Kunstgeschiedenis
Deel I
Inleiding
Deel II
Informatie over de bacheloropleiding
Deel III
Praktische informatie van de opleiding
Deel IV
Aanvullingen
2005 2006
Studiegids ba chelo r
1
Jaarrooster Faculteit der Letteren 2005 - 2006 september 35
maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag
36
38
39
29 5 12 30 6 13 31 7 14 1 8 15 2 9 16 3 10 17 4 11 18
19 20 21 22 23 24 25
26 27 28 29 30
s
39
40
41
42
43
1 2
3 4 5 6 7 8 9
10 11 12 13 14 15 16
17 18 19 20 21 22 23
24 31 25 26 27 28 29 30
52
1
48
49
50
51
52
2
3
4
1 2 3 4
5 6 7 8 9 10 11
12 13 14 15 16 17 18
19 20 21 22 23 24 25
26 27 28 29 30 31 1
2 3 4 5 6 7 8
9 10 11 12 13 14 15
16 17 18 19 20 21 22
9
10
11
12
13
13
14
15
1 2 3 4 5
6 7 8 9 10 11 12
13 14 15 16 17 18 19
20 21 22 23 24 25 26
27 28 29 30 31 1 2
3 4 5 6 7 8 9
10 11 12 13 14 15 16
22
23
24
25
26
26
27
1 2 3 4
5 6 7 8 9 10 11
12 13 14 15 16 17 18
19 20 21 22 23 24 25
26 27 28 29 30 1 2
3 4 5 6 7 8 9
maart maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag
vet vet cursief
45
46
1 2 3 4 5 6
7 8 9 10 11 12 13
14 15 16 17 18 19 20
5
6
start onderwijsperiode einde onderwijsperiode
vet cursief
7
23 30 24 31 25 26 27 28 29
1 2 3 4 5
6 7 8 9 10 11 12
13 14 15 16 17 18 19
16
17
18
19
20
17 18 29 20 21 22 23
24 25 26 27 28 29 30
1 2 3 4 5 6 7
8 9 10 11 12 13 14
15 16 17 18 19 20 21
28
29
30
31
32
33
34
35
10 11 12 13 14 15 16
17 18 19 20 21 22 23
24 31 25 26 27 28 29 30
1 2 3 4 5 6
7 8 9 10 11 12 13
14 15 16 17 18 19 20
21 22 23 24 25 26 27
28 29 30 31
48
8
9
20 27 21 28 22 23 24 25 26 21
22
22 29 23 30 24 31 25 26 27 28
augustus 31
vet cursief cursief
onderwijsvrije week Kerst-/zomerreces
weekends
- Kerstmis: 25 en 26 december 2005* - Nieuwjaar: 1 januari 2006 - Goede vrijdag: 14 april 2006 - Pasen: 16 en 17 april 2006
- Koninginnedag: 30 april 2006 - Bevrijdingsdag: 5 mei 2006 - Hemelvaart: 25 mei 2006 - Pinksteren: 4 en 6 juni 2006
Het kerstreces (onderwijsvrije dagen) is van maandag 19 december t/m vrijdag 30 december 2005. Vanwege collectieve sluitingsdagen zullen de Letterenpanden gesloten zijn van maandag 26 december t/m vrijdag 30 december 2005.
49
mei
introductieweek feestdagen
47
21 28 22 29 23 30 24 25 26 27
februari 5
juli
Toelichting 1. Officiële feestdagen Op officiële feestdagen is de faculteit gesloten. In collegejaar 2005/2006 zijn dat de volgende dagen:
*
44
april
juni maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag
44
januari
december maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag
november
oktober
37
2. Introductie eerstejaars De introductie voor de eerstejaars vindt plaats in de eerste week van het collegejaar. In collegejaar 2005/2006 is dat van 5 t/m 9 september 2005. In collegejaar 2006/2007 is dat van 4 t/m 8 september 2006. 3. Semesters Het collegejaar is verdeeld in twee semesters van elk 2 onderwijsperiodes. Semester I - onderwijsperiode 1: 5 september 2005 t/m 11 november 2005 Semester I - onderwijsperiode 2: 14 november 2005 t/m 3 februari 2006 Semester II - onderwijsperiode 3: 6 februari 2006 t/m 20 april 2006 Semester I - onderwijsperiode 4: 24 april 2006 t/m 7 juli 2006 4. Meer informatie Bezoek de website van de Faculteit der Letteren www.let.uu.nl
Inhoudsopgave Deel I
Inleiding.............................................................................................................5
Deel II
Informatie over het bachelorprogramma Kunstgeschiedenis .............................7 1. Het Utrechtse onderwijssysteem...............................................................8 2. Over de bacheloropleiding.........................................................................9 2.1 Bacheloropleiding in het kort .............................................................. 9 2.2 Major.............................................................................................. 9 2.3 Profileringsruimte ........................................................................... 13 2.4 Studiebegeleiding: tutor, portfolio en studieadviseur............................ 14 2.5 Toekomstperspectieven (masterprogramma’s, arbeidsmarktperspectieven) ............................................................. 15 2.6 Stage ........................................................................................... 15 2.7 Naar het buitenland ........................................................................ 16 3. Examen ...................................................................................................16 3.1 Exameneisen ................................................................................. 16 3.2 Aanvraagprocedure examen............................................................. 16 3.3 Titulatuur, judicia, diploma-uitreiking ................................................ 17 4. Cursusaanbod en inschrijfprocedure .......................................................17 4.1 Inschrijfprocedure .......................................................................... 17 4.2 Shortlist cursussen ......................................................................... 18 4.3 Cursusbeschrijvingen ...................................................................... 20
Deel III Praktische informatie van de opleiding ............................................................83 1. Plaats binnen faculteit en instituut..........................................................84 2. Secretariaat, commissies, afdelingen ......................................................84 2.1 Het secretariaat ............................................................................ 84 2.2 Directeur, bestuur en opleidingscoödinatoren .................................... 85 2.3 Opleidingscommissie Kunstgeschiedenis ........................................... 85 2.4 Examencommissie Kunstgeschiedenis .............................................. 85 3. StudiePunt Letteren ................................................................................85 4. Studentenorganisaties en -bladen van de opleiding ................................86 5. Relevante instellingen .............................................................................87 6. Medewerkers 6.1 Docenten en hun specialisten.............................................................. 92 6.2 Telefoonlijst medewerkers Kunstgeschiedenis........................................ 93 7. Verwijzingsmodel voor bachelorstudenten..............................................94
3
Deel IV Aanvullingen ....................................................................................................96 1.
ICT-eindtermen ......................................................................................97
2.
Plagiaat- en frauderegeling ....................................................................97
3.
Examen ..................................................................................................97
4
Deel I
Inleiding
5
Inleiding Deze studiegids bevat informatie over de bacheloropleiding Kunstgeschiedenis. U vindt hierin informatie over de opbouw van de opleiding en over de eisen die aan het examen worden gesteld. In de gids vindt u tevens de beschrijvingen van alle cursussen die door de opleiding worden aangeboden. Tot slot vindt u achter in de gids praktische informatie van de opleiding. Het Opleidingsstatuut 2005/2006 van de Faculteit der Letteren is een aanvulling op deze studiegids. In het statuut staan de algemene universitaire en facultaire regelingen beschreven, inclusief de rechten en de plichten van zowel de studenten als de Universiteit Utrecht. Het Opleidingsstatuut is digitaal beschikbaar via de website van het StudiePunt Letteren: www.let.uu.nl/studiepunt Heeft u na het lezen van deze gids nog vragen? Natuurlijk kunt u voor nadere informatie altijd terecht bij het StudiePunt Letteren, bij de studieadviseur of uw tutor. Of kijk op de facultaire website: www.let.uu.nl of de pagina van het Studiepunt www.let.uu.nl/studiepunt. Voor kunstgeschiedenis: www.let.uu.nl/kunstgeschiedenis In 2005 – 2006 wordt de studiegids voor het laatst gedrukt. Vanaf het volgende studiejaar is alle informatie over de opleidingsprogramma’s van de Faculteit der Letteren te vinden op de facultaire homepage.
6
Deel II
Informatie over het bachelorprogramma Kunstgeschiedenis
7
1.
Het Utrechtse onderwijssysteem
De Universiteit Utrecht biedt studenten een onderwijsmodel aan waarbij een student zijn of haar programma voor een groot deel (binnen zekere grenzen) zelf samenstelt. Een student kan een kwart van zijn onderwijs in de bachelorfase vrij kiezen: uit cursussen binnen de eigen major, maar ook uit het overige aanbod binnen de Universiteit Utrecht en uit aanbod van andere instellingen (zowel nationaal als internationaal). De Universiteit Utrecht hanteert het uitgangspunt dat zowel docenten als studenten verplichtingen aangaan bij participatie in een cursus. Docenten verplichten zich tot het verzorgen van activerend onderwijs, studenten tot het actief deelnemen aan onderwijs en toetsing. Gedurende de cursusperiode is de toetsing gespreid over verschillende momenten. U kunt in Utrecht zowel een bachelor- als een masteropleiding volgen. De bacheloropleiding duurt drie jaar. De lengte van de master hangt af van het type master dat u kiest. De academische masters duren een jaar, de educatieve en de onderzoeksmasters duren twee jaar. In Utrecht heeft de bachelorfase drie doelstellingen: • academische vorming • het verdiepen van een specifieke (disciplinaire) interesse • het voorbereiden op een verdere (studie)loopbaan In de Utrechtse bachelorfase wordt veel aandacht besteed aan het verwerven van academische vaardigheden. U leert op academisch niveau analyseren, argumenteren, rapporteren en presenteren. Uw ontwikkelingen en prestaties houdt u bij in een persoonlijk (elektronisch) dossier: het portfolio. Zo heeft u na afronding van de bachelorfase een goed inzicht in uw verworven vaardigheden. Aan het eind van de bachelorfase krijgen studenten het bachelordiploma en mogen zij zich Bachelor of Arts (BA) noemen. In de masterfase specialiseert een bachelor zich in wetenschapsbeoefening of beroepsuitoefening op academisch niveau. Voor elk masterprogramma geldt een toelatingsprocedure, maar elke student met een Utrechts bachelordiploma krijgt de garantie in te kunnen stromen in ten minste één van de Utrechtse masters. Na afronding van deze vervolgopleiding mag u zichzelf Master of Arts (MA) noemen. De Faculteit der Letteren biedt meer dan 50 masterprogramma’s aan: www.let.uu.nl/master
8
2.
Over de bacheloropleiding
2.1 Bacheloropleiding in het kort De bacherlorfase duurt drie jaar (180 ECTS-studiepunten) en valt in twee delen uiteen: •
Major [zie 2.2] De major, uw hoofdrichting, bestaat uit verplichte vakken en keuzevakken. Dit is uw hoofdrichting. De invulling hangt af van de eisen die uw opleiding stelt. De major beslaat driekwart van de bachelorfase: 135 ECTS.
•
Profileringsruimte [zie 2.3] De profileringsruimte vult u geheel vrij in met cursussen die aansluiten bij uw ambities en talenten. Dat kunnen vakken zijn uit het totale Utrechtse cursusaanbod, maar ook bij een andere Nederlandse of buitenlandse universiteit. De profileringsruime beslaat een vierde van de bachelorfase: 45 ECTS. U kunt de profileringsruimte ook vullen met een minor, een samenhangend pakket cursussen in een bepaald vakgebied.
Bij het afronden van de bachelorfase ontvangt u de internationaal erkende titel "Bachelor of Arts". U kunt daarmee toegang krijgen tot een masterprogramma (duur: 1 of 2 jaar), of op zoek gaan naar een baan. 2.2
Major
Vanzelfsprekend is een grondige kennis van de kunstgeschiedenis en de beoefening van dit vak nodig. De problematiek waarvoor een kunsthistoricus zich geplaatst ziet en de ontwikkelingen die het vak de afgelopen eeuwen heeft doorgemaakt, staan echter centraal. Dit wordt al duidelijk in de cursus Kunst van het westen I. Hierin wordt een brede algemene basis verschaft waarbij wordt uitgegaan van The Story of Art, het handboek van Ernst Gombrich. Onmiddellijk wordt het verhaal van Gombrich, een van de belangrijkste kunsthistorici tot nu toe, echter gerelativeerd: één kunstgeschiedenis bestaat niet, elke periode schiep zijn eigen geschiedenis van de kunsten, daarbij uitgaande van eigen vooronderstellingen en vragen. In de vervolgcursus Kunst van het westen II wordt op dit laatste verder ingegaan. Hierin zal worden aangetoond dat nieuwe onderzoeksmethoden leiden tot verschuivingen van de aandacht in de kunstgeschiedenis. Zo heeft in de twintigste eeuw de ikonologie, het onderzoek van de betekenis van de voorstelling, een volwaardige plaats gekregen naast de aloude bestudering van de geschiedenis van de stijlen en stromingen in de kunsten. In de cursus Kunsttechnieken wordt de student geconfronteerd met technieken van onder andere de schilderkunst, tekenkunst, bouwkunst, maar ook met de betrekkelijke jonge fotografie. In de ikonografiecursussen wordt kennis gemaakt met de betekenis van motieven en symbolen, terwijl in de Typologie van de architectuur wordt ingegaan op de samenhang tussen de functie en het bouwtype, en de opvattingen daarover. De cursussen Bezit en behoud en Excursie binnenland in periode 4 vullen elkaar aan. In Bezit en behoud wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van het verzamelen, bewaren en presenteren, met de nadruk op Nederland. In de Excursie Binnenland worden collecties, kunstwerken en gebouwen ter plekke bestudeerd, maar ook wordt een aantal tentoonstellingen bezocht. Deze cursussen zijn allemaal verplicht. In het tweede jaar kan de student kiezen uit een aantal cursussen waarin centrale kwesties uit een bepaalde periode bestudeerd worden. Welke rol speelde de kunst in de verbreiding van het christendom in de Middeleeuwen? Wat had de opkomst van de kunstkritiek in de periode 1750 – 1900 voor gevolgen voor de beoefening van de kunstgeschiedenis? Het jaar wordt afgesloten met een intensieve excursie tijdens welke objecten, collecties, gebouwen en steden of stadswijken ter plekke aan een onderzoek worden onderwerpen, uiteraard na een grondige voorbereiding vooraf. In het derde jaar krijgt de student de gelegenheid een bijdrage te leveren aan een onderzoek in een of – indien gewenst – meer onderzoekwerkgroepen. Want daar gaat het uiteindelijk om in een academische opleiding: een student moet bij de afronding ervan een aantal academische vaardigheden hebben ontwikkeld die haar / hem van dienst kunnen zijn bij wetenschappelijk onderzoek, maar ook in andere meer praktische functies. Want ook een PR-medewerker van een museum moet zich bij het schrijven van persberichten, afhankelijk van de tentoonstelling die wordt aangeboden, steeds opnieuw afvragen op welke doelgroep hij of zij zich moet richten, hoe die publieke groep aangesproken moet worden. En ook dat vraagt onderzoek en een academisch werken denkniveau.
9
Leren denken, problemen leren onderkennen, naar antwoorden en oplossingen zoeken vraagt om onderwijs waarin men actief bezig is. Daarom verzorgt de opleiding Kunstgeschiedenis naast hoorcolleges ook veel werkcolleges en werkgroepen Door de studenten voorbereide opdrachten worden hierin kritisch besproken. Het kritisch bevragen van teksten, maar ook het grondig bestuderen van kunstvoorwerpen, het formuleren van vragen en problemen, het zoeken naar methoden om vragen te beantwoorden, dit alles staat centraal in de cursussen. Men krijgt de gelegenheid tijdens stevig voorbereide excursies de objecten, tentoonstellingen en gebouwen ter plekke te bekijken. Bij dit alles wordt ook aandacht besteed aan het presenteren van ‘onderzoeksresultaten’ in referaten en werkstukken. Vanzelfsprekend wordt uitgebreid aandacht besteed aan de nieuwe mogelijkheden die de informatietechnologie ons biedt, zowel op het gebied van onderzoek als op het gebied van presentatie van resultaten. Behalve met de eigen docenten worden ook deskundigen van buitenaf ingeschakeld. Dit alles vraagt intensieve voorbereiding, meedenken tijdens de bijeenkomsten, kortom een commitment dat verder gaat dan de – verplichte – aanwezigheid. Het (verder) ontwikkelen van specifieke interesses is natuurlijk ook mogelijk. Het majorprogramma biedt de gelegenheid zich enigszins te specialiseren. Studenten kunnen al vanaf hun tweede jaar kiezen voor cursussen waarin bepaalde perioden en onderwerpen centraal staan (de cursussen Kernproblemen en de Buitenlandse excursies en de onderzoekwerkgroepen in het derde jaar). Daarnaast is er de vrije oftewel profileringsruimte, die speciaal bedoeld is om de eigen belangstellingen te volgen. Een en ander laat zich vertalen in de volgende globale eindtermen op het gebied van kennis, inzicht en toepassing: • kennis van de geschiedenis van de architectuur en beeldende kunst van het westen; • het herkennen van motieven en stijlen; • zelfstandig kunstwerken in hun context kunnen interpreteren; • kennis van de aard en ontwikkeling van materiële technieken en het kunnen herkennen ervan; • kennis van de materiële condities van kunstwerken, en van opvattingen en problemen met betrekking tot de conservering en het behoud van kunstwerken en monumenten; • kennis van de creatieve component in de atelierpraktijk; • kennis van de aard en ontwikkeling van motieven en symbolen; • kennis van stijlen en stijlontwikkelingen; • kennis van de aard en ontwikkeling van functies en afzetgebieden van kunstproducten; • kennis en beheersing van onderzoekstechnieken; • kennis van theorieën en methoden omtrent cultuur– en kunstgeschiedschrijving; • kennis van en inzicht in de maatschappelijke betekenis van het vakgebied, in aanmerking genomen het belang van behoud, beheer en presentatie van het (nationaal) kunstpatrimonium. De eindtermen op het gebied van de algemene academische vorming kunnen worden samengevat als: • kritisch staan ten opzichte van verkregen informatie. Dit betreft heel verschillende informatie, van bijvoorbeeld biografieën van kunstenaars en besprekingen van hun oeuvre, tot cultuur- en kunsthistorische theorieën en wetenschappelijke methoden; • die informatie op een kritische wijze kunnen verwerken en uiteindelijk ‘verwoorden’ (mondeling, schriftelijk, via een videoprogramma, een tentoonstelling, etc.); • vervolgens indien gewenst of nodig vanuit die kritische houding op ideeën komen voor nieuwe, betere, andere ‘producten’ gebaseerd op eigen onderzoek; • die producten daadwerkelijk kunnen ontwikkelen en uiteindelijk presenteren, daarbij gebruik makend van de meest geëigende middelen (inclusief de informatietechnologie). Aan te schaffen literatuur De volgende boeken worden tijdens de hele opleiding gebruikt: -- Bijbel (Willibrord-vertaling), 20,31 euro, ISBN 9061735904 -- Fleming, J., e.a. Dictionary of Architecture. Harmondsworth 1979, 19,50 euro, ISBN014051323x -- Hall, J., Dictionary of Subjects and Symbols in Art. Londen 1974, 30,50 euro, ISBN 0719541476 -- Janse, Herman (red. + tekeningen), E.J. Haslinghuis, Bouwkundige termen. -- Verklarend woordenboek der westerse architectuur- en bouwhistorie, Leiden (Primavera Pers) 1997 (3e druk of latere editie), 57 euro, ISBN 907431077x -- Marray, P., Dictionary of Arts and Artists. Harmondswordt 1979, 15,20 euro, ISBN 0140513000 -- Sesam Atlas van de Wereldgeschiedenis deel 1, 21 euro, ISBN 9055743453.
10
Schematische opbouw van de bacheloropleiding Kunstgeschiedenis 2005/2006 De cursussen zijn ingedeeld in drie niveaus, die oplopen in moeilijkheidsgraad: niveau 1 (inleidend), niveau 2 (verdiepend) en niveau 3 (gevorderd). De major zoals deze door Kunstgeschiedenis wordt aangeboden ziet er als volgt uit: JAAR 1 Periode/Blok 1 Kunst van het westen I
Periode/Blok 2 Kunst van het westen II
Niveau 1 Kunsttechnieken
Niveau 1 Ikonografie I: de beeldwereld van het christendom
Periode/Blok 3 Typologie architectuur en stedenbouw Niveau 1 Ikonografie II: de beeldtaal van de klassieken
Niveau 1
Niveau 1
Niveau 1
Periode/Blok 4 Bezit en behoud Niveau 2 Excursie binnenland Niveau 2
JAAR 2 Periode/Blok 1 Kernproblemen Oudheid – 400
Periode/Blok 2 Kernproblemen 400 - 1400
Periode/Blok 3 Kernproblemen 1750 - 1900
Periode/Blok 4
Niveau 2 Kernproblemen 1400 – 1600
Niveau 2 Kernproblemen 1600 - 1750
Niveau 2 Kernproblemen 1900 tot heden
Excursie buitenland
Niveau 2
Niveau 2
Niveau 2
Niveau 3
JAAR 3 Semester 1 (periode 1 en 2) 2 x Onderzoekwerkgroep I en werkstuk
Semester 2 (periode 3 en 4) 2 x Onderzoekwerkgroep I en werkstuk
Niveau 3 2 x Onderzoekwerkgroep II en werkstuk
Niveau 3 2 x Onderzoekwerkgroep II en werkstuk
Niveau 3
Niveau 3 Periode 2 Onderzoekwerkgroep II (Florence) en werkstuk Niveau 3
Toelichting bij de major De 135 ECTS van de major zijn als volgt onderverdeeld: 60 ECTS major verplicht 45 ECTS majorgebonden keuze 15 ECTS academische context verplicht 15 ECTS academische context keuze Welke vakken zijn majorgebonden en welke academische context, welke van beide soorten zijn verplicht en welke keuze?
11
Major verplicht: Kunst van het Westen I Kunst van het Westen II Kunsttechnieken Ikonografie I Ikonografie II Typologie in de architectuur en stedenbouw Onderzoekwerkgroep I (te kiezen uit een aanbod van 4) (inclusief eindwerkstuk van 7,5 ECTS)
7,5 7,5 7,5 7,5 7,5 7,5
ECTS ECTS ECTS ECTS ECTS ECTS
niveau niveau niveau niveau niveau niveau
1 1 1 1 1 1
15 ECTS
niveau 3
Majorgebonden keuze: Kernproblemen 3 (of 4) te kiezen uit een aanbod van 6 Excursie buitenland Vrij te kiezen uit de eigen opleiding
7,5 ECTS/cursus 15 ECTS/cursus 7,5 ECTS
niveau 2 niveau 3
Academische context verplicht: Bezit en behoud Excursie binnenland
7,5 ECTS 7,5 ECTS
niveau 2 niveau 2
Academische context keuze: Onderzoekwerkgroep II te kiezen uit een aanbod van 4
15 ECTS
niveau 3
Over de cursussen • In de zes cursussen Kernproblemen – waarin steeds een periode van de kunstgeschiedenis centraal staat – worden belangrijke vraagstukken die specifiek zijn voor de desbetreffende periode behandeld. Hiervan dient de student er drie te kiezen. • Jaarlijks worden minstens twee excursieprogramma’s aangeboden, één op het gebied van de ‘oude’ kunst en architectuur (middeleeuwen t/m achttiende eeuw) en één op het gebied van de kunst en architectuur van de negentiende en twintigste eeuw; de reisdoelen en de excursieprogramma’s worden dienovereenkomstig gekozen. De student dient voor een van deze twee excursies te kiezen • Van de drie of vier naar periode, kunstvorm en/of methode onderscheiden Onderzoekwerkgroepen I dient een student er één te volgen. Het aanbod zal jaarlijks geheel of ten dele variëren. • Van de drie of vier naar periode, kunstvorm en/of methode onderscheiden Onderzoekwerkgroepen II dient een student er één te volgen. Het aanbod zal jaarlijks geheel of ten dele variëren. Het eindwerkstuk en de onderzoekwerkgroepen In de onderzoekwerkgroepen die in het derde jaar plaatsvinden krijgen de studenten de gelegenheid zich verder te bekwamen in strategieën en vaardigheden op het gebied van het kunsthistorisch onderzoek. Ze gaan aan de slag met een kunsthistorisch probleem dat zich voor een dergelijke oefening leent. Voor de werkgroepen worden onderwerpen gekozen uit de volgende gebieden: de geschiedenis van de architectuur en stedenbouw, de ikonologie en kunsttheorie, de middeleeuwse kunst, de kunstgeschiedenis van de nieuwere tijd en de moderne kunst. Er wordt gestreefd naar een jaarlijks wisselend aanbod van werkgroepen op drie of vier van deze gebieden. In het eerste deel van de cursus (7,5 punt) wordt onder meer plaats ingeruimd voor het ‘inlezen’ op de desbetreffende problematiek, het bespreken van deze literatuur, bibliografisch onderzoek e.d. In het tweede deel legt iedere deelnemer zich toe op het door hem/haar gekozen deelonderwerp. De resultaten van het onderzoek worden vastgelegd in een werkstuk dat voldoet aan de gangbare regels voor wetenschappelijk verslaglegging. Meer dan in alle voorgaande cursussen wordt bij dit onderdeel verwacht dat de studenten zelfstandig te werk gaan. Iedere student volgt ten behoeve van de major Kunstgeschiedenis tenminste een Onderzoekwerkgroep I, en een Onderzoekwerkgroep II. Het eindwerkstuk is een werkstuk als hierboven beschreven, gemaakt tijdens het tweede deel van een Onderzoekwerkgroep I of Onderzoekwerkgroep II. De student mag zelf bepalen welk van deze werkstukken zij/hij aanwijst als haar/zijn eindwerkstuk. De keuze hoeft pas gemaakt te worden nadat de student alle Onderzoekwerkgroepen die zij/hij wilde volgen heeft voltooid en de resultaten duidelijk zijn. Het eindwerkstuk laat dus zien hoe de
12
student zich wil profileren. Men kan kiezen voor een werkstuk op een gebied waarop men zich verder wil ontwikkelen, of waarvoor men het beste cijfer heeft behaald. 2.3
De profileringsruimte (45 ECTS)
De profileringsruimte kan de student geheel naar eigen inzicht invullen met cursussen uit het totale Utrechtse cursusaanbod en uit het aanbod van andere instellingen (zowel nationaal als internationaal). Een van de mogelijkheden voor het inrichten van de profileringsruimte, is het volgen van een minor. Een minor is een (door het onderwijsinstituut) erkend samenhangend pakket van vier cursussen waarvan er tenminste één op niveau 3 moet worden gevolgd. Soms is een minor een ingangseis voor een masterprogramma. Minors kunnen specifieke ingangseisen en een vastgestelde capaciteit hebben. 2.3.1
Minor
De minor voor de studenten kunstgeschiedenis kan op verschillende manieren worden ingevuld. Er kan een minor gekozen worden uit het bestaande aanbod aan de Utrechtse universiteit, er kan zelf een minor worden samengesteld (dit ter goedkeuring van een commissie van kunsthistorische docenten), of er kan een minor kunstgeschiedenis worden gevolgd. NB: de minor Kunstbeleid en – management is ingangseis voor het gelijknamige masterprogramma. Ook een stage (max. 15 ECTS) behoort tot de mogelijkheden, evenals een verblijf (studie) in het buitenland. De opleiding Kunstgeschiedenis biedt vier minortrajecten aan waarvan er drie zijn samengesteld uit het bestaande onderwijsaanbod. De vierde minor is gericht op de visuele cultuur van de 19e en 20e eeuw en vormt een aanvulling op het bestaande programma. Het minortraject “Oude Kunst” bestaat uit de onderdelen Kunst van het Westen I, Ikonografie I, Kernproblemen 400-1400 en een onderzoekwerkgroep op het gebied van die periode. Het minortraject “Kunst van de Renaissance” bestaat uit de onderdelen Kunst van het Westen I, Ikonografie II, Kernproblemen 1400-1600 en een onderzoekwerkgroep op het gebied van die periode. Het minortraject “Moderne Kunst” bestaat uit de onderdelen Kunst van het Westen I, Kernproblemen 1750 1900 en Kernproblemen 1900-heden en een onderzoekwerkgroep op het gebied van die periode. NB: cursussen die in de major zijn gevolgd, mogen niet ‘dubbeltellen’ voor een minorprogramma. De minor “visuele cultuur van de 19e en 20e eeuw”: Het doel van deze minor is een viertal samenhangende cursussen te bieden in de blokken 3 en 4 voor studenten van (op het oog soms zeer) verschillende opleidingen, die zowel een aanvulling bieden voor 'klassieke’ majors als Geschiedenis en Kunstgeschiedenis alsook 'nieuwere' majors zoals Communicatiewetenschappen. De bedoeling is studenten in de vorm van deze minor een korte maar pregnante geschiedenis te bieden van grotere segmenten van de visuele cultuur van de moderne tijd, waarin een zekere, al dan niet kunstzinnige, esthetica een rol speelt. Enerzijds gaat het hierbij om de materiële 'archeologie' van dit soort zaken en anderzijds om de theoretische en sociologische effecten daarvan. De termen 'beeldcultuur' en 'visuele cultuur' zijn pas de laatste jaren gemeengoed geworden. Wat er onder verstaan wordt verschilt nogal, afhankelijk van de al of niet academische cirkel waarin men zich begeeft. Soms lijkt er sprake van een gelijkschakeling van alle vormen van beeldproductie en beeldconsumptie; soms niet. In elk geval blijken de verschillen tussen de ontwerpende disciplines steeds minder door de ontwerpers zelf te worden gerespecteerd. Hoewel de eerste vormen van een contrast al eerder aan te wijzen zijn, krijgt het onderscheid tussen de kunst en de "niet-kunst" zijn sociologische en ideologische beslag in de 19e eeuw. Het is aannemelijk dat dit te maken heeft met de enorme, 'industriële' schaalvergroting van de "Schone Kunsten" in deze tijd. Een kunstschilder wordt duur en overbodig vergeleken bij een fototoestel dat veel goedkoper aan kennelijke behoeften voldoet; de bezigheden van een architect lijken zinloos als ze vervangen kunnen vervangen worden door een simpeler en goedkopere keuze uit een stijlcatalogus van een of andere fabrikant in geprefabriceerde bouwelementen. In die omstandigheden ontstaat een serie wisselende opvattingen over kunst, die zich definiëren in contrast tot de "technische reproduceerbaarheid" van de industrialisatie, en nochtans universele, esthetische aanspraken blijven behouden.
