M AT R ix
Jaargang 14 winter / 2007
kwa rta a lb l ad va n de Tech n i sch e U n ive r s ite it E i n dhove n
Studentenstad Eindhoven moet bruisen
Doekle Terpstra over de scheiding tussen hbo en universiteit Onderzoek centra al in Honours Programme de kleinste laser ter wereld
X xxxxxxxxxxxxxx
T U/ e - C O N G R E S T I P
Colofon
Technologielezing over draadloze communicatie
Technische Universiteit Eindhoven Communicatie Service Centrum Postbus 513 5600 MB Eindhoven homepage: http://www.tue.nl e-mail:
[email protected]
Datum:
Donderdag 18 maart 2008 van 17.00 tot 19.00 uur. Plaats:
Vergaderzaal van Kennispoort.
Hoofdredactie Drs. Han Konings Telefoon (040) 247 33 30/ 247 29 61 e-mail:
[email protected]
Inhoud:
De ontwikkelingen op het gebied van draadloze communicatie zijn nog lang niet afgelopen, in de komende jaren kunnen we nieuwe draadloze technologieën verwachten die toepassingen mogelijk maken met veel hogere datasnelheden en veel lager stroomverbruik (denk bijvoorbeeld aan draadloze sensoren en RFID), maar ook bijvoorbeeld nieuwe toepassingen voor 3D-beeldvorming. In deze lezing gaat prof.dr.ir. Peter Baltus in op deze ontwikkelingen en op het nieuwe ‘Centre for Wireless Technology Eindhoven’, waar groepsoverschrijdende vraagstukken op dit gebied zullen worden opgepakt.
Informatie over adverteren H&J Uitgevers Telefoon (010) 451 55 10 Telefax (010) 451 53 80 Medewerkers aan dit nummer Chris van de Graaf, Jim Heirbaut, Joep Huiskamp, Ivo Jongsma, Paula van de Riet, Norbine Schalij, Xavier Theunissen, Gerard Verhoogt, Enith Vlooswijk, Marianne Vincken Anouck Vrouwe.
Doelgroep:
Ondernemers, informatici en managers van bijvoorbeeld telecombedrijven en van andere bedrijven uit de hoogwaardige informatietechnologie branche. Organisatie:
Eindredactie en coördinatie Communicatiebureau Corine Legdeur e-mail:
[email protected]
De TU/e in samenwerking met de Kamer van Koophandel Oost-Brabant. Meer informatie en aanmelden:
www.tue.nl/ondernemen
Foto’s en illustraties Marijn Alders, Jeannette Bos, Vincent van den Hoogen, Rien Meulman, OGC, Bart van Overbeeke, Martin Poelstra, Rob Stork, Irene Wouters.
Sluitstuk
Basisvormgeving Proforma, grafisch ontwerp & advies, bno
Afstudeerders vertellen over hun afstudeerwerk
Vormgeving Onnink Grafische Comm. BV, Oudenbosch Druk E.M. de Jong, Baarle-Nassau
Marc Stevens F oto : R i e n M e u l m a n
Redactieadviesgroep Mr.drs. B.C. Donders Drs. W.F. Gaasendam Prof.dr.ir. G.M.W. Kroesen Prof.dr. L.H.J. Verhoef Ir. W. Wagemans Matrix wordt gemaakt door het Communicatie Service Centrum van de TU/e en verschijnt vier keer per jaar. Het blad wordt (na schriftelijk verzoek) kosteloos toegezonden aan TU/eingenieurs en aan een scala van andere, externe relaties.
Wat hield je afstudeeronderzoek in? ‘Om documenten te beveiligen zijn er zogeheten hashfuncties in omloop. Die fabriceren voor ieder document een soort digitale vingerafdruk. Een veelgebruikte hashfunctie is MD5. Drie jaar geleden werd er op MD5 een cryptografische aanval uitgevoerd. De Chinese cryptografe Xiaoyun Wang was het gelukt twee documenten dezelfde vingerafdruk mee te geven. Dat is zoiets als dat jouw fietssleutel ook op het slot van het huis van de buurman blijkt te passen. Dat was voor de cryptografische wereld flink schrikken. MD5 was namelijk een veelgebruikte manier om documenten te beveiligen. Ik heb onderzocht of er een meer systematische manier is om de zwakheden in MD5 bloot te leggen. Door mijn onderzoek zijn we nu in staat om de sets vergelijkingen te maken die je nodig hebt om de verschillen tussen de vingerafdrukken van twee documenten weg te poetsen.’
Gehele of gedeeltelijke overname van artikelen uit Matrix is alleen toegestaan na overleg met de redactie en met bronvermelding. Voor het gebruik van de foto’s of andere illustraties is toestemming van de maker nodig.
Wat ga je nu doen? ‘Ik doe nu een promotieonderzoek bij het Centrum voor Wiskunde en Informatica in Amsterdam. Ik onderzoek hoe een aantal personen samen een functie kan uitrekenen over de geheime invoer van ieder van hen zonder deze geheime invoeren bekend te maken. Bijvoorbeeld als een groep personen wil bepalen wie het hoogste banksaldo heeft, maar niemand wil zijn banksaldo bekend maken.’
Het eerstvolgende nummer van Matrix verschijnt in maart 2008. ISSN 1380-247X
2
Marc Stevens studeerde onlangs af bij de faculteit Wiskunde & Informatica. Hij deed zijn afstudeeronderzoek bij het Nationaal Bureau voor Verbindingsbeveiliging in Leidschendam dat de overheid adviseert over het beveiligen van digitale stromen. Zijn afstudeerwerk werd met een 10 beloond.
MA
t
r
i
x
/
4
/
2
0
0
7
inhoud 8
in gespre k
Schoorvoetend de argwaan voorbij Doekle Terpstra is sinds 2005 voorzitter van de HBO-raad. Hij maakt zich zorgen om voldoende gekwalificeerd personeel en de explosief stijgende instroom van studenten in het hbo.
12
O n d er w i j s
Onderzoek centraal in Honours Programme Het eerste jaar van het Honours Programme van de TU/e is succesvol afgerond. Eind oktober presenteerde de eerste lichting honoursstudenten haar onderzoeksresultaten. Het bleek niet mee te zijn gevallen, als tweedejaars student wetenschappelijk onderzoek te doen.
18
O n d er z oe k
De kleinste laser ter wereld Dr. Martin Hill van de faculteit Elektrotechniek heeft de wereld laten zien dat hij de kleinste laser ter wereld kan maken. Er verscheen een publicatie over in Nature Photonics.
26
vonk Een alfa tussen de beta’s / Na verschillende functies als wetenschappelijk medewerker, tentoonstellingsmaker, beleidsadviseur en publicist, werd architectuurhistoricus Bernard Colenbrander in 2005 benoemd tot hoogleraar aan de faculteit Bouwkunde.
40
Starters Twee maal zo snel heien met nieuwe technologie / Een grote mond en een inventieve werktuigbouwkundige geest brachten de 25-jarige Jasper Winkes bij een innovatie waarmee hij de conservatieve funderingsbranche gaat veranderen.
en verder in dit nummer Op de cover:
Het is hoog tijd om het studentenleven in Eindhoven een flinke impuls te geven, vinden de TU/e en de gemeente. Lees verder op pagina 4. Foto: Bart van Overbeeke
• TU/e in de pers / 7 • Nieuws bedrijfsleven / 11 • Op stage / 14 • Nieuws onderwijs / 15 • 3TU-masteropleidingen goedgekeurd en van start / 16 • Een lego-bouwdoos met moleculen /22 • Nieuws onderzoek / 24 • Nieuws alumni /31 • Alumnidag 2007 / 32 • Alumni houden contact via USINET / 34 • Einde Virusfestival door gebrek aan bestuurders / 36 • Vanderlande krijgt alles op de juiste plek / 38 • ID-studenten pakken wereldproblemen aan /40 • Ingenieur in kwantummechanica / 44 • Ontwerper-in-opleiding / 47 • Culturele studentenverenigingen verhuisd naar verbouwde bunker / 48 • Agenda en service-rubriek / 50
MA
t
r
i
x
/
4
/
2
0
0
7
3
BXExxxxxxxxxxxxxx LEID
Studentenstad Eindhoven moet meer bruisen Eindhoven heeft haar studenten broodnodig. Zonder jonge ingenieurs en andere hoog opgeleiden is de regionale hightech economie immers ten dode opgeschreven. Helaas staat Eindhoven niet bekend als een bruisende studentenstad. Hoog tijd dus om het studentenleven in de lichtstad een flinke impuls te geven, vinden de TU/e en de gemeente. Is Eindhoven een studentenstad? Vraag het een Amsterdammer en je oogst op zijn best een meewarige blik. Toch studeren er in Eindhoven ruim 24.000 personen in het 4
MA
t
r
i
x
/
4
hoger onderwijs, waarvan zo’n 7.500 aan de TU/e. De rest studeert aan de Fontys Hogescholen en de Design Academy Eindhoven. Dat dit de lichtstad de facto /
2
0
0
7
tot een studentenstad maakt, staat volgens beleidsmedewerker Joep Huiskamp van de TU/e dan ook buiten kijf. ‘Het heeft weinig zin je af te vragen of Eindhoven een stu-
F o t o : b a r t v a n o v erbee k e
Een diner voor studenten en georganiseerd door studenten op de Markt in Eindhoven.
dentenstad is. Het is gewoon zo. Het gaat erom hoe je inhoud geeft aan die potentie.’ Het is een zonnige dinsdagmiddag en Huiskamp zit in het gemeentehuis rond de tafel met universiteitssecretaris Harry Roumen, wethouder Marriët Mittendorff en hoofd evenementen Jack van den Eijnden van de gemeente Eindhoven. Hun gesprek gaat over Eindhoven als studentenstad: hoe presteert de stad als zodanig en wat behoeft verbetering? Het gesprek volgt op een serie discussiebijeenkomsten, georganiseerd door de TU/e en de gemeente Eindhoven. Studentenorganisaties, vertegenwoordigers van de gemeente, de hoger onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven bogen zich tijdens deze begeesterde discussies over de bovenstaande vraag. De antwoorden worden het komend half jaar verwerkt in een ambitieus beleidsprogramma om Eindhoven als studentenstad een flinke duw in de rug te geven en prominent op de kaart te zetten. Zowel bij de formulering als de uitvoering van het beleid werken de gemeente en de hoger onderwijsinstellingen hecht samen. Goed dan, Eindhoven is een studenten-
stad. Maar in de beleving van zowel de plaatselijke bewoners als mensen van buiten Eindhoven ligt dat vaak anders. Geen wonder, vindt Harry Roumen, want de zichtbaarheid van het hoger onderwijs en haar studenten in de stad laat erg veel te wensen over. ‘Als je in het centrum van Eindhoven rondloopt, merk je nauwelijks dat er een universiteit is. In Leuven, een typische studentenstad, zie je alleen al aan de namen van de kroegen dat je te maken hebt met een universiteitsstad.’ Wil Eindhoven overtuigen als studentenstad, dan zullen die studenten er in de eerste plaats duidelijk fysiek aanwezig moeten zijn, bij voorkeur in de binnenstad. Terwijl in een stad als Nijmegen ongeveer een tiende van de bewoners uit studenten bestaat, moet Eindhoven het stellen met een schamele vier procent. Een groot deel van de studenten pendelt op en neer tussen het ouderlijk huis en de onderwijsinstelling; slechts een derde van de studenten woont werkelijk in Eindhoven. Het verbeteren van de studentenhuisvesting is daarom een van de prioriteiten van de TU/e. Er komen meer woningen op de universiteitscampus en ook in de stad moeten binnen afzienbare termijn nieuwe voorzieningen komen. Zo zijn de TU/e en de gemeente al serieus in overleg met de woningbouwcorporaties over het realiseren van studentenwoningen en huisvesting voor studentenverenigingen op Strijp S. Uit een vrij recent rapport over de Eindhovense huisvestingssituatie blijkt echter dat de woningnood bepaald niet zo schrijnend is als enige jaren terug. Is het creëren van nieuwe woningen dan wel de meest geschikte manier om studenten zo ver te krijgen dat ze hier op kamers gaan? Roumen denkt van wel. ‘Als je studenten binnen redelijke termijn een fatsoenlijke kamer kunt bieden tegen een fatsoenlijke
prijs is dat zeker een manier om studenten naar Eindhoven te doen verhuizen. Helemaal als je daarbij ook nog aangeeft dat de stad beschikt over fantastische culturele mogelijkheden en de beste clubs op sportgebied.’ Als er maar genoeg studenten in Eindhoven wonen, denkt wethouder Mittendorff, nemen andere studenten gemakkelijker dezelfde stap. ‘We hebben hier 210.000 inwoners. Dat betekent dat je een bepaalde massa moet hebben, voordat het vanzelfsprekend wordt om hier te komen wonen. Blijkbaar hebben we die drempel nog niet bereikt.’ Volgens Van den Eijnden, binnen de gemeente kartrekker van het project Eindhoven Studentenstad, kan Eindhoven profiteren van het feit dat de kwantitatieve woningnood gering is. ‘Het geeft je direct de kans om te gaan kijken naar kwaliteit. Je kunt gaan vragen wat de wensen zijn. Er zijn in onze voorstellen heel concrete ideeën om studenten te verleiden om toch hier op kamers te komen wonen. We zouden ze bijvoorbeeld een maand lang gratis op proef een kamer kunnen aanbieden. Als ze eenmaal ervaren hebben wat dat betekent, willen ze wellicht blijven.’ Versnippering
Eindhoven bruist niet, merkten verschillende studenten tijdens de discussiebijeenkomsten op. Er gebeurt wel veel, maar de initiatieven blijven veelal kleinschalig, verborgen achter de muren van een verenigingslocatie of dispuuthuis. Het heeft te maken met de versnippering van het studentenleven die Eindhoven erg typeert. ‘Studenten organiseren veel dingen die beperkt blijven binnen hun kleine clubjes’, bevestigt Joep Huiskamp. ‘Het zou goed zijn als we dat nu eens konden doorbreken. In mijn beleving is Eindhoven een heel interessante stad. Er gebeuren erg
Studenten discussiëren over Studentenstad Eindhoven. Rechts: Het ESC gaat wel-
f oto : R o b S to r k
f o t o : B a r t v a n o v erbee k e
licht naar dit pand aan de Ten Hagestraat verhuizen.
MA
t
r
i
x
/
4
/
2
0
0
7
5
XBELEI xxxxxxxxxxxxxx D
F o t o : b a r t v a n o v erbee k e
Universiteitssecretaris Harry Roumen en gemeentesecretaris Marriët Mittendorf. .
kunnen ontplooien. Zowel de gemeente als de TU/e onderschrijven het belang van een dergelijke plek. Ook de plannen van het Eindhovense Studenten Corps (ESC) om de sociëteit naar het centrum van de stad te verhuizen juicht de universiteit toe. ‘Wat mij betreft mogen alle drie de sociëteiten zich in de stad bevinden’, zegt Roumen. ‘Als het ESC inderdaad naar het centrum gaat, volgen de studentenverenigingen Demos en SSRE misschien vanzelf.’ Studentendisputen, studentenfeesten, studentenborrels: het stereotype beeld van de studentenstad vol lallende en dronken corpsleden dringt zich snel op. Dat is nadrukkelijk niet het beeld dat de TU/e en de gemeente voor ogen hebben. ‘De traditionele studentensteden associeer ik vooral met kroegen’, zegt Mittendorff. ‘Ik zou Eindhoven als studentenstad veel breder willen zien. Ik zie graag dat studenten hier deel uitmaken van een open gemeenschap en zichtbaar betrokken zijn. Dat het ESC wel een huis aan de Ten Hagestraat heeft om feesten te geven, maar ook maaltijden bereidt voor de daklozen. Dat vind ik echt een goed voorbeeld van wat Eindhovense studenten ook doen. Die staan niet alleen met een glas in de hand in de gracht te pissen. Wij zijn een heel eigensoortige studentenstad.’
veel dingen die soms niet zichtbaar zijn, binnen allerlei verschillende disciplines. Dan heb ik het over design, onderzoek, bedrijfsleven en sport. Het is heel interessant als die disciplines elkaar ontmoeten, wanneer er gezamenlijke initiatieven worden genomen. Ik denk dat daar heel veel kansen liggen.’Om die gezamenlijke initiatieven te stimuleren, zou het volgens de TU/e goed zijn als de verenigingen zich fysiek meer concentreren op minder plekken. De Bunker, het betonnen kolos aan de rand van de President Kennedylaan, geeft momenteel bijvoorbeeld onderdak aan de culturele studentenverenigingen van de TU/e. Als het aan Roumen ligt, verandert dit over enkele jaren. ‘Een deel van de activiteiten in de Bunker zou ik graag op het TU-terrein hebben, omdat we de campus willen verlevendigen. Ik vind ook dat er veel meer studenten moeten wonen op het universiteitsterrein. Een aantal van die culturele activiteiten zouden ook prima in de stad kunnen plaatsvinden.’ Een grotere concentratie studenten in de binnenstad kan het studentenleven een belangrijke impuls geven. Een terugkerend item tijdens de discussiebijeenkomsten was de onvrede van studenten over het feit dat Eindhoven een duidelijk ‘studentenhonk’ mist: een plek waar studenten zich verzamelen om te borrelen en te feesten, maar ook waar ze gezamenlijke initiatieven 6
MA
t
r
i
x
/
4
Gemeenschapszin
In de plannen van de TU/e en de gemeente is Studentenstad Eindhoven een plaats waar studenten actief een bijdrage leveren aan de Eindhovense gemeenschap. Vandaar het jaarlijks terugkerende project ‘de stad als laboratorium’, dat al een aantal jaren loopt. Hierbij werken studenten /
2
0
0
7
Bouwkunde van de TU/e en studenten van de Design Academy Eindhoven aan oplossingen voor concrete ruimtelijke projecten in de stad. Ook sociale projecten in de wijk, zoals huiswerkbegeleiding of een schoonmaakactie, kunnen geschikt zijn om studenten te integreren in de Eindhovense gemeenschap. Volgens Mittendorff leent Eindhoven zich hiervoor bij uitstek. ‘In veel andere steden is er een groot onderscheid tussen de autochtone bevolking en studenten. Eigenlijk mengt zich dat niet. Eindhoven heeft een heel open karakter doordat hier altijd al veel mensen even komen wonen en weer vertrekken. Er is bovendien een sterke behoefte aan samenwerken. Er is dus een heel geschikte voedingsbodem om andere mensen toe te laten.’ Joep Huiskamp deelt die mening. ‘De geschiedenis van de stad heeft aangetoond dat het absorbtievermogen van Eindhoven groot is. Soms verdubbelde het inwonersaantal in tien jaar tijd door een heel grote instroom van mensen uit andere delen van het land, later ook uit het buitenland. Eindhoven is bovendien een ontwerpstad, omdat er heel veel ruimte is om nieuwe dingen te ontwerpen. Er is weinig zichtbare geschiedenis, maar er zijn veel toekomstmogelijkheden. De mentaliteit is ook altijd naar die toekomst gericht geweest. Dat creëert kansen.’ Om de studenten daadwerkelijk betrokken te krijgen, zal de stad zich van haar beste kant moeten laten zien. De gemeente is zich hiervan zeer bewust. ‘Het is de rol van de gemeente om studenten te laten merken: jij mag hier zijn’, zegt Mittendorff. Dat betekent onder andere dat de gemeente
zich inzet om studentikoze initiatieven niet te laten stranden in bureaucratische vergunningsprocedures. De stad zal zich bovendien actiever gaan mengen in het prille begin van elk studentenleven: de introductieweek. Jack van den Eijnden: ‘De introweek is natuurlijk een uitgelezen kans om samen heel nadrukkelijk te laten zien dat je een gaststad bent, dat studenten welkom zijn. We kunnen ze ook echt op de troon zetten. Er is een idee om, net als bij carnaval, de sleutel van de stad symbolisch te overhandigen aan de studenten. Zo van: dit is jullie introweek, Eindhoven is deze week jullie stad.’ De studentvriendelijke houding van de gemeente zal niet beperkt blijven tot symbolische acties. ‘We krijgen in Eindhoven de introductie van de bewonerspas: een chipcard waarmee je heel veel mogelijkheden hebt. We hebben meteen gezegd: kunnen we dat medium ook gebruiken voor software waardoor studenten er gemak van kunnen hebben?’ Als niemand er van op de hoogte is, zullen de geweldige sportvoorzieningen en het
fantastische uitgaansleven weinig extra studenten naar Eindhoven lokken. Helaas kampt Eindhoven met een provinciaal imago dat even onterecht als hardnekkig is. Alleen met gericht communicatiebeleid kan de stad dit beeld van zich afschudden, beseft zowel de TU/e als de gemeente. ‘Er bestaat een informatieboekje voor middelbare scholieren’, vertelt Mittendorf geërgerd. ‘Mijn dochter doet dit jaar eindexamen, dus die kreeg dat boekje ook. En wat staat daar over Eindhoven in? Iets ontzet-tend knulligs! Dus ik heb meteen dat boekje van haar bureau geroofd, hier neergelegd en gezegd: dit moet anders.’ Gericht de publiciteit opzoeken, vaker in de landelijke media verschijnen: het hoort bij een modern en pro-actief communicatiebeleid zoals de gemeente en de TU/e voorstaan. Beide partijen zullen hun communicatie-uitingen de komende tijd daarom kritisch onder de loep leggen. En dat is hard nodig, vindt Roumen. ‘Als de Nuffic een overzicht maakt van studies voor internationale studenten, staan daar
twaalf universiteiten op. De dertiende, de TU/e dus, ontbreekt. Dat kan natuurlijk niet. NRC Handelsblad had een bijlage over voorlichtingsbijeenkomsten op mastergebied. Daar stonden vrijwel alle universiteiten in, behalve wij. Dat deugt niet. Dus in ons eigen communicatiebeleid zullen we daar aandacht aan moeten besteden. Op een moderne wijze. Met de juiste foto’s en de goede uitstraling die jongeren aanspreekt.’ De beste reclame die Eindhoven zich kan wensen, komt echter uit heel andere bron. Mond tot mondreclame, merkt Van den Eijnden op, werkt beter dan welk mediaoffensief ook. ‘De beste campagne die je je kunt bedenken is dat studenten zelf aan elkaar vertellen wat de kwaliteiten zijn van Studentenstad Eindhoven. Ik vergelijk het wel eens met de dance scene. Eindhoven neemt daar een heel belangrijke plaats in, zonder dat je daar ooit in een of ander groot medium veel over leest. Maar daar wordt kwaliteit geboden en dat vertelt zich voort.’
TU/e in de pers berichten uit landelijke en regionale bladen ‘We denken dat een robot
Dat is waar de technolo-
Prof.dr. Annelies van Bronswijk , hoogleraar Gezondheidstechniek aan de faculteit Bouwkunde, in het artikel ‘Prijs voor
gische topregio Zuidoost-
‘de stofjuffrouw’, in NRC
Nederland behoefte aan
Handelsblad van 6 oktober 2007.
Prof.dr. Kees van Hee, hoogleraar Informatica, in het artikel ‘Robot krijgt de toekomst’,
‘Samen met onze partners proberen we de best and the brightest van de stu-
heeft.’
en dat is niet zo. Dat is veel te ingewikkeld.’
