voorafgaat aan de beoogde Examendatum. LET OP: in juli is het secretariaat gesloten. Wie eind augustus 2007 het examen vastgesteld wil zien, dient uiterlijk 20 juni 2007 het dossier in te leveren. Dit alles conform het volgende schema: Evt. vooradvies over aanvraag Juni 2006 Begin sept. Begin oktober Begin novemb. Eind november Begin jan. 07 Begin februari Begin maart Begin april Begin mei Begin juni
Deadline inlevering Examendossier 23 augustus 2006 20 september 18 oktober 22 november 13 december 24 januari 2007 21 februari 21 maart 18 april 23 mei 20 juni
Toetsing dossier door Examencommissie 30 augustus 2006 27 september 25 oktober 29 november 20 december 31 januari 2007 28 februari 28 maart 25 april 30 mei 27 juni
Vaststelling Examen: Examendatum 27 september 25 oktober 29 november 20 december 31 januari 07 28 februari 28 maart 25 april 30 mei 27 juni 29 augustus
Diplomauitreiking 4 oktober 1 november 6 december 10 januari 07 7 februari 7 maart 4 april 2 mei 6 juni 4 juli datum volgt
Reglement bachelorexamens Let op: Van de procedures en deadlines die gelden voor examenaanvragen wordt niet afgeweken en er wordt evenmin over onderhandeld (het heeft dus geen zin om via docenten of anderen uitzonderingen hierop te bepleiten). Het Bachelor-examen krijg je niet automatisch na het behalen van 180 ECTS, je moet het aanvragen. Wie op een van de hierboven genoemde data zijn Bachelor-examen willen behalen, moet conform het hierbij afgedrukte tijdschema tijdig een complete examenaanvraag indienen bij het TFT-secretariaat ( KNG 29, kamer 1.22). Let op: welk aanmeldingsformulier je nodig hebt, is afhankelijk van het jaar waarin je aan deze studie begonnen bent. Er bestaan verschillende formulieren voor de cohorten 2003, 2002, 2001 en 2000. Deze zijn te downloaden van de website van de opleiding. Bij de aanvraag moet je de volgende stukken overleggen: • het geheel ingevulde en ondertekende aanmeldingsformulier; • een kopie van je laatst behaalde diploma (VWO dan wel een vervolgopleiding) (dit wordt gevraagd ter controle van de juiste notering van naam en voornamen, geboortedatum en geboorteplaats); • een bewijs van inschrijving aan de Universiteit Utrecht (examens kunnen alleen worden afgelegd indien men op de datum van de examenvaststelling correct staat ingeschreven voor de bacheloropleiding TFT).
11
• •
een recente OSIRIS-print met eindresultaten (geen deelresultaten) van de gevolgde cursussen en de behaalde studiepunten; (N.B. het dossieroverzicht moet als datum hebben de maand waarin het examen wordt aangevraagd!) een afschrift van het e-mailbericht waarin bevestigd wordt dat de digitale tekst van het Bachelor Eindwerkstuk is geupload naar
Studenten die begonnen zijn vóór 1 september 2002 en nog niet staan ingeschreven voor het Examendoel Bachelor, moeten hun inschrijving laten aanpassen bij het Studenten Service Centrum, Achter St. Pieter 25. (geopend maandag t/m vrijdag 11:00 – 14:00 uur) Het is belangrijk dat in het Osiris-overzicht alle cursussen staan gerangschikt onder de kop ‘Resultaat Bachelor’ [ dus niet ‘Resultaat Doctoraal’]. Deze rangschikking is het gevolg van de keuze die men gemaakt heeft op het moment van inschrijving voor de cursus. Indien op het moment van het aanvragen van het Bachelorexamen niet alle cursussen onder de kop ‘Resultaten Bachelor’ staan vermeld, moet de student dit eerst in orde laten maken bij het Studiepunt, Drift 8. Zolang dit niet geregeld is kan er geen correcte bulbijlage opgesteld worden en dus ook geen examen vastgesteld. Beoordeling van het examendossier De verantwoordelijkheid voor het completeren van het in te leveren dossier, ligt uitsluitend bij de betrokken student. Dus niet bij het TFT-secretariaat; niet bij de docent van onderdelen die nog moeten worden afgesloten; niet bij het Studiepunt Letteren; niet bij de (secretaris van) de Examencommissie. De student dient vooraf zelf te inspecteren of het aan te leveren recente OSIRIS-overzicht compleet en correct is, en bij omissies navraag te doen bij de Studieadministratie Letteren. Indien cijfers ontbreken, dient de student er zelf voor te zorgen dat aanvullende bewijsstukken, zoals toetsverklaringen, worden verkregen (hiervoor kan men niet doorverwijzen naar de betrokken docenten). De student dient eveneens zelf vooraf te controleren of het dossier voldoet aan alle eisen van het Bachelor-examen (zie het Onderwijs- en Examenreglement Bachelor TFTV http://www2.let.uu.nl/solis/onderwijs/OER/. Te letten is op de volgende punten: − de eisen inzake omvang (in totaal 180 ECTS) en cursusniveaus (1 / 2/ 3); − de eisen inzake verplichte cursussen en verplichte keuzecursussen van de major; − de eisen inzake de Academische Contextvakken (een bewijs van goedkeuring van de Examencommissie dient overgelegd indien een afwijkende keuze is gemaakt); − de eisen inzake een vakkencombinatie die men binnen de Profileringsruimte als minor erkend wil zien; − de eisen inzake Portfolio of Vaardighedendossier; − de eisen inzake de vermijding van inhoudelijke overlap van cursussen; − de eisen inzake het opnemen van vakken van buiten de Universiteit Utrecht in de profileringsruimte (ook hiervoor moet tijdig toestemming van de Examencommissie zijn aangevraagd). − eventuele andere afwijkingen van het standaardprogramma (steeds vooraf goed te keuren door de Examencommissie). Bij de goedkeuring van het dossier let de Examencommissie (conform universitair beleid en besluitvorming van de Examencommissie TFT in het studiejaar 2002-2003) mede op de volgende punten: − indien het voorgelegde dossier een combinatie van cursussen bevat die naar inhoud een sterke overlap kennen (zoals bijvoorbeeld de cursussen opgesomd in de zogenoemde Equivalentielijsten in het Onderwijs- en Examenreglement) telt deze voor 1 cursus mee in het dossier, ongeacht het feit dat deze uiteenlopende cursuscodes of -namen kunnen hebben; − stages worden in het Bachelordossier gehonoreerd tot een maximum van 15 ECTS; − indien (bij dossiers die cursussen bevatten die voor 1 september 2002 werden afgerond) het totaal aantal ECTS de 176 bereikt, kunnen de vier resterende ECTS behaald worden door een evenredige ophoging van het Eindwerkstuk, mits dit tijdig met de begeleider van dit Eindwerkstuk is afgestemd. De Examencommissie stelt een week na indiening van het dossier vast of het geaccepteerd kan worden, dwz. of het volledig is en in principe rijp voor beoordeling. Dossiers die niet compleet zijn worden geretourneerd aan de afzender. Het risico dat hierdoor nog een of meer maanden extra collegegeld voldaan moet worden, ligt volledig bij de student. Wie er zeker van wil zijn dat een dossier op tijd aan alle eisen voldoet, wordt dringend uitgenodigd om dit voorafgaand aan de indiening, tijdig ter inspectie voor te leggen aan de secretaris (e-mail [email protected], KNG 29, 1.43, tel. 030-2536004).
12
In de bijeenkomst van de Examencommissie volgend op de zitting waarin het dossier geaccepteerd wordt, stelt de Examencommissie het examen officieel vast indien aan alle eisen is voldaan. Men is geslaagd indien voor alle cursussen een voldoende is behaald. Let op: de datum van de examenvaststelling geldt als officiële afstudeerdatum en wordt als zodanig ook op het Bachelordiploma vermeld (dus de afstudeerdatum is niet de datum van de buluitreiking!). Studenten die officieel voor een bepaalde datum willen afstuderen, dienen hiermee rekening te houden. Daags na de examenvaststelling kunnen studenten informeren naar de uitslag van het examen bij het TFT-secretariaat. Dit secretariaat stuurt zowel aan betrokken docent/begeleiders als aan betreffende studenten een uitnodiging voor de buluitreiking. In geval van protest De student heeft net als bij alle studieresultaten het recht om in beroep te gaan in geval het examen geweigerd is. - Intern: Hij moet zich wenden tot de secretaris van de Examencommissie. Vervolgens beziet de secretaris in overleg met de voorzitter of het protest aanleiding is het besluit te herzien, al dan niet buiten de reguliere vergadering van de Examencommissie. - Extern: Wanneer de student bij zijn protest blijft, ook na een afwijzing door de Examencommissie, wordt hij/zij door de secretaris doorverwezen naar de Commissie van Beroep voor de Examens, per adres Universiteit Utrecht, Postbus 80125, 3508 TC Utrecht. Titulatuur, judicia, diploma-uitreiking De Bachelorbul en bulbijlage De student die voor het bachelor examen is geslaagd, ontvangt als bewijs daarvan de navolgende twee officiële stukken. 1. De bachelorbul: dit is het officiële diploma waarop is vermeld dat betrokkene het Bachelor-examen in de opleiding Theater-, film- en televisiewetenschap met goed gevolg heeft afgelegd. Het diploma wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de Examencommissie en door de examenkandidaat en is gedateerd op de dag waarop de Examencommisie de uitslag van het examen heeft vastgesteld. 2. De bulbijlage: dit is een officiële bijlage bij het diploma, waarin een overzicht wordt gegeven van alle cursussen die de student voor het bachelorexamen met voldoende resultaat heeft gevolgd, onder vermelding van de daarbij behaalde studiepunten/ECTS en eventueel gevolgde minor. Voor het judicium wordt het gemiddelde berekend van de onderdelen met de hoogste cijfers die [binnen de O.E.R.-eisen] samen 150 ECTS vertegenwoordigen (ook een stage kan hieronder vallen). Voor het judicium van het Bachelorexamen wordt volstaan met de aanduiding "g" of “geslaagd". Het judicium ‘Cum laude’ wordt toegekend indien de cijfers voor 20 van de 24 onderdelen van de bacheloropleiding gemiddeld een 8 of hoger zijn en het cijfer voor het eindwerkstuk een 8,5 of hoger is. Ook de bulbijlage is ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de Examencommissie. Afstudeerverklaringen worden niet meer verstrekt. Wanneer een student ervoor kiest de bul met bijlage af te halen na de betreffende vergadering van de Examencommissie, dan vervalt het recht op uitreiking van die bul met bijlage in de speciaal daartoe geplande bijeenkomsten. Voor restitutie van het eventueel resterende collegegeld, zie www.qdesk.uu.nl Data uitreikingen diploma's Voor het studiejaar 2006-2007 zijn elke maand (behalve in juli) diploma-uitreikingen gepland. Deze uitreikingen zijn op woensdagmiddag, in principe een week na de examendatum (zie het schema hierboven). Eventuele wijzigingen worden bekendgemaakt op de Internetpagina’s van de Opleiding TFTV. De student dient op het aanmeldingsformulier voor het Bachelorexamen aan te geven voor welke buluitreiking hij/zij in aanmerking wil komen. De uitreikingen vinden doorgaans plaats in het U-theater, Studio T op KNG 20; gewoonlijk in de namiddag. De precieze plaats en tijd worden in een officiële uitnodiging bekend gemaakt en naar de huisadressen gestuurd van de studenten die afstuderen. Indien een student zich wel heeft aangemeld voor de buluitreiking maar uiteindelijk daarbij toch niet aanwezig kan zijn, dan dient hij/zij de secretaris van de Examencommissie zo spoedig mogelijk - maar uiterlijk twee weken voor de uitreiking - hierover in te lichten.
13
1.5
Het driejarig studieprogramma (schema, voorbeeldtraject)
Samengevat Het totaal te behalen punten in de bachelor: 135 ECTS Major 45 ECTS Profileringsruimte 180 ECTS De major is opgedeeld in: 60 ECTS aan 45 ECTS aan 15 ECTS aan 15 ECTS aan 135 ECTS
verplichte onderdelen (binnen de eigen opleiding) opleidingsgebonden keuze onderdelen academische context verplichte onderdelen academische context keuze onderdelen
NB De onderdelen van de Major dienen voor ten minste 45 studiepunten op verdiepend niveau te liggen (niveau 2) en voor ten minste 45 studiepunten op gevorderd niveau (niveau 3). De onderdelen van de Profileringsruimte dienen voor ten minste 15 studiepunten op niveau 2 te liggen. (Let op: als je binnen de profileringsruimte een minorprogramma volgt voldoe je automatisch aan de niveaueisen van de profileringsruimte). Jaar 1 Blok 1 Theorie en analyse van film/tv niveau 1 cursuscode 200300485
Blok 2 Theorie en analyse van toneel en dans niveau 1 cursuscode 200400325 Geschiedenis van het medialandschap niveau 1 cursuscode 200400278
Verbeeldingsprincipes 1 niveau 1 cursuscode 200500432
Jaar 2 Blok 1 Cultuur en mediageschiedschrijving niveau 3 cursuscode 200501087 Keuze uit A, B of C Jaar 3 Blok 1 Keuze uit A, B, C of D Keuze uit A, B, C of D
Blok 3 Geschiedenis en theorie van de nieuwe media niveau 2 cursuscode 200501027 Inleiding filmgeschiedenis (niveau 1, cursuscode 200400223) OF Inleiding theater- en dansgeschiedenis tot 1870 (niveau 1, cursuscode 200400456)
Blok 4 Media, cultuur en maatschappij niveau 2 cursuscode 200400447 Inleiding televisiegeschiedenis (niveau 1, cursuscode 200501064) OF Inleiding theater- en dansgeschiedenis na 1870 (niveau 1, cursuscode 200400601)
Blok 2 Overheid en cultuur niveau 2 cursuscode 200501061
Blok 3 Psychologische benaderingen niveau 2 cursuscode 200400317
Blok 4 Verbeeldingsprincipes 2 niveau 3 cursuscode 200500246
Keuze uit A, B of C
Keuze uit A, B of C
Keuze uit A, B of C
Blok 2 Keuze uit A, B, of C Keuze uit A, B, of C (of D)
Legenda Vet = major verplicht Cursief= majorgebonden keuze Vet cursief= academische context verplicht
14
Blok 3 Keuze uit A, B, C, of D Keuze uit A, B, C, of D
Blok 4 Keuze uit A, B, of C (of D) Keuze uit A, B, of C (of D)
A=
Majorgebonden keuzeonderdelen van de opleiding voor de major (30 ECTS) waaronder ook practicum NB De student dient zich bij de planning van de majorgebonden keuze onderdelen te realiseren dat deze vooruitwijzen naar de masterprogramma's. Het is daarom verstandig de onderwijs- en examenregeling van de master van je keuze te bestuderen op ingangseisen. B= C= D=
Academische context keuzecursussen buiten de opleiding (15 ECTS, niveau 2 of hoger) Cursussen voor de profileringsruimte binnen of buiten de opleiding, in binnen- of buitenland (45 ECTS) Eindwerkstuk (te volgen na het behalen van 120 ECTS)
De cursussen zijn ingedeeld in drie niveaus, die oplopen in moeilijkheidsgraad: niveau 1 (inleidend), niveau 2 (verdiepend) en niveau 3 (gevorderd). Het eerste jaar Alle vakken van het eerste jaar vallen binnen de major. Deze vakken worden majorgebonden genoemd. Er zijn twee soorten majorgebonden cursussen: verplichte en keuze. Voor het eerste jaar zijn er twee majorgebonden keuzecursussen. Er zijn niet zoveel verplichte cursussen bij TFT, maar je krijgt er in het eerste jaar volop mee te maken. In het tweede jaar in mindere mate (zie verder). Hoe het eerste jaar er in 2006-2007 uitziet, laat het volgende schema zien. De uitleg vind je eronder: Majorgebonden vakken: verplicht, eerste jaar:
Niv.
ECTS
Theorie en analyse van toneel & dans
1
7,5
Theorie en analyse van film & tv
1
7,5
Geschiedenis van het medialandschap
1
7,5
Verbeeldingsprincipes van theater en media 1
1
7,5
Geschiedenis en theorie van de nieuwe media
2
7,5
Media, cultuur, maatschappij
2
7,5
Totaal:
45
Let op: voor deze vakken zijn geen ingangseisen gesteld. Maar deze vakken zijn op hun beurt vrijwel allemaal zelf wel ingangseis voor de vakken in je tweede en derde jaar. Daarom is het verstandig om de verplichte vakken in je eerste jaar en in het eerste blok van het tweede jaar te volgen. Daarbij worden twee cursussen in het eerste jaar gekozen uit: Majorgebonden vakken: keuze, eerste jaar:
Niv.
ECTS
Inleiding theater- en dansgeschiedenis (tot 1870) OF Inleiding Filmgeschiedenis Inleiding theater- en dansgeschiedenis (na 1870) OF Inleiding Televisiegeschiedenis
1
7,5
1
7,5
Totaal:
15
ICT in het eerste jaar Vanuit de faculteit zijn een aantal basiseisen vastgesteld voor de BA,waaronder bepaalde ICTvaardigheden, waar alle studenten van de faculteit aan moeten voldoen. Deze vaardigheden worden geregistreerd in het portfolio en bij het afstuderen moet dit onderdeel als voldoende geregistreerd staan om af te kunnen studeren. Binnen Theater-, film- en televisiewetenschap worden deze vaardigheden gegeven en getoetst tijdens de cursus Inleiding Theorie en Analyse van Film en TV (TFTV). Tijdens deze cursus worden een aantal aparte verplichte bijeenkomsten georganiseerd waar deze vaardigheden worden aangeleerd. Deze worden afgesloten met een toets. Het is mogelijk een vrijstelling voor de bijeenkomsten te krijgen, iedereen moet echter de toets maken.
15
Het tweede en het derde jaar In het tweede jaar zul je nog een aantal vakken moeten doen om het verplichte gedeelte en het verplichte keuze gedeelte van de opleiding af te ronden. Te weten: Majorgebonden vakken: verplicht, tweede jaar:
Niv.
ECTS
Overheid en Cultuur
2
7,5
Verbeeldingsprincipes 2: mediavergelijking
3
7,5
Totaal:
15
Majorgebonden keuzeonderdelen, tweede en/of derde jaar
Niv.
ECTS
Historisch of theoretisch gerichte cursus* uit het aanbod Keuzeonderdelen Major Historisch of theoretisch gerichte cursus* uit het aanbod Keuzeonderdelen Major Practicum theater of dans * OF Practicum Video* OF Practicum Nieuwe Media** Eindwerkstuk***
3
7,5
2 of 3
7,5
3
7,5
3
7,5
Totaal:
30
Historisch of theoretisch gerichte cursus* Historische en/of theoretische vakken zijn in de praktijk alle cursussen op niveau 2 of 3, met uitzondering van de Practica, de Stage en het Eindwerkstuk. Practica** Het practicum theater en dans worden in blok 1 aangeboden, het practicum video en practicum nieuwe media worden in meerdere blokken aangeboden. In verband met faciliteiten kan slechts een beperkt aantal studenten per blok deelnemen aan een practicum. In verband met de beperkte toegankelijkheid worden studenten toegelaten op basis van het aantal behaalde ECTS, de motivatie voor de keuze voor een bepaald blok en natuurlijk de ingangseis. De inschrijving gebeurt door middel van een speciaal formulier en niet via Osiris. Alle studenten TFT ontvangen voorafgaand aan de eerste inschrijvingsperiode bericht over de inschrijfprocedure. Alle informatie zal ook op de website van de opleiding te vinden zijn. Het eindwerkstuk*** Tegen het einde van je bacheloropleiding schrijf je een eindwerkstuk waarin je blijk geeft van kennis van en inzicht in het vakgebied en van de vaardigheid onder begeleiding een verantwoord onderzoek op te kunnen zetten en uit te werken in een academisch onderbouwd en argumentatief samenhangend betoog. Ga na of je voldoende punten hebt: wie aan het eindwerkstuk wil beginnen, moet ten minste 120 ECTS hebben behaald, waarvan ten minste 7.5 op niveau 3.Het onderdeel 'BA-Eindwerkstuk' heeft alle kenmerken van een reguliere cursus - waarbij je moet denken aan verplichte wekelijkse plenaire of individuele bijeenkomsten, tussentijdse opdrachten en toetsmomenten en harde deadlines - met één groot verschil: bij wijze van proeve van bekwaamheid schrijf je op individuele basis een eindpaper, waarin verslag wordt gedaan van een individueel opgezet en uitgevoerd onderzoek, aan de hand van een helder geformuleerde en verantwoorde probleemstelling, een doordacht methodologisch en theoretisch kader en een goed gemotiveerd en duidelijk afgebakend onderzoeksobject. De studielast bedraagt 7,5 ECTS. Informatie over de inschrijfprocedure en de inhoudelijke richtlijnen van het eindwerkstuk zijn te vinden op de website van de opleiding http://www.let.uu.nl/tft, onder Onderwijs, BAEindwerkstuk. Majorgebonden keuzeonderdelen De Bachelor is geen specialisatie, maar geeft studenten de mogelijkheid om het brede terrein van de opleiding goed te leren kennen. Binnen dat brede terrein worden veel cursussen aangeboden waaruit studenten een keuze maken. Om die keuze te vergemakkelijken heeft de opleiding het aanbod majorgebonden keuzeonderdelen in het tweede en derde jaar gestroomlijnd in vijf
16
trajecten die grotendeels geordend zijn op basis van een van de centrale objecten binnen de opleiding. NB Een traject dient niet als voorschrift gelezen te worden. Het is een handreiking; het staat de student uiteraard vrij om een gemengd aanbod van cursussen te kiezen. De volgende trajecten worden onderscheiden met daarin de volgende onderdelen (zie voor een verdere invulling de cursusbeschrijvingen verderop in de studiegids). Traject Theatercultuur: majorgebonden keuzeonderdelen: Media-Wetenschap-Methoden Theater en Intermedialiteit Repertoirekennis Theater en Dans Geschiedenis van de Nederlandse theater- en danscultuur Theater- en Danstheorie en –analyse Dossier Theaterdramaturgie Historisch dramaturgisch onderzoek: van tekst naar context Practicum Theater of Practicum Dans Methoden van publieksonderzoek Theater- en media-educatie
Traject Filmcultuur: majorgebonden keuzeonderdelen: Media-Wetenschap-Methoden Intermedialiteit en Mediavergelijking Repertoire film, televisie en nieuwe media Geschiedenis van film- en bioscoopcultuur Europese film: genres en -stromingen Film en populaire cultuur Film Theories Practicum video Methoden van publieksonderzoek Theater- en media-educatie
Traject Televisiecultuur: majorgebonden keuzeonderdelen: Media-Wetenschap-Methoden Intermedialiteit en Mediavergelijking Repertoire film, televisie en nieuwe media
17
Geschiedenis van de Nederlandse televisiecultuur Televisiegenres Televisie en populaire cultuur Television Theory Practicum video Methoden van publieksonderzoek Theater- en media-educatie
Traject Nieuwe media en digitale cultuur: majorgebonden keuzeonderdelen: Media-Wetenschap-Methoden Intermedialiteit en Mediavergelijking Repertoire film, televisie en nieuwe media Nieuwe media en populaire cultuur Nieuwe media en participatiecultuur New media new citizenship, inclusion and exclusion and the impact of new media Nieuwe media in het actuele debat Theorie van de digitale cultuur Practicum Nieuwe Media en digitale cultuur
De nieuwe media en het auteursrecht
Traject Cultuurbeleid en cultuurmanagement: majorgebonden keuzeonderdelen: Programmering van culturele instellingen Structuur van het culturele leven in Nederland Artistiek zakelijke aspecten in de culturele sector Managementvaardigheden in de culturele sector
Academische contextvakken Een academisch contextvak is een vak op niveau 2 of 3 dat de discipline van jouw major in een bredere academische context plaatst. Nu is de major al heel breed van opzet, maar toch kun je langs verschillende lijnen de keuze van een groot aantal vakken motiveren. Het gaat er daarbij om dat je een bepaald aspect van je discipline breder plaatst, door dit aspect ook elders te gaan bekijken of door het op een meer algemeen niveau uit te diepen. In principe zijn de contextvakken waar een ieder aan denkt de volgende: kentheoretische, wetenschapstheoretische, algemeen filosofische vakken, et cetera.
18
A. Verplicht (en aangeboden door de eigen opleiding): 2 vakken (15 ECTS) Academische contextvakken, verplicht, tweede jaar:
niv
ECTS
Cultuur- en Mediageschiedschrijving (blok 1)
3
7,5
Psychologische benaderingen (blok 3)
2
7,5
Totaal:
15
B. Keuze: 2 vakken (15 ECTS) Kies twee cursussen uit het aanbod van academische contextvakken die door andere opleidingen worden aangeboden binnen de Universiteit Utrecht. Veel vakken kunnen worden ingebracht als academisch contextvak. Het gaat vooral om het perspectief van waaruit je ze volgt. Hoe kies je een geschikt contextvak? Je kunt langs verschillende lijnen de keuze van een groot aantal vakken motiveren. Bijvoorbeeld: Om beter toegerust te raken voor het doen van onderzoek biedt de opleiding zelf een academisch contextvak ter keuze aan op het gebied van de wetenschapsfilosofie. Ben je geïnteresseerd in vraagstukken van gender en etniciteit, dan bieden vakken op het gebied van vrouwenstudies een relevante context. Media worden onder meer geanalyseerd als sociaal fenomeen. Het kan relevant zijn om bijvoorbeeld in de sociologie te kijken hoe men daar allerhande verschijnselen analyseert. Communicatie heeft een cognitief-psychologische kant. Onderzoek hoe daarmee binnen de sociale wetenschappen wordt omgegaan. Media en taal, media en literatuur: plaats de specifiek disciplinaire aanpak vanuit je major tegen de achtergrond van algemeen taalkundige of literatuurwetenschappelijke inzichten en benaderingen. In de majors speelt de historische dimensie een belangrijke rol: ga kijken bij andere historische vakken en vergelijk; vergeet ook de algemeen historiografische cursussen niet. Media spelen een rol in vele maatschappelijke processen (bestuur, beleid, organisatieprocessen, reclame, marketing); bestudeer deze processen vanuit een meer algemeen perspectief en verbreed je disciplinaire kennis op deze manier. Kortom, beperk je ook niet tot je eigen faculteit, maar ga op zoek. Let wel goed op of je aan ingangseisen voldoet! Je kunt bij twijfel een e-mail sturen naar [email protected], waarin je cursusbeschrijving, cursuscode van de betreffende cursus binnen of buiten de faculteit en je motivatie om de cursus te volgen, insluit om goedkeuring te krijgen. 1.6
Stage
Een stage biedt studenten de mogelijkheid praktijkervaring op te doen op het terrein van hun studie, verschaft studenten inzicht in hun kennis en vaardigheden en vormt zo een goede voorbereiding op een baan na de studie. Alle bachelorstudenten hebben de mogelijkheid om een stage op te nemen in het examenprogramma. Gedetailleerde informatie over de stage kunt u vinden in de facultaire stageregeling. Deze is te verkrijgen bij het StudiePunt Letteren (Drift 8). De handleiding staat – samen met het aanbod van stageplaatsen – ook op internet. De Faculteit der Letteren kent een groot aanbod van stageplaatsen. Vacante stageplaatsen worden gepubliceerd op internet, de stagezuil in het StudiePunt Letteren en in het U-blad. Buiten dit aanbod om kunt u ook zelf een stageplaats aandragen. Kijk voor de stagehandleiding of het huidige aanbod van stageplaatsen op www.let.uu.nl/stage
19
1.7
Studeren in het buitenland
Iedere student heeft de mogelijkheid om een gedeelte van zijn of haar studie in het buitenland te volgen. Behalve vakken volgen kunt u natuurlijk ook naar het buitenland om onderzoek te doen of stage te lopen. Er zijn op facultair en universitair niveau verschillende beursmogelijkheden en er wordt met veel universitaire instellingen zowel binnen als buiten Europa samengewerkt. Het is van belang dat wanneer een student naar het buitenland gaat, hij al over een goede basis aan academische kennis en vaardigheden beschikt. De opleiding Theater-, Film- en Televisiewetenschap stelt als eis dat minimaal 112,5 ECTS moet zijn behaald vóór vertrek. Bespreek uw plannen over uw buitenlandverblijf tijdig met uw tutor in verband met uw studieplanning. Uitgebreide informatie kunt u opvragen bij het facultaire International Office. Voor facultaire informatie kan men terecht op de website van het International Office: www.let.uu.nl/international. Voor de uitwisselingsprogramma's op universitair niveau en beurzen via culturele akkoorden met andere landen kan de student het best de brochure Studeren in het buitenland raadplegen. Deze brochure is verkrijgbaar bij het StudiePunt Letteren en het International Office. Daarnaast is er een brochure speciaal voor studenten Theater-, Film- en Televisiewetenschap. Deze brochure kun je ophalen bij de contactpersoon binnen de opleiding, Jim Hurley (KNG 29 kamer 2.03), [email protected] of [email protected]).