13
Maar in deze tijd van schaalvergroting, waarin de kunst zich steeds meer terugtrekt op een eigen en speciaal terrein, ontwikkelt zich een parallelle en veel omvangrijker visuele cultuur voor een veel groter publiek, dat gefragmenteerd kan worden in allerlei doelgroepen. De vier cursussen die tezamen de minor vormen, dragen als titel "Visuele cultuur: het warenhuis" (blok 3), "Visuele cultuur: psychologische aspecten van het beeld" (blok 3), "Visuele cultuur: fotografie en beeldende kunst" (blok 4) en "Visuele cultuur: architectuur & stad" (blok 4). Via de facultaire homepage kun je het actuele minoraanbod bekijken. Kijk op www.let.uu.nl > onderwijs > minor Studenten die overwegen het onderwijs in te gaan, wordt aangeraden de cursus Oriëntatie op de educatieve praktijk’ van het IVLOS op te nemen in de profileringsruimte. Deze cursus bereidt voor op het tweejarige educatieve masterprogramma, dat gezamenlijk door de faculteit en het IVLOS wordt aangeboden. Cursus wordt in principe gegeven in periode 1 en 3. Bel voor meer informatie het IVLOS (030 2533776), of kijk op de website: www.ivlos.uu.nl Inschrijven via www.osiris.uu.nl 2.4
Studiebegeleiding: tutor, portfolio en studieadviseur
De studiebegeleiding begint voor alle studenten in de eerste week van het collegejaar, tijdens de introductie. De student maakt dan kennis met de opleiding, de tutor, de tutorgroep (studiegenoten die dezelfde begeleider hebben) en het digitale portfolio. • Tutor Vanwege de grote keuzevrijheid is goede begeleiding – zeker in de eerste studiejaren – erg belangrijk. Iedere student heeft een persoonlijke begeleider, de tutor. De tutor is een docent die verbonden is aan de bacheloropleiding; hij of zij is het eerste aanspreekpunt voor de student. Aan de hand van een speciaal studieprogramma wordt de student door de tutor begeleid. De begeleiding is erop gericht om hem of haar doelbewust na te laten denken over de eigen studieloopbaan. Ook leert de student om knelpunten op tijd te signaleren en ze vervolgens aan te pakken. De tutor stimuleert de student voortdurend om zich te richten op het voldoen aan de doelstellingen van de bacheloropleiding: • academische vorming • het verdiepen van een specifieke (disciplinaire) interesse • het voorbereiden op een verdere (studie)loopbaan De tutorbegeleiding is vooral in het eerste jaar intensief en bestaat uit zowel individuele gesprekken met de tutor als bijeenkomsten met de tutorgroep. De student heeft in het eerste jaar tenminste drie individuele gesprekken met de tutor: tijdens de introductie, halverwege het studiejaar en aan het eind van het studiejaar. Het tweede gesprek heeft tot doel de student een (dringend) studieadvies te geven. Tijdens het laatste gesprek staat de (definitieve) majorkeuze centraal. In het tweede en het derde jaar gaat de aandacht binnen de studiebegeleiding vooral uit naar de studievoortgang. Verder komen bijvoorbeeld de keuzes bij de invulling van de profileringsruimte en/of de voorbereiding op een bepaald masterprogramma aan bod. • Portfolio Het doel van het portfolio is het proces van academische vorming inzichtelijk te maken. Eigen ontwikkelingen en prestaties dienen om die reden te worden bijgehouden. Ook is het portfolio een belangrijk begeleidingsinstrument waarin studieplanning wordt vastgelegd en waarin studenten reflecteren op hun studievoortgang en –prestaties. Het bijhouden van het portfolio is een vereiste voor het behalen van het bachelorexamen: portfolio.let.uu.nl/ • Studieadviseur Naast de tutor kan de student voor advies terecht bij de studieadviseur met vragen over de studieplanning, exameneisen, gang van zaken rond scriptie en afstuderen. Daarnaast kunnen
14
studenten zich tot hem/haar wenden met vragen en problemen rond bijvoorbeeld studievertraging, vrijstellingen of studiefinanciering. Bij specifieke vragen of persoonlijke problemen kan de studieadviseur studenten naar de juiste instantie of persoon doorverwijzen. Zie ook het verwijzingsmodel achter in deze studiegids. Studenten die door ziekte of andere persoonlijke omstandigheden vertraging oplopen, wordt ten zeerste aanbevolen zo spoedig mogelijk contact op te nemen met de studieadviseur. De studieadviseur voor Kunstgeschiedenis is drs. Anneriek van Bommel Kromme Nieuwegracht 29, kamer 0.11. Voor informatie over inloopspreekuren en telefonische spreekuren en voor het maken van afspraken: StudiePunt Letteren, tel. 2536285. Zie ook www.let.uu.nl/studiepunt. 2.5
Toekomstperspectieven (masterprogramma’s, arbeidsmarktperspectieven)
Volgens de gegevens betreffende de arbeidsmarkt van studenten die de huidige vierjarige opleiding volgden, komen onze afgestudeerde kunsthistorici terecht in musea, de kunsthandel en het veilingwezen, de monumentenzorg, de media en in onderwijs en educatie. Een aantal afgestudeerden kiest voor vervolgopleidingen, zoals de leraren- en de restauratorenopleidingen, terwijl een kleine groep een loopbaan in de wetenschap begint. Kunsthistorici met alleen een Bachelordiploma zijn mogelijk nog onvoldoende toegerust om die starterspositie op de arbeidsmarkt te verwerven die zij ambiëren. Voor de meeste functies zal naar alle verwachting een aanvullend MA-traject niet vereist, maar wel sterk gewenst zijn. Voor bachelors in de kunstgeschiedenis is een aantal masterprogramma’s beschikbaar. Het gaat om programma’s die opleiden tot bepaalde functies (de zogenaamde beroepsgerichte masteropleidingen), om programma’s voor studenten die een loopbaan in het onderwijs nastreven en om programma’s die voorbereiden op een wetenschappelijke loopbaan. Enkele van deze opleidingen worden volledig door de kunsthistorici van het Instituut voor Kunstgeschiedenis en Muziekwetenschap en eventueel andere kunsthistorische instellingen verzorgd. Bij andere leveren de docenten van Kunstgeschiedenis naast docenten van andere disciplines een bijdrage. De duur van de programma’s is niet steeds hetzelfde: ze lopen tenminste één en hoogstens twee jaar. Nadere informatie: www.let.uu.nl/masters.
2.6
Stage
Een stage biedt studenten de mogelijkheid praktijkervaring op te doen op het terrein van hun studie, verschaft studenten inzicht in hun kennis en vaardigheden en vormt zo een goede voorbereiding op een baan na de studie. Alle bachelorstudenten hebben de mogelijkheid om een stage op te nemen in het examenprogramma. Voor studenten Taal- en cultuurstudies is de stage een verplicht onderdeel binnen de bacheloropleiding. Gedetailleerde informatie over de stage kunt u vinden in de facultaire stageregeling. Deze is te verkrijgen bij het StudiePunt Letteren (Drift 8). De handleiding staat – samen met het aanbod van stageplaatsen – ook op internet. De Faculteit der Letteren kent een groot aanbod van stageplaatsen. Vacante stageplaatsen worden gepubliceerd op internet, de stagezuil in het StudiePunt Letteren en in het U-blad. Buiten dit aanbod om kunt u ook zelf een stageplaats aandragen. Kijk voor de stagehandleiding of het huidige aanbod van stageplaatsen op www.let.uu.nl/stage Facultaire stagecoördinator: Floris Tijl Drift 8, kamer 0.04 3512 BS Utrecht tel.: (030) 253 6103 e-mail:
[email protected] Spreekuur op afspraak: maandag 11.00 - 12.00 uur Inloopspreekuur: donderdag 11.00 - 12.00 uur Afspraken: via het StudiePunt Letteren, tel.: (030) 253 6285
15
2.7
Naar het buitenland
Iedere student heeft de mogelijkheid om een gedeelte van zijn of haar studie in het buitenland te volgen. Behalve vakken volgen kunt u natuurlijk ook naar het buitenland om onderzoek te doen of stage te lopen. Er zijn op facultair en universitair niveau verschillende beursmogelijkheden en er wordt met veel universitaire instellingen zowel binnen als buiten Europa samengewerkt. Bespreek uw plannen over uw buitenlandverblijf tijdig met uw tutor in verband met uw studieplanning. Uitgebreide informatie kunt u opvragen bij het facultaire International Office. Kijk op de website van het International Office: www.let.uu.nl/international International Office Coördinator: Marlies Bussemaker Drift 8, kamer 0.04 3512 BS Utrecht tel.: (030) 253 6046 e-mail:
[email protected] Inloopspreekuur: dinsdag 10.00-12.00 uur en donderdag 12.30 – 14.30 uur. Afspraken: via het StudiePunt Letteren, tel.: (030) 253 6285 Voor de uitwisselingsprogramma's op universitair niveau en beurzen via culturele akkoorden met andere landen kunt u het best de brochure Studeren in het buitenland raadplegen. Deze brochure is verkrijgbaar bij het StudiePunt Letteren en het International Office.
3.
Examen
3.1
Exameneisen
De exameneisen van de opleiding staan geformuleerd in de Onderwijs- en Examenregeling. De examenregeling van alle opleidingen is te vinden op www.let.uu.nl/studiepunt > Onderwijs- en examenregelingen (OER). Elke cursus kent een aantal toetsen, verspreid over de cursusperiode. De student is geslaagd als het gemiddelde van deze toetsen 5.5. of hoger bedraagt. Uitgebreide informatie is te vinden in het opleidingsstatuut 2005/2006 dat in augustus 2005 verschijnt. 3.1.1 Herkansing • Aan een herkansing mogen studenten deelnemen die als eindresultaat in Osiris een cijfer van 5.0 gehaald hebben en aan alle (deel)toetsen hebben deelgenomen. Als een deeltoets is gemist door overmacht beslist de examencommissie, eventueel in overleg met de studieadviseur. • Ieder onderdeel kan worden herkanst. Bij minder dan 3 inschrijvingen voor de herkansing kan de herkansing mondeling worden afgehandeld. • Voor werkstukken dient een nieuw onderwerp te worden gekozen. Voor referaten wordt in overleg met de docent een vervangende opdracht gegeven. • Alleen resultaten onder de 5,5 mogen worden herkanst. • Herkansingen vinden plaats in de onderwijsvrije weken. Dag, uur en plaats worden tijdig op het prikbord bekendgemaakt. • Studenten dienen zich zelf voor een herkansing schriftelijk aan te melden bij de examencommissie binnen 2 weken nadat de einduitslag in Osiris bekend is gemaakt. Een aanmeldingsformulier is op het secretariaat verkrijgbaar. • Het staat de examencommissie in bijzondere gevallen vrij af te wijken van bovengenoemde punten. 3.2
Aanvraagprocedure examen
Het Bachelordiploma kan worden aangevraagd als tenminste 180 ECTS-punten met een voldoende zijn beoordeeld. Van dit programma dienen er minimaal 45 ECTS-punten op niveau 3 gehaald te zijn binnen de major. De profileringsruimte (minimaal 45 ECTS-punten) dient met minimaal 15
16
punten op niveau 2 of minimaal 7,5 ECTS-punten op niveau 3 te zijn ingevuld. Bovendien dient de portfolio academische vorming met een ‘voldoende’ te zijn beoordeeld. Iedere laatste vrijdag van de maand controleert de Examencommissie de examenaanvragen op volledigheid. Deze dag geldt als formele examendatum en wordt op de bul vermeld. Het aanvragen van een bachelorexamen dient uiterlijk 3 weken voor een examendatum te geschieden. Op het secretariaat zijn aanmeldingsformulieren verkrijgbaar. Inleveren bij de examenaanvraag: • volledig ingevuld aanmeldingsformulier; • kopie identiteitsbewijs; • een volledig dossieroverzicht zelf uit te printen m.b.v. Osiris Online. Studenten zijn zelf gehouden de dossieroverzichten op volledigheid te controleren. Het dossieroverzicht kan eventueel worden aangevuld met losse toetsverklaringen; • bewijs van inschrijving als bachelorstudent; • eventuele (kopieën van) correspondentie met de examencommissie; • indien van toepassing: goedkeuring minor door de examencommissie. Spreekuur examencommissie: vrijdag van 9.00 tot 13.00 uur, email:
[email protected] 3.3
Titulatuur, judicia, diploma-uitreiking
Door het Bachelorexamen wordt de graad Bachelor of Arts verkregen (B.A.). Het judicium Cum Laude kan door de examencommissie worden toegekend indien alle onderdelen van niveau 2 en 3 met het cijfer 8 of hoger zijn afgerond. Het staat de examencommissie te allen tijde vrij hiervan in bijzondere gevallen af te wijken. Buluitreikingen, tevens doctoraalbuluitreikingen, in 2005 –2006 (onder voorbehoud): Vrijdag 23 september 2005 **
10.00 uur
Vrijdag 3 maart 2006 Vrijdag 22 september 2006***
11.00 uur 15.30 uur
** ***
examendatum: 26-08-2005 examendatum: 25-08-2006
4.
Cursusaanbod en inschrijfprocedure
4.1
Inschrijfprocedure
U dient zich in te schrijven voor de cursussen via Osiris on Line (www.osiris.uu.nl) Meer informatie over de cursusinschrijving vindt u op www.let.uu.nl/studiepunt. Inschrijven voor de cursussen is alleen mogelijk tijdens de twee officiële inschrijfperiodes. Tijdens de wijzigingsdagen kunt u zich uitschrijven voor cursussen en inschrijven voor cursussen waarin nog plaats is. Houd daar rekening mee. Stel een goede planning op en bespreek die met uw tutor of studieadviseur.
17
4.2
Shortlist cursussen
CURSUSAANBOD
JAAR 1 Cursuscode 200300525 200500236 200300580 200500241 200500239 200300667 200500245 200500264
Korte naam Kunst van het Westen I Kunsttechnieken Kunst van het Westen II Ikonografie I Ikonografie II Typologie architectuur en stedenbouw Bezit en behoud Excursie binnenland
Blok 1 1 2 2 3 3
Niv. 1 1 1 1 1 1
ECTS 7,5 7,5 7,5 7,5 7,5 7,5
Coördinator Klamt Van Bueren Schuddeboom Van Run Becker Bosman
4 4
2 2
7,5 7,5
Hoogenboom De Bodt
Korte naam Kernproblemen Oudheid-400 Kernproblemen 1400-1600 Kernproblemen 400-1400 Kernproblemen 1600-1750 Kernproblemen 1750-1900 Kernproblemen 1900-heden Excursie buitenland
Blok 1 1 2 2 3 3 4
Niv. 2 2 2 2 2 2 3
ECTS 7,5 7,5 7,5 7,5 7,5 7,5 15
Coördinator Schuddeboom Ottenheym Klamt Van Eck Hoogenboom Martis Dettingmeijer
Korte naam Laatmiddeleeuwse kunst in Utrecht Singer 1880-1950
Blok Niv. 1-2 3
ECTS 15
Coördinator Klamt
1-2
3
15
De Bodt
Honthorst in Italië, Holland
1-2
3
15
Kieft
Tradities in de 20e eeuw
1-2
3
15
Dettingmeijer
Werkgroep Florence
2
3
15
Meijer
Kunsttijdschriften en moderne kunst Hendrick de Keyser
3-4
3
15
Bavelaar
3-4
3
15
Ottenheym
Opdrachtgevers in de middeleeuwen Spreekwoorden verbeeld: 1500-1700
3-4
3
15
Van Bueren
3-4
3
15
Hecht
JAAR 2 Cursuscode 200500335 200500266 200500265 200500345 200501099 200500267 200501162
JAAR 3 Cursuscode 200400439 I 200500430 I 200501029 II 200501097 II 200501197 II 200501030 I 200501031 I 200501033 II 200501039 II
ONDERZOEKWERKGROEPEN I OF II
18
MINOR VISUELE CULTUUR VAN DE 19E EN 20STE EEUW Cursuscode 200500347 200300793 200300797 200500348
Korte naam Visuele cultuur: het warenhuis Psychologische aspecten van het beeld Visuele cultuur: Architectuur en stad Fotografie en beeldende kunst
Blok 3 3
Niv. 2 2
ECTS 7,5 7,5
Coördinator Kieft Kieft
4
2
7,5
Dettingmeijer
4
3
7,5
Martis
Blok 1 2 2
Niv. 3 2 3
ECTS 7,5 7,5 7,5
Coördinator Kieft Boersma Martis
3
1
7,5
Schuddeboom
3
2
7,5
Schuddeboom
3 3
2 3
7,5 7,5
Boersma Bavelaar
OVERIGE CURSUSSEN Cursuscode 200500420 200500350 200500349 200500354 200500355 200501043 200500352
Korte naam Licht op Italië Meesterwerken in moderne kunst Kunst, nieuwe media en massacultuur The Story of Art (Kunst van het Westen voor niet-kunsthistorici) Receptie van de Kunst der Oudheid Moderne kunst in de V.S. Modernisme, avantgarde, postmodernisme
19
JAAR 1
4.3
Cursusbeschrijvingen
KUNST VAN HET WESTEN I: HOOFDLIJNEN VAN DE WESTERSE KUNSTGESCHIEDENIS (VOOR HOOFDVAKSTUDENTEN KUNSTGESCHIEDENIS) Onderwijsinstituut: Kunstgeschiedenis en Muziekwetenschap ECTS-punten: Niveau: Toegangseisen: Geen Voertaal: Opmerking:
7,5 1
Code: Blok:
200300525 1
Nederlands Uitsluitend voor hoofdvakstudenten Kunstgeschiedenis. Overige studenten dienen gebruik te maken van cursus 200500354 (blok3): The Story of Art.
Inhoud: De cursus geeft een inleiding in de geschiedenis van de kunst en architectuur van het westen, vanaf de klassieke oudheid tot heden. Voordat kunsthistorische kwesties geproblematiseerd worden, is een goede basiskennis noodzakelijk. Daarbij wordt aandacht besteed aan de middelen die sinds lang in de kunstgeschiedenis worden gebruikt om tot een zekere ordening en een overzicht te komen, zoals de indeling in perioden, het onderscheiden van stijlen, de toeschrijving van kunstwerken aan kunstenaars, de indeling van de kunstwerken volgens de toegepaste technieken. Aan de hand van de benadering van Ernst Gombrich wordt een eerste overzicht van de kunstgeschiedenis gegeven. Daarnaast zal vooral in de vervolgcursus ‘Kunst van het Westen II’ duidelijk worden dat zijn visie niet de enige is: de geschiedenis van de kunst is vanuit verschillende invalshoeken te beschrijven en toont daardoor steeds weer een ander gezicht. Aan de hand van colleges, die als thema de kunst en architectuur in een specifieke stad in een bepaalde periode hebben, wordt nader op belangrijke kwesties ingegaan. Onderwerpen hoorcolleges: 1 Inleiding: de kunstgeschiedenis als wetenschappelijke discipline en de rol van Ernst Gombrich daarin 2 Athene – de Oudheid 3 Keulen – de Middeleeuwen 4 Florence – het begin van de Nieuwe Tijd / de Renaissance 5 Rome – de zeventiende eeuw 6 Parijs – de negentiende eeuw 7 New York – de twintigste eeuw.
Cursusdoelen: Basiskennis van de ontwikkeling van de kunstgeschiedenis van het westen; kunnen plaatsen van de belangrijkste kunstwerken, kunstenaars en kunsthistorische problemen in de geschiedenis van de kunst; kennis van de basisbegrippen die worden gebruikt bij de visuele analyse van gebouwen en kunstwerken; op inleidend niveau kunnen verwoorden van de problemen die het onderzoeksobject zijn van de kunsthistoricus (toeschrijven van kunstwerken; achterhalen betekenissen van voorstellingen)
20
JAAR 1
Contactpersoon: prof.dr. J.C.J.A. Klamt Docenten: prof.dr. J.C.J.A. Klamt Feedback: Schriftelijk tentamen: schriftelijk (via inzage), binnen 10 werkdagen na inlevering; indien nodig (gezien de resultaten) gesprek met de docent halverwege de cursus dr. H. Bavelaar
[email protected] dr. A. van Eck
[email protected] dr. A.M.E.L. Hoogenboom
[email protected] dr. C. Schuddeboom
[email protected] prof.dr. J.F.H.J. Stumpel
[email protected] Werkvormen: Excursie 4 uur Hoor/werkcollege 1 x per week 2 uur Werkgroep 2 x per week 3 uur
Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: De bijeenkomsten worden voorbereid door het bestuderen van de opgegeven hoofdstukken uit de verplichte literatuur. Bijdrage aan groepswerk: Inbreng in de discussie op basis van de literatuurstudie en de uitgewerkte opdrachten. Nadere informatie over voorbereiding en bijdrage aan groepswerk zal worden verstrekt in de Cursushandleiding.
Toetsen: Schriftelijk tentamen (40 pt.) Schriftelijk tentamen 1 (30 pt.) Schriftelijk tentamen 2 (30 pt.)
Wat wordt er beoordeeld: Schriftelijk tentamen diatoets Aspecten van academische vorming: Academisch denken, werken en handelen Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium
Verplicht studiemateriaal: Beeldmateriaal - De kunstwerken, gebouwen en monumenten kunnen worden bestudeerd aan de hand van het computerprogramma FOCUS / Kijken in beeld (nadere informatie wordt verstrekt in de Cursushandleiding). Boek - Gombrich, E.H.,The Story of Art. Londen (Phaidon), laatste editie, 38 euro, ISBN 0714832472 Werkboek - Kunst van het westen I Kosten:
EUR 38,00 EUR 20,00 (kosten werkboek en excursies)
21
JAAR 1
KUNSTTECHNIEKEN Onderwijsinstituut: Kunstgeschiedenis en Muziekwetenschap ECTS-punten: Niveau: Toegangseisen: Geen Voertaal:
7,5 1
Code: Blok:
200500236 1
Nederlands
Inhoud: Deze cursus biedt een uitgebreide kennismaking met een aantal technieken van de bouwkunst (zoals hout- en ijzerconstructies, de beglazing van gebouwen, glasschilderkunst), beeldhouwkunst (de bewerking van verschillende soorten hout en steen en het beschilderen van beelden), tekenkunst (het werken met verschillende technieken en materialen), schilderkunst (het schilderen op doek, paneel en andere dragers), grafiek (druktechnieken zoals houtsneden, de gravures, de etsen en litho’s) en fotografie (de verschillende technieken en de geschiedenis van de ontwikkeling ervan). Ook de moderne technieken komen aan de orde die bij technisch onderzoek van schilderijen worden toegepast (waaronder infraroodreflectografie en röntgenopnamen). De werkcolleges en practica bestaan uit besprekingen van de bestudeerde literatuur aan de hand van de literatuuropdrachten, het bestuderen van technieken, het uitvoeren van opdrachten naar aanleiding daarvan en het zelf uitvoeren van de technieken (zoals het maken van een prent). Sommige bijeenkomsten worden verzorgd in samenwerking met externe deskundigen.
Cursusdoelen: Kennis van: de belangrijkste hout- en ijzerconstructies, de beglazing van gebouwen; de bewerking van verschillende soorten hout en steen en van het beschilderen van beelden; het werken met verschillende tekentechnieken en daarbij gebruikte materialen; het schilderen op doek, paneel en andere dragers; de verschillende druktechnieken en de producten daarvan; de verschillende technieken van de fotografie en de geschiedenis daarvan; het onderzoek van kunstwerken met moderne technieken. Contactpersoon: Docenten:
dr. G. van Bueren dr. G. van Bueren Feedback: Klein tentamen: schriftelijk, via algemene brief. Schriftelijk eindtentamen: schriftelijk (inzage in tentamen en via algemene brief) en eventueel mondeling tijdens spreekuur. Bereikbaarheid: E-mail:
[email protected]; tel. 030 - 2538151.Voor de overige docenten wordt dit vermeld in de Cursushandleiding. dr. G.J.P. Kieft
22
JAAR 1
Werkvormen: Excursie 6 uur Hoor/werkcollege 2 x per week 3 uur Werkcollege 1 x per week 3 uur
Toelichting: Excursie Practica en excursies in plaats van werkcolleges: 4-8 uur per bijeenkomst. Voorbereiding bijeenkomsten: Het bestuderen van de opgegeven literatuur en het uitvoeren van de opdrachten. Bijdrage aan groepswerk: Werkcollege Een bijdrage aan de discussie op basis van de bestudeerde literatuur en de uitgevoerde opdrachten; het leveren van commentaar op elkaars werk en inbreng in de discussie. NB: verwachte prestaties gelden voor alle werkvormen.Nadere informatie over voorbereiding en bijdrage aan groepswerk zal worden verstrekt in de Cursushandleiding.
