Stroom gegarandeerd!? Arbeidsproblematiek rond de vervanging van de Nederlandse stroomnetten
Stroom gegarandeerd!? Arbeidsproblematiek rond de vervanging van de Nederlandse stroomnetten
Ruud Hoevenagel Nardo de Vries Frans Pleijster Zoetermeer, november 2007
Dit onderzoek is gefinancierd door uneto-vni en EnergieNed.
De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij EIM bv. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. Vermenigvuldigen en/of openbaarmaking in welke vorm ook, alsmede opslag in een retrieval system, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van uneto-vni, EnergieNed en/of MKB-Nederland. EIM bv aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/ of andere onvolkomenheden.
The responsibility for the contents of this report lies with EIM bv. Quoting numbers or text in papers, essays and books is permitted only when the source is clearly mentioned. No part of this publication may be copied and/or published in any form or by any means, or stored in a retrieval system, without the prior written permission of uneto-vni, EnergieNed or MKB-Nederland. EIM bv does not accept responsibility for printing errors and/or other imperfections.
2
© uneto-vni, november 2007
Inhoudsopgave 1 2
Samenvatting
4
6 Aanbod van arbeidskrachten 6.1
22
7
6.2 Uitgangspunten
22
2.1
7
6.3 Instroom vanuit de opleidingen
23
6.4 Leeftijdsafhankelijke uitstroom
24
8
6.5
24
2.3 Dit onderzoek
8
6.6 Arbeidsaanbod: doorrekening naar
2.4 Dit rapport
9
Probleemanalyse
10
3.1
Vervangingsgolf in zicht
personeel
Vraag en aanbod
3.2 Afbakening van de doelgroep
7
Zij-instroom en -uitstroom
2010 en 2020
27
10
7.1
Inleiding
27
10
7.2
Twee scenario’s
27
7.3 Manuren per kilometer vervanging
3.4 Uitstroom van het huidige personeel
12
7.4 Arbeidsvraag: doorrekening naar
3.5
12
Zij-instroom en -uitstroom
25
Vraag naar arbeid
3.3 Instroom vanuit opleidingen en buitenland 11
3.6 Arbeidsbehoefte
4
Inleiding
Inleiding
2.2 Gewenst: voldoende gekwalificeerd
3
22
12
8
2010 en 2020
27
28
Conclusies
29
Andere projecten
13
8.1
De confrontatie
29
4.1
13
8.2 Kanttekeningen
29
4.2 Technische ontwikkelingen
14
8.3 Oplossingsrichtingen
30
4.3
Zes andere megaprojecten
14
8.4 Resumerend
32
4.4 Er breekt een drukke periode aan
16
4.5 Kwantificering vraag megaprojecten
16
De viskom
5 Visies van drie betrokken partijen
Bijlage 1 Omvang van de stroomnetten anno 2003
17
Inleiding
17
Bijlage 2
5.2 Netbeheerders
17
Rekenmodel manuren
5.3
18
5.1
Installatiebedrijven
5.4 De opleidingsinstituten
33
34
20
3
1 Samenvatting
Het Nederlandse stroomnet is op leeftijd. Ongeveer 75%
In dit onderzoek is gebruik gemaakt van gegevens van
van het huidige stroomnet is in de periode 1960-1990
de MarktMonitor voor de technische installatiebranche
aangelegd. Stroomnetcomponenten hebben niet het
(MMti). Uit interviews met installatiebedrijven komt
eeuwige leven. Ze zullen ooit vervangen moeten wor-
naar voren dat voor de vervanging van de stroomnet-
den. Wanneer met een vergelijkbare vervangingsgolf
ten vooral een beroep gedaan zal worden op personeel
wordt gewerkt, blijkt de piek in vervanging in de periode
werkzaam op niveau 1 en 2 (assistent monteurs en
2020-2025 te liggen.
monteurs laag- en middenspanning). In 2005 waren volgens de MMti 5.300 werknemers in de distributie-
Er zal in de komende twintig jaar voldoende personeel
techniek op niveau 1 en 2 werkzaam.1 Dit komt overeen
aanwezig dienen te zijn om de vervanging van het
met 4.930 fte.
stroomnet op te pakken. Eén probleem is de afnemende instroom van nieuwe onderhoudsmonteurs vanuit
Naast de vervanging van het stroomnet zijn er in de toe-
het (V)MBO. Een tweede probleem vormt de gemiddeld
komst nog andere grote projecten die een beroep zullen
hoge leeftijd van de onderhoudsmonteurs die momen-
doen op de werknemers die beschikbaar zijn voor de
teel het stroomnet onderhouden. Een derde probleem
vervangingswerkzaamheden. Te denken valt aan de
vormt de toenemende vraag naar technisch personeel
verglazing van de KPN-verzamelkasten, de vervanging
vanuit andere megaprojecten. Hiermee samenhan-
van de gasnetten, de uitrol van slimme meters, fiber-to-
gend mag verwacht worden dat er als gevolg van de
the-home activiteiten, verschillende grote MIT-projecten
vergrijzing in Nederland een grote vraag naar (V)MBO-
(A2, tunnel Maastricht) en de opkomst van domotica in
leerlingen ontstaat vanuit de zorg.
de zorg. Qua tijdsplanning overlappen deze projecten met de vervanging van de stroomnetten.
Zie hier het probleem: een toenemende uitstroom, een afnemende instroom, gecombineerd met een ver-
Voor dit onderzoek zijn telefonische interviews gehou-
hoogde concurrentie vanuit andere vakgebieden en
den met betrokken partijen (netbeheerders, installatie-
een intensivering van de benodigde werkzaamheden
bedrijven en opleidingsinstituten). Iedereen erkent dat
voor de stroomnetten. Dit gegeven baart zowel MKB-
er een vervangingsgolf aankomt, waarbij volgens som-
Nederland, uneto-vni als de netbeheerders grote zor-
migen de piek wel kan worden afgezwakt door een gro-
gen. Kwantitatief inzicht in de vraag naar en het aanbod van personeel voor de uitvoering van de vervanging van het stroomnet, is er momenteel niet. Vandaar dat EIM een kwantitatieve analyse van de mogelijke onevenwichtigheden heeft gemaakt.
4
1 Opgemerkt dient te worden dat het werknemersbestand van de netbeheerders vooral op het niveau van het montagewerk ligt (niveau 3). Uit de interviews met de netbeheerders kwam duidelijk naar voren dat zij voor het leggen en aansluiten van de kabels de aannemerij inschakelen. Met andere woorden, ook zij doen een beroep op het arbeidspotentieel dat maximaal ingezet kan worden voor de vervanging van de stroomnetten.
tere spreiding over vele jaren. Maar de capaciteit staat
de vraagzijde mag verwacht worden dat de daadwerke-
nu al onder druk, mede omdat andere megaprojecten
lijke arbeidsvraag door de administratieve rompslomp
nu al een groot beslag leggen op die capaciteit.
in de installatiebedrijven hoger zal zijn dan in de tabel kwantitatief is weergegeven (vandaar een plus achter
De natuurlijke uitstroom zal de komende jaren sterk
de post andere werkzaamheden).
oplopen, terwijl de instroom steeds meer achterblijft. Vanuit de opleidingen houdt men geen rekening met
De installateurs voorzien een aantal obstakels als het
een vervangingsgolf, maar wel met een vergrijzingsgolf
gaat om inschakeling van buitenlanders voor de vervan-
onder bestaande werknemers. Om meer jongeren de
ging van de stroomnetten (Oost-Europeanen, arbeids-
techniek in te lokken, wordt aanbevolen om ook ouders
krachten uit Noord-Afrika, Midden-Oosten e.d.). Men
en leerkrachten in het basisonderwijs hierin te betrek-
wijst daarbij onder meer op:
ken.