F o t o : b a r t v a n o v erbee k e
denten aan te trekken.
alles zou moeten kunnen
in het Eindhovens Dagblad van 16 oktober 2007.
Amandus Lundqvist, TU/ecollegevoorzitter, in het artikel ‘Océ en TU/e
‘Ik kan me moeilijk voor-
jagen op beste student’
verlopen, zouden moeten
‘We zullen eens laten zien
in het Eindhovens Dagblad van 11 oktober 2007.
herzien.’
wat voor fascinerend
paradijs. De stad ontwik-
werk we hier doen.’
kelt zich tot een Russische
stellen dat we ons hele inzicht in hoe chemische reacties in de dampkring
‘Voor internationale be-
een prijs voor mijn onder-
Prof.dr. Hennie Kelder, hoogleraar Natuurkunde van de atmosfeer, in het artikel ‘Twijfels
wijs over mijtgerelateerde
over traditionele ozonthera-
Dr. Lex Lemmens, voorzitter stuurgroep Pre University College, in het artikel ‘TU/e wil
ziekten gekregen. Dat was
pie’, in het Eindhovens
af van ‘nerdy’ imago’, in
bloedserieus. Maar hier in
Dagblad van 28 september 2007.
het Eindhovens
‘Ik heb eerder in Duitsland
Harvard gaat het om een andere vorm van erken-
Kees van Hee
drijven is Novisibirsk een
Silicon Valley.’
Dr. Evgeny Rebrov van de faculteit Scheikundige Technologie in het artikel ‘Russen versterken Nederlandse Economie’, in
Dagblad van 11 oktober
Transfer van oktober
2007.
2007.
ning.’
MA
t
r
i
x
/
4
/
2
0
0
7
7
X xxxxxxxxxxxxxx IN GESPREK
D oekle T erp stra , voorzitter H B O - raad
Voor Doekle Terpstra staat de kwaliteit van het onderwijs voorop.
F o t o ’ s : b a r t v a n o v erbee k e
Schoorvoetend de
argwaan voorbij Nog complexer dan de vakbondswereld, zo omschrijft oud-voorman van het CNV Doekle Terpstra, sinds 2005 voorzitter van de HBO-raad, de sector onderwijs. En hij heeft zorgen. Zorgen om voldoende gekwalificeerd personeel, zorgen om de explosief stijgende instroom van studenten. Hij verbaast zich over het gekissebis over de rolverdeling tussen universiteiten en hogescholen. Maar het zal goed komen: ‘Het hbo heeft internationale topopleidingen die hun weerga niet kennen. De potentie is enorm.’ De HBO-raad is de overkoepelende vereniging van hogescholen in Nederland. Het is gevestigd in een statig onderkomen in Den Haag, met uitzicht op het Malieveld. Hier vertelt Terpstra over het lastige takenpakket dat het hbo op haar bordje krijgt. Zo heeft het hbo te maken met een enorme groei van het aantal studenten. Die kunnen het niveau niet allemaal
8
MA
t
r
i
x
/
4
/
2
0
0
7
aan, en de vraag is hoeveel mensen je binnenboord wilt houden? Met andere woorden: hoe je de kwaliteit van de opleidingen bewaakt. Terpstra: ‘Het hbo is in twintig jaar verdubbeld: van 200.000 naar 400.000 studenten. De extra instroom dit jaar is vijf procent. Dat is elk jaar het gemiddelde volume van een gemiddelde hogeschool. Dat moet je verwerken.
Terpstra: ’Nederland wil voor een dubbeltje op de eerste rij zitten; Dat kan niet - ik zie het bestuurlijk vastlopen.’
Wij staan voor emancipatie, de sector kan het zich dus niet permitteren de poort dicht te gooien. Dat moeten we ook niet willen. Maar we hebben ook te maken met veel vacatures, we hebben te maken met achterstanden van leerlingen en we hebben te maken met de implementatie van nieuwe onderwijsvormen. Dat is veel. Daarom hebben we prioriteiten gesteld: kwaliteit staat voorop. In ons geval ook: intensiteit, ofwel het aantal contacturen mag niet omlaag. De hbo-student heeft, zeker in het eerste jaar, veel begeleiding nodig. We hebben dat de afgelopen jaren laten liggen, studenten kregen teveel verantwoordelijkheid. Dat zijn we nu aan het herstellen.’ Grenzen stellen
Hij vraagt zich af wanneer de grenzen zijn bereikt. ‘Instellingen zitten af en toe met de handen in het haar. Ik was onlangs bij Saxion Hogescholen, in het oosten van het land. Zij hadden te maken met een extra instroom van twintig procent. Toen zei een bestuurder tegen me: het moet allemaal maar vanzelfsprekend worden opgelost. Maar niemand stelt zich de vraag: hoe worden vacatures ingevuld, hebben we de gebouwen, hoe doen we het logistiek? Het gevolg is dat de kwaliteit onder druk kan komen te staan. Ik vrees dat we op zeker moment grenzen moeten stellen, helaas. Nederland wil voor een dubbeltje op de eerste rij zitten. Dat kan niet – ik zie het bestuurlijk vastlopen.’ Kant-en-klare oplossingen zijn er niet. ‘Wat we nodig hebben, is op de eerste plaats verdere professionalisering. In de komende tijd raken we bijna veertig procent van onze docenten kwijt door vut, pensioen en reguliere uitstroom. De instroom van docentenopleidingen staat onder druk. We moeten dus loopbaanperspectieven ontwikkelen om nieuwe instroom te realiseren. Bijvoorbeeld door het
salaris langer te laten doorgroeien. We moeten ook andere rollen in het onderwijs bieden, zodat het interessant blijft. Daarbij moet de oriëntatie op de arbeidsmarkt nog beter. Hiermee kunnen we mensen uit het bedrijfsleven in het onderwijs betrekken. Dat zal overigens lastig zijn, omdat iedereen tekorten heeft.’ Een andere ambitie is om binnen enkele jaren de docenten voor negentig procent op masterniveau te hebben. ‘Daarnaast willen we dat twintig procent van de docenten een PhD niveau heeft. Het is noodzakelijk, omdat de kennisontwikkeling onwaarschijnlijk snel gaat.’ Ondanks de problemen is het voor Terpstra evident dat de hogescholen goede professionals opleiden. Echter, na de bacheloropleidingen is er slechts een zeer beperkt aantal hbo-masteropleidingen. Een grote groep studenten wijkt daarom uit naar de wetenschappelijk georiënteerde masteropleidingen in het wo. ‘Eenderde van de instroom op masterniveau van de universiteit komt direct of indirect uit het hbo. Dat is doodzonde. Deze mensen hebben een beroepsgeoriënteerde opleiding. Ze zijn daarmee uitstekend inzetbaar in het bedrijfsleven. Vervolgens brengen we ze naar een wetenschappelijke discipline aan de universiteit. Moeten we ze niet een vervolgopleiding bieden die meer affiniteit heeft met de hbo-opleiding, bijvoorbeeld een beroepsgeoriënteerde master? Die kunnen ze dan na een periode in de praktijk doen. De vraag is: wie zit er op te wachten op hbo’ers die collectief doorstromen naar een wo-master?’ Discussie
De universiteit zit daar op te wachten. Elke nieuwe student is welkom. ‘Precies. Ik vind dat de universiteit de vraag moet beantwoorden: is dit in het belang van de student en is dit in belang van de samenleving? Het belang
MA
t
r
i
x
/
4
/
2
0
0
7
9
X xxxxxxxxxxxxxx IN GESPREK
Terpstra: ‘We hebben geen enkele ambitie om wetenschappelijk onderzoek uit te voeren. Dat kunnen universiteiten veel beter.’
Ellen Vogelaar. We doen daar praktijkgericht onderzoek. Bijvoorbeeld: hoe bewaar je sociale cohesie in de wijk? Ook stellen we kennis van accountancy beschikbaar. We spelen een rol bij de kennisvouchers voor MKB’ers. We zijn in één jaar een belangrijke speler geworden; wij behandelen nu twintig procent van de vragen. Dat zijn heel praktische vragen, echt een taak voor hogescholen. We raken schoorvoetend de argwaan voorbij. We raken ook de dogmatische debatten over onze taak voorbij. Het belang van de samenleving staat steeds meer voorop.’ Te chniek
voor een universiteit is dus niet om zoveel mogelijk studenten binnen te halen. De academische collegebanken zijn gevuld, maar we verliezen er veel goede beroepsbeoefenaars mee.’ De discussie over de scheiding tussen hbo en universiteit verloopt volgens Terpstra niet goed. Er wordt te snel gegrepen naar het argument dat het hbo een academic drift heeft; dat ze de universiteit kopiëren. ‘Dat is niet waar. We willen het hbo zijn. Dat houdt in: op hoger niveau bezig zijn met het beroep in al zijn facetten. Op het moment dat wij zeggen: we willen toegepast onderzoek en we denken na over masters, dan volgt direct een verkrampte reactie op onze ambities. Terwijl we nooit een universiteit in de klassieke betekenis van het woord zullen zijn. We hebben helemaal geen onderzoekstraditie. En we hebben geen enkele ambitie om wetenschappelijk onderzoek uit te voeren. Dat kunnen universiteiten veel beter. Wat we wel kunnen, is een goede hogeschool zijn.’ Het promoveren aan een hogeschool is voor de critici een voorbeeld van deze academic drift. Deze ambitie leeft vooral bij Fontys Hogescholen, in het zuiden van het land. ‘Hogescholen hebben meer gepromoveerde docenten nodig om hun kwaliteiten op het gebied van praktijkonderzoek te versterken. Maar die promotie kunnen ze beter aan universiteit doen. Dat is een betere weg.’ Toen hij zelf op het hbo rondliep, was het echt een school, zegt Terpstra. ‘Er heeft een revolutie plaatsgevonden; het zijn nu kennisinstellingen in de volwaardige zin van het woord. Geen fundamenteel onderzoek, maar een sterke verbinding met de praktijk. Welke problemen leven er in het MKB, wat kunnen we doen in het publieke domein? Zo zijn we bezig met de probleemwijken van 1 0
MA
t
r
i
x
/
4
/
2
0
0
7
Het gebrek aan studenten in techniek is ook voor de hogescholen een onderwerp voor hoofdbrekens. ‘We zijn volop bezig om meer instroom te krijgen. Alle acties van de afgelopen tijd ten spijt, krijgt het op bestuurlijk niveau nog niet voldoende urgentie. Dit jaar overigens is de instroom op het hbo meer gegroeid dan in andere vakgebieden. De stijging is ook hoger dan de afgelopen jaren. We zien het als een trendbreuk, we hopen dit vooral. Er is veel geïnvesteerd om de populariteit van de sector te vergroten. Maar één zwaluw maakt geen zomer. Welke effectieve maatregelen we nog kunnen nemen, is moeilijk te zeggen. We denken er over na, al zitten we soms met de handen in het haar. Het belangrijkste probleem is volgens mij het beeld dat techniek op het hbo vooral te maken heeft met rokende fabriekspijpen. Dat is natuurlijk niet het geval. Je komt dus uit bij campagnes die het beeld veranderen. Het bedrijfsleven kan ons helpen om te laten zien wat de praktijk is. Dit moeten ze al doen in het voortgezet onderwijs.’ Het hbo is een sector met grote problemen, een wereld met eindeloze discussie en intussen kraakt de capaciteit. Heeft Terpstra het naar zijn zin in deze slangenkuil? ‘Ja, we hebben internationale topopleidingen op hboniveau. Dat wordt te makkelijk vergeten. De Design Academy in Eindhoven kent zijn weerga in de wereld niet. De kunstacademies, internationaal op eenzame hoogte. Hotelscholen, hetzelfde verhaal. Net als de landbouwhogescholen. En we spreken erover in termen van een zesjescultuur. We realiseren ons niet dat we goud in handen hebben. Het zou zich zelfs lenen om te exporteren. En wat doen wij: we discussiëren sikkeneurig over de kwaliteit en stellen vast dat die te laag is. Toen ik hier kwam, verzuchtte ik wel eens: het is nog ingewikkelder dan de wereld van de vakbond. Wie is nog in staat te doorgronden wat er in het stelsel gebeurt? Wie overziet het nog? En wie kan het vanuit de keten aanpakken? De HBO-raad doet iets, de instellingen doen iets, de VSNU doet iets, maar wie handelt in het belang van het geheel? Leeft er op het ministerie dan een doorleefd gevoel van collectieve verantwoordelijkheid? De vraag stellen is hem, volgens mij, beantwoorden.’
bedrijfsleven nieuws
Vakman GTD wint prijs
bare materialen voor de opslag van waterstof.
Jurgen Bulsink, instrumentmaker bij de
paciteit hebben, maar het gas moet tegelijkertijd
Gemeenschappelijke Technische Dienst (GTD)
ook snel genoeg en op een omkeerbare manier
van de TU/e, heeft in oktober de Ir. Noordhof-
opgeslagen en weer vrijgemaakt kunnen worden.
prijs gewonnen. Deze prijs wordt jaarlijks door
Voor toepassingen in de praktijk (bijvoorbeeld
de stichting Bevordering Vakmanschap uitge-
auto’s die op waterstof rijden) is het bovendien
reikt aan een drietal vakmensen van bedrijven
van belang dat de opslag en afgifte van waterstof
in Zuidoost-Brabant. Bulsink kreeg de prijs in
plaatsvindt bij werkbare drukken en dat een
de categorie ‘metaal’.
groot aantal cycli herhaald kan worden.
beeldje, een oorkonde en 250 euro voor de nominatie- omdat hij volgens de jury ‘zijn creativiteit, inzicht en doorzicht koppelt aan een hoge mate van vakmatige maakbaarheid’. Ook werd Bulsink (37) geroemd om zijn betrokkenheid en vaktrots, die leiden tot een motiverend werkklimaat voor jongere collega’s die hij begeleidt.
F o t o : b a r t v a n o v erbee k e
De instrumentmaker kreeg de prijs -een
Deze materialen moeten enerzijds een grote ca-
Onderzoek NRE Prof.dr.ir. Mathieu Weggeman, hoogleraar Organisatiekunde aan de TU/e leidt het onderzoek naar de directie van energiebedrijf NRE. De twaalf gemeenten die samen eigenaar zijn van NRE hebben een conflict met de NRE-directie omdat die te laat zou hebben gemeld dat de winst flink gaat zakken. Weggeman is gevraagd door voormalig Philipsbestuurder ir. Arthur van der Poel, die directeur is van PUF Participations. Dat is het bedrijf dat de aandelen van NRE in handen heeft; de twaalf betrokken gemeenten hebben aandelen van PUF. Bij het ter perse gaan van dit magazine is het rapport inmiddels verschenen. De hoogleraar heeft een reconstructie gemaakt van de gebeurtenissen rond NRE en komt met aanbevelingen. De gemeenten zouden van de Australische zakenbank Macquarie 71 miljoen euro lenen voor de herfinanciering van NRE. Door de lagere opbrengsten zijn de lasten van die lening moeilijker te betalen. NRE-directeur Paul Dijkstra meldde te laat – toen al besloten was over de lening – dat de winst zou kelderen. Dijkstra wilde in 2005 al de energienetten van NRE verkopen aan Macquarie, maar werd toen teruggefloten door het ministerie van Economische Zaken. Daarop werd gekozen voor de leningconstructie. Ook kreeg het bedrijf onder Dijkstra’s leiding al twee boetes van de NMa.
Jurgen Bulsink met zijn metalen gitaar.
Helemaal onverwacht kwam de prijs niet. Bulsink was één van de 28 genomineerden
15.00 uur, houdt de heer Rob Routs, Executive
die in oktober bij het bedrijf Frencken Group
Director Downstream Royal Dutch Shell, een
in Eindhoven een stand mocht opbouwen
lezing.
om zijn werkstukken te laten zien. Het viel
Voor meer informatie zie www.shellbachelormas-
hem daar op dat hij één van de weinigen was
terprijs.nl of
[email protected]
die dingen kon laten zien die echt af waren. Vooral zijn metalen gitaar was een trekpleister. Bulsink is afkomstig van de Leidse Instrumentmakersschool en werkt dertien jaar bij de GTD.
Geld voor waterstofopslag Een onderzoeksproject van de groep Electro Chemistry (dr. Bert Hintzen en prof.dr. Peter Notten) van de faculteit Scheikundige
Finale Shell Bachelor Master Prijs in Eindhoven
Technologie heeft onlangs van SenterNovem een
De finale van de Shell Bachelor Master
met de Universiteit Utrecht, Energieonderzoek
Prijs vindt op 14 februari 2008 plaats aan
Centrum Nederland en het bedrijf HyGear op het
subsidie gekregen van 1,2 miljoen euro. In het project gaat de onderzoeksgroep samenwerken
de Technische Universiteit Eindhoven. Deze
gebied van waterstofopslag in vaste stoffen.
scriptieprijs is bedoeld voor TU-studenten die
Het project heeft als doel om fundamentele ken-
hun afstudeerscriptie hebben geschreven over
nis te vertalen naar het ontwerp van een veilige,
duurzame ontwikkeling en energie.
technisch haalbare en economisch rendabele op-
Zes geselecteerde finalisten moeten in een
slagreactor. De TU/e-groep brengt haar expertise
elevator-pitch de jury en het publiek zien te
in op het gebied van verschillende soorten bruik-
overtuigen dat zij moeten winnen. Voor deze pitch, een presentatie van slechts twee minuten, hebben de finalisten een speciale training gevolgd. Tijdens de vorige finale hield win-
Lezingenreeks
nares Elke Rabé, afgestudeerd aan de TU/e, een pakkend verhaal over het gebruik van de Afrikaanse Jatropha-plant als leverancier voor biobrandstoffen. De finalisten maken kans op een geldprijs van 5000 euro voor de beste masterscriptie en 2500 euro voor de beste bachelorscriptie. De finale begint om 15.30 uur in het Auditorium (de Blauwe Zaal) van de TU/e. Voorafgaand aan dit evenement, van 14.15-
Ondernemen en Technologie Jaarlijks organiseert de TU/e de lezingenreeks ‘Ondernemen en Technologie’, bedoeld voor mensen uit het bedrijfsleven. De lezingen vinden plaats in de vergaderzaal van Kennispoort, aan de rand van de TU/e-campus en beginnen om 17.00 uur. Voor meer informatie: www.tue.nl/ondernemen of www.kennispoort.nl. Daar vindt u een overzicht van de lezingen van het collegejaar 2007/2008. Op 19 februari 2008 spreekt prof.dr. Piet Lemstra van de faculteit Scheikundige Technologie over de toekomst van polymeren/kunststoffen in Nederland.
MA
t
r
i
x
/
4
/
2
0
0
7
1 1
oXnxxxxxxxxxxxxxx derw i js
Onderzoek staat centraal in
Honours Programme TU/e Het eerste jaar van het Honours Programme van de TU/e is succesvol afgerond. Eind oktober presenteerde de eerste lichting honoursstudenten haar onderzoeksresultaten. Het bleek niet mee te zijn gevallen, als tweedejaars student wetenschappelijk onderzoek doen. Zelfs niet voor de topstudenten in het Honours Programme.
F o t o : B a r t v a n O v erbee k e
1 2
MA
t
r
i
x
/
4
/
2
0
0
7
De Nederlandse universiteiten zijn bezig het juk van het egalitarisme af te schudden. In het kielzog van de commissie ‘Ruim baan voor talent’, die al enkele jaren pleit voor differentiatie in het wetenschappelijk onderwijs, hebben de meeste Nederlandse universiteiten inmiddels een honoursopleiding voor hun topstudenten. Het Honours Programme van de TU/e ging in september 2006 van start. Dit brede, extra studieprogramma voor topstudenten duurt twee jaar. Vorig jaar ging een eerste lichting van 23 studenten van start. In september 2007 startte een
een half jaar onderzoek. Hoe dat komt? De drie studenten weten het niet. Daarvoor zouden ze eerst het wetenschappelijke experiment zelf, en alle componenten ervan, inclusief de proefopstelling, tegen het licht moeten houden. ‘Ik ga hier volgend jaar mee door’, kondigt Creusen aan. ‘Want ik wil wel iets zien.’
tweede groep van vijftien studenten. Programmamanager dr. Ingeborg Janssen Reinen verwacht niet dat de TU/e met het Honours Programme veel extra studenten zal trekken. ‘Daar geloof ik niet in. Je trekt er hooguit een enkeling meer mee.’ Wel zorgt het Programme ervoor dat studenten die later op topposities terechtkomen, uitstralen dat de TU/e ook brede toppers aflevert. Hoeveel potentiële honoursstudenten er zijn, weten de organisatoren nog niet precies. Wel willen ze werken aan de perceptie van het Honours Programme als heel exclusief, dat bij veel studenten leeft. ‘Veel studenten denken dat je alleen welkom of geschikt zou zijn met een cijferlijst met louter negens en tienen, maar dat klopt niet’, zegt beleidsmedewerker ir. Ingrid Hijman.
Ambitieus
Voor sommige honoursstudenten was het een nieuwe sensatie: voelen dat ze iets niet zomaar kunnen. Voelen dat gewoon ‘een tandje bijzetten’ niet voldoende is om te slagen. ‘Zeker in het onderzoek zijn er meerdere studenten tegen hun grenzen aangelopen’, vertelt een tevreden Janssen Reinen. ‘Ze zeiden: ‘Dit hebben we nog nooit meegemaakt’. Ik vind dat wel heel mooi, dat we bovengemiddelde studenten bij hun grenzen laten komen.’ Nu was de opzet van de onderzoekscomponent in het eerste honoursjaar ook wel heel ambitieus, geeft Janssen Reinen toe. Wetenschappers van alle faculteiten werden bijeen gebracht, met het idee dat er op de kruispunten van de onderzoeksgebieden spannende en misschien wel baanbrekende dingen zouden gebeuren. De honoursstudenten zelf zouden de onderzoeksvragen formuleren. Maar dat bleek veel te hoog gegrepen. Simpelweg omdat de honoursstudenten tweedejaars zijn en dus nog niet met onderzoek in aanraking zijn gekomen. ‘Ze stonden er bijvoorbeeld nog niet bij stil of hun vraag wel een nieuwe vraag was’, illustreert Hijman. En ook de samenwerking tussen de onderzoekers van de verschillende faculteiten was verre van vanzelfsprekend. Niet dat de sfeer niet positief en enthousiast was, vertelt Janssen Reinen. Maar de betrokken docenten moesten elkaar, elkaars vakgebied en de studenten leren kennen. En dat bleek bij elkaar toch teveel tijd te vergen. ‘Het zijn al ontzettend druk bezette mensen, die hier vrijwillig aan meewerken’, aldus de programmamanager. Vanaf dit jaar gaat het dan ook anders. De nieuwe lichting honoursstudenten gaat meelopen met bestaand onderzoek. Bij voorkeur gaan ze meewerken bij onderzoek van een andere faculteit, en worden ze in de breedte ingezet in het project, om de blik zo breed mogelijk te maken. Het betekent veel minder eigen inbreng voor de student, maar een verschraling vindt Janssen Reinen dit niet. ‘Dit is al uniek genoeg. In geen enkele van de honoursprogramma’s van de andere universiteiten zie
Onderzoek
De eerste lichting studenten, van acht verschillende opleidingen, presenteerde eind oktober haar onderzoeksresultaten. Sommige groepjes hadden de zomervakantie doorgewerkt. Dat het onderzoek wat meer tijd vergde, is niet gek als je kijkt naar de onderwerpen waar de tweedejaars studenten hun tanden in hebben gezet. Een voorbeeld: Jarno van Roosmalen (student Wiskunde), Sander Verdonschot (Informatica) en Eric Creusen (Biomedische Technologie) gingen heel ambitieus aan de slag met ‘het ontstaan van het leven’. Ze namen een specifiek deeltje ervan onder de loep: de vorming van celmembranen. Dat bepaalde materialen – lipiden – vanzelf membranen vormen, is bekend. Maar het splitsingsproces – dat nodig is voor het leven – is nog nooit in beeld gebracht, gewoonweg omdat het te snel verloopt. Dus bedacht het drietal een ingenieuze proef met dito proefinstallatie om het fusieproces op gang te brengen en een fractie van een seconde later weer te bevriezen. Leg het resultaat onder een elektronenmicroscoop en je zou fuserende membranen moeten zien, was de gedachte. Maar ze liepen tegen de harde realiteit van wetenschappelijk onderzoek aan. ‘Erg veel resultaten hebben we helaas niet. We zagen helemaal niks’, vertelt Creusen, na
De speciale ruimte ingericht voor studenten van het Honours Programme.