Toetsen: Schriftelijk tentamen 1 (30 pt.) Schriftelijk tentamen 2 (70 pt.) Verplicht studiemateriaal: Reader - Kunsttechnieken. Prijs nog niet bekend. Kosten:
EUR 35,00 (Kosten bij benadering.)
23
JAAR 1
KUNST VAN HET WESTEN II: VRAAGSTUKKEN VAN DE WESTERSE KUNSTGESCHIEDENIS Onderwijsinstituut: Kunstgeschiedenis en Muziekwetenschap ECTS-punten: Niveau: Toegangseisen: Geen Voertaal:
7,5 1
Code: Blok:
200300580 2
Nederlands
Inhoud: De kunstgeschiedenis van het westen is niet slechts een opsomming van chronologie, monumenten en historische feiten, maar ook het resultaat van wisselende ideeën omtrent het beeld van het verleden. In deze cursus komt een aantal van die ideeën op het terrein van de historiografie en kunsttheorie aan bod. Behalve geschriften (van bijvoorbeeld kunsthistorici, van critici en van kunstenaars) worden ook kunstwerken zelf behandeld als bronnen waarin kunstenaars impliciet of expliciet een opvatting over het verleden en de geschiedenis van de kunst weerspiegelen. Het is een inleidende cursus, die in een aantal hoofdstukken door de eeuwen heen dit algemenere thema zal behandelen. Tijdens de colleges zullen vooral de beeldende kunst, de architectuur en de kunstenaars naar voren komen. Tijdens de werkgroepen in de eerste plaats de geschreven bronnen.
Cursusdoelen: Kennis van / inzicht in de behandelde problemen van de kunstgeschiedenis als wetenschappelijke discipline. Contactpersoon: Docenten:
dr. C. Schuddeboom dr. C. Schuddeboom Feedback: Schriftelijke opdrachten: mondeling en/of schriftelijk binnen 10 werkdagen na inlevering, individueel of in de bijeenkomst. Schriftelijk tentamen: schriftelijk (via inzage), binnen 10 werkdagen na inlevering, en eventueel mondeling op spreekuur; indien nodig (gezien de resultaten) gesprek met de docent halverwege de cursus. Bereikbaarheid: Tel. 0347-351791 (thuis). E-mail:
[email protected]. Voor de overige docenten wordt dit vermeld in de Cursushandleiding. dr. L.S. Boersma dr. A.F.W. Bosman prof.dr. K.A. Ottenheym prof.dr. J.F.H.J. Stumpel
Werkvormen: Hoor/werkcollege 1 x per week 3 uur Werkgroep 1 x per week 3 uur
Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Het bestuderen van de opgegeven literatuur ten behoeve van o.a. de discussies hierover. Bijdrage aan groepswerk: Werkgroep Actieve deelname aan de werkgroepbijeenkomsten op basis van de literatuurstudie en de opdrachten. Nadere informatie over voorbereiding en bijdrage aan groepswerk zal worden verstrekt in de Cursushandleiding
24
JAAR 1
Toetsen: Opdracht(en) 1 (10 pt.) Opdracht(en) 2 (30 pt.) Schriftelijk tentamen (60 pt.)
Wat wordt er beoordeeld: Opdracht(en) 1 Bibliotheekopdracht Opdracht(en) 2 Dossieropdracht Aspecten van academische vorming: Schrijven (algemeen) - diverse typen teksten plannen, schrijven, herschrijven en afwerken Gebruiken van informatie- en communicatietechnologie ('computer literacy') Academisch denken, werken en handelen: vak- en beroepsspecifiek
Verplicht studiemateriaal: Boek - Gombrich, E.H., The Story of Art. Londen (Phaidon), laatste editie, ISBN 0714832472 Reader - Kunst van het Westen II Kosten:
EUR 10,00 EUR 38,00
25
JAAR 1
IKONOGRAFIE I: DE CHRISTELIJKE VOORSTELLINGSWERELD Onderwijsinstituut: Kunstgeschiedenis en Muziekwetenschap ECTS-punten: Niveau: Toegangseisen: Geen Voertaal:
7,5 1
Code: Blok:
200500241 2
Nederlands
Inhoud: Kennis van de christelijke ikonografie behoort tot de harde kern van het kunsthistorisch métier en is ook voor tal van andere disciplines van eminent belang. Gedurende een zeer lange periode, in ieder geval tot en met de zestiende eeuw, verbeeldden verreweg de meeste kunstwerken onderwerpen uit de christelijke voorstellingswereld. Die beeldtraditie was ook gedurende de daaropvolgende eeuwen nog zeer vitaal, en alhoewel zij sinds de achttiende eeuw meer en meer aan betekenis heeft ingeboet, bleef de christelijke ikonografie indirect van invloed op de geschiedenis van de moderne kunst. In deze cursus wordt er voor gekozen om de geschiedenis van de christelijke ikonografie thematisch te behandelen, waarbij nadrukkelijk aandacht wordt besteed aan de longue durée van de beeldtradities. Door deze aanpak valt goed te illustreren hoe veranderende ideeën, doctrines en gebruiken van directe invloed zijn op de ikonografie.
Cursusdoelen: Parate kennis van de belangrijkste ikonografische thema's in de westerse christelijke beeldtraditie, die zijn gebaseerd op het Oude Testament, het Nieuwe Testament en de heiligenlevens en legenden; inzicht in de context, doctrine, beeldtraditie en andere ikonologische aspecten van de christelijke voorstellingswereld. Contactpersoon: Docenten:
drs. A.J. van Run drs. A.J. van Run Feedback: Schriftelijk tentamen en tentamen beeldmateriaal: schriftelijk (via inzage), binnen 10 werkdagen na inlevering, en eventueel mondeling tijdens spreekuur; werkstuk: mondeling en/of schriftelijk commentaar, binnen 7 werkdagen na inlevering, individueel of in de bijeenkomst; indien nodig (gezien de resultaten) gesprek met de docent halverwege de cursus. Bereikbaarheid: e-mail:
[email protected] dr. C. Schuddeboom tel. 0347-351791(thuis) of 030-2536256; e-mail:
[email protected]
Werkvormen: Hoorcollege 2 x per week 3 uur Practicum 1 x per week 2 uur
Toelichting: Practicum Practicum (incidenteel) in plaats van hoorcollege (3 uur) Voorbereiding bijeenkomsten: Het bestuderen van de opgegeven literatuur en het uitvoeren van de schriftelijke en overige opdrachten. Bijdrage aan groepswerk: Een bijdrage aan de discussie op basis van de bestudeerde literatuur en de overige uitgevoerde opdrachten.
Toetsen: Paper (30 pt.) Schriftelijk tentamen (70 pt.)
Aspecten van academische vorming: Intellectuele vaardigheden Bestuderen en analyseren van informatie Schrijven (algemeen) - diverse typen teksten plannen, schrijven, herschrijven en afwerken
26
JAAR 1
Verplicht studiemateriaal: Boek - J. van Laarhoven, De beeldtaal van de christelijke kunst; de geschiedenis van de iconografie. Nijmegen/Amsterdam 2003 CD-rom - CD-Rom met beeldmateriaal Aanbevolen studiemateriaal: Diverse - Informatie tijdens de colleges Kosten:
EUR 35,00
27
JAAR 1
IKONOGRAFIE II: DE ERFENIS VAN DE KLASSIEKEN EN DE BEELDTAAL VAN DE PROFANE KUNST Onderwijsinstituut: Kunstgeschiedenis en Muziekwetenschap ECTS-punten: Niveau: Toegangseisen: Geen Voertaal:
7,5 1
Code: Blok:
200500239 3
Nederlands
Inhoud: Deze cursus bestaat uit twee onderdelen, te weten de erfenis van de klassieke cultuur in de kunst vanaf de Renaissance en de ontwikkeling van de ‘profane’ (de niet-klassieke en niet-christelijke) beeldtraditie. Methodische benaderingen van deze twee themata worden besproken aan de hand van casussen in de colleges en de werkgroepen. Onderwerpen: Methode en hulpmiddelen Bronnen; overlevering en interpretatie Chaos en kosmos De Olympische goden Goden en mensen De Griekse wereld De Romeinse wereld.
Cursusdoelen: Kennis van de voornaamste erfenis van de klassieke beeldtradities; kennis van de ontwikkeling van de genres; kennis van methodische benaderingen. Contactpersoon: Docenten:
dr. J. Becker dr. J. Becker
[email protected]
Werkvormen: Hoorcollege 2 x per week 3 uur Werkcollege 1 x per week 3 uur
Toelichting: Bijdrage aan groepswerk: Een bijdrage aan de discussies op basis van de literatuur en de overige uitgevoerde opdrachten.
Toetsen: Opdracht(en) (45 pt.) Schriftelijk tentamen (55 pt.)
Wat wordt er beoordeeld: Schriftelijk tentamen inclusief diatoets. Aspecten van academische vorming: Intellectuele vaardigheden Bestuderen en analyseren van informatie Schrijven (algemeen) - diverse typen teksten plannen, schrijven, herschrijven en afwerken
Verplicht studiemateriaal: Boek - Moormann, E.M. en Uitterhove, W., Van Achilles tot Zeus, Nijmegen 1990 (uitgegeven als Rainbow-pocket) - Moormann, E.M. en Uitterhove, W., Van Alexandros tot Zenobia, Nijmegen 1992 (uitgegeven als Rainbow-pocket) - Een editie van Ovidius "Metamorfosen" Reader - Reader en CD-rom Kosten:
EUR 80,00
28
JAAR 1
TYPOLOGIE IN DE ARCHITECTUUR EN STEDENBOUW Onderwijsinstituut: Kunstgeschiedenis en Muziekwetenschap ECTS-punten: 7,5 Code: 200300667 Niveau: 1 Blok: 3 Toegangseisen: Geen Cursussen waarin voorkennis kan worden opgedaan: Cursussen Kunst van het Westen I en II. Bronnen voor zelfstudie: Spiro Kostof, Penguin Dictionary of Architecture etc., E.J. Haslinghuis, Bouwkundige termen, etc., zie literatuur algemeen 1e jaar kunstgeschiedenis Voertaal: Nederlands Inhoud: Het begrip 'type' is zeker niet eenduidig. Globaal gezien kunnen we een onderscheid maken tussen enerzijds het type dat bepaald wordt door de functie van het gebouw, zoals bijvoorbeeld bij het stadhuis, en anderzijds het type dat bepaald wordt door de vorm, zoals de centraalbouw. Al vanaf de inleidende cursussen Kunst van Westen zijn studenten vertrouwd met het idee dat een bepaald type gebouw of gebouwonderdeel kenmerkend voor een bepaalde periode kan zijn, zoals bijvoorbeeld de basiliek en het 'westwerk'. Vanaf de 19de eeuw zien we dat steeds meer maatschappelijke instituties een eigen organisatie en ruimtelijke architectonische vertaling krijgen: ministeries, parlementsgebouwen, paleizen van Justitie, gevangenissen, ziekenhuizen, etc. Bestaande functietypen veranderen sterk van vorm en inhoud, zoals stadhuizen en kerken. Cursusdoelen: Kennis en inzicht in de wijze waarop kunsthistorici en ontwerpers bouwwerken uit het verleden en heden ordenen; het kunnen plaatsen van individuele gebouwen in de ontwikkeling van de architectuur en stedenbouw. Contactpersoon: Docenten:
dr. A.F.W. Bosman dr. A.F.W. Bosman Feedback: Open boek tentamen: schriftelijk (via inzage). Gestreefd wordt naar minder dan 10 dagen na inlevering en eventueel mondeling vervolg tijdens spreekuur; bij werkcolleges korte referaten; mondeling ter plekke; aan eind van de cursus kort werkstuk; schriftelijk commentaar, binnen 7 werkdagen na inlevering en eventueel mondeling tijdens spreekuur; indien nodig (gezien de resultaten) gesprek met de docent halverwege de cursus. Bereikbaarheid: email:
[email protected], antwoord tijdens cursus op werkdagen binnen 48 uur; eventueel vervolgafspraak. dr. R. Dettingmeijer email:
[email protected]; antwoord tijdens cursus op werkdagen binnen 48 uur; eventueel vervolgafspraak.
29
JAAR 1
Werkvormen: Excursie 6 uur Hoorcollege 1 x per week 3 uur Individueel Werkcollege 1 x per week 3 uur
Toelichting: Excursie Er is 1 maal een excursie van ca. 6 uur. Individueel Zo nodig individueel spreekuur/consultatie per email. Maximaal drie maal een half uur; vijf specifieke vragen per student per cursus. Voorbereiding bijeenkomsten: Lezen voorbereidende literatuur. Bijdrage aan groepswerk: Mondelinge reactie; soms schriftelijke rapportage; soms zelf visuele documentatie presenteren.
Toetsen: Open boek tentamen (45 pt.) Referaat (20 pt.) Schriftelijk werkstuk (35 pt.)
Deadlines: Open boek tentamen halverwege de cursus. Referaat tijdens werkgroepbijeenkomsten/colleges Schriftelijk werkstuk aan het slot van de cursus. Wat wordt er beoordeeld: Open boek tentamen Vraag begrijpen, informatie verzamelen en in samenhang brengen door beantwoording van essayvragen. Schriftelijk werkstuk Visueel kunnen analyseren van gebouwen, plattegronden, aanzichten, doorsneden, perspectieven, axonometrische projecties; vervolgens concrete vragen over vorm, betekenis en intentie van opdrachtgever en architect voor gebruiker van gebouw en/of stad(sdeel). Aspecten van academische vorming: Intellectuele vaardigheden Bestuderen en analyseren van informatie Schrijven (algemeen) - diverse typen teksten plannen, schrijven, herschrijven en afwerken
Verplicht studiemateriaal: Boek - Pevsner, Nikolaus, A History of Building Types, Princeton NJ, Princeton University Press / Wiley of e.v.t. andere uitgever, 1997, 5e ed. of later. - Kostof, Spiro; A History of Architecture. Settings and Rituals, NY, University Press/ of andere uitgever(s) 1995 e.l. Kosten:
EUR 150,00 (Kosten verplichte literatuur, exclusief excursiekosten)
30
JAAR 1
BEZIT EN BEHOUD: OVER HET VERZAMELEN, BEWAREN EN PRESENTEREN VAN KUNST Onderwijsinstituut: Kunstgeschiedenis en Muziekwetenschap ECTS-punten: Niveau: Toegangseisen: Geen Voertaal:
7,5 2
Code: Blok:
200500245 4
Nederlands
Inhoud: Kunsthistorici bestuderen de kunst zoals die in de loop der eeuwen aan ons overgeleverd is. Maar wie heeft die kunst voor het nageslacht bewaard, en wat waren daarbij de motieven voor selectie? Onze westerse verzamelcultuur wortelt in de klassieke traditie en ook in Azië bestaat een langdurige verzameltraditie, maar in veel culturen bleef het artefact een gebruiksvoorwerp dat niet omwille van zichzelf werd bewaard. Wat is daar de oorzaak van? Wat zijn de gevolgen in het heden, nu niet-westerse landen voorwerpen terugvragen die vroeger in westerse verzamelingen zijn terechtgekomen? Aan de hand van de drie thema’s ‘Verzameling en wereldbeeld’, ‘Openbaar kunstbezit en patrimonium’, en ‘Het behouden van de eigen tijd’ wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van verzamelen, bewaren en presenteren vanaf de Middeleeuwen tot de eenentwintigste eeuw, met de nadruk op West-Europa, en Nederland in het bijzonder. Aan ieder thema zullen vier of vijf zittingen worden gewijd. Door middel van hoorcolleges, excursies, literatuurstudie en werkcolleges wordt inzicht geboden in de uitgangspunten van behoud en beheer, zoals ze worden gehanteerd door musea en instellingen voor Monumentenzorg. Cursusdoelen: Elementaire kennis op het gebied van de geschiedenis van het verzamelen, behoud en beheer, zoals beschreven in de literatuur en besproken in de hoor- en werkcolleges. Contactpersoon: Docenten:
dr. A.M.E.L. Hoogenboom dr. A.M.E.L. Hoogenboom Feedback: Klein werkstuk: mondeling en/of schriftelijk, binnen 7 werkdagen na inlevering, individueel of in bijeenkomst. Groot werkstuk: schriftelijk en indien nodig mondeling, binnen 7 werkdagen na inlevering, individueel of in de bijeenkomst. Tentamen: schriftelijk (via inzage), binnen 10 werkdagen na inlevering, en eventueel mondeling tijdens spreekuur, indien nodig (gezien de resultaten) gesprek met de docent halverwege de cursus. Bereikbaarheid: op afspraak; e-mail:
[email protected] prof.dr. W.F. Denslagen dr. A. van Eck prof.dr. R. Ekkart
31
JAAR 1
Werkvormen: Excursie 6 uur Hoor/werkcollege 1 x per week 3 uur Werkcollege 1 x per week 3 uur
Toelichting: Excursie 4-8 uur per bijeenkomst Voorbereiding bijeenkomsten: Het bestuderen van de opgegeven literatuur; het uitvoeren van de schriftelijke en overige opdrachten. Bijdrage aan groepswerk: Een bijdrage aan de discussie op basis van de bestudeerde literatuur en de overige uitgevoerde opdrachten. Nadere informatie over voorbereiding en bijdrage aan groepswerk zal worden verstrekt in de Cursushandleiding.
Toetsen: Schriftelijk tentamen (50 pt.) Schriftelijk werkstuk (50 pt.)
Aspecten van academische vorming: Schriftelijk tentamen Intellectuele vaardigheden Bestuderen en analyseren van informatie Synthetiseren en structureren van informatie Academisch denken, werken en handelen: vak- en beroepsspecifiek Schriftelijk werkstuk Intellectuele vaardigheden Bestuderen en analyseren van informatie Synthetiseren en structureren van informatie Schrijven (algemeen) - diverse typen teksten plannen, schrijven, herschrijven en afwerken Wetenschappelijke context
Verplicht studiemateriaal: Boek - E. Bergvelt e.a., Verzamelen. Van rariteitenkabinet tot kunstmuseum, Heerlen 1993 Reader - Bezit en behoud Kosten:
EUR 40,00 EUR 10,00
32
JAAR 1
EXCURSIE BINNENLAND: MUSEA, MONUMENTEN EN ACTUALITEITEN Onderwijsinstituut: Kunstgeschiedenis en Muziekwetenschap ECTS-punten: 7,5 Code: 200500264 Niveau: 2 Blok: 4 Toegangseisen: U moet minimaal 15 punten voor cursussen Kunstgeschiedenis met niveau 1 hebben behaald Voertaal:
Nederlands
Inhoud: Deze cursus bevat een intensief programma aan binnenlandse excursies, waarvan de doelen voor een deel vastliggen en voor een ander deel worden bepaald door het actuele aanbod aan tentoonstellingen en nieuwbouw of restauraties. Op deze manier worden collecties, kunstwerken en gebouwen ter plekke bestudeerd en wordt – door middel van literatuurstudie en toelichtingen door de verantwoordelijke conservator(en) en projectarchitect(en) – inzicht verkregen in de achterliggende ideeën van tentoonstellingsmakers en architecten. In achtereenvolgende weken wordt telkens een stad in Nederland (of net daarbuiten) bezocht. Uitgangspunten zijn een (min of meer) vastgelegde route door de stad en de vaste collecties in een of meer musea. Per het -
stad houden de studenten in kleine groepen een kort referaat (met hand-out). Hierin moet volgende aan de orde komen: stadsaanleg belangrijke kunstmusea en monumenten belangrijke kunstwerken (in hun context).
Het basisprogramma bestaat uit de steden: Amsterdam (grachtenpanden; Paleis op de Dam; Rijksmuseum; Amsterdams Historisch Museum) Den Haag (Noordeinde; Plein 1813; Panorama en Museum Mesdag; Vredespaleis; Gemeentemuseum) Rotterdam (Museumpark; Nai; Kunsthal; Museum Boymans van Beuningen; beeld van Zadkine; Foto-instituut) Amsterdam (Museumplein; Stedelijk Museum; Van Gogh Museum, Beurs van Berlage). In de eerste drie weken wordt tijdens de tweede bijeenkomst van de week (duur: ca 4 uur) telkens een belangrijke tentoonstelling of een nieuw bouwproject bezocht. Tijdens deze bijeenkomsten krijgen de studenten de gelegenheid in discussie te gaan met de verantwoordelijke tentoonstellingsmakers of architecten. Over één van deze actualiteiten wordt (naar keuze) een recensie of architectuurkritiek geschreven.
Cursusdoelen: Kennis van belangrijke Nederlandse collecties, gebouwen en kunstwerken in situ; inzicht in achtergronden van en ideeën over het samenstellen van tentoonstellingen en het ontwerpen van gebouwen.
33
JAAR 1
Contactpersoon: dr. S.F.M. de Bodt Docenten: dr. S.F.M. de Bodt Feedback: Gezamenlijke referaten (per groep): mondeling ter plekke; eerste versie recensie/kritiek: mondeling en/of schriftelijk, binnen 7 werkdagen na inlevering, individueel of in de bijeenkomst; verbeterde versie recensie/kritiek: schriftelijk en indien nodig mondeling, binnen 10 werkdagen na inlevering, individueel of in de bijeenkomst; indien nodig (gezien de resultaten) gesprek met de docent halverwege de cursus. Bereikbaarheid: E-mail:
[email protected]; tel.nummer 030-2536261 (werk) / 0344-572329 (thuis). Nadere informatie over voorbereiding en bijdrage aan groepswerk zal worden verstrekt in de Cursushandleiding. dr. A.F.W. Bosman dr. G. van Bueren Werkvormen: Excursie 1 x per week 6 uur Werkcollege 1 x per week 2 uur
Toelichting: Excursie De eerste drie weken: 4-8 uur per week, bezoek tentoonstelling of nieuw bouwproject. Overige excursies binnenland en eventueel (een maal) nabij buitenland (vanaf week vier): 4-8 uur per week. Voorbereiding bijeenkomsten: Het bestuderen van de opgegeven literatuur en het uitvoeren van de schriftelijke en overige opdrachten. Bijdrage aan groepswerk: Een bijdrage aan de discussie op basis van de bestudeerde literatuur en de overige uitgevoerde opdrachten.
Toetsen: Opdracht(en) (50 pt.) Referaat (50 pt.)
Wat wordt er beoordeeld: Referaat Gezamenlijke referaten.
Aanbevolen studiemateriaal: Boek - Ter voorbereiding op de excursies kan gebruik worden gemaakt van de literatuur van de collegeplank of andere literatuur uit de bibliotheek. Catalogus - Aanschaf van tentoonstellingscatalogi en andere literatuur wordt aangeraden, maar staat vrij. Kosten:
EUR 80,00 (Kosten bij benadering.)
34
JAAR 2
KERNPROBLEMEN OUDHEID TOT 400: CONTINUITEIT EN VERNIEUWING Onderwijsinstituut: Kunstgeschiedenis en Muziekwetenschap ECTS-punten: 7,5 Code: 200500335 Niveau: 2 Blok: 1 Toegangseisen: U moet minimaal 37,5 punten voor categorie 1 hebben behaald, waaronder Kunst van het Westen I voor hoofdvak- of bijvakstudenten. Cursussen waarin voorkennis kan worden opgedaan: Kunst van het Westen II en Ikonografie I & II Voertaal: Nederlands Inhoud: Het centrale thema in deze cursus is "continuïteit en vernieuwing" in de kunst van de Oudheid. In de hoorcolleges zullen de volgende onderwerpen aan de orde komen: 1. Van tempel tot Basilika: de ontwikkeling van het cultusgebouw; 2. De Kunstproductie; 3. Voorstellingen van het Hiernamaals; 4. De schilderkunst in de Oudheid; 5 Alexander de Grote; 6. Keizer Augustus; 7. Constantijn de Grote; In de werkgroepbijeenkomsten zal de nadruk liggen op de bespreking van en verdieping in de in de verplichte literatuur aangedragen stof.
Cursusdoelen: Het verwerven van kennis van een aantal belangrijke ontwikkelingen in de kunst van de Oudheid, zowel wat betreft de architectuur als de beeldende kunst. Verwerven van monumentenkennis. Contactpersoon: Docenten:
dr. C. Schuddeboom dr. C. Schuddeboom Feedback: Schriftelijke tentamens: schriftelijk (via inzage), binnen 10 werkdagen na inlevering, en eventueel tijdens spreekuur; mondelinge presentatie en schriftelijk werkstuk: schriftelijk, binnen 10 werkdagen na inlevering, individueel of in de bijeenkomst; indien nodig (gezien de resultaten) gesprek met de docent halverwege de cursus. Bereikbaarheid: 030-2536256 (werk); 0347-351792 (thuis); email:
[email protected] prof.dr. J.C.J.A. Klamt
Werkvormen: Excursie Hoor/werkcollege 1 x per week 3 uur Werkgroep 1 x per week 3 uur
Toelichting: Excursie Twee excursies in plaats van de werkgroepbijeenkomsten: 4-8 uur per bijeenkomst Voorbereiding bijeenkomsten: Het bestuderen van de opgegeven literatuur; het uitvoeren van de schriftelijke en overige opdrachten. Bijdrage aan groepswerk: Een bijdrage aan de discussie op basis van de bestudeerde literatuur en de overige uitgevoerde opdrachten. Nadere informatie over voorbereiding en bijdrage aan groepswerk zal worden verstrekt in de Cursushandleiding.
35
JAAR 2
Toetsen: Schriftelijk tentamen 1 (20 pt.) Schriftelijk tentamen 2 (45 pt.) Schriftelijk werkstuk (35 pt.)