• het huisvestingsvraagstuk; • de noodzakelijk aanvullende scholing;
In de onderstaande tabel is het verwachte arbeids-
• de Nederlandse opleidingseisen;
aanbod afgezet tegen de verwachte arbeidsvraag (zie
• de communicatieproblemen;
hoofdstukken 6 en 7 voor de berekeningswijze). Zowel
• de concurrentie van andere landen zoals Ierland en
bij het aanbod als bij de vraag zijn twee scenario’s
Duitsland;
onderscheiden. In de tabel is ingezoomd op de twee
• de concurrentie van het thuisland, zeker als daar de
meest realistische scenario’s. Te zien valt dat er volgens
lonen aantrekken.
de berekeningen in 2010 voldoende arbeidskrachten aanwezig zullen zijn (1.075 fte) om de vervanging van
In essentie zijn er twee oplossingsrichtingen om moge-
het stroomnet (2% in 2010) ter hand te nemen. Echter
lijke knelpunten in de toekomst te omzeilen: een verho-
vanwege een piek in 2020 (10%) ontstaat er na enige
ging van het aanbod en een verlaging van de vraag. De
jaren een tekort van 5.015 fte.
eerste richting kan bewerkstelligd worden door een verhoging van de instroom aan arbeidskrachten (route 1)
Aanbod
2010
2020
Realistisch arbeidspotentieel (in fte)
5.030
4.190
Af: vraag van andere megaprojecten (0,5)
2.515
2.095
NETTO BESCHIKBAAR (fte)
2.515
2.095
of een verlaging van de uitstroom aan arbeidskrachten (route 2). De tweede oplossingsrichting kan gestalte krijgen door een verruiming van de scenario’s (route 3) of een verlaging van het aantal manuren per kilometer
Vraag
2010
2020
(route 4). In de onderstaande figuur zijn deze vier rou-
Scenario 2
1.440
7.200
tes weergegeven. Onder elke route is in de figuur aan-
Bij: andere werkzaamheden RESULTAAT
+
+
+ 1.075
- 5.105
gegeven wie verantwoordelijkheid dient te nemen voor de uitvoering van de routes.
Bron: EIM, 2007.
In de tabel is rekening gehouden met de vraag naar arbeidskrachten vanuit de andere megaprojecten. Uitgaande van de ervaringen van de grote installatiebedrijven heeft EIM als ondergrens gehanteerd dat de helft van het beschikbare aanbod aan arbeidskrachten voor de vervanging van de stroomnetten in de periode tot 2020 zal worden ingezet voor andere projecten. Aan
5
OPLOSSINGSRICHTINGEN
Verhoging AANBOD
Verlaging VRAAG
Route 1:
Route 2:
Route 3:
Route 4:
Verhoging instroom
Verlaging uitstroom
Verruimde scenario’s
Verlaging manuren
Sector
Sector
Politiek
Netbeheerders,
Politiek
Politiek
Netbeheerders
Installatiebedr.
Route 1, verhoging van de instroom aan arbeidskrach-
Route 3, verruimde scenario’s: ook kan gedacht worden
ten: er staan verschillende wegen open om de instroom
aan het uitstellen van de vervanging van de stroomnet-
aan arbeidskrachten te verhogen. Allereerst kunnen de
ten of het op een lager niveau spreiden van de werk-
inspanningen gericht worden op de huidige primaire
zaamheden. Hiertoe dient overleg gevoerd te worden
opleidingen (VMBO en MBO). Vervolgens kan inge-
met DTe en de politiek. Uiteraard speelt hier ook mee
zoomd worden op het verhogen van de zij-instroom
de toenemende kans op stroomstoringen wanneer de
aan arbeidskrachten en tot slot kan het potentieel in
vervanging op zich laat wachten.
het buitenland beter benut worden (bijvoorbeeld een samenwerking met buitenlandse bedrijven). Hetzelfde
Route 4, verlaging manuren: een enigszins vergelijk-
geldt voor het arbeidspotentieel in de bedrijven (ver-
bare route vormt de verlaging van het aantal manuren
mindering administratieve rompslomp). Bij het ver-
dat nodig is om één kilometer stroomnet te vervangen.
groten van de zij-instroom moet niet alleen gekeken
Hiervoor zijn technologische vernieuwingen noodzake-
worden naar de reguliere zij-instroom. Ook jongeren
lijk. De netbeheerders en de installatiebranche dienen
van aanpalende opleidingen (bouw, landbouw) kunnen
het initiatief hiertoe te nemen.
geïnteresseerd gemaakt worden voor de technische wereld. Verder kunnen nieuwe groepen in de maat-
RESUMEREND. Wanneer er een piek in de vervanging
schappij aangeboord worden, zoals voortijdige school-
komt, ontstaan volgens de kwantitatieve analyse in de
verlaters, ex-gedetineerden en vrouwen in Nederland
periode 2015-2020 grote problemen rond de vervanging
(van allochtone afkomst).
van de stroomnetten, Omdat de periode ‘afgestudeerd aan VMBO tot bevoegd installateur voor de vervanging
Route 2, verlaging van de uitstroom aan arbeidskrach-
van de stroomnetten’ ongeveer 7 tot 8 jaar in beslag
ten: gedacht kan worden aan het langer doorwerken
neemt (inclusief opleidingen in de bedrijven), is het
van het huidige personeel. Een mogelijke optie is om de
zaak om snel gerichte acties te ondernemen.
civiele werkzaamheden te verlichten door gerichte ergonomische innovaties, waardoor men langer door kan werken. Maar ook het uitstellen of beter synchroniseren van de andere megaprojecten die beslag gaan leggen op het vakbekwame personeel valt binnen deze route.
6
2 Inleiding 2.1 Vervangingsgolf in zicht
gemiddelde levensduur van de netcomponenten van 30
Het Nederlandse stroomnet is op leeftijd. Zoals figuur 1
jaar. De maximale levensduur ligt volgens internationaal
laat zien, is de aanleg van het net vooral tot stand geko-
onderzoek tussen de 38 en 48 jaar. Smit ontleent zijn
men in de periode 1960-1990. Ongeveer 70% tot 80%
cijfers aan het samenwerkingsverband Cigré in Parijs
van het stroomnet is in deze periode aangelegd. Dat
waarin stroombedrijven uit 52 landen gegevens uitwis-
had te maken met de sterk opkomende industrialisatie
selen over hun netten, het beheer en de stroomuitval.
in Nederland, de hoge bevolkingsgroei (babyboom) en de opmars van elektrische apparatuur in het dagelijkse
Volgens EnergieNed, de koepel van de netbeheerders
gebruik.
en stroombedrijven, hebben de meeste onderdelen van de stroomnetten een levensduur van 40 tot 70 jaar.
Qua aanleg lag de piek in 1970, waarna het niveau pas
Volgens Smit gaat de discussie echter niet over deze
eind jaren negentig op het lage peil van 1950 kwam te
onderdelen: ‘Waarschijnlijk gaat 80% van alle instal-
liggen. Tegenwoordig worden nog maar weinig nieuwe
laties inderdaad zeventig jaar mee. Maar het gaat om
stroomnetten aangelegd in Nederland. Er ligt momen-
de 20% die dat niet haalt. Die zorgt voor de plotselinge
teel zo’n 325.000 km elektriciteitskabel in Nederland,
stroomuitval. Nu is een kleine 10% van de stroomnet-
in en boven de grond. Voor een overzicht van de verde-
componenten de kritische leeftijd van 30 jaar gepas-
ling van het stroomnet naar de verschillende spannings-
seerd. Maar ruim 40% van de componenten gaat de
sterktes zie bijlage I.
komende tien jaar die grens voorbij. Er zijn ook steeds meer installaties die last hebben van verouderingsverschijnselen.’
Figuur 1 Installatie en vervanging stroomnetten
Installation
Replacement
In figuur 1 heeft Smit naast de installatiegolf een identieke vervangingsgolf getekend. De gemiddelde levensduur van de netcomponenten is hierbij door hem op 55 jaar gezet, wat - gezien de internationale cijfers - aan de ruime kant is. Te zien valt dat de piek in vervanging
1940
1950
1960
1970
1980 1990
2000 2010
2020 2030 2040 2050
in de periode 2020-2025 zal plaatsvinden. Vooral in de
Bron: Smit, 2006.
periode na 2010 zal de vervanging toenemen.
Stroomnetcomponenten hebben niet het eeuwige
Zoals een van de gesprekspartners opmerkte, is de
leven. Ze zullen ooit vervangen moeten worden. Volgens
werkelijkheid genuanceerder dan de vervangingsgolf
prof. Smit, hoogleraar Hoogspanningstechniek van de
van Smit in figuur 1 laat zien. De getekende identieke
faculteit Informatietechnologie en Systemen (TU Delft)
vervangingsgolf doet geen recht aan de grote verschei-
wordt in internationaal verband gerekend met een
denheid aan verschillende netcomponenten. In dyna-
7
mische modellen van netbeheerders wordt bijvoorbeeld
Een tweede probleem is de gemiddeld hoge leeftijd van
gewerkt met 90 verschillende netcomponenten. Om een
de onderhoudsmonteurs die momenteel het stroomnet
voorbeeld te geven: een stroomkabel in zandgrond kan
onderhouden. Deze ligt volgens de deskundigen tussen
150 jaar meegaan, terwijl deze in veengrond na 20 jaar
de 40 en 50 jaar. Slechts een klein gedeelte van de hui-
vervangen moet worden.
dige monteurs zal de piek in vervanging in 2025 daarom arbeidstechnisch meemaken.