20
2.
Cursusaanbod en inschrijfprocedure
2.1 Inschrijfprocedure Cursusinschrijving vindt plaats via OSIRIS online. Op de website van het studiepunt is informatie te vinden over inschrijfprocedure en wordt bekend gemaakt wanneer de wijzigingsdagen zijn. Inschrijven voor de cursussen is alleen mogelijk tijdens deze inschrijfperiodes. Tijdens de wijzigingsdagen kan de student zich uitschrijven voor cursussen en zich alleen inschrijven voor cursussen waarin nog plaats is. Het is van belang dat de student een goede planning maakt en die bespreekt met zijn of haar tutor of studieadviseur. 2.2
Shortlist cursussen
MAJOR VERPLICHT Code
Cursusnaam
Niveau
ECTS
Periode
200400278
GESCHIEDENIS VAN HET MEDIALANDSCHAP
1
7,5
2
200400325
THEORIE EN ANALYSE THEATER/DANS
1
7,5
2
200300485
THEORIE EN ANALYSE VAN FILM EN TELEVISIE
1
7,5
1
200500432
VERBEELDINGSPRINCIPES VAN THEATER, FILM,TELEVISIE EN
1
7,5
1
200501027
GESCHIEDENIS EN THEORIE VAN DE NIEUWE MEDIA
2
7,5
3
200400447
MEDIA, CULTUUR EN MAATSCHAPPIJ
2
7,5
4
DIGITALE MEDIA 1 VOOR TFTV
200501061
OVERHEID EN CULTUUR
2
7,5
2
200500246
VERBEELDINGSPRINCIPES VAN THEATER EN MEDIA 2: REMEDIATIE EN INTERMEDIALITEIT
3
7,5
4
Code
Cursusnaam
Niveau
ECTS
Periode
200400223
INLEIDING FILMGESCHIEDENIS
1
7,5
3
200501064
INLEIDING TELEVISIEGESCHIEDENIS
1
7,5
4
200400456
INLEIDING THEATER- EN DANSGESCHIEDENIS TOT 1870
1
7,5
3
200400601
INLEIDING THEATER- EN DANSGESCHIEDENIS VANAF 1870
1
7,5
4
MAJOR KEUZE
200400232
DE NIEUWE MEDIA EN HET AUTEURSRECHT
2
7,5
4
200501062
MANAGEMENT VAARDIGHEDEN VAN DE CULTURELE SECTOR
2
7,5
4
200500201
NIEUWE MEDIA IN HET ACTUELE DEBAT
2
7,5
1
200400760
REPERTOIRE FILM, TELEVISIE EN NIEUWE MEDIA
2
7,5
13
200400598
REPERTOIREKENNIS THEATER EN DANS
2
7,5
2
200200408
STRUCTUUR VAN HET CULTURELE LEVEN IN NEDERLAND 1795-2002
2
7,5
2
200400219
ARTISTIEK ZAKELIJKE ASPECTEN IN DE CULTURELE SECTOR
3
7,5
3
200401010
BA- EINDWERKSTUK M&R
3
7,5
1234
200400597
DOSSIER THEATERDRAMATURGIE
3
7,5
2
200400254
EUROPESE FILM: GENRES EN STROMINGEN
3
7,5
1
200500200
FILM EN POPULAIRE CULTUUR
3
7,5
4
200501067
FILM THEORIES
3
7,5
2
200400251
GESCHIEDENIS VAN DE NEDERLANDSE TELEVISIECULTUUR
3
7,5
3
200500243
GESCHIEDENIS VAN DE NEDERLANDSE THEATER- EN DANSCULTUUR
3
7,5
1
200500244
GESCHIEDENIS VAN FILM- EN BIOSCOOPCULTUUR
3
7,5
4
200300579
HISTORISCH-DRAMATURGISCH ONDERZOEK: VAN TEKST NAAR CONTEXT
3
7,5
4
Code
Cursusnaam
Niveau
ECTS
Periode
21
200500203
INTERMEDIALITEIT EN MEDIAVERGELIJKING
3
7,5
234
200600122
MANAGEMENT VAARDIGHEDEN VAN DE CULTURELE SECTOR
3
7,5
4
200300573
METHODEN VAN PUBLIEKSONDERZOEK
3
7,5
4
200600309
NEW MEDIA NEW CITIZENSHIP, INCLUSION AND EXCLUSION AND THE IMPACT OF NEW MEDIA
3
7,5
2
200500211
NIEUWE MEDIA & PARTICIPATIECULTUUR
3
7,5
3
200500202
NIEUWE MEDIA EN POPULAIRE CULTUUR
3
7,5
2
200300522
PRACTICUM DANS
3
7,5
1
200400314
PRACTICUM NIEUWE MEDIA
3
7,5
123
200400242
PRACTICUM THEATER
3
7,5
1
200501056
PRACTICUM VIDEO
3
7,5
1234
200501059
PROGRAMMERING VAN CULTURELE INSTELLINGEN
3
7,5
2
200400413
TELEVISIE EN POPULAIRE CULTUUR
3
7,5
2
200400257
TELEVISIEGENRES
3
7,5
1
200501224
TELEVISION THEORY
3
7,5
4
200500339
THEATER- EN DANSTHEORIE EN -ANALYSE
3
7,5
34
200500249
THEATER EN INTERMEDIALITEIT
3
7,5
2
200501090
THEATER- EN MEDIA-EDUCATIE
3
7,5
3
200400271
THEORIE VAN DE DIGITALE CULTUUR
3
7,5
3
Code
Cursusnaam
Niveau
ECTS
Periode
200400317
PSYCHOLOGISCHE BENADERINGEN
2
7,5
3
200501087
CULTUUR- EN MEDIAGESCHIEDSCHRIJVING
3
7,5
1
Code
Cursusnaam
Niveau
ECTS
Periode
200501068
MEDIA - WETENSCHAP - METHODES: WETENSCHAPSFILOSOFIE VOOR THEATER- EN MEDIASTUDIES
2
7,5
1
200600138
MEDIA - WETENSCHAP - METHODE: IN WETENSCHAPSFILOSOFIE VOOR THEATER- EN MEDIASTUDIES
3
7,5
1
ACADEMISCHE CONTEXT VERPLICHT
ACADEMISCHE CONTEXT KEUZE
22
2.3
Cursusbeschrijvingen
ARTISTIEK ZAKELIJKE ASPECTEN IN DE CULTURELE SECTOR Instituut:
Media en Re/presentatie
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 3 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200400219 blok 3
Ingangseisen: U moet minimaal 15 punten voor categorie 3 hebben behaald Veronderstelde voorkennis: Basiskennis van het overheidsbeleid op het terrein van cultuur, alsmede van een van de volgende disciplines: theater, dans, film, televisie, kunstgeschiedenis, muziek, literatuur Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Overheid en Cultuur, Structuur van het Culturele Leven, BA-programma van TFTV, BK, ALW, MUZ Bronnen voor zelfstudie: Voertaal: Opmerking:
Nederlands
Inhoud: In de cursus wordt vanuit sociologisch theoretische benaderingen de balans bestudeerd die binnen organisaties in de culturele sector bestaat tussen artistieke idealen en zakelijke belangen. Het managen van een organisatie in de kunstsector is in de basis gelijk aan andere sectoren, maar op een aantal punten zijn er wel duidelijk verschillen aan te geven. Ook tussen de verschillende kunstdisciplines onderling zijn er verschillen aan te wijzen, zowel op artistieke als zakelijke aspecten. In deze cursus wordt tevens ingegaan op meer algemene elementen die kenmerkend zijn voor het management van kunstbedrijven. Vervolgens worden deze per discipline nader gespecificeerd en door de student onderzocht.
Cursusdoelen: Inzicht verwerven in de wijze waarop een kunstbedrijf of culturele instelling werkt, waarop ze bestuurd en geleid wordt, de gestelde taken uitvoert en positie kiest in het krachtenveld van kunstenaars, publiek, overheden, en andere instellingen. Contactpersoon: Docenten:
drs. E. Rovers dr. F.D.G. de Glas drs. E. Rovers Bereikbaarheid: [email protected]
Werkvormen: Hoorcollege 1 x per week 2 uur Werkcollege 1 x per week 2 uur
Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Hoorcollege Van de studenten wordt verwacht dat zij de voor het college voorgeschreven literatuur bestuderen en indien aangegeven de voor het college voorgeschreven opdrachten tevoren inleveren. Bijdrage aan groepswerk: Hoorcollege Van de studenten wordt verwacht dat zij een actieve en aantoonbare bijdrage leveren aan de groepsnota
23
Toetsen: Nota (40 pt.) Opdracht(en) 1 (10 pt.) Opdracht(en) 2 (10 pt.) Tentamen (40 pt.)
Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Opdracht(en) 2 De mate waarin de student blijk geeft zelfstandig en in groepsverband onderzoek te kunnen verrichten naar de vraagstukken die kenmerkend zijn voor organisaties binnen het kunstenveld Aspecten van academische vorming: Opdracht(en) 2 Academisch denken, werken en handelen
Verplicht studiemateriaal: Reader - Artistiek Zakelijke Aspecten Aanbevolen studiemateriaal: Literatuur - Alexander, Sociology of the ArtsBecker, Art Worlds Kosten:
EUR 20,00 EUR 35,00
24
BA- EINDWERKSTUK M&R Instituut:
Media en Re/presentatie
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 3 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200401010 blok 1, 2, 3, 4
Ingangseisen: U moet minimaal 120 punten van het bachelorprogramma hebben behaald Veronderstelde voorkennis: Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Bronnen voor zelfstudie: Voertaal: Opmerking:
Nederlands
Inhoud: Bij wijze van proeve van bekwaamheid schrijft de student op individuele basis een eindpaper waarin verslag wordt gedaan van een onder begeleiding opgezet en uitgevoerd onderzoek, aan de hand van een helder geformuleerde en verantwoorde probleemstelling, een doordacht methodisch en theoretisch kader en een goed gemotiveerd en duidelijk afgebakend onderzoeksobject. De student kiest een onderwerp binnen een van te voren vastgesteld (en dus verplichtend) breed opgezet thema. De thema's worden ruim voor aanvang van het blok bekend gemaakt. Let op: Nadere informatie over het onderdeel is te vinden http://www.let.uu.nl/tft of http://www.let.uu.nl/ciw onder eindwerkstuk. Het BA eindwerkstuk is een onderdeel van de Major. Studenten die per februari in een Master willen instromen, wordt met klem aangeraden deze cursus in blok 1 volgen. Studenten die per september in een Master willen instromen,wordt met klem aangeraden deze cursus in blok 3 volgen. Een onvoldoende voor het BA eindwerkstuk in blok 2 levert per definitie problemen op bij de instroom in een Master per februari.
Cursusdoelen: In een individuele eindpaper geeft de student blijk van kennis van en inzicht in het vakgebied en de vaardigheid op individuele basis onder begeleiding een verantwoord onderzoek op te zetten en uit te werken in een academisch ingebed en onderbouwd vertoog. Contactpersoon: Docenten:
drs. P. Hesselberth Docent nog onbekend Opmerking: Wordt nader bekend gemaakt
Werkvormen: Werkcollege 1 x per week 2 uur
Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Werkcollege Ter voorbereiding op de bijeenkomsten werkt de student een aantal tussentijdse opdrachten uit die idealiter aan de basis zullen liggen van de uiteindelijke eindpaper. Bijdrage aan groepswerk: Werkcollege Tijdens de bijeenkomsten staat onderling commentaar door middel van peerfeedback centraal.
25
Toetsen: Schriftelijk werkstuk
Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Aspecten van academische vorming: Schriftelijk werkstuk Academisch denken, werken en handelen Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium
Verplicht studiemateriaal: Wordt nader bekendgemaakt Aanbevolen studiemateriaal: Kosten:
Nog onbekend
26
CULTUUR- EN MEDIAGESCHIEDSCHRIJVING Instituut:
Media en Re/presentatie
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 3 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200501087 blok 1
Ingangseisen: Aan alle van de volgende groepen ingangseisen moet zijn voldaan: 1. THE-GESCHIEDENIS VAN HET MEDIALANDSCHAP (200200671) of THE- MEDIALANDSCHAP (200300487) of THE- MEDIALANDSCHAP (200400278) 2. THE-MCM (200200603) of THE-MCM (200400447) Veronderstelde voorkennis: -Elementaire kennis van de geschiedenis van theater, film en televisie-Elementaire kennis van de theorie en methoden van de media studies Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Keuze uit: Inleiding theatergeschiedenis I, II, Inleiding Filmgeschiedenis, Inleiding Televisiegeschiedenis Bronnen voor zelfstudie: Diverse handboeken en readers behorend bij de voorgenoemde cursussen/ Voertaal: Nederlands Opmerking: Inhoud: In de cursus ‘Cultuur- en mediageschiedschrijving’ leer je aan de hand van een zelfgeformuleerde probleemstelling een ‘historiografisch’ onderzoek te verrichten naar een zelfgekozen vraagstuk op het gebied van de geschiedenis van theater, film en televisie. Zo’n onderzoek is gericht op het systematisch verzamelen, analyseren, vergelijken en beoordelen van de interpretaties die historici in de afgelopen decennia met betrekking tot het gekozen vraagstuk hebben uiteengezet. In de hoorcolleges krijg je een elementair overzicht van de verschillende invalshoeken die theater-, film- en televisiehistorici met name sinds 1970 hebben gehanteerd. Die kennis stelt je in staat de diverse interpretaties over het gekozen vraagstuk in een bredere context te plaatsen. In de werkgroepen leer je aan de hand van diverse opdrachten je vaardigheden te vergroten in het afbakenen en formuleren van een relevante onderzoeksvraag, het effectief zoeken, selecteren en lezen van wetenschappelijke teksten, het discussiëren over zulke teksten, en het schrijven van een wetenschappelijk betoog. Alles bij elkaar genomen biedt de cursus je de mogelijkheid kennis en vaardigheden uit eerdere mediahistorische en mediatheoretische cursussen te verdiepen en zinvol te integreren. Cursusdoelen: Zie 'inhoud'. Contactpersoon: Docenten:
dr. A.W.T. van der Velden Dr. A. van Beusekom Bereikbaarheid: De docenten zijn bereikbaar via de mailfunctie van webct Docent nog onbekend
27
Werkvormen: Hoorcollege 1 x per week 2 uur Individueel 1 x per week 1 uur Werkcollege 1 x per week 2 uur
Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Hoorcollege De student bereidt per bijeenkomst de aangegeven secundaire literatuur voor en bestudeert de hoorcollegestof ten behoeve van een tentamen. Werkcollege Van de student wordt verwacht dat deze voor aanvang van het werkcollege de voorgeschreven literatuur bestudeert en de voorgeschreven schriftelijke opdrachten op tijd inlevert in het cursuspostvak. Bijdrage aan groepswerk: Werkcollege De student neemt actief deel aan het debat in de werkcolleges.
Toetsen: Opdracht(en) 1 (20 pt.) Opdracht(en) 2 (35 pt.) Schriftelijk werkstuk (45 pt.)
Deadlines: Opdracht(en) 1 Deadlines plm. in week 2,5 en 8 Wat wordt er beoordeeld: Opdracht(en) 1 1. Kennis van en inzicht in de belangrijkste vragen, theoretische uitgangspunten en methodes op het gebied van de theater-, film- en televisiegeschiedschrijving.2. De vaardigheid secundaire literatuur vraaggericht te analyseren en op kwaliteit te beoordelen.3. De vaardigheid secundaire literatuur te zoeken en op relevantie en kwaliteit te selecteren.4 De vaardigheid in het schrijven van een wetenschappelijk betoog. Aspecten van academische vorming: Opdracht(en) 1 Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium
Verplicht studiemateriaal: Reader - Reader 'Cultuur- en mediageschiedschrijving' Aanbevolen studiemateriaal: Literatuur - -Readers en handboeken, behorende bij de eerstejaarscursussen TFTV-P. de Buck e.a., Zoeken en schrijven. Handleiding bij het maken van een historisch werkstuk (Baarn, laatste druk)-J. Renkema, Schrijfwijzer (Den Haag, laatste druk) Kosten:
EUR 20,00 EUR 47,70 (De Buck (17,75)Renkema (29,95))
28
DE NIEUWE MEDIA EN HET AUTEURSRECHT Instituut:
Media en Re/presentatie
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 2 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200400232 blok 4
Ingangseisen: Aan alle van de volgende groepen ingangseisen moet zijn voldaan: 1. THE-NIEUWE MEDIA (200300479) of THE-NIEUWE MEDIA (200400285) of THE-NIEUWE MEDIA (200501027) 2. THE-THEORIE VAN DE DIGITALE CULTUUR (200400271) Veronderstelde voorkennis: Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Bronnen voor zelfstudie: Voertaal: Opmerking:
Nederlands
Inhoud: Het gebruik van en de toegang tot auteursrechtelijk beschermde informatie (beeld, muziek, film, tekst, software) op het internet geeft aanleiding tot discussie tussen producenten en consumenten van informatieproducten. Met de invoering van nieuwe media rijst enerzijds de vraag of binnen het bestaande recht in het gewenste beschermingsniveau kan worden voorzien en anderzijds of de informatie voor een ieder toegankelijk blijft. Opnieuw moet worden beschouwd of bestaande concepten kunnen worden toegepast of dat wijziging van het instrumentarium noodzakelijk is. Onder druk van de verschillende belanghebbenden wordt veelvuldig nieuwe regelgeving aangenomen. Daarbij is het de taak van de wetgever een belangenafweging te maken tussen de vrije toegang tot informatie enerzijds en de bescherming van de auteursrechthebbende anderzijds. Communicatietechnologie en auteursrecht hebben elkaar van oudsher in sterke mate beïnvloed. Met de uitvinding van de boekdrukkunst werd een belangrijke grondvoorwaarde gecreëerd voor het ontstaan van het auteursrecht. De ontwikkeling van nieuwe uitdrukkingsmiddelen (film en fotografie), nieuwe verveelvoudigingsvormen (geluids- en beeldopnamen en reprografie) en nieuwe verspreidingstechnieken (omroep, kabel en satelliet) heeft het auteursrecht in de loop van de twintigste eeuw gestalte gegeven. Veel aspecten van het auteursrecht zijn van belang voor de nieuwe media. In de cursus zal allereerst in algemene zin worden ingegaan op inhoud en omvang van het auteursrecht. Daarnaast zal de historische ontwikkeling van dit gebied onder invloed van de communicatietechnologie worden beschreven aan de hand van een viertal onderwerpen: vroege fotografie, de fonograaf, software en computer generated works. Actuele onderwerpen die aan de orde komen zijn:hyperlinking, databankrecht, uitoefening en handhaving van het auteursrecht (exploitatierecht, gebruiksrecht, aansprakelijkheid internet informatie- en service providers, technische bescherming en privacy), Peer to Peer, standaardisatie en interoperabiliteit, open source en creative commons. Cursusdoelen: Kennismaking met het auteursrechtelijke begrippenapparaat. Kennis en inzicht in relatie nieuwe media en het auteursrecht. In de colleges leert de student deze kennis en inzicht koppelen aan specifieke cases (peer to peer, software bescherming, technische beschermingsmaatregelen en aansprakelijkheid internet informatie- en service providers). Contactpersoon:
dr. J.F.F. Raessens
29
Docenten:
gastdocent Opmerking: M. de Cock Buning Feedback: email Bereikbaarheid: email
Werkvormen: Werkcollege 1 x per week 4 uur
Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Werkcollege Lezen opgegeven literatuur, maken opdrachten, voorbereiden presentaties Bijdrage aan groepswerk: Werkcollege Actieve bijdrage tijdens bijeenkomsten, geven presentaties
Toetsen: Eindtoets (60 pt.) Paper (40 pt.)
Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Eindtoets Kennis van en inzicht in kernbegrippen en (technische/historische) context van het auteursrecht Aspecten van academische vorming: Eindtoets Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium
Verplicht studiemateriaal: Boek - M. de Cock Buning, Auteursrecht en informatietechnologie. Over de beperkte houdbaarheid van technologiespecifieke regelgeving, Cramwinckel 1998 Syllabus - Digitale syllabus Aanbevolen studiemateriaal: Kosten:
EUR 30,00
30
DOSSIER THEATERDRAMATURGIE Instituut:
Media en Re/presentatie
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 3 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200400597 blok 2
Ingangseisen: 1. THE-PRACTICUM TONEEL EN DANS (200200620) of THE-PRACTICUM DANS (200300522) of THE-PRACTICUM TONEEL (200300538) of THE-PRACTICUM THEATER (200400242) Veronderstelde voorkennis: Verdiepte kennis van de theaterpraktijk. Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Practicum Theater (200400242) of Practicum Dans (200300522) Bronnen voor zelfstudie: Theaterpraktijk: bezoek van theater(dans)voorstellingen en kennisname van de bronnen en opvattingen die aan die voorstellingen ten grondslag liggen (inclusief theaterteksten). Voertaal: Nederlands Opmerking: HKU studenten die de minor Theaterdramaturgie volgen hebben toegang Inhoud: De cursus omvat een verdiepte oriëntatie op theaterdramaturgie, als aspect van de theaterpraktijk en als vorm van toegepaste theaterwetenschap. Er wordt aandacht besteed aan diverse vormen van theaterdramaturgie, waaronder dansdramaturgie. In een reeks instructiecolleges wordt oriënterende literatuur met praktijkvoorbeelden besproken.Vervolgens voeren de studenten een reeks van dramaturgische opdrachten uit. Zij vullen een enquête in over theaterdramaturgie (Opdracht 1). Zij maken een eigen Dramaturgische Analyse van twee theatervoorstellingen, waaronder een dansvoorstelling, en bespreken die Analyses met de verantwoordelijke dramaturg, regisseur of choreograaf (Opdracht 2). Zij vervaardigen en presenteren in deelgroepen een Dramaturgisch Dossier (Opdracht 3 en 4). Zij analyseren daartoe zelfgekozen ensceneringsmateriaal en formuleren op basis van die analyse hun dramaturgische visie op een mogelijk ensceneringsproces en -resultaat: een theater(dans)voorstelling. Zij presenteren dit Dossier (Opdracht 5). Zij reageren op elkaars Dossiers inclusief presentaties.In alle cursusactiviteiten staat de reflectie op de functie van theater(dans)dramaturgie en theater(dans)dramaturgen centraal.
Cursusdoelen: De cursus beoogt het verdiepen van kennis van en inzicht in (actuele) theater(dans)dramaturgie en de functie van theaterdramaturg; tevens de cursus beoogt het verwerven van theaterdramaturgische vaardigheden.De student kan een dramaturgische analyse formuleren van theater(dans)voorstellingen & hierover communiceren met de makers.De student kan ensceneringsmateriaal selecteren,analyseren,interpreteren en beoordelen in het kader van het ontwikkelen van een dramaturgisch dossier;de student kan op b Contactpersoon: Docenten:
drs. E.F. Dieho drs. E.F. Dieho Feedback: De docent reageert mondeling en schriftelijk op de ontwikkeling van de opdrachten. Bereikbaarheid: Per e-mail in webCT en [email protected]
31
Werkvormen: Individueel 1 x per week 1 uur Werkcollege 2 x per week 2 uur
Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Werkcollege Literatuur en ander materiaal bestuderen. Enquête invullen. Dramaturgische Analyses formuleren. Vragen formuleren ten behoeven van de voortgang van het eigen Dossier-onderzoek. Presentatie inclusief referaat voorbereiden. Dramaturgische Reactie geven op het werk van de Dossiers van de andere studenten. Bijdrage aan forum-bijeenkomsten formuleren. Bijdrage aan groepswerk: Werkcollege Individueel te onderscheiden bijdrage leveren aan het Dramaturgisch Dossier in alle fasen: opzet, uitvoering en verslag. Presentatie (inclusief referaat) houden. Dramaturgisch reageren op het werk van andere studenten intern en extern de eigen Dossier-groep.
Toetsen: Opdracht(en) Opdracht(en) Opdracht(en) Opdracht(en) Opdracht(en)
Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Opdracht(en) 1 De door de student uit te voeren opdrachten worden beoordeeld op hun dramaturgische en toegepasttheaterwetenschappelijke kwaliteit. De student dient aan te tonen in staat te zijn zich de basis (theater)dramaturgische kennis, inzichten en vaardigheden eigen te maken en op verschillende wijzen te kunnen toepassen. Opdracht(en) 5 De door de student uit te voeren opdrachten worden beoordeeld op hun (theater)dramaturgische en toegepasttheaterwetenschappelijke kwaliteit. De student dient aan te tonen in staat te zijn zich de basis ( theater)dramaturgische kennis, inzichten en vaardigheden eigen te maken en op verschillende wijzen te kunnen toepassen. Aspecten van academische vorming: Opdracht(en) 1 Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium Opdracht(en) 5 Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium
1 2 3 4 5
(5 pt.) (10 pt.) (15 pt.) (50 pt.) (20 pt.)
Verplicht studiemateriaal: Diverse - Divers werkmateriaal t.b.v. Dramaturgisch Dossier. Divers materiaal m.b.t. verplichte theater(dans)voorstellingen. Literatuur - Marianne van Kerkhoven, Van het kijken en van het schrijven: Teksten over theater. Leuven: van Halewyck, 2002. - Gabriel Smeets, (e.a.), Why all these questions?The Mouson-Springdance/dialogue,Frankfurt. Amsterdam: Theater Instituut Nederland, 2002. Verkrijgbaar bij de docent. Reader - Bart Dieho, Reader Literatuur Theater(dans)dramaturgie. Readermateriaal via docent. Syllabus - Syllabus Dossier Theaterdramaturgie (Versie 2006).Ook online beschikbaar in WebCT. Aanbevolen studiemateriaal:
32
Kosten:
EUR 62,50 EUR 40,00
33
EUROPESE FILM: GENRES EN STROMINGEN Instituut:
Media en Re/presentatie
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 3 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200400254 blok 1
Ingangseisen: 1. THE-INL. THEORIE EN ANALYSE VAN FILM +TV (199900097) of THE-THEORIE EN ANALYSE VAN FILM EN TV (200200595) of CIW-BEELD/GELUID (200200695) of THE-THEORIE EN ANALYSE FILM /TV (200300485) of CIW-BEELD/GELUID: THEORIE EN ANALYSE (200300726) Veronderstelde voorkennis: Basiskennis in filmtheorie en -analyse, basiskennis filmgeschiedenis. Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Theorie en analyse van film en tv; Beeld/Geluid: Theorie en analyse; Verbeeldingsprincipes van theater en media I; Inleiding filmgeschiedenis (Geschiedenis en repertoire 1A: Film) Bronnen voor zelfstudie: David Bordwell, Kristin Thompson: Film Art. An IntroductionKristin Thompson, David Bordwell: Film History. An Introduction Voertaal: Nederlands Opmerking: Inhoud: Historisch/ theoretisch In deze cursus worden - jaarlijks wisselend - belangrijke stromingen en periodes uit de Europese filmgeschiedenis behandeld (denk aan bijv. het Duits Expressionisme, de Soviet cinema in de jaren 20, het Italiaans Neorealisme, de Nouvelle Vague e.d.). Studenten maken kennis met belangrijke films uit deze stromingen, bestuderen relevant historisch bronnenmateriaal en bediscussieren de manier waarop deze stromingen en periodes door verschillende filmhistorici zijn beschreven en geanalyseerd. Belangrijke stijlkenmerken worden door middel van exemplarische filmanalyses toegelicht. Hierbij komt ook relevante filmtheoretische literatuur aan de orde. Een ander belangrijk aandachtspunt is het plaatsen van de betreffende stromingen en periodes in een bredere historische, culturele, sociale en esthetische context.
Cursusdoelen: Grondig bestuderen van een stroming of periode uit de Europese filmgeschiedenis, kritisch analyseren van relevante historisch-theoretische literatuur, kritisch reflecteren op filmhistorische categoriseringen, trainen van filmanalytische vaardigheden. Contactpersoon: Docenten:
prof.dr. F.E. Kessler Docent nog onbekend Feedback: Tijdens de colleges Inloopspreekuur Bij de beoordeling van de toetsonderdelen Bereikbaarheid: Spreekuur
34
Werkvormen: Individueel 1 x per week 1 uur Werkcollege 2 x per week 2 uur
Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Werkcollege Studenten worden geacht de verplichte literatuur grondig te lezen, samen te vatten, vragen te formuleren en mogelijke discussiepunten voor te bereiden. Bijdrage aan groepswerk: Werkcollege Bij de groepsreferaten (toets 1) worden studenten geacht een vraagstuk in een breder context te plaatsen, relevante verdiepende literatuur (naast de verplichte) aan te reiken en in een helder betoog te verwerken. Zij dienen vervolgens vanuit de gebruikte literatuur een plenaire discussie te organiseren.