Wat wordt er beoordeeld: Schriftelijk tentamen 1 diatoets Schriftelijk tentamen 2 essayvragen Aspecten van academische vorming: Schriftelijk tentamen 1 Bestuderen en analyseren van informatie Schriftelijk tentamen 2 Intellectuele vaardigheden Schriftelijk werkstuk Synthetiseren en structureren van informatie
Verplicht studiemateriaal: Boek - Elsner, Jas, 'Imperial Rome and Christian Triumph. The art of the Roman Empire AD 100-450', Oxford (Oxford University Press) 1998, ISBN 0192842013 - Ramage, Nacy H. and Andrew, Roman Art, London 2000, (ISBN1856692124) - Spivey, Nigel, Greek Art, London 2001, Phaidoon Press, ISBN 0714833681 Kosten:
EUR 24,00 EUR 24,00 EUR 20,00
36
JAAR 2
KERNPROBLEMEN 1400-1600. HET PROBLEEM VAN DE RENAISSANCE Onderwijsinstituut: Kunstgeschiedenis en Muziekwetenschap ECTS-punten: 7,5 Code: 200500266 Niveau: 2 Blok: 1 Toegangseisen: U moet minimaal 37,5 punten voor categorie 1 hebben behaald, waaronder Kunst van het Westen I voor hoofdvak- of bijvakstudenten. Cursussen waarin voorkennis kan worden opgedaan: Kunst van het westen II; Ikonografie I en Typologie architectuur en stedenbouw. Voertaal:
Nederlands
Inhoud: De introductie en toepassing van de antieke vormentaal in de 15de en 16de eeuw, in Italië en in Noord Europa alsmede de artistieke wisselwerkingen tussen Noord en Zuid Europa, staan in deze cursus centraal. Het gaat hierbij zowel om de ontwikkelingen in de beeldende kunst als in de architectuur. Het gaat hierbij niet alleen om de vraag naar de herkomst van de vormentaal of stijl maar ook om de achtergronden voor de hernieuwde belangstelling voor de antieke oudheid.
Cursusdoelen: Kennis van belangrijke kunsthistorische thema's, aan de hand waarvan de probleemstelling zal worden uitgewerkt; inzicht in de historiografie van het onderwerp en verdieping van kennis door de bestudering van kunsthistorische bronnen en kunsttheorie; kennis van de belangrijkste kunstwerken, gebouwen en monumenten uit de periode 1400 - 1600; inzicht in het belang van de historiografie van een probleem. Contactpersoon: Docenten:
prof.dr. K.A. Ottenheym prof.dr. K.A. Ottenheym Feedback: Via de werkgroepbijeenkomsten. Bereikbaarheid:
[email protected] prof.dr. J.F.H.J. Stumpel
[email protected]
Werkvormen: Excursie 6 uur Hoorcollege 1 x per week 3 uur Werkcollege 1 x per week 3 uur
Toelichting: Excursie Excursie in plaats van college. Voorbereiding bijeenkomsten: Het bestuderen van de opgegeven literatuur; het uitvoeren van de schriftelijjke en overige opdrachten. Bijdrage aan groepswerk: Een bijdrage aan de discussie op basis van de bestudeerde literatuur en de overige uitgevoerde opdrachten. Nadere informatie over voorbereiding en bijdrage aan groepswerk zal worden verstrekt in de cursushandleiding.
Toetsen: Schriftelijk tentamen (60 pt.) Schriftelijk werkstuk (40 pt.)
Aspecten van academische vorming: Schriftelijk tentamen Intellectuele vaardigheden Bestuderen en analyseren van informatie Schriftelijk werkstuk Synthetiseren en structureren van informatie
37
JAAR 2
Verplicht studiemateriaal: Beeldmateriaal - De kunstwerken, gebouwen en monumenten kunnen worden bestudeerd aan de hand van het computerprogramma FOCUS of een gelijkwaardig programma (nadere informatie wordt verstrekt in de Cursushandleiding) Boek - Ames-Lewis, Francis, "The intellectual life of the early renaissance artist", New Haven (Yale University Press) 2000. ISBN 0300083041 Reader - "Kernproblemen 1400-1600. Het probleem van de Renaissance". Prijs nog niet bekend. Kosten:
EUR 50,00 (plus de kosten van de reader en de excursiekosten.)
38
JAAR 2
KERNPROBLEMEN 400-1400. DE FUNCTIE VAN BEELD EN ARCHITECTUUR IN DE VERBREIDING VAN HET CHRISTENDOM Onderwijsinstituut: Kunstgeschiedenis en Muziekwetenschap ECTS-punten: 7,5 Code: 200500265 Niveau: 2 Blok: 2 Toegangseisen: U moet minimaal 37,5 punten voor categorie 1 hebben behaald, waaronder Kunst van het Westen I voor hoofdvak- of bijvakstudenten. Cursussen waarin voorkennis kan worden opgedaan: Kunst van het westen II en Ikonografie I. Voertaal: Nederlands Inhoud: In de lange tijdspanne van circa duizend jaar die we de Middeleeuwen noemen zijn diepgaande maatschappelijke en artistieke veranderingen opgetreden, die het in feite moeilijk maken om van één periode te spreken. Naast en verweven met andere belangrijke veranderingen is de opkomst en de verbreiding van het Christendom van een nauwelijks te overschatten belang. Van een maatschappij die zo religieus beladen was, zij het op allerlei verschillende niveau’s, is het van groot belang te bestuderen op welke manier het Christendom gebruik heeft gemaakt van beeld en architectuur bij de versteviging van de eigen positie en bij het verbreiden van deze religie. Voor de ontwikkeling van de architectuur en de beeldende kunsten in de verschillende artistieke disciplines, heeft dit grote gevolgen gehad, zodanig zelfs dat lange tijd het beeld overheerste dat gedurende de Middeleeuwen kunst en architectuur vrijwel uitsluitend een religieuze lading hadden gedragen. De functie van beeld en architectuur vormen daarom een zeer wezenlijke uitgangspunt voor deze cursus. Er zal niet alleen gezocht worden naar de vaststaande elementen, maar de beweging, verandering, ontwikkeling van de functies van de kunsten zullen vooral onder de aandacht komen. Daarnaast wordt de kennis van de studenten uitgebreid door zelfstudie van afbeeldingen. Onderwerpen hoorcolleges: 1 De eerste openbare kerkgebouwen in Rome en de laat-antieke architectuur 2 De nieuwe metropool aan de Bosporus 3 Functie van en strijd om het beeld: iconoclasme 4 Architectuur van heersers: Byzantium en Aken 5 De culturele inbreng vanuit het Ierse monnikendom 6 Bernardus van Clairvaux: brief aan abt Suger en de waardering voor de kunsten 7 Nieuwe vormen van Maria-verering vanaf de 12de eeuw 8 Het zgn. nieuwe bouwen in de Île-de-France Excursiedoelen: 1 Utrecht, Domplein en Dom 2 Aken: Dom (Paltskapel) en Domschat
Cursusdoelen: De student is in staat de (groepen van) kunstwerken en gebouwen te analyseren op hun artistieke en functionele aspecten. Het maatschappelijke draagvlak voor de kunst en architectuur dienen daarbij steeds als uitgangspunt of referentiekader; kennis van de bestudeerde literatuur en de tijdens de bijeenkomsten behandelde stof; kennis van de belangrijkste kunstwerken, gebouwen en monumenten uit de periode 400 - 1400; kennis van de opvattingen betreffende wezenlijke kwesties uit deze periode. Contactpersoon:
prof.dr. J.C.J.A. Klamt
39
JAAR 2
Docenten:
prof.dr. J.C.J.A. Klamt Feedback: Schriftelijk tentamen, beeldmateriaal zowel als essayvragen: schriftelijk (via inzage), binnen 10 werkdagen na inlevering, en eventueel tijdens spreekuur; schriftelijk werkstuk: mondeling en schriftelijk, binnen 10 werkdagen na inlevering, individueel of in de bijeenkomst; indien nodig (gezien de resultaten) gesprek met de docent halverwege de cursus. Bereikbaarheid: Telefoonnummer: 030-2536263 (werk) / 030-2522385 (thuis). Voor de overige docenten wordt dit vermeld in de Cursushandleiding. dr. C. Schuddeboom
[email protected]
Werkvormen: Excursie 8 uur Hoorcollege 1 x per week 3 uur Hoor/werkcollege 1 x per week 3 uur
Toelichting: Excursie De cursus kent een dagexcursie naar Aken. Voorbereiding bijeenkomsten: Het bestuderen van de opgegeven literatuur en het uitvoeren van de schriftelijke en overige opdrachten. Bijdrage aan groepswerk: Een bijdrage aan de discussie op basis van de bestudeerde literatuur en de overige uitgevoerde opdrachten. Nadere informatie over voorbereiding en bijdrage aan groepswerk zal worden verstrekt in de Cursushandleiding.
Toetsen: Schriftelijk tentamen (60 pt.) Schriftelijk werkstuk (40 pt.)
Aspecten van academische vorming: Schriftelijk tentamen Intellectuele vaardigheden Bestuderen en analyseren van informatie Schriftelijk werkstuk Synthetiseren en structureren van informatie
Verplicht studiemateriaal: Beeldmateriaal - De kunstwerken, gebouwen en monumenten kunnen worden bestudeerd aan de hand van het computerprogramma FOCUS of een gelijkwaardig programma (nadere informatie wordt verstrekt in de Cursushandleiding). Reader - Kernproblemen 400-1400. De functie van beeld en architectuur in de verbreiding van het Christendom. Kosten:
EUR 30,00 (Kosten bij benadering. Plus kosten excursies.)
40
JAAR 2
KERNPROBLEMEN 1600-1750. PROPAGANDA EN VERMAAK: OPENBARE RUIMTE EN PRIVEVERTREK Onderwijsinstituut: Kunstgeschiedenis en Muziekwetenschap ECTS-punten: 7,5 Code: 200500345 Niveau: 2 Blok: 2 Toegangseisen: U moet minimaal 37,5 punten voor categorie 1 hebben behaald, waaronder Kunst van het Westen I voor hoofdvak- of bijvakstudenten. Cursussen waarin voorkennis kan worden opgedaan: Kunst van het westen II; Ikonologie II en Typologie architectuur en stedenbouw. Voertaal: Nederlands Inhoud: Deze cursus is gericht op de kunst en architectuur van kerk, staat en burgerij in de 17de en vroege 18de eeuw in Europa, met de nadruk op de behoefte om de verschillende kunstvormen te combineren binnen een theatraal opgezet programma (zoals staatsceremonies of kerkelijke liturgie). Ook de kunst en architectuur ten behoeve van de burgerij in de Nederlandse Republiek komt hierbij ter sprake, waarbij de vraag gesteld zal worden in hoeverre de kunst in de Nederlanden zich in deze periode aan de eerder geconstateerde behoefte aan 'theatraliteit' onttrekt.
Cursusdoelen: Inzicht in vragen over de verbanden tussen architectuur en beeldende kunst; inzicht in het probleem van ikonologische interpretatie van kunst in opdracht versus de iconologische interpretatie van kunst voor de vrije markt; de problematiek van het verband tussen religie en kunst; kennis van de belangrijkste kunstwerken, gebouwen en monumenten uit de periode 1600 - 1750. Contactpersoon: Docenten:
dr. A. van Eck dr. A. van Eck Feedback: Schriftelijke tentamens: schriftelijk (via inzage), binnen 14 dagen na inlevering; presentatie en schriftelijk werkstuk: mondeling en schriftelijk, binnen 14 dagen na inlevering, individueel of in de bijeenkomst. Bereikbaarheid:
[email protected] prof.dr. K.A. Ottenheym
[email protected]
Werkvormen: Excursie Hoorcollege 1 x per week 3 uur Werkcollege 1 x per week 3 uur
Toelichting: Excursie Omvang excursies: 8 uur. Eenmaal een stad in Nederland, eenmaal naar Mechelen.
Toetsen: Eindtoets (60 pt.) Paper (40 pt.)
Aspecten van academische vorming: Eindtoets Intellectuele vaardigheden Bestuderen en analyseren van informatie Paper Synthetiseren en structureren van informatie
41
JAAR 2
Verplicht studiemateriaal: Beeldmateriaal - De kunstwerken, gebouwen en monumenten kunnen worden bestudeerd aan de hand van het computerprogramma FOCUS of een gelijkwaardig programma (nader informatie wordt verstrekt in de Cursushandleiding) Boek - nader bekend te maken. Reader - Kernproblemen 1600-1750. Kosten:
EUR 50,00 (Kosten bij benadering. Plus kosten excursies.)
42
JAAR 2
KERNPROBLEMEN 1750-1900: KUNST EN PUBLIEK Onderwijsinstituut: Kunstgeschiedenis en Muziekwetenschap ECTS-punten: 7,5 Code: 200501099 Niveau: 2 Blok: 3 Toegangseisen: U moet minimaal 37,5 punten voor categorie 1 hebben behaald, waaronder Kunst van het Westen I voor hoofdvak- of bijvakstudenten. Cursussen waarin voorkennis kan worden opgedaan: Kunst van het westen II en Bezit en behoud . Bronnen voor zelfstudie: Ellinoor Bergvelt e.a. (red.), 'Verzamelen, van rariteitenkabinet tot kunstmuseum', Heerlen 1993 Voertaal: Nederlands Inhoud: De cursus zal de kunst van de betreffende periode behandelen vanuit het perspectief van de relatie met het publiek. Die relatie speelde een centrale rol in de toenmalige kunsttheoretische beschouwingen, en wordt gewoonlijk, op verschillende manieren, als uitgangspunt genomen bij de kunstgeschiedschrijving over de 18e en 19e eeuw. In deze periode van grotere belangstelling voor en kennis van geschiedenis en wetenschap, veranderde de relatie van kunstenaars en architecten met hun publiek. Dat publiek was niet langer beperkt tot de traditionele aristocratische of kerkelijke opdrachtgevers, maar strekte zich uit over een grotere groep van de nieuwe bourgeoisie. Kunstenaars en architecten ontwikkelden nieuwe thema's, gebouwtypen en stijlen. Het was de tijd van de grote tentoonstellingen, van musea, theaters, bibliotheken, parlementsgebouwen, stations. Kunst en architectuur werden onderwerp van professionele kritiek, van een debat over 'academische' en 'officiële' kunst en 'l'art pour l'art'. Onderwerpen van de hoorcolleges - Diderot: kunstkritiek; het ontstaan van de Salon, kunst als openbaar debat - David: kunstpolitiek; kunst en staat - Delacroix en Friedrich: kunstenaarschap - Zola: de nieuwe rol van de kunstcriticus en de kunstmarkt - Symbolisme: 'the end of the Salon' - De stad en het publiek: stadsplanning en urbanisatie - Kermis der culturen: de wereldtentoonstelling als nieuwe publiekstrekker Werkcolleges: Parallel aan de hoorcolleges zal een aantal werkcolleges gehouden worden, waarin teksten zullen worden bestudeerd uit een reader. De teksten zijn zo gekozen dat de verschillende aspecten van de geschiedenis van de kunstgeschiedenis van de onderhavige periode geëxpliciteerd kunnen worden. Verder zullen de werkcolleges gebruikt worden voor de voorbereiding, de mondelinge presentaties en de begeleiding bij het maken van het schriftelijke werkstuk. Excursie: Reisdoel: Brussel
Cursusdoelen: Kennis van en inzicht in de benadering van kunst uit de periode 1750-1900 vanuit de maatschappelijke context; kennis van de belangrijkste kunstwerken, gebouwen en monumenten uit de periode 1750 - 1900. Contactpersoon:
dr. A.M.E.L. Hoogenboom
43
JAAR 2
Docenten:
dr. A.M.E.L. Hoogenboom Bereikbaarheid: E-mail:
[email protected]; 030-2536261 dr. M.T.A. van Thoor
[email protected]; 030-2536243
Werkvormen: Excursie Hoorcollege 1 x per week 3 uur Werkcollege 1 x per week 3 uur
Toelichting: Excursie De cursus bevat 1 eendaagse excursie, met als reisdoel Brussel. Voorbereiding bijeenkomsten: Hoorcollege Bestuderen verplichte literatuur Bijdrage aan groepswerk: Hoorcollege Bestuderen verplichte literatuur; mondelinge presentatie; inbreng in de discussie
Toetsen: Presentatie (40 pt.) Schriftelijk tentamen (60 pt.)
Wat wordt er beoordeeld: Schriftelijk tentamen Kennis van en inzicht in de benadering van kunst uit de periode 1750-1900 vanuit de maatschappelijke context. Aspecten van academische vorming: Presentatie Synthetiseren en structureren van informatie Presenteren - een referaat/pleidooi voorbereiden, uitvoeren en evalueren Schriftelijk tentamen Intellectuele vaardigheden Bestuderen en analyseren van informatie
Verplicht studiemateriaal: Boek - Barry Bergdoll, European Architecture 1750-1890, Oxford (Oxford University Press) 2000. ISBN 0192842226 - Petra ten-Doesschate Chu, Nineteenth-Century European Art, New York 2003 Reader - Kernproblemen 1750-1900: kunst en publiek Kosten:
EUR 75,00 (Kosten bij benadering)
44
JAAR 2
KERNPROBLEMEN 1900-HEDEN: GRENSVERVAGINGEN IN DE MODERNE KUNST EN ARCHITECTUUR Onderwijsinstituut: Kunstgeschiedenis en Muziekwetenschap ECTS-punten: 7,5 Code: 200500267 Niveau: 2 Blok: 3 Toegangseisen: U moet minimaal 37,5 punten voor categorie 1 hebben behaald, waaronder Kunst van het Westen I voor hoofdvak- of bijvakstudenten. Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Kunst van het westen II; Typologie architectuur en stedenbouw en Excursie binnenland. Bronnen voor zelfstudie: Jonathan Fineberg, 'Art since 1940. Strategies of being', London 1995 (of latere editie) Voertaal: Nederlands Inhoud: Bij de bestudering van de kunst en de architectuur van de twintigste eeuw is het verschijnsel van de grensvervagingen een van de meest opvallende aspecten. Zo lijkt bijvoorbeeld de integratie van de verschillende kunstdisciplines, die reeds vanaf het eind van de negentiende eeuw door de kunstnijverheidsbeweging was ingezet, in de twintigste eeuw voltooid. Een scherpe afbakening tussen beeldende kunst, architectuur of design, kan vanaf dat moment veelal niet meer worden gemaakt. Door de introductie van nieuwe media (zoals de video, de computer en, in de jaren 90, het internet) lijkt ook het eerder zo duidelijke onderscheid tussen (bouw)kunst en kitsch, tussen het kunstobject en de producten van de massacultuur – in theorie althans – achterhaald. Dit geldt evenzeer voor het traditionele, hiërarchische onderscheid in de cultuur van de zogenaamde ‘mainstream’ en ‘periferie’; de ‘insider’ en de ‘outsider’. In deze cursus zal het thema ‘grensvervagingen’ vanuit verschillende gezichtspunten worden benaderd. Enkele van de onderwerpen die aan bod komen, zijn: het afbreken van het traditionele systeem van de verschillende diciplines; de kwestie van de zogenaamde ‘insider’- en ‘outsider art’; de globalisering van het moderne kunstbegrip; het versmelten van ‘Kunst’, ‘kitsch’ en ‘massacultuur’, het zogeheten ‘Wilde Wonen’ en ‘de architectuur van Disneyland en de Shopping Mall’.
Cursusdoelen: Kennis van de belangrijkste kunstwerken, gebouwen en monumenten uit de periode 1900 heden; kunnen analyseren en interpreteren van de belangrijkste en meest typerende kunst- en architectuurobjecten van de twintigste eeuw in de context van relevante theoretische en maatschappelijke discussies; het in relatie kunnen brengen van deze analyses en interpretatie met de vakliteratuur en de primaire bronnen over de beeldende kunst en de bouwkunst van de twintigste eeuw. Contactpersoon: Docenten:
dr. J.A. Martis dr. J.A. Martis Feedback: Schriftelijk tentamen, beeldmateriaal en essayvragen: schriftelijk (via inzage), binnen 10 werkdagen na inlevering, en eventueel tijdens spreekuur; mondelinge presentatie en schriftelijk werkstuk: mondeling en schriftelijk, binnen 7 werkdagen na inlevering, individueel of in de bijeenkomst; indien nodig (gezien de resultaten) gesprek met de docent halverwege de cursus. Bereikbaarheid: E-mail:
[email protected]; tel.nummer : 030-2536269 (werk) / 0302314504 (thuis). Voor de overige docenten wordt dit vermeld in de Cursushandleiding. dr. R. Dettingmeijer
[email protected]
45
JAAR 2
Werkvormen: Excursie Hoor/werkcollege 1 x per week 3 uur Werkcollege 1 x per week 3 uur
Toelichting: Excursie Excursies in plaats van werkcollege: 4-8 uur per bijeenkomst Voorbereiding bijeenkomsten: Het bestuderen van de opgegeven literatuur en het uitvoeren van schriftelijke en overige opdrachten Bijdrage aan groepswerk: Een bijdrage aan de discussie op basis van de bestudeerde literatuur en de overige uitgevoerde opdrachten. Nadere informatie over voorbereiding en bijdrage aan groepswerk zal worden verstrekt in de Cursushandleiding.
Toetsen: Schriftelijk tentamen (60 pt.) Schriftelijk werkstuk (40 pt.)
Aspecten van academische vorming: Schriftelijk tentamen Intellectuele vaardigheden Bestuderen en analyseren van informatie Schriftelijk werkstuk Synthetiseren en structureren van informatie
Verplicht studiemateriaal: Beeldmateriaal - Nadere informatie wordt verstrekt in de Cursushandleiding. Boek - Arnason, H.H. en Parther, M., A History of Modern Art. Painting, Sculpture, Architecture, Photography, Londen 1998 (4th edition of later), 75 euro, ISBN 013184069x - Ghirardo, Diane, Architecture after Modernism, London (Thames and Hudson) 1996, 20 euro, ISBN 050020294x - Harrison, Charles en Wood, Paul, Art in Theory 1900-1990; An Anthology of Changing Ideas, Oxford (Blackwell Publishers) 2002, ISBN 0631165754, 38 euro, - Hopkins, David, After Modern Art 1945-2000, Oxford/New York 2000, 24 euro, ISBN 019284234x - Kostof, Spiro, A History of Architecture. Settings and Rituals, New York (Oxford University Press) 1995, 43 euro, ISBN 0195083792 Aanbevolen studiemateriaal: Boek - Frampton, Kenneth, Modern Architecture. A Critical History, London (Thames and Hudson) 1980, 20 euro, ISBN 0500202575 Kosten:
EUR 200,00 (Verplicht materiaal. Plus kosten excursies.) EUR 20,00 (Aanbevolen materiaal)
46
JAAR 2
EXCURSIE BUITENLAND Onderwijsinstituut: Kunstgeschiedenis en Muziekwetenschap ECTS-punten: 15 Code: 200501162 Niveau: 3 Blok: 4 Toegangseisen: Alle cursussen Kunstgeschiedenis van jaar 1: 60 ECTS Voertaal: Nederlands Opmerking: Uitsluitend voor hoofdvakstudenten Kunstgeschiedenis. Inhoud: Aan het eind van het tweede studiejaar nemen alle hoofdvakstudenten kunstgeschiedenis deel aan een buitenlandse excursie. Centraal staan steeds de kunstcollecties en architectuur in een aantal van de belangrijkste kunstcentra van Europa. Deze cursus bestaat uit een intensieve voorbereiding in Utrecht en de excursie zelf. Deze vindt plaats in mei of juni en duurt circa 10 à 14 dagen. Ter voorbereiding van de excursie worden een aantal colleges gegeven door de docenten. Voorts zal elke student een deelonderwerp voor haar/zijn rekening nemen. In een referaat in Utrecht zal de bredere context van dit onderwerp/kunstwerk worden toegelicht terwijl de student tijdens de excursie, op locatie, een nadere toelichting zal geven over de details van het werk zelf. Er zullen dit collegejaar in ieder geval twee excursies worden georganiseerd, een naar London/Berlijn o.l.v. Boersma en Hoogenboom, de ander naar Venetië en Florence o.l.v. Dettingmeijer en Kieft. Uiteraard kan elke student maar aan één excursie deelnemen. Zij die zich via Osiris voor de buitenlandse excursie hebben ingeschreven en die aan de strikte toegangseisen voldoen, krijgen in blok 2 de mogelijkheid hun voorkeur voor een van beide excursies kenbaar te maken. Hoewel er gestreefd zal worden om iedereen in te delen bij de excursie van eigen voorkeur, kan het toch gebeuren dat een aantal studenten in een andere groep wordt ingedeeld omwille van een evenredige spreiding van de studenten over beide excursies. Studenten die aan de cursus deelnemen krijgen een deel van de onkosten vergoed. Toegelaten worden alleen die studenten die alle cursussen Kunstgeschiedenis van Jaar 1 met succes hebben afgerond. Dit wordt bij aanvang van blok 2 getoetst.
Cursusdoelen: Kennis van belangrijke collecties, gebouwen en kunstwerken in situ. Contactpersoon: Docenten:
dr. R. Dettingmeijer dr. R. Dettingmeijer
[email protected] dr. L.S. Boersma
[email protected] dr. A.M.E.L. Hoogenboom
[email protected] dr. G.J.P. Kieft
[email protected]
47
JAAR 2
Werkvormen: Excursie Hoor/werkcollege 2 x per week 3 uur
Toelichting: Excursie Excursie volgens dagprogramma Voorbereiding bijeenkomsten: Het bestuderen van de opgegeven literatuur en literatuurstudie t.b.v. de referaten Bijdrage aan groepswerk: Het houden van referaten; een bijdrage aan de discussie op basis van de bestudeerde literatuur en de referaten. Nadere informatie over voorbereiding en groepswerk zal worden verstrekt in de Cursushandleiding.
Toetsen: Referaat 1 (15 pt.) Referaat 2 (25 pt.) Schriftelijk werkstuk (60 pt.)
Aspecten van academische vorming: Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context
Verplicht studiemateriaal: Literatuur - Ter voorbereiding op de referaten en het werkstuk kan gebruik gemaakt worden van de literatuur uit de bibliotheek. Kosten:
EUR 450,00 (Reiskosten)
48
JAAR 3
ONDERZOEKWERKGROEP I. LAAT-MIDDELEEUWSE KUNST IN UTRECHT EN IN HET NEDERRIJNS GEBIED Onderwijsinstituut: Kunstgeschiedenis en Muziekwetenschap ECTS-punten: 15 Code: Niveau: 3 Blok: Toegangseisen: U moet de volgende cursussen hebben behaald: 1. Kunst van het Westen I voor hoofdvak- of bijvakstudenten. 2. Kunst van het Westen II. 3. Een cursus Kernproblemen. Veronderstelde voorkennis: Globale kennis middeleeuwse kunstgeschiedenis Voertaal: Nederlands
200400439 1-2
Inhoud: De Laat-Middeleeuwse kunstproductie in Utrecht is rijk en van hoge kwaliteit geweest. Dit blijkt uit restanten die de beeldenstorm in de domstad min of meer ongerept heeft gelaten. Het is duidelijk dat men in Utrecht vertrouwd was met artistieke ontwikkelingen in Vlaanderen en Frankrijk, maar zeker ook met die in Keulen - het centrum van het aartsbisdom waar het bisdom Utrecht toe behoorde. Het gebied langs de Nederrijn vormde toen nog één geheel en men sprak er dezelfde taal. Uit het bisdom Utrecht afkomstige geleerden waren als professoren aan de Universiteit van Keulen verbonden. Nederlandse schilders kregen opdrachten in de stad van de aartsbisschop. Kennelijk genoten ze een zekere faam. Utrecht was toen beslist niet provinciaal. Het is de bedoeling om in deze werkgroep een reeks Utrechtse c.q. Keulse kunstwerken uitvoerig naar stijl en ikonografie te behandelen. Er zijn kleine excursies binnen Utrecht zelf gepland, maar ook naar Keulen, Kalkar en Münster.