Rekening houdend met deze nuanceringen, wordt door de netbeheerders gedacht aan een verviervou-
Een derde probleem vormt de vraag naar technisch
diging van de vervangingsinvesteringen in de periode
gekwalificeerd personeel vanuit andere megaprojecten,
2020-2030.
zoals fiber-to-the-home, de aanleg van slimme meters in de huishoudens, de vervanging van de gasnetten en infrastructurele projecten op het gebied van de mobili-
2.2 Gewenst: voldoende gekwalificeerd personeel
teit. Deze vraag zal naar verwachting in dezelfde periode plaatsvinden als de vervanging van de stroomnetten. Verder zal er als gevolg van de vergrijzing in Nederland
Er zal in de komende twintig jaar voldoende gekwalifi-
een grote vraag naar (V)MBO-leerlingen ontstaan vanuit
ceerd personeel aanwezig dienen te zijn om de vervan-
de zorgwereld. Deze vraag staat op gespannen voet met
ging van het stroomnet adequaat op te pakken om zo
de noodzaak om meer (V)MBO-leerlingen te interesse-
de stroomvoorziening te kunnen blijven garanderen. De
ren voor technische opleidingen.
vervanging van het stroomnet in Nederland zal daarom een enorm beslag gaan leggen op de gekwalificeerde
Kortom, uit de viskom met potentiële arbeidskrachten
bedrijven en hun personeel.
voor de vervanging van de stroomnetten zal in de toekomst door steeds meer partijen gevist worden.
Eén probleem is dat de instroom van nieuwe onderhoudsmonteurs vanuit het (V)MBO de laatste jaren
Deze constatering, een grotere uitstroom van arbeids-
afneemt. Minder jongeren kiezen voor een baan in de
krachten, een lagere instroom, gecombineerd met een
techniek ondanks de goede perspectieven (zie kader).
verhoogde concurrentie vanuit andere vakgebieden en een intensivering van de benodigde werkzaamheden
ROA, het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt van de Universiteit Maastricht, stelt in zijn tweejaarlijkse rapport ‘De arbeidsmarkt naar opleiding en beroep tot 2010’ dat het aantal banen in Nederland tussen 2007 en 2010 gemiddeld met één procent per jaar zal groeien. Dat betekent een nieuwe baan voor ruim 70.000 personen per jaar. Technische opleidingen bieden volgens ROA betere perspectieven dan de agrarische, economische en ICT-opleidingen. Ook opleidingen gericht op zorg en onderwijs bieden meer kansen dan sociaal-culturele, verzorgende en welzijnsberoepen. Concrete studies die in 2010 volgens ROA goede perspectieven bieden, zijn VMBO TL, VMBO Techniek, MBO Techniek, HBO onderwijs, HBO paramedisch, WO medisch en WO techniek. VMBO Economie en HBO/WO Landbouw en milieu hebben een verslechterde arbeidsmarktsituatie. Dat geldt ook voor schoolverlaters van MBO ICT en HBO Informatica.
8
voor de stroomnetten, baart zowel MKB-Nederland, uneto-vni als de netbeheerders grote zorgen.
2.3 Dit onderzoek Kwantitatief inzicht in onevenwichtigheden tussen de vraag naar en het aanbod van personeel voor de uitvoering van de vervanging van het stroomnet, is er momenteel niet. Hoewel iedereen de bovenstaande constatering kwalitatief onderkent, maakt het ontbreken van kwantitatieve cijfers en inzichten de ernst van de problematiek minder tastbaar.
Met dit onderzoek willen MKB-Nederland, EnergieNed en uneto-vni het benodigde inzicht opbouwen.
Om invulling te geven aan het bovenstaande doel van het onderzoek heeft EIM de volgende aanpak gehanteerd: • Een analyse van het personeelsbestand dat momenteel bij de installatiebedrijven beschikbaar is voor het onderhoud en de vervanging van het stroomnet. • Een analyse van de ontwikkeling van de instroom voor de komende 15 jaar, zonder aanvullende maatregelen. • Een schatting van de behoefte aan arbeidscapaciteit op basis van verschillende vervangingsscenario’s van het stroomnet. • Een analyse van andere megaprojecten - binnen en buiten de technische wereld - die een beroep kunnen gaan doen op een deel van de arbeidskrachten die ingezet kunnen worden voor de vervanging van de stroomnetten.
2.4 Dit rapport Naast deze inleiding omvat dit rapport zes hoofdstukken.
In hoofdstuk 3 wordt nader ingegaan op de probleemstelling van dit onderzoek. Aan de hand van een stroomschema worden de verschillende componenten van dit onderzoek beschreven. Hoofdstuk 4 gaat nader in op andere megaprojecten die een beroep willen doen op het arbeidspotentieel voor de stroomnetten. Aan de hand van de symboliek van een viskom wordt de context van het onderzoek verbreed. Hoofdstuk 5 geeft de visies weer van drie betrokken partijen: de netbeheerders, de grotere installatiebedrijven en onderwijsinstellingen. In de hoofdstukken 6 en 7 wordt op basis van een extrapolatie van instroom- en uitstroomgegevens uit het verleden het stroomschema in hoofdstuk 2 kwantitatief ingevuld. Hoofdstuk 8 geeft de belangrijkste conclusies van het onderzoek weer en signaleert mogelijke oplossingsrichtingen.
9
3 Probleemanalyse 3.1 Vraag en aanbod
3.2 Afbakening van de doelgroep
In figuur 2 is via een eenvoudig stroomdiagram aangegeven welke kwantitatieve gegevens nodig zijn om een
Voor de uitvoering van de werkzaamheden op het
onderbouwde voorspelling te kunnen geven van zowel
gebied van laagspanning (tot 10 KV), middenspanning
het netto arbeidsaanbod dat in de periode tot 2020
(25 KV) en hoogspanning (50 KV of meer) wordt veelal
beschikbaar is voor de vervanging van het stroomnet
VMBO- en MBO-geschoold personeel ingezet. Voor het
als de benodigde vraag naar deze arbeidskrachten. In
civiele werk (graafwerk en kabelmontage voor laagspan-
de paragrafen 3.3 en 3.4 zal nader op deze twee compo-
ning) kan worden volstaan met VMBO-geschoold per-
nenten van het stroomdiagram worden ingegaan. Eerst
soneel. Dit personeel dient echter nog een aanvullende
staan we in paragraaf 3.2 stil bij het personeel dat de
opleiding van 2 tot 3 jaar in het bedrijf te volgen wil het
vervanging ter hand zal dienen te nemen.
echt ingezet kunnen worden voor het montagewerk.
Voor het elektrotechnische installatiewerk (plaatsing van transformatoren, aansluitingen op transformatoren, werkzaamheden aan het midden- en hoogspanningsnetwerk) is MBO-geschoold personeel noodzakelijk dat steeds zwaardere aanvullende opleidingen met succes
Figuur 2 Aanbod en vraag naar gekwalificeerd personeel
AANBOD
IA: instroom primaire opleidingen: 2010 2020
VRAAG
IB: instroom aanpalende opleidingen: 2010-2020
bruto instroom, beschikbaar voor vervanging:2010 – 2020
II: instroom buitenland: 2010 -2020
V: scenariovervanging stroomnetten in 2010 – 2020
+
VA: arbeidsbehoefte per km vervanging in 2010 – 2020
III: aanwezig personeel, beschikbaar voor vervanging: 2010 – 2020 +/-
-
bruto arbeidspotentieel,beschikbaar voor vervanging:2010 – 2020
IV: zij - instroom/uitstroom van/naar andere beroepen: 2010 – 2020
10
Bron: EIM, 2007.
+
netto arbeidsaanbod beschikbaar voor vervanging: 2010 –2020
VI: netto arbeidsbehoefte nodig voor vervanging: 2010 – 2020
moet hebben gevolgd, De aanvullende opleidingsduur
techniek, ICT/Telematica, industriële automatisering,
na de MBO-opleiding kan uitlopen tot 4 jaar of meer. Op
consumentenelektronica, vliegtuiginstallaties en niet-
basis van de opleidingen en werkzaamheden worden
technisch personeel. Voor de vervanging van de stroom-
in de installatiebedrijven 5 groepen van installateurs
netten is vooral het personeel met als specialisme
onderscheiden: het vakbekwaam ondersteunende per-
distributietechniek verantwoordelijk. In dit specialisme
soneel (VOP), het vakbekwame personeel (VP), het vak-
waren in 2005 9.461 werknemers werkzaam.
bekwame personeel tot 10-15 kV (VP+), de werkverantwoordelijken (WV) en de installatieverantwoordelijken
In de MMti worden verder vijf niveaus in opleiding
(IV). De laatste groep is HBO-niveau en hoger.
onderscheiden. Uit de interviews met de betrokken installatiebedrijven komt naar voren dat voor de vervan-
Uit de gesprekken met de opleidingsinstituten is naar
ging van de stroomnetten vooral een beroep gedaan
voren gekomen dat op het VMBO in principe alle tech-
zal worden op personeel werkzaam op niveau 1 en 2
nische opleidingen relevant zijn voor dit onderzoek.