Toetsen: Toets A (30 pt.) Toets B (20 pt.) Toets C (50 pt.)
Deadlines: Toets A nog nader bekend te maken Toets C nog nader bekend te maken Wat wordt er beoordeeld: Toets A Beoordeeld wordt de vaardigheid van de student om een probleemstelling helder te formuleren en hierover een goed onderbouwd betoog te houden waarbij de relevante literatuur op een academisch verantwoorde en adequate manier verwerkt dient te worden. Toets C Beoordeeld wordt de vaardigheid van de student om een probleemstelling helder te formuleren en hierover een goed onderbouwd betoog te houden waarbij de relevante literatuur op een academisch verantwoorde en adequate manier verwerkt dient te worden. Aspecten van academische vorming: Toets A Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium Toets C Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium
Verplicht studiemateriaal: Wordt nader bekendgemaakt - nog nader bekend te maken Aanbevolen studiemateriaal: Kosten:
EUR 60,00
35
FILM EN POPULAIRE CULTUUR Instituut:
Media en Re/presentatie
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 3 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200500200 blok 4
Ingangseisen: Aan alle van de volgende groepen ingangseisen moet zijn voldaan: 1. THE-INL. THEORIE EN ANALYSE VAN FILM +TV (199900097) of THE-THEORIE EN ANALYSE VAN FILM EN TV (200200595) of CIW-BEELD/GELUID (200200695) of THE-THEORIE EN ANALYSE FILM /TV (200300485) of CIW-BEELD/GELUID: THEORIE EN ANALYSE (200300726) 2. THE-MEDIA, CULTUUR EN MAATSCHAPPIJ (199500063) of THE-MCM (200200603) of THEMCM (200400447) Veronderstelde voorkennis: Elementaire kennis van de filmgeschiedenis. Elementaire kennis van historiografie en actuele debatten in mediageschiedschrijving en media studies. Elementaire vaardigheid in filmanalyse. Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Geschiedenis en repertoire 1A: film . Theorie en analyse van film & tv. Bronnen voor zelfstudie: D. Bordwell en K. Thompson, Film History (New York 2003). D. Bordwell en K. Thompson, Film Art (New York 2000). Laatste jaargangen van tijdschriften als Film History, Historical Journal of Film, Radio and Television Voertaal: Nederlands Opmerking: Inhoud: Onder de noemer film en populaire cultuur worden jaarlijks een of meer cursussen aangeboden over het functioneren van film binnen de context van populaire cultuur. De specifieke thematiek verschilt per cursus en kan hetzij overwegend historisch, hetzij overwegend theoretisch van aard zijn. Als verbindend element geldt echter dat steeds een combinatie wordt nagestreefd van zowel tekstuele als contextuele analyse. In het cursusjaar 2006-2007 wordt onder de noemer film en populaire cultuur aangeboden: filmfanculturen in de VS, Nederland en andere landen vanuit historisch vergelijkend perspectief. De cursus begint met het bespreken van een hoeveelheid theoretische en historische literatuur over filmfans en fanculturen. Gegeven de stand van het onderzoek naar deze problematiek, gaat deze literatuur voor het overgrote deel over fans en fanculturen in de Angelsaksische wereld, in het bijzonder de VS. Met deze kennis als referentiekader, verrichten de studenten vervolgens zelf een onderzoek naar de geschiedenis van filmfanculturen in Nederland. Het daarbij gehanteerde tijdsbestek beslaat de periode 1918-1970. Cursusdoelen: 1. Verdiepen van inzicht in het functioneren van film (zowel specifieke films als het medium film in zijn algemeenheid) binnen de bredere context van populaire cultuur. 2. Verwerven van de vaardigheid in het zelfstandig en in groepjes verrichten van onderzoek binnen een collectieve, overkoepelende onderzoeksvraag. 3. Vergroten van overige onderzoeksvaardigheden, genoemd onder het kopje 'wat wordt er beoordeeld'. Contactpersoon: Docenten:
A. van der Velden Docent nog onbekend Feedback: Mondelinge feedback tijdens de werkcolleges. Schriftelijke feedback op opdrachten binnen twee weken na inleverdatum. Bereikbaarheid: Via de mail
36
Werkvormen: Werkcollege 2 x per week 2 uur
Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Werkcollege De student bereidt per bijeenkomst de aangegeven secundaire literatuur voor, maakt de opgegeven opdrachten en levert deze in schriftelijke vorm op het werkcollege in. Bijdrage aan groepswerk: Werkcollege De student neemt actief deel aan het werk in de subgroepen die belast kunnen worden met het voorbereiden van bepaalde opdrachten. De student neemt actief deel aan het debat in de werkcolleges.
Toetsen: Opdracht(en) 1 (20 pt.) Opdracht(en) 2 (30 pt.) Paper (50 pt.)
Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Paper Actieve participatie in de opzet van een collectief onderzoek. Verrichten van individueel en gezamenlijk onderzoek binnen een collectieve, overkoepelende onderzoeksvraag. Afbakenen en formuleren van een relevante onderzoeksvraag. Selecteren en verwerken van wetenschappelijke literatuur. Vinden, documenteren en interpreteren van schriftelijke en audiovisuele primaire bronnen. Presenteren van en discussiëren over de eigen onderzoeksresultaten. Schrijven van een wetenschappelijk betoog. Aspecten van academische vorming: Paper Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Organisatorische vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context
Verplicht studiemateriaal: Aanbevolen studiemateriaal: Boek - Nader bekend te maken Reader - Nader bekend te maken Kosten:
EUR 50,00 (Incl. kopieerkosten, kosten interbibliothecair leenverkeer etc. 50)
37
FILM THEORIES Instituut:
Media en Re/presentatie
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 3 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200501067 blok 2
Ingangseisen: 1. THE-INL. THEORIE EN ANALYSE VAN FILM +TV (199900097) of THE-THEORIE EN ANALYSE VAN FILM EN TV (200200595) of THE-THEORIE EN ANALYSE FILM /TV (200300485) Veronderstelde voorkennis: Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Bronnen voor zelfstudie: Voertaal: Opmerking:
English
Inhoud: This course will examine some of the key texts of film theory, ranging from early in the Twentieth Century to the present day. The course will be divided into three modules. In the first, we will study theoretical works addressing the ontology of film—works that attempt to define and explicate cinema’s medium-specific properties and operations. In the second we will look at film theory’s “modernist turn”: its incorporation of discourses and methodologies drawn from semiotics, Marxism, psychoanalysis, and feminism. The final module will address more recent developments, such as reception theory, cognitivism, and theories of digital imaging. Theorists to be studied will include Hugo Munsterberg, Rudolf Arnheim, Sergei Eisenstein, Andre Bazin, Christian Metz, Laura Mulvey, David Bordwell, Tom Gunning, Janet Staiger, and D.N. Rodowick. Cursusdoelen: The goals of the course will be:·To deepen our understanding of the premises and arguments of these theories (what are they claiming? what are the basis of their claims?) To contextualize their historical emergence (why this theory at this time?)To test their practical applicability (how does this theory help us understand this film or group of films?) Contactpersoon: Docenten:
dr. J. Hurley dr. J. Hurley Feedback: In class Bereikbaarheid: Written comments
Werkvormen: Hoorcollege 1 x per week 2 uur Video/Filmvertoning 1 x per week 4 uur Werkcollege 1 x per week 2 uur
Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Video/Filmvertoning Weekly reading assignments, class discussions, final paper. Bijdrage aan groepswerk:
38
Toetsen: Toets A (20 pt.) Toets B (30 pt.) Toets C (50 pt.)
Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Toets C understanding and application of film theaories Aspecten van academische vorming: Toets C Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context
Verplicht studiemateriaal: Aanbevolen studiemateriaal: Reader - Reader and viewing pass Kosten:
EUR 55,00
39
GESCHIEDENIS EN THEORIE VAN DE NIEUWE MEDIA Instituut:
Media en Re/presentatie
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 2 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200501027 blok 3
Ingangseisen: Geen Veronderstelde voorkennis: n.v.t. Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: n.v.t. Bronnen voor zelfstudie: n.v.t. Voertaal: Nederlands Opmerking: Inhoud: Het hoorcollege verschaft elementaire kennis van en inzicht in de geschiedenis en theorie van de digitale, zogenaamde 'nieuwe' media. De studenten bestuderen in het eerste deel de betekenis van de ‘digitalisering' en 'informatisering' van het wereldbeeld’ en de kenmerken van de nieuwe mediatechnologieen: multimedialiteit, virtualiteit, interactiviteit en connectiviteit. In het tweede deel wordt de impact besproken van de nieuwe media op de visuele cultuur, met speciale aandacht voor fotografie, theater, film en televisie. De opkomst van de netwerkmaatschappij (internet) en haar economische implicaties staat centraal in het derde deel. In deel vier bestuderen we de invloed van nieuwe media als computergames en mobiele telefonie op het alledaagse leven, met aandacht voor processen van identiteitsvorming. In het vijfde en laatste deel gaan we in op de technologische aspecten van de cybercultuur, met name op de relatie tussen 'natuur' en 'cultuur'. Cursusdoelen: In de cursus verwerft de student kennis van en inzicht in de geschiedenis en theorie van de nieuwe media. Aan de hand van opdrachten leert de student om deze kennis en inzicht te koppelen aan specifieke cases en de films uit de filmreeks. Contactpersoon: Docenten:
dr. J.F.F. Raessens drs. T. Poell Feedback: Via webct Bereikbaarheid: Email, via webct drs. M.T. Schaefer Feedback: Via webct Bereikbaarheid: Email, via webct
40
Werkvormen: Hoorcollege 2 x per week 2 uur WebCT 1 x per week 2 uur
Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Hoorcollege Lezen opgegeven literatuur, maken opdrachten,bekijken van films, inleveren stellingen. Bijdrage aan groepswerk:
Toetsen: Toets A (20 pt.) Toets B (20 pt.) Toets C (60 pt.)
Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Toets A kennis van en inzicht in de geschiedenis en theorie van de nieuwe media Aspecten van academische vorming: Toets A Academisch denken, werken en handelen Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium
Verplicht studiemateriaal: Boek - Wordt nader bekend gemaakt. Reader Aanbevolen studiemateriaal: Kosten:
EUR 40,00
41
GESCHIEDENIS VAN DE NEDERLANDSE TELEVISIECULTUUR Instituut:
Media en Re/presentatie
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 3 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200400251 blok 3
Ingangseisen: Aan alle van de volgende groepen ingangseisen moet zijn voldaan: 1. THE-THEORIE EN PRAKTIJK HIST. ONDERZOEK (199500079) of THE-CULTUUR- EN MEDIAGESCHIEDSCHRIJVING (200200675) of THE-CULTUUR- EN MEDIAGESCHIEDSCHRIJVING (200300514) of THE-CULTUUR- EN MEDIAGESCHIEDSCHRIJVING (200400761) of THE-CULTUUR- EN MEDIAGESCHIEDSCHRIJVING (200501087) 2. THE-INLEIDING TV-GESCHIEDENIS (199200493) of THE-GESCH/REPERTOIRE TV - DEEL 1B (200200672) of THE-INLEIDING TELEVISIEGESCHIEDENIS (200400237) of THE-INLEIDING TELEVISIEGESCHIEDENIS (200501064) Veronderstelde voorkennis: Kennis van cultuur- en mediageschiedenis. Kennis van de relatie tussen media, cultuur en samenleving. Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Media, cultuur en maatschappij. Cultuur- en mediageschiedschrijving Bronnen voor zelfstudie: Voertaal: Opmerking:
Nederlands
Inhoud: In deze cursus raken studenten vertrouwd met de praktijk van televisiehistorisch onderzoek op het gebied van de Nederlandse televisiecultuur en van het daarbij behorende repertoire. In de cursus worden ontwikkelingen uit een bepaalde periode (de jaren zestig bv.) of mbt een bepaalde programmacategorie nader bestudeerd en in de context van de Nederlandse cultuur en samenleving onderzocht. Jaarlijks wordt een specifiek thema vastgesteld, dat ook betrekking kan hebben op visies op televisie in specifieke periodes.
Cursusdoelen: Verrichten van zelfstandig onderzoek. Literatuurstudie wordt gecombineerd met een onderzoek naar de historische praktijk. De studenten verdiepen hun televisiehistorsche kennis, ontwikkelen inzicht in de relatie tussen mediahistorische en mediatheoretische debatten, leren onderzoeksvragen formuleren en beoordelen en verrichten zelfstandig literatuustudie en onderzoek, Contactpersoon: Docenten:
drs. V. Crone drs. V. Crone Feedback: Tijdens werkgroepen en individueel Bereikbaarheid: Nader te bepalen
42
Werkvormen: Video/Filmvertoning 1 x per week 4 uur Werkcollege 1 x per week 2 uur
Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Werkcollege Lezen van teksten, schrijven van verslagen, en essays, maken van andere opdrachten, voorbereiden onderzoek Bijdrage aan groepswerk: Werkcollege Elkaars werk beoordelen, gezamenlijk onderzoeksonderwerp uitwerken
Toetsen: Opdracht(en) 1 (20 pt.) Opdracht(en) 2 (20 pt.) Verslag (60 pt.)
Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Opdracht(en) 1 Kennis en verwerking van van de bestudeerde stof, onderzoeksvaardigheden Aspecten van academische vorming: Opdracht(en) 1 Academisch denken, werken en handelen Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium
Verplicht studiemateriaal: Reader - Reader Aanbevolen studiemateriaal: Kosten:
EUR 40,00
43
GESCHIEDENIS VAN DE NEDERLANDSE THEATER- EN DANSCULTUUR Instituut:
Media en Re/presentatie
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 3 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200500243 blok 1
Ingangseisen: Aan alle van de volgende groepen ingangseisen moet zijn voldaan: 1. THE-CULTUUR- EN MEDIAGESCHIEDSCHRIJVING (200300514) of THE-CULTUUR- EN MEDIAGESCHIEDSCHRIJVING (200400761) of THE-CULTUUR- EN MEDIAGESCHIEDSCHRIJVING (200501087) 2. THE-INL THEATER- EN DANSGESCH. TOT 1870 (200400456) of THE-INL. THEATER- EN DANSGES. VANAF 1870 (200400601) Veronderstelde voorkennis: Theater- en dansgeschiedenis 1 & 2 theaterdans. Verdiept inzicht in de theater- en danspraktijk. Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Verplicht programma TFT Bronnen voor zelfstudie: Archief en krantencollectie KB. Voertaal: Nederlands Opmerking: Inhoud: Historisch / theoretisch. De student wordt vertrouwd gemaakt met het verschil tussen sociale geschiedenis van het theater en voorstellingsgeschiedenis. Beide hebben hun eigen aanpak. De opdracht bestrijkt het gebied van de voorstellingsgeschiedenis; de hoorcolleges behandelen de sociale geschiedenis van het theater en algemene theoretische en methodologische aspecten
Cursusdoelen: Inzicht in de modi van theatergeschiedschrijving; kennis van de NL theatergeschiedenis; inzicht in de theaterwetenschap als historische discipline. Contactpersoon: Docenten:
dr. H.K. Gras dr. H.K. Gras Feedback: Via e-mail; via verplicht spreekuur; na colleges Bereikbaarheid: Via e-mail
Werkvormen: Hoorcollege 1 x per week 2 uur Individueel 1 x per week 4 uur Onderzoek 16 uur
Toelichting: Hoorcollege Hoorcolleges sociale geschiedenis v.h. theater; individueel onderzoek voorstellingsgeschiedenis Voorbereiding bijeenkomsten: Hoorcollege Bestuderen syllabi Bijdrage aan groepswerk: Hoorcollege Indien onderzoek in groepjes: coöperatie!
44
Toetsen: Opdracht(en) 1 (20 pt.) Opdracht(en) 2 (40 pt.) Schriftelijk tentamen (40 pt.)
Deadlines: Schriftelijk tentamen Voortgangscontrole onderzoek: eind week 4; inleveren onderzoeksverslag: eind week 9; tentamen eind week 9 Wat wordt er beoordeeld: Schriftelijk tentamen kennis, onderzoeksvaardigheid, schrijfvaardigheid Aspecten van academische vorming: Schriftelijk tentamen Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium
Verplicht studiemateriaal: Syllabus - Syllabus Inleiding Theatergeschiedenis; syllabus Sociale geschiedenis van het theater Aanbevolen studiemateriaal: Kosten:
EUR 40,00
45
GESCHIEDENIS VAN FILM- EN BIOSCOOPCULTUUR Instituut:
Media en Re/presentatie
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 3 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200500244 blok 4
Ingangseisen: Aan alle van de volgende groepen ingangseisen moet zijn voldaan: 1. THE-GESCH/REPERTOIRE FILM- DEEL 1A (200200601) of THE-GESCHIEDENIS EN REPERTOIRE 1: FILM (200300477) of THE-INLEIDING FILMGESCHIEDENIS (200400223) 2. THE-CULTUUR- EN MEDIAGESCHIEDSCHRIJVING (200300514) of THE-CULTUUR- EN MEDIAGESCHIEDSCHRIJVING (200400761) of THE-CULTUUR- EN MEDIAGESCHIEDSCHRIJVING (200501087) Veronderstelde voorkennis: Elementaire kennis van filmgeschiedenis (zie toegangseis). Daarnaast: kennis van actuele discussies op het gebied van mediageschiedschrijving en/of cultural studies Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Cultuur en mediageschiedschrijving; Media, Cultuur en Maatschappij; De Macht van Smaak en Geld . Bronnen voor zelfstudie: Voertaal: Opmerking:
Nederlands
Inhoud: Historisch / theoretisch. In deze filmhistorische cursus wordt de veranderende positie van film en bioscoop in de samenleving bestudeerd, waarbij de nadruk ligt op contextuele analyse. Thema's en geografische aandachtsgebieden (bijv. Nederland, VS) verschillen per jaar. Thema 1: Amerika gaat naar de film. In deze cursus wordt een recent verschenen boek of een klassieker op het gebied van Amerikaanse film- en bioscoopgeschiedenis gelezen en geanalyseerd in de context van het filmwetenschappelijke debat over de problematiek van het publiek. Aandacht wordt geschonken aan vragen als: Hoe onderzoek je de betekenis van film in het verleden? Welke sociale en culturele betekenis werd aan bioscoopbezoek toegekend door verschillende bevolkingsgroepen? Welke invloed hebben andere media gehad op de sociale, economische en culturele betekenis van film en bioscoop? Thema 2: Nederlandse bioscoopgeschiedenis In deze cursus wordt onderzoek gedaan naar de geschiedenis van het Nederlandse bioscoopbedrijf (periode wordt nader bepaald) aan de hand van primair bronnenmateriaal als kranten, tijdschriften, overheidsdocumentatie, interviews, en secundaire literatuur. Cursusdoelen: - Verdiepen van de kennis van de filmgeschiedenis - Verdiepen van de kennis van historisch receptie-onderzoek en hedendaagse theoretische discussies met betrekking tot filmreceptie Ontwikkelen van het vermogen onderzoek te positioneren binnen het actuele wetenschappelijke debat- Verder ontwikkelen van vaardigheden m.b.t. het zoeken en interpreteren van vakliteratuur Contactpersoon:
dr. J. Thissen
46
Docenten:
Docent nog onbekend Feedback: Mondelinge feedback tijdens de werkcolleges. Bereikbaarheid: Per e-mail
Werkvormen: WebCT 1 x per week 1 uur Werkcollege 2 x per week 2 uur
Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Werkcollege Van de student wordt verwacht dat deze 1. voor aanvang van het college de voorgeschreven literatuur bestudeert, samenvat en een aantal kritische vragen formuleert over de stof ter voorbereiding van de discussies. 2. Actief deelneemt aan de discussies tijdens de bijeenkomsten Bijdrage aan groepswerk:
Toetsen: Nota (50 pt.) Toets 1 (20 pt.) Toets 2 (30 pt.)
Deadlines: Nota Wordt tijdens het eerste college bekend gemaakt Wat wordt er beoordeeld: Nota Analytisch inzicht in de behandelde stof, kritisch denken, mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid. Aspecten van academische vorming: Nota Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium
Verplicht studiemateriaal: Boek - Nader bekend gemaakt Reader - Nader bekend gemaakt Aanbevolen studiemateriaal: Kosten:
EUR 50,00
47
GESCHIEDENIS VAN HET MEDIALANDSCHAP Instituut:
Media en Re/presentatie
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 1 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200400278 blok 2
Ingangseisen: Geen Veronderstelde voorkennis: Lees- en schrijfvaardigheid Nederlands op VWO-eindexamenniveau, leesvaardigheid Engels op VWO-eindexamenniveau Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: n.v.t. Bronnen voor zelfstudie: n.v.t. Voertaal: Nederlands Opmerking: Inhoud: De cursus biedt een overzicht van de ontwikkeling van het Europese medialandschap vanaf de introductie van de drukpers, halverwege de vijftiende eeuw, tot op de dag van vandaag. De geschiedenis van het medialandschap in de VS komt ook aan bod, maar slechts voor zover het ontwikkelingen in de 19e en 20e eeuw betreft. De diverse media worden steeds beschouwd in relatie tot elkaar en in relatie tot de bredere, maatschappelijke contexten waarin zij in de opeenvolgende periodes functioneerden. Als theoretisch handvat dient de door Jürgen Habermas geformuleerde these m.b.t. de vorming en transformatie van de burgerlijke openbaarheid. In enkele hoorcolleges komen ook nog andere theoretische concepten aan de orde, zoals 'dispositief', 'spectatorship' en 'populaire cultuur', maar de rol van deze concepten in de cursus als geheel blijft ondergeschikt. Buiten beschouwing blijft in deze cursus de geschiedenis van de hedendaagse "nieuwe media". Deze geschiedenis komt aan bod in de cursus Geschiedenis en theorie van de nieuwe media" (semester 2, periode 1)
Cursusdoelen: 1. verwerven van basale kennis van en inzicht in de geschiedenis van het Europese medialandschap vanaf het begin van de vroegmoderne periode tot heden2. effectief lezen van wetenschappelijke publicaties3. effectief schrijven van samenvattingen en korte, betogende teksten Contactpersoon: Docenten:
A. van der Velden dr. A.W.T. van der Velden Feedback: 1. Na toets 1: Zowel mondelinge als schriftelijke feedback (deels collectief, deels individueel) 2. Na toets 2: Zowel mondelinge als schriftelijke feedback (deels collectief, deels individueel) 3. Na toets 3: Schriftelijke feedback. Bereikbaarheid: via de e-mail
48
Werkvormen: Hoorcollege 1 1 x per week 2 uur Hoorcollege 2 1 x per week 2 uur WebCT 1 x per week 2 uur
Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Hoorcollege 1 Bestuderen van literatuur Bijdrage aan groepswerk: Hoorcollege 1 N.v.t.
Toetsen: Toets A (20 pt.) Toets B (30 pt.) Toets C (50 pt.)
Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Toets A Inhoudelijke kennis van lees- en hoorcollegestof, schrijfvaardigheid. Aspecten van academische vorming: Toets A Academisch denken, werken en handelen Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium
Verplicht studiemateriaal: Boek - (titel nader bekend te maken) Reader - Reader: geschiedenis van het medialandschap Aanbevolen studiemateriaal: Kosten:
EUR 62,50
49
HISTORISCH-DRAMATURGISCH ONDERZOEK: VAN TEKST NAAR CONTEXT Instituut:
Media en Re/presentatie
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 3 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200300579 blok 4
Ingangseisen: 1. THE-INL.GESCH. V.H. TONEEL T.I. 19E EEUW (199200489) of THE-GESCH/REPERTOIRE TONEEL-DEEL 1A (200200599) of THE-GESCH EN REP TONEEL EN DANS-DEEL 1A (200300741) of THE-INL THEATER- EN DANSGESCHIEDENIS 1 (200400456) Veronderstelde voorkennis: Theatergeschiedenis van de Griekse Oudheid. Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Bronnen voor zelfstudie: Oscar Brockett, History of the Theatre. Boston (etc.): Allyn & Bacon, laatste editie. Voertaal: Nederlands Opmerking: HKU studenten die de minor Theaterdramaturgie volgen hebben toegang Inhoud: Historisch/theoretisch In de cursus staat een tragedie uit de Klassieke Oudheid centraal; andere stukken worden aanvullend behandeld. Elke student bestudeert minstens twee vertalingen van het stuk en vergelijkt deze vertalingen aan de hand van enkele nader afgesproken passages. Dramaturgische kwesties zoals plot en story worden bestudeerd en structuurkenmerken van de dramatekst, de functie van het koor, de informatieverschaffing en de spanningsopbouw worden bestudeerd. De relaties met andere (m.n eerdere) versies van de mythe worden geanalyseerd. Tenslotte worden de drama- en opvoeringstraditie en de sociaal-culturele context behandeld, naar aanleiding van vragen en problemen die de drama-analyse heeft opgeleverd. Bronnenproblemen om de vragen te beantwoorden krijgen expliciet aandacht, waaronder het probleem van de analyse van visuele bronnen.
Cursusdoelen: Een dramatekst uit het verleden begrijpend leren lezen met het oog op een hedendaagse opvoering. Inzicht krijgen in hoe een dramatekst is ingebed in de sociaal-culturele context van de tijd waarin die tekst ontstaan is.Inzicht krijgen in de betekenis van de opvoeringstradities van eigentijdse opvoeringen van dramateksten uit het verleden. Contactpersoon: Docenten:
dr. M.J. Kattenbelt Docent nog onbekend Opmerking: de docent is drs. H. Altena Feedback: De docent geeft mondeling commentaar op referaat en presentatie en schriftelijk commentaar op de opdrachten en schriftelijke rapportage. Bereikbaarheid: De docent is bereikbaar via e-mail.
50
Werkvormen: Werkcollege 1 x per week 2 uur Werkcollege 1 1 x per week 4 uur
Toelichting: Werkcollege WerkcollegeWeek 1: de studenten lezen de dramatekst uit de Griekse Oudheid die in de cursus centraal staat ; ze omschrijven plot, story en veronderstelde thematiek en formuleren vragen over aspecten die als problematisch ervaren zijn. Dit leidt in discussies tot een reeks vragen die in week 2 t/m 4 aan de hand van drama-analyses en literatuuronderzoek nader worden uitgewerkt. Een accent ligt op de mogelijke bronnen en problemen. Voorbereiding bijeenkomsten: Werkcollege Werkcollege:Week 5t/m8: twee sessies per week (a) referaten sociaal-culturele context van de dramatekst; (b) feed-back voor het onderzoek naar de opvoeringstraditie(s). Studenten worden gestimuleerd de presentatie van de opvoeringstraditie 'creatief' aan te pakken (gebruik ICT, video, etc.).In week 910: presentaties onderzoek naar de opvoeringstradities. Bijdrage aan groepswerk: Werkcollege Werkcollege:van de student wordt verwacht dat hij/zij een actieve bijdrage levert aan de groepsdiscussies in het werkcollege.