Cursusdoelen: Kennis en inzicht in Laat-Middeleeuwse kunst; ontwikkelen van onderzoeksvaardigheden. Contactpersoon: Docent:
Prof.dr. J.C.J.A. Klamt prof.dr. J.C.J.A. Klamt Feedback: Mondeling tijdens colleges, schriftelijk n.a.v. werkstukken Bereikbaarheid: op spreekuur en via e-mail:
[email protected]
Werkvormen: Excursie 8 uur Werkcollege 1 x per week 3 uur
Toelichting: Excursie Ca. drie dagexcursies. Voorbereiding bijeenkomsten: Werkcollege Bestuderen opgegeven literatuur; zelfstudie, uitmondend in vragen. Bijdrage aan groepswerk: Werkcollege Samenwerking in groepjes, ter voorbereiding exposé; gezamenlijke bespreking werkstukken.
49
JAAR 3
Toetsen: Opdracht(en) 1 (25 pt.) Opdracht(en) 2 (25 pt.) Paper (50 pt.)
Deadlines: Wordt nader bekend gemaakt Wat wordt er beoordeeld: Kennis en inzicht; vermogen tot zelfstandig werken en formuleren onderzoeksvragen, uitwerken onderzoeksvraag Aspecten van academische vorming: Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium
Verplicht studiemateriaal: - Wordt nader bekend gemaakt. Kosten:
Nog onbekend
50
JAAR 3
ONDERZOEKWERKGROEP I. SINGERMUSEUM: DE WERKEN OP PAPIER 1880-1950 Onderwijsinstituut: Kunstgeschiedenis en Muziekwetenschap ECTS-punten: 15 Code: Niveau: 3 Blok: Toegangseisen: U moet de volgende cursussen hebben behaald: 1. Kunst van het Westen I voor hoofdvak- of bijvakstudenten. 2. Kunst van het Westen II. 3. Een cursus Kernproblemen. Voertaal: Nederlands
200500430 1-2
Inhoud: Singermuseum: de werken op papier 1880-1950 William Singer (1868-1943) was de zoon van een Amerikaanse staalgigant in Pittsburgh. In plaats van zijn vader op te volgen koos hij voor zijn passie, het kunstenaarschap. Met zijn vrouw Anna reisde hij door Europa en vestigde zich in 1901 in de kunstenaarskolonie Laren waar het echtpaar in 1911 villa De Wilde Zwanen liet bouwen, het huidige Singer Laren. Ze waren hartstochtelijke verzamelaars. Recent verscheen de bestandscatalogus van de schilderijen uit het bezit van het Singermuseum. In deze onderzoekwerkgroep wordt nu aandacht besteed aan een ander deel van de collectie, de werken op papier. In totaal bezit het museum zo’n 2000 tekeningen, schetsboeken, aquarellen en prenten. Met het oog op een tentoonstelling en, in een later stadium, een catalogus, proberen we een zo goed mogelijk beeld te krijgen van het verzamelen van en de handel in tekeningen in Nederland vanaf ca. 1880 tot kort na de Tweede Wereldoorlog. Daarnaast bestuderen en beschrijven we een keuze uit de door de Singers en hun tijdgenoten verzamelde bladen. Het gaat om, doorgaans, gematigd moderne tekeningen: van de Haagse School tot de expressionisten en de eerste abstracte kunstenaars, bijvoorbeeld Peter Alma, Floris Arntzenius, Marius Bauer, G.W. Dijsselhof, Herman Kruyder, Albert Neuhuys en Willem de Zwart. Het is de bedoeling dat de kunstwerken zelf zo adequaat mogelijk worden beschreven en dat er bovendien een beeld ontstaat over de functie van de tekening in de ontwikkeling van een bepaalde kunstenaar.
Cursusdoelen: Kennis van en inzicht in de ontwikkelingen in de beeldende kunst van het midden van de twintigste eeuw in Nederland (in relatie tot de traditie) en van de plaats van de (grafische) kunst binnen de cultuur en de samenleving. De studenten leren zich kritisch opstellen t.o.v. de bestaande literatuur en door (archief)onderzoek en analyse zelf een bijdrage te leveren aan een nieuwe visie op het onderwerp. Contactpersoon: Docent:
dr. S.F.M. de Bodt dr. S.F.M. de Bodt Feedback: Wekelijks op college en/of spreekuur Bereikbaarheid:
[email protected]
51
JAAR 3
Werkvormen: Excursie 8 uur Werkcollege 1 x per week 3 uur
Toelichting: Excursie Ca. drie dagexcursies. Voorbereiding bijeenkomsten: Werkcollege Zelfstandig zoeken en kritisch bestuderen van literatuur en archiefmateriaal; voorbereiding bespreking en presentaties. Bijdrage aan groepswerk: Werkcollege Actieve deelname aan discussies; bespreken onderzoek.
Toetsen: Paper 1 (25 pt.) Paper 2 (50 pt.) Referaat (25 pt.)
Aspecten van academische vorming: Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium
Verplicht studiemateriaal: Wordt nader bekendgemaakt Nog onbekend Kosten:
52
JAAR 3
ONDERZOEKWERKGROEP II. HONTHORST IN ITALIE, HOLLAND (EN DENEMARKEN) Onderwijsinstituut: Kunstgeschiedenis en Muziekwetenschap ECTS-punten: 15 Code: Niveau: 3 Blok: Toegangseisen: U moet de volgende cursussen hebben behaald: 1. Kunst van het Westen I voor hoofdvak- of bijvakstudenten. 2. Kunst van het Westen II. 3. Een cursus Kernproblemen. Veronderstelde voorkennis: Kennis van de beeldende kunst Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Cursussen Kunstgeschiedenis Voertaal: Nederlands
200501029 1-2
Inhoud: De Utrechtse kunstenaar Gerrit van Honthorst (1590- 1656) heeft een zeer veelzijdige, internationale carrière gehad. Hij was werkzaam in Italië en Holland en werkte voor een Italiaanse, Hollandse, Engelse en Deense clientèle. Zijn oeuvre is ook naar genre veelzijdig. Over Honthorst verscheen niet lang geleden een zeer goede catalogue raisonné, maar dat neemt niet weg dat er nog wel het een en ander te doen valt.
Cursusdoelen: Vermeerdering van kennis omtrent de schilder Honthorst en zijn ambiance. Contactpersoon: Docent:
dr. G.J.P. Kieft dr. G.J.P. Kieft Feedback: tijdens contacturen. Bereikbaarheid: email:
[email protected]
Werkvormen: Excursie 8 uur Werkcollege1 x per week 3 uur
Toelichting: Excursie Ca. drie dagexcursies. Voorbereiding bijeenkomsten: bekendheid met Nederlandse en Italiaanse kunst Bijdrage aan groepswerk: aanwezigheid, actieve deelname, werkstuk
Toetsen: Opdracht(en) (30 pt.) Paper (70 pt.)
Wat wordt er beoordeeld: De kennis die opgedaan is tijdens het werkcollege. Aspecten van academische vorming: Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Organisatorische vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context
Aanbevolen studiemateriaal: Boek - Judson/Ekkart, Gerrit van Honthorst, 1592- 1656, 1999 Kosten:
Nog onbekend
53
JAAR 3
ONDERZOEKWERKGROEP II. BOUWKUNST NA 1750: TRADITIES IN DE 20E-EEUWSE ARCHITECTUUR Onderwijsinstituut: Kunstgeschiedenis en Muziekwetenschap ECTS-punten: 15 Code: 200501097 Niveau: 3 Blok: 1-2 Toegangseisen: U moet de volgende cursussen hebben behaald: 1. Kunst van het Westen I voor hoofdvak- of bijvakstudenten. 2. Kunst van het Westen II. 3. Een cursus Kernproblemen. Veronderstelde voorkennis: Kennis van de kunst en architectuur van de 19e en 20ste eeuw Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Kernproblemen 1750-1900 en Kernproblemen 1900-heden Bronnen voor zelfstudie: Persoonlijk advies bij hoge motivatie en niet geheel voldoen aan toelatingsnormen Voertaal: Nederlands Inhoud: De literatuur over de periode na 1750 wordt gedomineerd door aandacht voor de allermodernste architectuur, waarbij de periode voor 1900 meestal wordt gezien en gewaardeerd als een vooruitwijzing naar de 20ste eeuw. De laatste tijd is er wel toenemende aandacht voor 'Reform und Tradition' (Lampugnani) en de 'andere modernen' (o.a. Oechslin). In Nederland wordt over de periode 1930 - 1955 vaak gesproken als over de tegenstelling tussen 'modernen' en 'tradtionelen'. Ook dit beeld wordt de laatste tijd meer genuanceerd. De afgelopen twee jaar hebben achtereenvolgens de architect W.A. Maas en H.F. Mertens in exposities in het locale architectuurcentrum AORTA centraal gestaan. Die exposities zijn gemaakt door studenten van de voorgangers van deze werkgroep. Voor het volgend jaar zal, afhankelijk van aantal deelnemers en niveau van de werkgroep besloten worden om minimaal een CD-ROM met catalogus en mogelijk ook een expositie over een of meerdere architecten, die ook tot de groep van de 'andere modernen' behoren, te maken met studenten van deze werkgroep.
Cursusdoelen: De student verkrijgt inzicht in de vakdiscussie over architectuur en aanverwante kunsten in de genoemde periode. Daarna worden deze opvattingen getoetst a.h.v. het werk van een individueel architect. De student is in staat relevant materiaal te verzamelen en te selecteren en analyses te maken van gebouwen en ontwerpen. Op grond hiervan kan hij/zij een zelfstandig oordeel vormen overde kwaliteit en de betekenis van de betreffende architect (mogelijk in relatie tot andere architecten of ontwerpen) Contactpersoon: Docent:
dr. R. Dettingmeijer dr. R. Dettingmeijer Bereikbaarheid: email:
[email protected]
54
JAAR 3
Werkvormen: Excursie Werkcollege 1 x per week 3 uur
Toelichting: Excursie Ca. drie dagexcursies. Voorbereiding bijeenkomsten: Werkcollege De bijeenkomsten worden voorbereid a.h.v. opgegeven of zelf gezochte literatuur.Dit gebeurt alleen of in groepjes. De literatuur en ander relevant studiemateriaal dienen kritisch te worden bestudeerd als voorbereiding op een presentatie, een reactie daarop of een gezamenlijke discussie. Bijdrage aan groepswerk: Werkcollege De werkcolleges kunnen in groepen worden voorbereid. In de werkcolleges wordt een actieve inbreng in de discussies en rapportages verwacht. Tevens worden studenten verondersteld elkaars presentatie van beredeneerd commentaar te kunnen voorzien.
Toetsen: Presentatie (20 pt.) Scriptie (50 pt.) Verslag (30 pt.)
Deadlines: Ter afronding van de eerste periode, in de voorlaatste week wordt een presentatie gehouden,gevolgd door een verslag in de laatste week. In de laatste week van de tweede periode volgt de scriptie. Aspecten van academische vorming: Presentatie Presenteren - een referaat/pleidooi voorbereiden, uitvoeren en evalueren Scriptie Schrijven (algemeen) - diverse typen teksten plannen, schrijven, herschrijven en afwerken Academisch denken, werken en handelen: vak- en beroepsspecifiek Onderzoeksvaardigheden integraal Analyseren en beoordelen van onderzoeksrapportages Voorbereiden / opzetten van onderzoek Rapporteren over onderzoek - schriftelijk Rapporteren over onderzoek - mondeling Verslag Synthetiseren en structureren van informatie
Verplicht studiemateriaal: - Wordt nader bekendgemaakt Aanbevolen studiemateriaal: - Er wordt een collegeplank samengesteld. Kosten:
Nog onbekend
55
JAAR 3
ONDERZOEKWERKGROEP II. ARTISTIEKE RELATIES ITALIENEDERLAND Onderwijsinstituut: Kunstgeschiedenis en Muziekwetenschap ECTS-punten: 15 Code: 200501197 Niveau: 3 Blok: 2 Toegangseisen: U moet de volgende cursussen hebben behaald: 1. Kunst van het Westen I voor hoofdvak- of bijvakstudenten. 2. Kunst van het Westen II. 3. Een cursus Kernproblemen. Voertaal: Nederlands Opmerking: 15 ECTS in 1 blok. Buitenlands verblijf 21 november - 17 december 2005. Hiernaast kan geen tweede cursus gevolgd worden! Inhoud: De werkgroep Florence stelt jaarlijks een onderwerp aan de orde op het gebied van de Italiaanse kunst of de artistieke relaties tussen Italië en het Noorden. Dit is de tweede van een aantal werkgroepen die gewijd zal zijn aan de (prent)kunst van Italiaanse topkunstenaars in hun onderlinge relatie met Nederlandse en Vlaamse kunst en/of kunstenaars. Aangezien het te bestuderen materiaal slechts deels gepubliceerd is zal het door de werkgroepen verzamelde materiaal idealiter de basis kunnen vormen van een t.z.t. te maken publicatie over dit onderwerp. De werkgroep begint met een verblijf van 21 november tot 17 december 2005 in het Nederlands Interuniversitair Kunsthistorisch Instituut te Florence. Na een aantal inleidende colleges over Nederland-Italië relaties is er tijd voor het verzamelen van gegevens in het NIKI en in andere bibliotheken, het analyseren en beschrijven van de desbetreffende kunstwerken in de Florentijnse musea en elders; groepsessies met voortgangscontrole en referaten en (aanvang met) het schrijven van een werkstuk waarin de verzamelde gegevens worden vastgelegd. Er zal worden gelogeerd in het Instituut in Florence. Reis- en logieskosten worden gedeeltelijk vergoed. In oktober 2005 zal een organisatorische bijeenkomst worden belegd om reis en verblijf te regelen; het is dus zaak op tijd tijdens de eerste inschrijvingsronde in te schrijven. Na thuiskomst in Nederland zal omstreeks 15 januari een tentamen worden afgenomen en kan het werkstuk in Nederland worden afgerond.
Cursusdoelen: Kennis van capita selecta uit de relatiegeschiedenis Italië-Nederlanden en/of Italiaanse kunst en desbetreffende bronnen; vaardigheden voor wetenschappelijk verantwoorde vergaring van gegevens en rapportage; analyse van en kennismaking met kunsthistorische objecten en kunsthistorisch apparaat in buitenland. Contactpersoon: Docent:
Werkvormen: Niet van toepassing
prof.dr. B.W. Meijer prof.dr. B.W. Meijer Bereikbaarheid: email:
[email protected] Toelichting: Verblijf in Florence van 21 november tot 17 december 2005. Voorbereiding: Lezen van literatuur, onderzoek doen, presentaties voorbereiden. Bijdrage aan groepswerk: Passieve kennis van het Italiaans is zeer gewenst.
56
JAAR 3
Toetsen: Essay tentamen (10 pt.) Paper (65 pt.) Referaat (25 pt.)
Wat wordt er beoordeeld: Schrijfvaardigheid, spreekvaardigheid, beheersing van het materiaal, onderzoeksvaardigheden Aspecten van academische vorming: Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium
Aanbevolen studiemateriaal: Boek - H. Noe, Carel van Mander en Italië, 's-Gravenhage 1954 - H. Gerson, Ausbreitung und Nachwirkung der hollandischen Malerei des 17. Jahrhunderts (1942), reprint, Amsterdam 1983. Passages over Toscane en Venetië in hoofdstuk over Italië, pp. 135-195 - B. Aikema, B.L. Brown (ed.), Renaissance Venice and the north: crosscurrents in the time of Bellini, Dürer and Titian, Venetië 1999 Kosten:
Nog onbekend
57
JAAR 3
ONDERZOEKWERKGROEP I. TIJDSCHRIFTONDERZOEK M.B.T. MODERNE KUNST IN DE PERIODE 1920-1970 Onderwijsinstituut: Kunstgeschiedenis en Muziekwetenschap ECTS-punten: 15 Code: 200501030 Niveau: 3 Blok: 3–4 Toegangseisen: U moet de volgende cursussen hebben behaald: 1. Kunst van het Westen I voor hoofdvak- of bijvakstudenten. 2. Kunst van het Westen II. 3. Een cursus Kernproblemen. Veronderstelde voorkennis: Kennis van de ontwikkeling van de kunstgeschiedenis, i.h.b. de moderne kunst. Voertaal: Nederlands Inhoud: In deze onderzoekwerkgroep zal door bestudering van de belangrijkste Nederlandse kunsttijdschriften en algemeen culturele tijdschriften in de periode 1920-1970 een onderzoek worden gedaan naar de receptie van kunstenaars, kunstrichtingen en kunstopvattingen/theorieën. Ook zal worden onderzocht hoe buitenlandse kunst en kunsttheorie in de Nederlandse tijdschriften zijn ontvangen. Ook kan onderzoek gedaan worden naar de aard en betekenis van de Nederlandse kunstkritiek in de betreffende periode. Het is eveneens mogelijk een studie te verrichten naar de geschiedenis en signatuur van een bepaald tijdschrift. Het doel van de nauwgezette bestudering van de inhoud van kunsttijdschriften en hun context is om zoveel mogelijk licht te werpen op het eigentijdse 'discours' en recht te doen aan de complexiteit van dit tijdvak. Op deze manier wordt er niet uitgegaan van acheraf geconstrueerde ontwikkelingslijnen, maar wordt gekeken naar wat feitelijk zich heeft voorgedaan. In het eerste deel zullen een aantal relevante teksten worden bestudeerd en besproken. Daarnaast zal gesproken worden over tijdschriftonderzoek, kunstkritiek, kunsttheorie en verschillende methodologische benaderingen. In het tweede deel wordt van de student verwacht tijdschriftonderzoek te doen naar een specifiek onderwerp.
Cursusdoelen: Kennis en inzicht in de geschiedenis en de historiografie van de moderne kunst in de periode 1920-1970; het leren verzamelen van literatuur en ander materiaal (o.a. archiefmateriaal, interviews) met betrekking tot het eigen onderzoek; het leren uitvoeren van onderzoek; het mondeling verslag doen van de onderzoeksresultaten; het schrijven van een paper ; het leren formuleren van een eigen visie. Contactpersoon: Docent:
dr. H. Bavelaar dr. H. Bavelaar Feedback: Docent bereikbaar per telefoon en e-mail. Individuele gesprekken met studenten halverwege en aan het eind van de cursus. Bereikbaarheid: e-mail:
[email protected]; tel.: 030-2536519 (werk), 0703502597 (thuis)
58
JAAR 3
Werkvormen: Excursie 4 uur Werkcollege 1 x per week 3 uur
Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Werkcollege Het bestuderen van de opgegeven literatuur; het uitvoeren van de daarbij horende opdrachten; het voorbereiden van twee presentaties; kritisch lezen van stukken van medestudenten; het verzamelen van materiaal ivm eigen onderzoek; het schrijven van twee papers. Bijdrage aan groepswerk: Werkcollege Actieve deelname aan discussies op basis van bestudeerde literatuur; het houden van twee referaten; het schrijven van twee papers; kritisch lezen van stukken van medestudenten.
Toetsen: Paper 1 (25 pt.) Paper 2 (60 pt.) Referaat (15 pt.)
Aspecten van academische vorming: Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium
Verplicht studiemateriaal: - Wordt nader bekend gemaakt Aanbevolen studiemateriaal: Boek - K. Dittrich, P. Blom, F. Bool (red.), Berlijn-Amsterdam 1920-1940. Wisselwerkingen, Amsterdam 1982 - W. Stokvis, De doorbraak van de moderne kunst in Nederland, Amsterdam 1984 - G. Imanse (red.), Van Gogh tot Cobra. Nederlandse schilderkunst 1880-1950, Amsterdam 1982 - G. Imanse (red.), De Nederlandse identiteit in de kunst na 1945, Amsterdam 1984 - H. Righart, De eindeloze jaren zestig. Geschiedenis van een generatieconflict, Amsterdam 1995 Kosten:
Nog onbekend
59
JAAR 3
ONDERZOEKWERKGROEP I. BOUWKUNST VOOR 1750: HENDRICK DE KEYSER, ARCHITECTURA MODERNA: ARCHITECTUUR ROND 1600 Onderwijsinstituut: Kunstgeschiedenis en Muziekwetenschap ECTS-punten: 15 Code: Niveau: 3 Blok: Toegangseisen: U moet de volgende cursussen hebben behaald: 1. Kunst van het Westen I voor hoofdvak- of bijvakstudenten. 2. Kunst van het Westen II. 3. Een cursus Kernproblemen. 4. Typologie in de Architectuur en Stedenbouw Voertaal: Nederlands
200501031 3-4
Inhoud: Hendrick de Keyser (1565-1621) was vanaf 1595 tot aan zijn dood in 1621 stadssteenhouwer en beeldhouwer van Amsterdam. In deze functie was hij ook belast met het ontwerpen van de vele nieuwe gebouwen die de stad Amsterdam in die periode liet uitvoeren, zoals de drie grote stadskerken en de beurs. De kwaliteit van de architectuur werd in deze tijd in hoofdzaak afgemeten aan de kwaliteit en originaliteit van het gebeeldhouwde ornament. Ondanks de rijkdom aan nieuwe decoratieve inventies was de klassieke canon van de vijf zuilenorden ook bij De Keyser en zijn tijdgenoten een belangrijk uitgangspunt. In deze werkgroep zullen we het werk van De Keyser en enkele tijdgenoten, zoals Lieven de Key in Haarlem, opnieuw onder de loep nemen. Hierbij zullen vragen aan de orde komen als: op welke wijze gaat men in deze periode in de Lage Landen om met de erfenis van de klassieke traditie? Welke waarden hechtte men aan een 'moderne' interpretatie van de klassieke vormentaal? Is dit vergelijkbaar met de ontwikkelingen in de omringende landen in Noordwest Europa? Naast een aantal dagexcursies (o.m. Amsterdam, Haarlem) staat dan ook een meerdaagse excursie naar het Weser-gebied (Noord Duitsland) op het programma. Als uitgangspunt voor de werkgroep dient de prentuitgave van de belangrijkste werken van De Keyser, die in 1631 posthuum is uitgegeven onder de titel 'Architectura Moderna'. De uitkomsten van de werkgroep zullen gebruikt worden voor een nieuwe uitgave van dit Amsterdamse architectuurboek. Cursusdoelen: De student verwerft inzicht in hoodlijnen van de Nederlandse architectuurgeschiedenis van de 16de en 17de eeuw en leert de belangrijkste inspiratiebronnen kennen, zowel de concrete gebouwen, als de theoretische modellen (uit binnen- en buitenland). De student begrijpt in hoofdlijnen het ontwerpproces van deze architectuur en is in staat een gebouw te analyseren aan de hand van combinaties van functionele aard, theoretische idealen en decorum-aspecten. Contactpersoon: Docent:
prof.dr. K.A. Ottenheym prof.dr. K.A. Ottenheym Bereikbaarheid: email:
[email protected]
60
JAAR 3
Werkvormen: Excursie 8 uur Werkcollege 1 x per week 3 uur
Toelichting: Excursie Ca. drie dagexcursies en een vierdaagse excursie door Noordduitsland. Voorbereiding bijeenkomsten: Bijeenkomsten worden voorbereid door de relevante literatuur te bestuderen; waar nodig wordt zelfstandig literatuur gezocht; eigen voorbeelden worden gezocht compleet met gegevens. Alleen of met twee studenten samen worden deelonderwerpen verder uitgewerkt. Hierover wordt uiteindelijk een referaat gegeven, en de werkgroep wordt afgesloten met een schriftelijk werkstuk. Bijdrage aan groepswerk: Actieve deelname aan groepsdiscussie; beredeneerd commentaar op elkaars bijdragen; gezamenlijk presentatie verzorgen en werkstuk maken.
Toetsen: Paper (40 pt.) Referaat (20 pt.) Schriftelijk tentamen (40 pt.)
Deadlines: Tentamen aan het eind van blok 3, referaten in blok 4, inleveren paper halverwege blok 4. Wat wordt er beoordeeld: Inzicht in de ontwikkelingen in de Nederlandse architectuur van de 16de en 17de eeuw (en de samenhang hiervan met het aangrenzende buitenland) en de vaardigheid deze kennis toe te passen. De mate waarin zelfstandig de kennis wordt toegepast op zelf gekozen andere voorbeelden; relevante kennis om enige materialen van elkaar te onderscheiden. Hiertoe wordt ook het vinden en beoordelen van de nodige monumenten en de juiste literatuur beoordeeld. Aspecten van academische vorming: Paper Synthetiseren en structureren van informatie Referaat Presenteren - een referaat/pleidooi voorbereiden, uitvoeren en evalueren Schriftelijk tentamen Wetenschapsfilosofische context Wetenschappelijke context
Verplicht studiemateriaal: Catalogus - H. Borggrefe e.a., Tussen stadspaleizen en luchtkastelen. Hans Vredeman de Vries en de renaissance (Catalogus KMSK Antwerpen 2002), Gent/Amsterdam, 2002 [ISBN 90-5544-419-7] Reader Aanbevolen studiemateriaal: - Wordt nader bekendgemaakt Kosten:
EUR 60,00
61
JAAR 3
ONDERZOEKWERKGROEP II. OPDRACHTGEVERS EN DE FUNCTIE VAN KUNST IN DE MIDDELEEUWEN Onderwijsinstituut: Kunstgeschiedenis en Muziekwetenschap ECTS-punten: 15 Code: 200501033 Niveau: 3 Blok: 3-4 Toegangseisen: U moet de volgende cursussen hebben behaald: 1. Kunst van het Westen I voor hoofdvak- of bijvakstudenten. 2. Kunst van het Westen II. 3. Een cursus Kernproblemen. 4. Ikonografie I. Veronderstelde voorkennis: Kennis en inzicht op de onder Toegangseisen aangegeven gebieden, maar ook kennis van de geschiedenis van de late Middeleeuwen. Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Cursussen geschiedenis en medievistiek. Voor TCS-studenten bij voorkeur ook de Basiscursus Kunsthistorisch Onderzoek. Voertaal: Nederlands Inhoud: In deze cursus staan laat-middeleeuwse opdrachtgevers centraal. Dat waren geen mecenassen die uit waren op het steunen van kunstenaars. Ze streefden andere doelen na met hun opdrachten. Kunst had een religieuze, een educatieve, een sociale en een politiekmaatschappelijke functie. Nadat jullie je hebben verdiept in de algemene problematiek gaan jullie (individueel of in groepjes) aan de slag met het onderzoeken van individuele opdrachtgevers of een bepaalde groep opdrachtgevers. Je kunt daarbij denken aan stadsbesturen, gezelschappen als gilden en broederschappen, maar ook aan vrouwen of aan bankiers, een groep die in de Middeleeuwen een speciale status had. We komen in aanraking met allerlei kunsten zoals de beeldhouw- en schilderkunst, de tapijtweefkunst en de bouwkunst. Ook zullen we ceremonies en rituelen tegenkomen en de musici en dichters die daaraan meewerkten. (Gezien het specialisme van de docent zullen we aan deze laatstgenoemde groepen slechts zijdelings aandacht besteden.) We beperken ons tot opdrachtgevers in de Nederlanden en het gebied langs de Nederrijn. De cursus is geschikt voor studenten met een interdisciplinaire belangstelling. Studenten kunstgeschiedenis, geschiedenis en TCS, maar ook anderen die voldoende thuis zijn in de kunstgeschiedenis zijn welkom. Voor sommige onderdelen zoeken we contact met deskundigen van buitenaf.