MA
t
r
i
x
/
4
/
2
0
0
7
1 3
oXnxxxxxxxxxxxxxx derw i js
je een component onderzoek terugkomen.’ Onderzoek is een van de drie pijlers van het Honours Programme. De andere twee zijn ‘classes’ – intensieve, interactieve colleges – en ‘academische vorming’. Over de invulling van dat laatste onderdeel bestaat nog geen consensus. Zo kregen de honoursstudenten afgelopen jaar van een rasechte baron een workshop etiquette rond een kerstdiner. Hoe pak je een wijnglas, hoe gebruik je het servet en je bestek? Heel handig voor de toekomst als je een topcarrière tegemoet gaat, maar over het academische gehalte liepen de meningen uiteen. Ook moesten de studenten zich laten gaan tijdens een theatersportavond. ‘Leren om iets te durven doen’, vertelt Hijman hierover. ‘Leren meegaan, niet blokkeren, niet alles bediscussiëren.’ En natuurlijk passeerden ook cursussen debatteren, teamwork en leiderschap de revue. Het hele gezelschap ging samen op introductieweekend naar Renesse en op
studiereis naar Berlijn. Leuke uitstapjes, maar wel met een academisch nevendoel. Hijman: ‘De studenten moeten reflectie geven op elkaar. Dat kan alleen als ze elkaar kennen en vertrouwen.’ De studenten moeten niet alleen reflectie geven op elkaar, ze moeten elkaar ook les geven. Dit zogeheten ‘peer teaching’ wordt bijvoorbeeld ingezet om de kennis van wiskunde en chemie bij te spijkeren. Van de honoursstudenten wordt sowieso een zeer actieve inzet gevraagd, door collegevoorbereiding, opdrachten en presentaties en door reflectie op het geleerde en op de relatie met het eigen vakgebied. En aanwezigheid bij de lessen – in de avonduren – is natuurlijk helemaal geen discussiepunt. Dat komt allemaal bovenop het normale bachelorprogramma dat de honoursstudenten volgen. Toch houdt de gemiddelde honoursstudent nog tijd over voor een sociaal leven, vertelt Hijman. ‘Drie van hen zitten zelfs in het bestuur van een studie-
vereniging.’ Het Honours Programme van de TU/e is een van de acht Nederlandse Honours Programmes die door de NederlandsVlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO) als ‘goed’ zijn beoordeeld. In de conceptbeoordeling noemt de NVAO het Eindhovense programma ‘goed gestructureerd’. Verder is het rapport lovend over het multidisciplinaire karakter, de koppeling aan de onderzoekslijnen en de uitstraling naar de reguliere opleidingen. Wel vindt de NVAO het aantal deelnemers aan de lage kant. De NVAO-beoordelingen hebben geen consequenties op de korte termijn. Het gaat niet om een accreditatiebeoordeling; de Honours Programmes worden niet gecertificeerd. De beoordelingen krijgen een plaats in de evaluatie van de commissie ‘Ruim baan voor talent’, die in december aan het ministerie van OCW rapporteert over de meerwaarde van de programma’s.
0p stage ervaringen van een TU/e-student in het buitenland
Projectmanagement in Seoul Studente Technische Bedrijfskunde Stephanie Wijbrandts loopt stage in Seoul. Zij verzorgt
1 4
Stephanie
projectmanagement voor verschillende afdelingen
Wijbrandts (rechts)
van Berna Biotech Korea.
met een Koreaanse vriendin
‘De op een na grootste metropool
het Hepatitis B vaccin, met als
heb ik mijn plek gevonden. Ik heb
citeit te creëren. Mijn project was
van de wereld en momenteel
grootste afnemers internationale
vaak getwijfeld over de studie-
dus niet meer nodig.
mijn thuis: Seoul, Zuid-Korea. De
hulporganisaties als Unicef en de
keuze, maar het project manage-
Zonder groot project ben ik nu een
stad is een ware high-tech
Gavi Alliance.
ment, het analyseren van proces-
tussenpersoon voor meerdere klei-
heaven. Toen ik naar mijn huis-
Mijn eerste weken in Korea
sen, het lange termijn denken en
nere projecten. Het grote voordeel is dat ik nu heel praktisch bezig
sleutel vroeg, werd ik uitge-
stonden volledig in het teken
het op grote schaal regelen voelt
lachen. Huissleutels zijn hier
van wennen: er waren weinig
ontzettend goed.
ben en het bedrijf van veel ver-
jaren geleden al vervangen voor
leeftijdsgenoten die Engels spra-
Mijn stageperiode is allesbehalve
schillende kanten meemaak. Voor
pincodes!
ken en dit was soms erg zwaar.
volgens verwachting gegaan. In
de procurement afdeling ben ik
Ik loop stage bij Berna Biotech
Ondertussen ben ik zo goed als
de eerste instantie zou mijn stage
betrokken bij een spare parts ma-
Korea, onderdeel van de Berna
aangepast en ik voel me hier
bestaan uit het verzorgen van
nagement project; ik voer project-
Biotech Group met het hoofdkan-
helemaal thuis! In het weekend
project management en contract
management uit voor het opzetten
toor in Bern en het moederbedrijf
laten mijn Koreaanse vrienden
design voor een outsourcing
van een samenwerkingsverband
Crucell in Leiden. Het bedrijf
mij Seoul zien en op het werk is
project. Na twee maanden stage
met Zuid-Afrika en over twee
ontwikkelt, produceert en ver-
de taalbarrière al aan het afne-
werden er echter intern moge-
weken ga ik met marketing&sales
koopt vaccins, zoals het DTP en
men. Ook als bedrijfskundige
lijkheden ontdekt om meer capa-
mee naar een beurs in Thailand!’
MA
t
r
i
x
/
4
/
2
0
0
7
onderwijs nieuws Kinderuniversiteit van start Basisschoolleerlingen bevolkten begin november de collegebanken in het Auditorium voor het bijwonen van een college over robots. Dit in het kader van de Kinderuniversiteit, een gezamenlijk initiatief van de TU/e en de Universiteit de TU/e werd gehouden. Tot eind van het jaar vinden er over en weer nog vier colleges plaats. De colleges zijn bedoeld voor leerlingen uit groep 6, 7 en 8. Ze zijn voor hen een informele kennismaking met het fenomeen ‘universiteit’. Op deze manier hoopt men al in een vroege
F o t o : r i e n me u l m a n
van Tilburg. Het was de eerste keer dat dit aan
Basisschoolleerlingen met prof.dr.ir. Maarten Steinbuch bij het college over robots.
fase interesse voor de wetenschap te kweken. Alle resterende colleges in zowel Eindhoven als Tilburg zijn inmiddels volgeboekt. Het debuut in
denten zijn ondervraagd over de opleidingen.
euro per jaar, die de studie- en verblijfskosten
Eindhoven stemde de organisatoren tevreden.
In dit overzicht is Biomedische Technologie
moet dekken. Het bedrijf wil zo specialisten op
Prof.dr.ir. Maarten Steinbuch die het college
(BMT) tweede bij gezondheid, Bouwkunde is
het gebied van software en werktuigbouwkunde
verzorgde, bleek een gedreven spreker, die zijn
volgens hen de beste techniekopleiding en
aantrekken, waar in Nederland een tekort aan is.
onderwerp gelardeerd had met aansprekende
Werktuigbouwkunde staat vijfde in hetzelfde
Océ en de TU/e zullen samen de beste en slim-
lijstje.
ste studenten uit Aziatische landen selecteren.
filmpjes over onder meer mensgelijkende en
Het bedrijf heeft geen specifieke nationaliteit op
voetballende robots. Kort en bondig legde hij uit hoe robots werken en maakte hij duidelijk dat
het oog, maar verwacht vooral veel aanmeldin-
Beurs voor vijftig Aziatische studenten
gen uit India. De studenten krijgen een contract
robots van het TU/e-team omhuld door rook en
Océ Technologies en de TU/e gaan de komende
jaar op de R&D-afdeling in Venlo gaan werken.
begeleid door de soundtrack van Star Wars een
vijf jaar vijftig Aziatische studenten naar
Océ heeft al R&D-afdelingen in meerdere wes-
indrukwekkende entree maakte, was een schot
Eindhoven trekken om hier een masteropleiding
terse landen met een totale bezetting van circa
in de roos. Temeer daar deze robot in staat was
te volgen en vervolgens minimaal drie jaar bij
tweeduizend man en is bezig met de opzet van
voetballen het jeugdige publiek in te schieten,
de R&D-afdeling van Océ te gaan werken. De
een ‘Technology Center’ in Singapore. Na de
die de basisschoolleerlingen mochten houden.
studenten, tien per jaar, krijgen daarvoor van
eerste drie jaar kunnen de studenten worden uit-
De resterende twee colleges in Eindhoven gaan
het printing- en document managementbedrijf
gezonden naar dat nieuwe center of andere nog
over brand en slimme uitvindingen.
twee jaar lang een beurs van zeventienduizend
op te richten R&D-afdelingen in Azië.
robots in allerlei vormen zijn terug te vinden op zeer veel plekken in de maatschappij. De afsluiter van het college, waarbij een van de voetbal-
waarin staat dat ze binnen twee jaar klaar moeten zijn met hun master en dat ze daarna drie
TU/e beste van drie TU’s in Elsevier ranking
Basiskwalificatie Onderwijs (BKO)
Van de drie technische universiteiten is de
TU/e en vwo-scholen
TU/e het sterkst. Dat is het hooglerarenoordeel uit de jaarlijkse hoger-onderwijsspecial van Elsevier. Zeventienhonderd hoogleraren en hoofddocenten werden hiervoor ondervraagd. Er is onderscheid gemaakt tussen de zes klassieke universiteiten, de drie kleinere, ‘specialistische’ universiteiten en de drie TU’s. De beste algemene universiteit is de Universiteit Utrecht. In het rijtje van beste opleidingen in de techniek komt de TU/e vier keer voor in de top-zes. Informatica staat tweede, gevolgd door Technische Bedrijfskunde, Technische Natuurkunde en Technische Wiskunde. Volgens de hoogleraren is de beste opleiding Elektrotechniek die van de TU Delft. Ook stu-
De TU/e gaat nog structureler samenwerken met vwo-scholen in Zuid-Nederland om zo de aansluiting tussen het vwo en de universiteit te verbeteren. In oktober ondertekenden 24 scholen hiervoor een overeenkomst met de TU/e. De scholen uit Noord-Brabant en Limburg spraken met de TU/e af om de samenwerking die er nu vaak al is, formeel vast te leggen in het netwerk Aansluiting VO-WO Regio Zuid. De deelnemende scholen gaan samen met de TU/e nieuw lesmateriaal ontwikkelen voor bètavakken, zoals het nieuwe ‘Natuur, Leven en Technologie’ en het toegepaste wiskundevak Wiskunde D. Op sommige scholen kunnen leerlingen deze vakken al volgen. Ook kunnen de scholen en de universiteit elkaar ondersteunen bij de studiekeuzeprocessen van de leerlingen. Het is de bedoeling dat in de toekomst meer scholen tot het netwerk toetreden. De TU/e heeft de activiteiten die gericht zijn op de aansluiting tussen het vwo-onderwijs en het TU/e-onderwijs al gebundeld in het Pre University College. Zo kunnen vwo-scholieren kennismaken met de manier van college volgen op een technische universiteit, of hulp krijgen bij het maken van hun profielwerkstuk.
MA
t
r
i
x
/
4
/
2
0
0
7
1 5
beleid
3TU-masteropleidingen goedgekeurd en van start Met gemeenschappelijke masteropleidingen hopen de drie TU’s de instroom van studenten te verhogen. Ook geven de zogenaamde 3TU-masters studenten de mogelijkheid een specialisatie aan één van de twee andere TU’s te doen. Inmiddels zijn bijna al deze gezamenlijke masters goedgekeurd. Een paar jaar geleden spraken de drie technische universiteiten af dat er vijf gemeenschappelijke masteropleidingen moesten komen. Vier van die 3TU-masters
1 6
MA
t
r
i
x
/
4
zijn al als master erkend door de NVAO (Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie). Deze organisatie bewaakt de kwaliteit van het hoger onderwijs in Nederland en
/
2
0
0
7
Vlaanderen. Van de vier zijn Embedded Systems (52 studenten) en Sustainable Energy Technology (34 studenten) op 1 oktober 2006 gestart. Een maand eerder
startte de 3TU-masteropleiding Computer Science Education (lerarenopleiding Informatica, 5 studenten). Deze vormt de eerste aanzet tot de overkoepelende master Science Education & Communication. Hierin worden alle lerarenopleidingen van de drie TU’s ondergebracht. Een aanvraag tot goedkeuring hiervoor loopt bij de NVAO. Dit collegejaar begonnen de masters Construction Management & Engineering (57 studenten) en Systems & Control (formeel nog geen studenten). Studenten moeten deze masters aan elke TU kunnen volgen. Bijkomend voordeel is dat zij binnen die opleiding een specialisatie aan een andere TU kunnen doen. Dat kan in de vorm van keuzevakken, maar ook het hele afstudeerproject kan elders plaatsvinden. Over het algemeen is Engels in de masters de voertaal, omdat een deel van de instroom uit het buitenland komt. Instroom omhoog
De plannen van de drie TU’s met de masteropleidingen staan beschreven in het belangrijke document ‘Slagkracht in innovatie!; sectorplan Wetenschap en Innovatie’ van begin 2004. Een belangrijk punt daarbij is de bundeling in de 3TU.Graduate School. Deze is inmiddels een feit. Hiermee hopen de universiteiten hun doelmatigheid van het onderwijsaanbod te vergroten. Achterliggend doel hiervan is dat de instroom van studenten in alle masteropleidingen omhoog moet. Ook moet de 3TU.Graduate School ervoor zorgen dat de brij aan opleidingen overzichtelijker wordt voor studenten. Een uitgewerkt voorbeeld daarvan is de doorstroommatrix die op de website van de drie TU’s (en op www.3tudoorstroommatrix.nl) is te vinden. Daarmee kunnen studenten eenvoudig bepalen in welke masters ze na hun bachelor kunnen doorstromen.
En, niet onbelangrijk, of ze dan vakken moeten doen ter overbrugging. En zo ja, hoeveel. Het bestuur van de 3TU.Graduate School wordt gevormd door de rectoren magnifici van Twente en Eindhoven, en het gewone collegelid uit Delft. Vanuit de TU/e ondersteunt beleidsmedewerker drs. Dirk-Jan Mulders deze bestuurscommissie. Hij relativeert de mate van gemeenschappelijkheid van de vijf 3TU-masters. ‘Nederland kent volgens de wet geen echt gezamenlijke opleidingen die verschillende universiteiten samen aanbieden. Het wetsvoorstel daarvoor is op de plank blijven liggen toen het vorige kabinet viel, in 2006. We omzeilen dit probleem nu door onder meer de hoofdinschrijving te doen aan een TU, met een neveninschrijving aan de beide andere TU’s. Maar ook op andere gebieden zijn juridische kunstgrepen nodig. Bijvoorbeeld bij de toelating en bij de examencommissie.’ De 3TU-masters zijn opleidingen van twee jaar. Ze bestaan uit een basisgedeelte en een deel waarin een specialisatie wordt gekozen. Bij Construction Management & Engineering (CME) bijvoorbeeld beslaan de vijf basisvakken ongeveer veertig studiepunten. Met zo’n tachtig studiepunten aan keuzevakken en het afstudeerproject maakt de student vervolgens de twee jaar vol. Het bijzondere aan de 3TU-masters is dat er afspraken zijn gemaakt over het afstemmen van de studie-inhoud. Qua tijdsplanning, maar de drie TU’s doen ook de toelating voor de opleidingen samen. Mulders: ‘Anders zouden studenten kunnen gaan shoppen voor de gemakkelijkste plek om binnen te komen.’
I l l u s t r at i e : J e a n n e t t e B o s
and Planning. Vier maanden werkte hij aan de gerenommeerde University of Reading in Engeland. ‘In mijn interessegebied waren ze daar veel verder dan aan de TU/e’, vertelt Vermeer, die nu in Londen werkt bij een internationaal projectmanagementbureau. ‘Later ben ik nog vier maanden naar Glasgow geweest. Van mijn studiegenoten deden relatief veel mensen een deel van hun afstuderen in het buitenland. Of je je kennis elders gaat halen, heeft volgens mij ook met het type persoon te maken. En puur praktisch: binnen Nederland zal het wellicht meespelen of je een ov-jaarkaart hebt.’ Vermeer kan zich geen latere studiegenoten herinneren die vakken in Delft of Twente volgden. ‘Zelf ben ik wel een paar keer naar de bieb van de TU Delft geweest. Daar hadden ze veel meer literatuur op mijn vakgebied.’ Een tweede reden voor de zeer lage ‘verhuisdrang’ van studenten is het feit dat de gemeenschappelijke 3TU-masters soms nog te weinig onderling onderscheid laten zien. Embedded Systems lijkt bijvoorbeeld nogal op elkaar aan de drie TU’s. ‘In Eindhoven zijn we sterk in formele wiskundige technieken. Delft legt meer de nadruk op computertechniek en Twente op ‘control theory’. Maar slechts een klein deel van de curricula is echt onderscheidend’, vertelt prof.dr.ir. Jan Friso Groote, TU/e-opleidingsdirecteur van Embedded Systems. ‘Je kunt je dan ook afvragen of het wel handig is dat drie TU’s op verschillende locaties bijna dezelfde opleiding aanbieden. Het is sowieso duurder dan het op één plek centraal te doen. Zou je het toch centraal doen, dan hebben veel masters een meest voor de hand liggende vestigingslocatie. Gaat het bijvoorbeeld over Weg- en Waterbouwkunde, dan ga je naar Delft. Voor Embedded Systems naar Eindhoven. Omdat de regio hier nu eenmaal vol zit met bedrijven met kennis op dat gebied.’ Maar de samenwerking tussen de drie TU’s is volgens Groote nog niet ver genoeg om dit goed te regelen. ‘Nu is het nog van ‘Heb jij dit, dan willen wij dat ook’. Maar als we nog beter zouden samenwerken, kunnen we gaan kijken wáár we wát precies doen.’ Efficiënter en logischer. En met moderne middelen als videocolleges wordt het voor studenten eenvoudiger om een vak van een andere TU te volgen. Verschillende masteropleidingen experimenteren inmiddels met het gebruik van live-videoverbindingen voor het onderwijs. Schaefer: ‘Onderwijs moet gewoon worden gegeven door de universiteit die het beste is op een bepaald onderwerp.’