Toetsen: Deadlines: Eindpresentatie Opdracht(en) (Filologische opdrachten; 30 pt.) Eindpresentatie: week 9/10 Presentatie (Eindpresentatie; 40 Referaat sociaal-culturele context pt.) week 2-4: drama-analytische en filologische opdrachten;week Referaat (Referaat sociaal6-7: 1 x referaat;week 9-10: 1 x presentatie + schriftelijke culturele context; 30 pt.) rapportage Wat wordt er beoordeeld: Eindpresentatie Bij de beoordeling is met name aandacht voor de mate waarin een student een dramatekst uit het verleden begrijpend heeft leren lezen met het oog op een hedendaagse opvoering. Daarbij zal worden gekeken naar de mate waarin inzicht is verkregen in de inbedding van een dramatekst in de sociaalculturele context van de tijd waarin die tekst ontstaan is en in de betekenis van de opvoeringstradities van eigentijdse opvoeringen van dramateksten uit het verleden. Referaat sociaal-culturele context Bij de beoordeling is met name aandacht voor de mate waarin een student een dramatekst uit het verleden begrijpend heeft leren lezen met het oog op een hedendaagse opvoering. Daarbij zal worden gekeken naar de mate waarin inzicht is verkregen in de inbedding van een dramatekst in de sociaalculturele context van de tijd waarin die tekst ontstaan is en in de betekenis van de opvoeringstradities van eigentijdse opvoeringen van dramateksten uit het verleden. Aspecten van academische vorming: Verplicht studiemateriaal: Reader - Reader 'Historisch-dramaturgisch onderzoek: van tekst naar context' Teksten - Centraal staan de Griekse tragedie in een of meerdere vertalingen. Aanbevolen studiemateriaal: Kosten:
EUR 45,00
51
52
INLEIDING FILMGESCHIEDENIS Instituut:
Media en Re/presentatie
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 1 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200400223 blok 3
Ingangseisen: Geen Veronderstelde voorkennis: Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Bronnen voor zelfstudie: Voertaal: Opmerking:
Nederlands
Inhoud: De colleges geven een chronologisch overzicht van de historische ontwikkeling van de Europese en Amerikaanse film, waarbij de fictie film centraal staat. Aandacht zal worden geschonken aan een aantal sleutelmomenten in de geschiedenis van film als industrie, kunstvorm, en sociale praktijk, en aan de wisselwerking tussen film en andere media. Studenten maken daarbij kennis met verschillende invalshoeken van filmhistorisch onderzoek en met de interpretatiemogelijkheden van primair bronnenmateriaal. Aan de hand van videoclips tijdens de hoorcolleges en een serie verplichte filmvertoningen in filmtheater ’t Hoogt wordt de esthetische ontwikkeling van vroege cinema tot New Hollywood geïllustreerd. Cursusdoelen: - Verwerven van elementaire kennis van de geschiedenis van de film.- Ontwikkelen van inzicht in de diverse vormen van filmgeschiedschrijving.- Ontwikkelen van vermogen om zelf filmhistorisch onderzoek te verrichten. Contactpersoon: Docenten:
dr. J. Thissen dr. J. Thissen Opmerking: Bereikbaarheid: WebCT, prikbord
Werkvormen: Hoorcollege 2 x per week 2 uur Video/Filmvertoning 1 x per week 3 uur
Toelichting: VIDEO/FILM N.B. Filmvertoning een keer per week in een bioscoop. Voorbereiding bijeenkomsten: HOORCOLLEGE Van de student wordt verwacht dat deze voor aanvang van de colleges de voorgeschreven literatuur bestudeert en de bijbehorende opdrachten maakt. Bijdrage aan groepswerk:
53
Toetsen: Eindtoets (60 pt.) Toets 1 (20 pt.) Toets 2 (20 pt.)
Deadlines: Toets 2 Worden tijdens het eerste college bekend gemaakt Wat wordt er beoordeeld: Eindtoets Analyse-opdrachten (toets 1 + 2) : beheersing van de collegestof, kritisch denkvermogen, schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid.?Tentamen (eindtoets): elementaire kennis van de historische ontwikkeling van de film; inzicht in de diverse vormen van filmgeschiedschrijving; repertoirekennis; schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid. Toets 2 Analyse-opdrachten (toets 1 + 2) : beheersing van de collegestof, kritisch denkvermogen, schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid.Tentamen (eindtoets): elementaire kennis van de historische ontwikkeling van de film; inzicht in de diverse vormen van filmgeschiedschrijving; repertoirekennis; schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid. Aspecten van academische vorming: Toets 2 Academisch denken, werken en handelen Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium
Verplicht studiemateriaal: Boek - - Kristin Thompson en David Bordwell, Film History: An Introduction, 2nd edition, McGraw-Hill, 2003 Diverse - Filmpas Aanbevolen studiemateriaal: Kosten:
EUR 125,00
54
INLEIDING TELEVISIEGESCHIEDENIS Instituut:
Media en Re/presentatie
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 1 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200501064 blok 4
Ingangseisen: Geen Veronderstelde voorkennis: Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Bronnen voor zelfstudie: Voertaal: Opmerking:
Nederlands
Inhoud: De cursus biedt een inleidend overzicht van de internationale geschiedenis van televisie als medium en van de videocultuur. Aandacht wordt besteed aan ontwikkelingen in verschillende landen en aan verschillende televisiegenres, zoals drama en amusement. Aan de hand van thema's als institutionalisering van televisie, televisie als industrie, receptiegeschiedenis en de relatie tussen politiek en televisie maken studenten kennis met verschillende invalshoeken van televisiehistorisch onderzoek en met programma's die illustratief zijn voor de historische ontwikkeling van het medium.
Cursusdoelen: Inleidende kennis verwerven op het gebied van de internationale televisiegeschiedenis.Inleidende kennis verwerven op het gebied van televisiehistorisch onderzoek.Inleidende kennis verwerven van internationaal televisierepertoire. Contactpersoon: Docenten:
Dr. A. Fickers Dr. A. Fickers Bereikbaarheid: per e-mail prof.dr. J.S. de Leeuw
Werkvormen: Hoorcollege 2 x per week 2 uur Video/Filmvertoning 2 x per week 2 uur
Toelichting: Video/Filmvertoning Film-en videovertoningen: contacturen variabel. Voorbereiding bijeenkomsten: Video/Filmvertoning Bestuderen literatuur en maken van vragen en opdrachten. Bijdrage aan groepswerk: Video/Filmvertoning n.v.t.
55
Toetsen: Toets A (30 pt.) Toets B (70 pt.)
Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Toets A Kennis van historische ontwikkelingen op het gebied van televisie en video en van het daarmee verbonden repertoire Aspecten van academische vorming: Toets A Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context
Verplicht studiemateriaal: Reader Aanbevolen studiemateriaal: Boek - Michele Hilmes (ed.): The Television History Book, London 2003 Kosten:
EUR 30,00 EUR 25,00
56
INLEIDING THEATER- EN DANSGESCHIEDENIS TOT 1870 Instituut:
Media en Re/presentatie
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 1 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200400456 blok 3
Ingangseisen: Geen Veronderstelde voorkennis: Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Bronnen voor zelfstudie: Voertaal: Opmerking:
Nederlands Deze cursus vervangt de cursus geschiedenis en repertoire toneel en dans deel 1a voor 1870
Inhoud: Er wordt er elementaire kennis van en inzicht in de geschiedenis van het theater en de theaterdans vanaf de Griekse Oudheid tot ca. 1870 verschaft. De eerste drie collegeweken zijn gewijd aan de ontwikkeling van de theaterdans van voor 1870, inclusief het bijbehorend dansrepertoire. In het historisch overzicht komen aan de orde: dans in de Oudheid, Middeleeuwen en Renaissance; hofballet en handelingsballet en het Romantische ballet. In dit overzicht wordt aandacht geschonken aan de ontwikkeling van stromingen en stijlen. Hierbij spelen zowel de visies van choreografen op de dans en de daarmee samenhangende voorstellingskenmerken en de keuze voor bepaalde speelplekken een rol, als ook maatschappelijke ontwikkelingen en invloeden vanuit andere disciplines (muziek, tekst, beeldende kunst.) Eveneens wordt aandacht besteed aan notatiesystemen en reconstructies van choreografieën. In de laatste 7 collegeweken komen onder meer in een globaal overzicht aan de orde: het Griekse theater (vijfde eeuw voor Chr.); theatervormen in de Middeleeuwen (ca. 500-1500 na Chr.); Spaans en Engels theater (rond 1600); classicistisch theater (17e eeuw); burgerlijk drama (18e eeuw); stand van zaken in de 19de eeuw, tot ca. 1870. In deze cursus worden theater en dans als tijdbepaald en tijdbeïnvloedend fenomeen beschouwd in de context van kunsten en maatschappij. Er wordt een kader geboden waarin de huidige ontwikkelingen in theater en dans begrepen kunnen worden. Er wordt aandacht besteed aan de problemen van theaterhistorisch onderzoek. In de gehele cursus wordt ook aandacht besteed aan de problemen van historisch onderzoek aan de hand van voorbeelden, ontleend aan de theater(dans)geschiedenis van de besproken periodes. Daar waar mogelijk wordt aandacht geschonken aan de geschiedenis van het theoretisch denken over theater.
Cursusdoelen: Verwerving van elementaire kennis van en elementaire inzicht in de theater- en theaterdansgeschiedenis van de Griekse Oudheid tot 1870. Elementaire kennis van stromingen en stijlen. Inzicht in de problematiek van de geschiedschrijving van theater en theaterdans. Contactpersoon:
dr. B. van Oostveldt
57
Docenten:
drs. E.F. Dieho Feedback: De docent reageert met mondeling en/of schriftelijk commentaar en beoordeling Bereikbaarheid: Per e-mail dr. B. van Oostveldt Feedback: De docent reageert met mondeling en/of schriftelijk commentaar en beoordeling Bereikbaarheid: Per e-mail
Werkvormen: Hoorcollege 1 x per week 2 uur Video/Filmvertoning 1 x per week 2 uur Werkcollege 1 x per week 2 uur
Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Hoorcollege De student bestudeert de voorgeschreven literatuur en repertoirelijst,voor aanvang van de hoor- en werkcolleges. De student dient individueel en gezamenlijk schriftelijk vragen te beantwoorden over de collegestof en het daarbij behorende lees- en DVD/video-materiaal van de repertoirelijst. Het bezoek aan de theatervoorstelling en de dansvoorstelling is verplicht. Het aangeboden bezoek aan de dansrepetitie is optioneel. Bijdrage aan groepswerk: Hoorcollege Van de student wordt een actieve participatie verwacht in de groepsdiscussies. Daarnaast dient de student een significante, individueel te onderscheiden bijdrage te leveren aan de groepsopdrachten (Opdrachten) en de groepsreferaten (Referaten).
Toetsen: Opdracht(en) (60 pt.) Referaat (40 pt.)
Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Aspecten van academische vorming:
Verplicht studiemateriaal: Boek - Brockett,Oscar, Franklin Hildy, History of the Theatre, Boston [ETC.]: Allyn & Bacon, (laatste ed.). - Luuk Utrecht, (1988), Van hofballet tot postmoderne dans, Zutphen: Walburg Pers, (laatste editie). Reader - Bram van Ooostveldt, Syllabi/Readers incl. opdrachten, Deel 1 A - Bram v. Oostveldt, Lijst van theater- en dansrepertoire/ Teksten en registraties (2006-2007). Aanbevolen studiemateriaal: Kosten:
EUR 200,00
58
INLEIDING THEATER- EN DANSGESCHIEDENIS VANAF 1870 Instituut:
Media en Re/presentatie
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 1 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200400601 blok 4
Ingangseisen: Geen Veronderstelde voorkennis: Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Bronnen voor zelfstudie: Voertaal: Opmerking:
Nederlands
Inhoud: In het eerste deel van de cursus wordt er aan de hand van een selectief thema zoals Realisme versus Anti-Realisme elementaire kennis van en elementair inzicht in de geschiedenis van het theater van ca. 1870 tot heden verschaft, inclusief het repertoire. Gericht op de samenhang tussen de intenties van de theater-makers, de voorstellingskenmerken en de receptie. In het tweede deel van de cursus zijn de colleges gewijd aan de ontwikkeling van de theaterdans van ca. 1870 – heden, inclusief het bijbehorend dansrepertoire.Daarbij komen aan bod het ontstaan van de moderne dans in de Verenigde Staten en in Europa, de postmoderne dans, de ontwikkelingen in het academisch ballet en recente ontwikkelingen; de ontwikkeling van stromingen en stijlen; de visies van choreografen gerelateerd aan de voorstellingskenmerken en de keuze voor speelplekken; invloeden van andere disciplines zoals muziek, tekst, beeldende kunst, film en nieuwe media.) In deze cursus worden theater en dans als tijdbepaald en tijdbeïnvloedend fenomeen beschouwd in de context van kunsten en maatschappij. Er wordt een kader geboden waarin de huidige ontwikkelingen in theater en dans begrepen kunnen worden. Er wordt aandacht besteed aan de problemen van theaterhistorisch onderzoek.
Cursusdoelen: De cursus beoogt verwerving van elementaire kennis van en elementair inzicht in de theater- en dansgeschiedenis van 1870 tot heden, inclusief een selectie van stromingen en stijlen en elementair inzicht in de problematiek van theater- en dansgeschiedschrijving. De cursus beoogt tevens de verwerving van elementaire vaardigheid in mondeling en schriftelijke wetenschappelijke communicatie. Contactpersoon: Docenten:
drs. E.F. Dieho drs. E.F. Dieho Feedback: De docent reageert met mondeling en /of schriftelijk commentaar en boordeling. Bereikbaarheid: Per e-mail in WebCT en [email protected] dr. E.M.M. Wildschut
59
Werkvormen: Hoorcollege 1 x per week 2 uur Video/Filmvertoning 1 x per week 2 uur Werkcollege 1 x per week 2 uur
Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Hoorcollege De student bestudeert de voorgeschreven literatuur voor aanvang van de hoor- en werkcolleges. De student dient individueel en gezamenlijk schriftelijk vragen te beantwoorden over de collegestof en het daarbij behorende lees- en eventueel video-materiaal. (Toetsonderdelen 1 en 2). Het bezoek aan de theatervoorstelling en theaterdansvoorstelling is verplicht. Het aangeboden bezoek aan een dansrepetitie is optioneel. Werkcollege De student bestudeert de voorgeschreven literatuur en repertoirelijst voor aanvang van de hoor- en werkcolleges.De student dient individueel en gezamenlijk schriftelijk vragen te beantwoorden over de collegestof en daarbij behorend lees- en DVD/video-materiaal van de repertoirelijst (Opdrachten). Het bezoek aan de theatervoorstelling en theaterdansvoorstelling is verplicht. Het aangeboden bezoek aan de dansrepetitie is optioneel. Bijdrage aan groepswerk: Hoorcollege Van de student wordt een actieve participatie verwacht in de groepsdiscussies tijdens de werkcolleges. Daarnaast dient de student een significante individueel te onderscheiden bijdrage te leveren aan de groepsopdrachten en groepsreferaten. (Toetsonderdelen 1 en 2). Werkcollege Van de student wordt een actieve participatie verwacht in de groepsdiscussies. Daarnaast dient de student een significante individueel te onderscheiden bijdrage te leveren aan de groepsopdrachten (Opdrachten) en groepsreferaten (Referaten).
Toetsen: Opdracht(en) (60 pt.) Referaat (40 pt.)
Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Referaat Beoordeeld wordt of de student in staat is de in de Opdrachten gestelde vragen over de betreffende aspecten van de theateren dansgeschiedenis vanaf 1870 volgens de wetenschappelijke vereisten te beantwoorden. Tevens wordt beoordeeld of de student in staat is over zijn onderzoek mondeling en schriftelijk volgens de wetenschappelijke vereisten te communiceren. Aspecten van academische vorming: Referaat Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium
Verplicht studiemateriaal: Boek - Oscar Brockett, Franklin Hildy, History of the Theatre, Boston [ETC.]: Allyn & Bacon, laatste editie. - Luuk Utrecht, 1988. Van hofballet tot postmoderne dans , Zutphen: Walburg Pers, laatste editie. Repertoirelijst - Bart Dieho, Liesbeth Wildschut, Lijst van theater- en dansrepertoire. Teksten en registraties (2006-2007) Syllabus - Bart Dieho, Liesbeth Wildschut, Syllabus Inleiding Theater- en Dansgeschiedenis vanaf 1870. (2006-2007).
60
Aanbevolen studiemateriaal: Kosten:
EUR 100,00
61
INTERMEDIALITEIT EN MEDIAVERGELIJKING Instituut:
Media en Re/presentatie
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 3 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200500203 blok 2, 3, 4
Ingangseisen: Aan een van de volgende groepen ingangseisen moet zijn voldaan: 1. THE-THEORIE VAN DE DIGITALE CULTUUR (200400271) 2. THE-VERBEELDINGSPRINCIPES 2 (200200608) of THE-VERBEELDINGSPRINCIPES 2 (200300548) of THE-VERBEELDINGSPRINCIPES 2 (200400241) of THEVERBEELDINGSPRINCIPES 2 (200500246) Veronderstelde voorkennis: Kennis van vraagstukken omtrent de mediumspecificiteit en de wederzijdse beinvloedingen tussen media. Kennis van vraagstukken over de relatie tussen media en mediavormen en de hen omringende visuele en populaire cultuur. Kennis van de problematieken omtrent de historische ontwikkelingen binnen het bredere mediaveld, met name in relatie tot de komst van zgn. "nieuwe" media en de dynamiek van remediatie. Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Verbeeldingsprincipes 1 en Verbeeldingsprincipes 2 , Geschiedenis en theorie van de nieuwe media. Geschiedenis van het medialandschap. Bronnen voor zelfstudie: Voertaal: Opmerking:
Nederlands/ Engels
Inhoud: Historisch / theoretisch. Aan de hand van verschillende onderzoeksthema's wordt enerzijds de specificiteit van media en anderzijds de samenwerking tussen en wederzijdse beïnvloeding van audiovisuele media bestudeerd. Specifieke aandacht krijgt de ontwikkeling en verandering van media, met name onder invloed van de komst van nieuwe media. Dit cursusjaar wordt in blok 2 de cursus Feit en Fictie, in blok 3 Virtueel reizen, en in blok 4 Interface Culture aangeboden. NB: Studenten kunnen slechts een thema uit het aanbod van drie kiezen. In Feit en fictie (blok 2) zal aan de hand van een aantal documentaire stromingen en mediafenomenen onderzocht worden wat de relatie is tussen de "historische werkelijkheid" en de representatie hiervan en hoe deze in de loop van de tijd is veranderd. Centraal staat de relatie tussen (veranderende) mediaspecifieke eigenschappen en de waarheidsclaims die hieraan verbonden worden. De invloed van digitalisering op het medialandschap en aspecten van postmoderniteit krijgen hierbij specifieke aandacht. In Virtueel Reizen (blok 3) zal worden bestudeerd hoe in de loop van de geschiedenis van de moderne audiovisuele massamedia (m.n. film, televisie, Internet en games) ruimtelijkheid, reizen, en mobiliteit worden verbeeld. Het thema virtueel reizen biedt een ingang om met name de "nieuwheid" van media en mediafenomenen te onderzoeken. Kernbegrippen zijn: mobiliteit, virtualiteit/visualiteit, ruimte, identiteit, immersie en authenticiteit. In Interface Culture (blok 4) staat de digitale interface als membraan tussen mens en machine centraal. Een interface is een instrumentvoor de digitale interactie tussen mensen en computers, maar ook tussen mensen onderling en tussen mens en cultuur. In de cursus zal worden bestudeerd op welke manier we interactieve interfaces kunnen begrijpen als cultureel fenomeen. Zwaartepunt zal daarbij liggen op de intermediale verbindingen tussen game-interfaces, en de “urban space” als culturele interface. NB: Ingangseis TFT: Verbeeldingsprincipes 2 Ingangseis CIW: Theorie van de digitale cultuur
62
Cursusdoelen: Studenten zullen zelfstandig een eigen onderzoek moeten kunnen opzetten en ontwikkelen en zullen in discussie moeten kunnen gaan met cursusgenoten. Het samenwerken aan groepsopdrachten zal een belangrijk onderdeel zijn, als ook het relateren van individuele onderzoeksperspectieven aan bredere wetenschappelijke discussies. Contactpersoon: Docenten:
dr. N. Verhoeff dr. I. van Elferen Opmerking: Contactpersoon blok 4 Feedback: Mondeling of schriftelijk, tijdens bijeenkomsten Bereikbaarheid: Op afspraak en per email prof.dr. F.E. Kessler Opmerking: Contactpersoon blok 2 Feedback: Mondeling of schriftelijk, tijdens bijeenkomsten Bereikbaarheid: Op afspraak en per email dr. N. Verhoeff Opmerking: Contactpersoon blok 3 Feedback: Mondeling of schriftelijk, tijdens bijeenkomsten. Bereikbaarheid: Op afspraak en per e-mail.
Werkvormen: Hoorcollege 1 x per week 2 uur Video/Filmvertoning 1 x per week 2 uur Werkcollege 1 x per week 2 uur
Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Hoorcollege Kritisch bestuderen van opgegeven literatuur en het zoeken naar en bestuderen van aanvullend materiaal. Het maken van opdrachten, en voorbereiden van mondelinge presentaties en discussies. Aanwezigheid bij hoorcolleges is verplicht ter voorbereiding van de daaropvolgende werkgroepbijeenkomsten. Bijdrage aan groepswerk: Hoorcollege Actieve participatie in discussies en het tijdig inleveren van schriftelijke opdrachten. Een verantwoordelijke opstelling t.o.v. de werkgroepbijeenkomsten en groepswerk is vereist. Beoordeling van groepsopdrachten is individueel, maar ook het samenwerken wordt beoordeeld.
63
Toetsen: Opdracht(en) (30 pt.) Paper (70 pt.)
Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Paper creativiteit, analytisch vermogen, kritische reflectie, inbedding eigen onderzoek in bredere wetenschappelijke discussie(s), schriftelijke/mondelinge presentatie-vaardigheden Aspecten van academische vorming: Paper Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context
Verplicht studiemateriaal: Aanbevolen studiemateriaal: Reader Kosten:
EUR 62,50
64
MANAGEMENT VAARDIGHEDEN VAN DE CULTURELE SECTOR Instituut:
Media en Re/presentatie
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 2 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200501062 blok 4
Ingangseisen: 1. THE-HEDENDAAGS FILM- EN TELEVISIEBELEID (199500076) of THE-HEDENDAAGS THEATERBELEID (200100385) of THE-OVERHEID EN CULTUUR (200200674) Veronderstelde voorkennis: Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Bronnen voor zelfstudie: Voertaal: Opmerking:
Nederlands
Inhoud: In de cursus die onder dit label valt, komen enkele managementvaardigheden aan bod die recentelijk in de cultuursector een hoge vlucht hebben genomen: informatiemanagement en marketing. Aan de hand van basistheorie en praktijkvoorbeelden wordt bekeken in welke mate deze vaardigheden binnen culturele instellingen kunnen worden toegepast. Te denken valt aan het gebruiken van webpagina's, het implementeren van geautomatiseerde kassasystemen, informatiestromen in een culturele organisatie, direct marketing, het opstellen van marketingplannen etc.
Cursusdoelen: Inzicht verwerven in de basisconcepten van de marketing en het informatiemanagement en deze weten toe te passen op concrete voorbeelden uit de culturele sector Contactpersoon: Docenten:
drs. F.W. Bosboom Docent nog onbekend Feedback: Individuele bespreking van het portfolio; mondeling commentaar op de presentatie Bereikbaarheid: Per e-mail drs. E. Rovers
Werkvormen: Hoorcollege 1 x per week 2 uur Werkcollege 1 x per week 3 uur
Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Werkcollege Van de student wordt verwacht dat deze voor aanvang van het college de voorgeschreven literatuur bestudeert en indien aangegeven voorafgaande aan het college de opdrachten inlevert Bijdrage aan groepswerk: Werkcollege Van de student wordt een actieve participatie verwacht in de groepsdiscussies tijdens de colleges.
65
Toetsen: Actieve deelname (20 pt.) Portfolio (40 pt.) Presentatie (40 pt.)
Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Actieve deelname Inzicht in de diverse managementvaardigheden en deze weten toe te passen op praktijkvoorbeelden uit de culturele sector Aspecten van academische vorming: Actieve deelname Kennis hanteren in een bredere context
Verplicht studiemateriaal: Wordt nader bekendgemaakt - Nader bekend te maken Aanbevolen studiemateriaal: Kosten:
EUR 50,00
66
MANAGEMENT VAARDIGHEDEN VAN DE CULTURELE SECTOR Instituut:
Media en Re/presentatie
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 3 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200600122 blok 4
Ingangseisen: 1. THE-PROGRAMMERING THEATER & FILMACCOMM. (200200665) of THE-PROGRAMMERING MUZIEKACCOMMODATIES (200200792) of THE-PROGRAMMERING CULTURELE INSTELLINGEN (200501059) Veronderstelde voorkennis: Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Bronnen voor zelfstudie: Voertaal: Opmerking:
Nederlands
Inhoud: In de cursus staan twee managementvaardigheden centraal die binnen culturele organisaties een belangrijke rol spelen: financieel management en marketing. Aan de hand van zowel theorie als prakijkvoorbeelden worden de basisconcepten aan de orde gesteld; vervolgens wordt bekeken in welke mate de specifieke kenmerken van cultuurorganisaties van invloed zijn op deze gangbare modellen en instrumenten. Zo worden bijvoorbeeld de mogelijkheden onderzocht om een (geautomatiseerd) kassasysteem en de daaruit voortkomende data in te zetten als marketingtool. Ook de begroting van organisaties en de rol van subsidie daarbinnen komen aan de orde. In de eindnota worden beide vaardigheden gecombineerd. Cursusdoelen: Verdiepte kennis van en inzicht in marketing en deze weten toe te passen op culturele organisaties. Verdiepte kennis van en inzicht in financieel management en deze weten toe te passen op culturele organisaties Contactpersoon: Docenten:
prof.dr.mr. P.J. van den Hoven Docent nog onbekend Feedback: Individuele bespreking van het portfolio; mondeling commentaar op de presentatie Bereikbaarheid: Per e-mail
Werkvormen: Hoorcollege 1 x per week 2 uur Individueel 1 x per week 1 uur Werkcollege 1 x per week 2 uur
Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Werkcollege Van de student wordt verwacht dat deze voor aanvang van het college de voorgeschreven literatuur bestudeert en indien aangegeven voorafgaande aan het college de opdrachten inlevert Bijdrage aan groepswerk: Werkcollege Van de student wordt een actieve participatie verwacht in de groepsdiscussies tijdens de colleges.
67
Toetsen: Nota (50 pt.) Schriftelijk tentamen (50 pt.)
Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Aspecten van academische vorming:
Verplicht studiemateriaal: Literatuur - Verhage, B. "Grondslagen van de Marketing" (meest recente editie) Aanbevolen studiemateriaal: Literatuur - De Boer, P., Brouwers, M.P., Koetzier, W., Basisboek bedrijfseconomie, Wolters Noordhoff, 2001, 6e druk, hfst. 3, 6, 7, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15 en 16.De Boer, P., Brouwers, M.P., Koetzier, W., Basisboek bedrijfseconomie Opgaven, Wolters Noordhoff, Kosten:
Nog onbekend
68
MEDIA - WETENSCHAP - METHODE: IN WETENSCHAPSFILOSOFIE VOOR THEATER- EN MEDIASTUDIES Instituut:
Media en Re/presentatie
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 3 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200600138 blok 1
Ingangseisen: Aan alle van de volgende groepen ingangseisen moet zijn voldaan: 1. THE-INL. THEORIE EN ANALYSE VAN FILM +TV (199900097) of THE-THEORIE EN ANALYSE VAN FILM EN TV (200200595) of CIW-BEELD/GELUID (200200695) of THE-THEORIE EN ANALYSE FILM /TV (200300485) of CIW-BEELD/GELUID: THEORIE EN ANALYSE (200300726) 2. THE-MEDIA, CULTUUR EN MAATSCHAPPIJ (199500063) of THE-MCM (200200603) of THEGESCHIEDENIS VAN HET MEDIALANDSCHAP (200200671) of THE- MEDIALANDSCHAP (200300487) of THE- MEDIALANDSCHAP (200400278) of THE-MCM (200400447) U moet minimaal 45 punten voor categorie 1 hebben behaald Veronderstelde voorkennis: kennis op het gebied van de theorie, geschiedenis en analyse van theater en media; vaardigheid om een probleemstelling te ontwikkelen en naar onderzoek te vertalen Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: - 200300485 (Theorie en Analyse van Film en Televisie)- 200300726 (Beeld/Geluid: Theorie en Analyse)- 200400278 (Geschiedenis van het Medialandschap)- 200400447 (Media, Cultuur en Maatschappij) Bronnen voor zelfstudie: zie aanbevolen literatuur- Website 'Verbeelding van de wetenschap' van de UU: http://www.uu.nl/wetfilos/ Voertaal: Nederlands/Engels Opmerking: Inhoud: In deze cursus staan de manieren waarop wij kennis vergaren in de theater-, media- en communicatiestudies centraal. Hoe construeren wij onderzoeksproblemen en onderzoeksobjecten? Welke methodes hanteren wij en wat zijn de implicaties van de belangrijkste methodische tradities? Wat is een feit, welke rol speelt onze waarneming, wat is een valide interpretatie, zijn feiten objectieve gegevens en interpretaties helemaal subjectief? Wat wordt er als wetenschappelijke kennis herkend en hoe evalueren wij wetenschappelijke kennis? Bestaan er verschillende soorten kennis voor Letteren en voor de exacte wetenschappen? Waarin verschilt wat we aan de universiteit doen met wat studenten doen aan hoge scholen. Wat zijn wetenschappelijke paradigma’s en hoe komen deze tot stand? Welke rol speelt wetenschappelijke kennis in de samenleving? Moet wetenschap objectief zijn of juist kritisch? Behandeld worden naast wetenschapshistorische en wetenschapssociologische vraagstukken de volgende vijf wetenschappelijke tradities: (1) empirisch-analytische methode, (2) fenomenologie, (3) hermeneutiek, (4) structuralisme en pragmatiek, (5) dialectiek en deconstructie. Aan de hand van concrete onderzoeksvoorbeelden uit de theater-, media- en communicatiestudies wordt telkens nader ingegaan op de methodologische en filosofische implicaties van deze tradities.