Cursusdoelen: Je verwerkt kennis van en inzicht in de grote verscheidenheid aan functies van de diverse kunsten in de Middeleeuwen. Je leert je kritisch op te stellen ten opzichte van de bestaande literatuur over opdrachtgeving en groepen opdrachtgevers. Je leert hoe een plan van aanpak te maken voor een eigen onderzoek op dit gebied, hoe dat onderzoek daadwerkelijk uit te voeren en hoe het schriftelijk en mondeling te presenteren. Contactpersoon: Docenten:
dr. G. van Bueren dr. G. van Bueren Feedback: Mondeling tijdens de bijeenkomsten; schriftelijk in ingeleverde opdrachten. Bereikbaarheid: e-mail
[email protected]; telefoon 030-2538151 Gastdocent
62
JAAR 3
Werkvormen: Excursie 8 uur Seminar 1 x per week 3 uur
Toelichting: Excursie Ca. drie dagexcursies. Voorbereiding bijeenkomsten: Seminar Lezen van literatuur, maken van opdrachten, uitwerken van voorstellen, uitwerken van onderzoeksaanpak, teksten die door docent en medestudenten bekritiseerd kunnen worden, voorbereiding van deelname aan discussies, voorbereiding van korte mondeling presentaties over het verrichte onderzoek. Bijdrage aan groepswerk: Seminar Lezen van literatuur, maken van opdrachten, uitwerken van voorstellen, uitwerken van onderzoeksaanpak, teksten die door docent en medestudenten bekritiseerd kunnen worden, voorbereiding van deelname aan discussies, voorbereiding van korte mondeling presentaties over het verrichte onderzoek
Toetsen: Paper (60 pt.) Schriftelijk tentamen (20 pt.) Verslag (20 pt.)
Wat wordt er beoordeeld: Wordt besproken tijdens de cursus. Aspecten van academische vorming: Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Organisatorische vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium
Verplicht studiemateriaal: - Wordt nader bekendgemaakt Kosten:
EUR 62,50
63
JAAR 3
ONDERZOEKWERKGROEP II. GESCHILDERDE SPREUKEN EN ZEGSWIJZEN BIJ PIETER BRUEGEL, VAN DE VENNE EN JAN STEEN Onderwijsinstituut: Kunstgeschiedenis en Muziekwetenschap ECTS-punten: 15 Code: Niveau: 3 Blok: Toegangseisen: U moet de volgende cursussen hebben behaald: 1. Kunst van het Westen I voor hoofdvak- of bijvakstudenten. 2. Kunst van het Westen II. 3. Een cursus Kernproblemen. Voertaal: Nederlands
200501039 3-4
Inhoud: Soo gewonne, soo verteert: dat begrijpen we nog wel als opschrift op een schilderij met een gefortuneerd gezelschap, maar wat Pieter Bruegel bedoelde met de voorstelling van een man die tegen de maan staat te pissen is al minder vanzelfsprekend en de woordgrappen van Van de Venne zijn soms op het ondoorgrondelijke af. De bedoeling van deze werkgroep is een selectie van dit soort schilderijen (en prenten) binnen het grotere gebied van het zogenaamde genre op zijn bron en betekenis te onderzoeken en zijn positie nader te bepalen. Het Noord Brabants Museum zal eind 2006 een tentoonstelling wijden aan de verbeelding van spreekwoorden en zegswijzen in de Hollandse en Vlaamse kunst, en er zal worden geprobeerd de keuze van het te bewerken materiaal in deze werkgroep te laten sporen met de selectie die voor de tentoonstelling in Den Bosch wordt gemaakt.
Cursusdoelen: Het verwerven van kennis en inzicht in een belangrijk deelgebied van de 16de en 17de eeuwse kunst, het leren omgaan met het relevante kunsthistorische apparaat, het leren interpreteren van literaire en visuele bronnen en het kritisch leren omgaan met de secundaire literatuur. Contactpersoon: Docent:
prof.dr. P.A. Hecht prof.dr. P.A. Hecht Feedback: Mondeling en schriftelijk. Bereikbaarheid: Op afspraak.
Werkvormen: Excursie Werkcollege 1 x per week 3 uur
Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Bestudering van opgegeven literatuur, lezen van elkaars papers, enz. Bijdrage aan groepswerk: Kritische participatie, bespreking van elkanders werk.
Toetsen: Paper (75 pt.) Referaat (25 pt.)
Wat wordt er beoordeeld: Kennis, inzicht, kwaliteit van presentatie en vermogen tot overdracht. Aspecten van academische vorming: Academisch denken, werken en handelen
Kosten:
Nog onbekend
64
JAAR 3
EINDWERKSTUK BA (INDIVIDUEEL) KUNSTGESCHIEDENIS Onderwijsinstituut: Kunstgeschiedenis en Muziekwetenschap ECTS-punten: 7,5 Code: Niveau: 3 Blok: Toegangseisen: U moet de volgende cursussen hebben behaald: 1. Kunst van het Westen I voor hoofdvak- of bijvakstudenten. 2. Kunst van het Westen II. 3. Een cursus Kernproblemen. Voertaal: Nederlands
200501170 1–2–3-4
Inhoud: Binnen de Opleiding Kunstgeschiedenis geldt één van de werkstukken die geschreven zijn bij een van de onderzoekwerkgroepen van niveau 3 als de Bachelor-scriptie. Daarnaast is er echter ook nog de mogelijkheid om in de vrije keuze ruimte een extra BA werkstuk van 7,5 ECTS te schrijven dat als eindwerkstuk kan worden opgevoerd. Een dergelijk individuele scriptie kan geheel buiten de werkgroepen worden geschreven, bij een docent naar keuze. Het is echter ook mogelijk een extra werkstuk te schrijven naar aanleiduing van een van de gevolgde werkgroepen. Let wel: een dergelijk individueel werkstuk kan het verplichte werkstuk van een onderzoekswerkgroep niet vervangen. Het is uitsluitend bedoeld als een aanvullende mogelijkheid om een werkstuk te schrijven ter verdieping van de werkgroep of over een onderwerp dat in de geboden werkgroepen niet aan bod komt. Gelieve hiervoor direct contact op te nemen met de betreffende docent.
Cursusdoelen: De student beheerst het vakgebied en is in staat zelfstandig wetenschappelijk onderzoek te verrichten en daarvan op een wetenschappelijke wijze verslag te doen. Contactpersoon: Docenten:
Individueel Docent(en) van de opleiding
Werkvormen: Individueel Toetsen: Schriftelijk werkstuk
Kosten:
Aspecten van academische vorming: Synthetiseren en structureren van informatie Beheersen van het Nederlands en een moderne vreemde taal, in woord en geschrift Academisch denken, werken en handelen: vak- en beroepsspecifiek Wetenschappelijke context Onderzoeksvaardigheden integraal Nog onbekend
65
MINOR VISUELE CULTUUR VAN DE 19E EN 20STE EEUW
VISUELE CULTUUR VAN DE 19E EN 20STE EEUW: HET WARENHUIS SHOPPEN Onderwijsinstituut: Kunstgeschiedenis en Muziekwetenschap ECTS-punten: Niveau: Toegangseisen: Geen Voertaal:
7,5 2
Code: Blok:
200500347 3
Nederlands
Inhoud: Dit is de inleidende cursus van de Minor "Visuele cultuur van de 19e en 20e eeuw". Het neemt als uitgangspunt het warenhuis, een typisch 19e eeuws verschijnsel, dat vandaag de dag in allerlei manifestaties een steeds meer fragmentarisch, intensiever en wisselender karakter heeft. Het warenhuis is de stedelijke kern van de logistiek van waren (standaardisatie, houdbaarheid van voedsel in stapelbare blikken en flessen) en groepen van mensen (liften, roltrappen); visuele communicatie (etalages, bewegwijzering, etiketten, reclame, 'nieuwe media'); commerciële esthetiek (styling, marketing, branding); et cetera. Ook op een meer metaforische manier is 'shoppen' een modern verschijnsel. De 'traditionele' kunsten moesten immers een theoretische en praktische houding innemen tegenover of naast de nieuwe goederen van het warenhuis. Dit leidt tot een andere (moderne) maatschappelijke positie van de kunsten, die nu eens wisselend de warenesthetiek afwijst en dan weer aanvaardt.
Cursusdoelen: Kennis van de ontwikkeling van massa-cultuur en de artistieke reacties daarop vanaf de 19e eeuw. Contactpersoon: Docenten:
dr. G.J.P. Kieft dr. G.J.P. Kieft Feedback: email:
[email protected] dr. R. Dettingmeijer dr. J.A. Martis dr. M.T.A. van Thoor
Werkvormen: Hoor/werkcollege 2 x per week 3 uur Toetsen: Paper (30 pt.) Schriftelijk tentamen (40 pt.) Verslag (30 pt.)
Aspecten van academische vorming: Intellectuele vaardigheden Synthetiseren en structureren van informatie Maatschappelijke / culturele context
Verplicht studiemateriaal: Boek - R. Miellet en M. Voorn, Winkelen in weelde. Warenhuizen in West-Europa 1860 - 2000, Zutphen 2001, ISBN 9057301601 - F. Gierstberg, W. Oosterbaan (red.), De plaatjesmaatschappij. Essays over beeldcultuur, Rotterdam 2002, ISBN 9056622838 ReaderKosten:
EUR 60,00
66
MINOR VISUELE CULTUUR VAN DE 19E EN 20STE EEUW
VISUELE CULTUUR VAN DE 19E EN 20STE EEUW: PSYCHOLOGISCHE ASPECTEN V/H BEELD Onderwijsinstituut: Kunstgeschiedenis en Muziekwetenschap ECTS-punten: Niveau: Toegangseisen: Geen Voertaal:
7,5 2
Code: Blok:
200300793 3
Nederlands
Inhoud: Deze cusus (onderdeel van de Minor "Visuele cultuur van de 19e en 20e eeuw") behandelt de moderne functies van het beeld vanaf de 19e eeuw en de psychologische werking van het beeld. Nieuwe beeldtechnieken (te beginnen met fotografie) maakten zeer diverse toepassingen mogelijk, die leidden tot het grote en centrale belang van het beeld in de moderne maatschappij. Deze cursus geeft een overzicht van deze ontwikkelingen. Daarnaast worden nieuwe theoretische inzichten gepresenteerd over de psychologie van het beeld, over waarneming en perspectief, beeldconstructie en cognitieve vaardigheid, empathie en beeldtaal. Cursusdoelen: de student heeft een overzicht van de geschiedenis van het beeld vanaf de 19e eeuw en kennis van relevante psychologische opvattingen over de werking van het beeld. Contactpersoon: Docent:
dr. G.J.P. Kieft dr. G.J.P. Kieft Feedback: hoor/werkcolleges en eventueel spreekuur Bereikbaarheid:
[email protected]
Werkvormen: Hoor/werkcollege 2 x per week 3 uur Toetsen: Schriftelijk tentamen (40 pt.) Verslag (30 pt.) Verslag 1 (30 pt.)
Aspecten van academische vorming: Intellectuele vaardigheden Synthetiseren en structureren van informatie Maatschappelijke / culturele context
Verplicht studiemateriaal: Reader Aanbevolen studiemateriaal: Boek - E. Gombrich, Art and Illusion, Londen 1960 (en latere edities). Tevens wordt een collegeplank samengesteld Kosten:
EUR 30,00 (verplichte literatuur) EUR 50,00 (aanbevolen literatuur)
67
MINOR VISUELE CULTUUR VAN DE 19E EN 20STE EEUW
VISUELE CULTUUR VAN DE 19DE EN 20STE EEUW: ARCHITECTUUR ALS MASSAMEDIUM EN DE EEUWIG DYNAMISCHE VERSTEDELIJKING Onderwijsinstituut: Kunstgeschiedenis en Muziekwetenschap ECTS-punten: Niveau: Toegangseisen: Geen Voertaal:
7,5 2
Code: Blok:
200300797 4
Nederlands
Inhoud: In deze cursus zullen de invloed van architectuur als massamedium en de steeds snellere, onoverzichtelijker verstedelijking centraal staan. Het tijdschrift Archis bijvoorbeeld, voortgekomen uit Wonen TA/BK (Tijdschrift voor Architectuur en Beeldende Kunsten) heeft ook als ondertitel 'architectuur, stad en beeldcultuur'. Deze drie begrippen zijn onontwarbaar met elkaar verweven geraakt. In het begin van de cursus zullen de docenten inleidende colleges geven over drie sub-thema's. Het eerste thema gaat over hoe in de literatuur en in de architectuur vanuit Frankrijk een enorme fascinatie ontstaat over het exposeren in de breedste zin van het woord (Harmon). Het tweede thema is hoe architectuur veranderd is door de (nieuwe) massamedia en zelfs in een aantal opzichten zelf een massamedium is geworden (Colomina). Het derde thema tenslotte richt zich op de stad. 'Cities in Transition' dient als uitgangspunt voor de bestudering en analyse van het fenomeen 'citybranding'. De thema's worden in opdrachten, presentaties en een werkstuk verder uitgewerkt. (actuele artikelen en websites worden beschikbaar gesteld of gemeld).
Cursusdoelen: De student verkrijgt inzicht in de visies op 'architectuur als massamedium en de eeuwig dynamische verstedelijking'. Aan de hand van literatuur en opdrachten zal hij/zij deze visies toetsen en van beredeneerd commentaar voorzien. Tevens zal de student in een presentatie laten zien dat hij/zij zich de beeldtaal van de cursus heeft eigen gemaakt. Contactpersoon: Docenten:
dr. R. Dettingmeijer dr. R. Dettingmeijer Feedback: hoor/werkcolleges en eventueel spreekuur Bereikbaarheid: email:
[email protected] dr. M.T.A. van Thoor email:
[email protected]
Werkvormen: Excursie Hoor/werkcollege 2 x per week 3 uur
Toelichting: Excursie Een maal tijdens de cursus Voorbereiding bijeenkomsten: De studenten worden geacht de bijeenkomsten voor te bereiden a.h.v. de opgegeven literatuur en (eventueel) opdrachten. Dat gebeurt alleen of in groepjes. In voorkomende gevallen dienen presentaties, reacties, discussies en excursies te worden voorbereid. Bijdrage aan groepswerk: De opdrachten/presentaties kunnen alleen of in groepen worden voorbereid. Er wordt een actieve inbreng in de discussies en de rapportages verwacht, alsmede een beredeneerd commentaar.
68
MINOR VISUELE CULTUUR VAN DE 19E EN 20STE EEUW
Toetsen: Presentatie (30 pt.) Verslag (30 pt.) Schriftelijk werkstuk (40 pt.)
Aspecten van academische vorming: Intellectuele vaardigheden Synthetiseren en structureren van informatie Maatschappelijke / culturele context
Verplicht studiemateriaal: Boek - Beatriz Colomina, 'Privacy and Publicity. Modern Architecture as MassMedia', Cambridge, Mass / London, MIT Press, 1994 Aanbevolen studiemateriaal: Boek - Philippe Harmon, 'Expositions. Literature and Architecture in Nineteenth-Century France', Berkeley / Los Angeles / Oxford, University of California Press, 1992 - Diane Ghirardo, 'Architecture after Modernism', London / New York, Thames and Hudson, 1996 Kosten:
EUR 60,00 (verplichte literatuur) EUR 50,00 (aanbevolen literatuur)
69
MINOR VISUELE CULTUUR VAN DE 19E EN 20STE EEUW
VISUELE CULTUUR VAN DE 19E EN 20STE EEUW: FOTOGRAFIE EN BEELDENDE KUNST Onderwijsinstituut: Kunstgeschiedenis en Muziekwetenschap ECTS-punten: Niveau: Cursustype: Toegangseisen: Geen Voertaal:
7,5 3 Cursorisch onderwijs
Code: Blok:
200500348 4
Nederlands
Inhoud: Vanaf de uitvinding van de fotografie ruim 150 jaar geleden is er sprake van een haat-liefde verhouding tussen de fotografie en de schilderkunst. Op dit moment wordt de fotografie door velen als het medium bij uitstek beschouwd. In deze cursus zal aandacht worden besteed aan de geschiedenis van de fotografie in relatie tot de schilderkunst. Na een paar inleidende colleges wordt een actieve participatie van de studenten verwacht in de vorm van referaten en een schriftelijk werkstuk over een nader te bepalen onderwerp.
Cursusdoelen: Kennis van de geschiedenis van de fotografie in het bijzonder in relatie tot de beeldende kunst; analyseren en interpreteren van foto's; het in verband kunnen brengen van deze analyses en interpetaties met de vakliteratuur en primaire bronnen. Contactpersoon: Docenten:
dr. J.A. Martis dr. J.A. Martis Feedback: Schriftelijke opdracht: mondeling en/of schriftelijke commentaar binnen 14 werkdagen na inlevering, individueel of in de bijeenkomst; schriftelijk tentamen (via inzage), binnen 14 dagen na inlevering. Bereikbaarheid: E-mail:
[email protected]; tel.nummer 030-2536269 (werk)
Werkvormen: Hoorcollege 1 x per week 3 uur Werkcollege 1 x per week 3 uur
Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Bestuderen van de opgegeven literatuur en uitvoeren van de schriftelijke en overige opdrachten. Bijdrage aan groepswerk: Bijdrage aan de discussie op basis van bestudeerde literatuur en uitgevoerde opdrachten.
Toetsen: Actieve deelname (25 pt.) Schriftelijk tentamen 1 (75 pt.)
Aspecten van academische vorming: Bestuderen en analyseren van informatie Synthetiseren en structureren van informatie Schrijven (algemeen) - diverse typen teksten plannen, schrijven, herschrijven en afwerken Discussieren, debatteren
Verplicht studiemateriaal: Boek - Mary Warner Marien, Photography. A Cultural History, Londen 2003 ,ISBN: 1856692892 , ca 45,-- euro - LIZ Wells (ed), Photography: A Critical Introduction Londen / New York 2004 (3rd edition) ca 30,-- euro Kosten:
EUR 80,00 (Kosten bij benadering)
70
OVERIGE CURSUSSEN
LICHT OP ITALIE Onderwijsinstituut: Kunstgeschiedenis en Muziekwetenschap ECTS-punten: 7,5 Code: Niveau: 3 Blok: Toegangseisen: Geen Veronderstelde voorkennis: Enige kennis van Italiaanse kunst. Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Cursussen Kunstgeschiedenis Voertaal: Nederlands
200500420 1
Inhoud: In deze extra geprogrammeerde cursus die circa 10 bijeenkomsten zal bevatten, zullen kunsthistorici, werkzaam aan Nederlandse universiteiten en gespecialiseerd in Italiaanse kunst, gastcolleges verzorgen. Naar methode en inhoud zullen de colleges uiteraard divers zijn, maar het thema zal altijd gevonden worden in de kunst van de Italiaanse Renaissance en Barok.
Cursusdoelen: Kennis van Italiaanse kunst en cultuur. Contactpersoon: Docenten:
dr. G.J.P. Kieft dr. G.J.P. Kieft Feedback: tijdens contacturen. Bereikbaarheid: email:
[email protected] Gastdocent
Werkvormen: Hoorcollege 1 x per week 5 uur
Voorbereiding bijeenkomsten: Enige kennis van de Italiaanse kunst en cultuur Bijdrage aan groepswerk: Actieve deelname
Toetsen: Toets
Wat wordt er beoordeeld: Kennis en begrip van de colleges. Aspecten van academische vorming: Academisch denken, werken en handelen Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium
Kosten:
Nog onbekend
71
OVERIGE CURSUSSEN
HET MEESTERWERK. SLEUTELWERKEN IN DE WESTERSE KUNST VAN DE 20E EN DE 21E EEUW Onderwijsinstituut: Kunstgeschiedenis en Muziekwetenschap ECTS-punten: 7,5 Code: 200500350 Niveau: 2 Blok: 2 Toegangseisen: Geen Veronderstelde voorkennis: Gobale kennis van de geschiedenis van de westerse kunst Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Kunst van het Westen I: Hoofdlijnen van de westerse kunstgeschiedenis. Bronnen voor zelfstudie: H.H. Arnason, M.F. Prather, A History of Modern Art, Londen 1998; E.H. Gombrich, The Story of Art, (16th edition) Londen 1995 Voertaal: Nederlands Inhoud: In de diverse hoorcolleges zal steeds één kunstwerk dat een sleutelpositie binnen de algehele ontwikkeling van de Westerse kunst in de 20e en 21e eeuw inneemt, centraal staan. Het werk wordt benaderd vanuit zowel het oeuvre van de betreffende kunstenaar als de historische (maatschappelijke en artistieke) context van de tijd waarin het werk is ontstaan. Het geheel vormt een chronologisch overzicht van de belangrijkste ontwikkelingen (stromingen, stijlen en opvattingen) binnen de moderne en hedendaagse westerse kunst. Tijdens de werkcolleges vindt verdieping plaats door de bestudering en bespreking van (primaire) bronnen: teksten van de kunstenaars die in de hoorcolleges aan de orde zijn gekomen of teksten van belangrijke contemporaine theoretici. Elke tekst zal door een student in een kort referaat op kritische wijze worden geanalyseerd en vervolgens in groepsverband worden besproken. Daarnaast zal iedere student (afhankelijk van het aantal deelnemers in de vorm van een mondelinge presentatie of van een essay) een kunstwerk naar keuze als sleutelwerk interpreteren.
Cursusdoelen: Na afloop van de cursus hebben de studenten kennis van en inzicht in de belangrijkste kunstwerken, stromingen, stijlen en opvattingen binnen de beeldende kunst van de 20e en 21e eeuw; kennis van de belangrijkste informatiebronnen/bibliografieën ed. op het gebied van de moderne kunst; zijn zij in staat om een kunstwerk vanuit diverse invalshoeken te analyseren en het resultaat van hun onderzoek op heldere wijze naar voren te brengen tijdens een mondelinge en schriftelijke presentatie. Contactpersoon: Docenten:
dr. L.S. Boersma dr. L.S. Boersma Feedback: Directe feedback op de mondelinge presentatie; indien daartoe aanleiding is: tussentijds individueel beoordelingsgesprek en bespreking tentamenresultaten. Bereikbaarheid: 030-2536236; e-mail:
[email protected] dr. H. Bavelaar Feedback: Directe feedback op de mondelinge presentatie; indien daartoe aanleiding is: tussentijds individueel beoordelingsgesprek en bespreking tentamenresultaten. Bereikbaarheid: 030-2536519; e-mail:
[email protected].
72
OVERIGE CURSUSSEN
Werkvormen: Hoorcollege 1 x per week 3 uur Werkcollege 1 x per week 3 uur
Voorbereiding bijeenkomsten: Hoorcollege Voor elke bijeenkomst dient de student van te voren opgegeven literatuur te bestuderen. Werkcollege Voor elke bijeenkomst dient de student van te voren opgegeven literatuur te bestuderen; roulerend: voorbereiden op een mondelinge presentatie. Bijdrage aan groepswerk: Werkcollege Actieve deelname aan de bespreking van de literatuur; het houden van een mondelinge presentatie; elkaars presentaties beoordelen.
Toetsen: Referaat (25 pt.) Schriftelijk tentamen (75 pt.)
Deadlines: Schriftelijk tentamen Schriftelijke toets wordt afgenomen in week 9 (onder voorbehoud) Wat wordt er beoordeeld: Kennis van de meest opmerkelijke ontwikkelingen binnen de westerse beeldende kunst van de 20e en 21e eeuw en inzicht in de maatschappelijke en historische context waarbinnen deze ontwikkelingen hebben plaatsgevonden en plaatsvinden. Aspecten van academische vorming: Intellectuele vaardigheden Bestuderen en analyseren van informatie
Verplicht studiemateriaal: Boek - N. Lynton, The Story of Modern Art, Oxford 1989 (of latere ed.)M. Archer, Art since 1960 (2nd ed.), London 2002 Reader Aanbevolen studiemateriaal: Boek - H. Belting, The invisible masterpiece, Londen 2001 - C. Harrison, P. Wood, Art in Theory 1900-1990. An Anthology of Changing Ideas, Oxford 1992 (of latere editie) Kosten:
EUR 60,00 (Voor de verplichte literatuur, bij benadering.) EUR 60,00 (Voor de aanbevolen literatuur, bij benadering.)
73
OVERIGE CURSUSSEN
KUNST, NIEUWE MEDIA EN MASSACULTUUR Onderwijsinstituut: Kunstgeschiedenis en Muziekwetenschap ECTS-punten: 7,5 Code: Niveau: 3 Blok: Toegangseisen: U moet de volgende cursussen hebben behaald: 1. Kunst van het Westen I voor hoofdvak- of bijvakstudenten. 2. Kunst van het Westen II. 3. Een cursus Kernproblemen. Voertaal: Nederlands
200500349 2
Inhoud: De flirt van kunst met de media en producten uit de massacultuur is niet van recente datum. Vanaf de uitvinding van de fotografie hebben beeldend kunstenaars dit medium gebruikt. Kubisten, Dadaïsten en Pop-art kunstenaars maakten allen dankbaar gebruik van populaire stripverhalen en reclames. Sinds de jaren zestig is videokunst niet meer weg te denken uit de kunstwereld. Van recente datum zijn echter de digitale technieken en het verschijnsel dat het onderscheid tussen kunst, kitsch en massa-productie geheel lijkt te verdwijnen. In deze cursus wordt een overzicht geboden van de wederzijdse beïnvloeding van de beeldende kunst en de media en massacultuur vanaf het begin van de negentiende eeuw tot nu. Cursusdoelen: Kennis van het gebruik van nieuwere media in de beeldende kunst sinds de negentiende eeuw; analyseren en interpreteren van kunstobjecten waarin deze media zijn toegepast; het in relatie kunnen brengen van deze analyses en interpretaties met de vakliteratuur. Contactpersoon: Docenten:
dr. J.A. Martis dr. J.A. Martis Feedback: Schriftelijk tentamen (via inzage), binnen 14 dagen na inlevering Bereikbaarheid: E-mail:
[email protected]; tel.nummer werk: 030-2536269. Werkvormen: Voorbereiding bijeenkomsten: Excursie 8 uur Bestuderen van de opgegeven literatuur en uitvoeren van de opdrachten. Hoor/werkcollege 1 x per week Bijdrage aan groepswerk: 3 uur Bijdrage aan de discussie op basis van bestudeerde literatuur en uitgevoerde opdrachten. Toetsen: Aspecten van academische vorming: Schriftelijk tentamen 1 (40 pt.) Bestuderen en analyseren van informatie Schriftelijk tentamen 2 (60 pt.) Synthetiseren en structureren van informatie Schrijven (algemeen) - diverse typen teksten plannen, schrijven, herschrijven en afwerken Presenteren - een referaat/pleidooi voorbereiden, uitvoeren en evalueren Discussieren, debatteren Verplicht studiemateriaal: Boek - Michael Rush, New Media in the late 20th-Century Art, Londen 1999, ISBN 0500203296. - John A. Walker, Art in the Age of Mass Media, Londen 2001 (third edition), ISBN 074531744 8 Catalogus - Uit High & Low, Modern Art and Popular Culture (New York (MOMA) 1990( niet meer leverbaar) te raadplegen in de bibliotheek voor de in de colleges behandelde afbeeldingen Kosten:
EUR 15,00 EUR 20,00
74
OVERIGE CURSUSSEN
THE STORY OF ART (KUNST VAN HET WESTEN VOOR NIETKUNSTHISTORICI) Onderwijsinstituut: Kunstgeschiedenis en Muziekwetenschap ECTS-punten: Niveau: Toegangseisen: Geen Voertaal: Opmerking:
7,5 1
Code: Blok:
200500354 3
Nederlands Uitsluitend voor niet-kunsthistorici.