Terughoudendheid
De bedoelingen van de drie samenwerkende TU’s zullen ongetwijfeld goed zijn. Feit is echter dat nauwelijks studenten tijdens hun master één van de andere TU’s opzoeken om vakken of afstuderen daar te doen. Mulders: ‘Studenten blijken na een paar jaar geografisch gebonden te zijn. Ook zijn ze vaak tevreden over waar ze zitten.’ Volgens prof.dr.ir. Wim Schaefer, opleidingsdirecteur van CME, is die terughoudendheid om te verhuizen typisch Nederlands. ‘In de Verenigde Staten is het veel meer de cultuur om te gaan voor een zo goed mogelijke opleiding. En daar hoort meestal een verhuizing bij.’ Iemand die wel voor zijn studie verhuisde, is de inmiddels afgestudeerde ir. Daan Vermeer. Hij studeerde CME nog als ‘track’ binnen de master Architecture, Building
MA
t
r
i
x
/
4
/
2
0
0
7
1 7
Onderzoek
De kleinste laser ter wereld Met een publicatie in Nature Photonics in oktober 2007 was de kogel dan eindelijk door de kerk. Dr. Martin Hill van de faculteit Elektrotechniek kon de wereld laten zien dat hij de kleinste laser ooit heeft gemaakt. ‘Het beste werk dat ik in mijn leven heb gedaan’, aldus een opgetogen Hill. Met een fantastisch resultaat. Deze nieuwe laser betekent volgens hoogleraar Opto-Electronic Devices prof.dr.ir. Meint Smit een doorbraak in de opto-elektronica. Hill had zijn onderzoek een tijdje voor iedereen geheim gehouden. ‘Ik nam een groot risico’, zo zegt hij daarover. ‘Ik heb mij gericht op een gebied waarvan iedereen dacht dat daar geen succes mogelijk was. Omdat ik mijn handen vrij wilde hebben, heb ik pas na een paar maanden onderzoek mijn eerste rapportage aan Meint Smit laten zien. Gelukkig was hij meteen razend enthousiast.’ ‘Dat was ik zeker’, aldus Smit. En daar had hij alle reden toe. Nog nooit eerder kon een laser met 210 nanometer diameter worden gefabriceerd. Een uitzonderlijke prestatie omdat de golflengte van het infrarode laserlicht 1400 nanometer bedraagt en dus enkele malen groter is dan de laser zelf.’ Goldfinger
Een reviewer van het blad Nature Photonics noemde de laser ‘Goldfinger’. Niet zozeer vanwege de dodelijke laser in de gelijknamige James Bond film, die de 007-agent in tweeën moest branden. De laser zelf ziet er ook uit als een gouden vinger op nanometerschaal. De vingerachtige pilaar, gemaakt van het onuitspreekbare InP/InGaAsP/InP met een doorsnede van 260 nanometer, is aan de buitenkant bedekt met een laagje goud. Nog nooit was een laser zo klein, een heus wereldrecord. Volgens Smit zouden lasers van deze schaal in de toekomst een basis kunnen vormen voor digitale processors omdat ze schakelingen op nanometerschaal mogelijk maken. Smit: ‘Stel je voor dat je binnen tien tot vijftien jaar een mil1 8
MA
t
r
i
x
/
4
/
joen lasertjes in je laptop hebt zitten die samen een supersnelle processor vormen. Het lijkt toekomstmuziek, maar met deze afmetingen zou dat kunnen.’ Een miljoen lasers? Zou zo’n computer dan niet onbeschrijfelijk heet worden, als je denkt aan de hitte die de laser in de film Goldfinger veroorzaakt? ‘Juist niet’, aldus Smit. ‘Volgens Hill’s berekeningen kunnen deze lasers wel een factor duizend zuiniger zijn dan transistoren. Dat wil zeggen, als ze continu gebruikt worden om te schakelen. Voor het geheugen zijn ze minder geschikt, omdat de statische vermogens van de lasertjes een stuk groter zijn, daar blijven transistoren voor nodig.’ En hoewel deze mogelijke industriële spinoff een veelbelovend perspectief biedt, was de motivatie van Hill een hele andere. ‘Ik ben meer een wetenschapper, en wilde iets geheel nieuws doen. Ik wilde laten zien dat de lasers nog veel kleiner kunnen zijn dan andere voor mogelijk hielden. En dat is gelukt.’ In 2004 baarde Hill al opzien door als eerste auteur samen met Smit en andere medewerkers van de faculteit Elektrotechniek een Nature-publicatie te scoren met het eerste optische geheugen op micrometerschaal. Hij wist twee ringvormige lasertjes van zestien micrometer doorsnee tot een digitale optische schakeling te integreren. De geplande vervolgstap was om lasers te maken die nog een stapje kleiner konden zijn met behulp van de photonic crystal technologie. Hierbij zou de opwekkingskamer van de laser (de ‘cavity’) gemaakt kunnen worden in structuren die maar 2
0
0
7
een paar micrometer groot zijn. Hill reisde nog in 2004 af naar het Korean Advanced Institute for Science and Technology (KAIST) in Zuid-Korea om daar samen met onderzoekers van KAIST simulaties te doen over potentiële photonic crystal cavity systemen. Hill had bij zijn afreizen al het vermoeden dat deze technologierichting weinig zou opleveren. Zelf was hij er van overtuigd dat een geheel andere technologie veel meer potentie zou hebben. Hij begon zich te verdiepen in de plasmonische optica. Plasmonische optica is een vakgebied dat sterk in opkomst is de laatste vijf jaar. Het maakt gebruik van vrije elektronen in metalen, die in interactie met fotonen (licht) sterke resonantie-effecten kunnen genereren. Hierdoor kan de maat van cavities veel kleiner worden gemaakt dan met de conventionele methode (dielektrica). Er zijn een hoop leuke dingen gepubliceerd, zoals splitters, detectors en golfgeleiders. Het enige wat hiermee nog niet gemaakt kon worden waren lasers. En dat is de sleutel voor een optische schakeling. Iedereen ging er vanuit dat dat niet kon. De verliezen zouden zo gigantisch zijn, dat een cavity van metaal onvoldoende ‘gain’ zou opleveren om toch een laser te kunnen genereren. Door deze sombere inschatting van de experts bleef dit onderzoeksgebied praktisch onontgonnen. Simulatieprogramma
Totdat Hill zich er mee ging bemoeien. Met een simulatieprogramma uit Korea, dat hij zelf had aangepast voor berekeningen aan metallische lasers probeerde hij een cavity te ontwerpen (een soort holte met spiegels waar het licht tussen kan stuiteren) die voldoende gain zou hebben om de verliezen goed te kunnen compenseren. ‘Door de interactie tussen de fotonen en elektronen, kon ik een resonantie maken waarmee een soort metalen spiegel kon ontstaan. Ik moest daarbij een tril-holte maken die stukken kleiner was dan de golflengte van het licht. Met de faciliteiten
F o t o : b a r t v a n o v erbee k e
1 9
7
0
0
2
/
4
/
x
i
r
t
MA
Onderzoek
Inmiddels blijkt het met deze techniek al mogelijk om lasers te maken van nog kleinere afmetingen. De zogenoemde Plasmon Gap Mode Waveguide Lasers kunnen het licht vangen in een ruimte met een diameter van een paar tientallen nanometers. De wet van Moore, die het tempo aangeeft waarin de hardwarecomponenten kleiner worden, geldt ook hier. Omdat dit een nieuw technologiegebied is, betekent dit dat deze lasers nog een slag kleiner moeten worden. En dat kan ook, want dit is pas de eerste stap in een nieuw technologiegebied. Je kunt hiermee met een heel klein vermogen optisch schakelen. En dat zou een doorbraak in optische processing kunnen teweegbrengen. Transistoren
Dr. Martin Hill met zijn berekeningen voor de laser.
die in de cleanroom van de TU/e beschikbaar zijn had ik een kans om zo’n laser te maken op basis van mijn berekeningen. Dat was in april 2005. Op dat moment heb ik voor het eerst mijn ideeën in een interne rapportage onthuld aan Meint Smit.’ Was de verrassing erg groot voor de hoogleraar? Smit: ‘Ik had wel een idee dat Hill met metallische cavities bezig was. Maar ik moest nog zien of hij dat aan het laseren zou krijgen. Toen dat bleek te werken, hebben we alles omgegooid en is Hill volledig doorgegaan op de metallische laser. Want ik zie dit als een erg veelbelovende ontwikkeling. Als dit echt doorzet zijn deze lasers een heftige concurrent voor photonic crystals waar velen nog hun hoop op hebben gevestigd. Dus onze vraag is nu, gaan we door met photonic crystals, of hiermee. In elk geval hiermee, vooral ook om te kijken of we het op kamertemperatuur kunnen krijgen. De publicatie rept over 10-77 Kelvin, maar onze verwachting is dat kamertemperatuur snel moet lukken. Dan is het een echte doorbraak, en hebben de andere microlasers 2 0
MA
t
r
i
x
/
4
het nakijken.’ Het maken van het materiaal, door de capaciteitsgroep Photonics and Semiconductor Nanophysics, en de laser vond allemaal vanaf september 2005 in de cleanroom van de TU/e plaats. En dat ging voorspoedig. Hill: ‘In een relatief korte tijd lukte het mij om de laser aan de praat te krijgen. Ik had veel vertrouwen in mijn simulaties, grondige theoretische analyse voorspelde dat het zou kunnen. En ik heb veel ondersteuning gekregen van de onderzoekers van de capaciteitsgroep OptoElectronic Devices om de laser te maken. Al in de zomer van 2006 is het mij gelukt en heb ik de publicatie opgesteld.’ Het duurde nog dik een jaar voordat het artikel geaccepteerd werd. Smit: ‘Dat kwam waarschijnlijk doordat de technologie zo nieuw was dat men nog even aan het idee moest wennen. Uiteindelijk is in het toonaangevende Nature Photonics in oktober 2007 het artikel gepubliceerd met een editorial review, wat aangeeft dat ze nu in de gaten hebben wat het belang van deze publicatie is.’ Het proof of concept uit 2006 werkt. /
2
0
0
7
Volgens Meint Smit is de industriële interesse voor dit onderzoek nog niet op gang gekomen. Dat lijkt verrassend, omdat de vooruitzichten erg positief zijn. Zo zou het energieverbruik bij processing een factor duizend minder kunnen zijn. En de kloksnelheid zou tot een duizelingwekkende TeraHertz kunnen oplopen (duizend Ghz). En de afmeting is nu al even klein als geavanceerde transistoren. Met het verschil dat waar bij de transistoren vele miljarden in onderzoek zijn geinvesteerd, op dit terrein alleen Hill onderzoek heeft verricht. Smit: ‘Hoewel er nog heel wat problemen moeten worden opgelost, zie ik een reële kans om de transistor op het gebied van snelle processing te verslaan. Dat is voor mij meer dan genoeg om hiermee door te gaan. In de conventionele elektronicawereld leeft dit echter nog niet. Is ook logisch, want het is een radicaal andere technologie dan de transistor-based elektronica. In de opto-elektronicawereld wordt deze ontwikkeling inmiddels wel op waarde geschat. Het zal een kwestie van tijd zijn voordat het naar de industrie doorsijpelt. Voor de onderzoeksschool COBRA is dit het begin van een veelbelovende ontwikkeling.’ Hill ziet zijn uitdaging niet zozeer in de industriële toepassing. ‘Ik denk meer als wetenschapper. Ik word gedreven door nieuwsgierigheid, niet zozeer door nut. Hoewel het erg goed is om nuttige dingen te doen, is mijn ervaring dat het toch niet vaak voorkomt dat goede wetenschappelijke ideeën uiteindelijk nuttig voor de praktijk blijken te zijn. Door dit onderzoek is een geheel nieuw veld geopend met allemaal nieuwe onderzoeksmogelijkheden. Dit is het mooiste werk dat ik ooit heb gedaan. En ik ben er gigantisch trots op.’
TOPIC Embedded Systems: embedded in your future? Gedreven software- of hardware engineer? Bij ons krijg je uitdaging als arbeidsvoorwaarde! TOPIC Embedded Systems in Best is gespecialiseerd in embedded software ontwikkeling, services rondom ontwikkeling en hardware design. Bijna 150 gedreven software- en hardware specialisten, die behoren tot de besten in hun vakgebied, werken bij TOPIC aan state-of-the-art en gevarieerde projecten in de consumentenelectronica, medische- en professionele systemen. TOPIC onderscheidt zich door de persoonlijke benadering van medewerkers en opdrachtgevers, de kwaliteit en professionaliteit van onze TOPIC’ers en daardoor het niveau van onze projecten. Vanwege de succesvolle groei van TOPIC Embedded Systems hebben wij uitdagende functies voor ervaren embedded software engineers, hardware designers, software testers en configuration managers. Beschik jij over minimaal 2 jaar werkervaring in bijvoorbeeld C, C++, C#, Windows, UNIX, UML, RUP, O.O., ISEB, TMap, CMMi, TPI, CMSynergy, DSP’s, VHDL, ASIC’s, FPGA’s, real-time en embedded software? En wil jij je blijven ontwikkelen in projecten en via ons Personal Improvement Program? En wil je graag arbeidsvoorwaarden op maat? Mail dan snel je motivatie met CV naar
[email protected] of bel eerst met Frank de Roo, manager recruitment, (0499) 336 979.
Voor meer informatie:
WWW.TOPIC.NL
o n derz o e k
Een lego-bouwdoos met moleculen Wetenschappers zijn zover dat ze menselijke weefsels kunnen ontwerpen en kweken om schade aan het lichaam te repareren. Hierbij is behoefte aan moleculen die het gedrag van de cellen kunnen sturen. De polymeermaterialen waar dr.ir. Eva Wisse begin oktober op promoveerde, zijn daar een voorbeeld van: die kunnen een actieve rol spelen in het lichaam. Fysiek zat promovenda Eva Wisse het grootste deel van de tijd in het Laboratorium voor Macromoleculaire en Organische Chemie, dat aan de faculteit Scheikundige Technologie onder leiding staat van prof.dr. Bert Meijer. Toch valt haar promotie officieel onder Biomedische Technologie. Met deze spagaat is ook meteen het onderzoek van Wisse gekenschetst: met de scheppende kracht van de scheikunde zoeken naar toepassingen in de medische wetenschappen. Ze deed vier jaar lang onderzoek naar materialen die ‘bio-compatibel, bio-afbreekbaar en bioactief’ zijn. Dit is de laatste jaren een hot onderwerp. ‘Bio-compatibel’ slaat op materialen die je probleemloos in het menselijk lichaam kunt plaatsen. Er treden geen infecties op en het lichaam probeert het materiaal er niet uit te gooien: de zogeheten afstotingsverschijnselen.
tijdelijke materiaal verdwenen en heeft zich een nieuw stukje bot gevormd, precies in de juiste vorm. ‘Dat is wat we proberen te doen met ‘tissue engineering’, het ontwerpen en maken van weefsels’, vertelt Wisse. Hierbij speelt het gedrag van de cel een zeer belangrijke rol. Om dit te beïnvloeden, proberen wetenschappers tegenwoordig bepaalde bio-actieve moleculen in de materialen in te bouwen. En dat is waar de groep van Wisses promotor, Bert Meijer, in is gespecialiseerd: in het bouwen van zelf ontworpen moleculen. De promovenda hield zich gedurende vier jaar bezig met onderzoek naar polymeermaterialen die niet alleen passief bio-compatibel zijn, maar zelfs een actieve rol kunnen spelen in het lichaam. Daartoe moest Wisse een proces ontwikkelen om in de lange ketens die zo kenmerkend zijn voor polymeren, bepaalde heel korte eiwitten (peptiden) in te kunnen bouwen. Deze stoffen kunnen menselijke cellen een chemisch signaal geven. Ze kunnen een cel bijvoorbeeld ‘vertellen’ dat die zich moet gaan delen, of ergens aan moet hechten, of dat een stamcel zich moet ontwikkelen tot een bepaald type cel. ‘Doel was eigenlijk een bouwdoos met verschillende blokjes te maken’, vertelt Wisse. ‘Zodat we uit verschillende potjes polymeren en bio-actieve moleculen, die we hebben staan, door eenvoudigweg te mengen vele verschillende combinaties kunnen maken. Kleurstoffen hadden we zo al eens in een polymeerketen
Moleculen
Uit bio-afbreekbare materialen maken wetenschappers tegenwoordig stukken dragermateriaal met een heel specifieke vorm, om bijvoorbeeld een beschadigd stuk bot op te vullen. Dat werkt als volgt: het tijdelijke stevige dragermateriaal is poreus en wordt gevuld met –in dit voorbeeld– opgekweekte botcellen van de patiënt. Idealiter gaan deze cellen zich delen terwijl het dragermateriaal langzaam wordt afgebroken. De nieuwe cellen nemen zo langzaam de plaats in van hun tijdelijke gastheer. Tenslotte is al het
De harde ‘blokjes’ klikken op een heel stevige manier aan elkaar vast. De bindingen bestaan uit waterstofbruggen.
2 2
MA
t
r
i
x
/
4
/
2
0
0
7
ingebouwd, maar van echt biologisch actieve componenten moest het nog bewezen worden.’ Legoblokje s
De polymere eenheden waarmee Wisse werkte, zijn onder te verdelen in harde en zachte. De harde delen –in feite een complex molecuul– ‘klikken’ op een heel stevige manier aan elkaar, bijna alsof het legoblokjes zijn. Daardoor worden lange strengen op nanoschaal gevormd die zeer sterk en stijf zijn. Deze nanovezels –enkele nanometers dik, zo’n micrometer lang– zijn met een AFM (Atomic Force Microscope) goed te zien.’ In haar proefschrift beschrijft Wisse ook een praktische toepassing van de ‘box of blocks’, zoals het systeem van polymere en biologische componenten in de onderzoeksgroep wordt genoemd. Tijdens haar promotie heeft ze in samenwerking met de onderzoeksgroep Tissue Engineering van prof.dr. Marja van Luyn van de Rijksuniversiteit Groningen een eerste stap gezet om het belangrijkste onderdeel van een menselijke nier na te bouwen. Uit zelf vervaardigde materialen bouwde ze het belangrijkste onderdeel van een zogeheten nefron, de basiseenheid van de nier. Een echte menselijke nier bestaat uit zo’n miljoen van deze mini-reinigingscentrales. Hierin gaat bloed met afvalstoffen eerst door een grove filter. Hier worden bloedcellen en grote eiwitten gescheiden van het water met de kleinere opgeloste stoffen. Hierna haalt de nier uit de overgebleven vloeistof (de voorurine) de moleculen die van waarde zijn voor het lichaam, zoals natrium en glucose. Ook het water gaat voor een groot deel terug het lichaam in. Het belangrijkste in dit proces is een membraan dat de scheiding vormt tussen de voorurine en de bloedvaten die om het nefron heen zitten. Daar doorheen bewegen de zouten, de voedingsstoffen en het
Dr.ir. Eva Wisse bouwde een basiseenheid van een nier na.
F o t o : b a r t v a n o v erbee k e
water de bloedbaan in. Dit is dan ook wat Wisse geprobeerd heeft na te maken. Wisse: ‘Ons membraan bestaat uit een netwerk van eigengemaakte nanovezels.’ Tot nu toe heeft Wisse vooral de zijde van de voorurine onderzocht, maar haar collega’s richten zich nu ook op de cellen van het bloedvat. Wisse: ‘Heb je daarvoor eenmaal de juiste materialen gevonden, dan kun je testen of het zelfgebouwde stukje nefron inderdaad de juiste werking heeft. Deze stap is echt heel spannend. Ik verwacht dat de groep in 2008 zover is. Dat zou een echte mijlpaal zijn, want dan hebben we voor het eerst uit onze bouwdoos van materialen een werkend stukje van een kunstmatige nier gemaakt.’ Het uiteindelijke doel van dit onderzoek is een implanteerbare kunstnier te ontwikkelen. Maar dat ligt nog heel wat jaren in de toekomst, haast Wisse zich te zeggen. ‘Wat wel al eerder zou kunnen, is een riem voor nierpatiënten waaraan een draagbaar ‘spoelsysteem’ is bevestigd. Dat zou de huidige dialyse al iets verbeteren.’
MA
t
r
i
x
/
4
/
2
0
0
7
2 3
onderzoek nieuws Veel Vidi’s voor TU/e Van de 83 Vidi-subsidies die NWO onlangs toekende aan jonge, excellente wetenschappers zijn er zeven voor wetenschappers van de TU/e. Elke onderzoeker krijgt in totaal maximaal 600.000 euro om een eigen onderzoekslijn te ontwikkelen. Bij de faculteit Scheikundige Technologie gaat F oto : O G C
dr. Michael Debije nieuwe materialen bestuderen voor gebruik als zonnecel. Dr.ir. Emiel Hensen wil aan dezelfde faculteit bestuderen hoe je poriestructuren van verschillende dimensies kunt maken in katalysatormaterialen.
nu nog veelal met röntgenopnamen op verstop-
rond het hart, die ertoe leiden dat de aanvoer
Dr. René van Donkelaar gaat bij Biomedische
ping. Niet ideaal, want beelden geven maar
van bloed en daarmee de aanvoer van zuurstof
Technologie werken aan sterker kraakbeen om
beperkte informatie. Liever zou je meten hoeveel
en voedingsstoffen wordt belemmerd.
gewrichtsslijtage tegen te gaan. Bij dezelfde
bloed er nog stroomt. Promovenda ir. Maartje
faculteit gaat dr.ir. Gustav Strijkers onderzoe-
Geven van Biomedische Technologie verdiepte
ken welke moleculaire processen er in de hart-
zich daarom in nieuwe methoden waarmee dit
spier plaatsvinden vlak na een hartaanval.
mogelijk wordt.
Dr. Wybo Houkes van Technologie Management
Zij maakte hiervoor gebruik van de PressureWire
TU/e Excellentiefonds voor jong onderzoekstalent
gaat kijken of Darwins evolutietheorie te
van fabrikant Radi Medical Systems, een dunne
TU/e heeft een Excellentiefonds ingesteld. In
combineren is met menselijke bedoelingen en
voerdraad met in de tip sensoren die druk en
2008 en 2009 zijn jaarlijks een half miljoen euro
beslissingen bij het ontwikkelen van cultuur en
temperatuur meten. Ze onderzocht twee manie-
extra beschikbaar om jong onderzoekstalent aan
techniek. Bij Werktuigbouwkunde gaat
ren om de druk en de volumestroom te meten.
te trekken.
dr.ir. Erjen Lefeber kijken wanneer het goede
De eerste methode gaat uit van het injecteren
Faculteiten die onderzoekers met groot weten-
moment is voor bedrijven om te switchen
van een miniem beetje koud water in het bloed-
schappelijk potentieel in het vizier hebben, maar
van product. Dr. Bettina Speckmann van
vat. Door met de temperatuursensor van de
die geen middelen hebben, kunnen vanaf januari
Informatica onderzoekt efficiënte algoritmes
PressureWire te bepalen hoe snel het ‘blobje’
2008 een aanvraag indienen bij rector prof.dr.ir.
om geometrische netwerken te tekenen.
zich verplaatst, valt de volumestroom van het
Hans van Duijn. Die beslist over de aanvragen;
bloed te berekenen. De tweede methode is een
hij laat zich hierbij adviseren door een groep
variant op deze techniek. Hierbij wordt continu
vooraanstaande hoogleraren. Het College van
Met een dunne draad de kransslagader in
water ingespoten. Uit de precieze hoeveelheid
Bestuur betaalt het salaris voor maximaal twee
toegevoerd water en de temperaturen van het
jaar.
bloed en het water, valt de vloeistofstroom te
Het Excellentiefonds is ook bedoeld voor TU/e-
Een slachtoffer van een hartinfarct had
berekenen.
onderzoekers die ver zijn gekomen in de selec-
meestal al langer last van één of meerdere ver-
Deze nieuwe methoden bieden de mogelijkheid
tierondes van belangrijke onderzoekssubsidies,
nauwingen van de bloedvaten rond het hart.
nauwkeuriger te bepalen of een patient last
zoals de Research Grants van de European
De cardioloog onderzoekt deze kransslagaders
heeft van vernauwingen in de kransslagaders
Research Council of de Vernieuwingsimpuls van
‘De beste remedie voor mensen die vermoeden dat ze lichamelijk en psychisch overbelast dreigen te geraken, is kortstondig een tandje zwaarder te schakelen.’ (Stelling bij het proefschrift ‘Modeling of Evaporation Processes in Glass Melting Furnaces’ van Hans van Limpt)
‘Real programmers don’t document; if it was hard to write, it should be hard to understand.’ (Stelling bij het proefschrift ‘Not Invented Here: Managing Corporate Innovation in a New Era’ van Vareska van de Vrande)
Gesteld ‘Het internet is de ideale hangplek voor jongeren.’ (Stelling bij het proefschrift ‘Effects of Virtual Product Development on Product Quality and their Influencing Factors’ van Jef Jacobs) ‘Het begrip werkende moeder bestaat, maar het begrip werkende vader is ongehoord.’ (Stelling bij het proefschrift ‘Transport Phenomena in Metal-Halide Lamps’ van Tanya Nimalasuriya)
2 4
MA
t
r
i
x
/
4
‘Hersenen zijn als een fuik: je stopt er van alles in, maar het meeste komt er nooit meer uit.’ (Stelling bij het proefschrift ‘Rapidly Rotating Turbulent Flows’ van Laurens van Bokhoven)
/
2
0
0
7
‘Er is niks mis met een tunnelvisie, zolang je maar in de juiste tunnel zit.’ (Stelling bij het proefschrift ‘Self-Assembled Hybrid Oligo (P-Phenylene Vinylene) Gold Nanoparticles’ van Jeroen van Herrikhuyzen)
RSA-cryptografie NWO, maar die net buiten de prijzen zijn geval-
Enorme getallen om kleine boodschappen veilig over te brengen
len. De faculteiten kunnen ook deze onderzoekers, die dus al in dienst zijn, voordragen bij de rector voor persoonlijke steun uit het fonds.
RSA-cryptografie (een asymmetrisch encryp-
Daarmee kan de onderzoeker bijvoorbeeld een
tiealgoritme ontworpen door Rivest, Shamir
postdoc aantrekken of apparatuur kopen.
en Adleman) gebruikt combinaties van twee absurd grote priemgetallen om boodschappen te coderen. Het product van die getallen is
EURANDOM jubileum in 2008
zo groot, dat geen computer krachtig genoeg
In 2008 viert het internationale onderzoeks-
sleutel vormen voor het ontcijferen van de
instituut EURANDOM, dat is gehuisvest op
boodschap. Maar wat nu als iemand door ‘af-
de TU/e-campus, haar 10-jarig jubileum. Dit
luisteren’ toch een stuk van die getallen weet
gebeurt onder andere met een congres op 27
te achterhalen? Kun je dan nog veilig betalen
en 28 augustus.
met je pinpas?