(assistent-monteurs en monteurs laag- en middenspan-
Volgens een van de gesprekspartners is relevantie
ning). Dit komt omdat de meeste werkzaamheden bij de
echter een relatief begrip. Het grootste deel van de
vervanging van het stroomnet zich zullen toespitsen op
VMBO-leerlingen stroomt namelijk door naar MBO-
graafwerk en het leggen van de kabels.
opleidingen. Op het MBO is volgens de gesprekspart-
In 2005 waren volgens de MMti 5.300 werknemers in de
ners wel sprake van specifieke relevante opleidingen.
distributietechniek op niveau 1 en 2 werkzaam. Dit komt
Uiteindelijk is het vakgebied elektrotechniek tot niveau
overeen met 4.930 fte. Figuur 3 visualiseert het boven-
2 relevant voor de civiele werkzaamheden.
staande overzicht.
In dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van gegevens
Figuur 3 Afbakening doelgroep, situatie 2005
van de MarktMonitor voor de technische installatie-
Technische installatiebranche 2005: 131.348 wp
branche (MMti 2004; uitgevoerd in opdracht van OTIB).2
Subbranche Elektrotechniek 2005: 64.655 wp
Volgens deze monitor waren er in 2003 in totaal 130.959 werknemers werkzaam in deze branche. De MMti maakt
Specialisme Distributietechniek 2005: 9.461 wp
hierbij een onderverdeling naar drie subbranches: de koeltechniek, de installatietechniek en de elektrotechniek. Voor de vervanging van de stroomnetten is vooral
Distributietechniek; niveau 1 en 2 2005: 5.300 wp = 4.930 fte
het personeel in de laatste subbranche verantwoordelijk. In deze branche waren in 2003 66.511 werknemers
Bron: EIM, 2007.
werkzaam. Volgens de meest recente cijfers van ITS in Nijmegen3 (op basis van de MMti) waren er in 2005
werkzaam, waarvan 64.655 in de elektrotechniek.
3.3 Instroom vanuit opleidingen en buitenland
Binnen de subbranche elektrotechniek worden door
In figuur 2 is een onderscheid gemaakt tussen de
de MMti acht specialismen onderscheiden, te weten:
instroom vanuit de primaire opleidingen en aanpalende
sterkstroominstallaties, bedrijfsinstallaties, distributie-
opleidingen. Bij de primaire opleidingen moet gedacht
131.348 werknemers in de technische installatiebranche
2 Sprengers, M. (2004). Trends en ontwikkelingen arbeidsmarkt: Technische installatiebranche 2004, Marktmonitor, Woerden. 3 Tillaart, H. van den, D. Uerz, J. Kregting, J. Warmerdam, J. Doesborgh en E. Bruin (2006). Trends en ontwikkelingen in de technische installatiebranche 2006, ITS, Nijmegen.
worden aan het VMBO elektrotechniek, het MBO elektrotechniek en de MBO-specialisatie distributietechniek. Bij de aanpalende opleidingen kan gedacht worden aan bijvoorbeeld agrarische opleidingen.
11
uit het buitenland moet ook rekening gehouden worden Uitgaande van het personeel dat nodig is om de vervan-
met de zij-instroom en -uitstroom van arbeidskrachten.
ging van het stroomnet ter hand te nemen (specialisme
Hierbij kan men denken aan het aannemen van werkne-
distributietechniek niveau 1 en 2) zal op basis van histo-
mers uit andere branches, aan werknemers via uitzend-
rische in- en uitstroompercentages van de betreffende
bureaus en aan het inzetten van zelfstandigen. Uit het
opleidingen een extrapolatie gemaakt worden naar de
eerder genoemde ITS-onderzoek uit 2006 zijn over deze
periode tot 2020.
arbeidsstromen gegevens beschikbaar van de periode 2000-2004.
Naast een instroom vanuit de opleidingen in Nederland is ook een instroom vanuit het buitenland mogelijk (bijvoorbeeld uit Polen, Hongarije, Roemenië). Het is moei-
3.6 Arbeidsbehoefte
lijk om hiervan vooraf een kwantitatieve schatting te maken omdat de benodigde omvang vaak samenhangt
Om de vraag naar arbeid goed te kunnen schatten is
met de geconstateerde tekorten uit het opleidingenver-
inzicht nodig in het verwachte tempo van vervanging
haal. Vandaar dat in figuur 2 een rechtstreekse lijn is
van het stroomnet van de grote netbeheerders. Met
getrokken vanuit deze instroomcategorie naar het netto
andere woorden: welk scenario is realistisch gegeven
arbeidsaanbod. In hoofdstuk 5, bij de gesprekken met
de verwachte problemen? Zoals uit de interviews met
de installatiebedrijven, worden overigens enkele kant-
de netbeheerders naar voren komt, zit niemand in de
tekeningen geplaatst bij het inzetten van buitenlanders.
elektriciteitswereld te wachten op de vervangingspiek zoals geschetst in figuur 1. Want los van het benodigde arbeidsaanbod is er ook een zeer groot investeringsbe-
3.4 Uitstroom van het huidige personeel
drag mee gemoeid dat uiteindelijk de belastingbetaler zal treffen. Vanuit de netbeheerders geredeneerd zal men daarom trachten om de piek zo veel mogelijk ‘uit
In figuur 2 komt naar voren dat er ook een schat-
te smeren’. In hoeverre ze hiertoe door de politiek in de
ting gemaakt zal moeten worden van de autonome
gelegenheid worden gesteld is nog onduidelijk.
uitstroom van het bestaande personeel. Dit heeft te maken met de leeftijdsopbouw. Vanuit de interviews
In het onderzoek is - in overleg met de betrokken par-
uit hoofdstuk 5 komt naar voren dat de huidige onder-
tijen - gewerkt met twee verschillende scenario’s. Het
houdsmonteurs een gemiddelde leeftijd hebben van
eerste scenario gaat uit van een jaarlijkse 5% vervan-
tussen de 40 en 50 jaar. Dit impliceert dat het auto-
ging van het stroomnet in de periode 2010-2030. Hierbij
nome uitstroompercentage na verloop van tijd omhoog
wordt de last van vervanging geheel uitgespreid. In het
zal gaan. Met behulp van een onderbouwde schatting
tweede scenario wordt een piek in de vervanging van
van het uitstroompercentage kan een schatting worden
het stroomnet ingebouwd. De vervanging in dit scenario
gemaakt van het bruto arbeidspotentieel in de periode
start lager, maar loopt op tot 10% in het jaar 2020.
tot 2020. Uit deze scenarioverwachtingen komt een aantal kilometers stroomnet naar voren dat vervangen zal moeten
3.5 Zij-instroom en -uitstroom
worden. Wanneer dit aantal vermenigvuldigd wordt met het gemiddelde aantal manuren (fte) benodigd voor die
12
Het bruto arbeidspotentieel dat in de periode tot 2020
vervanging, kan een schatting worden gemaakt van de
beschikbaar is, hoeft niet overeen te komen met het
benodigde arbeidsbehoefte tot 2020.
netto arbeidspotentieel. Behalve met de instroom van-
4 Andere projecten 4.1 De viskom
uitzendbureaus, andere branches). Maar ook intern in de bedrijven kunnen mensen (door)opgeleid worden
Wanneer de vervanging van het Nederlandse stroom-
voor de vervanging van de stroomnetten. Tot slot kan
net aan de orde komt, wordt door deskundigen vaak
gedacht worden aan nieuwe instromers, zoals een gro-
gewezen op andere grote nationale projecten die voor
tere inschakeling van thuiszittende (allochtone) vrou-
de toekomst gepland staan, en waarbij ook een beroep
wen, schoolverlaters, ex-gedetineerden, et cetera.
zal worden gedaan op de werknemers die beschikbaar zijn voor de vervanging van de stroomnetten. In figuur
De omvang van de instroom van nieuw personeel is
4 is een en ander gevisualiseerd aan de hand van een
uiteraard onderhevig aan de standaard marktkrachten.
viskom.
In geval van een grote vraag zal de beloning voor het personeel toenemen en daarmee - naar verwachting op
Figuur 4 Een viskom met werknemers voor de vervanging van het stroomnet
termijn - het aanbod. Verder kunnen gerichte activiteiten vanuit de sector uiteraard ook de instroom vergroten.