Inhoud: De cursus geeft een inleiding in de geschiedenis van de kunst en architectuur van het Westen, vanaf de klassieke oudheid tot heden. Voordat kunsthistorische kwesties geproblematiseerd worden, is een goede basiskennis noodzakelijk. Daarbij wordt aandacht besteed aan de middelen die sinds lang in de kunstgeschiedenis worden gebruikt om tot een zekere ordening en een overzicht te komen, zoals de verschillende perioden, stijlkenmerken, de individuele kunstenaars, toegepaste technieken e.d. Aan de hand van de benadering van Ernst Gombrich’s Story of Art wordt een eerste overzicht van de kunstgeschiedenis bestudeerd. Dit alles gebeurt in werkgroepen. In twee hoorcolleges zullen twee belangrijke aspecten van de kunstgeschiedenis nader worden uitgewerkt. Tijdens een tweetal excursies kunnen de studenten kennismaken met een aantal belangrijke kunstwerken in Nederlandse musea. Daarnaast maken de studenten een schriftelijke werkstuk. Voor het verwerven van de visuele kennis van de kunstwerken kunnen de studenten zelfstandig gebruik maken van twee applicaties die op het Centrum voor Informatisering en Mediagebruik (CIM) te raadplegen zijn. Nadere informatie is opgenomen in de Cursushandleiding.
Cursusdoelen: Basiskennis m.b.t. de ontwikkeling van de Kunstgeschiedenis van het Westen vanaf de Oudheid tot heden; kunnen plaatsen van de belangrijkste kunstwerken, kunstenaars en kunsthistorische problemen in de ontwikkeling van de Kunstgeschiedenis; basiskennis van kunsthistorische begrippen; kunnen samenvatten van literatuur; leren formuleren van een eenvoudige probleemstelling en a.h.v. opgegeven literatuur beantwoorden daarvan; ter discussie stellen van de belangrijkste kwesties uit de literatuur. Contactpersoon: Docenten:
dr. C. Schuddeboom dr. C. Schuddeboom Feedback: Actieve participatie: mondeling ter plekke; werkstuk: mondeling en/of schriftelijk, binnen 7 werkdagen na inlevering, individueel of in de bijeenkomst; tentamen: schriftelijk (via inzage), binnen 10 werkdagen na inlevering, en eventueel mondeling (idem voor proeftentamen). Indien nodig (gezien de resultaten) gesprek met de docent halverwege de cursus. Bereikbaarheid: E-mail:
[email protected]; tel.nummer; 0347-351791 (thuis). Voor de overige docenten wordt dit vermeld in de Cursushandleiding. dr. A.M.E.L. Hoogenboom
[email protected]
75
OVERIGE CURSUSSEN
Werkvormen: Excursie 4 uur Hoor/werkcollege 1 x per week 3 uur Werkcollege 1 x per week 3 uur
Voorbereiding bijeenkomsten: Het bestuderen van de literatuur ten behoeve van o.a. de discussies daarover. Bijdrage aan groepswerk: Actieve deelname aan de werkgroepbijeenkomsten op basis van de literatuurstudie en de opdrachten. Nadere informatie over voorbereiding en bijdrage aan groepswerk zal worden verstrekt in de Cursushandleiding.
Toetsen: Actieve deelname (10 pt.) Schriftelijk tentamen (70 pt.) Schriftelijk werkstuk (20 pt.)
Aspecten van academische vorming: Schriftelijk tentamen Intellectuele vaardigheden Bestuderen en analyseren van informatie Schriftelijk werkstuk Intellectuele vaardigheden Bestuderen en analyseren van informatie
Verplicht studiemateriaal: Literatuur - E.H. Gombrich. 'The Story of Art, Londen (Phaidon),' laatste Engelse editie. (38 Euro) ISBN 0714832472 Reader - Reader Kunst van het Westen I Aanbevolen studiemateriaal: Atlas - Sesam Atlas van de Wereldgeschiedenis deel 1(21 Euro) ISBN 9055743453 Literatuur - 'Bijbel.' (Willbrord- vertaling) 20.31 Euro ISBN 9061735904 - Fleming, J., e.a., Dictionary of Architecture. Harmondsworth 1979 (19.50 Euro) ISBN 014051323x - Hall, J. Dictionary of Subjects and Symbols in Art. Londen 1974(30.50 Euro) ISBN 0719541476 - Janse, Herman (red. + tekeningen), E.J. Haslinghuis, Bouwkundige termen. Verklarend woordenboek der westerse architectuur- en bouwhistorie, Leiden (Primavera Pers) 1997 (3e druk of latere editie)57 Euro 907431077x Woordenboek - Murray, P., Dictionary of Arts and Artisis. Harmondsworth 1979(15.20 Euro) ISBN 0140513000 Kosten:
EUR 50,00 (Verplicht materiaal)
76
OVERIGE CURSUSSEN
RECEPTIE VAN DE KUNST DER OUDHEID Onderwijsinstituut: Kunstgeschiedenis en Muziekwetenschap ECTS-punten: 7,5 Code: Niveau: 2 Blok: Toegangseisen: Kunst van het Westen I voor hoofdvak- of bijvakstudenten. Veronderstelde voorkennis: Bij voorkeur passieve kennis van Engels en Duits. Voertaal: Nederlands
200500355 3
Inhoud: In deze cursus zal uitvoerig worden ingegaan op de receptiegeschiedenis van de Antieke cultuur. Naast de "herontdekking" van antieke monumenten van architectuur en beeldende kunst zal vooral het "Nachleben" daarvan centraal staan. Onderwerpen die aan de orde zullen komen zijn o.a. : De overleving van antieke monumenten in de Middeleeuwen; het ontstaan van de Christelijke archeologie; Winckelmann en zijn tijd; Archeologie in Griekenland; de ontdekking van Pompeji en Herculaneum; de "Grand Tour" in de 18de en 19de eeuw. De bijeenkomsten zullen een gedeelte "hoorcollege" bevatten waarin deze onderwerpen aan de orde komen, terwijl daarnaast in werkgroep-vorm gewerkt wordt aan de voorbereiding van een schriftelijk werkstuk. In dit werkstuk behandelt de student op basis van eigen onderzoek één of meerdere kunstwerken waarin sprake is van een citaat of parafrase van een antiek voorbeeld. Elk jaar zullen de onderwerpen gekozen worden rond één centraal thema en/of periode. Over de voortgang van het onderzoek dienen de studenten tussentijds mondeling verslag uit te brengen.
Cursusdoelen: Inzicht verkijgen in het ontstaan van de belangstelling voor de kunst van de Oudheid en van de klassieke en vroegchristelijjke archeologie en de manier waarop gebruik werd gemaakt van antieke voorbeelden; het leren formuleren van een probleemstelling en het beantwoorden daarvan d.m.v. eigen onderzoek; het mondeling en schriftelijk rapporteren over de onderzoeksresultaten; het leren schrijven van een kunsthistorische verhandeling m.b.v. het daartoe te hanteren bibliografisch apparaat. Contactpersoon: Docenten:
Dr. C. Schuddeboom Dr. C. Schuddeboom Bereikbaarheid: 030-2536256 (werk); 0347-351791 (thuis); e-mail:
[email protected] Prof.dr. J.C.J.A. Klamt
Werkvormen: Excursie 8 uur Hoor/werkcollege 1 x per week 3 uur
Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Lezen van de verplichte literatuur; uitvoeren van de voor de colleges opgegeven opdrachten. Bijdrage aan groepswerk: Actieve deelname aan de werkgroepbijeenkomsten; lezen van de opgegeven stof.
77
OVERIGE CURSUSSEN
Toetsen: Schriftelijke rapportage (50 pt.) Schriftelijk tentamen (50 pt.)
Aspecten van academische vorming: Schriftelijke rapportage Intellectuele vaardigheden Synthetiseren en structureren van informatie Schrijven (algemeen) - diverse typen teksten plannen, schrijven, herschrijven en afwerken Onderzoeksvaardigheden integraal Schriftelijk tentamen Rapporteren over onderzoek - schriftelijk
Verplicht studiemateriaal: Boek - F. Haskell & N. Penny, Taste and the Antique, New Haven/London 1981 (of een latere editie) - M. Beard & J. Henderson, Classical Art. From Greece to Rome, Oxford 2001, ISBN 01902843237-4 Reader - Reader Antiquity Rediscovered. Kosten:
EUR 30,00 EUR 30,00 EUR 10,00
78
OVERIGE CURSUSSEN
MODERNE KUNST IN DE V. S. Onderwijsinstituut: Kunstgeschiedenis en Muziekwetenschap ECTS-punten: Niveau: Toegangseisen: Kunst van het Westen Voertaal:
7,5 2
Code: Blok:
200501043 3
I voor hoofdvak- of bijvakstudenten. Nederlands
Inhoud: Rond 1950 stelden Amerikaanse kunstkenners als Alfred Barr en Clement Greenberg vast dat het kunstklimaat dat zich in de oorlogsjaren in met name New York had ontwikkeld, toonaangevend was geworden. Parijs, tot dan toe het belangrijkste artistieke centrum, had haar vooraanstaande positie verloren. Aan het begin van de 21e eeuw is New York nog altijd een belangrijk centrum voor moderne kunst. Kenmerkend voor de huidige globaliserende ontwikkelingen, is er echter niet langer sprake van één toonaangevende plek. In deze cursus wordt ingegaan op de Amerikaanse kunst en het Amerikaanse kunstklimaat vanaf het eind van de 19e eeuw. Het accent ligt evenwel op de Amerikaanse kunststromingen van na de Tweede Wereldoorlog die ook op internationaal niveau als de artistieke voorhoede werden beschouwd: het Abstract Expressionisme van de jaren 40 en 50; de Pop Art en de Minimal Art van de jaren 60 en 70 en de 'postmoderne' kunst uit de jaren 80 en 90 van de vorige eeuw, om te eindigen bij de meest recente kunst(theoretische) ontwikkelingen in de kunst van de Verenigde Staten.
Cursusdoelen: Na afloop van de cursus- hebben de studenten kennis van de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van de moderne beeldende kunst van de Verenigde Staten en de (culturele) context waarin deze kunstwerken zijn ontstaan- kunnen de studenten een in dit verband relevant kunstwerk analyseren op basis van de formele aspecten, en plaatsen binnen het oeuvre van de kunstenaar en de cultuurhistorische context waarin het kunstwerk is ontstaan en hiervan op adequate wijze verslag doen. Contactpersoon: Docent:
dr. L.S. Boersma dr. L.S. Boersma Feedback: tijdens de werkgroepbijeenkomsten. Bereikbaarheid: per e-mail:
[email protected]
Werkvormen: Excursie Hoorcollege 1 x per week 3 uur Werkcollege 1 x per week 3 uur
Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Werkcollege Het bestuderen van de opgegeven literatuur en het voorbereiden van een eigen presentatie op basis van: een of meerdere tekst(en); of een (of meerdere, met elkaar samenhangende) kunstwerk(en), in relatie tot een westerse, specifiek Amerikaanse context. Bijdrage aan groepswerk: Werkcollege Het bestuderen en presenteren van een tekst, het voorbereiden en presenteren van een of meerdere kernvragen en discussiepunten n.a.v. de literatuur of n.a.v. een (of een groep samenhangende) eigentijdse kunstwerk(en); een actieve deelname aan het groepswerk .
79
OVERIGE CURSUSSEN
Toetsen: Referaat (25 pt.) Schriftelijk tentamen (75 pt.)
Wat wordt er beoordeeld: Kennis en inzicht in de geschiedenis en de ontwikkeling van de Amerikaanse moderne kunst en kunstbeschouwing. Aspecten van academische vorming: Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden
Verplicht studiemateriaal: Literatuur - R. Hughes, American Visions: The Epic History of Art in America, 1997 Wordt nader bekendgemaakt - Overige literatuur wordt nader bekend gemaakt . Kosten:
EUR 45,00 (Verplichte literatuur)
80
OVERIGE CURSUSSEN
DE BETEKENIS EN HET GEBRUIK VAN DE BEGRIPPEN MODERNISME, AVANTGARDE, POSTMODERNISME IN DE BEELDENDE KUNST Onderwijsinstituut: Kunstgeschiedenis en Muziekwetenschap ECTS-punten: 7,5 Code: 200500352 Niveau: 3 Blok: 3 Toegangseisen: Kunst van het Westen I voor hoofdvak- of bijvakstudenten. Veronderstelde voorkennis: Globale kennis van de moderne kunst in de 20ste en 21 ste eeuw. Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Het meesterwerk. Sleutelwerken in de westerse kunst van de 20ste en 21ste eeuw; Kernproblemen 1900-heden: Grensvervagingen in de moderne kunst en architectuur Bronnen voor zelfstudie: N. Lynton, The Story of Modern Art, New York 1989; H.H. Arnason, M.F. Prather, A History of Modern Art (4th edition), Londen 1998 Voertaal: Nederlands Inhoud: In zeven hoorcolleges zal een beeld worden gegeven van de meest invloedrijke kunsttheorieën vanaf ca. 1940 tot heden op het gebied van de beeldende kunst. De veelgebruikte begrippen modernisme, avantgarde en postmodernisme zullen hierbij als leidraad dienen. Hierbij zal ook worden ingegaan op de wisselwerking tussen kunsttheorie en kunstpraktijk in de betreffende periode. Tijdens de werkcolleges vindt verdieping plaats door de bestudering en bespreking van teksten op kunsttheoretisch en cultuurhistorisch gebied. Elke tekst zal door een student in een kort referaat kritisch geanalyseerd worden en vervolgens in groepsverband worden besproken. De cursus wordt afgerond met een paper (van ca. 10 pp.) waarin de bovengenoemde termen getoetst worden aan een specifiek kunstwerk.
Cursusdoelen: Na afloop van de cursus hebben de studenten kennis van de geschiedenis en inhoud van de drie bovengenoemde begrippen en van de culturele context waarin deze termen zijn ontstaan en gebruikt. Zij zijn in staat deze termen te toetsen aan een specifiek kunstwerk. Contactpersoon: Docenten:
dr. H. Bavelaar dr. H. Bavelaar Feedback: In week zeven gesprek met docent over de tot dan toe behaalde resultaten. Maximaal drie weken na inlevering van schriftelijk werkstuk individueel commentaar van de docent. Bereikbaarheid: email:
[email protected]; telefoon 030-2536519 (werk)/ 0703502597 (thuis). dr. L.S. Boersma Feedback: In week zeven gesprek met docent over de tot dan toe behaalde resultaten. Maximaal drie weken na inlevering van schriftelijk werkstuk individueel commentaar van de docent. Bereikbaarheid: email:
[email protected]; telefoon 030-2536236 (werk).
81
OVERIGE CURSUSSEN
Werkvormen: Hoorcollege 1 x per week 3 uur Werkcollege 1 x per week 3 uur
Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Elke bijeenkomst voorbereiden door minimaal drie uur te besteden aan de bestudering van de opgegeven literatuur. Voorbereiden van een mondelinge presentatie; maken van een tekstanalyse of recensie. Bijdrage aan groepswerk: Actieve deelname aan de bespreking van de literatuur, het houden van een mondelinge presentatie; elkaars presentatie beoordelen
Toetsen: Paper (40 pt.) Referaat (20 pt.) Schriftelijk tentamen (40 pt.)
Deadlines: Paper Week 9 Schriftelijk tentamen Week 8 Aspecten van academische vorming: Bestuderen en analyseren van informatie Presenteren - een referaat/pleidooi voorbereiden, uitvoeren en evalueren Discussieren, debatteren Voorbereiden / opzetten van onderzoek Materiaal / data analyseren en verwerken Rapporteren over onderzoek - schriftelijk Rapporteren over onderzoek - mondeling
Verplicht studiemateriaal: Reader - Reader Avantgarde, Modernisme en Postmodernisme in de beeldende kunst. Overige literatuur wordt nader bekend gemaakt Aanbevolen studiemateriaal: Boek - Ad de Visser, De tweede helft gedocumenteerd, Amsterdam 2002; Nai Uitgevers (red.), - Nieuw engagement in architectuur, kunst en vormgeving, Rotterdam 2003 Literatuur - Peter Bürger, Theory of the avant-garde, Minneapolis 1984M. Calinescu, Five Faces of Modernity. Modernism, Avant-Garde, Decadence, Kitsch, Postmodernism, Durham 1987 - I. Sandler, Art of the Postmodern Era. From the Late 1960s to the Early 1990s, Colorado 1998 - Charles Harrison, Art in Theory 1900-1990, an Anthology of Changing Ideas, Oxford 1992 - D. Hopkins, After Modern Art 1945-2000, Oxford 2000 Leo Steinberg, Confrontations with Twentieth-Century Art, Oxford 1972 - Rosalind E. Krauss, The Originality of the Avant-Garde and Other Modernist Myths, Cambridge, Massachusetts, Londen 1985 Kosten:
EUR 50,00 (Bij benadering.)
82
Deel III
Praktische informatie van de opleiding
83
1.
Plaats binnen faculteit en instituut
De verschillende disciplines die binnen de universiteit worden beoefend zijn organisatorisch gegroepeerd in faculteiten. Met de invoering van de MUB (Modernisering Universitaire Bestuursstructuur) zijn de verschillende vakgebieden, althans wat het onderwijs betreft, georganiseerd in onderwijsinstituten. Een onderwijsinstituut kan meerdere opleidingen omvatten. De Utrechtse Letterenfaculteit kent nu vijf van dergelijke instituten: (1) Geschiedenis, (2) Nederlands, (3) Vreemde talen, (4) Kunstgeschiedenis en Muziekwetenschap en (5) Media en Re/presentatie. De opleidingen Kunstgeschiedenis en Muziekwetenschap zijn weliswaar organisatorisch samengebracht in het Onderwijsinstituut Kunstgeschiedenis en Muziekwetenschap, maar zijn inhoudelijk en onderwijskundig duidelijk onderscheiden eenheden. De leiding van het onderwijsinstituut berust, uiteraard onder de eindverantwoordelijkheid van de decaan en het bestuur van de faculteit, bij een driehoofdig instituutsbestuur onder voorzitterschap van de directeur van het instituut. Naast de directeur en een tweede staflid heeft daarin ook een student-lid zitting. De directeur en het bestuur van het instituut zijn belast met de organisatie en uitvoering van het onderwijs overeenkomstig de geldende facultaire onderwijs- en examenregelingen. Voor de afzonderlijke bacheloropleidingen en (de daaraan verbonden) masteropleidingen worden door het faculteitsbestuur opleidingscoördinatoren aangesteld. Zo is er voorzien in een opleidingscoördinator voor de opleiding Kunstgeschiedenis en een coördinator voor de opleiding Muziekwetenschap. In overleg met het instituutsbestuur kunnen (delen van) deze taken ook gedelegeerd worden aan andere leden van de wetenschappelijk staf. In overeenstemming met de bepalingen van de MUB kent elke opleiding een eigen opleidingscommissie, waarin de wetenschappelijke staf en studenten in gelijke mate (4 + 4) vertegenwoordigd zijn. Deze commissie is bedoeld om te voorzien in een forum van medezeggenschap van de betrokken geledingen ten aanzien van de vormgeving en uitvoering van het onderwijs. De commissie heeft tot taak (jaarlijks) een oordeel te vormen over de uitvoering van de onderwijs- en examenregeling en met betrekking daartoe advies uit te brengen; ook inzake alle andere aangelegenheden het onderwijs betreffende brengt de commissie gevraagd of ongevraagd advies uit aan het instituutsbestuur en/of de decaan van de faculteit. Ingevolge de wet kent iedere opleiding verder een eigen examencommissie, die belast is met de uitvoering van het examenreglement.
2.
Secretariaat, commissies, afdelingen
2.1
Het secretariaat
Het secretariaat van het Instituut Kunstgeschiedenis en Muziekwetenschap is gevestigd aan de Kromme Nieuwegracht 29, kamer 1.01. Het telefoonnummer is 2536300. Het emailadres is
[email protected]. Spreekuren: het secretariaat is iedere dag geopend van 10.30 uur tot 12.30 uur en van 13.30 uur tot 15.00 uur. Buiten deze spreekuren is het secretariaat dus gesloten! Studenten kunnen tijdens de spreekuren terecht voor informatie, aanvragen van examens, aanmelding herkansing, etc. Postvakken docenten, instituutsbestuur, commissies en studieadviseur: op het secretariaat bevinden zich de postvakken van alle medewerkers. Ook buiten de openingsuren kan men hier terecht voor het inleveren van werkstukken e.d. Postvakken studenten: beneden in de hal van Kromme Nieuwegracht 29 bevinden zich de postvakken van de studenten. N.B. in verband met de bescherming van privé-gegevens is het de secretariaatsmedewerkers niet toegestaan adressen en telefoonnummers van studenten aan andere studenten door te geven.
84
2.2
Directeur, bestuur en opleidingscoördinatoren
Directeur Onderwijsinstituut Kunstgeschiedenis en Muziekwetenschap: prof.dr. P.A. Hecht (hoogleraar Kunstgeschiedenis). Bestuur Onderwijsinstituut Kunstgeschiedenis en Muziekwetenschap: prof.dr P.A. Hecht, voorzitter; dr. R.A. Rasch (docent Muziekwetenschap), secretaris; een studentlid. Opleidingscoördinator Kunstgeschiedenis: Vanaf 1 september 2005 dr. A. van Eck. Opleidingscoördinator Muziekwetenschap: Vanaf 1 september 2005 prof.dr. E. Wennekes 2.3
Opleidingscommissie Kunstgeschiedenis
Voor de wetenschappelijk staf hebben in deze commissie zitting: mw. dr A. Hoogenboom (voorzitter), dr. A. Bosman, dr. C. Schuddeboom en prof.dr. J. Stumpel. Daarnaast kent de commissie vier studentleden. 2.4
Examencommissie Kunstgeschiedenis
Prof.dr. J. Klamt (voorzitter), mw dr.M. van Thoor (secretaris), dr. A. van Eck, prof.dr. K. Ottenheym. Spreekuur examencommissie vrijdag van 9.00 tot 13.00 uur. Email:
[email protected].
3.
StudiePunt Letteren
Het StudiePunt is het facultaire informatiecentrum voor onderwijszaken. Studenten en mensen die in de toekomst aan de faculteit willen studeren kunnen hier terecht voor allerlei informatie. Zij kunnen er terecht met bijvoorbeeld vragen over inschrijvingen, dossieroverzichten of het volgen van vakken aan een andere faculteit. Maar het is ook mogelijk om een afspraak te laten maken met bijvoorbeeld de stagecoördinator of een studieadviseur. Aan de balie van het StudiePunt worden bovendien ook alle readers en werkboeken voor cursussen verkocht. Het StudiePunt verstuurt vier keer per jaar een digitale nieuwsbrief naar alle letterenstudenten. Het van het grootste belang dat studenten kennis nemen van de inhoud van dit bulletin. Praktisch alle relevante informatie voor Utrechtse Letterenstudenten is via de website van het StudiePunt te vinden. Ook vindt u hier de nieuwsbrief en belangrijke mededelingen. Kijk op www.let.uu.nl/studiepunt Adresgegevens Drift 8 3512 BS Utrecht tel.: (030) 253 6285 e-mail:
[email protected] Openingstijden Dagelijks geopend van 10.00-16.00 uur Extra avondopenstelling: elke dinsdag en donderdag in de eerste week van de onderwijsperiode van 17.00-19.00 uur.
85
4.