EURANDOM is een onderzoeksinstituut op het
Promovenda drs. Ellen Jochemsz onderzocht
gebied van kansrekening, statistiek en sto-
een aantal scenario’s. Eén ervan is de zogehe-
is om snel te achterhalen welke getallen de F o t o : M a r i j n A l ders
Ellen Jochemsz
chastische besliskunde. De wetenschappelijke
ten ‘side channel attack’. Hierbij meet iemand
staf van het instituut bestaat uit ongeveer 25
stiekem bijvoorbeeld het stroomgebruik
gaan? Hoeveel mag iemand weten van de ge-
postdocs uit heel Europa. Zij worden begeleid
van de computer van de ontvanger, terwijl
heime sleutel zonder dat het risico bestaat dat
door senior onderzoekers van voornamelijk
die computer het bericht ontcijfert. Uit het
hij de code gemakkelijk kan kraken?
Nederlandse universiteiten, waaronder de
patroon van het stroomverbruik valt een deel
Jochemsz verbeterde met haar onderzoek be-
TU/e.
van de geheime sleutel af te leiden. Samen
staande ‘aanvallen’ om RSA-varianten te kra-
Het onderzoek richt zich zowel op fundamen-
met begeleider dr. Benne de Weger en twee
ken. De bedoeling van het vinden van zwakke
tele vragen als toepassingen in onder andere
Duitse collega-onderzoekers onderzocht
plekken is dat RSA veiliger wordt. De bevin-
de statistische fysica, biologie, beeldverwer-
Jochemsz hoe groot het bekende deel van de
dingen van Jochemsz zijn feitelijk een aantal
king, productiesystemen, telecommunicatie en
geheime sleutel moet zijn om hem helemaal
extra gebruiksaanwijzingen in het handboek
risk management. Tijdens het jubileumcongres
terug te kunnen vinden.
‘hoe kies je sleutels in RSA’. Of eigenlijk
zullen de oprichters van EURANDOM, voor-
Een ander scenario dat ze bekeek, is dat er
vooral: hoe kies je sleutels níet. Doordat
malige postdocs en onderzoekers vanuit de
een speciale relatie bestaat tussen de twee
cryptografen – mensen die cryptosystemen
industrie en de wetenschap terugblikken op 10
gekozen priemgetallen. Het vercijferen of ont-
ontwerpen – en cryptoanalisten – mensen die
jaar EURANDOM en vooruit kijken naar nieuwe
cijferen met RSA is door de grootte van de ge-
proberen de systemen te kraken, zoals Ellen
ontwikkelingen.
tallen zeer rekenintensief, en daarom kiezen
Jochemsz, steeds meer gaten dichten met het
EURANDOM heeft in de afgelopen jaren een
systeemontwerpers graag voor grote getallen
groeiende handboek met gebruiksaanwijzin-
voortreffelijke reputatie opgebouwd.
waarmee makkelijker en sneller te rekenen
gen, kunnen wij veiliger betalen via internet
Het onderzoek werd tijdens een internatio-
valt. Daarbij is de grote vraag: hoever kun je
en met pinpassen.
nale visitatie als excellent beoordeeld. Veel postdocs komen na hun tijd bij EURANDOM op goede posities terecht, in de wetenschap of in
speaker één vak toeschouwers tegelijk met de
golven aan de overkant van het stadion met
de industrie. Ook is EURANDOM internationaal
armen omhoog gaat, waarop zich in twee rich-
elkaar in botsing. Wat er dán gebeurt, is de grote
bekend doordat het instituut een groot aantal
tingen de bekende golf gaat voortplanten. Als
vraag. Gaan de golven in rook op, of lopen beide
workshops en congressen organiseert.
iedereen in het stadion goed oplet, komen beide
golven na de ‘clash’ vrolijk verder? Voor kleine
Voor meer informatie over de activiteiten rond
golfjes op een dunne, vlakke laag vloeistof blijkt
het jubileum, zie www.eurandom.nl.
uit de theorie dat die na een botsing ongestoord verder bewegen. Maar of dit ook geldt met grote aantallen mensen is nog maar de vraag. Over de
Experiment met ‘de wave’ in voetbalstadion De Kuip
resultaten van het experiment hoopt Van Heijst
Prof.dr.ir. GertJan van Heijst van de faculteit
Het idee voor het experiment kwam naar voren
Technische Natuurkunde gaat een wetenschap-
tijdens een vergadering van de Koninklijke
pelijk experiment op grote schaal uitvoeren.
Nederlandse Akademie van Wetenschappen
De hoogleraar stromingsleer gaat op de open
(KNAW). Van Heijst zit in het bestuur van deze
dag van voetbalclub Feyenoord op zaterdag
organisatie die in 2008 tweehonderd jaar be-
te kunnen publiceren in de wetenschapsliteratuur.
staat. Een goede gelegenheid om iets met de
voetbalfans inzetten om het gedrag van de
relatie tussen wetenschap en publiek te doen.
welbekende ‘wave’ te onderzoeken. Het is de bedoeling dat op aanwijzing van de stadion-
F oto : O G C
19 juli 2008 in stadion De Kuip tienduizenden
Ook Feyenoord viert volgend jaar een jubileum; de club bestaat dan honderd jaar.
MA
t
r
i
x
/
4
/
2
0
0
7
2 5
DE V ON K X xxxxxxxxxxxxxx
P ro f . dr . B ernard C o l enbrander ( 5 1 ) , hoog l eraar architectuurge s chiedeni s
Na verschillende functies als wetenschappelijk medewerker, tentoonstellingsmaker, beleidsadviseur en publicist werd architectuurhistoricus Bernard Colenbrander in 2005 benoemd tot hoogleraar aan de faculteit Bouwkunde. Portret van een zelfverklaard laatbloeier en polderaar, die zich als alfa een plek verovert tussen de bèta’s.
F oto ’ s : V i n c e n t va n d e n H o o g e n
Een alfa tussen de bèta’s ‘Ik kom uit een geslacht van boeren. Mijn vader trok begin jaren veertig als een van de eerste pioniers naar de Noordoostpolder. In 1948 kreeg hij een bedrijf in pacht. De boerderij waar ik ben geboren is een paar jaar geleden een van de eerste rijksmonumenten in de polder geworden. Mijn vader was als voorzitter van de coöperatie veel van huis en deed de boerderij er min of meer bij. In zijn familie werd het geloof van de gereformeerde kerk op een ouderwetse manier en met harde hand in stand gehouden. In tegenstelling tot wat je zou denken in zo’n pioniersomgeving was de polder zwaar verzuild. We gingen niet om met onze katholieke buren. In verband met mijn benoeming aan de TU/e zijn we afgelopen jaar naar het katholieke Brabant verhuisd. Bij de jaarlijkse processie in mijn dorp ben ik voor de gezelligheid en uit nieuwsgierigheid achter de stoet aangewandeld. Religieuze cultuur en volkscultuur lopen hier in elkaar over. Dat was in mijn jeugd volstrekt anders. De kerk was er alleen voor het serieuze werk. Na de middelbare school in Emmeloord ging ik weg uit de polder. Ik koos op intuïtie voor de studie geografie in Groningen. Maar ik was een schone,
2 6
M
a
t
r
i
x
/
4
/
2
0
0
7
opgeruimde omgeving gewend en de confrontatie met de stad viel me niet mee. Ook de studie beviel niet en ik schakelde over op kunstgeschiedenis. Henk van Os was daar een van de spraakmakende hoogleraren. De studie trok ook een type studenten aan waar ik als halve boerenjongen, die nog op temperatuur moest komen, weinig affiniteit mee had. Veel tennismeisjes. Pas toen ik werkcolleges ging volgen bij de architectuurhistoricus Ed Taverne is mijn beroepspassie ontstaan. Taverne bedreef architectuurkritiek. In een werkcollege besprak hij bijvoorbeeld een Rabobank in de Groningse buitenwijk Paddepoel. In tien minuten kreeg hij het voor elkaar om het gebouw kort en klein te praten. Zo’n destructieve actie in woorden vond ik als student fantastisch. Archite ctuurinstituut
Na mijn kandidaats heb ik mijn steven definitief verlegd naar de architectuur. Taverne bezorgde me een stageplaats bij het Nederlands Documentatiecentrum voor de Bouwkunst in Amsterdam. Dat was gehuisvest in een gebouw dat tot de nok gevuld was met oud papier.
Een kleine staf had zich daar in kamertjes verschanst. Ik kreeg het correspondentie-archief van de architect J.J.P. Oud onder mijn hoede. Na zes maanden besloot ik niet meer terug te gaan naar Groningen en op afstand af te studeren. In 1982 kwam er bij het Centrum een baan vrij als wetenschappelijk medewerker. Ik werd er verantwoordelijk voor het archief, maar mocht ook tentoonstellingen maken en dat vond ik geweldig. In de jaren tachtig gaf minister van cultuur Elco Brinkman het startschot voor een fusieproces dat moest leiden tot een architectuurmuseum. Amsterdam en Rotterdam waren in beeld als vestigingsplaats. Brinkman koos uiteindelijk voor Rotterdam. Ik maakte deel uit van de stuurgroep voor dat Nederlands Architectuur Instituut (NAi). Een geweldig leerzame tijd. Jo Coenen kreeg de opdracht om een nieuw gebouw te ontwerpen en oudwethouder Adri Duivesteijn werd de eerste directeur. Als echte Hagenees, gepokt en gemazeld in de politiek en voorzien van een stevig ego, was hij de tegenpool van de traditionele kunsthistoricus. Als medewerker van het NAi moest ik nogal aan hem wennen. Ik herinner me dat op een zondagochtend de telefoon ging. Die middag zou er een tentoonstelling geopend worden door de Portugese architect Alvaro Siza. Maar die had zich zaterdagnacht afgemeld en Duivesteijn vond dat ik als maker die expositie dan maar zelf moest openen. Ik durfde niet, maar dat vond hij onzin en hij drukte door. Achteraf ben ik daar heel blij om; het heeft me over een drempel geholpen. Laaiende brand
Toen hij zijn vertrek bij het NAi aankondigde, werd ik voorzitter van de vertrouwenscommissie in de opvolgingsprocedure. Dat leidde tot het ontwaken van mijn koppigheid en het uitslaan van een laaiende brand. Een
van de sollicitanten was mijn afstudeerhoogleraar. Het bestuur koos echter voor een outsider, de kunstverzamelaar Frits Becht. Ons werd gezegd dat men het NAi ‘te belangrijk vond om aan architectuurhistorici overgelaten te worden’. Ik was laaiend: als dát de positie van ons vak was! Ik stelde voor om de commissie met beide kandidaten te laten spreken en dat werd toegestaan. Maar het bleek een wassen neus: de keuze was al gemaakt. Bij de officiële bekendmaking kreeg ik een minuut om mijn standpunt toe te lichten. Een geladen stilte was het gevolg. Het personeel verklaarde zich solidair met de vertrouwenscommissie en er volgden een paar gespannen weken, omdat de pers weet kreeg van de zaak. Daags voor zijn aantreden maakte de kandidaat bekend dat hij afzag van de benoeming. Deze anticlimax heeft het bestuur mij nooit vergeven. De verstrooide stad
Ik besloot toen de bakens te verzetten en maakte een plan voor een proefschrift. Dat werd De verstrooide stad, een theoretisch onderzoek naar de wortels van stedelijke verandering sinds de moderne tijd. Ik kreeg de ruimte van het NAi om daar een jaar aan te werken. Het duurde echter wat langer en ik ben in 1999 gepromoveerd. Inmiddels had het NAi een nieuwe directeur, Kristin Feireiss, die me benoemde tot hoofdcurator met verantwoordelijkheid voor de tentoonstellingen. Dat heeft me veel kopzorgen opgeleverd, want ze was nogal een starfucker, gebrand op het binnenslepen van grote en dure namen als Daniel Libeskind en Philip Johnson. Dat regelde ze zelf, maar het ging wel ten laste van ons budget. Op een gegeven moment was er een erg fors tekort. Rond die tijd werd ik gevraagd om bij de voorbereiding van de Vijfde Nota over de ruimtelijke ordening staatsse-
M
a
t
r
i
x
/
4
/
2
0
0
7
2 7
DE V ON K X xxxxxxxxxxxxxx
Colenbrander: ‘Aan de TU/e kun je als ontwerper afstuderen op geschiedenis en theorie, maatschappelijk gezien een gouden combinatie.’
cretaris Rick van der Ploeg op cultuurgebied bij te staan. Dat sloot mooi aan bij mijn proefschrift. Van der Ploeg was een leuke, inspirerende man en ongelooflijk snel: je gaf hem een stuk en hij had meteen de portee te pakken. Hij combineerde die snelheid met een nogal humeurige ongemanierdheid. Ik was onervaren in de wereld van de ministeries en had geen idee van de pikorde tussen de departementen. De ambtenaren van VROM stonden volkomen onverschillig tegenover cultuur. Het werd een stroperig maar karaktervormend gevecht waarbij we voortdurend met amenderingen moesten komen. Uiteindelijk werd de discussie uitgevochten in het kabinet. Van der Ploeg zei: ‘Ga maar mee naar de ministerraad. Kun je zien hoe dat gaat’. Dat werd een bijzondere ervaring. Ik zat op een stoeltje bij het raam van de Trèveszaal en constateerde dat Van der Ploeg’s voorstellen het niet haalden. Hij werd tamelijk agressief afgeserveerd door premier Kok en minister Netelenbos. Ik werd daarna gevraagd voor de reorganisatie van de directie cultureel erfgoed en later aangesteld als themacoördinator culturele planologie. De afstand van de ambtenarij tot de praktijk van alledag, inclusief het academisch milieu bleek zo groot, dat ik in 2004 de knoop doorhakte en voor mezelf ben begonnen. Zo kon ik de boeken afmaken waarmee ik bezig was. In 2005 verscheen de Limes Atlas, over de Romeinse erfenis aan ruimtelijke infrastructuur in Nederland. Dat boek is opgenomen in de historische canon van Frits van Oostrom. Daarna kwam een biografie over de voormalige rijksbouwmeester Frans van Gool en twee delen kroniek van de wederopbouw van Enschede na de vuurwerkramp. Een gouden combinatie
Tot mijn geluk kreeg ik toen kans op een leerstoel in Eindhoven. School maken leek me nog leuker dan een eigen bedrijf, hoewel ik een beetje opzag tegen het leiden van mijn eerste afstudeeratelier. Maar dat beviel me al heel snel. De positie van de architectuurgeschiedenis in Eindhoven is vrij uitzonderlijk. Hier kun je als ontwerper afstuderen op geschiedenis en theorie. Dat is volgens mij ook maatschappelijk gesproken een gouden combinatie. Een architect wordt al lang niet meer alleen gevraagd om 2 8
M
a
t
r
i
x
/
4
/
2
0
0
7
een eenvoudig plannetje te maken op mooi ruitjespapier. Hij moet altijd rekening houden met een bestaande situatie en dat kan niet zonder historisch onderzoek. De bereidheid onder studenten om te leren en het talent om zich met moeilijke onderwerpen vertrouwd te maken is groot. Ik heb echt het gevoel dat er muziek in zit. Ik had nooit beseft hoe groot de tegenstelling is tussen alfa-onderzoek dat gebaseerd is op betogen en redeneren, en onderzoek dat gebaseerd is op exacte wetenschap. Onze groep ADE (Architecture, Design and Engineering) heeft de ambitie om nieuwe onderzoeksprogramma’s te formuleren die naast de facultaire onderzoeksprogramma’s met een exacte achtergrond kunnen bestaan. We denken aan samenwerking met de stedenbouwkundigen. We hebben ook affiniteit met de filosofen en de techniekhistorici van de faculteit Technologie Management. Wellicht zijn er ook combinaties mogelijk met meer exact georiënteerde groepen binnen de faculteit zoals Vastgoed. Bijvoorbeeld wanneer je onderzoek wil doen naar de transformatie van de naoorlogse stad. Je kunt de stad onderzoeken als een aangelegenheid van monumentenzorg, maar kunt ook kijken naar sociaal-economische processen. W-hal
Natuurlijk is er een verschil tussen academisch onderzoek en beleidsvorming. De actuele ontwikkelingen rond de plannen voor de W-hal op het TU/e-terrein zouden een interessante casus kunnen zijn voor onderzoek. Ik heb de indruk dat de plannen voor de W-hal nogal geregisseerd zijn vanuit een vastgoedexpertise. Een analyse van de situatie met het oog op het aangetroffen erfgoed is pas in een laat stadium aangekaart. Overigens vind ik dat een stedelijke commissie die een monumentenstatus voor het gebouw adviseert, zich moet realiseren dat ze niet op de stoel van de opdrachtgever zit. Een opdrachtgever heeft andere sores, al neemt dat niet weg dat hij zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid dient te nemen. Op een bepaald moment kreeg ik de vraag of ik iets voor de cultuurhistorische rapportage kon betekenen. Gegeven de onderwijslast kon ik daar zelf geen maand voor vrijmaken, maar ik heb wel een afstudeeratelier ingericht en er is een student aan de slag gegaan. Ik had daar veel vertrouwen in, maar in de loop van het jaar heeft ze het zwaar gekregen. Dus kwam het advies voor de projectgroep niet op tijd en moest er in allerijl een extern adviesbureau worden ingehuurd. De vraag spitste zich toe op afbreken of behouden van de W-hal. Het proces gaat gebukt onder polarisering en ongemerkt en ongewild blijk je dan zelf in een bepaalde positie terechtgekomen te zijn, terwijl ik steeds oprecht geprobeerd heb om openingen mogelijk te maken. Nederland is immers gewend aan polderen, aan het zoeken naar een rationele oplossing door geven en nemen.’
in a world of technology a belief in people
Net je carrière gestart en nu al een mijlpaal! Je bent nog maar net begonnen, of er dient zich meteen al een mijlpaal aan in je carrière. Om precies te zijn een klein geel/grijs paaltje dat je overal ziet in ons landschap. Want dit paaltje markeert een imposant netwerk van 12.000 km leiding waardoor aardgas, een brandstof die je bijna dagelijks gebruikt, wordt getransporteerd. Achter deze paaltjes staat een team met professionals dat er dag in dag uit voor zorgt dat iedereen elke dag over aardgas beschikt. Dit paaltje markeert ook uitgelezen carrièrekansen voor mensen met grote ambities. We houden ons niet alleen bezig met alle boeiende aspecten van aardgastransport, maar ook met uitdagende projecten zoals een zeeleiding naar Engeland, de opslag van LNG in tanks, ondergrondse gasopslag in zoutcavernes. Gasunie werkt aan duurzame oplossingen, waar jouw inbreng van grote waarde kan zijn. Voor onze dochterondernemingen Gas Transport Services (GTS) en Gasunie Engineering & Technology hebben we op dit moment enkele vacatures. GTS opereert volledig zelfstandig en is verantwoordelijk voor het beheer, de werking en de ontwikkeling van het landelijke gastransportnet. Voor GTS zijn we op zoek naar starters met een achtergrond op het gebied van economie/econometrie of wis-, natuur- en scheikunde, voor onderstaande functies: Analist: je houdt je bij de afdeling Markt en regulering bezig met onderzoek naar marktontwikkelingen, het ontwikkelen van nieuwe producten en diensten en het uitvoeren van studies op reguleringsgebied. Planner: je houdt je bij de afdeling Infrastructuurontwikkeling bezig met het in kaart brengen van alle belangrijke aspecten rondom expansieprojecten op het gebied van gastransport (zoals leidingprojecten, de opslag van aardgas, LNG). Medewerker Economie: je maakt bij de afdeling Economie een breed scala aan financieel-economische analyses voor bijvoorbeeld investeringsvoorstellen. Je participeert in GTS-brede projecten voor de ontwikkeling van strategieën, tariefsystemen, diensten en processen. Tevens adviseer je het management door middel van een second look ten aanzien van beleidsvoorstellen. Gasunie Engineering & Technology (GET) houdt zich bezig met consultancy, research & development en engineering services. GET heeft een onderzoekslaboratorium dat tot de beste van Europa behoort. GET is nauw betrokken bij ontwikkelingen op het gebied van energietransitie en onderzoekt daarbij bijvoorbeeld of en in hoeverre er andere gassen aan aardgas kunnen worden toegevoegd. Voor GET zoeken wij: Consultants Externe Veiligheid en Integriteit: je bent verantwoordelijk voor onderzoek, studies en consultancy op het gebied van veiligheid en integriteit van de gasinfrastructuur. Consultant Bedrijfszekerheid: je bent verantwoordelijk voor onderzoek, studies en consultancy op het gebied van de bedrijfszekerheid van gastransportinstallaties. Projectleiders/onderzoekers: je bent verantwoordelijk voor onderzoek, studies en consultancy op het gebied van gasuitwisselbaarheid en gasinfrastructuur. Meer weten? Kijk op www.werkenbijgasunie.nl welke mijlpaal er voor jou in het verschiet ligt bij Gasunie. Op www.gastransportservices.nl en www.getgasunie.nl gaat verder in gastransport
vind je meer informatie over GTS en GET.
jonge professionals kijken op werkenbijgasunie.nl
alumni nieuws Feconicus op bezoek bij Alma Mater Eind september, tijdens de lustrumweek ter ere van het 50-jarig bestaan van de faculteit Scheikundige Technologie, was de studentengroep Feconicus te gast op de TU/e. Feconicus Scheikundige Technologie, afkomstig van de HTS. Om het 40-jarig bestaan van de vriendenkring te vieren, werd een bezoek gebracht aan onderzoeksgroepen die zich bezighouden met tissue engineering, brandstofcellen en microre-
F oto : H a r m e n K r a g t
werd in 1967 opgericht door elf studenten
actoren. Ook brachten de leden van Feconicus
Leden van de studentengroep Feconicus weer op bezoek bij de TU/e.
een bezoek aan het Vertigogebouw, waar de faculteit Scheikundige Technologie voorheen
leverde hij hieraan een belangrijke bijdrage, niet
oorkonde, een bos bloemen en de Frommel, een
gevestigd was. De middag werd afgesloten met
alleen met zijn eigen colleges, maar ook met
speciaal voor WIE ontworpen sculptuur. Van
een borrel in de Tureluur. ‘De TU/e is in haar
het uitgeven van de ‘Wiskunde CD’ waarop de
der Hoek werd als erelid benoemd vanwege de
voordeel veranderd’, stelde een van de deelne-
wiskunde-dictaten van de periode 1956-1982 zijn
verrassende en inspirerende wijze waarop hij
mers vast. ‘Met de tijd meegegaan, zoals het
samengebracht. Deze CD is te bestellen bij het
het vak Construeren doceerde aan de faculteit
hoort.’
UFe, zie www.ufeindhoven.nl, klik op ‘bestellen
Werktuigbouwkunde en omdat hij een trouw deel-
Wiskunde CD’. Het volledige afscheidscollege
nemer is aan de WIE-excursies en lezingen.
van De Graaf kunt u nalezen op: http:// alexandria.tue.nl/extra2/redes/degraaf2007.