Opleidingen t Instroom primair t Instroom aanpalend
Stroomnet t Leeftijdsafh. uitstroom t Zij-uitstroom
t Instroom buitenland t Zij-instroom t Instroom intern t Instroom “nieuw”
Andere projecten t KPN (verglazing) t De gasnetten t Slimme meters t Fiber- to-the -home t MIT projecten
Aan de rechterkant zijn diverse ‘uitstroommogelijkheden’ gevisualiseerd. Uiteraard staat de leeftijdsafhankelijke uitstroom van het huidige personeel bovenaan, gevolgd door de zij-uitstroom (vertrek van werknemers naar andere branches). Verder zal in de toekomst ook een beroep op de werknemers die beschikbaar zijn voor de vervanging van de stroomnetten worden gedaan
Bron: EIM, 2007.
vanuit bijvoorbeeld KPN, dat 28.000 verzamelkastjes wil verglazen, vanuit gemeenten die voor hun inwoners
De vis in de viskom in figuur 4 staat symbool voor het
fiber-to-the-home wensen te realiseren, vanuit het Rijk
aanbod aan werknemers dat beschikbaar is om de
dat de mobiliteit wenst te verbeteren via diverse grote
vervanging van het stroomnet ter hand te nemen in de
infrastructurele projecten, et cetera.
periode tot 2020. Ook voor deze activiteiten geldt dat ze onderhevig Aan de linkerkant zijn zes verschillende ‘instroommo-
zijn aan de standaard marktkrachten. En in geval van
gelijkheden’ weergegeven. Zoals al eerder genoemd
schaarste zijn de installatiebedrijven uiteraard geheel
komen er nieuwe vissen in de viskom vanuit de primaire
vrij om hun personeel voor die activiteiten in te zetten
opleidingen, vanuit aanpalende opleidingen, vanuit
die hen het meeste geld opleveren.
het buitenland en vanuit de zij-instroom (bijvoorbeeld
13
4.2 Technische ontwikkelingen
huizen. De stap naar een volledig glasvezelnet is dan nog groot - want van 28.000 kastjes naar ongeveer zes
Naast de bovenstaande problematische aspecten -
miljoen woningen - maar wordt wel weer kleiner.
meer vissers die vissen in dezelfde viskom - is er ook een mogelijk verlichtende factor rond de vraag naar
4.3.2 De gasnetten
arbeid voor de vervanging van het stroomnet te onder-
De gasnetten zullen, net als de elektriciteitsnetten,
kennen. Dit heeft te maken met technologische ontwik-
op den duur vervangen moeten worden. De leeftijd
kelingen waardoor het onderhoud aan de stroomnetten
van de gasnetten in Nederland varieert tussen de
minder personeel vraagt. Met moderne diagnosetech-
één en 43 jaar. Volgens de Gasunie is de staat van
nieken en computersystemen wordt het steeds beter
het gasnet goed en voldoet het systeem aan de eisen
mogelijk om van tevoren een storing in het stroomnet
die er vanuit beschikbaarheid aan gesteld worden.
aan te zien komen, waardoor er gerichter onderhoud
Volgens de Onderzoeksraad voor Veiligheid (Pieter van
gepleegd kan worden. Momenteel zijn deze diagno-
Vollenhoven) moeten echter duizenden kilometers gas-
setechnieken alleen beschikbaar voor de kabels boven
leiding in Nederland vervangen worden. Uit de gesprek-
de grond.
ken met twee grote netbeheerders (Continuon, Eneco) komt duidelijk naar voren dat de vervanging van de
Uit de gesprekken met de installatiebranche komt naar
gasnetten momenteel prioriteit geniet.
voren dat men op dit moment geen belangrijke winsten meer ziet in de technologie van detectie, van lassen,
Behalve over een vervanging van gasnetten is er ook
en van grondwerkzaamheden. Toch sluit men niet uit
discussie over een verdieping van de bestaande gasnet-
dat nog technologiewinst in de toekomst zal worden
ten. Dit heeft te maken met een nieuwe circulaire vanuit
geboekt, waardoor wellicht niet alles hoeft te worden
het ministerie van VROM over de wijze waarop gemeen-
vervangen en wellicht ook efficiënter kan worden ver-
ten om moeten gaan met een veilige afstand van gaslei-
vangen.
dingen tot aan de woonwijken. In het verleden is deze afstand op 14 meter gezet. Als het aan het ministerie van VROM ligt wordt de nieuwe afstand 75 meter. Een
4.3 Zes andere megaprojecten
oplossing zou zijn om de huidige gasleidingen dieper te leggen, om het beheer te intensiveren ofwel om beton
Door deskundigen in de branche worden zes projecten
op de leidingen te leggen.
genoemd die in dezelfde periode als de vervanging van de stroomnetten een beroep zullen gaan doen op het
4.3.3 Uitrol slimme meters
personeel dat beschikbaar is voor de vervanging van
Het streven vanuit de politiek is om in alle huishoudens
de stroomnetten. Hieronder worden deze projecten kort
in Nederland in de periode 2009-2014 zogenaamde
weergegeven.
slimme meters geplaatst te hebben. Uitgaande van het ervaringsfeit dat een monteur gemiddeld zeven meters
4.3.1 Verglazing KPN-verzamelkastjes
per dag kan vervangen, en hij gemiddeld 1.600 uur per
Uit concurrentieoverwegingen is KPN bezig aan een
jaar werkt, zou hij 1.400 meters per jaar kunnen vervan-
enorme modernisering. Nu lopen er nog koperdraadjes
gen (uit gesprek met Continuon). Uitgaande van 13 mil-
van elk huis naar verzamelkastjes in elke straat (28.000
joen meters in de 6,5 miljoen huishoudens zijn er alleen
in Nederland) en vandaar in dikke bundels naar 1.300
voor het vervangen van de oude meters in deze periode
wijkcentrales. De koperbundels zullen vervangen wor-
continu 1.700 monteurs per jaar nodig.
den door glasvezel. Bovendien krijgen de nieuwe kast-
14
jes aansluitpunten voor glasvezel naar de afzonderlijke
Volgens de netbeheerders veroorzaakt de plaatsing
programma tot en met 2011 (ten laste van de periode
van miljoenen slimme meters in een dergelijk korte tijd
daarna) en om een versnelling van projecten uit de peri-
een grote schaarste in de installatiemarkt, waardoor de
ode 2015-2020 naar de periode 2012-2014.
uitrol mogelijk wordt vertraagd en de installatiekosten hoger worden. De massale uitrol van slimme meters
In de MIT zijn voor de volgende wegen wijzigingen door-
heeft ook tot gevolg dat de vervangingsperikelen rond
gevoerd: N18 (Varsseveld - Enschede), A6/A7 (knoop-
de stroomnetten momenteel op de tweede plaats
punt Joure), N33 (Assen - Zuidbroek), A4 (Dinteloord
komen.
- Bergen op Zoom), A2 (Amsterdam – Utrecht), A4 (Delft - Schiedam), A2 (Maastricht) en A9 (Badhoevedorp).
4.3.4 Fiber-to-the-home Wil Nederland in de internetvoorhoede blijven mee-
Een ervaringsfeit van de installatiebedrijven die betrok-
doen, dan lijkt een massale aansluiting op glasvezel
ken zijn bij dit soort infrastructurele projecten, is dat
op korte termijn geboden. Dat zegt BBned (dochter van
ongeveer 15 tot 20% van de benodigde werkzaamheden
Telecom Italia) dat is betrokken bij het glasvezelnet dat
op het gebied van de installatie ligt.
in Amsterdam wordt aangelegd. KPN geeft vergelijkbare signalen af.
4.3.6 Zorg en domotica Nederland vergrijst in hoog tempo. Er wordt een tekort
Bouwconcern Volker Wessels is tot nu toe de grote sti-
verwacht van personeel dat in de zorg werkzaam wil
mulator van glasnetten, maar blijkt niet de enige met
zijn. Verwacht mag worden dat door een grotere vraag
zulke ideeën. Volgend jaar (2008) lijkt het jaar van de
naar gekwalificeerd zorgpersoneel de lonen in de zorg
doorbraak van glasvezel te worden. Dat is geen jaar te
omhoog gaan, en uiteindelijk ook het aanbod.
vroeg. Volker Wessels kan ongeveer 250.000 adressen per jaar van een glasaansluiting voorzien. Met zeven
Een grote vraag naar zorgpersoneel staat in het VMBO
miljoen huishoudens zou het dan 28 jaar kosten voor-
en MBO op gespannen voet met een grote vraag naar
dat ieder adres glas zou hebben. Zelfs met drie Volker
technisch personeel. Aan de toekomstige VMBO-
Wessels tegelijk zou het nog negen jaar kosten om
leerling zal door diverse partijen worden getrokken.