Cursusdoelen: De studenten beheersen de concepten die in de theater-, media- en communicatiestudies in gebruik zijn om wetenschappelijke kennis en de maatschappelijke functie van wetenschap te analyseren en te beoordelen en. De studenten kunnen deze concepten toepassen en op de waarde ervan reflecteren. Contactpersoon:
dr. F. Hakemulder
69
Docenten:
dr. F. Hakemulder Feedback: tijdens de werkcolleges Bereikbaarheid: spreekuur dr. E. Müller Feedback: tijdens de werkcolleges Bereikbaarheid: spreekuur
Werkvormen: Hoorcollege 1 x per week 2 uur Individueel 1 x per week 1 uur Werkcollege 1 1 x per week 2 uur
Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Bijdrage aan groepswerk:
Toetsen: Toets A (40 pt.) Toets B (20 pt.) Toets C (40 pt.)
Deadlines: Toets C wordt te zijner tijd bekend gemaakt Wat wordt er beoordeeld: Toets C Actieve deelname; kennis en inzicht in de behandelde problematiek van de wetenschapsfilosofie; vaardigheid om de voor- en nadelen van verschillende methodes te beoordelen; vaardigheid om deze kennis en inzichten mondeling en schriftelijk weer te geven Aspecten van academische vorming: Toets C Academisch denken, werken en handelen Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium
Verplicht studiemateriaal: Literatuur - - V. van den Bersselaar: Wetenschapsfilosofie in veelvoud. Bussum: Coutinho 2003. Reader - Reader 'Media - Wetenschap - Methodes' met aanvullende teksten Aanbevolen studiemateriaal: Literatuur - - T. Pollmann: De letteren als wetenschappen. Amsterdam: Amsterdam U.P 1999. - - M. Leezenberg, G. de Vries: Wetenschapsfilosofie voor geesteswetenschappen. Amsterdam: Amsterdam UP 2003 Kosten:
Nog onbekend
70
MEDIA - WETENSCHAP - METHODES: WETENSCHAPSFILOSOFIE VOOR THEATER- EN MEDIASTUDIES Instituut:
Media en Re/presentatie
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 2 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200501068 blok 1
Ingangseisen: 1. THE-THEORIE EN ANALYSE FILM /TV (200300485) en CIW-BEELD/GELUID: THEORIE EN ANALYSE (200300726) en THE- MEDIALANDSCHAP (200400278) en THE-MCM (200400447) U moet minimaal 45 punten voor categorie 1 hebben behaald Veronderstelde voorkennis: kennis op het gebied van de theorie, geschiedenis en analyse van theater en media; vaardigheid om een probleemstelling te ontwikkelen en naar onderzoek te vertalen Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: - 200300485 (Theorie en Analyse van Film en Televisie)- 200300726 (Beeld/Geluid: Theorie en Analyse)- 200400278 (Geschiedenis van het Medialandschap)- 200400447 (Media, Cultuur en Maatschappij) Bronnen voor zelfstudie: zie aanbevolen literatuur- Website 'Verbeelding van de wetenschap' van de UU: http://www.uu.nl/wetfilos/ Voertaal: Nederlands/Engels Opmerking: plaatsing d.m.v. een plaatsingscommissie, zie www.let.uu.nl/studiepunt Inhoud: In deze cursus staan de manieren waarop wij kennis vergaren in de theater-, media- en communicatiestudies centraal. Hoe construeren wij onderzoeksproblemen en onderzoeksobjecten? Welke methodes hanteren wij en wat zijn de implicaties van de belangrijkste methodische tradities? Wat is een feit, welke rol speelt onze waarneming, wat is een valide interpretatie, zijn feiten objectieve gegevens en interpretaties helemaal subjectief? Wat wordt er als wetenschappelijke kennis herkend en hoe evalueren wij wetenschappelijke kennis? Bestaan er verschillende soorten kennis voor Letteren en voor de exacte wetenschappen? Waarin verschilt wat we aan de universiteit doen met wat studenten doen aan hoge scholen. Wat zijn wetenschappelijke paradigma’s en hoe komen deze tot stand? Welke rol speelt wetenschappelijke kennis in de samenleving? Moet wetenschap objectief zijn of juist kritisch? Behandeld worden naast wetenschapshistorische en wetenschapssociologische vraagstukken de volgende vijf wetenschappelijke tradities: (1) empirisch-analytische methode, (2) fenomenologie, (3) hermeneutiek, (4) structuralisme en pragmatiek, (5) dialectiek en deconstructie. Aan de hand van concrete onderzoeksvoorbeelden uit de theater-, media- en communicatiestudies wordt telkens nader ingegaan op de methodologische en filosofische implicaties van deze tradities. Cursusdoelen: De studenten beheersen de concepten die in de theater-, media- en communicatiestudies in gebruik zijn om wetenschappelijke kennis en de maatschappelijke functie van wetenschap te analyseren en te beoordelen en. De studenten kunnen deze concepten toepassen en op de waarde ervan reflecteren. Contactpersoon: Docenten:
dr. F. Hakemulder dr. F. Hakemulder Feedback: tijdens de werkcolleges Bereikbaarheid: spreekuur dr. E. Müller Feedback:
71
tijdens de werkcolleges Bereikbaarheid: spreekuur Werkvormen: Hoorcollege 1 x per week 2 uur Individueel 1 x per week 1 uur Werkcollege 1 1 x per week 2 uur Werkcollege 2 1 x per week
Toelichting: Werkcollege 2 Werkcollege 2 is eenmalig 4 uur in week 9 van het blok Voorbereiding bijeenkomsten: Werkcollege 2 Grondig bestuderen van de stof (studieboek en reader); formulieren van belangrijke vragen over de stof; maken van opdrachten Bijdrage aan groepswerk: Werkcollege 2 Actieve deelname aan de discussie in de werkgroep; inbreng van eigen vragen en van onderzoeksvoorbeelden
Toetsen: Toets A (40 pt.) Toets B (20 pt.) Toets C (40 pt.)
Deadlines: Toets C wordt te zijner tijd bekend gemaakt Wat wordt er beoordeeld: Toets C Actieve deelname; kennis en inzicht in de behandelde problematiek van de wetenschapsfilosofie; vaardigheid om de voor- en nadelen van verschillende methodes te beoordelen; vaardigheid om deze kennis en inzichten mondeling en schriftelijk weer te geven Aspecten van academische vorming: Toets C Academisch denken, werken en handelen Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium
Verplicht studiemateriaal: Reader - Reader 'Media - Wetenschap - Methodes' met aanvullende teksten Wordt nader bekendgemaakt Aanbevolen studiemateriaal: Literatuur - - V. van den Bersselaar: Wetenschapsfilosofie in veelvoud. Bussum: Coutinho 2003. - - T. Pollmann: De letteren als wetenschappen. Amsterdam: Amsterdam U.P 1999. - - M. Leezenberg, G. de Vries: Wetenschapsfilosofie voor geesteswetenschappen. Amsterdam: Amsterdam UP 2003 Kosten:
Nog onbekend
72
MEDIA, CULTUUR EN MAATSCHAPPIJ Instituut:
Media en Re/presentatie
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 2 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200400447 blok 4
Ingangseisen: U moet minimaal 30 punten voor categorie 1 hebben behaald Veronderstelde voorkennis: Basiskennins van de mediageschiedenis; basisvaardigheid om audiovisuele teksten te analyseren; vaardigheid om teksten in het Engels te lezen; vaardigheid om een goed gestructureerd betoog te schrijven Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Geschiedenis van het medialandschap; theorie en analyse van film en televisie ; beeld/geluid: theorie en analyse; communiceren in het academisch domein Bronnen voor zelfstudie: Zie aanbevolen literatuurboeken op de collegeplank in de LB; bronnen op de media and communications studies site: http://www.aber.ac.uk/media/Functions/mcs.html Voertaal: Nederlands Opmerking: Inhoud: De opkomst van de (massa-) media betekent niet alleen een verandering in de cultuur en in de informatiewereld, maar in het algemeen een revolutie van en in de samenleving: de media hebben nieuwe manieren van sociale interactie en communicatie geschapen; ze hebben onze begrippen van ruimte en tijd veranderd, oude tradities afgeschaft en nieuwe gewoontes gevormd; ze hebben de publieke sfeer en de privé-sfeer opnieuw gedefinieerd; ze hebben nieuwe vormen van informatie, kunst en amusement ontwikkeld en ze hebben het sociale kader voor socialisatie en zelfervaring veranderd – kortom, ze hebben onze wereld en ons dagelijks leven totaal geherstructureerd. Deze cursus verschaft kennis van en inzicht in concepten, theorieën en methodes om de relatie tussen media, cultuur en maatschappij te begrijpen en te onderzoeken, en zet aan tot zelfstandig onderzoek naar de relaties tussen media, cultuur en maatschappij. De hoorcolleges geven een overzicht van theorieën over de volgende thema's: "media en identiteit in een mondiale samenleving", "media-effecten en het actieve publiek", "representatie: stereotypes, ideologie en discours", "politieke economie van de media en regulatie", "mediatechnologie als culturele vorm", "media en moderniteit". Daarbij ligt de nadruk op kritisch-realistische benaderingen. In de werkcolleges worden voorbeelden van onderzoek binnen de verschillende benaderingen bestudeerd en geevalueerd en wordt er een opzet voor een eigen onderzoek ontwikkeld.
Cursusdoelen: Studenten leren belangrijke theorieën en methodes op dit gebied kritisch te evalueren en doen praktische ervaringen op met het toepassen van geselecteerde onderzoeksmethodes. Studenten leren om inhoudelijk commentaar en feedback op werkstukken te geven. Ze verwerven de competentie om binnen het vakgebied een probleemstelling en een daar uit voortkomend onderzoeksvoorstel te ontwikkelen en te presenteren. Contactpersoon: Docenten:
dr. E. Müller Docent nog onbekend Feedback: Mondeling en schrijftelijk via WebCT door de werkgroepdocent Bereikbaarheid: WebCT, e-mail en afspraak
73
Werkvormen: Hoorcollege 1 x per week 2 uur Individueel 2 x per week Werkcollege 1 x per week 2 uur
Toelichting: Spreekuur 2x per blok spreekuur per onderzoeksgroepje Voorbereiding bijeenkomsten: Hoorcollege Bestuderen van teksten uit reader een studieboek; maken van opdrachten; zelfstandig bestuderen van teksten om mogelijke kennisachterstand in te halen Bijdrage aan groepswerk: Hoorcollege Actieve inbreng in het groepswerk, onderlinge feedback, vermogen tot samenwerken
Toetsen: Nota (40 pt.) Opdracht(en) (40 pt.) Presentatie (20 pt.)
Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Opdracht(en) Beheersing van de aan de orde gestelde stof; vaardigheid om theorieën methodisch weloverwogen toe te passen; competentie om een probleemstelling en een onderzoeksvoorstel binnen het vakgebied te ontwikkelen; vaardigheid om inhoudelijk commentaar en feedback op werkstukken van medestudenten te geven; kwaliteit van schriftelijke opdrachten; inbreng in groepswerk; schriftelijke en mondelinge uitdrukkingsvaardigheid Aspecten van academische vorming:
Verplicht studiemateriaal: Reader - Reader:- Reader: MCM Aanbevolen studiemateriaal: Literatuur - E.A. van Zoonen: Media, cultuur en burgerschap, Amsterdam 1999 Gripsrud, Understanding media culture, London 2002 Kosten:
EUR 55,00
74
J.
METHODEN VAN PUBLIEKSONDERZOEK Instituut:
Media en Re/presentatie
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 3 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200300573 blok 4
Ingangseisen: 1. THE-PSYCHOL.+ THEOR.EMPIR. BENADERINGEN (199500074) of THE-PSYCH. EN THEOR.EMP. BENADERINGEN (200200682) of THE-PSYCHOLOGISCHE BENADERINGEN (200300591) of THE-PSYCHOLOGISCHE BENADERINGEN (200400317) Veronderstelde voorkennis: algemene kennisbasis psychologie Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: de cursus Psychologische en theoretisch-empirische benaderingen, verder evt. in overleg met docent Bronnen voor zelfstudie: Glassman, William. Stromingen in de psychologie. HB-Uitgevers, 2003. Voertaal: Nederlands Opmerking: Inhoud: In deze cursus worden psychologische en sociaalwetenschappelijke methoden en technieken van onderzoek besproken. Voor het bestuderen en zelf uitvoeren van theoretisch-empirisch onderzoek met betrekking tot theater, film en televisie zullen studenten vertrouwd gemaakt worden met verschillende vormen van theoretisch-empirisch onderzoek, met basisbegrippen uit de theoretischempirische benaderingen en met methodologie en statistiek. De verschillende aspecten die aan empirisch onderzoek te onderscheiden zijn worden behandeld, zoals de empirische cyclus, verificatie en falsificatie, het uit een theorie afleiden van toetsbare hypothesen, operationalisering, kwantitatieve en kwalitatieve methoden, vragenlijstconstructie, validiteit en betrouwbaarheid, gegevensverwerking, rapportage en evaluatie van de resultaten in samenhang met het gestelde doel. Gaandeweg wordt een globaal overzicht geboden van het theoretisch-empirisch onderzoek zoals dit in de theater-, film- en televisiewetenschap wordt uitgevoerd (bijvoorbeeld onderzoek naar de toeschouwersbeleving, focusgroepanalyse. In kleine werkgroepen zal stapsgewijs, en onder begeleiding van de docent, naar een theoretisch-empirisch onderzoeksvoorstel met betrekking tot theater, film of televisie worden toegewerkt. Daarbij kunnen zowel de productie- als de receptiezijde van theater, film of televisie aan de orde komen. Bij de uitwerking van de opdrachten en het onderzoeksvoorstel kunnen studenten kiezen tussen werken op het gebied van theater of werken op het gebied van film en televisie. De onderzoeksvaardigheden alsook de onderzoeksopzet kunnen later in de studie dienen als aanzet of basis voor een daadwerkelijk uit te voeren onderzoek en/of voor een afstudeerscriptie of eindwerkstuk.
Cursusdoelen: Ervaring met het zelfstandig opzetten en uitvoeren van een empirisch onderzoek. Kritisch leren omgaan met resultaten van psychologische en sociologische studies. Ontdekken van 'gaten' in de aanwezige kennis. Bedenken van toetsbare hypotheses. Kennis van een deelterrein van de mediapsychologie (thema varieert per jaar: o.a. humorpsychologie, emotiepsychologie, politieke psychologie). Contactpersoon: Docenten:
dr. F. Hakemulder dr. F. Hakemulder Feedback: Mondeling commentaar tijdens de werkgroepbesprekingen, en schriftelijke reacties via email. Bereikbaarheid: Wekelijks spreekuur, KNG 29, 008Telefonisch: 030-2536109
75
Werkvormen: Hoorcollege 1 x per week 2 uur Individueel 1 x per week 1 uur Werkcollege 1 x per week 2 uur
Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Bijdrage aan groepswerk:
Toetsen: Tentamen (50 pt.) Schriftelijk werkstuk (50 pt.)
Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Schriftelijk werkstuk De mate waarin de student kennis heeft van onderzoeksmethoden uit de sociale wetenschappen, deze weet toe te passen, de voor- en nadelen kent van de verschillende onderzoekstechnieken, en in staat is zelfstandig een onderzoeksvraag volledig uit te werken in een onderzoeksopzet. Verder: actieve participatie in de werk- en hoorcolleges. Aspecten van academische vorming:
Verplicht studiemateriaal: Boek - Giles, D. Media Psychology. Mahwah: Erlbaum, 2002. Reader - Reader Methoden en technieken van publieks- en receptieonderzoek Aanbevolen studiemateriaal: Kosten:
EUR 55,00
76
NEW MEDIA NEW CITIZENSHIP, INCLUSION AND EXCLUSION AND THE IMPACT OF NEW MEDIA Instituut:
Media en Re/presentatie
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 3 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200600309 blok 2
Ingangseisen: U moet minimaal 15 punten voor categorie 3 hebben behaald Veronderstelde voorkennis: Basic knowledge about New Media and Digital Culture, Basic knowledge about genderstudies Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: 200400285, 200300448,200501027 Bronnen voor zelfstudie: Buikema en Smelik, Genderstudies and Culture Voertaal: Engels Opmerking: cursus kan ook door TFT en CIW studenten gevolgd worden Inhoud: Historical / theoretical. Discussions about social implications of ICT are mostly held by social scholars with no particular knowledge of cultural studies and political philosophy. Thus these debates are mostly restricted to acknowledging that the ‘elderly’, the ‘female’, the ‘poor’ have no equal access to new technologies. This image of exclusion itself should be reconsidered in the light of new forms of inclusion/exclusion, public spheres and panopticism. Ideals of democracy and citizenship change from the classical liberal image of the autonomous rational subject to modes of partial connections and postmodern volatility, with new kinds of 'social contracts' and resistance emerging. Students of the arts faculty should be able to analyse these kinds of political implications of new media from a historical and philosophical perspective. Shifting notions of citizenship provides a good entrance to this field, by focusing on the shifting configurations of the nation state, the corporate world, communities and democratic participation. Topics to be adressed are: - National, local or global identities (civil rights, cyberrights, minority rights) - Reconfigurations of the public and the private sphere (counterpublics, virtual communities) - New media in the new wars (surveillance and opposition on the internet, global movements) - E-democracy and cyberdemocracy (digital campaigning, net-activism, cultural citizenship) Cursusdoelen: The course aims to provide knowledge of the basic concepts by which shifting notions of politics and citizenship can be analyzed in the light of new media. Contactpersoon: Docenten:
drs. M.V.T. van den Boomen dr. C. Asberg Feedback: e-mail,webct,seminairs Bereikbaarheid: [email protected] drs. M.V.T. van den Boomen Feedback: e-mail, WebCT, seminars Bereikbaarheid: [email protected] drs. E. Kotkamp Feedback:
77
e-mail,webct,seminairs Bereikbaarheid: [email protected] Werkvormen: Hoorcollege 1 x per week 2 uur Werkcollege 1 x per week 4 uur
Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Hoorcollege Prepare by reading Werkcollege Reading literature, submitting weekly assignments, preparing discussions, participating in discussions, presenting group projects Bijdrage aan groepswerk: Hoorcollege Active participation in project groups, peer-evaluation, presentation Werkcollege Attendance and active participation in seminar meetings and lectures; group project with individual responsabilities
Toetsen: Opdracht(en) (25 pt.) Opdracht(en) 1 (25 pt.) Opdracht(en) 2 (50 pt.)
Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Opdracht(en) 2 Knowledge and appliance of the course concepts in assignments and group projects; methods of research; contribution to theory development Aspecten van academische vorming: Opdracht(en) 2 Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium - overig
Verplicht studiemateriaal: Boek - Hermes,J. Re-reading popular culture Reader Aanbevolen studiemateriaal: Kosten:
EUR 25,00 EUR 25,00
78
NIEUWE MEDIA & PARTICIPATIECULTUUR Instituut:
Media en Re/presentatie
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 3 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200500211 blok 3
Ingangseisen: 1. THE-GESCHIEDENIS EN THEORIE VAN DE NM (200200597) of THE-NIEUWE MEDIA (200300479) of THE-NIEUWE MEDIA (200400285) of THE-NIEUWE MEDIA (200501027) Veronderstelde voorkennis: Basiskennis geschiedenis, concepten en technieken nieuwe media Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Bronnen voor zelfstudie: Geert Lovink: Dark Fiber, MIT Press 2002Henry Jenkins (Ed.): Democracy and New Media, MIT Press 2004 Voertaal: Nederlands Opmerking: Inhoud: Historisch / theoretisch. Anders dan de hiërarchisch georganiseerde productiewijzen van de klassieke massamedia bieden digitale technologieën, vooral de genetwerkte vormen, gebruikers meer en/of andere toegang tot de culturele productie (van content of andere producten). Digitale producten zijn immers naar hun aard modificeerbaar, en de kennis daarover kan zich via netwerken direct verspreiden over de hele wereld. Deze nieuwe vormen van interactie, productie en communityvormingroepen nieuwe vragen op naar de sociale, economische, politieke en culturele betekenis van nieuwe media. Verschillende auteurs hebben gebruikersparticipatie direct gekoppeld aan emancipatie en culturele vernieuwing. In deze cursus wordt het participatiediscours kritisch onderzocht op het utopische, dystopische dan wel realistische gehalte.
Cursusdoelen: In de hoorcolleges zal een algemeen kader worden aangereikt om posities in discussies rond participatieculturen te kunnen plaatsen. De werkcolleges zijn gericht op verdieping van de literatuur en de verbinding met verschillende participatiepraktijken,aan de hand van verschillende individuele en groepsopdrachten.In de werkcolleges en de eindopdracht zullen deze bevindingen worden gekoppeld aan case studies op het gebied van virtuele gemeenschapsvorming, netactivisme, bastard culture en open souce Contactpersoon: Docenten:
dr. A.S. Lehmann drs. M.T. Schaefer Feedback: WebCT, e-mail en werkcolleges Bereikbaarheid: WebCT, e-mail [email protected]
79
Werkvormen: Hoorcollege 1 x per week 2 uur Individueel 1 x per week 1 uur Werkcollege 1 x per week 2 uur
Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Werkcollege Lezen literatuur, maken weekopdrachten, actieve deelname aan discussies Bijdrage aan groepswerk: Werkcollege Aanwezigheid en actieve deelname discussies, presentaties en postersessies; voorbereiding discussies, werken aan groepsopdrachten.
Toetsen: Opdracht(en) (25 pt.) Opdracht(en) 1 (25 pt.) Opdracht(en) 2 (50 pt.)
Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Opdracht(en) 2 Beheersing van literatuur en behandelde concepten, kennis verschillende participatieculturen, formulering en uitwerking onderzoeksvraagstelling, presentatie project, academische methoden van onderzoek en annotatie Aspecten van academische vorming: Opdracht(en) 2 Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Organisatorische vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context
Verplicht studiemateriaal: Boek - Manuel Castells, The Internet galaxy: Reflections on the Internet, business and society (Oxford: 2001) EN Reader Reader - Nader bekend te maken Aanbevolen studiemateriaal: Kosten:
EUR 50,00
80
NIEUWE MEDIA EN POPULAIRE CULTUUR Instituut:
Media en Re/presentatie
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 3 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200500202 blok 2
Ingangseisen: Aan alle van de volgende groepen ingangseisen moet zijn voldaan: 1. THE-INL. NIEUWE MEDIA + DIGITALE CULTUUR (199900092) of THE-GESCHIEDENIS EN THEORIE VAN DE NM (200200597) of THE-NIEUWE MEDIA (200300479) of THE-NIEUWE MEDIA (200400285) of THE-NIEUWE MEDIA (200501027) 2. THE-MEDIA, CULTUUR EN MAATSCHAPPIJ (199500063) of THE-MCM (200200603) of THEMCM (200400447) Veronderstelde voorkennis: kennis van en inzicht in de geschiedenis en theorie van de nieuwe media Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Bronnen voor zelfstudie: Voertaal: Opmerking:
Nederlands
Inhoud: Historisch / theoretisch. In deze cursus wordt ingegaan op nieuwe media die tot de populaire cultuur behoren. Hoe is de relatie tussen nieuwe media en populaire cultuur te duiden en hoe zijn populaire nieuwe mediavormen te analyseren? De cursus kent een theoretisch niveau waar zulke kwesties aan de orde worden gesteld, maar wil ook de repertoirekennis en de analysevaardigheden van de student verbeteren en verbreden. Het thema is computergames. De student leert computergames beschrijven en analyseren en maakt kennis met het repertoire van games.De nadruk ligt hierbij op de kennismaking met computergames gamecultuur en gebruiksvormen, alsmede op belangrijke wetenschappelijke werken over games. De cursus bestaat uit twee onderdelen: a)
Hoorcolleges
In de hoorcollegereeks wordt een theoretisch en historisch kader geschetst van waaruit de verschillende gebruiksvormen van games kunnen worden begrepen. De reeks begint met een ‘breed’ college waarin aandacht zal worden besteed aan theoretische perspectieven die de manier waarop gebruikers zich games eigen maken theoretisch beter plaatsbaar maken. Daarna volgen een aantal colleges waarin aan de hand van deze brede perspectieven verschillende thema’s behandeld worden die steeds de gebruiker als eerste insteek kiezen. b)
Een wekelijks werkcollege
In werkcolleges leert de student de kennis die is opgedaan door het lezen van de literatuur en het volgen van de hoorcolleges kritisch te verwerken en toe te passen. Dit gebeurt vooral door een thema uit de collegereeks toe te passen op een specifieke game en/of gamecultuur.
Cursusdoelen: In deze cursus leert de student populaire nieuwe media producten als object te analyseren en vergaart repertoirekennis. Voorts leert de student kritisch na te denken en mondeling en schriftelijk te reflecteren op verschillende aspecten van nieuwe media en populaire cultuur. Contactpersoon:
dr. S. Lammes
81
Docenten:
drs. M. Copier Feedback: Tijdens de werkcolleges Bereikbaarheid: Op afspraak dr. S. Lammes Feedback: Tijdens de les Bereikbaarheid: Op afspraak
Werkvormen: Hoorcollege 1 x per week 2 uur Werkcollege 1 x per week 2 uur
Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Hoorcollege Lezen van de opgegeven literatuur. maken van opdrachten Bijdrage aan groepswerk: Hoorcollege Kritisch luisteren, het maken van aantekeningen, het stellen van vragen, het leren beschrijven en analyseren van games
Toetsen: Actieve deelname (10 pt.) Opdracht(en) (40 pt.) Paper (50 pt.)
Deadlines: Opdracht(en) Het kritisch kunnen verwoorden en toepassen van literatuur over games, met name in relatie tot het analyseren van games. Wat wordt er beoordeeld: Aspecten van academische vorming: Opdracht(en) Academisch denken, werken en handelen Organisatorische vaardigheden Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium
Verplicht studiemateriaal: Boek - Nader bekend te maken Reader - Reader Aanbevolen studiemateriaal: Kosten:
EUR 62,50
82
NIEUWE MEDIA IN HET ACTUELE DEBAT Instituut:
Media en Re/presentatie
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 2 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200500201 blok 1
Ingangseisen: 1. THE-INL. NIEUWE MEDIA + DIGITALE CULTUUR (199900092) of THE-GESCHIEDENIS EN THEORIE VAN DE NM (200200597) of THE-NIEUWE MEDIA (200300479) of THE-NIEUWE MEDIA (200400285) of THE-NIEUWE MEDIA (200501027) Veronderstelde voorkennis: Kennis en inzicht in de geschiedenis en theorie van de nieuwe media Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Geschiedenis en theorie van de nieuwe media Bronnen voor zelfstudie: Voertaal: Opmerking:
Nederlands
Inhoud: Historisch / theoretisch. In deze cursus leert de student de recente debatten over de nieuwe media in kaart te brengen en zichzelf binnen deze debatten te situeren. De cursus richt zich met name op debatten over de nieuwe media in relatie tot politiek, kunst, technologie en cultuur. De cursus bestaat uit drie onderdelen: 1)
Excursies
2)
Hoorcolleges
3)
Werkcolleges
Studenten verzorgen tijdens de wekelijkse werkcolleges in kleinere groepen debatten over het thema dat die week centraal staat. Elke week is dit een andere groep. Deze groep kiest een casestudy die binnen het discussiethema van die week past en doet hier eigen bronnenonderzoek over. Ter voorbereiding formuleert iedereen in de groep van die week bovendien een vraag die aan de gastspreker of tijdens de excursie van die week gesteld wordt. Ook dienen de excursie, het gastcollege en de leesstof van die week in het debat verwerkt te worden. De vorm van het debat mag gedeeltelijk door de groep zelf ingevuld worden. Tijdens de cursus houdt de student een logboek bij. In.het logboek reflecteert de student kritisch over het weekthema, de bijbehorende theorie en haar of zijn eigen ontwikkeling. De werkgroep wordt afgesloten met een plenair debat met alle studenten.
Cursusdoelen: Het leren debatteren over en schriftelijk en mondeling reflecteren op contemporaine discussies over de nieuwe media en de digitale cultuur. Contactpersoon: Docenten:
dr. I. van Elferen dr. I. van Elferen Feedback: via WebCT of op afspraak, werkcollege Bereikbaarheid: de docent is bereikbar per e-mail, op afspraak dr. A.S. Lehmann Feedback: via WebCT of op afspraak
83
Bereikbaarheid: de docent is bereikbaar per e-mail drs. T. Poell Feedback: Tijdens hoorcolleges, via WebCT, werkcollege Bereikbaarheid: Op afspraak (spreekuren), per e-mail Werkvormen: Hoorcollege 1 x per week 2 uur Werkcollege 1 x per week 2 uur
Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Werkcollege Het voorbereiden van discussies.Het lezen van de opgegeven literatuur.Het bijhouden van een logboek.Het formuleren van vragen voor gastsprekers en excursies. Bijdrage aan groepswerk: Werkcollege Het in teamverband leiden en voorzitten van discussies.Het actief deelnemen en vormgeven aan discussies. Evaluatief verslag kunnen uitbrengen over de leerstof.