Afscheidscollege alumnus De Graaf
pdf. F o t o : B a r t v a n Ov e r b e e k e
Half september nam hoogleraar Wiskunde prof. dr.ir. Jan de Graaf afscheid van de TU/e. Zijn afscheidscollege was getiteld: ‘Wiskunde, waarheid, spel of taal?’ De Graaf studeerde in 1967 af aan de TU/e, als natuurkundige. Sinds 1975 was
WIE-erelidmaatschap voor Van der Hoek Begin november verleende de werktuigbouw-
hij als lector verbonden aan de universiteit en in
kundige alumnivereniging WIE haar eerste ere-
1979 werd hij benoemd tot hoogleraar.
lidmaatschap aan emeritus hoogleraar Wim van
In zijn afscheidscollege benadrukte De Graaf
der Hoek. Van voorzitter ir. Han van Delft kreeg
Wim van der Hoek (links) is als erelid benoemd
het belang van goed wiskundig onderwijs. Zelf
Van der Hoek een ingelijste erelidmaatschaps-
door alumnivereniging WIE.
Nieuwe contactpersoon voor alumni BMT
Gezocht Van de onderstaande alumni zoeken wij een actueel adres. Kunt u ons hieraan helpen, dan kunt u de gegevens telefonisch (040-247 3490) of per e-mail (
[email protected]) aan ons doorgeven.
Drs. Marije de Jong is de nieuwe alumnicontact-
Alvast hartelijk dank.
persoon van de faculteit Biomedische Technologie. Zij vormt de schakel tussen het faculteitsbestuur,
Naam
Studierichting
Ferry Smits
Bouwkunde
Jaar van afstuderen 2000
Alumnibureau en is te bereiken op 040-247 3283,
Harm Belt
Elektrotechniek
1993
of
[email protected].
Jasper Siemons
Elektrotechniek
2000
Bart van Bilsen
Scheikundige Technologie
de alumnivereniging, studieverenigingen en het
1992
Marco de Quay TeMa/Techn. Innovatiewetenschappen
1994
Rudi Arts Technische Bedrijfskunde
1993
Sasjua Koppelman Technische Bedrijfskunde
1998
M.A.M. Splinter Technische Bedrijfskunde
1978
Jack Emmen Technische Natuurkunde
1988
Sander Peters Technische Natuurkunde
1994
Rino Raijmakers
Werktuigbouwkunde
1994
H.W. van Doorne
Werktuigbouwkunde
1974
De elektronische nieuwsbrief TU/e Alumni Online gemist? Als u zich registreert in alumninet, uw e-mailadres opgeeft en de contactoptie voor Alumni Online op ‘ja’ zet, dan krijgt u de volgende Alumni Online automatisch toegestuurd. Alumni Online verschijnt twee maal per jaar. Wilt u het laatste nummer nog bekijken? Ga dan naar www.tue.nl/alumnus en klik op ‘archief’.
M
a
t
r
i
x
/
4
/
2
0
0
7
3 1
Alum ni
D uurzame energie in het zonnetje
Alumnidag 2007 De drie oudste faculteiten van de TU/e – Elektrotechniek, Scheikundige Technologie en Werktuigbouwkunde – vierden zaterdag 17 november hun 50-jarig bestaan met een Alumnidag met als thema duurzame energie. Zij organiseerden deze dag in wetenschapsjournalist ir. Simon Rozendaal een discussie tussen dr.ir. Michiel Boersma, voorzitter van de Raad van Bestuur van Essent, TU/e-hoogleraar Moleculaire materialen en nanosystemen prof.dr.ir. René Janssen, ir. Theo van Deursen, lid van de Raad van
F o t o ’ s : B a r t v a n Ov e r b e e k e
samenwerking met het Alumnibureau. In het Auditorium leidde
Bestuur van Philips Electronics, en de volle zaal.
Ter inleiding verduidelijkte Boersma de mondiale vraag naar energie. De vraag naar gas en naar duurzame energie blijft stijgen. Essent richt zich op windenergie en energie uit overtollige biomassa. Boersma ziet de investeringen constant stijgen. Als belemmeringen noemde hij de onwil van de klant méér te betalen voor het low interest product en diens vraagtekens bij de duurzaamheid van biomassa als palmolie. Volgens Boersma is een sturende rol van de overheid noodzakelijk. ‘Het weifelende lange-termijnbeleid van de overheid hindert de duurzame ontwikkeling.’
Lighting, kon Rozendaal opvrolijken met zijn standpunt dat met energiezuinige verlichting veertig procent energie te besparen valt en dat daarbij de lichtkwaliteit aanzienlijk verbetert. Nog driekwart van de Europese kantoren wordt verlicht met verouderde technieken. ‘Door de gloeilamp te verbieden is er nog veel te winnen’, aldus de Philipsman. He chte band
De Alumnidag illustreerde de hechte band tussen de TU/e en haar alumni. Ruben van Duren kwam niet in eerste plaats voor het programma, gaf hij toe, maar voor het
Dr.ir. Michiel Boersma besprak in zijn inleiding de stijgende vraag naar duurzame energie.
weerzien met vrienden van studievereniging Japie. ‘Hoewel het thema wel aansluit bij mijn researchwerk bij Albemarle in Amsterdam. Wij maken katalysatoren voor de petrochemische industrie’, zei de in 2004 gepromoveerde scheikundig technoloog. Werktuigbouwkundig ingenieur Dineke Oudijk wilde zich juist verdiepen in de stand van zaken bij duurzame energie. Dat komt in haar baan bij Smitshoek Melles & Partners in Nieuwegein goed van pas. Bovendien vindt zij het prettig met oudstudenten van andere faculteiten te praten. ‘Zo blijft je blik open voor nieuwe ontwikkelingen.’
Applaus
Ook de onlangs overleden hoogleraar prof.ir. Kees Daey Ouwens wilde duurzame energie niet aan de vrije markt overlaten. Middels een interview op dvd sprak hij alle aanwezigen toe en dat werd zeer gewaardeerd. Applaus volgde op zijn boodschap dat alumni zich moeten inzetten voor schone duurzame energie bij alle bedrijven waar zij inmiddels werken. ‘In het jaar 2050 is iedere dag 20 TW energie nodig’, voorspelde Janssen, net als Boersma zelf ook alumnus. Alleen zonneenergie kan aan die vraag voldoen. De hoogleraar schetste dat daarvoor dan wel 36,5 vierkante kilometer zonnecellen nodig zijn. De enige oplossing ligt volgens hem in plastic zonnecellen. ‘In 2050 is de fotovoltaïsche industrie de grootste industrie ter wereld.’ Van Deursen, tot 2006 CEO van Philips 3 2
M
a
t
r
i
x
/
4
/
In memoriam prof.ir. Kees Daey Ouwens
2
Op woensdag 10 oktober is prof.ir. Kees Daey
energieproductie in ontwikkelingslanden te
Ouwens overleden . Van 1997 tot 2001 was hij
combineren. Sinds 2005 is de stichting uitge-
deeltijdhoogleraar Duurzame Energiesystemen
groeid tot een internationaal kennisnetwerk
aan de faculteit Werktuigbouwkunde van de
dat zich richt op de productie en commercia-
TU/e. Hij speelde gedurende die jaren een be-
lisering van biobrandstoffen ten behoeve van
langrijke rol bij de opbouw van het biomassa-
lokale ontwikkeling. In samenwerking met
onderzoek aan de TU/e. Na zijn emeritaat bleef
overheden en allerlei instellingen wist Daey
Daey Ouwens zich inzetten voor onderwijs
Ouwens projecten van de grond te tillen in
en onderzoek op het gebied van duurzame
Mali, Mozambique en Honduras waar lokale
energie, als medewerker van het bureau
boeren geld verdienen aan het verbouwen van
Technologie voor Duurzame Ontwikkeling en
energiegewassen die gebruikt worden voor het
als oprichter van de stichting FACT (Fuels from
voorzien in hun eigen energiebehoefte. Daey
Agriculture in Communal Technology). Zijn mis-
Ouwens heeft zich tot de laatste dag met over-
sie was om armoedebestrijding en duurzame
gave ingezet voor deze doelen.
0
0
7
M
a
t
r
i
x
/
4
/
2
0
0
7
3 3
Alum ni
Alumni uit de hele wereld houden contact via USINET Op het kantoor van Olha Bondarenko, de voorzitter van alumnivereniging USINET, hangen de foto’s van alle afgestudeerden van de tweejarige postdoctorale ontwerpersopleiding User-System Interaction (USI) sinds 1998. Zo houdt ze een beetje overzicht. De meeste van de 120 alumni, die over de hele wereld zijn uitgezwermd, zijn lid van USINET. Van de 130 leden, waaronder ook huidige TOIO’s (technologisch ontwerper in opleiding), zijn er meer buitenlands dan Nederlands. In oktober begonnen twintig nieuwe TOIO’s aan de postdoctorale oplei3 4
M
a
t
r
i
x
/
4
ding. ‘Het is nuttig voor de nieuwe studenten om hun voorgangers te leren kennen en het is belangrijk dat alumni voeling houden met de opleiding en op de hoogte blijven van nieuwe ontwikkelingen op het /
2
0
0
7
vakgebied. Dat kan via USINET’, aldus Bondarenko. De website van de alumnivereniging (www. usinet.nl) wordt veel gebruikt door de leden om met elkaar in contact te blijven.
moment van afstuderen. De mensen die nu geen werk hebben, kunnen niet kiezen tussen alle mogelijkheden die ze hebben’, vertelt de voorzitter. Sommige leden van USINET hebben zelf een bedrijf opgezet. ‘Een vriendin van mij doet het in Moskou als zelfstandige erg goed. Daar kun je tegenwoordig heel snel rijk worden, maar er is ook meer risico dan hier. Iemand anders die ik ken heeft een eigen bedrijf in Amsterdam, dat gaat ook hard’, aldus Bondarenko. Regelmatig weten werkgevers hun weg te vinden naar de website wanneer ze specifieke deskundigheid zoeken. Ze bereiken met hun advertenties 130 mensen die gespecialiseerd zijn op het kleine User-System Interaction gebied en daarmee ook de netwerken om deze mensen heen. Dat blijkt heel effectief te zijn. Ook houden alumni via de site contact met de huidige studenten. Vier van de pas afgestudeerde USI-ingenieurs werden bij hun afstudeeropdracht begeleid door oud-studenten van de opleiding. Bijeenkomsten
Bondarenko is lid van een enthousiast en actief team van acht USINET-bestuurders. Samen schrijven ze de nieuwsbrief die een paar keer per jaar uitkomt, onderhouden ze de website en organiseren ze elke maand een activiteit. USINET houdt elk jaar een reünie en organiseert daarnaast verschillende sociale bijeenkomsten. Ook organiseert de vereniging regelmatig symposia en lezingen. Af en toe is er een bijeenkomst in Amsterdam, waar een aantal USINET-leden wonen. Bondarenko is trots dat USINET onlangs nog een van de knappe koppen van Microsoft gestrikt heeft voor een lezing. Mary Czerwinski is bij Microsoft Research Area Manager van de Human-Centered Computing groep en manager van de Visualization and Interaction Research Group. Het onderzoek van Czerwinski richt zich vooral op nieuwe informatie-, visualisatie- en interactietechnieken in allerlei soorten displays. ‘Wij kunnen financieel niet zonder onze sponsors uit het bedrijfsleven’, zegt Bondarenko. ‘Door hun steun kunnen we interessante sprekers uitnodigen en de drankjes serveren tijdens onze bijeenkomsten. We worden onder meer gesponsord door het USI-programma zelf, door Océ, door Namahn en door Cap Gemini.’
Afgestudeerden van de opleiding User-System Interaction bij de diplomauitreiking in oktober.
Een nieuwe baby, een nieuwe baan, een verhuizing naar een ander land: het wordt allemaal gedeeld op het besloten deel van de site. ‘Wij hebben een leuke mix van leden. Het zijn mensen met verschillende culturele achtergronden en opleidingen. De mensen die op deze opleiding komen, studeerden eerder psychologie, software engineering of design. Maar deelnemen aan het USI-programma is heel anders dan in je eigen land studeren. Omdat je tijdens de studie intensief met elkaar omgaat, word je goed voorbereid op de beroepspraktijk waar je ook met een groot aantal onderwerpen én culturen te maken kunt krijgen’, vindt Bondarenko. USINET heeft leden uit heel Europa, Noord- en ZuidAmerika, China en India. Bondarenko komt zelf uit de Oekraïne, waar ze werkte als journalist en als communicatiemedewerker bij politieke campagnes. Toen ze eenmaal haar papieren als User-System Interaction ingenieur had verdiend, besloot ze nog vier jaar als onderzoeker bij de TU/e te blijven. Ze werkt nu als AIO bij de faculteit
Technologie Management in de capaciteitsgroep Mens Techniek Interactie. Bondarenko is bezig met een onderzoek naar kantoorprocessen en document management bij Océ. Ze heeft ondertussen ook goed Nederlands geleerd en is van plan om in Nederland een baan te zoeken. Bedrijfsleven
Op het openbare deel van de site krijgen de leden van USINET informatie over bijeenkomsten en vacatures. Was het voor de eerste USI-afgestudeerden nog moeilijk om werk te vinden vanwege de onbekendheid van het vakgebied, tegenwoordig hebben zij de keus uit allerlei mogelijkheden. User-System Interaction is volgens Bondarenko een uitzonderlijk dynamisch vakgebied dat langzamerhand meer bekendheid krijgt. ‘Toen ik in 2002 afstudeerde was het nog moeilijk om werk te vinden. Toen zijn veel mensen noodgedwongen terug gegaan naar hun land van herkomst. Sommigen accepteerden een betrekking in een ander vakgebied. Nu heeft bijna iedereen al een baan op het
M
a
t
r
i
x
/
4
/
2
0
0
7
3 5
Cu l t uu r
Einde Virusfestival door gebrek aan bestuurders
3 6
M
a
t
r
i
x
/
4
/
2
0
0
7
Na veertien edities viel dit najaar definitief het doek voor het Virusfestival, dat jaarlijks op het TU/e-terrein werd gehouden. Stichting Virus slaagde er dit jaar niet in om een volledig bestuur bij elkaar te krijgen. Bovendien leed het culturele festival afgelopen jaar verlies door een te laag aantal bezoekers. Eindhoven verliest een mooi evenement.
Met 5.500 bezoekers was het Virusfestival meteen in het eerste jaar, in 1991, een groot succes. Op het hoogtepunt eind jaren negentig trok het festival zelfs 8.000 bezoekers. Massaal kwamen ze af op een gevarieerd cultureel festival met een brede programmering van muziek, (straat)theater, film, literatuur, beeldende kunst en dans. Wegens een gebrek aan bestuursleden ging het Virusfestival in 2006 voor het eerst in lange tijd niet door. Het bestuur sprak zelf van een jaartje in quarantaine en vol goede moed ging de stichting door. Op 3 juni 2007 opende het festival wederom haar deuren op het TU/e-terrein. Voor het laatst, zo weten we nu. Er kwamen slechts 2.700 bezoekers, wat een verlies opleverde. Continuïteit
Voor 2008 heeft Virus drie studenten, waarvan slechts één van de TU/e, weten te strikken als bestuurder, terwijl er zes nodig zijn om het festival te organiseren. Volgens Virusvoorzitter Lotte Smits is het zeker met een kleine groep bestuursleden erg lastig om de continuïteit te waarborgen, doordat er elk jaar een nieuw bestuur is dat vrijwel blanco begint. Ook wijst ze op het feit dat er steeds meer concurrentie is voor Virus in de vorm van nieuwe festivals. Universiteitssecretaris ir. Harry Roumen betreurt het einde van het festival, maar denkt dat het de juiste keuze is. ‘Het is de afgelopen twee jaar bewezen dat het lastig is om studenten te vinden die het willen organiseren. Bovendien is het afgelopen jaar opnieuw geprobeerd, met goed weer, en toch had het festival geen sluitende begroting.’ ‘Ik baal ervan. Het is funest voor het kli-
maat van Eindhoven als culturele stad en als studentenstad’, zo reageert Fulco Treffers op het einde van het Virusfestival. Maar je kon het zien aankomen, vindt de man die in 1996, als voorzitter van de stichting, nog ‘mister Virus’ genoemd werd. ‘Het is een van de weinige Nederlandse festivals die de laatste jaren in bezoekersaantallen is gedaald. Dan moet je je conclusies trekken’, stelt hij. In 2006 ondernam Treffers als bestuurder van het TAC (Temporary Art Centre) nog een ‘indirecte reddingspoging’, toen Virus dat jaar niet doorging. ‘We hebben toen aangeboden met alle culturele instellingen in Eindhoven mee te denken. Met een man of veertig hebben we twee uur bij elkaar gezeten. De uitkomst was dat in ieder geval de organisatiestructuur anders moest. Met elk jaar een nieuw bestuur verlies je teveel energie en vertrouwen bij de partners.’ Bepaalde onderdelen van de organisatie zouden beter bij externe partijen gelegd kunnen worden, voor meer continuïteit. Alleen de programmering zou vast in handen moeten blijven van elk jaar een nieuwe groep studenten, luidde het advies. Zonder veel effect. Treffers: ‘We kregen drie maanden later de melding dat er een nieuw bestuur was. In mijn beleving is er niet veel met het advies gedaan. Die dialoog is toen ook opgehouden.’
dit was uniek. Niet weer zo’n festival georganiseerd door een of ander boekingskantoor’, vertelt ze. Probleem is alleen dat Virus stil bleef staan qua ontwikkeling. ‘Virus is niet meegegroeid met zijn tijd.’ Er zijn meer evenementen, en bovendien meer festivals die voor een brede programmering kiezen. Virus had er beter aan gedaan een andere weg te kiezen, denkt de Eindhovense dj. In een stad als Eindhoven en zeker op de TU/e-campus lag een transformatie naar een festival rond kunst en technologie voor de hand, vindt ze, en ze verwijst naar het grote festival STRP, dat dit jaar voor de tweede maal georganiseerd werd in Eindhoven. Of dat meer bezoekers op zou leveren, durft ze niet te zeggen. ‘Maar je had dan in ieder geval een grotere pot met geld kunnen aanboren qua subsidies.’ De Stichting Virus blijft wel bestaan en richt zich op kleinere evenementen zoals de Viri-minifestivals en vanaf komend jaar een Eindhovense editie van het studentenkamerfestival, ofwel het StuKaFest. Dit festival is in 2001 ontstaan in Nijmegen en is daar uitgegroeid tot een succesvol jaarlijks evenement. Het bestaat uit een veelheid aan kleine optredens op studentenkamers en een groot slotfeest. Het concept is afgelopen jaar geëxporteerd naar vier andere studentensteden; en komend jaar dus ook naar Eindhoven.
Uniek
Virus won in 2005 nog de prijs voor het Leukste Stadsevenement, na in 2004 tweede te zijn geworden. Joost ter Waarbeek, directeur van de stichting Nationale Evenementen Prijzen en eigenaar van een adviesbureau voor evenementen, vraagt zich dan ook hardop af of een postume reddingspoging geen zin zou hebben. ‘Kwaliteit is er genoeg. Dat het bestuur elk jaar het wiel opnieuw moet uitvinden, vind ik geen reden om ermee te stoppen. Dat kun je ook op een slimmere manier organiseren.’ Dat de universiteit een groep studentbestuurders het festival laat opdoeken, bevreemdt hem een beetje. ‘Daar moet je tradities niet op laten hangen. Zo’n festival is goed voor je identiteit en je uitstraling. Daarmee heb je als campus een rol in de stad.’ Vaste gast van het eerste uur dj Lady Aïda – ze stond een keer of vijf in de line-up, waarvan een keer zelfs gratis – bestempelde Virus ooit als haar favoriete festival. Vanwege de brede programmering, met ook theater, schrijvers en kunst, iets wat zeker in de beginjaren nog niet gangbaar was. ‘Lowlands bestond toen nog niet, dus
M
a
t
r
i
x
/
4
/
2
0
0
7
3 7
S a m e n w e r k i n g m e t g r o o t b e d r i jf
G l oba l i s ering en individua l i s ering bieden kan s en voor Vander l ande
Vanderlande krijgt
alles op de juiste plek Vanderlande Industries BV levert hoog geautomatiseerde sorteersystemen voor bagageafhandeling op luchthavens, pakketpostsorteercentra en het zijn moet. Ooit is er zelfs een levende krokodil van een Vanderlandetransportband af gekomen.