Nederland geheel te verglazen. Een mogelijke oplossing voor een tekort aan personeel 4.3.5 MIT-projecten
in de zorg is domotica ofwel woningautomatisering. Dit
Het Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport
vergroot de zelfredzaamheid van ouderen en gehandi-
(MIT) is een inhoudelijk samenhangend programma
capten. Een ‘slimme woning’, voorzien van moderne
voor infrastructuurprojecten, die zijn gerelateerd aan
technologieën, maakt deze groepen minder afhankelijk
het mobiliteitsbeleid. In het zogenaamde Projectenboek
van zorgverleners. Het ministerie van VWS acht ‘tech-
is de actuele stand van zaken rond de verschillende
niek op maat’ een nuttige aanvulling op het pakket aan
infrastructuurprojecten weergegeven, waarbij het
zorgvoorzieningen en pleit ervoor dat woningcorpora-
Ministerie van Verkeer en Waterstaat betrokken is. In
ties en gemeenten meer oog krijgen voor de mogelijk-
het MIT wordt onderscheid gemaakt tussen het infra-
heden.
structuurprogramma voor de periode tot en met 2014 en het programma voor de periode 2015-2020 (doorkijk).
Domotica zal door installatiebedrijven geïnstalleerd moeten worden.
Het kabinet heeft recent € 362 miljoen extra beschikbaar gesteld voor het versnellen van het aanlegprogramma voor wegen. Het gaat om versnelling van het
15
4.4 Er breekt een drukke periode aan
ringen uit het verleden. Zo komt uit de interviews met de installatiebedrijven naar voren dat nu een belangrijk deel van hun personeel dat kan worden ingezet voor
Wanneer gekeken wordt naar de verschillende perioden
de vervanging van de stroomnetten, wordt ingezet voor
die genoemd worden bij de bovenstaande megaprojec-
andersoortige installatiewerkzaamheden, zoals de
ten, valt op dat de periode 2010-2020 een zeer drukke
vervanging van gasnetten, MIT-projecten en de aanleg
periode wordt voor de installatiebedrijven. In figuur 5
van CAI- en telecomverbindingen. Hun ervaring leert dat
zijn deze perioden onder elkaar gezet.
momenteel de helft van het huidige arbeidspotentieel voor de vervanging van de stroomnetten wordt ingezet
De ‘slimme meters’, de ‘gasnetten’ en de ‘zorg/domoti-
voor andere projecten.
ca’ hebben in figuur 5 een andere kleur gekregen omdat ze naar verwachting indirect een beroep zullen doen op
Naast dit directe effect is er ook een indirect effect
het personeel dat ingezet zal worden om de stroomnet-
te onderkennen van enkele van de genoemde mega-
ten te vervangen. Van de verglazingsprojecten (KPN
projecten. Zo is het installeren van glasvezelnetten
en FttH) is op dit moment nog onduidelijk wanneer ze
over het algemeen eenvoudiger van aard dan dat van
beginnen en eindigen.
stroomnetten. Wanneer installatiebedrijven massaal worden uitgenodigd om hun personeel in te zetten of aan te nemen voor de aanleg van glasvezelnetten, is er
Figuur 5 Indicatieve tijdsbalken
minder noodzaak om het personeel intern op te leiden
t Slimme meters
t KPN
tot onderhoudsmonteur voor stroomnetten. Ook is het
t MIT 2007
de vraag in hoeverre de VMBO- en MBO-student nog zin
t Gasnetten
heeft om door te leren voor elektrotechniek wanneer
t FttH
hij/zij direct aan de slag kan als installateur van glasve-
t Stroomnetten
zelnetten.
t Zorg/domotica
2007
2010
2015
2020
2025
2030
Bron: EIM, 2007.
Bij de uitrol van slimme meters (en in de toekomst ook domotica) speelt een omgekeerd effect. De benodigde
Het feit dat het momenteel druk is met de verschil-
monteurs om de slimme meters te installeren zitten op
lende megaprojecten wordt treffend geïllustreerd met
een hoger opleidingsniveau dan het personeel dat de
de opmerking van één van de gesprekspartners van
vervanging van de stroomnetten ter hand gaat nemen.
de geïnterviewde installatiebedrijven: ‘degene die het
Echter door de voorziene tekorten en het krappe tijd-
eerst komt met zijn tenders, maalt dus ook het eerst!
schema zijn netbeheerders nu bezig om monteurs op
Dan zal een groot deel van de arbeidskrachten voor lan-
een lager niveau aan zich te binden en intern op te
gere tijd worden ingezet voor bijvoorbeeld fiber-to-the-
leiden voor het monteren van slimme meters. De vraag
home en hebben de stroomnetten het nakijken.’
is of deze hoger opgeleide monteurs na de uitrol van slimme meters nog beschikbaar zijn voor de vervanging
4.5 Kwantificering vraag megaprojecten
van de stroomnetten.
Bij de kwantificering van de vraag van de andere megaprojecten wordt als ondergrens gehanteerd dat de helft
16
Dat de zes megaprojecten uit dezelfde viskom zullen
van het beschikbare aanbod aan arbeidskrachten voor
gaan vissen, staat buiten kijf. In welke mate is echter
de vervanging van de stroomnetten in de periode tot
niet te voorspellen. Wel kan gekeken worden naar erva-
2020 ingezet zal worden voor de andere projecten.
5 Visies van drie betrokken partijen 5.1 Inleiding
Dit wil echter niet zeggen dat zich dan in de komende tien jaar geen problemen hoeven voor te doen in de
Voor dit onderzoek zijn enkele telefonische interviews
vraag naar arbeid. Ook bij ‘een hobbel’ in de capaci-
gehouden met betrokken partijen. Bij de netbeheer-
teitsbehoefte, bijvoorbeeld van twee keer de huidige
ders is gesproken met EnergieNed, Continuon, Eneco
capaciteit, ontstaan er al problemen, aldus een van de
en Essent. Bij de installatiebedrijven is gesproken
gesprekspartners.
met BAM, Imtech, Visser-Habab en Van Gelder. Bij de opleidingsinstituten is gesproken met het Platform
De vrees dat de noodzakelijke vervanging van de
Betatechniek, OTIB en het Platform Technische
stroomnetten kan leiden tot een capaciteitstekort wordt
Installatie. In de volgende paragrafen wordt een samen-
door een ieder gedeeld. Of zoals een van de gespreks-
vatting gegeven van wat uit de interviews naar voren
partners het stelt: ‘Er zal een tekort komen en proble-
kwam.
men zullen zeker optreden’. Op dit moment wordt het probleem van een capaciteitstekort echter nog niet aan den lijve gevoeld, aldus een van de netbeheerders.
5.2 Netbeheerders Over de omvang van het capaciteitstekort op termijn De netbeheerders zijn verantwoordelijk voor het
kunnen de netwerkbeheerders geen uitspraken doen.
onderhoud en de vervanging van de netwerken. Voor
Wel plaatsen zij enige kanttekeningen. Zo is het zeker
de uitvoering van onderhouds- en vervangingswerk-
niet ondenkbaar dat op termijn ‘slechts’ een deel
zaamheden hebben de netbeheerders eigen divisies.
van de netwerken vervangen hoeft te worden. Op dit
Werkzaamheden op het gebied van de elektrotechni-
moment is men al ver gevorderd met technologieën die
sche installatie binnenshuis worden veelal door de
het mogelijk maken zwakke plekken te detecteren en
netbeheerders zelf verzorgd. De vervangingswerkzaam-
daarmee een toestandsafhankelijke vervanging door te
heden buiten worden meestal uitbesteed aan gespeci-
voeren voor bovengrondse leidingen. Verwacht wordt
aliseerde installatiebedrijven (de aannemerij om hun
dat deze technologie zich verder zal ontwikkelen, waar-
terminologie te hanteren).
door deze op termijn wellicht ook toepasbaar is voor ondergrondse kabels.
De netbeheerders zijn het met elkaar eens: een vervangingsgolf van de stroomnetten komt eraan en deze ver-
Bij de vervanging van netwerken gaat het bij de uit-
vangingsgolf zal zeker een piek kennen. Deze piek hoeft
voerende werkzaamheden om een combinatie van
echter voor de komende 10 jaar lang niet zo hoog te zijn
civiele graaf- en legwerkzaamheden (graaf- en herstel-
als gesuggereerd wordt door figuur 1. Zo houdt Essent
werkzaamheden, het trekken van kabels en lassen van
bijvoorbeeld rekening met een verviervoudiging van de
kabels) en van elektrotechnische installatie (aansluiting
vervangingswerkzaamheden in de periode 2020-2030.
van kabels op schakelstations en het plaatsen/ver-
17
vangen/renoveren van schakelstations). Voor de ver-
zouden ertoe moeten bijdragen om de beleving van het
vanging van de stroomnetten maakt men gebruik van
vak installateur bij de scholieren en studenten op een
eigen dan wel ingehuurd personeel. Vooral het civiele
hoger peil te brengen, aldus de netwerkbeheerders.
werk en de elektrotechnische installatie buiten worden uitbesteed.