Toetsen: Actieve deelname (30 pt.) Nota (70 pt.)
Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Aspecten van academische vorming: Actieve deelname Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Organisatorische vaardigheden
Verplicht studiemateriaal: Reader - Kosten excursies en reader Aanbevolen studiemateriaal: Kosten:
EUR 20,00
84
OVERHEID EN CULTUUR Instituut:
Media en Re/presentatie
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 2 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200501061 blok 2
Ingangseisen: U moet minimaal 45 punten van het bachelorprogramma hebben behaald Veronderstelde voorkennis: Basiskennis van een van de volgende disciplines: theater, dans, film, televisie, kunstgeschiedenis, muziek, literatuur Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: BA-programma van TFTV, BK, ALW MUZ Bronnen voor zelfstudie: Voertaal: Opmerking:
Nederlands
Inhoud: De cursus verschaft kennis van en inzicht in het kunst- en cultuurbeleid in Nederland als een geheel van instrumenten dat de productie-, distributie- en vertoningsvoorwaarden bepaalt waaronder de podiumkunsten en de media functioneren. Daartoe zal in eerste instantie worden ingegaan op het kunst- en mediabeleid in vergelijking met het overheidsbeleid in andere sectoren. Vervolgens wordt het kunst- en mediabeleid in een historisch kader geplaatst door globaal het ontstaan van de overheidszorg in Nederland sinds het einde van de 19de eeuw na te gaan. Uiteenlopende beleidsinstrumenten van de overheid (wet- en regelgeving, subsidies, fondsenstructuur) en de werking daarvan zullen aan de orde worden gesteld.Ook zal aandacht worden besteed aan de financieringsstromen naar de verschillende sectoren, aan de functie van de Raad voor Cultuur en aan discussies over de legitimering van het kunst- en cultuurbeleid. De rol en positie van theater- en filmaccommodaties zullen worden besproken, alsmede het publieke en commerciële mediabestel. Verder zullen een globaal overzicht van en een toelichting op de relaties tussen kunsteducatie en amateuristische kunst op het gebied van de podiumkunsten en de media gegeven worden. Apart zal aandacht worden besteed aan het internationale kader van het Nederlandse kunst- en mediabeleid:het Nederlandse internationale cultuurbeleid en het Europese cultuurbeleid.
Cursusdoelen: Verdiepte kennis van het nationale, internationale en Europese cultuurbeleid Contactpersoon: Docenten:
drs. E. Rovers drs. A.J.C. Minnaert Feedback: Mondeling commentaar tijdens de werkcolleges, mondeling commentaar op de opdrachten Bereikbaarheid: De docenten zijn buiten contacturen bereikbaar via 030-253 6519 en via e-mail [email protected] & [email protected] drs. E. Rovers
85
Werkvormen: Hoorcollege 1 x per week 2 uur Werkcollege 1 x per week 2 uur
Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Hoorcollege Van de student wordt verwacht dat deze voor aanvang van het hoor- of werkcollege de voorgeschreven literatuur bestudeert. Werkcollege Van de student wordt verwacht dat deze voor aanvang van het hoor- of werkcollege de voorgeschreven literatuur bestudeert en indien aangegeven voorafgaande aan het werkcollege schriftelijk de voorgeschreven opdracht indient. Bijdrage aan groepswerk: Werkcollege Van de student wordt een actieve participatie verwacht in de groepsdiscussies tijdens de werkcolleges. Daarnaast wordt de nota in groepsverband geschreven. Iedere student dient een bijdrage te leveren aan deze nota.
Toetsen: Nota (40 pt.) Opdracht(en) (20 pt.) Schriftelijk tentamen 1 (20 pt.) Schriftelijk tentamen 2 (20 pt.)
Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Nota Inzicht in het Nederlandse cultuurbeleid. Aspecten van academische vorming: Nota Academisch denken, werken en handelen
Verplicht studiemateriaal: Literatuur - Cultuurbeleid in Nederland (laatste druk), PDF downloaden via www.minocw.nl Reader - Overheid & Cultuur Aanbevolen studiemateriaal: Kosten:
EUR 50,00
86
PRACTICUM DANS Instituut:
Media en Re/presentatie
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 3 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200300522 blok 1
Ingangseisen: 1. THE-INL. GESCH. V. TONEEL I.D. 20E EEUW (199200492) en THE-INL. THEORIE +ANALYSE TONEEL + DANS (199900098) en THE-INL. GESCHIEDENIS TONEEL 20E EEUW (200100380) en THE-INL THEO + ANAL. TONEEL EN DANS (200100390) en THE-THEORIE EN ANALYSE THEATER/DANS (200200593) en THE-GESCH/REPERTOIRE TONEEL-DANS DEEL 1B (200200616) en THE-GESCH/REPERTOIRE TONEEL-DANS DEEL 1B (200300460) en THETHEORIE EN ANALYSE THEATER/DANS (200400325) en THE-INL. THEATER- EN DANSGES. VANAF 1870 (200400601) Veronderstelde voorkennis: Keniis van de danspraktijk Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Bronnen voor zelfstudie: Bezoek aan dansvoorstellingen Voertaal: Nederlands Opmerking: Inschrijving via dig. form. vd opleiding Inhoud: De cursus biedt een oriëntatie op het toepassen van dansdramaturgie. In enkele werkcolleges wordt aandacht besteed aan het theoretisch kader en de actuele stand van zaken. Aan de orde komen het creatieproces van een choreografie en de functie van dramaturgie en de dramaturg in de danspraktijk. Er worden voorstellingen bezocht, gevolgd door een debat met de verantwoordelijke dramaturg en/of choreograaf. Tijdens een workshop o.l.v. een choreograaf doen de studenten ervaring op in het genereren van bewegingsmateriaal en de werking die daarvan uitgaat. Tevens leren de studenten het begrippenapparaat hanteren. Door het bestuderen van de literatuur, het observeren van lessen in danscompositie en de praktische toepassing van de Labantheorie aan de Rotterdamse Dansacademie, koppelt de student theorie en praktijk. In samenwerking met studenten van de choreografie-opleiding aan de Rotterdamse Dansacademie wordt een dramaturgisch experiment op beperkte schaal uitgevoerd. Het experiment wordt afgerond met een analyse van de resultaten, waarbij terugkoppeling plaatsvindt op de functie van dramaturgie en de dramaturg. NB: Inschrijving gaat via formulier van de opleiding gedurende de reguliere cursusinschrijving voor blok 1 en 2 van 2006-2007 (zie voor data http://www.let.uu.nl/studiepunt onder onderwijs cursusinschrijving).
Cursusdoelen: Het verwerven van kennis van en inzicht in de actuele dansdramaturgie als vorm van toegepaste theaterwetenschap en als functie zoals die zich in de huidige danspraktijk ontwikkelt. Inzicht in hoe bewegingsmateriaal ontwikkeld wordt. Inzicht in dans als communicatief expressiemiddel. Het leren hanteren van het bijbehorende begrippenapparaat. Verwerven van de vaardigheid om op basis van kennis en inzicht een dramaturgische bijdrage te leveren aan het choreografisch proces. Contactpersoon:
drs. L. Wildschut
87
Docenten:
drs. L. Wildschut Feedback: Doorlopend intensieve begeleiding. Bereikbaarheid: Per e-mail
Werkvormen: Excursie 1 x per week Hoor/werkcollege 1 x per week 2 uur Practicum 1 x per week 2 uur Workshop 1 x per week 3 uur
Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Bijdrage aan groepswerk:
Toetsen: Opdracht(en) (60 pt.) Verslag (40 pt.)
Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Verslag Kennis van en inzicht in de actuele dansdramaturgie. Inzicht in hoe bewegingsmateriaal ontwikkeld wordt. Inzicht in dans als communicatief expressiemiddel. Hanteren van begrippenapparaat. Op basis van kennis en inzicht leveren van een dramaturgische bijdrage aan het choreografisch proces. Flexibel inspelen op nieuwe situaties. Stimulerend samenwerken. Aspecten van academische vorming: Opdracht(en) Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Organisatorische vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context Verslag Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium
Verplicht studiemateriaal: Artikelen - Diverse artikelen Literatuur - Smith-Autard, J.M., 1976. Dance Composition. A & C Black Limited. 4e drukSmeets, G., 2002. Why all these questions?. Theater Instituut Nederland. Syllabus - Wildschut, L., Syllabus Practicum Dans Aanbevolen studiemateriaal: Diverse - Artikelen uit danstijdschriften Kosten:
EUR 75,00
88
PRACTICUM NIEUWE MEDIA Instituut:
Media en Re/presentatie
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 3 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200400314 blok 1, 2, 3
Ingangseisen: 1. THE-INL. NIEUWE MEDIA + DIGITALE CULTUUR (199900092) of THE-GESCHIEDENIS EN THEORIE VAN DE NM (200200597) of THE-NIEUWE MEDIA (200400285) of THE-NIEUWE MEDIA (200501027) Veronderstelde voorkennis: Kennis van en inzicht in de geschiedenis en theorie van de nieuwe media Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Bronnen voor zelfstudie: Voertaal: Opmerking:
Nederlands Inschrijven via digitaal formulier van de opleiding
Inhoud: De cursus biedt een oriëntatie op het maken van websites, waarbij aandacht zal worden besteed aan de specifieke informatie- en communicatiemogelijkheden van het world wide web. Deze oriëntatie vindt plaats via verschillende wegen. Zo worden theoretisch de specifieke mogelijkheden van het world wide web als communicatiemedium afgezet tegen die van andere vormen van (digitale) communicatiemedia. Ook zal aandacht worden besteed aan beoordelingscriteria op grond waarvan de functionaliteit van websites kan worden vastgesteld. Verder is het nadrukkelijk de bedoeling van het practicum dat studenten zelf ervaring opdoen met het maken van (multimediale) websites en op die manier zich een voorstelling leren maken het productieproces van idee en ontwerp naar praktische uitvoering. NB: Inschrijving gaat via formulier van de opleiding gedurende de reguliere cursusinschrijving voor blok 1 en 2 van 2006-2007 (zie voor data http://www.let.uu.nl/studiepunt onder onderwijs cursusinschrijving). Ook studenten die het practicum in blok 3 willen volgen, dienen zich aan deze inschrijfperiode te houden. Cursusdoelen: Het doel van de cursus is het verwerven van kennis van, inzicht in en praktische vaardigheden op het gebied van nieuwe media, in het bijzonder met betrekking tot het maken van websites. Contactpersoon: Docenten:
drs. S. Kolman drs. S. Kolman Feedback: Feedback via WebCT en tijdens practica. Bereikbaarheid: De docent is bereikbaar per e-mail.
89
Werkvormen: Individueel Practicum 2 x per week 3 uur
Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Practicum Van de student wordt verwacht dat deze voor aanvang van de practica de voorgeschreven literatuur bestudeert en de voorgeschreven opdracht inlevert. Bijdrage aan groepswerk: Practicum Van de student wordt een actieve participatie verwacht in de groepspresentaties tijdens de practica.
Toetsen: Actieve deelname (20 pt.) Opdracht(en) (40 pt.) Verslag (40 pt.)
Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Actieve deelname Diverse schriftelijke opdrachten (waaronder eindverslag), prototype en definitieve website. Aspecten van academische vorming: Actieve deelname Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Organisatorische vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context
Verplicht studiemateriaal: Reader - Handboek programma's Aanbevolen studiemateriaal: Kosten:
EUR 30,00
90
PRACTICUM THEATER Instituut:
Media en Re/presentatie
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 3 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200400242 blok 1
Ingangseisen: Aan een van de volgende groepen ingangseisen moet zijn voldaan: 1. THE-GESCH/REPERTOIRE TONEEL-DEEL 1A (200200599) of THE-INL THEATER- EN DANSGESCH. TOT 1870 (200400456) of THE-INL. THEATER- EN DANSGES. VANAF 1870 (200400601) 2. THE-THEORIE EN ANALYSE THEATER/DANS (200200593) Veronderstelde voorkennis: Verdiepte kennis van de theaterwetenschap (geschiedenis en theorie) en theaterpraktijk. Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Inleiding Theater- en Dansgeschiedenis tot 1870, Inleiding Theater- en Dansgeschiedenis vanaf 1870; Theorie en Analyse van Theater en Dans. Bronnen voor zelfstudie: Theaterpraktijk: Bezoek aan theatervoorstellingen en openbare theaterrepetities. Deelname aan theaterworkshops, - cursussen en -producties, intern via Productie Bureau Theater (IMR) of extern mits (theater)dramaturgisch verantwoord. Voertaal: Nederlands Opmerking: Inschrijving via een digitaal formulier van de opleiding Inhoud: Ter orientatie worden er workshops gegeven, geënt op het thema van het practicum, waarin aandacht wordt besteed aan basale noties van spel, regie en vormgeving. Het opzetten van toegepast theaterwetenschappelijke experimenten wordt toegelicht. De studenten bezoeken maximaal twee aan het thema gerelateerde theatervoorstellingen of andere theateractiviteiten. Vervolgens formuleren zij daarover een Statement en bespreken dat met de verantwoordelijke makers (Opdracht 1: Statements). De studenten formuleren in deelgroepen een Ontwerp voor hun experiment, waarin een specifieke vraagstelling wordt getest (Opdracht 2: Ontwerp). De studenten voeren hun experiment uit en presenteren het in de vorm van een theatervoorstelling (Opdracht 3: Presentatie).De studenten evalueren hun eigen experiment in het perspectief van de vraagstelling, zij analyseren en presenteren de verkregen onderzoeksresultaten (Opdracht 4: Verslag). NB: Inschrijving gaat via formulier van de opleiding gedurende de reguliere cursusinschrijving voor blok 1 en 2 van 2006-2007 (zie voor data http://www.let.uu.nl/studiepunt onder onderwijs cursusinschrijving).
Cursusdoelen: De cursus beoogt het verwerven van gevorderde kennis van en inzicht in toegepaste theaterwetenschap. Het verwerven van kennis van en inzicht in praktische theaterdramaturgie. De student is in staat om een dramaturgisch statement te formuleren over een theatervoorstelling of andere theateractiviteit en hierover in debat te gaan met de verantwoordelijke makers. De student is in staat een toegepast theaterwetenschappelijke experiment te ontwerpen, uit te voeren en te evalueren. Contactpersoon:
drs. E.F. Dieho
91
Docenten:
drs. E.F. Dieho Feedback: Het experiment in het practicum wordt door de docent intensief begeleid en regelmatig inclusief de Opdrachten becommentariëerd en beoordeeld. Bereikbaarheid: Per e-mail in WebCT en [email protected]
Werkvormen: Practicum 1 x per week 4 uur Practicum 1 2 x per week 8 uur
Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Practicum Literatuur en ander materiaal bestuderen. Statements over bezochte theatervoorstellingen of andere theateractiviteiten formuleren. Invulling ontwerp, uitvoering - inclusief repetities -, voorstelling en verslag voorbereiden. Bijdrage aan groepswerk: Practicum Individueel te onderscheiden bijdrage leveren aan het toegepaste onderzoek en aan het ensceneringsproces in alle fasen: Ontwerp, uitvoering, test/voorstelling, verslag.
Toetsen: Opdracht(en) 1 (10 pt.) Opdracht(en) 2 (20 pt.) Opdracht(en) 3 (55 pt.) Verslag (15 pt.)
Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Verslag De door de student uit te voeren opdrachten worden beoordeeld op hun toegepast theaterwetenschappelijke en hun (theater)dramaturgische kwaliteit. De student dient aan te tonen in staat te zijn zich de toegepaste theaterwetenschappelijke en (theater)dramaturgische kennis, inzichten en vaardigheden eigen te maken en die op productieve wijze toe te kunnen toepassen in het onderzoek en in het ensceneringsproces. Aspecten van academische vorming: Verslag Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium
Verplicht studiemateriaal: Diverse - Divers werkmateriaal t.b.v. ensceneringsproces.Divers materiaal theatervoorstellingen of andere theateractiviteiten. Reader - Bart Dieho. Reader Literatuur Toegepaste Theaterwetenschap.Reader Literatuur Theaterdramaturgie en andere aspecten van de theaterpraktijk. ( Reader materiaal via docent) Syllabus - Dieho, Bart, Syllabus Practicum Theater. (Laatste versie) Aanbevolen studiemateriaal: Literatuur - Literatuur over theaterpraktijk.Recente afleveringen van theatertijdschriften, zoals TM en Etcetera. Kosten:
EUR 60,00 EUR 30,00
92
PRACTICUM VIDEO Instituut:
Media en Re/presentatie
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 3 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200501056 blok 1, 2, 3, 4
Ingangseisen: Aan een van de volgende groepen ingangseisen moet zijn voldaan: 1. THE-INL. THEORIE EN ANALYSE VAN FILM +TV (199900097) of THE-THEORIE EN ANALYSE VAN FILM EN TV (200200595) of CIW-BEELD/GELUID (200200695) 2. CIW- BEELD/ GELUID:THEORIE EN ANALYSE II (200100142) of THE-THEORIE EN ANALYSE FILM /TV (200300485) U moet minimaal 60 punten van het -programma hebben behaald Veronderstelde voorkennis: Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Bronnen voor zelfstudie: Voertaal: Opmerking:
Nederlands Inschrijving gaat via digitaal formulier van de opleiding
Inhoud: In deze cursus krijgen studenten meer inzicht in de werking van filmtaal door te participeren in het creatieve proces. Ook maken de studenten op basaal niveau kennis met de verschillende aspecten van film productie. Elk blok staat een ander genre binnen de cursus centraal, bijvoorbeeld romantic comedy, horror, of documentaire. De studenten analyseren diverse films van dit specifieke genre m.b.t. scenario, regie, camera, geluid en montage. Deze individuele analyses en schrijfopdrachten verzamelen studenten in een portfolio dat op het eind van de cursus beoordeeld wordt (toets A). Daarnaast maken de studenten naar aanleiding van hun analyses een aantal video opdrachten in groepsverband, waarbij de dramaturgische wetten van het betreffende genre worden onderzocht (toets B). Voor het maken van de video opdrachten krijgen de studenten een aantal instructies m.b.t. camera en montage apparatuur. Ook dienen de studenten een aantal camera en montage oefeningen uit te voeren. Bij deze cursus wordt grote mate van zelfstandigheid van de studenten verwacht. De studenten dienen zelf ideeën te ontwikkelen voor de video films en zijn ook zelf verantwoordelijk voor de uitvoering van de diverse video producties. NB: Inschrijving gaat via formulier van de opleiding gedurende de reguliere cursusinschrijving voor blok 1 en 2 van 2006-2007 (zie voor data http://www.let.uu.nl/studiepunt onder onderwijs cursusinschrijving). Ook studenten die het practicum in blok 3 of 4 willen volgen, dienen zich aan deze inschrijfperiode te houden. Cursusdoelen: Het verkrijgen van inzicht in de werking van film taal. Tevens krijgen studenten meer zicht op de verschillende facetten van het film productie proces. Contactpersoon:
I. Jansen Perez
93
Docenten:
I. Jansen Perez Feedback: Studenten krijgen mondelinge feedback op opdrachten in de colleges.Studenten krijgen in tutorials feedback op hun voorlopige portfolio. Bereikbaarheid: Spreekuur op dinsdag van 10.00 tot 15.00.
Werkvormen: Hoorcollege 1 x per week 4 uur Practicum 2 x per week 8 uur
Toelichting: Hoorcollege De studenten werken in groepen van 4 tot 6 personen aan een aantal video opdrachten. Voor deze opdrachten krijgen zij instructies m.b.t. het gebruik van o.a. camera en montage apparatuur tijdens de daarvoor geroosterde practicum dagen. Een overzicht van de praktijk instructies en de opdrachten krijgen de studenten op de eerste bijeenkomst. Voorbereiding bijeenkomsten: Hoorcollege Voor de hoorcolleges nemen studenten literatuur door en bereiden zij verschillende opdrachten voor, zoals het maken van een film analyse en het schrijven van een film plan. Bijdrage aan groepswerk: Hoorcollege De studenten werken intensief samen aan een aantal video producties.
Toetsen: Toets A (50 pt.) Toets B (50 pt.)
Deadlines: Toets A In week 5 wordt het voorlopige portfolio ingeleverd. In de laatste week worden zowel de video opdrachten en het portfolio ingeleverd voor beoordeling. Toets B De video opdrachten worden tijdens de cursus gemaakt en voltooid. De eindtoets wordt ingeleverd in week 11. Wat wordt er beoordeeld: Toets B Beoordeeld wordt het verkregen inzicht in narratieve structuren en in de dramaturgische werking van camera, geluid, montage, etc. Aspecten van academische vorming: Toets A Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Organisatorische vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context Toets B Communicatieve vaardigheden Organisatorische vaardigheden
Verplicht studiemateriaal: Diverse - De studenten dienen rekening te houden met kosten voor foto en video opdrachten. Aanbevolen studiemateriaal: Literatuur - De literatuur wisselt per blok en per functie (regie, camera, geluid, montage, etc.) en wordt bekend gemaakt bij de eerste bijeenkomst. Kosten:
Nog onbekend
94
PROGRAMMERING VAN CULTURELE INSTELLINGEN Instituut:
Media en Re/presentatie
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 3 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200501059 blok 2
Ingangseisen: U moet minimaal 15 punten voor categorie 3 hebben behaald Veronderstelde voorkennis: Theater/Film: Gedegen kennis ten aanzien van de kunstdisciplines theater en filmmuziek: gedegen kennis van muziek, vanuit de studie muziekwetenschap en/of actieve muziekbeoefening Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: BA-programma's van Theater-, Film- en Televisiewetenschap / Muziekwetenschap Bronnen voor zelfstudie: muziek: Nicholas Cook, Music A Very Short Introduction, Oxford 2000 Voertaal: Nederlands Opmerking: Inhoud: De cursus verkent de wijze waarop culturele instellingen hun aanbod programmeren. Je kunt hierbij denken aan bioscopen, theaters en concertzalen, maar ook aan festivals, radiostations, orkesten e.d. Ook zijn uitstappen naar andere disciplines denkbaar. Zo kunnen de gehanteerde concepten en terminologie ook worden gehanteerd bij het spreken over bijvoorbeeld musea en galeries. Centraal staat de programmamaker/artistiek leider die werkzaam is bij deze instellingen. De deelnemers onderzoeken de artistieke en zakelijke factoren die van invloed zijn op het functioneren van deze programmeur, zoals de artistieke idealen, het beschikbare budget , de belangstelling van het publiek, overheidsbeleid en dergelijke. Dit doen we door het bestuderen van literatuur, video- en geluidsopnamen en het bezoeken van de instellingen. De student zal daarnaast door middel van een praktijkopdracht in samenwerking met een muziekinstelling kennismaken met het vak van programmeur. NB: er worden 2 thema’s aangeboden De student kan kiezen voor het thema muziek (hoorcollege 1x 2 uur en werkcollege 1x 4 uur) of het thema tft (hoorcollege 1x 2 uur en werkcolleg 1x 4 uur). Het werkcollege van tft bestaat uit een wekelijkse excursie van 4 uur.
Cursusdoelen: Inzicht krijgen in de afwegingen die worden gemaakt bij het programmeren van een culturele accommodatie. Contactpersoon: Docenten:
drs. P. Lelieveldt drs. P. Lelieveldt Feedback: Schriftelijk commentaar op opdrachten gedurende werkcollege, mondeling commentaar na eindpresentatie en eindopdracht. Bereikbaarheid: De docent is bereikbaar via e-mail ([email protected]). drs. A.J.C. Minnaert Feedback: Schriftelijk commentaar op opdrachten gedurende werkcollege, mondeling commentaar na eindpresentatie en eindopdracht. Bereikbaarheid:
95
De docent is bereikbaar via e-mail ([email protected]). Werkvormen: Hoorcollege 1 x per week 2 uur Werkcollege 1 x per week 4 uur
Toelichting: Werkcollege Thema:2 groepen TFT max 30 personen1 groep MUZIEK max 30 personen Voorbereiding bijeenkomsten: Werkcollege Van de student wordt verwacht dat deze voor aanvang van het college de voorgeschreven literatuur bestudeert. Bijdrage aan groepswerk: Werkcollege Van de student wordt een actieve participatie verwacht in de groepsdiscussies tijdens de werkcolleges. Tevens wordt in subgroepen gewerkt aan de eindopdracht.
Toetsen: Toets A (40 pt.) Toets B (40 pt.) Toets C (20 pt.)
Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Toets A Bij de boordeling zal met name worden gekeken naar de mate waarin de student een vergroot inzicht heeft verkregen in de verschillende aspecten die een rol spelen bij de programmering van een muziekaccommodatie, als ook het inzicht in de elementen die van belang zijn in de relatie tussen culturele instelling en de bezoekers. Aspecten van academische vorming: Toets A Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context
Verplicht studiemateriaal: Reader - Theater/Film: - Reader Programmering Theater/Film- Rifkin, J., The Age of Access, ISBN 1585420824Muziek: - Reader "programmering muziek" Aanbevolen studiemateriaal: Kosten:
EUR 50,00 (Houd rekening met uitgaven voor theater- en concertbezoek (ca. 30 euro))
96
PSYCHOLOGISCHE BENADERINGEN Instituut:
Media en Re/presentatie
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 2 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200400317 blok 3
Ingangseisen: Geen Veronderstelde voorkennis: n.v.t. Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: n.v.t. Bronnen voor zelfstudie: n.v.t. Voertaal: Nederlands Opmerking: Inhoud: In de theater-, film, en televisiewetenschap bestaan allerlei veronderstellingen over de werking van theater, film en televisie op de toeschouwers: over hoe hun emoties worden bespeeld, over de verschillen tussen hoe mannen en vrouwen, hoe kinderen ‘leren kijken’, over hoe betekenisgeving precies in zijn werk gaat, etc. Al deze theorieën zijn in principe psychologisch van aard. Deze cursus verschaft een inleiding in psychologische theorieën en begrippen die voor de theater-, film-, en televisiewetenschap van belang zijn. De deelnemers krijgen een algemene basiskennis in onder andere de waarnemingspsychologie, de persoonlijkheidsleer, de sociale psychologie, de ontwikkelingspsychologie en de emotiepsychologie. Telkens zal aandacht besteed worden aan hoe deze kennis te relateren is aan het eigen vakgebied. De cursus wordt in de vorm van hoorcolleges gegeven; in de hoorcolleges worden de zelfstandig te bestuderen theorieën, onderzoekmethoden en -technieken behandeld en met (audiovisuele) voorbeelden geïllustreerd. De opdrachten bestaan uit zelf-tests op WebCT, en zijn erop gericht de studenten te trainen voor het tentamen. In een vervolgcursus, Methoden en technieken van publieks- en receptieonderzoek, krijgen de cursisten ervaring met het zelf opzetten van een psychologisch onderzoek en training in de onderzoeksvaardigheden.
Cursusdoelen: Kennis van en inzicht in de status van theoretische uitspraken over de processen van communicatie (o.a. in theater-, film-, en televisiewetenschap); basiskennis van de psychologie; kennis van de stand van zaken in de toegepaste psychologie (o.a. de mediapsychologie); reflectie over de vraag op welke wijze de receptie van cultuur door lezer en toeschouwers te onderzoeken is, en kennismaking met de problemen van theoretisch-empirisch onderzoek. Contactpersoon: Docenten:
dr. F. Hakemulder dr. F. Hakemulder Feedback: Klassikaal feedback op tussentijdse opdrachten Bereikbaarheid: email [email protected]; telefoon 030-2536109
97
Werkvormen: Hoorcollege 2 x per week 2 uur Individueel 1 x per week 1 uur
Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Hoorcollege Van de student wordt verwacht dat deze voor aanvang van het hoorcollege de voorgeschreven literatuur bestudeert, en voor ieder college een leesvraag m.b.t. de stof schriftelijk beantwoordt. Bijdrage aan groepswerk:
Toetsen: Eindtoets (60 pt.) Opdracht(en) 3 (40 pt.)
Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Aspecten van academische vorming:
Verplicht studiemateriaal: Boek - Glassman, W.E. Stromingen in de psychologie. Baarn, HBuitgevers 2003Hakemulder, F. Literatuurbundel psychologische en theoretisch-empirische benaderingen bij de theater-film, en televisiewetenschap. Reader - F. Hakemulder. Literatuurbundel psychologische en theoretisch-empirische benaderingen bij theater-, film, en televisiewetenschap; Aanbevolen studiemateriaal: Kosten:
EUR 50,00
98
REPERTOIRE FILM, TELEVISIE EN NIEUWE MEDIA Instituut:
Media en Re/presentatie
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 2 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200400760 blok 1, 3
Ingangseisen: 1. THE-INL. THEORIE EN ANALYSE VAN FILM +TV (199900097) of THE-THEORIE EN ANALYSE VAN FILM EN TV (200200595) of CIW-BEELD/GELUID (200200695) of THE-THEORIE EN ANALYSE FILM /TV (200300485) of CIW-BEELD/GELUID: THEORIE EN ANALYSE (200300726) Veronderstelde voorkennis: Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Bronnen voor zelfstudie: Voertaal: Opmerking:
Nederlands
Inhoud: Historisch / theoretisch. In de cursus wordt aandacht besteed aan het (inter)nationale aanbod van film, televisie en nieuwe media producties. De producties worden beschouwd in hun maatschappelijke context en aan een nadere analyse onderworpen. Specifieke programmaonderdelen zijn bijvoorbeeld de auteursfilm, televisiedrama, documentaires en animatie. In blok 1 is er door bezoek aan het Nederlands Filmfestival verdieping in Nederlandse film- en televisieproducties. In blok 3 staat in navolging van het filmfestival Rotterdam de 'World Cinema' centraal.
Cursusdoelen: Een brede oriëntatie op het (inter)nationale aanbod van film, televisie en nieuwe media. De studenten zijn in staat producties in een maatschappelijke context te plaatsen. De analyse- en schrijfvaardigheid over producties te trainen. Inzicht te verwerven hoe theorieën zijn toe te passen in de analyse van producten. Contactpersoon: Docenten:
drs. K. de Zwaan Docent nog onbekend Feedback: Per opdracht en gedurende de werkcolleges. Bereikbaarheid: Per e-mail
Werkvormen: Demonstratie 1 x per week 4 uur Video/Filmvertoning 1 x per week 4 uur Werkcollege 1 x per week 2 uur
Toelichting: Filmvertoning N.B. Naast de video/filmvertoningen zijn er ook filmvertoningen in een filmtheater. Voorbereiding bijeenkomsten: Filmvertoning Studenten bekijken wekelijks films en videoprogramma's. Studenten bestuderen de literatuur. Bijdrage aan groepswerk: Filmvertoning Actieve deelname in discussies.
99
Toetsen: Opdracht(en) (20 pt.) Paper (40 pt.) Verslag (40 pt.)
Deadlines: Opdracht(en) De drie opdrachten zijn verspreid over het blok. Wat wordt er beoordeeld: Opdracht(en) Analysevaardigheid en schrijfvaardigheid, het toepassen van literatuur in de opdrachten. Aspecten van academische vorming: Opdracht(en) Academisch denken, werken en handelen Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium
Verplicht studiemateriaal: Diverse - Filmpas Reader - Reader Aanbevolen studiemateriaal: Kosten:
EUR 75,00 (Verplicht materiaal.)
100
REPERTOIREKENNIS THEATER EN DANS Instituut:
Media en Re/presentatie
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 2 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200400598 blok 2
Ingangseisen: 1. THE-THEORIE EN ANALYSE THEATER/DANS (200200593) of THE-THEORIE EN ANALYSE THEATER/DANS (200400325) Veronderstelde voorkennis: Elementaire kennis van de geschiedenis van het theater inclusief theaterdans, internationaal en in Nederland. Basale kennis van theater(dans)theorie. Elementaire kennis van de theater(dans)praktijk. Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Inleiding Theater- en Dansgeschiedenis I (tot 1870), Inleiding Theater- en Dansgeschiedenis II (vanaf 1870); Theorie en analyse van theater en dans. Bronnen voor zelfstudie: De actuele theater(dans)praktijk binnen en buiten Nederland. Voertaal: Nederlands Opmerking: College wordt tijdens de 1e bijeenkomst gesplitst in toneel en dans. Inhoud: In deze cursus bestudeert de student zelfstandig theater- of dansrepertoire, aan de hand van een eigen invalshoek en eigen vraagstellingen. De student kiest voor theater of dans. De docent bepaalt 50 % van het te bestuderen repertoire, de student kiest de andere 50 %, goed te keuren door de docent. Voor Theater geldt: De student maakt een gevarieerde selectie van historisch en actueel theaterrepertoire, internationaal en Nederlands, representatief voor alle theatervormen uitgezonderd dans. Deze selectie betreft theaterteksten en enkele voorstellingsregistraties en vertoont samenhang door een gekozen invalshoek. Hierbij kun je denken aan een geografische ordening (bijvoorbeeld Nederlands repertoire); een genre of stroming (bijvoorbeeld jeugdtheater, komedie, angry young (wo)men, absurdisme); een thematische ordening (bijvoorbeeld identiteit, de dood); opvallende kenmerken (bijvoorbeeld muzikaliteit of zintuiglijkheid). In de werkgroep wordt gedurende een aantal bijeenkomsten aandacht besteed aan het gezamenlijk lezen en bespreken van repertoire. Voor Dans geldt: De student kiest één van de door de docent samengestelde lees- en kijklijsten, die zich richten op historisch of actueel dansrepertoire. Het videomateriaal bevat registraties van dansvoorstellingen en documentaires over diverse aspecten van dans. De leeslijst bevat secundaire literatuur. Keuze-onderwerpen: (1) Postmoderne dans, (2) Nederlands repertoire: Van Dantzig, Van Manen, Van Schayk, Kylian, (3) Nederlands repertoire vanaf 1995 (4) Danstheater. Als aanvulling kun je denken aan niet-westerse theaterdans, Nederlands dansrepertoire versus buitenlands dansrepertoire, geactualiseerde versies van Romantisch repertoire, jazz- en tapdance. In de werkgroep wordt gedurende twee bijeenkomsten aandacht besteed aan het gezamenlijk bekijken, bespreken en analyseren van dansrepertoire. Op basis van onderzoek van primaire bronnen en secundaire literatuur analyseert de student dit repertoire. De rapportage van dit onderzoek wordt schriftelijk gepresenteerd in een portfolio. Op basis van dit portfolio doet de student in week 9/10 een mondeling tentamen.
101
Cursusdoelen: De cursus beoogt het verbreden en verdiepen van kennis en inzicht in het theater(dans)repertoire. De student is in staat zelfstandig repertoire-items te selecteren, te bevragen, te analyseren en te beoordelen in de context van de theater(dans)geschiedenis en de actuele praktijk. De student is in staat zijn onderzoek zodanig te organiseren dat hij tijdig aan alle opdrachten voldoet. Contactpersoon: Docenten:
drs. L.W. Groot Nibbelink drs. L.W. Groot Nibbelink Opmerking: De docent reageert per e-mail voortgang en de opdrachten. Feedback: De docent reageert per e-mail voortgang en de opdrachten. dr. E.M.M. Wildschut Opmerking: De docent reageert per e-mail voortgang en de opdrachten. Feedback: De docent reageert per e-mail voortgang en de opdrachten.
(WebCT) en in het spreekuur op de
(WebBCT) en in het spreekuur op de
(WebCT) en in het spreekuur op de
(WebBCT) en in het spreekuur op de
Werkvormen: Individueel 1 x per week 2 uur Werkcollege 1 x per week 4 uur
Toelichting: Individueel 0.5 uur. Mondeling tentamen in week 9 Werkcollege Individueel spreekuur in week 4 en 6, mondeling tentamen in laatste week van het blok. Voorbereiding bijeenkomsten: Individueel Het formuleren van een Voorstel voor het Portfolio. Het formuleren van vragen ten behoeve van de voortgang van het individuele repertoire-onderzoek. Het vervaardigen van het Portfolio, inclusief de Tussenrapportage. Het voorbereiden van het Mondeling Tentamen op basis van het eigen Portfolio. Werkcollege Het formuleren van een voorstel voor het portfolio. Het formuleren van vragen ten behoeve van het individuele repertoire-onderzoek. Het vervaardigen van het portfolio. Het voorbereiden van het mondeling tentamen. Bijdrage aan groepswerk:
Toetsen: Mondeling tentamen (35 pt.) Opdracht(en) (25 pt.) Verslag (40 pt.)
Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Mondeling tentamen Opdracht, verslag en tentamen worden beoordeeld op verdiepte kennis en inzicht in het geselecteerde theater(dans)repertoire. De student is in staat repertoire in verschillende verschijningsvormen en contexten te analyseren en van dramaturgisch commentaar te voorzien. De student is in staat over dit onderzoek mondeling en schriftelijk te rapporteren. Aspecten van academische vorming: Mondeling tentamen Academisch denken, werken en handelen Organisatorische vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium
102
Verplicht studiemateriaal: Literatuur - Cursushandleiding Repertoirekennis Theater en Dans. Primaire bronnen en secundaire literatuur m.b.t. de verplichte en geselecteerde repertoire-items. Dit verschilt per portfolio. Aanbevolen studiemateriaal: Literatuur - Keinzle, S., en O.C.A. Neddem, red. Reclams Schauspielführer. Stuttgart: Reclam, 1990.Patterson, M. The Oxford dictionary of plays. Chicago: Oxford University Press, 2005.Of andere recente internationaal georiënteerde Schauspielführer theaterlexicons Kosten:
EUR 50,00 EUR 50,00
103
STRUCTUUR VAN HET CULTURELE LEVEN IN NEDERLAND 1795-2002 Instituut:
Vreemde Talen
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 2 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200200408 blok 2
Ingangseisen: Geen Veronderstelde voorkennis: Grote lijnen van de culturele en staatkundige geschiedenis van Nederland. Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Bronnen voor zelfstudie: n.v.t. Voertaal: Nederlands Opmerking: Inhoud: De cursus behandelt de overheidsbemoeienis met de kunsten vanaf de Franse tijd tot heden: van nationale kunst naar liberale staatsonthouding, van naoorlogse cultuurspreiding naar huidige criteria als `kwaliteit' en `maatschappelijke respons'. Rode draad is de vraag, hoe de bemoeienis van de overheid met kunst en cultuur zich in de loop van de jaren heeft uitgebreid: op het terrein van de productie, van de distributie en de afname ervan. Uitgangspunt daarbij is de klassieke studie van Emanuel Boekman: Overheid en kunst in Nederland (1939). De lijn die Boekman schetst, trekken we vervolgens door tot de huidige tijd. Vragen die de revue passeren zijn: hoe werkte de verzuiling in op het ontstaan van een politieke consensus over het cultuurbeleid? In hoeverre trad de overheid in de uiteenlopende cultuursectoren marktcorrigerend op? Welke instrumenten (wet- en regelgeving, subsidies) ontwikkelde de overheid op dit terrein gaandeweg? In het licht van de laatste vraag besteden we aandacht aan het staatsrechtelijk en bestuurlijk-juridische kader waarbinnen het cultuurbeleid tot stand komt. Met betrekking tot de moderne periode krijgt het functioneren van het Kunstenplan/de Cultuurnota uitgebreid aandacht.
Cursusdoelen: Kennis opdoen van de wording van de culturele infrastructuur sinds 1795 en inzicht hebben in de rol van de belangrijkste factoren in het hedendaagse culturele bestel in Nederland. Contactpersoon: Docenten:
dr. F.D.G. de Glas dr. F.D.G. de Glas Feedback: Tijdens college mbt. tussentijdse opdrachten/toetsing. Binnen standaardtermijn voor correctie eindtoets. Bereikbaarheid: E-mail: [email protected], telefoon 2536004, postvak Trans 10 / KNG 29.
Werkvormen: Hoorcollege 1 x per week 3 uur Werkcollege 1 x per week 3 uur
Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Werkcollege Grondige voorbereiding van voorgeschreven literatuur. Voorbereiding en inlevering van opdrachten. Bijdrage aan groepswerk:
104
Toetsen: Toets 1 (Eindtoets; 80 pt.) Toets 2 (Overige toetsen; 20 pt.)
Deadlines: Overige toetsen Worden tijdens het eerste college bekendgemaakt. Wat wordt er beoordeeld: Overige toetsen Hanteren van kernbegrippen uit het vakgebied. Schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid. Aspecten van academische vorming: Overige toetsen Bestuderen en analyseren van informatie Synthetiseren en structureren van informatie Schrijven (algemeen) - diverse typen teksten plannen, schrijven, herschrijven en afwerken
Verplicht studiemateriaal: Boek - E. Boekman, Overheid en kunst in Nederland (oorspr. 1939). Amsterdam 1989 (Van Gennep). - R. Pots, Cultuur, koningen en democraten. Nijmegen 2000 (SUN) - H. Knippenberg en B. de Pater, De eenwording van Nederland. Amsterdam 2000 (SUN) Reader Aanbevolen studiemateriaal: Boek - Remieg Aerts e.a., Land van kleine gebaren. Een politieke geschiedenis van Nederland 17801990. Nijmegen 1999. Kosten:
EUR 50,50 (Verplicht materiaal.) EUR 25,00 (Aanbevolen materiaal.)
105
STAGE BACHELOR Instituut:
Media en Re/presentatie
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 - 15 3 Stage
Code: Periode:
200501236 blok 1, 2, 3, 4
Ingangseisen: U moet minimaal 120 punten van het bachelorprogramma hebben behaald Veronderstelde voorkennis: Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Bronnen voor zelfstudie: Voertaal: Opmerking:
Nederlands Neem voorafgaand aan de stage altijd contact op met de facultaire stagecoordinator
Inhoud: Het volgen van en stage is een keuze onderdeel in de profileringsruimte van de bacheloropleiding theater-, film- en televisiewetenschap. Hierbij gaat het om een zinvolle confrontatie met de beroepspraktijk, waarbij het begrip stage als volgt kan worden omschreven: “gesuperviseerde deelname van de student gedurende langere tijd aan de praktische beroepsuitoefening buiten de vakgroep, waarbij de resultaten worden vastgelegd in een schriftelijk verslag”. Een stage voor de studierichting theater-, film- en televisiewetenschap kan plaatsvinden in ieder werkveld dat is gericht op podiumkunsten of audiovisuele media dan wel op een combinatie hiervan. Hierbij kan met name worden gedacht aan de volgende terreinen: beleid en management, dramaturgie en kritiek, onderwijs en vorming, en wetenschappelijk onderzoek. Tevens is er de mogelijkheid om een zogenaamde interne stage te volgen, d.w.z. een stage binnen de vakgroep Theater-, film- en televisiewetenschap. Men kan pas beginnen met een stage nadat men zich heeft aangemeld bij de stagecoördinator. Met deze coördinator wordt overleg gepleegd over het vinden dan wel het formeel regelen van een stageplaats. Dit laatste indien de student zelf al een stageplaats gevonden heeft. Een facultaire stagehandleiding is te verkrijgen bij het Studiepunt Letteren op Drift 8. Hierin zijn alle aanwijzingen voor het inrichten en volgen van een stage (zowel extern als intern) te vinden. De student ziet erop toe dat de in de stagehandleiding opgenomen stageovereenkomst wordt ingevuld en ondertekend. De student spreekt tevens een voorkeur uit voor een bepaalde docent als stagebegeleider. Cursusdoelen:
Contactpersoon: Docenten: Werkvormen:
drs. F. Tyl
Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Bijdrage aan groepswerk:
106
Toetsen: Toets A (100 pt.) Toets B (100 pt.)
Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Aspecten van academische vorming: Toets B Communicatieve vaardigheden Organisatorische vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context
Verplicht studiemateriaal: Aanbevolen studiemateriaal: Kosten:
Nog onbekend
TELEVISIE EN POPULAIRE CULTUUR Instituut:
Media en Re/presentatie
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 3 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200400413 blok 2
Ingangseisen: Aan een van de volgende groepen ingangseisen moet zijn voldaan: 1. THE-MEDIA, CULTUUR EN MAATSCHAPPIJ (199500063) of THE-MCM (200200603) of THEMCM (200400447) 2. THE-INL. THEORIE EN ANALYSE VAN FILM +TV (199900097) of THE-THEORIE EN ANALYSE FILM /TV (200300485) Veronderstelde voorkennis: Kennis en inzicht in fundamentele theorieën over de rol van media in cultuur en maatschappij; vaardigheiden, om media in een historisch context te kunnen plaatsen; vaardigheid, om audiovisuele teksten (bronnen) te kunnen analyseren Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Theorie en analyse van film & tv, Geschiedenis van het medialandschap, Media, cultuur en maatschappij Bronnen voor zelfstudie: - Storey, J., Ed. (1998). Cultural theory and popular culture. A reader. Athens: University of Georgia Press.- Silverman, D. (2000). Doing qualitative research. A practical handbook. London etc.: Sage. Voertaal: Nederlands Opmerking: Inhoud: Historisch / theoretisch. In deze cursus worden theorieën over televisie en populaire cultuur bestudeerd en op het fenomeen van de televisiecultuur toegepast. In de cursus staan vijf begrippen centraal: televisualiteit, identiteit, consumptie, discours en receptie. Rond deze vijf thema's wordt de cursus opgebouwd. In 2006/2007 draait de cursus om het fenomeen nieuwscultuur. In hoeverre maakt televisienieuws deel uit van de televisiecultuur, welke formats zijn in de loop van de tijd ontwikkeld, en wat heeft dit te maken met populaire cultuur? Wat is überhaupt nieuws, en wat maakt het soms zo populair, dat er mediahypes ontstaan? Dit zijn vragen, die in de loop van deze cursus aan de orde zullen komen. Cursusdoelen: Studenten leren om verschijnselen van de populaire televisiecultuur in een maatschappelijk kader te plaatsen en kritisch in te schatten, naar aanleiding daarvan onderzoeksvragen te ontwikkelen, deze theoretisch en methodisch goed gefundeerd tot een onderzoeksvoorstel uit te werken en het onderzoek in de praktijk uit te voeren. Daarnaast worden ook de vaardigheiden om groepswerk te verrichten getoetst evenals de presentatie van gezamenlijke en individuele onderzoeksresultaten. Contactpersoon:
drs. R. Leurs
107
Docenten:
drs. V. Crone Feedback: Feedback tijdens de presentaties en verplichte individuele en groepsspreekuren. Bereikbaarheid: via e-mail drs. R. Leurs Feedback: Feedback tijdens de presentaties en verplichte individuele en groepsspreekuren. Bereikbaarheid: via e-mail
Werkvormen: Individueel 1 x per week 1 uur Werkcollege 1 2 x per week 2 uur
Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Werkcollege 1 Van studenten wordt verwacht, dat zij de teksten uit de reader intensief lezen en zich zo op de discussie in het werkcollege voorbereiden. Bijdrage aan groepswerk: Werkcollege 1 Van de studenten wordt verwacht dat zij in groepsverband een presentatie voorbereiden, waarin een bepaald onderwerp historisch wordt gecontextualiseerd.
Toetsen: Nota (50 pt.) Opdracht(en) (30 pt.) Referaat (20 pt.)
Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Nota Opdracht 1: groepswerk. Onderzoek en presentatie (historische contextualisering)Referaat: Presentatie van individueel onderzoek (vraagstelling, methode, structuur, argumentatie, presentatie)Eindwerkstuk: Combinatie van theorie en geschiedenis over televisie en populaire cultuur in een individueel onderzoek. De tijdens de werkgroepbijeenkomsten geanalyseerde theorieën over identiteit, consumptie, receptie en discours moeten worden toegepast op een historisch of actueel onderwerp. Opdracht(en) 1) inzicht in theorieën over televisie en populaire cultuur; (2) vaardigheid om vanuit deze inzicht en theoretisch en methodisch goed gegrond onderzoek naar een concreet fenomenen van de populaire televisie op te zetten en (3) competentie dit onderzoek in de praktijk uit te voeren; (4) vaardigheid om daar mondelijng en schrijftelijk verslag over te geven. Aspecten van academische vorming: Nota Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium Opdracht(en) Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Organisatorische vaardigheden Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium
108
Verplicht studiemateriaal: Reader Aanbevolen studiemateriaal: Boek - - Hartley, J. (1999). Uses of television. New York, London: Routledge.- Slater, D. (1997). Consumer Culture and Modernity. Cambridge: Polity Press. Kosten:
EUR 10,00 EUR 56,00
109
TELEVISIEGENRES Instituut:
Media en Re/presentatie
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 3 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200400257 blok 1
Ingangseisen: 1. THE-THEORIE EN ANALYSE FILM /TV (200300485) of CIW-BEELD/GELUID: THEORIE EN ANALYSE (200300726) Veronderstelde voorkennis: Kennis van culltuur- en mediageschiedenis. Kennis van de relatie tussen media, cultuur en samenleving. Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Cultuur- en Mediageschiedschrijving (200300514)Media, cultuur en maatschappij (200200603) Bronnen voor zelfstudie: Voertaal: Opmerking:
Nederlands
Inhoud: Historisch/theoretisch. In deze cursus raken studenten vertrouwd met de praktijk van onderzoek op het gebied van televisie genres en van het daarbij behorende repertoire. In de cursus worden genres uit een bepaalde periode en/of land nader bestudeerd en hun vorm en inhoud worden in de context van cultuur en samenleving onderzocht. Daarbij kan zowel een meer theoretische als een meer historische benadering worden gekozen. Aan de hand van bestudering van een specifiek genre, zoals kwaliteitsdrama, nieuws, sitcoms, of kinder- en jeugdtelevisie, worden onderzoeks- en analysevaardigheden verder ontwikkeld. Jaarlijks worden een of meer specifieke thema's vastgesteld.
Cursusdoelen: Verrichten van zelfstandig onderzoek. Literatuurstudie wordt gecombineerd met een onderzoek naar de historische of theoretische praktijk. De studenten verdiepen hun kennis mbt televisiegenres, ontwikkelen inzicht in de relatie tussen mediahistorische en mediatheoretische debatten, leren analyseren, leren onderzoeksvragen formuleren en beoordelen en verrichten zelfstandig literatuurstudie en onderzoek. Contactpersoon: Docenten:
drs. P. Hesselberth Docent nog onbekend Feedback: Tijdens werkgroepen en individueel Bereikbaarheid: via de email
Werkvormen: Video/Filmvertoning 1 x per week 2 uur Werkcollege 1 x per week 4 uur
Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Video/Filmvertoning Werkcollege: Lezen van teksten, schrijven van verslagen en essays, maken van andere opdrachten, voorbereiden van onderzoek. Bijdrage aan groepswerk: Video/Filmvertoning Werkcollege: Elkaars werk beoordelen, gezamenlijk bespreken van onderzoeksvragen, groepsdiscussie over de stof.
110
Toetsen: Opdracht(en) 1 (20 pt.) Opdracht(en) 2 (20 pt.) Verslag (60 pt.)
Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Verslag Kennis en verwerking van bestudeerde stof, repertoirekennis, onderzoeksvaardigheden. Aspecten van academische vorming: Verslag Academisch denken, werken en handelen Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium
Verplicht studiemateriaal: Wordt nader bekendgemaakt - Wordt nader bekend gemaakt Aanbevolen studiemateriaal: Kosten:
EUR 40,00
111
TELEVISION THEORY Instituut:
Media en Re/presentatie
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 3 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200501224 blok 4
Ingangseisen: 1. THE-INL. THEORIE EN ANALYSE VAN FILM +TV (199900097) of THE-THEORIE EN ANALYSE VAN FILM EN TV (200200595) of CIW-BEELD/GELUID (200200695) of THE-THEORIE EN ANALYSE FILM /TV (200300485) of CIW-BEELD/GELUID: THEORIE EN ANALYSE (200300726) Veronderstelde voorkennis: Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Bronnen voor zelfstudie: Voertaal: Opmerking:
Engels
Inhoud: Historisch/theoretisch. This course focuses on theoretical approaches to television that are able to study television's medium-specific attributes and the aesthetic of the televisual in its historical development: from 19th century notions of the medium (and issues of medium specificity), through 1930s notions (Arnheim for example), on through a whole range of post 1950s thinking about the medium (from both the media and philosophy side) and its relations to other media. The course would attend to developmental and national specificities of the medium, larger paradigm shifts in social science and humanities understandings of television, issues of medium specificity (and with them, debates over identity), audiences and publics, textual systems, and the dynamic if diffused state of the present and future. The course focuses on the medium(and related issues of liveness and interactivity) rather than on particular program texts.
Cursusdoelen: Vakinhoudelijke vorming:Inzicht in verschillende betekenissen die de term televisie in de laatste honderd jaar heeft gegenereerd Begrip van een dynamisch debat rondom de introductie van een nieuw medium.Algemene academische vorming: Kritisch en creatief denken en debateren. Mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheden Contactpersoon: Docenten:
prof.dr. W.C. Uricchio prof.dr. W.C. Uricchio Feedback: Mondeling tijdens de discussies en in bespreking van de nota. Bereikbaarheid: e-mail
Werkvormen: Individueel 1 x per week 1 uur Werkcollege 2 x per week 2 uur
Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Werkcollege Van de student wordt verwacht dat deze voor aanvang van het werkcollege de voorgeschreven literatuur bestudeert en de voorgeschreven opdrachten inlevert. Bijdrage aan groepswerk: Werkcollege Van de student wordt een actieve participatie verwacht in de groepsdiscussies tijdens de werkcolleges.
112
Toetsen: Toets A (20 pt.) Toets B (20 pt.) Toets C (60 pt.)
Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Toets C Mondelinge en schriftelijke presentaties van uiteenlopende aard. Aspecten van academische vorming:
Verplicht studiemateriaal: Wordt nader bekendgemaakt Aanbevolen studiemateriaal: Kosten:
EUR 50,00
113
THEATER- EN DANSTHEORIE EN -ANALYSE Instituut:
Media en Re/presentatie
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 3 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200500339 blok 3, 4
Ingangseisen: 1. THE-INL. THEORIE +ANALYSE TONEEL + DANS (199900098) of THE-INL THEO + ANAL. TONEEL EN DANS (200100390) of THE-THEORIE EN ANALYSE THEATER/DANS (200200593) of THE-THEORIE EN ANALYSE THEATER/DANS (200400325) Veronderstelde voorkennis: Theoretische basisbegrippen van toneel en dans. Geschiedenis van toneel en dans in de 20e eeuw. Elementaire vaardigheid in het analyseren van toneel- en/of dansvoorstellingen. Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Theorie en analyse theater/dans (200400325)Inleiding theater- en dansgeschiedenis vanaf 1870 (200400601) Bronnen voor zelfstudie: - Oscar Brockett, History of the Theatre (laatste editie). Boston: Allyn & Bacon.- Luuk Utrecht, Van hofballet tot postmoderne dans (1988). Zutphen: Walburg Pers.- Jon Whitmore, Directing Postmodern Theater (1994). Ann Arbor: The University of Michigan Press.- Valerie PrestonDunlop, Dansen nader bekeken (1998). Utrecht: IT&FB/LCA. Voertaal: Nederlands Opmerking: Inhoud: Historisch / theoretisch. Dit cursusjaar wordt in blok 3 de cursus Toneel- en danstheorie, in blok 4 de cursus Voorstellingsanalyse theater of dans aangeboden. NB: Studenten kunnen slechts een thema uit het aanbod van twee kiezen. Aan de hand van verschillende thema's wordt enerzijds de specificiteit van theater en dans in de laatste honderd jaar bestudeerd en anderzijds de wijze waarop die specificiteit kan worden geanalyseerd. In blok 3 wordt de cursus Toneel- en danstheorie aangeboden. Daarin gaat het om het bestuderen van teksten en uitspraken van moderne theater- en danstheoretici, alsmede van toneelmakers en choreografen over de functie en betekenis van theater en dans. Nagegaan wordt wat het belang ervan is voor de hedendaagse theater- en danspraktijk. In blok 4 wordt de cursus Voorstellingsanalyse theater of dans aangeboden. In deze cursus worden verschillende analysemethoden voor toneel- of dansvoorstellingen onderzocht en toegepast op een actuele voorstelling.
Cursusdoelen: Verwerven van verdiepte kennis van moderne opvattingen over theater- en danstheorie en voorstellingsanalyse. Leren reflecteren op de betekenis van theoretische opvattingen voor de eigen oordeelsvorming over theater en dans. Toneel- en/of dansvoorstellingen grondig kunnen analyseren. Contactpersoon:
dr. W.J. Hildebrand
114
Docenten:
dr. W.J. Hildebrand Feedback: De docent geeft tijdens de werkcolleges mondeling commentaar op referaat en opdrachten en geeft aan het eind van de cursus schriftelijk commentaar op de nota. Bereikbaarheid: De docent is bereikbaar via e-mail ([email protected]) dr. B. van Oostveldt Feedback: De docent geeft tijdens de werkcolleges mondeling commentaar op referaat en opdrachten en geeft aan het eind van de cursus schriftelijk commentaar op de nota. Bereikbaarheid: De docent is bereikbaar via e-mail
Werkvormen: Individueel 1 x per week 1 uur Werkcollege 2 x per week 2 uur
Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Werkcollege Van de student wordt verwacht dat deze vóór aanvang van het werkcollege de voorgeschreven literatuur bestudeert en de voorgeschreven opdracht uitwerkt, schriftelijk dan wel mondeling. Ook het bezoeken van toneel- en dansvoorstellingen kan deel uitmaken van de voorbereiding op het werkcollege. Bijdrage aan groepswerk: Werkcollege Van de student wordt een actieve participatie verwacht aan de groepsdiscussies tijdens de werkcolleges. Iedere student dient een bijdrage te leveren aan groepsreferaten en/of groepspresentaties. Ook neemt de student deel aan de beoordeling van referaten en presentaties.