Elke nacht landen in Louisville (Kentucky) in de Verenigde Staten honderd vliegtuigen van UPS waar 900.000 pakketten uit komen. Een automatisch pakketsorteersysteem van Vanderlande stuurt die naar het juiste vliegtuig en voor het ochtendgloren zijn ze weer op weg naar hun uiteindelijke bestemming. Steeds meer gaat het om individuele pakketten die naar individuele huisadressen over de hele wereld gaan. Dr.ir. Michiel Peters, Managing Director Operations en R&D van Vanderlande, is trots op dit project dat zijn weerga niet kent in de wereld. ‘In eerste instantie kregen we die opdracht niet, maar op weg naar huis bedachten we een betere oplossing die we drie weken later hebben gepresenteerd. Toen kregen we in 2000 alsnog de opdracht. Dat tekent onze manier van werken. We houden van winnen en we durven grote uitdagingen aan.’ In 2006 heeft Vanderlande een vervolgopdracht voor een verdubbeling van de capaciteit binnengehaald.
een bedrijf waar ondernemerschap, resultaatgerichtheid en teamwork gemeengoed zijn tot een goed einde gebracht worden. ‘Wij zijn een groot bedrijf in de zin dat we in de markten waar we actief zijn tot de wereldtop behoren, maar onze cultuur is die van een kleine onderneming. Wij zijn niet bezig met theoretische strategieën, maar we hebben een visie, nemen klussen aan en brengen die tot een goed einde. Zo maken we het bedrijf slimmer, sneller en intelligenter, en kunnen we met de opgebouwde kennis weer nieuwe projecten binnenhalen.’ Peters steekt zijn enthousiasme niet onder stoelen of banken. Op dit moment loopt een groot project voor de bagageafhandeling in Terminal 5 op de Londense luchthaven Heathrow. Voor internetondernemingen als Amazon maakt Vanderlande systemen om duizenden boeken en cd’s per uur individueel verpakt en geadresseerd op de juiste plek af te leveren. Talent is de sleutel
Systems engineers, toegepast wiskundigen, elektrotechnici, werktuigbouwkundigen, vliegtuigbouwkundigen, software engineers en natuurkundigen werken samen. De raakvlakken met de TU/e zijn duidelijk. Peters: ‘We hebben al jarenlang afstudeerders en stagiaires van de TU/e aan mechatronische ontwikkelprojecten werken. We onderzoeken nu een structurele vorm van samenwerking. De kennis die de TU/e heeft op het gebied van sy-
Innovatief en pragmatisch
Dit project illustreert drie aspecten die bij elk project van Vanderlande naar voren komen: ten eerste spelen de projecten een rol in de wereldwijde economie (bovenstaande installatie wordt niet voor niets genoemd in het beroemde boek van Thomas Friedman getiteld The World is Flat). Ten tweede zijn de opgeleverde systemen zeer complex, en ten derde kunnen ze alleen in 6 3 8
M
a
t
r
i
x
/
4
/
2
0
0
7
F OTO : B a r t v a n o v e r b e e k e
distributiecentra, met de bijbehorende service. Letterlijk alles komt waar
Michiel Peters In het innovatiecentrum van Vanderlande waar een duurproef loopt met een nieuw pakketsorteersysteem.
stems engineering, toeleveringsketens en mechatronica past heel goed bij onze activiteiten. Maar naast kennis vergaren vinden wij het ook belangrijk om studenten enthousiast te maken over Vanderlande en zo veilig te stellen dat we ook in de toekomst voldoende talent kunnen binnenhalen. Er werken in Veghel alleen al bijna tweehonderd technische academici en bijna driehonderd hbo’ers, en onze sterke groei biedt kansen aan vele nieuwe TU’ers, ook in onze ongeveer acht buitenlandse vestigingen verspreid over de hele wereld. Wij zijn nu bezig om de raakvlakken te inventariseren en onze managers aan hoogleraren te koppelen. Wij scheppen de randvoorwaarden om uit die contacten door middel van afstudeerders en promovendi iets moois te laten groeien. Wij geloven in een stap-voor-stap model, eerst kijken wat eruit komt en als dat goed zit zetten we de volgende stap.’ Minder voorraad
Of het nu gaat om bagage op luchthavens, pakketten van internetwinkels of voorraad die van magazijnen naar winkels vervoerd moet worden, klanten stellen steeds stren-
gere eisen aan snelheid, flexibiliteit en betrouwbaarheid. Samen met een klant analyseert Vanderlande die eisen. Op basis daarvan bedenkt het bedrijf slimme systeemoplossingen, die het vervolgens simuleert en optimaliseert. Kennis van de hele toeleveringsketen en de trends op dat gebied spelen daarbij een rol. Wil een producent minder voorraad maar toch zijn eindklanten snel van nieuwe geïndividualiseerde producten voorzien, dan zullen de systemen van Vanderlande daar naadloos op moeten aansluiten. Slimme mechatronische oplossingen om de materiaalstromen fysiek in de juiste banen te leiden en gemakkelijk te onderhouden software
ontwikkeld om de systemen aan te sturen zijn daarvoor nodig. Peters: ‘Wij beginnen een project met het doorgronden van de logistieke behoeften van de klant, écht begrijpen waar de waarde zit. Dan bedenken we de optimale logistieke systeemoplossing, en beslissen we met welke technieken, modules partners we deze gaan realiseren. De installatie en inbedrijfstelling doen we ook zelf, en daarmee hebben we een sterke reputatie en een ijzersterk verkoopargument opgebouwd. Maar daar stopt het niet. We onderhouden het systeem ook voor onze klanten. Op afstand, maar bij velen ook door onze mensen die daar zijn gestatio-
M
a
t
r
i
neerd. Een dergelijk systeem in de lucht houden is vergelijkbaar met een fabriek continu draaiende houden in een veranderende omgeving. Het optimaliseren van het dynamische gedrag, het oplossen van problemen en het toevoegen van verbeteringen en uitbreidingen moeten on the fly gebeuren. Service is voor ons veel meer dan het leveren van reserveonderdelen. Wij ondersteunen een klant waar het kan in het logistieke proces. Tien procent van onze omzet van een half miljard zit dan ook in service en dat deel groeit alleen maar.’ Meer informatie: www.vanderlande.com
x
/
4
/
2
0
0
7
3 9
s a menwe r k i ng me t M K B
Studenten van de faculteit Industrial Design (ID) van TU/e schuwen de grote vraagstukken niet. Sinds september zijn drie groepen tweedejaars aan de slag gegaan voor het Water en Gezondheid programma van Waterschap de Dommel en Brabant Water.
ID-studenten pakken wereldproblemen aan
F oto ’ s : b a rt va n ov e r b e e k e
Een groep ID-studenten ontwerpt een sanitair systeem waarvan de levens van mensen in Ethiopië beter moeten worden. ‘Wij moeten binnen drie maanden met een concept en een prototype komen voor een sanitair systeem dat door de mensen zelf onderhouden en eventueel uitgebaat 4 0
M
a
t
r
i
x
/
4
kan worden’, vertelt Bernadette Bijkerk. ‘Dat doen we aan de hand van het idee van de ‘autarkische’ gemeenschap’, ofwel een gemeenschap die duurzaam en zelfvoorzienend is.’ De opdracht is om zoveel mogelijk informatie over de cultuur te verzamelen om zo tot een goed ontwerp te komen. Het /
2
0
0
7
ontwerp moet passen bij de mensen waarvoor het bedoeld is en een positieve uitwerking op hun leven hebben. Ir. Sander Mulder die de studenten als coach begeleidt: ‘De ontwerpen moeten aansluiten bij de context waarin ze gebruikt gaan worden. Daarbij kunnen antropologi-
Vijf miljoen doden per jaar door vuil water sche inzichten nuttig zijn. Tegenwoordig heb je dan ook steeds meer zogenaamde ‘anthropological designers’.’ De deelnemers aan het programma zijn blij met de medewerking van de studenten. ‘Ik ben onder de indruk van de vorderingen die ik tot nu toe heb gezien’, zegt IGRAC-directeur Peter Letitre. ‘Grote bedrijven en organisaties bieden niet altijd een goed klimaat voor creatieve ideeën. Er heerst een soort blindheid als het gaat om nieuwe inzichten, soms wordt men juist gehinderd door te veel voorkennis. De studenten zetten ons nu al op nieuwe sporen.’ Kaartspel
Te chnologie vermarkten
Volgens de waterbedrijven kan innovatieve westerse technologie ingezet en vermarkt worden door het betrekken van de plaatselijke marktsector bij de inrichting van kleine centrale nutsvoorzieningen op gemeenschapsniveau. Daarbij kan ook de westerse ervaring met organisatie, beheer en financiering van pas komen, schrijven ze in hun rapport over het programma Water en Gezondheid. Letitre: ‘Het draait niet zozeer om de technieken, maar om de manier van toepassen. Je moet ondernemende mensen erbij betrekken, de plaatselijke bevolking moet er iets mee kunnen verdienen en de voordelen ervan inzien. Dat kan door kleine kredieten te regelen voor sanitair en watervoorzieningen, die vervolgens weer terugverdiend worden door het gebruik van de voorzieningen. Deze investeringen hebben een hoog rendement. De mensen merken al snel dat ze gezonder worden en dus productiever kunnen zijn en minder uit hoeven te geven aan medische zorg.’ Volgens Letitre zijn bestaande riolerings- en watersystemen in het Westen behoorlijk verouderd en niet duurzaam. Het combineren van regenwaterafvoer en het verdunnen van fecaliën en afvalwater gebeurt niet op een efficiënte manier. Daarnaast wordt er veel water verspild door lekverliezen. Grote netwerken zijn bovendien duur in onderhoud en beheer. Toch is het vanwege de bestaande infrastructuur niet gemakkelijk om over te stappen op nieuwe, kleinschalige technologieën. Polen heeft onlangs 28,5 miljard euro geïnvesteerd in 23.000 kilometer riool. Een gemiste kans, volgens Letitre, maar begrijpelijk. Dat ligt in landen met weinig infrastructuur wel anders. ‘Die landen kunnen beter geen grote verspillende rioleringen aanleggen. Daar is plaats voor nieuwe concepten waarbij water wordt opgevangen en hergebruikt. Decentrale oplossingen zijn veel efficiënter en kunnen door de mensen in hun eigen gemeenschappen worden onderhouden. Net zoals landen zonder een goed functionerend telefoonnet nu meteen overstappen op mobieltjes en de fase van het verbeteren van het vaste telefoonnet overslaan, kunnen arme landen ook beter de fase van het grote riool volgens westers model overslaan.’ Volgens Letitre kunnen ‘slimme coalities’ van bedrijven en kennisinstellingen in de
M
a
t
r
i
F o t o : OGC
Een van de groepen die met A4A werkt voor een sloppenwijk in Kenia kwam met een handige methode om verschillende alternatieven visueel met elkaar te vergelijken: een kaartspel. ‘Door de systematiek daarvan kunnen mensen met lokale kennis én de doelgroep zelf op een aardige manier betrokken worden bij het kiezen tussen verschillende opties. Ik verwacht dat we deze methode zeker zullen gaan gebruiken. De studenten zijn gevraagd om een presentatie te geven voor deskundigen’, aldus Letitre. De groep die nu aan de opdracht voor Ethiopië werkt is nog zoekende, maar heeft al verschillende voorstellen gedaan voor een soort openbaar toilet waar ook schoon drinkwater gehaald kan worden. Ook zou zo’n project samen kunnen gaan met gerichte voorlichting over hygiëne, want veel gezondheidsproblemen worden veroorzaakt door onwetendheid, weten de studenten. Voor de diensten zou een klein bedrag betaald moeten worden, waarvan de beheerder van de voorziening weer kan leven. De mensen worden door het gebruik van de voorziening gezonder en dus productiever. In India werken projecten die zijn opgezet volgens een vergelijkbaar systeem erg goed. India heeft natuurlijk een andere cultuur, dus het systeem is niet zonder meer over te plaatsen naar Ethiopië. ID student Thomas Beernink laat een eenvoudige waterfilter zien die de studenten bij wijze van experiment bij de GTD hebben gebakken van klei en gebruikte koffie. Het rookalarm ging wel af bij het bakken, maar het resultaat is in principe bruikbaar. De studenten werkten met een recept dat van het internet gehaald kan worden. De filter haalt 99,8 procent van de ziekteverwekkers uit water, inclusief E-coli, zo heeft bedenker Tony Flynn van de Australian National
Volgens de WHO hebben 1,1 miljard mensen niet genoeg schoon water om in hun dagelijkse behoefte te voorzien. Ongeveer 2,4 miljard mensen hebben geen sanitaire voorzieningen. Dit leidt tot vijf miljoen sterfgevallen per jaar door ziekten die verband houden met vervuild water. Nog eens 250 miljoen mensen worden ziek. Diarree is de oorzaak van de dood van twee miljoen kinderen per jaar. Andere ziekten die te maken hebben met water zoals malaria and knokkelkoorts en parasieten zijn verantwoordelijk voor de overige drie miljoen sterfgevallen. De wereldwijde watercrisis heeft een dodental dat te vergelijken is met dat van AIDS en hart- en vaatziekten en heeft grote gevolgen voor de economieën van ontwikkelingslanden. De VN wil vóór 2015 het percentage sterfgevallen vanwege onvoldoende schoon water en sanitair halveren. In dat geval hebben we het volgens een analyse van het Pacific Institute nog steeds over 34 tot 76 miljoen doden vóór 2020. Volgens de laatste cijfers wordt het VN doel echter niet gehaald. Nederlandse bedrijven en waterdeskundigen willen daar desondanks iets aan proberen te doen via het Water en Gezondheid programma. Binnen dit programma werken vijf coalities van bedrijven aan vijf uitdagingen in de markt. Onder de ondernemers zijn Ballast Nedam, Philips, TNO, SIMAVI, Aqua for all (A4A, samenwerkingsverband van waterleidingsbedrijven in Nederland) en IGRAC (International Groundwater Resources Assessment Center).
University bewezen. Zulke filters kunnen ook in Ethiopië bruikbaar zijn.
toekomst een grote bijdrage leveren aan een effectieve aanpak van de wereld waterproblematiek en het halen van de VN Millennium Development Goals.
x
/
4
/
2
0
0
7
4 1
s ta rt e r s
Twee maal zo snel heien met
nieuwe technologie
Een grote mond en een inventieve werktuigbouwkundige geest brachten de 25-jarige Jasper Winkes bij een innovatie waarmee hij de conservatieve funderingsbranche gaat veranderen. ‘De huidige manieren van heien zijn echt uit de tijd. Dat kan met mijn heipaal veel beter.’
4 2
M
a
t
r
i
x
/
4
/
2
0
0
7
Het was 2004 toen Jasper Winkes met medestudenten zat te eten. Er werd buiten geheid en de roetpluimen dreven voorbij, oliespatten vlogen in het rond en de heipaal zakte ongecontroleerd de grond in. Winkes, een eigenwijze jonge vent, zei dat het beter kon. Hij verdiepte zich in de techniek en verbaasde zich over de primitieve oplossingen. Tachtig procent van de gebouwen in Nederland is gefundeerd op palen, veruit het grootste deel hiervan is geheid. Voor het heien zijn er meerdere technieken in gebruik, een ervan is het dieselheiblok. Dit is in feite een groot uitgevallen één-cilinder verbrandingsmotor. Ze zijn echter niet schoon, aangezien er bij het gebruik een enorme roetvervuiling plaatsvindt in de vorm van grote wolken welke uit de uitlaat worden geblazen. De olievervuiling is ook groot; een dieselblok verbruikt een liter smeerolie per tien liter diesel. De dieselblokken zijn tweetakt verbrandingsmotoren. In plaats van een krukas met een drijfstang, is het een blok dat in een cilinder valt. In de cilinder zit een gat. Op het moment dat het blok hier voorbij komt drukt het de lucht samen. Het blok valt vervolgens op een slagstuk die op de paal rust. Dit stoot de paal een stukje in de grond. Op dat moment ontbrandt de diesel en schiet het valblok omhoog. Wanneer het weer voorbij het gat komt, gooit het de ontbrandingsgassen eruit, ongefilterd. Door het simpele systeem heeft het ook geen uitlaat om bijvoorbeeld de herrie te dempen. Daarbij wordt de lucht niet voorbehandeld waardoor veel vuil, zand en regen in de verbrandingskamer komen. Het gevolg is veel slijtage, bijvoorbeeld krassen in de cilinderwand. Hierdoor komt er veel olie in de verbrandingskamer. Bovendien is de hoeveelheid olie op de cilinderwand niet te regelen, het ontbreekt
aan een olieafstrijkring waardoor er feitelijk te veel moet worden ingestopt, met als gevolg extra kosten en vervuiling.
Winkes maakte een ontwerp. ‘In mijn heiblok scheid ik de luchttoevoer en de uitlaatgasafvoer. Voordeel daarvan is dat je het geluid dempt en de uitlaatgassen kunt nabehandelen. Resultaat: schoner en stiller. Door smeermiddelen toe te voegen en af te voeren, kun je het heiblok veel beter koelen. Hierdoor zal een heiblok na een dag heien nog evenveel energie afgeven, en problemen met oververhitting en zelfs vastlopen behoren dan echt tot het verleden. Daarbij ga ik op twee locaties in de cilinder diesel injecteren om een hogere snelheid te genereren. Hoe ik dit doe, kan ik niet helemaal vertellen, dat is het geheim van de smid. Het resultaat is in elk geval dat je twee maal zoveel slagen kunt leveren. Aangezien er, afhankelijk van de grondcondities, een lineair verband bestaat tussen de penetratiesnelheid en het slagental, zal dus tot wel twee keer zo snel geheid kunnen worden. Daarnaast zal de paal meer in beweging blijven waardoor de daaropvolgende klap minder hard hoeft te zijn. Een ander voordeel is het grote regelbereik. Wanneer de paal in een zachtere grondlaag terechtkomt, remt de snelheid van het blok en wordt voorkomen dat palen beschadigen.’
Over verhitting
Een volgend probleem is de warmte. Een dieselheiblok kan zijn warmte slecht kwijt waardoor dat de heiblokken oververhitten. Hierdoor neemt de efficiency af en kan na een dag heien met warm weer nog maar een deel van de hei-energie gehaald worden. Door deze grote temperatuurschommelingen is er ook een enorme variatie in de spleet tussen de zuiger in de cilinder waardoor er weer meer olie in de verbrandingskamer komt. Het warmteprobleem is zelfs zo groot dat bij de oudere typen heiblokken de zuiger ten gevolge van de uitzetting vast komt te zitten in de cilinder. Het oude dieselheiblok valt daarnaast slecht te regelen, een groot probleem bij het heien door zachte grondlagen, omdat het blok afslaat. Reden genoeg dus om steeds meer gebruik te maken van een andere techniek: hydraulisch heien. Deze heiblokken zijn echter heel zwaar en het systeem verbruikt veel meer brandstof. Ook bestaat het risico dat de hydraulische slangen door het schuren tegen de heipaal scheuren. Dan gaan er meteen honderden liters hydraulische olie over de bouwplaats. Een ander probleem is dat hydraulische heiblokken de palen sneller kapot slaan.
Prototype
In 2004 kreeg Winkes het idee. Daarmee ging hij naar het Innovation Lab. Winkes deed aan de TU/e een interne stage waarbij hij de theorie onderzocht en een simulatie van zijn model maakte. De volgende stap was om erop af te studeren. Inmiddels zijn er twee patenten aangevraagd op zijn vinding. Wedstrijden als New Venture en de Herman Wijffels Innovatieprijs beloonden de waarde van zijn vinding. Ook werd er door de TU/e een valorisation grant van STW verkregen. Op dit moment bouwt hij met de GTD (Gemeenschappelijke Technische Dienst) aan het brandstofinspuitsysteem met alles wat erbij hoort. Na zijn afstuderen zal hij met een extern bedrijf een prototype gaan maken. Hiervoor hij met verschillende bedrijven in gesprek. Nog twee of drie jaar wil de jonge ondernemer bezig zijn met zijn hei-innovatie, dan gaat hij aan de slag met andere ideeën. Want Winkes is voorlopig niet klaar met vernieuwingen in de funderingsbranche. ‘Voor een groot aantal machines heb ik ideeën hoe het substantieel beter kan.’
Schoner en stiller
Primitieve technieken, was de conclusie van Winkes. ‘Wat je dus wilt, is de schone verbranding van het hydraulisch heiblok, maar met een veel lager brandstofverbruik. Daarnaast wil je het regelbereik van een hydraulisch heiblok, maar tegelijk de simpelheid en slagkarakteristiek van een diesel heiblok.’
F oto : b a rt va n ov e r b e e k e
Jasper Winkes van
Wie meer wil weten over deze hei-innovatie kan kijken op www.fistuca.com
Fistuca, een spinoff van de TU/e.
M
a
t
r
i
x
/
4
/
2
0
0
7
4 3
L o o pb a a n
Henk Stoof haalde met zijn onderzoek een Vicisubsidie van NWO binnen.
F o t o : B a r t v a n Ov e r b e e k e
Ingenieur in
kwantummechanica Hij begon zijn loopbaan bij de faculteit Technische Natuurkunde aan de TU/e en werd op 36-jarige leeftijd hoogleraar aan de Universiteit Utrecht. Toch wist prof.dr.ir. Henk Stoof aan het begin van zijn wetenschappelijke loopbaan niet of hij geschikt was voor de wetenschap. In Amerika ontdekte hij dat zijn toekomst in de fysica lag.
‘Fysica is boeiend genoeg om je er een leven lang mee bezig te houden. Je moet over veel kennis en creativiteit beschikken om de vragen te beantwoorden. Ik zit aan mijn bureau op een vel papier berekeningen te maken. Complexe vragen, moeilijke problemen. Met die uitkomst gaat iemand een experiment doen en vaak blijken mijn berekeningen te kloppen. Dat is een enorme kick, het mooiste moment van mijn werk. Maar ook als het niet lukt is het boeiend. Je benadert een probleem van alle kanten, maar je krijgt gewoonweg niet het gewenste resultaat. Het is dan goed om je te realiseren dat alles wat je bedenkt later een keer van pas komt. Niets is voor niets in mijn vak, geen wetenschappelijke activiteit is nutteloos. Ook al ben je maandenlang aan het zoeken zonder iets te vinden, je moet je als wetenschapper niet uit het veld 4 4
M
a
t
r
i
x
/
4
/
2
0
0
7
laten slaan. Wanneer je de moed verliest, verlies je ook de creativiteit om een nieuwe weg in te slaan. Internationaal speelveld
Ik studeerde in 1986 af aan de faculteit Technische Natuurkunde van de TU/e en promoveerde aan dezelfde faculteit in de atoomfysica. Toen wilde ik naar het buitenland. Ik was een goede student in Eindhoven, maar ik wilde onderzoek doen op een internationaal speelveld. Ik wilde ontdekken of ik iets zinvols bij kon dragen aan de wetenschap. Ik ging naar Urbana in de Verenigde Staten. Een kleine universiteit, maar vooraanstaand op het gebied van de gecondenseerde materie. Het was een mooie onderzoeksplek onder Anthony J. Leggett, inmiddels
M[^[XX[d dkYWfWY_j[_j leeh')&&?G [dc[[h$ <ekhjh[ii»WfbWY[YWbb[Zjecehhem¼ pe[aj'&ie\jmWh[if[Y_Wb_ij[d
Nobelprijswinnaar. Ik merkte dat ik als postdoc mee kon praten met de mensen in de groep. Dat was een steun in de rug. Hier besliste ik dat ik met onderzoek verder ging. In Amerika bruist de wetenschap, het leeft, het sprankelt, de belangrijke mensen zitten daar en zij reizen veel rond in hun land. Ze weten wat er gaande is en vertellen het laatste nieuws door. Dit was voor het internettijdperk waarmee iedereen op de hoogte blijft van elkaars werk. Er kwamen grote gasten op bezoek, elk jaar hadden we tal van Nobelprijswinnaars over de vloer. Die dynamiek prikkelt, het brengt je tot grotere hoogten. In totaal bleef ik anderhalf jaar in de VS, om vervolgens terug te keren naar Eindhoven, waar ik mijn draai niet kon vinden, omdat ik in mijn nieuwe vakgebied verder wilde en de faculteit daar niet mee bezig was. Ik kon in 1992 naar de Universiteit Utrecht, op het gebied van theoretische fysica een uitstekende plek. De helft van het onderzoek bestaat hier uit hoge-energie fysica, de andere helft is statistische fysica. Ik was vrij om te doen wat ik wilde, kreeg een promovendus en was voor een groot deel van de tijd vrijgesteld van administratieve taken. Ik ging aan de slag met de vastestoffysica, en in het bijzonder de veeldeeltjestheorie. De essentie is dat in een systeem met veel deeltjes verschijnselen kunnen plaatsvinden die met afzonderlijke deeltjes niet gebeuren; het geheel is meer dan de som der delen. Ik was geïnteresseerd in kwantumsystemen: gassen en vloeistoffen, meestal bij heel lage temperaturen. Daar treden kwantumverschijnselen op, zaken als supergeleiding en superfluïditeit. Ik was binnen dit instituut
^[[d P[b\
_dlkbb[d mWWh^[j
]WWj
3 3 3 3 3
o 8;D@;;;DFEJ;DJ?7BE<>;8@;C7N$+@77HM;HA;HL7H?D=5 o MEH:@;=;:H;L;D:EEHJ;9>D?;A7KJEC7J?I;H?D=5 o >;8@;;;DH;B;L7DJ;J;9>D?I9>;EFB;?:?D=>8E%ME5 o 8;D@;:;IAKD:?=;DEEADE=9H;7J?;<5 o PE;A@;;;D877DC;JF;HIF;9J?;<5 Dan is Fourtress voor jou mogelijk de juiste keuze.
@ekmceh][dl[hWdZ[hjlWdZWW]"mWdd[[h`[dka_[ijleeh [[dd_[km["k_jZW][dZ[[dfb[p_[h_][je[aecijX_`edi$ mmm$WfbWY[YWbb[Zjecehhem$db
WfbWY[YWbb[Zjecehhem [cX[ZZ[Zie\JmWh[j[Y^d_iY^[WkjecWj_i[h_d]
M
a
t
r
i
x
/
4
/
2
0
0
7
4 5
L o o pb a a n
de eerste die zich hiermee bezighield. We hebben in die periode zaken gepresteerd waar we erkenning voor kregen. Van UD werd ik UHD. Het lukte me aardig om geld binnen te halen voor mijn onderzoek. Mijn groep werd langzaamaan groter.