Studentenorganisaties en –bladen van de opleiding
STICHTING ART Kromme Nieuwegracht 29 3512 HJ Utrecht
[email protected] Stichting Art is de studievereniging van de opleiding Kunstgeschiedenis die al sinds 1983 bestaat. Na enkele jaren een wat kwijnend bestaan te hebben geleid is Art nu weer nieuw leven ingeblazen. Afgelopen jaren zijn er verschillende excursies, lezingen, workshops in samenwerking met de HKU, stadswandelingen, maandelijkse borrels, dineetjes, filmvertoningen en een feest georganiseerd doorverschillende commissies. Bovendien geven we het blad de DUKK uit. Komend jaar zullen de verschillende commissies hun activiteiten verder voortzetten en zo mogelijk uitbreiden. Voor maar €12,50 per jaar ben je lid een krijg je korting op alle activiteiten en excursies. Alle reden dus om lid te worden en te blijven! Hieronder stellen het bestuur en de verschillende commissies zich kort voor. Het bestuur Het bestuur verzorgt de externe contacten van Art, bijvoorbeeld met de universiteit, musea en eventuele sponsors. Verder sturen we de verschillende commissies aan en zorgen we dat iedereen met elkaar in contact blijft zodat er goed samengewerkt kan worden. Dit jaar zullen we ook weer proberen om voor de eerstejaars de verplichte boeken te regelen tegen een gereduceerde prijs. Bovendien zijn we al een tijd bezig om een groots symposium ‘Kunsthistorici op de arbeidsmarkt’ te organiseren om iedereen een beter beeld te geven wat je nou precies kan met deze boeiende studie. We houden je op de hoogte! Tenslotte verzorgt het bestuur natuurlijk ook de administratie en de financiën. Voor vragen over Stichting Art kun je altijd bij ons terecht: wij zijn (als het goed is) op de hoogte van alles wat er speelt en we weten in ieder geval naar wie we je moeten verwijzen voor meer specifieke vragen. Bellen of mailen mag dus altijd! Het bestuur van 2005-2006 zal bestaan uit twee oude en een aantal nieuwe bestuursleden die nog niet bekend zijn. Joyce Veen en Cathelijne Dapiran kun je bereiken op nummers: 06-48508528 en 06-29290881 en daarnaast kun je altijd contact opnemen via ons mailadres:
[email protected]. Lezingencommissie Art De Lezingencommissie van Stichting Art probeert ieder jaar een aantal lezingen te organiseren. Vaak zullen de lezingen aansluiten op de actualiteit, daarbij kun je denken aan een lezing naar aanleiding van een tentoonstelling of een excursie. Ook wordt er zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij (een van de) cursussen die de opleiding Kunstgeschiedenis geeft of het onderzoek waarmee docenten Kunstgeschiedenis zich bezig houden. Naast het uitnodigen van sprekers organiseert de Lezingencommissie ook stadswandelingen door Utrecht. Een wandeling voert je eens niet langs de studentenkroegjes, maar laat je nader kennismaken met de kunsthistorische “sights” die deze studentenstad rijk is. Nieuw is de galerietocht in Amsterdam. Romy van Wersch en Josée van den Wijngaart zullen dit collegejaar de lezingen organiseren. Mocht je ideeën en/of suggesties hebben, je kunt contact met hen opnemen via
[email protected] Excursiecommissie Art Onze excursiecommissie probeert een aantal keer per jaar een (buitenlandse) excursie te regelen die worden begeleid door één of meerdere docenten Kunstgeschiedenis. Afgelopen jaar zijn we een weekend naar de sprookjesachtige steden Brugge en Gent geweest samen met Ghislain Kieft. Aan het begin van dit collegejaar zijn we bezig om een meerdaagse excursie naar de wereldstad Parijs te organiseren tegen een aantrekkelijke prijs! Door de subsidies die we krijgen van verschillende instanties kunnen we de prijzen laag houden en zo met een leuke groep de grote kunstwerken en gebouwen eens in het echt aanschouwen! Je kan de excursiecommissie bereiken via
[email protected]. Feestcommissie A5 Samen met studieverenigingen Akt, Albion, Awater en Alias organiseren wij 4x per jaar een groot feest in de Arena (onder het stadhuis). De feestcommissie van Stichting Art bestaat momenteel uit één afgevaardigde die plaatsneemt in de A5 commissie. Zij kiezen samen de thema’s, de dj’s en verzorgen de hele promotie en financiën. Hou je mail en de prikborden ook hiervoor in de gaten,
86
want deze feesten zijn elke keer een succes! Voor meer info kun je je richten tot Annemiek Rens:
[email protected] DUKK De Utrechtse Kunst Krant is het verenigingsblad van de Stichting Art. Het is ondertussen niet zomaar een blaadje meer, het ding wordt per nummer dikker lijkt het wel. DUKK is een kans voor kunstgeschiedenisstudenten om zich te bekwamen in het schrijven over kunst en aanverwante zaken. Het blad bevat informatie en achtergronden over wat er gebeurt rond de studie kunstgeschiedenis en het onderwerp van deze studie: de kunst zelf. Het blad is voorzien van columns, interviews (zoals met Sjarel Ex), recensies, kunsthistorische en studiegerelateerde overpeinzingen, docenten-smoelenboek (onmisbaar voor alle eerstejaars), tentoonstellingsagenda (gebruik deze agenda bijvoorbeeld om een tentoonstelling te selecteren om een artikel over te schrijven) en natuurlijk verslag van de activiteiten van de Stichting Art. Ook kun je er ervaringen van ouderejaars studenten in vinden over stages en scripties, zodat je weet wat je te wachten staat. DUKK verschijnt grofweg één maal per blok en is te vinden in het postvak van alle leden van de Stichting Art. Mocht je zin hebben om je intensiever te bemoeien met de totstandkoming van het blad? Heb je een leuke tentoonstelling gezien? DUKK plaatst je artikel (Dat hoeft niet eens zo lang te zijn…1000 woorden of een enkel A4tje…) Wil je ons komen helpen met vormgeving of sponsoring? Heb je nieuwe ideeën? Ook dat kan, want DUKK werft nieuwe leden! Mail ons op het redactieadres:
[email protected] En tot slot: Lees DUKK! Je wordt op verschillende manieren op de hoogte gehouden van alle activiteiten. Let in eerste instantie op je (universiteits)mail, je postvakje in de hal van het Instituut Kunstgeschiedenis aan de Kromme Nieuwegracht 29, en het prikbord naast het secretariaat van de opleiding Kunstgeschiedenis, dat zich eveneens in het Instituut bevindt, kamer 1.01. We zullen ook geregeld posters ophangen op de prikborden in de universiteitsgebouwen en flyeren tijdens colleges. Dankzij jou lidmaatschap kunnen wij nieuwe, leuke en goedkope activiteiten organiseren, dus word lid en blijf zo op de hoogte van de wereld naast je studie!
5.
Relevante instellingen
Letterenbibliotheek De Utrechtse Letterenbibliotheek is de enige letterenbibliotheek in Nederland met een omvangrijke open opstelling. Het beleid van de bibliotheek is erop gericht om naast een grote gedrukte collectie, ook steeds meer bronnen digitaal aan te bieden. De bibliotheek beschikt over een aantal bijzondere collecties, waaronder een kunsthistorische foto- en diatheek, oude en bijzondere drukken, een orgelarchief en een uitgebreide collectie geluidsdragers, video’s, dvd’s, en games. In de Letterenbibliotheek zijn bijna vijftig ruime werkplekken ingericht die zijn voorzien van pc’s met netwerkaansluiting, geschikt voor groepswerk en individueel werk. Daarnaast zijn er ruim dertig werkplekken bij de uitleen- en informatiebalies ten behoeve van literatuuronderzoek en catalogusraadpleging. Bij de verschillende collecties zijn studiewerkplaatsen ingericht voor studenten. Meer informatie op: www.let.uu.nl/bibliotheek Collectie kunstgeschiedenis De collectie kunstgeschiedenis bevat een uitgebreide verzameling boeken, tijdschriften en elektronische informatiebronnen, zowel over de geschiedenis van de beeldende kunsten en de bouwkunst sinds de vroege middeleeuwen, als op het gebied van de algemene kunstwetenschap en de ikonologie. Een groot deel staat in open opstelling, maar veel titels zijn in het magazijn geplaatst en moeten via de catalogus worden aangevraagd. De collectie kunstgeschiedenis is toegankelijk via de geautomatiseerde catalogus van de Universiteitsbibliotheek. Daarin is te zoeken op auteurs- en kunstenaarsnaam, titel en titelwoorden, naam en plaats van museum en signatuur. Voor het gebruik van de catalogus is een handleiding verkrijgbaar. De kunsthistorische literatuur is systematisch in de kast geplaatst op onderwerp. Vanaf september 2005 wordt het nieuwe plaatsingssysteem NPS ingevoerd. In 2005/2006 zullen de twee plaatingssystemen naast elkaar worden gebruikt: de oude kunstenaarsrubriek R en de catalogi Y
87
blijven bestaan, de andere rubrieken zijn gewijzigd. Bij de kasten en op de webpagina’s van de bibliotheek vindt u nadere uitleg. Op een aantal momenten in de opleiding worden instructies in het gebruik van de bibliotheek gegeven. Hierbij worden in toenemende mate elektronische informatiebronnen ingezet. Via de homepage van de Letterenbibliotheek (www.let.uu.nl/bibliotheek/) zijn de bibliotheekpagina’s van Kunstgeschiedenis (via ‘zoeken per vakgebied’) bereikbaar, waarop een grote hoeveelheid links naar bibliotheekcatalogi, bibliografieën, digitale publicaties en internetadressen is geplaatst. De ‘Onderzoekgids Kunstgeschiedenis’ biedt daarnaast de mogelijkheid op onderwerp te zoeken naar handboeken, naslagwerken, instellingen en internetsites. Deze elektronische gids is ook bereikbaar via de bibliotheekpagina van Kunstgeschiedenis. Het informatiecentrum en de afdeling Bijzondere Collecties, beide op de eerste verdieping, zijn open van maandag t/m vrijdag van 9.00 - 17.00 uur. De collectiespecialist kunstgeschiedenis, Roman Koot, is aanwezig op maandag, dinsdag en woensdag (tel. 253 63 45, e-mail:
[email protected]). Overige voorzieningen • De diatheek is onderdeel van de Letterenbibliotheek en bevat meer dan 70.000 dia's die gebruikt worden voor het onderwijs. Deze dia's, opgeborgen naar volgnummer, zijn toegankelijk via een kaartsysteem en kunnen een week geleend worden. Ook bestaat de mogelijkheid dia’s te scannen. • De fototheek bevat foto's van kunstwerken gerangschikt naar genre, naar land en/of alfabetisch op kunstenaar. De collectie omvat verder het zgn. Corpus Gernsheim en Bartsch Illustré, die betrekking hebben op de teken- en prentkunst. In de fototheek is plaats om de foto's te raadplegen en mede aan de hand daarvan te werken. De foto’s kunnen ook worden geleend. Inlichtingen: uitleenbalie. • De Index of Christian Art, een ikonografisch systeem op de Christelijke kunst tot ca. 1500, dat sinds 1917 door de Universiteit van Princeton wordt bijgehouden. In het systeem worden voorstellingen met een Christelijke thematiek gecatalogiseerd naar onderwerp en beeldtype. Van deze inmiddels zeer uitgebreide Princeton-index (meer dan 700.000 kaarten met beschrijving en bibliografie, en meer dan 200.000 reprodukties) bestaan enkele kopieën. In Europa beschikt de Bibliotheca Vaticana in Rome over een kopie, en sinds 1962 ook de Utrechtse Universiteit. Sinds 1991 worden de gegevens opgenomen in een elektronische database. Deze database is alleen in de Letterenbibliotheek te raadplegen. Het is de bedoeling dat de papieren Index te zijner tijd geheel wordt vervangen door de digitale. Er is een handleiding beschikbaar. • De Marburger Index, een zeer omvattend fotobestand in de vorm van microfiches, van monumenten en kunstwerken in Duitsland, Frankrijk, Italië, Spanje, Portugal, Nederland en België, geordend op locatie. In het informatiecentrum is een cd-rom beschikbaar met registers op o.a. naam, locatie, soort kunstwerk en ICONCLASS. De Marburger Index, editie Duitsland, is grotendeels in een via internet raadpleegbare database opgenomen (www.bildindex.de). • Onder de titel Art Sales Catalogues is een grote collectie veilingcatalogi uit de periode 1600-1860 integraal op microfiche gezet. Het gaat om gedrukte veilingcatalogi, waarvan de titels waren geselecteerd door Frits Lugt, in zijn Répertoire des catalogues de ventes publiques intéressant l'art ou la curiosité (Den Haag 1938-1987). Van dit Répertoire (eigenlijk dus de index op de catalogi op de fiches) bestaat een online-editie (www.idcpublishers.info/lugt/). Microfiches kunnen ook worden gescand of geprint. Voor verdere inlichtingen kan men terecht bij de afdeling Bijzondere Collecties van de Letterenbibliotheek. Centrum voor Informatisering en Mediagebruik (CIM) Het CIM op Kromme Nieuwegracht 80 biedt studenten de mogelijkheid om op computers te werken (o.a. Word, Powerpoint, internet) in een van de computerleerzalen. Deze zalen worden tevens als onderwijsruimte gebruikt. Verder wordt algemene ondersteuning geboden bij studiewerkzaamheden. Technische vragen over het gebruik van het universitaire e-mailadres van studenten en andere ICT-voorzieningen (portfolio, WebCT etc.) kunnen worden gesteld aan de helpdesk van het CIM. Op de website van het CIM staan ook uitgebreide instructies voor studenten. Kijk voor meer informatie op: www.let.uu.nl/cim Wetenschapswinkel Letteren De Wetenschapswinkel van de Faculteit der Letteren maakt wetenschappelijke kennis toegankelijk voor maatschappelijke organisaties die zelf niet over mogelijkheden en middelen beschikken om
88
deze kennis te verwerven. De Wetenschapswinkel Letteren vertaalt vragen van maatschappelijke organisaties naar concrete onderzoeksvragen en zoekt een student die het onderzoek wil uitvoeren. Ook wordt een docent aangetrokken voor de vakinhoudelijke ondersteuning. Wat heeft de Wetenschapswinkel Letteren te bieden? Een praktijkgericht onderzoek via de Wetenschapswinkel Letteren is voor veel studenten een aantrekkelijke mogelijkheid om ervaring in het eigen vakgebied op te doen en vakkennis toe te passen in een bredere wetenschappelijke, maatschappelijke of culturele context. Hij of zij doet praktische vaardigheden op en legt contacten die later op de arbeidsmarkt goed van pas komen. Voor het onderzoek krijgt de student natuurlijk ook studiepunten. De wetenschapswinkel biedt concrete onderzoeksvragen aan die kunnen worden gebruikt als onderwerp voor een individueel werkstuk, een bachelor-eindwerkstuk, een stage, of de master thesis. Het initiatief kan ook bij de student liggen: de wetenschapswinkel komt ook graag in contact met een organisatie die door de student zelf wordt aangedragen. Tot slot bieden de wetenschapswinkels van de Universiteit Utrecht een gezamenlijke, universiteitsbrede bachelorcursus aan: De onderzoeker als adviseur. Meer informatie en inschrijven via OSIRIS online: www.osiris.uu.nl Actuele onderzoeksprojecten Openstaande projecten van de Wetenschapswinkel zijn te vinden in de Faculteitsberichten van het U-blad en worden via posters op het Studiepunt en op verschillende prikborden in faculteitsgebouwen aangekondigd. Voor het actuele aanbod kunt u bovendien altijd terecht op de website: www.uu.nl/wetenschapswinkels/letteren Contact Contactpersonen: mw. drs. H.C. Bijl, mw. drs. J.H. Schipper. Adres: Wittevrouwenstraat 9, 3512 CS Utrecht Telefoon: (030) 253 6171 E-mail:
[email protected] Geopend: maandag tot en met vrijdag, van 9.00 tot 17.00 uur Maar niet op woensdagmiddag en donderdagochtend. NIKI Het Nederlands Interuniversitair Kunsthistorisch Instituut te Florence is in 1958 opgezet ter ondersteuning van onderzoek in Italië door Nederlandse kunsthistorici. Inmiddels heeft het zijn activiteiten aanzienlijk uitgebreid. De directeur van het Instituut, prof. Dr. B.W. Meijer, is tevens verbonden als bijzonder hoogleraar aan het Onderwijsinstituut voor Kunstgeschiedenis en Muziekwetenschap. Hij verzorgt ieder jaar een werkgroep over de artistieke relaties tussen Nederland en Italië, waarvoor de studenten een aantal weken in Florence verblijven. Het instituut heeft een goede bibliotheek en beschikt over de mogelijkheid zelf studenten te huisvesten die in Florence op excursie gaan, stage lopen (mogelijkheden daarvoor o.a. in de bibliotheek van het instituut), of zelfstandig onderzoek doen. Voor deze laatste twee activiteiten zijn speciale beurzen beschikbaar. Viale Torricelli 5 50125 Florence Italië T: 0039-055221612 F: 0039-055221106 E:
[email protected] KNIR Het Koninklijk Nederlands Instituut te Rome (KNIR) is in 1904 opgericht en is een interuniversitaire instelling voor wetenschappelijk onderwijs en onderzoek op het gebied van Kunstgeschiedenis, Geschiedenis en Archeologie. Het KNIR stelt beurzen ter beschikking aan studenten en jonge onderzoekers van Nederlandse universiteiten voor een studieverblijf in Rome. Het biedt verder uiteenlopende vormen van ondersteuning bij het doen van onderzoek in Rome en omstreken. Ook worden er onderwijscursussen verzorgd in Rome. Het instituut beschikt over een bibliotheek voor de drie vakgebieden en heeft een gastenaccommodatie om een studieverblijf mogelijk te maken. Behalve als huisvesting en ondersteuning voor een studieverblijf kan het KNIR
89
interessant zijn voor een stage, met name in de bibliotheek van het instituut. Meer weten? Neem contact op met het KNIR of informeer bij dr. Lex Bosman. Koninklijk Nederlands Instituut te Rome Via Omero 10-12 00197 Roma Italië T: 0039-063269621 F: 0039-063204971 E:
[email protected] Website: http://www.nir-roma.it/ NIM Het Nederlands Instituut in Madrid is een universitaire instelling, in oktober 2001 opgericht door de UvA, de UU en de RU. De activiteiten van het instituut hebben betrekking op de wederzijdse historische en actuele banden tussen Spanje en Nederland. Nederlands Instituut Madrid C/ Claudio Coello 99 E-28006 Madrid T: 0034-917812045 F: 0034-914316854 E:
[email protected] Johan Brouwer Fonds In het academisch jaar 2005 - 2006 stelt het Johan Brouwer Fonds enkele beurzen beschikbaar aan studenten en onderzoekers van de UU, de RU en de UvA die een stage - of onderzoeksproject willen uitvoeren in Spanje. Daarbij gaat het om projecten waarvoor geen onkosten kunnen worden vergoed door de instelling waar de onderzoeker of stagiaire te gast is. Je komt voor de beurs in aanmerking wanneer je zelf een project hebt geformuleerd dat is goedgekeurd door je docent, en wanneer daar sprake van is - je begeleider in Spanje. Daarnaast is het mogelijk om op bestaande projecten te sollicteren.Deze worden geformuleerd door het Nederlands Instituut Madrid in samenwerking met de instellingen waar de stage of het onderzoek plaatsvindt. De beurs bestaat uit een eenmalige reiskostenvergoeding van € 250, - en € 150 voor elke maand verblijf in Spanje, met een maximum van 6 maanden. Aanvraagformulieren en advertenties voor stage- en onderzoeksprojecten vind je op de webpagina van het instituut: www.nedinsmad.com. Voor de aanvragen geldt geen uiterste inleverdatum, wel kun je de kans op honorering vergroten door je aanvraag zo vroeg mogelijk in het academisch jaar in te leveren. Meer weten? Neem contact op met het Nederlands Instituut Madrid RKD Het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie is een van de belangrijkste centra voor kunsthistorisch onderzoek in Nederland. Het beheert een unieke collectie archief-, documentatieen bibliotheekmateriaal met betrekking tot de westerse kunst van de late Middeleeuwen tot heden. Het RKD voert een actief verzamelbeleid, zowel op het gebied van schilder-, teken- en beeldhouwkunst als op het gebied van monumentale kunst, moderne media en vormgeving. De directeur, Prof. Dr. R.E.O. Ekkart, is in februari 2004 aangesteld als bijzonder hoogleraar aan het Onderwijsinstituut voor Kunstgeschiedenis en Muziekwetenschappen van de UU, met als leeropdracht de methodologische aspecten van het kunsthistorisch onderzoek. Prins Willem Alexanderhof 5 (gebouw Koninklijke Bibliotheek) 2595 BE Den Haag T: 070-3339777 F: 070-3339789 E:
[email protected] Website: www.rkd.nl
90
RDMZ De Rijksdienst voor de Monumentenzorg, onderdeel van het ministerie van OC en W, is het centrale punt voor kennis en onderzoek op het gebied van monumentenzorg. De dienst richt zich niet alleen op gebouwen, maar ook op de bescherming van de historische omgeving, zoals stadsen dorpsstructuren en het cultuurhistorisch waardevolle landschap. Prof. Dr. W. Denslagen, als onderzoeker in dienst bij Monumentenzorg, is tevens als bijzonder hoogleraar verbonden aan het Onderwijsinstituut voor Kunstgeschiedenis en Muziekwetenschappen, met als leeropdracht de Geschiedenis en theorie van de monumentenzorg. Broederplein 41 3703 CD Zeist T: 030-6983211 F: 030-6916189 E:
[email protected] ANDERE UNIVERSITEITEN Radboud Universiteit Nijmegen Opleiding Kunstgeschiedenis Erasmusplein 1 Postbus 9103 6500 HD Nijmegen tel.: 024 3612832 www.let.kun.nl/kunstgeschiedenis Rijksuniversiteit Groningen Instituut voor Kunst- en architectuurgeschiedenis Oude Boteringstraat 34 Postbus 716 9700 AS Groningen tel.: 050 3636101 www.rug.nl/let/kunstgeschiedenis Universiteit Leiden Opleiding Kunstgeschiedenis Doelensteeg 16, gebouw 1174 Postbus 9515 2300 RA Leiden tel.: 071 5272687 (ma. t/m do. 13:00-17:00 uur) www.kunstgeschiedenis.leidenuniv.nl Faculteit der Archeologie tel.: 071 5272411 (ma t/m do. 9:00-12:00 uur) www.leidenuniv.nl/archeologie Technische Universiteit Delft Faculteit Bouwkunde Berlageweg 1 2628 CR Delft tel.: 015 2784860 www.bk.tudelft.nl Universiteit van Amsterdam ook deeltijd/avond Opleiding Kunstgeschiedenis Herengracht 286 1016 BX Amsterdam tel.: 020 5253050 www.hum.uva.nl/kunstgeschiedenis Vrije Universiteit Opleiding Kunstgeschiedenis De Boelelaan 1105 1081 HV Amsterdam tel.:020-4446390 www.let.vu.nl
91
6.
Medewerkers
6.1
Docenten en hun specialismen
Dr. Hestia Bavelaar:
Kunstgeschiedenis en Kunsttheorie van de nieuwste tijd (1850heden) en Kunstbeleid en -management Jochen Becker: Ikonologie en kunsttheorie vanaf de 16e eeuw, in het bijzonder woord-beeldrelaties Dr. Saskia de Bodt: Kunstgeschiedenis van de nieuwere tijd i.h.b. de 19e/vroeg 20e eeuwse kunst Dr. Linda Boersma: Beeldende kunst en kunsttheorie vanaf de 20e eeuw Dr. Lex Bosman: Geschiedenis van de architectuur van de Vroegchristelijke tijd, de Middeleeuwen en Renaissance; Nederlandse koloniale architectuur en stedenbouw in de 18e eeuw Dr. Truus van Bueren: Kunstgeschiedenis van de late Middeleeuwen, Renaissance en nieuwere tijd Prof.dr. Wim Denslagen: Geschiedenis en theorie van de monumentenzorg Dr. Rob Dettingmeijer: Geschiedenis en theorie van architectuur en stedenbouw 1750heden Dr. Xander van Eck: Noord- en Zuid-Nederlandse kunst van de 16e t/m 18e eeuw Prof.dr. Rudi Ekkart: Methodologische aspecten van het kunsthistorisch onderzoek Prof.dr. Peter Hecht: Kunstgeschiedenis van de Renaissance en de nieuwere tijd i.h.b. van de Noord-Nederlandse schilderkunst Dr. Annemieke Hoogenboom: Kunstgeschiedenis van de nieuwere tijd i.h.b. de 19e eeuw Dr. Ghislain Kieft: Ikonologie en kunsttheorie Prof.dr. Christian Klamt: Kunstgeschiedenis van de Middeleeuwen i.h.b. de periode 12001500 Dr. Adi Martis: Geschiedenis van de beeldende kunst en fotografie en kunsttheorie van de nieuwste tijd (1850-heden) Prof.dr. Bert Meijer: Beeldende kunst van de Renaissance in Italië en de Nederlanden in hun onderlinge relatie Prof.dr. Koen Ottenheym: Architectuurgeschiedenis van Renaissance en Barok, i.h.b. van de 17e eeuw in de Nederlanden Drs. Anton van Run: Kunstgeschiedenis van de Middeleeuwen i.h.b. de periode 800-1200 Dr. Kees Schuddeboom: Kunstgeschiedenis van de Late Oudheid en Middeleeuwen i.h.b. de vroegchristelijke kunst Prof.dr. Jeroen Stumpel: Ikonologie en kunsttheorie Dr. Marie-Thérèse van Thoor: Architectuurgeschiedenis i.h.b. de 19e en 20e eeuw en monumentenbeleid
92
6.2 Telefoonlijst medewerkers Kunstgeschiedenis De spreekuren van de docenten gelden over het algemeen alleen tijdens de onderwijsweken. Tijdens collegevrije periodes zijn de docenten minder vaak op het instituut te bereiken. Ook geven niet alle docenten in elk semester onderwijs; tijdens die roostervrije semesters zijn docenten eveneens minder bereikbaar op het instituut. Kamer Bavelaar, dr. H. k. 1.40
[email protected] Becker, J. k. 0.40
[email protected] Bodt, dr. S. de k. 0.26
[email protected] Boersma, dr. L.S. k. 0.39
[email protected] Bommel, drs. A. van k. 0.11
[email protected] Bosman, dr. L. k. 1.42
[email protected] Bueren, dr. T. van k. 0.31
[email protected] Denslagen, prof.dr. W.
[email protected] Dettingmeijer, dr. R. k. 1.42
[email protected] Eck, dr. A. van k. 0.07
[email protected] Ekkart, prof.dr. R.E.O.
[email protected] Hecht, prof.dr. P.A. k. 0.07
[email protected] Hoogenboom, dr. A. k. 0.27
[email protected] Kieft, dr. G. k. 0.36
[email protected] Klamt, prof.dr. J.C.J.A. k. 0.25
[email protected] Martis, dr. J.A. k. 0.36
[email protected] Meijer, prof. Dr. B.W. Niki Florence
[email protected] Ottenheym, prof.dr. K. k. 1.41
[email protected] Run, drs. A.J. van k. 0.35
[email protected] Schuddeboom, dr. C. k. 0.27
[email protected] Secretariaat k. 1.01
[email protected] Stumpel, prof.dr. J.F.H.J. k. 0.38
[email protected] Thoor, dr. M.T. van k. 1.42
[email protected]
tel. werk / privé
spreekuur
2536519/070-3502597
op afspraak
2536274 2536261/0344-572329
op afspraak
2536236/020-4638672
op afspraak
2536284
tel. di/do 10-11 inloop di/do 11-12 op afspraak/ ma 10-12 op afspraak
2536243/030-2300059 2538151/030-2714026 030-2544275 2536245/030-2518275
op afspraak
2537263/020-6680896
op afspraak/ ma 10-11 op afspraak
070-3339777 2536326/030-2717377 2536256/033-4620584
op afspraak
2536269/030-2321907
op afspraak
2536263/030-2522385
op afspraak
2536269/030-2314504 0039-055-221612 2536358/030-2515211 2536262/030-2511183
op afspraak
2536256/0347-351791 2536300 2536362/0575-432756 2536243/030-2367389
93
10.30-12.30 13.30-15.00 op afspraak
7.
Verwijzingsmodel voor bachelorstudenten
94
95
Deel IV
Aanvullingen
96
1.
ICT-eindtermen
Tot de eindtermen van de opleiding (zie hoofdstuk 2.1) behoren ook de volgende ICT-eindtermen: 1.
2. 3. 4.
5.
Het beheersen van tekstverwerking, zodanig dat werkstukken, rapporten en scriptie volledig elektronisch kunnen worden geproduceerd. Naast tekst en opmaak behoort daarbij het kunnen maken van een duidelijke presentatie van gegevens met tabellen, eenvoudige grafieken en figuren, literatuurlijst en inhoudsopgave. Het beheersen van e-mail, zowel het ontvangen en verzenden van berichten met aanhangsels, het gebruik van aliaslijsten, als het ordenen van berichten in een archief. Het kunnen zoeken naar informatie op het Internet, het kritisch kunnen beoordelen van de kwaliteit van het gebodene en het kunnen kopiëren voor eigen gebruik. Het kunnen maken van eigen webpagina’s met daarin presentatie van werkstukken en rapporten. Deze werkstukken kunnen zowel een webdocument zijn, als wel aangeboden worden in een vorm die te downloaden is. Bij het beëindigen van de studie moet de student over een elektronisch portfolio beschikken. Het kunnen presenteren van onderzoeksresultaten met behulp van elektronische dataprojectie.
Deze eindtermen zijn verwerkt in twee verplicht te volgen cursussen die het ICT-Centrum aanbiedt: Basis ICT en Website maken. Zie voor de inhoud en de bijbehorende regeling het onderdeel ICT-Centrum/Educatie op www.let.uu.nl.
2.
Plagiaat- en frauderegeling
Met ingang van het studiejaar 2005 – 2006 heeft Letteren een nieuwe plagiaat- en frauderegeling. Deze regeling is opgenomen in de zogenaamde regelen en richtlijnen van de examencommissies. De informatie is te vinden via www.let.uu.nl/studiepunt.
3.
Examen
Het is verplicht om een electronische versie van het eindwerkstuk in te leveren bij de Letterenbibliotheek. Informeer bij het secretariaat van de opleiding naar de regeling.
97