Toetsen: Toets A (50 pt.) Toets B (30 pt.) Toets C (20 pt.)
Deadlines: Toets A Toets A - Nota: week 8-10Toets B - Opdrachten: week 27Toets C - Referaat: week 8-10 Wat wordt er beoordeeld: Toets A Bij de beoordeling van opdrachten en referaten wordt met name gekeken naar de kritische reflectie op theorieën en analysemethoden en de mondelinge overdracht ervan. Bij de nota gaat het in eerste instantie om de mate waarin de student in staat is theorieën en analysemethoden kritisch te bespreken en toe te passen en tot een eigen argumentatief onderbouwde oordeelsvorming te komen. Ook beoordeeld wordt de formulering van de probleemstelling, de opbouw en de verzorging van de nota. Aspecten van academische vorming: Toets A Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium
115
Verplicht studiemateriaal: Literatuur - - Richard Drain (ed.), Twentieth Century Theatre. A sourcebook. (1995): London and New York, Routledge.- Alexandra Carter (ed.), The Routledge Dance Studies Reader. (1998): London and New York, Routledge. Aanbevolen studiemateriaal: Kosten:
EUR 62,50
116
THEATER EN INTERMEDIALITEIT Instituut:
Media en Re/presentatie
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 3 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200500249 blok 2
Ingangseisen: Aan alle van de volgende groepen ingangseisen moet zijn voldaan: 1. THE-VERBEELDINGSPRINCIPES I (200200681) of THE-VERBEELDINGSPRINCIPES I (200300498) of THE-VERBEELDINGSPRINCIPES 1 VOOR TFTV (200400265) of THEVERBEELDINGSPRINCIPES 1 VOOR TFTV (200500432) 2. THE-VERBEELDINGSPRINC.THEATER EN MEDIA (199500184) of THEVERBEELDINGSPRINCIPES 2 (200200608) of THE-VERBEELDINGSPRINCIPES 2 (200300548) of THE-VERBEELDINGSPRINCIPES 2 (200400241) of THE-THEORIE VAN DE DIGITALE CULTUUR (200400271) of THE-VERBEELDINGSPRINCIPES 2 (200500246) Veronderstelde voorkennis: Kennis van de specificiteit van theater en (nieuwe) media en bekendheid met verschijningsvormen van theater en nieuwe media Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Verbeeldingsprincipes 1 voor TFTV Bronnen voor zelfstudie: Theatervoorstellingen,. aan theatervoorstellingen gerelateerde websites en (interactieve) installaties Voertaal: Nederlands Opmerking: Inhoud: Historisch / theoretisch. In de hedendaagse theaterpraktijk vinden vele toepassingen van nieuwe media plaats. In deze cursus worden concrete verschijningsvormen hiervan kritisch besproken aan de hand van verschillende concepten met betrekking tot enscenering en intermedialiteit. De toepassingsmogelijkheden van nieuwe media in het theater worden met name onderzocht vanuit de vraag in hoeverre een nieuwe theatertaal zich aan het ontwikkelen is.
Cursusdoelen: Het doel van de cursus is het verwerven van kennis van en inzicht in hedendaagse ontwikkelingen in de theaterpraktijk, in het bijzonder met betrekking tot het specifieke thema van de cursus. Verder beoogt de cursus analytische vaardigheden en kritische reflectie verder te ontwikkelen. Contactpersoon: Docenten:
dr. M.J. Kattenbelt drs. S. Merx Feedback: Tijdens de werkcolleges Bereikbaarheid: Wekelijks spreekuur
Werkvormen: Individueel 1 x per week 1 uur Werkcollege 1 x per week 4 uur
Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Werkcollege Van de studenten wordt verwacht dat zij de opgegeven literatuur ter voorbereiding op de bijeenkomsten zelfstandig bestuderen. Het zelfstandig bezoeken van voorstellingen staat verplicht op het programma. Bijdrage aan groepswerk:
117
Toetsen: Actieve deelname (20 pt.) Opdracht(en) (40 pt.) Referaat (40 pt.)
Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Actieve deelname De student wordt beoordeeld op zijn actieve deelname aan de discussies in de werkcolleges en op zijn schrifttelijke en mondelinge presentaties van eigen onderzoeksactiviteiten. Aspecten van academische vorming: Actieve deelname Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden
Verplicht studiemateriaal: Boek - Nader te bepalen Aanbevolen studiemateriaal: Kosten:
EUR 50,00
118
THEATER- EN MEDIA-EDUCATIE Instituut:
Media en Re/presentatie
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 3 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200501090 blok 3
Ingangseisen: U moet minimaal 22,5 punten voor categorie 2 hebben behaald Veronderstelde voorkennis: Basiskennis theorie en geschiedenis in een van de kunstvakken Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Basisprogramma van een van de kunstvakken Bronnen voor zelfstudie: Internetsite Cultuurnetwerk Nederland en digitaal magazine Cultuureducatie Actueel. Voertaal: Nederlands Opmerking: Inhoud: Historisch/theoretisch. In deze cursus worden aspecten van theater- en media-educatie aan de orde gesteld, waarbij de relatie tussen ons vakgebied en de onderwijspraktijk cenraal staat. Het thema van de cursus is: CKV in het voortgezet onderwijs. Met de invoering van CKV en KCV zijn scholen voor voortgezet onderwijs verplicht om niet alleen aandacht aan de verschillende kunstdisciplines te schenken maar ook om een nauwe samenwerking te zoeken met diverse culturele instellingen. Leerlingen van verschillende schooltypen moeten in contact gebracht worden met uiteenlopende vormen van cultuur en zelf een zogenoemd kunstdossier samenstellen. De cursus bestaat uit een theoretisch deel en een toegepast deel. In het theoretische gedeelte wordt aandacht geschonken aan de ontwikkeling en toepassing van cultuureducatie en CKV1 in het bijzonder, de gebruikte leermethoden en de inhoud van met name CKV1 activiteiten en activiteiten van culturele en buitenschoolse instellingen t.b.v. CKV1. Tevens wordt aandacht geschonken aan evaluatieonderzoek naar culturele vorming en de evaluatie van CKV1. Het tweede gedeelte is een zelfstandig onderdeel waarbij met groepen van twee studenten gewerkt wordt aan het samenstellen van aanvullend educatief materiaal voor CKV1. Gezamenlijk wordt verkend aan welke eisen dit dient te voldoen en hoe dit lesmateriaal tot stand moet komen.
Cursusdoelen: Verwerven van inzicht in theorie en praktijk van de cultuureducatieve problematiek rond CKV; vaardigheid in het vertalen daarvan naar een specifieke doelgroep Contactpersoon: Docenten:
prof.dr. J.S. de Leeuw Docent nog onbekend Feedback: Schriftelijk en klassikaal Bereikbaarheid: E-mail en WebCT
119
Werkvormen: Hoorcollege 1 x per week 2 uur Individueel 1 x per week 1 uur Werkcollege 1 x per week 2 uur
Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Hoorcollege Van de student wordt verwacht dat deze voor de colleges de literatuur zelfstandig bestudeert en onderzoekt en de voorgeschreven opdrachten op tijd indient. Tevens wordt een actieve participatie in het ontwikkelingsproces verwacht. Bijdrage aan groepswerk: Hoorcollege Van de student wordt een grote mate van zelfstandigheid verwacht in het uitvoeren van de opdrachten. Uitgangspunt bij deze cursus is dat studenten van elkaar leren en hun kennis en ervaring met elkaar delen. Hiervoor is actieve deelname, samenwerking en een kritische (zelf)reflectieve en planmatige houding gewenst.
Toetsen: Toets A (25 pt.) Toets B (30 pt.) Toets C (45 pt.)
Deadlines: Toets A nader bekend te maken Wat wordt er beoordeeld: Toets A De verwerking van de lees- en collegestof, het inzicht in de concrete toepassingssituatie en de toepassing van de opgedane kennis. Aspecten van academische vorming: Toets A Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden
Verplicht studiemateriaal: Reader - readeroverig materiaal n.b.t.m. Aanbevolen studiemateriaal: Kosten:
EUR 50,00 (Verplicht materiaal)
120
THEORIE EN ANALYSE THEATER/DANS Instituut:
Media en Re/presentatie
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 1 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200400325 blok 2
Ingangseisen: Geen Veronderstelde voorkennis: Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Bronnen voor zelfstudie: Voertaal: Opmerking:
Nederlands
Inhoud: Voor veel mensen vormen theater en dans geen vast bestanddeel van hun dagelijks leven. Theater- en dansvoorstellingen worden slechts door een klein deel van de bevolking bezocht en toch kent bijna iedereen de namen van grote toneelspelers of dansers of van grote toneelschrijvers, zoals bijvoorbeeld Shakespeare. Via de televisie zijn we echter wel vertrouwd met aspecten van theater en dans. Aan iedere dramaserie ligt een script (dramatekst) ten grondslag en in iedere dramaserie wordt theater gespeeld en wordt gebruik gemaakt van allerlei andere theatrale middelen, zoals belichting, decor, rekwisieten, kostumering enz. Dans speelt een belangrijke rol in veel videoclips en amusementsprogramma’s. Speciale dansfilms zijn ook vaak op de televisie te zien. In deze inleidende cursus gaat het om de fundamentele vraag hoe theater- en dansvoorstellingen gemaakt en begrepen kunnen worden. In het eerste gedeelte van de cursus worden de basiscategorieën van theater en dans behandeld: communicatie, handelingsverloop en structuur, presentatie en informatie, ruimte, beweging en acteur/danser/personage. Daarbij gaat het steeds om de vraag hoe een dramatisch of dansant gegeven verbeeld kan worden en hoe de toeschouwer door allerlei signalen in zijn interpretatie wordt gestuurd. In het tweede gedeelte van de cursus wordt de nadruk gelegd op de samenhang van alle theatrale middelen, op regie en choreografie en op de analyse van acteer- en danstechniek en van theater- en dansvoorstellingen in hun geheel.
Cursusdoelen: Kennis verwerven van basisbegrippen van theater en dans; Kennis maken met en kunnen beschrijven van de basiselementen van theaterteksten en van theater- en dansvoorstellingen; Inzicht verwerven in de problemen van analyse en interpretatie; Ervaring opdoen in het analyseren van theater- en dansvoorstellingen. Contactpersoon:
dr. W.J. Hildebrand
121
Docenten:
dr. W.J. Hildebrand Feedback: De docenten geven mondeling commentaar op referaat en presentatie Bereikbaarheid: De docenten zijn bereikbaar via e-mail drs. L. Wildschut Feedback: De docenten geven mondeling commentaar op referaat en presentatie Bereikbaarheid: De docenten zijn bereikbaar via e-mail
Werkvormen: Hoorcollege 1 x per week 2 uur Individueel 1 x per week 1 uur Werkcollege 1 x per week 4 uur
Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Hoorcollege Van de student wordt verwacht dat deze vóór aanvang van het hoor- of werkcollege de voorgeschreven stof uit de syllabus of de handboeken bestudeert. Er moeten een aantal theaterteksten worden gelezen en video-opnames bekeken. De student dient ook tijd in te plannen voor de voorbereiding van het individuele referaat en de groepspresentatie. In het referaat wordt geoefend met het toepassen van de theoretische begrippen. Voor de presentatie wordt een theater- of dansvoorstelling bezocht. Werkcollege Van de student wordt verwacht dat deze voor aanvang van het hoor- of werkcollege de voorgeschreven literatuur bestudeert. Tevens zullen ter voorbereiding enkele theaterteksten gelezen moeten worden, video-opnames bekeken moeten worden en voorstellingen bezocht moeten worden. Bijdrage aan groepswerk: Hoorcollege Van de student wordt een actieve bijdrage verwacht aan de groepsdiscussies tijdens de werkcolleges. Daarnaast wordt de presentatie in kleine groepjes voorbereid en gehouden en wordt de analyse-opdracht in groepsverband geschreven. Iedere student dient een significante bijdrage te leveren aan die presentatie en aan de analyse-opdracht. Werkcollege Van de student wordt een actieve bijdrage verwacht aan de groepsdiscussies tijdens de werkcolleges. Daarnaast wordt de analyse-opdracht in groepsverband geschreven. Iedere student dient een significante bijdrage te leveren aan deze analyseopdracht en aan het referaat over deze analyse-opdracht.
Toetsen: Toets per computer (20 pt.) Nota (40 pt.) Opdracht(en) (20 pt.) Referaat (20 pt.)
Deadlines: Opdracht(en) Week 2-5: 1 x per week toets per computer + 1 x referaat. Week 7-10: 1 x opdracht (presentatie probleemstelling) + uitwerking nota. Wat wordt er beoordeeld: Aspecten van academische vorming:
122
Verplicht studiemateriaal: Boek - Jon Whitmore, Directing Postmodern Theater (1994): Ann Arbor, The University of Michigan Press - Valerie Preston-Dunlop, Dansen nader bekeken (1998): Utrecht, IT&FB/LCA Syllabus - Theorie en analyse theater en dans 2006-2007 Teksten - - Sophocles: Koning Oidipous.- William Shakespeare: Hamlet.- Anton P. Tsjechov: De Kersentuin.Toneelstuk - Bezoek van een toneelstuk, van een beeldend theatervoorstelling en van een dansvoorstelling Aanbevolen studiemateriaal: Kosten:
EUR 120,00
123
THEORIE EN ANALYSE VAN FILM EN TELEVISIE Instituut:
Media en Re/presentatie
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 1 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200300485 blok 1
Ingangseisen: Geen Veronderstelde voorkennis: Vaardigheid om teksten in het Engels te lezen; vaardigheid om een goed gestructureerd betoog te schrijven Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Bronnen voor zelfstudie: Collegeplank LB; cd-rom 'filmanalyse' op de server van het CIM; David Bordwell's Website on Cinema: http://www.geocities.com/david_bordwell/index.html; McGraw-Hill Digital Solutions: http://www.mhhe.com/catalogs/solutions/gallery/film.mhtml Voertaal: Nederlands Opmerking: Deze cursus is inhoudelijk vergelijkbaar met de cursus Beeld/geluid: Theorie en analyse, cursuscode 200300726; Inhoud: Oude en nieuwe audiovisuele media vormen een vast bestanddeel van ons leven, thuis, op de werkplek en als we uitgaan. Film, televisie en de nieuwe media representeren de wereld op verschillende manieren: ze informeren over feiten en gebeurtenissen, ze vertellen verhalen (geloofwaardige, op feiten gebaseerde en ongeloofwaardige), ze documenteren aspecten van natuur en techniek, ze beelden het leven van beroemde en gewone mensen uit, en ze vertonen steeds meer reclame – kortom, ze produceren beelden van de wereld en daardoor geven ze vorm aan ons leven en denken. In het alledaagse leven begrijpen we audiovisuele 'teksten' van de media meestal onmiddellijk, automatisch als het ware, maar hoe komt dat eigenlijk, wat zijn de voorwaarden daarvoor? In deze inleidende cursus gaat het om de fundamentele vraag hoe de audiovisuele media, respectievelijk audiovisuele 'teksten', begrepen worden. In de eerste fase van de cursus staat de beschrijving van beelden en de filmische middelen (compositie, mise-enscène, cinematografie, montage en geluid) centraal. Er worden theorieën geïntroduceerd, die relevant zijn voor de beschrijving van processen van waarneming en betekenis-toekenning. Deze theoretische benaderingen verschaffen de basis voor de analyse van films en televisieprogramma's. Dit gebeurt steeds aan de hand van de vragen hoe een verhaal verbeeld kan worden en hoe de toeschouwer door de verbeeldingsprincipes van de audiovisuele media in zijn interpretatie wordt gestuurd. In de tweede fase van de cursus passen de studenten de in fase 1 verworven kennis en analytische vaardigheden toe. Ze vervaardigen een probleemgerichte analyse van een openingssequentie van een film, computerspel of televisieprogramma. Deze cursus is inhoudelijk vergelijkbaar met de cursus Beeld/Geluid: Theorie en analyse, cursuscode 200300726; studenten mogen maar één van deze twee cursussen volgen. Het verwerven van ICT-vaardigheden voor het Portfolio, maken onderdeel uit van deze cursus. Cursusdoelen: In deze cursus verwerven studenten kennis van basisbegrippen van audiovisuele verbeeldingsprincipes. Ze kunnen de basiselementen van film en televisie beschrijven en analyseren. Studenten krijgen inzicht in het belang van een theoretisch kader voor de analyse van film en televisie. Ze doen ervaring op in het analyseren van films en televisieprogramma's. Contactpersoon: Docenten:
prof.dr.mr. P.J. van den Hoven Docent nog onbekend
124
Werkvormen: Hoorcollege 1 x per week 2 uur Video/Filmvertoning 1 x per week 3 uur Werkcollege 1 x per week 2 uur
Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Bijdrage aan groepswerk:
Toetsen: Opdracht(en) (40 pt.) Presentatie (20 pt.) Schriftelijk werkstuk (40 pt.)
Deadlines: Opdracht(en) Nader bekend te maken Wat wordt er beoordeeld: Opdracht(en) Kennis van basisbegrippen ter beschijving van audiovisuele verbeeldingsprincipes; inzicht in geselecteerde theoriën over audiovisuele communicatie; vaardighed om audiovisuele teksten probleemgericht te analyseren; vaardigheid om een analyse mondeling te presenteren Aspecten van academische vorming: Opdracht(en) Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium
Verplicht studiemateriaal: Boek - D. Bordwell/K. Thompson, Film Art New York 2001 CD-rom - Cd-rom 'filmanalyse' op de server van het CIM Reader - Reader met aanvullende teksten Aanbevolen studiemateriaal: Literatuur - J. Monaco, How to read a film: movies, media, multimedia., New York 2000 (oude uitgave in het Nederlands in bibliotheken verkrijgbaar) Kosten:
EUR 100,00
125
THEORIE VAN DE DIGITALE CULTUUR Instituut:
Media en Re/presentatie
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 3 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200400271 blok 3
Ingangseisen: 1. THE-NIEUWE MEDIA (200300479) of THE-NIEUWE MEDIA (200400285) of THE-NIEUWE MEDIA (200501027) Veronderstelde voorkennis: Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Bronnen voor zelfstudie: Voertaal: Opmerking:
Nederlands
Inhoud: Het fenomeen ‘digitale cultuur’ kent vele aspecten, van digitale referenda tot cyborgs, van mobiele telefonie tot computer games. In Theorie van de digitale cultuur bestuderen we niet zozeer deze verschijningsvormen op zich, als wel de filosofische en mediatheoretische vooronderstellingen die een rol spelen bij de analyse en beoordeling van digitale cultuur, waaronder digitale media. In het eerste deel van het college gaan we in op vraag hoe de nieuwe informatie en communicatietechnologie, die een belangrijk fundament is van de digitale cultuur, ons mens- en wereldbeeld beïnvloedt. We doen dit aan de hand van de volgende invalshoeken: techniekfilosofie, ethiek, politiek, cultuurtheorie, mediatheorie en de filosofische antropologie. Er wordt een overzicht geboden van belangrijke filosofische concepten en uitgangspunten, die bij deze invalshoeken een rol spelen. In het tweede deel van het college onderzoeken we aan de hand van concrete analyses de toepasbaarheid van deze concepten en uitgangspunten op de digitale cultuur. Enerzijds stelt de digitale cultuur ons bijvoorbeeld voor nieuwe ethische en politieke kwesties, anderzijds verandert ze wellicht mede onze opvattingen over ethiek en politiek. En wat zou de ontwikkeling van de digitale cultuur kunnen betekenen voor onze ervaring en begrip van menselijke identiteit?
Cursusdoelen: De student verwerft kennis van en inzicht in de theorie van de digitale cultuur. Beide dragen bij aan de vaardigheid om filosofische en mediatheoretische vooronderstellingen met betrekking tot de digitale cultuur te herkennen, analyseren en kritisch te bevragen. Contactpersoon: Docenten:
dr. J.F.F. Raessens drs. M.V.T. van den Boomen Feedback: WebCT Bereikbaarheid: E-mail via WebCT dr.. C. van der Hoek Feedback: WebCT Bereikbaarheid: E-mail via WebCT
126
drs. I.O. de Vries Feedback: WebCT Bereikbaarheid: E-mail via WebCT Werkvormen: Hoorcollege 1 x per week 2 uur WebCT 1 x per week 1 uur Werkcollege 1 x per week 2 uur
Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Werkcollege Lezen opgegeven literatuur, maken opdrachten, voorbereiden presentaties, inleveren stellingen Bijdrage aan groepswerk: Werkcollege Actieve bijdrage tijdens bijeenkomsten, geven presentaties
Toetsen: Opdracht(en) (25 pt.) Paper (50 pt.) Referaat (25 pt.)
Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Opdracht(en) Kennis van en inzicht in theoretische vraagstukken op het gebied van de digitale cultuur. Referaat Kennis van en inzicht in filosofische vraagstukken op het gebied van de ICT en digitale cultuur. Aspecten van academische vorming: Opdracht(en) Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium Referaat Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium - vakspecifiek
Verplicht studiemateriaal: Reader - Theorie van de digitale cultuur Aanbevolen studiemateriaal: Kosten:
EUR 40,00
127
VERBEELDINGSPRINCIPES VAN THEATER EN MEDIA 2: REMEDIATIE EN INTERMEDIALITEIT Instituut:
Media en Re/presentatie
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 3 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200500246 blok 4
Ingangseisen: 1. CIW-VERBEELDINGSPRINCIPES CIW (200200693) of THE-VERBEELDINGSPRINCIPES I (200300498) of CIW-VERBEELDINGSPRINCIPES I VOOR CIW (200400259) of THEVERBEELDINGSPRINCIPES 1 VOOR TFTV (200400265) of THE-VERBEELDINGSPRINCIPES 1 VOOR TFTV (200500432) Veronderstelde voorkennis: Kennis van en inzicht in de specificiteit van theater, film, televisie, video en digitale media Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Verbeeldingsprincipes 1 , Geschiedenis en theorie van de nieuwe media, Geschiedenis van het medialandschap Bronnen voor zelfstudie: Voertaal: Opmerking:
Nederlands
Inhoud: Meer en meer wordt het belang onderkend om de media niet afzonderlijk, maar juist in onderlinge samenhang te bestuderen. Deze cursus is opgezet als een onderzoeksseminar, waarin thema's aan de orde worden gesteld met betrekking tot relaties tussen media. Vanuit een mediavergelijkend perspectief constateren we enerzijds dat nieuwe media de verbeeldingsprincipes van oudere media (al dan niet in verbeterde vorm) hernemen (remediatie) en anderzijds dat nieuwe verbeeldingsprincipes tot ontwikkeling komen (intermedialiteit). Aan de hand van een reeks concrete mediafenomenen zullen vormen van remediatie en intermedialiteit in een historisch perspectief worden geplaatst.
Cursusdoelen: Het doel van de cursus is het verwerven van kennis van en inzicht relaties tussen media (theater, film, televisie, video, fotografie, beeldende kunst, telefonie en digitale media). Specifieke aandacht krijgen vaardigheden met betrekking tot het voeren van een wetenschappelijk debat en het formuleren van standpunten en (onderzoeks)vragen. Contactpersoon: Docenten:
dr. N. Verhoeff dr. N. Verhoeff Feedback: Mondeling en schriftelijk, tijdens bijeenkomsten. Bereikbaarheid: Op afspraak en per e-mail.
128
Werkvormen: Hoorcollege 1 1 x per week 2 uur Individueel 1 x per week 1 uur Werkcollege 1 x per week 2 uur
Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Werkcollege Van de studenten wordt verwacht dat zij de opgegeven literatuur zelfstandig bestuderen, dat zij opdrachten maken en aanvullend materiaal zoeken en verwerken. Bijdrage aan groepswerk: Werkcollege Van de student wordt een actieve bijdrage verwacht aan de discussies tijdens de werkcolleges. Daarnaast wordt samengewerkt in verband met de groepsreferaten.
Toetsen: Opdracht(en) (50 pt.) Paper (50 pt.)
Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Aspecten van academische vorming: Paper Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context
Verplicht studiemateriaal: Reader Aanbevolen studiemateriaal: Kosten:
EUR 62,50
129
VERBEELDINGSPRINCIPES VAN THEATER, FILM,TELEVISIE EN DIGITALE MEDIA 1 VOOR TFTV Instituut:
Media en Re/presentatie
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 1 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200500432 blok 1
Ingangseisen: Geen Veronderstelde voorkennis: Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Bronnen voor zelfstudie: Voertaal: Opmerking:
Nederlands Deze cursus vervangt cursuscode 200300498 en is bedoeld voor studenten tftv
Inhoud: In de cursus zullen we aandacht besteden aan de verbeeldingsprincipes van theater (toneel en dans) en media (film, televisie, video en digitale media). Vergelijkenderwijs gaan we op zoek naar de eigenheid van de verschillende objecten, dat wil zeggen naar hun specifieke verbeeldingsprincipes. Ook stellen we op een elementair niveau relaties tussen kunsten en media aan de orde. Om theater en media in een breder cultureel en maatschappelijk perspectief te plaatsen staan we ook stil bij de vraag naar de esthetische functie ten opzichte van andere functies. Daarbij zal ook worden ingegaan op het onderscheid tussen kunst en populaire cultuur.
Cursusdoelen: Het doel van de cursus is het verwerven van kennis van en inzicht in de verbeeldingsprincipes van theater en media vanuit een vergelijkend perspectief. Contactpersoon:
dr. M.J. Kattenbelt
130
Docenten:
gastdocent dr. M.J. Kattenbelt Feedback: Mogelijkheid tot inzage en indien gewenst een afspraak met docent. Tevens in hoorcollege aandacht voor de meest gemaakte fouten. Bereikbaarheid: De docenten hebben per blok op een vast tijdstip een spreekuur (zie mededelingenbord) De docenten zijn bereikbaar via de e-mail van WEBCT. Gelieve niet via de gewone e-mail. drs. S. Merx Feedback: Mogelijkheid tot inzage en indien gewenst een afspraak met docent. Tevens in hoorcollege aandacht voor de meest gemaakte fouten. Bereikbaarheid: De docenten hebben per blok op een vast tijdstip een spreekuur (zie mededelingenbord) De docenten zijn bereikbaar via de e-mail van WEBCT. Gelieve niet via de gewone e-mail.
Werkvormen: Hoorcollege 1 x per week 2 uur Hoorcollege 2 1 x per week 4 uur
Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Hoorcollege De student wordt geacht ter voorbereiding van de colleges de opgegeven stof te bestuderen en een aantal voorstellingen te bezoeken. Bijdrage aan groepswerk:
Toetsen: Toets A (30 pt.) Toets B (30 pt.) Toets C (40 pt.)
Deadlines: Wat wordt er beoordeeld: Toets A Het eerste verslag (Toets A) toetst het vermogen van de student om kritisch te reflecteren op een gedeelte van de aangeboden stof.Het tweede verslag(Toets B) toetst het vermogen van de student om een theater(dans)voorstelling te analyseren aan de hand van besproken concepten.Het schriftelik tentamen (Toets C) toetst kennis van en inzicht in alle aangeboden stof. Aspecten van academische vorming: Toets C Academisch denken, werken en handelen Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium
Verplicht studiemateriaal: Reader Syllabus Aanbevolen studiemateriaal: Literatuur - Poetica van Aristoteles Kosten:
EUR 35,00 EUR 20,00
131
3.
Waar kunt u terecht voor meer informatie? • • • • • • • • • •
Homepage: www.let.uu.nl Homepage opleiding: www.let.uu.nl/tft Homepage Onderwijs- en studentzaken: www.let.uu.nl/studiepunt Digitale studentennieuwsbrief: www.let.uu.nl/nieuwsbrief Facultaire informatie over stage: www.let.uu.nl/stage Webpagina van International Office Letteren: www.let.uu.nl/international Fraude- en plagiaatregeling: www.let.uu.nl/fraude Scripties on line: http://asterix.library.uu.nl/scrol/ Informatie over masteropleidingen: www.let.uu.nl/master Informatie over minoren: www.let.uu.nl/minor
132