Stoof: ‘Niets is voor niets in mijn vak, geen wetenschappelijke activiteit is nutteloos.’
Heilige graal
Een belangrijk moment kwam in 1995 toen de BoseEinsteincondensatie in een experiment in Boulder werd aangetoond. Dat gebeurt in een gaswolkje dat je koelt tot bijna het absolute nulpunt. Op dat moment wordt het superfluïde, iets wat in 1925 al door Einstein was voorspeld. Met klassieke theorieën kun je dit niet verklaren, daar is de kwantummechanica voor nodig. Het experiment was een heilige graal die nooit gevonden leek te worden. En toen gebeurde het toch, dat gaf veel opwinding. Ik besloot dat ik met volle kracht aan de koude gassen ging werken. Ik ben hier nog steeds mee bezig. Het is inmiddels een groot vakgebied. De concurrentie wordt moordend, al zijn er wereldwijd nog maar een man of honderd die precies weten wat er gaande is. Het is een prachtig systeem, het is heel clean; er is geen verontreiniging. Het is zeer ma-
MATRIX E 185/141.indd 1 4 6
M
nipuleerbaar: de temperatuur, de hoeveelheid deeltjes, de interactie etc. Hierdoor kun je makkelijk een situatie creëren die nog nooit door een menselijk oog is gezien, heel bijzonder. En het einde is nog niet in zicht. In 1999, ik was toen 36, werd ik hoogleraar in Utrecht. Dat was bijzonder omdat je dit in principe niet doet aan dezelfde universiteit waar je UHD was. Drie jaar later kreeg ik een Vici-toekenning, een enorme subsidie van het NWO. Dat is prachtig, een kwaliteitsstempel. Het geld van de subsidie is nu bijna op – we hebben er geweldig veel onderzoek mee kunnen doen. Het was een zegening, maar ik werk nu bewust met een iets kleinere groep. Wetenschap is mooi, maar je moet ook aan het thuisfront denken.’
20-11-2007 10:52:25 a
t
r
i
x
/
4
/
2
0
0
7
ONT W ER P EN
ontwerper in opleiding
Rianne Pas (28) slaagt zijn de voor de patiënt veel belastender bloeddrukmetingen voor en na de vernauwing niet meer nodig. Ze is een deel van de tijd in het ziekenhuis, deels om de benodigde röntgenbeelden te verkrijgen maar ook om van de artsen te horen welke kenmerken belangrijk zijn voor de diagnose. ‘Het leuke aan dit onderzoek vind ik die combinatie van het onderzoek en het werken met de patiënten en de artsen in het ziekenhuis. Ik hoop dat ik na afloop van dit project ook een baan kan vinden waarin beide aspecten aan bod komen.’ M
a
t
r
i
x
/
4
/
2
0
0
7
F OTO : B a r t v a n o v e r b e e k e
Rianne Pas studeerde in 2005 af in de Biomedische Technologie. Het bedrijfsleven wist nog niet zo goed wat de relatief nieuwe BMT-ingenieurs te bieden hadden en zijzelf vond de opleiding tot dan toe erg fundamenteel. Vandaar haar keuze om nog twee jaar als ontwerperin-opleiding verder te studeren. Vooral het ontwerpproject waar ze nu mee bezig is, beantwoordt aan haar verwachtingen. Pas: ‘Het is op de praktijk gericht werk. Ik ontwikkel een techniek om op basis van röntgenopnames van het hart iets te kunnen zeggen over het risico op een hartinfarct dat een adervernauwing met zich mee brengt.’ Als ze daarin
4 7
Cu l t uu r
Eind september werd de verbouwing van De Bunker afgerond en verhuisden de culturele studentenverenigingen die voorheen in gebouw Scala aan de Kanaalstraat waren gevestigd, naar de overkant van de Kennedylaan. De meest in het oog springende aanpassingen zijn de aanleg van danszalen voor dansclub Footloose – in de oude Mensa – en repetitiezalen voor muziekvereniging ESMG Quadrivium en toneelclub Doppio.
Culturele studentenverenigingen verhuisd naar verbouwde Bunker nigingen BEST, AEGEE, African Students Union (ASU), Confederatie Internationale Studenten Organisaties (CISO), Mosaic, Europese Week Eindhoven en ISN/e naar De Bunker. Ook de levensbeschouwelijke studentenclubs Ichtus en VGSEI kregen een nieuw onderkomen aan de overkant van de Kennedylaan. De gezelligheidsverenigingen SSRE, Demos en de Eindhovense Studentenkerk blijven in De Bunker. Het Eindhovens Studenten Corps (ESC) heeft plannen om naar de binnenstad te verhuizen. De Bunker is twee danszalen en twee toneelzalen rijker. Er zijn twee individuele oefenruimtes en één gezamenlijke oefen-
‘Na veertig jaar moet De Bunker eigenlijk grootschalig gerenoveerd worden’, zegt Anton Peeters van de Dienst Huisvesting. ‘Vooral de installaties, de buitenkant en het dak zijn aan vernieuwing toe. Maar het College van Bestuur wil voorlopig alleen een verbouwing voor de komende vijf jaar om zich in die periode te beraden op verdere plannen voor huisvesting van deze verenigingen.’ Naast de culturele verenigingen Footloose, Dekate Mousa, Doppio, the Knights of the Kitchen Table, ESMG Quadrivium, Virus, Japanse cultuurvereniging Kinjin, Bigband Studentproof en het Scala-bestuur, verhuisden ook de internationale vere-
f oto ’ s : b a rt va n ov e r b e e k e
4 8
M
a
t
r
i
x
/
4
/
2
0
0
7
ruimte voor muziek, een multifunctionele zaal, een doka en een studio voor fotografievereniging Dekate Mousa. Tenslotte staat in de oude binnenbar van de AOR de grote bar van Tent. Tent is een ontmoetingsruimte die wordt beheerd door Score: Stichting Culturele Ontmoetingsruimte Eindhoven. Over één ding zijn alle culturele studentenverenigingen het eens: De Bunker heeft potentie. Goed, het is een donker pand, relatief ver gelegen van het centrum en natuurlijk is niet iedereen even blij met de toegewezen ruimtes. Maar het feit dat alle studentenverenigingen onder één dak komen te zitten, maakt een hoop goed.
‘In Scala zaten de culturele verenigingen relatief geïsoleerd van elkaar’, zegt Sjors Huijbers, secretaris van Dekate Mousa. ‘Hier wordt de samenwerking meer bevorderd. Er is al een ‘bunkeroverleg’ en tijdens de introductieweek hebben de culturele verenigingen samen een performance neergezet. Het idee van één studentencultuur wordt hier bevorderd.’
De nieuwe bar Tent in de verbouwde
Footloose: in alle opzichten een vooruitgang
Footloose hoor je niet klagen. In alle opzichten gaat de dansvereniging erop vooruit. Zij krijgt een grote eigen danszaal plus een zaal die met Doppio wordt gedeeld. In het lichte, voormalige studentenuitzendbureau ASA komt de bestuurskamer en bovendien krijgt de vereniging een opberghok. ‘We zijn erg tevreden’, zegt Carolien Lafféber, voorzitter van Footloose stralend. ‘We hebben meer ruimte om te dansen. Er staan geen pilaren in de weg zoals in Scala en De Bunker is makkelijker te vinden.’ Richard Mulders, voormalig voorzitter van Footloose, knikt instemmend. ‘En we hoeven niet al die trappen meer op.’ En de sfeer in Scala, zullen ze die niet missen? Terwijl Mulders al bevestigend wil antwoorden, onderbreekt de nieuwe voorzitster hem. ‘Sfeer is ook iets wat je opbouwt. Het is niet goed om altijd vast te houden aan iets wat was. Alleen het uit-
bunker, met op de achtergrond een aantal verenigingsshirts.
groter. Nadeel is wel dat we geen ‘eigen’ ruimtes meer hebben. Je kunt de ruimtes dus niet aankleden of er spullen laten staan, omdat andere verenigingen dezelfde ruimte ook gebruiken.’ Verheijen vindt De Bunker veiliger, terwijl Nieuwenhuijsen Scala roemt als een authentiek gebouw met een heel eigen sfeer. Beiden verheugen zich erop dat er meer verenigingen in één gebouw zitten, zodat het gezamenlijk café, de Tent, ook een groter en diverser publiek trekt.
zicht in Scala zal ik wel missen. Vooral als de zon onderging. Dat was echt prachtig.’ Doppio: spelen met meer leden tegelijkertijd
Lennart Verheijen, voorzitter van studenten toneelvereniging Doppio, en secretaris Ingrid Nieuwenhuijsen zijn om meerdere redenen blij met de verhuizing naar De Bunker. Verheijen: ‘Doppio heeft momenteel 55 leden die in Scala twee ruimtes per avond gebruiken. Het liefst willen we echter op minder avonden spelen, zodat zoveel mogelijk leden tegelijk aanwezig zijn. Dat kan in De Bunker beter, met twee toneelzalen en een danszaal.’ Nieuwenhuijsen: ‘En de ruimtes zijn
Dekate Mousa: Scala was prima
In de voormalige spoelkeuken van De Bunker is het binnenkort pikdonker. Dan hangen de studenten van fotografievereniging ESSF Dekate Mousa er met hun neus boven de chemicaliën. Sjors Huijbers en Frans van Nistelrooij, secretaris en voorzitter van de vereniging, zijn niet wildenthousiast over hun nieuwe onderkomen. ‘Ik zou niet zeggen dat het nieuwe onderkomen een verbetering is’, zegt Huijbers zuinig. ‘In Scala hadden we twee doka’s, een grote studio, een grote ledenruimte en een opberghok. Die laatste twee vervallen nu.’ De studenten moeten het straks stellen met één exemplaar. De doka is wel groot genoeg om met twee personen in te werken. De nieuwe studio is ruim, maar heeft volgens de studenten een relatief laag plafond. Daardoor is fotograferen vanuit de hoogte moeilijk. Sommige voorzieningen zijn verbeterd. Zo hoeven de leden niet meer zelf hun toiletten te poetsen en internet wordt sneller. Het meest enthousiast zijn de studenten over de nieuwe bestuursruimte, die geschilderd is in de verenigingskleur: knalgeel. De drie ronde ramen geven de ruimte een bijzondere sfeer. Huijbers zingt lachend: ‘We all live in the yellow submarine! Misschien moeten we daar ons clublied maar van maken.’
Dansvereniging Footloose heeft een eigen danszaal in de verbouwde Bunker.
M
a
t
r
i
x
/
4
/
2
0
0
7
4 9
service nieuws Oud-TM-decaan Douma koninklijk onderscheiden Prof.dr. Sytse Douma, tot voor kort decaan van de TU/e-faculteit Technologie Management, is eind september benoemd tot Officier in de zijn afscheidscollege verrast met de koninklijke onderscheiding. Douma ontving de onderscheiding voor zijn vele verdiensten op wetenschappelijk, bestuurlijk en maatschappelijk terrein – in het bijzonder voor zijn bijdrage aan de ont-
F oto : M a rt i n P o e l s t r a
Orde van Oranje Nassau. Douma werd tijdens
wikkeling van de kwaliteit van het wetenschap-
Prinses Máxima bezocht eind september de TU/e-campus, waar de jaarlijkse Werelddovendag plaats-
pelijk onderwijs en onderzoek aan de TU/e en de
vond. Zij werd door de honderden bezoekers warm onthaald.
Universiteit van Tilburg, waar hij eerder werkte. Douma begint binnenkort aan een nieuw (deeltijd) hoogleraarschap in Tilburg op het gebied
tentoongesteld,te weten de ‘Tarim Machine’ en
van organisatie en strategie bij de faculteit
de ‘Regenboogmachine’. Centraal thema bij Van
Economie en Bedrijfswetenschappen. Prof.dr.
Bakels werk is de combinatie van kunst, natuur
Sjoerd Romme volgde hem onlangs op als de-
en techniek.
Lintje voor CvB-lid Verhaegen Prof.dr. Paul Verhaegen, lid van het College van
caan van de faculteit Technologie Management.
Bestuur van de TU/e, heeft donderdag 25 oktober in zijn woonplaats Den Haag de versier-
TU/e-docent Zantema schrijft boek over sudoku’s
selen ontvangen behorende bij de benoeming
Begin jaren negentig verraste een collega hoofd-
vanwege zijn vele verdiensten voor de weten-
De Brabantse kunstenaar Gerrit van Bakel heeft
docent Hans Zantema van de faculteit Wiskunde
schap en voor de samenleving als geheel.
postuum de Witteveen + Bos-prijs voor Kunst +
& Informatica met een paar puzzelboekjes uit
Verhaegen legde in oktober van dit jaar zijn
Techniek gekregen. Twee bekende werken van
Japan. Zo raakte Zantema al jaren vóór dat het
werkzaamheden als CvB-lid neer omdat hij
Van Bakel zijn in eigendom van de TU/e. De
een rage werd verzot op sudoku’s. Toen die rage
ernstig ziek is.
prijs, toegekend bijna 25 jaar na het overlijden
begon, besloot hij in de achtergronden van de
van de kunstenaar, werd in november uitgereikt
puzzels te duiken. Hoe kun je ze systematisch
aan de Stichting Gerrit van Bakel, die de nala-
oplossen, hoe kun je een computer dat laten
tenschap van de kunstenaar beheert.
doen en hoe kun je computers nieuwe puzzels
De prijs bestaat uit een geldbedrag van vijftien-
laten maken? Over deze zoektocht heeft de in-
duizend euro en een publicatie. Tijdens de prijs-
formaticus een boek geschreven: ‘De achterkant
uitreiking op 15 november in de Lebuïnuskerk
van sudoku’.
Sinds begin september draagt het zwembad
in Deventer werden twee kunstwerken van
De paperback kost €12,50 en is uitgegeven door
van het Studenten Sportcentrum de naam van
Van Bakel uit de kunstcollectie van de TU/e
Gottmer, ISBN 978 90 6834 216 1.
voormalig TU/e-rector Jack van Lint, in 2004
Postume prijs voor kunstenaar Van Bakel
tot Officier in de Orde van Oranje Nassau. Deze koninklijke onderscheiding is hem toegekend
TU/e-zwembad vernoemd naar voormalig rector Van Lint
overleden. Het zwembad is naar de oud-rector vernoemd vanwege diens grote inzet voor de realisatie van een zwembad bij het sportcen-
Hilbers nieuwe decaan BMT
trum. Van Lint vond de studentensport zeer belangrijk en was zelf een fervent zwemmer,
Per 1 oktober is prof.dr. Peter Hilbers benoemd
hoogleraar aan de TU/e, werkend bij zowel
zoals oud-collega en de huidige rector prof.
als nieuwe decaan van de faculteit Biomedische
BMT als de faculteit Wiskunde & Informatica.
dr.ir. Hans van Duijn memoreerde in zijn toe-
Technologie. Hilbers is sinds 1996 voltijds
Tot 1 oktober was hij vice-decaan van BMT.
spraak.
Hij vervangt prof.dr.ir. Frank Baaijens, die wetenschappelijk directeur is geworden van een programma gericht op het ontwikkelen van nieuwe en baanbrekende biomedische materialen, waaraan ook de TU/e deelneemt. Baaijens, die sinds september 2003 decaan was, zal zijn nieuwe functie in twee dagen per week parttime gaan vervullen en blijft daarnaast hoogleraar aan de TU/e.
5 0
M
a
t
r
i
x
/
4
/
2
0
0
7
F oto : b a rt va n ov e r b e e k e
F oto : b a rt va n ov e r b e e k e
het BioMedical Materials Program (BMM),
agenda De nieuwe naam van het zwembad is door kun-
3 t/m 25 januari, dagelijks 9.00 – 18.00 uur, weekend 13.00 – 17.00 uur,
stenaar Hugo Vrijdag vastgelegd in witte tegels
Hal Hoofdgebouw TU/e: Expositie Binnenstebuiten,
met halve bolletjes erop. Die worden aangelicht
georganiseerd door Studium Generale. De in Deurne
19 februari, 17.00 – 18.00 uur, verga-
door gekleurde LED-lampjes. Het kunstwerk
wonende Portugees Paulo Taborda Barreto is een
derzaal Kennispoort: Lezing in het kader van de
beeldt ‘lezen met licht’ uit, wat weer verwijst
internationaal vermaard vouwkunstenaar. Hij maakt
lezingenreeks ‘Ondernemen en Technologie’ door
naar de bijdrage die Van Lint leverde aan de ont-
ruimtelijke modellen van papier en karton, onder-
prof.dr. Piet Lemstra van de faculteit Scheikunde
wikkeling van de compact disc.
steund door de wiskunde, waarbij √2 zijn favoriete
met als titel ‘Hebben polymeren / kunststoffen nog
king van de Shell Bachelor Master Prijs. Meer informatie: www.shellbachelormasterprijs.nl.
toekomst in Nederland?’ Meer informatie en aanmel-
verhouding is.
den: www.tue.nl/ondernemen.
Nobelprijs voor van Bronswijk
7 januari, 16.00 uur, TU/e-auditorium: 3 maart, 13.00 – 16.00 uur, TU/e-audi-
Nieuwjaarsreceptie.
torium: Mastermiddag. Voorlichtingsmiddag voor
Begin oktober ontving prof.dr. Annelies
12 januari, 9.00 – 16.00 uur, TU/e-audi-
HBO’ers en WO-bachelors. Meer informatie:
van Bronswijk, hoogleraar bij de faculteit
torium: Oriëntatiedag voor 3, 4 en 5 VWO-ers. Meer
www.tue.nl/masterdag.
Bouwkunde, aan Harvard University de Ig
informatie: www.tue.nl/bacheloropleidingen.
Nobelprijs voor Biologie voor haar jarenlange
6 maart, 07.45 uur, TU/e-campus, gebouw
onderzoek naar allerlei soorten van flora
18 januari, 16.00 uur, TU/e-auditorium:
Vertigo: Ontbijtsessie verzorgd door de faculteit
en fauna in de gebouwde omgeving. De Ig
Intreerede van prof.dr. Han Slot van de faculteit
Bouwkunde met als thema ‘De waarde van reisinfor-
Nobelprijs is het ludieke broertje van de echte
Wiskunde & Informatica. Voor meer informatie:
matie – leidt informatie tot andere, en betere mobili-
Nobelprijs en wordt jaarlijks uitgereikt voor
www.tue.nl, ga naar agenda.
teitskeuzes?’ Meer informatie en aanmelden:
onderzoek dat ‘je eerst doet lachen, en dan doet
www.tue.nl/ondernemen.
nadenken’.
24 januari, 07.45 uur, TU/e-campus, gebouw
Al sinds de jaren zeventig publiceert Van
N-laag: Ontbijtsessie verzorgd door de faculteit
Bronswijk onderzoek op het gebied van ecosy-
Technische Natuurkunde met als thema ‘Donder en
rium: Voorlichtingsdag voor VWO-ers. Meer informa-
stemen die zich bevinden in de huiselijke kring
bliksem getemd – hands-on kennismaking met plas-
tie: www.tue.nl/bacheloropleidingen.
en dan met name tussen de lakens en op het
ma’s’. Meer informatie en aanmelden:
matras. Ze is een autoriteit op het gebied van
www.tue.nl/ondernemen.
18 maart, 9.00 – 16.00 uur, TU/e-audito-
18 maart, 17.00 – 18.00 uur, vergaderzaal
het inventariseren van mijten, insecten, spin-
Kennispoort: Lezing in het kader van de lezingen-
nen, pseudo-schorpioenen, kreeftachtigen,
14 februari, 07.45 uur, TU/e-campus, ge-
reeks ‘Ondernemen en Technologie’ door prof.dr.ir.
bacteriën, algen, varens en schimmels die in de
bouw W-hoog: Ontbijtsessie verzorgd door de facul-
Peter Baltus van de faculteit Elektrotechniek met als
woonomgeving voorkomen. Met haar onderzoek
teit Werktuigbouwkunde met als thema ‘Innovaties
titel ‘Draadloze communicatietechnologieën’. Meer
haalt Van Bronswijk regelmatig de media. Zo
in werktuigbouwkundige procestechnologie’. Meer
informatie en aanmelden: www.tue.nl/ondernemen.
beweerde zij enige jaren terug dat malaria bin-
informatie en aanmelden: www.tue.nl/ondernemen.
nen afzienbare tijd een probleem zou kunnen
28 maart, 16.00 uur, TU/e-auditorium:
worden voor Nederland. Dit, omdat het steeds
14 februari, 14.15 uur, TU/e-auditorium:
Afscheidscollege van prof.dr. Marnix van der Wiel
warmer wordt en er steeds meer gebouwd wordt
Lezing R.J. Routs, Executive Director Downstream
van de faculteit Technische Natuurkunde. Voor meer
bij waterpartijen.
Royal Dutch Shell, met aansluitend finale en uitrei-
informatie: www.tue.nl, ga naar agenda.
De Ig Nobelprijzen worden al zeventien jaar uitgereikt door het wetenschappelijk tijdschrift Annals of Improbable Research (Ig Nobel is een woordgrapje door de analogie van de naam
ze gastronomische hoogstandjes, zoals een
Alfred Nobel met het Engelse woord ignoble). De
salade met kipfilet en gekookte kwarteleitjes,
ceremonie heeft een ludieke inslag, maar veel
visfilet met een couscoustaartje en een grand
vroegere Nobelprijswinnaars verlenen er wel
dessert. Bij het bijzondere etentje, dat mu-
jaarlijks hun medewerking aan.
zikaal werd opgeluisterd door de Tuna, werd overigens alleen water geschonken, om de eventuele alcoholproblemen van de doelgroep
ESC verwent daklozen
niet in de hand te werken.
Naar schatting zestig dakloze Eindhovenaren
voor de maatschappij. Zo werd in het verleden
genoten begin oktober van een culinair diner,
bijvoorbeeld gecollecteerd voor het goede doel.
bereid en geserveerd door leden van het
Voor het daklozendiner werd contact gelegd
Eindhovens Studenten Corps (ESC). In de stads-
met nachtopvang voor daklozen, het Leger des
tuin tussen de Vestedatoren en Dynamo hadden
Heils, diverse instellingen en kerken. De reac-
de studenten de tafels gedekt op een manier
ties van de gasten waren over het algemeen
die in een sterrenrestaurant niet had misstaan.
zeer positief, maar de opkomst viel wat tegen.
Onder leiding van chefkok Ben Scheffer kookten
ESC had gerekend op honderdvijftig mensen.
Het ESC probeert zich ieder jaar in te zetten
a
t
r
F oto : b a rt va n ov e r b e e k e
M
i
x
/
4
/
2
0
0
7
5 1
X xxxxxxxxxxxxxx
Doekle Terpstra
Moeten hbo’ers wel doorstromen naar de universiteit?
Technische Universiteit Eindhoven Den Dolech 2 Postbus 513 5600 MB Eindhoven Telefoon (040) 247 91 11 e-mail:
[email protected] Internet: http://www.tue.nl