5.3 Installatiebedrijven
Het capaciteitsprobleem voor de netwerkbedrijven zelf doet zich (nu en op termijn) vooral voor ten aanzien van
De installatiebedrijven verzorgen alle installatiewerk-
de elektrotechnische installatie omdat de gekwalificeer-
zaamheden, zolang het maar buiten is. Veelal worden
de krachten ook voor andere installatiewerkzaamheden
echte civiele werkzaamheden door de grote installa-
zullen moeten worden ingezet. Megaprojecten voor de
teurs uitbesteed aan gespecialiseerde lokale installa-
netwerkbeheerders zoals de plaatsing van intelligente
teurs (voor graven, leggen en lassen) en/of aannemers
meters en de vervanging van het gasleidingnetwerk,
(voor tracéwerkzaamheden zoals openbreken, dichten,
dwingen de netwerkbeheerders nu al om prioriteiten te
herstellen (herbestraten e.d.)). De grote installateurs
stellen ten aanzien van de inzet van de krappe capaci-
verzorgen niet alleen de buiteninstallatie van elektrici-
teit.
teitsnetwerken, maar gewoonlijk ook van de gasleidingnetwerken, van de CAI-netwerken en van de communi-
Zoals aangegeven zien netwerkbedrijven nu nog geen
catienetwerken.
capaciteitstekort, maar wel een capaciteitsspanning. Deze spanning zal op termijn groter kunnen worden,
Voor de meeste installatiebedrijven geldt dat het perso-
niet alleen vanwege de toenemende vraag naar instal-
neel dat inzetbaar is voor de vervanging van stroomnet-
latiewerkzaamheden, maar ook vanwege een groeiende
ten veelal ouder is dan 40 jaar. Het aandeel jongeren
uitstroom. De gemiddelde leeftijd van de installateur
binnen de installatiebedrijven is relatief beperkt
ligt boven de 45 jaar en is daarmee hoog te noemen.
(waarschijnlijk is minder dan 20% van het installatie-
Hiermee rekening houdend zou de autonome uitstroom
personeel jonger dan 30 jaar). Installateur is een uitge-
(vanwege leeftijd en gezondheid) de komende jaren
sproken vak voor mannen. Het is een lichamelijk zwaar
kunnen oplopen van 2 tot 3 procent nu naar meer dan
beroep; voor de meeste vrouwen valt dit beroep om die
5% over enkele jaren. ‘Het is niet ondenkbaar dat de
reden al af.
uitstroom maximaal is op het moment dat de grootschalige vervanging gaat plaatsvinden: in de periode
Het natuurlijke verloop beperkt zich nu nog tot enkele
2020-2030’, aldus een van de gesprekspartners.
procenten (2 tot 3%) per jaar, maar zal in de komende jaren sterker worden naarmate meer mensen de leeftijd
18
Wat betreft de instroom wordt geconstateerd dat deze
van 60 naderen. Het ligt niet in de lijn van de verwach-
vanaf de schoolopleidingen terugloopt en onvoldoende
ting dat de installateurs lang zullen doorwerken (na
is om de uitstroom op te vangen. Over het algemeen
hun 60e levensjaar). Veelal gaat het hierbij om mensen
wordt geconstateerd dat het vak installateur steeds
die meer dan 40 jaar een lichamelijk zwaar belastende
minder jongeren aanspreekt. Het vak is mogelijk niet
baan hebben gehad, en die dan niet meer de behoefte
sexy en dynamisch genoeg en met te veel inconveni-
hebben om langer te werken. Een van de grote instal-
ënten omgeven (zwaar werk, buiten) in de ogen van de
lateurs gaf zelfs aan dat tussen 2007 en 2012 er sprake
jongeren. Extra voorlichting en praktijkdagen voor scho-
zou kunnen zijn van een leeftijdsgebonden uitstroom
lieren in samenwerking met de opleidingsinstituten
van 40%!
Naast het natuurlijke verloop is er de uitstroom die
een instroom van 1%. En de nieuwe projecten die zich
samenhangt met verandering van functie of baan. Door
nu aandienen zullen ook capaciteit aan dezelfde pool
de toenemende krapte aan installateurs is een groei-
onttrekken.
ende spanning op de arbeidsmarkt merkbaar, en men constateert dat steeds meer installateurs kiezen voor
Ook als er zicht is op het kunnen aantrekken van vol-
een beter betaalde (kantoor)baan elders (ICT etc.) Voor
doende personeel, wil dit nog niet zeggen dat vervan-
de instroom doet men een beroep op de beroepsoplei-
ging ook een klus is die eenvoudig te klaren is door de
ding en op collega-installatiebedrijven (aantrekken van
inzet van lager en middelbaar geschoold personeel voor
personeel van binnenuit de branche). Deze instroom
de civiele werkzaamheden binnen het zwakstroomge-
is volgens de installateurs echter onvoldoende om de
bied. Weliswaar valt 90% van het netwerk binnen het
capaciteit op het bestaande peil te houden.
laagspanningsgebied, maar de complexere werkzaamheden zoals aanleg, vervanging en aansluiting van
Net zoals de netwerkbeheerders zijn de installateurs
transformatorstations en de vervanging van de midden-
eensgezind: de vervangingsgolf van de stroomnetten
en hoogspanningsstroomnetten, vragen toch om per-
komt eraan en deze vervangingsgolf zal zeker een piek
soneel dat hoger geschoold is en aan veel aanvullende
kennen. Men is bevreesd voor een piek die wel eens om
opleidingseisen heeft voldaan.
een capaciteit zal vragen die een factor 7 tot 8 hoger is dan nu voor het stroomnet kan worden ingezet. Men
Ook de toenemende complexiteit van de projecten
kan er niet omheen, ook niet als er sprake zou zijn van
stelt steeds hogere eisen aan de projectorganisatie
een evenwichtiger spreiding van de vervangingsactivi-
(ontwerp, voorbereiding, uitvoering, registratie, beheer
teiten over een langere reeks van jaren.
en onderhoud) en de kwaliteit van het personeel. Deze toenemende complexiteit komt onder meer tot uitdruk-
De geconsulteerde bedrijven hebben geen van alle een
king in:
goed beeld van de mogelijke omvang van de totale
• toenemende veiligheidseisen;
capaciteitsbehoefte die uitgaat van een vervanging
• hogere kwaliteitseisen die gesteld worden aan het
van de stroomnetten, niet voor de kortere termijn (over
uitvoerende personeel;
5 jaar) en ook niet voor de langere termijn. Voor zover
• de beperking in tijd waarbinnen de vervanging kan
men spreekt van extra capaciteitsbeslag, is dat geba-
worden gerealiseerd (bij de hoofdwegen, maar ook
seerd op veronderstellingen die worden gekoppeld aan
binnenstedelijk);
de omvang en de leeftijd van de primaire installatie tussen 1950 en 2005. Gevraagd naar de mogelijke, organisatorisch beheersbare snelheid waarmee de vervanging
• de hogere aansprakelijkheidseisen die de opdrachtgevers stellen; • de zwaardere wettelijke verplichtingen
gerealiseerd zou kunnen worden, lopen de schattingen
m.b.t. graafwerkzaamheden (de zogeheten
uiteen van 5% per jaar (totaal benodigde tijd 30 jaar)
‘Grondroerdersregeling);
tot 10% per jaar mits men in staat is voldoende arbeidkrachten aan te trekken.
• de toenemende wens voor turnkey oplevering bij uitbesteding aan één partij.
Hoe ook gerekend wordt, er ontstaat altijd een beeld
Om het capaciteitstekort voor de branche als geheel
van een substantieel tekort. Hiervoor zijn verschillende
op te lossen wordt als eerste mogelijkheid genoemd:
redenen aan te geven, aldus de installateurs. Zo zal
stel de start van de vervanging een aantal jaren uit (tot
de uitstroom in capaciteit de komende jaren zeker niet
bijvoorbeeld het jaar 2015). Het voordeel hiervan zou
gecompenseerd worden door instroom vanuit de oplei-
kunnen zijn dat er dan minder concurrerende projecten
dingen. Tegenover een uitstroom van 5% staat hooguit
zijn, dat dan inzetbaarheid van buitenlandse andere
19
arbeidskrachten beter mogelijk is, dat de scholingsinsti-
Kortom: de gedachte ligt voor de hand, maar de moge-
tuten de tijd hebben om opleidingen aan te passen en
lijkheid niet.
het vak installateur opnieuw te zetten (aantrekkelijk te maken) et cetera.
5.4 De opleidingsinstituten
Over het algemeen wordt geconstateerd dat steeds minder schoolverlaters kiezen voor het vak installateur
De opleidingsinstituten (ROC’s en ROI’s) verzorgen de
omdat hiervan te weinig ‘drive’ uitgaat. Daarnaast
beroepsopleidingen, ook voor de technische instal-
constateert men dat nadat de scholieren de opleiding
latiebranche. Hierdoor zijn zij direct betrokken bij de
hebben afgesloten zij nog in het bedrijf moeten wor-
instroom van goed en gekwalificeerd personeel. Op
den geschoold om uiteindelijk aan de vereiste kwali-
het gebied van onderwijs zijn de laatste jaren op het
ficaties voor vervangingswerkzaamheden te voldoen.
VMBO en MBO de nodige veranderingen doorgevoerd.
Door de start van de vervanging uit te stellen, wordt
Het technisch onderwijs is het zorgenkindje geworden
ruimte gecreëerd om al bij de start van de VMBO- en
van het huidige onderwijsstelsel. Te weinig leerlingen
MBO-opleidingen het vak installateur te promoten
kiezen voor een opleiding in de techniek.
en de opleidingen gedurende een reeks van jaren af te stemmen op het vereiste functieprofiel. Rekening
Volgens de gesprekspartners is de ontwikkeling van
houdend met de aanvullende bedrijfsopleiding zouden
het aantal leerlingen tussen 2002 en 2004 erg negatief
de scholieren van 12 jaar - als nu gestart wordt met de
geweest. Uit de bestaande cijfers blijkt ook dat het
schoolcampagnes en toegesneden opleidingen - over 8
aantal leerlingen dat voor techniek kiest versneld afnam
tot 9 jaar in groteren getale volledig inzetbaar zijn voor
na 2002. Toch gaf een gesprekspartner aan dat deze
de vervanging!
tendens de laatste 2 jaar niet door lijkt te zetten. De belangstelling voor techniek is in 2004 weer op verge-
Kijkend naar een toekomstig capaciteitstekort voor
lijkbaar niveau als in 2001. Ook in 2006-2007 zou de
lager of middelbaar geschoold personeel met aanvul-
belangstelling weer stabiliseren.
lende elektrotechnisch technische kwalificaties, wordt veel gesteld ‘dan vliegen we toch een hoeveelheid
Uiteraard worden activiteiten ontplooid om de aanwas
Polen in!’. Wanneer echter ook gekeken wordt naar de
van nieuwe leerlingen te bevorderen. Zo is bijvoorbeeld
mogelijkheden hiertoe, dan moet toch sterk getwijfeld
het Platform Bèta Techniek in het leven geroepen. Voor
worden aan een dergelijk alternatief als oplossing voor
2007 is door dit platform als tussendoelstelling gefor-
het capaciteitsvraagstuk. De installateurs zelf voorzien
muleerd: 15% extra instroom in het hoger bètatechnisch
een groot aantal obstakels als het gaat om inschakeling
onderwijs (ten opzichte van 2000). Er worden promo-
van buitenlanders (Oost-Europeanen, arbeidskrachten
tiecampagnes op poten gezet met meer en specifieke
uit Noord-Afrika, Midden-Oosten e.d.). Zij wijzen daarbij
voorlichting. Zo probeert men leerlingen in een vroeg-
onder meer op:
tijdig stadium (de fase basisonderwijs en 1e/2e jaar
• het huisvestingsvraagstuk;
VMBO) te interesseren voor de techniek.
• de noodzakelijk aanvullende scholing; • de Nederlandse opleidingseisen;
Daarnaast is men met de branche bezig om te kijken
• de communicatieproblemen;
of de werkzaamheden in de techniek niet beter kun-
• de concurrentie van andere landen zoals Ierland en
nen aansluiten op de wensen van jongeren, waarbij de
Duitsland; • de concurrentie van het thuisland, zeker als daar de
20
lonen aantrekken.
opleidingen meer en meer worden toegesneden op de belevingswereld van de jongeren. Volgens één van de
gesprekspartners is er dan ook geen sprake van een
werk van straks. Op dit moment worden de meeste
imagoprobleem (je krijgt daadwerkelijk vieze handen
stageplaatsen aangeboden door het MKB, en dat is veel
van het werk), maar eerder van een identiteitsprobleem.
meer bezig met hedendaagse ontwikkelingen. Volgens een van de gesprekspartners kunnen omwentelingen
Met een vertraagd effect van 2 jaar neemt de uitstroom
niet tot stand komen zonder vanuit verschillende par-
ook sterk af. Het is wel zo dat de efficiency in het VMBO
tijen de handen ineen te slaan.
sterk is verbeterd, waardoor de tussentijdse uitval de laatste jaren is afgenomen. Hierdoor zal de uitstroom
Een van de gesprekspartners benadrukt een grotere
niet evenredig afnemen met de instroom. Volgens de
betrokkenheid van belangrijke actoren in het keuze-
ondervraagde deskundigen stroomt een kwart tot een
proces van jongeren. De ouders zijn bijvoorbeeld een
derde van het VMBO door naar de arbeidsmarkt. Voor
belangrijke partij bij de keuze voor een technische
het MBO kon niet duidelijk aangegeven worden welk
richting. Vandaar dat al in het basisonderwijs en op het
deel na het behalen van een diploma werkzaam wordt
VMBO de betrokkenheid van ouders moet worden gesti-
in de elektrotechniek.
muleerd. Ook voor leerkrachten in het basisonderwijs geldt dit min of meer. ‘Die zijn niet op de hoogte van het
De gesprekspartners geven eensgezind aan dat men
hoe en wat in VMBO techniek’.
vanuit de onderwijssector geen rekening houdt met een piekvraag naar elektrotechnische installateurs. Dit is
‘Maar ook in de branche zal een omslag in mentaliteit
ook niet het uitgangspunt van de opleidingen aange-
moeten plaatsvinden. In de bouw bijvoorbeeld zijn er
zien men altijd uit dient te gaan van de keuzevrijheid
niet eens aparte Dixietoiletten voor vrouwen, hoe kun je
van de leerling. Die worden slechts indirect gestuurd
dan meer vrouwen interesseren voor het werk. Er heerst
door ontwikkelingen in de markt. Wel houdt men reke-
een diepgewortelde mannenmentaliteit in de techniek.’
ning met een ‘grijze golf’ (de vervroegde uittreding van
Dit betekent dat je zelfs met vereende krachten nog niet
een grote groep pensioengerechtigden).
altijd een omwenteling kunt creëren.
Dit probleem rond de leeftijdgerelateerde uitstroom wordt voor de gehele technische sector onderkend. Dit zou wel eens kunnen toenemen tot 15.000 per jaar, terwijl de instroom vanuit de (voorbereidende) beroepsopleidingen slechts 8.000 personen per jaar omvat. Een belangrijk advies vanuit de experts betreft de termijn van instelling. ‘Als men een koers wil uitzetten moet men er wel vroeg bij zijn. Het duurt 6 jaar voor iemand op niveau 3 is klaargestoomd’. Een van de gesprekspartners geeft in dat kader aan dat bedrijven zelf ook te vaak op korte termijn denken, waardoor er weinig impulsen zijn om in te spelen op het werk van straks.
Als onderwijsinstellingen - bezien vanuit de werkgevers - wel vraaggestuurd mogen opleiden zou veel meer ingespeeld kunnen worden op de toekomstige vraag. Het bedrijfsleven dient dan wel te garanderen dat er kwalitatief goed aansluitende stageplaatsen zijn voor
21
6 Aanbod van arbeidskrachten 6.1 Inleiding
Begonnen wordt met de instroom vanuit de primaire opleidingen, vervolgens wordt zicht geboden op de leef-
In dit hoofdstuk wordt een kwantitatieve analyse
tijdsafhankelijke uitstroom en tot slot worden enkele
gegeven van het aanbod van arbeidskrachten voor de
gegevens gepresenteerd over de zij-instroom en zij-
vervanging van de stroomnetten. Daarbij wordt een
uitstroom.4
doorkijk gegeven naar het jaar 2020, waarbij uitgegaan wordt van onveranderde omstandigheden.
6.2 Uitgangspunten In figuur 6 is aangegeven op welke onderdelen van het stroomdiagram uit hoofdstuk 2 de kwantitatieve ana-
Om tot een doorrekening te kunnen komen, zijn de vol-
lyse zich richt.
gende uitgangspunten gehanteerd. De hoofdmoot van de werkzaamheden aan de stroomnetten zal worden
Figuur 6 Aanbod van arbeidskrachten
AANBOD
IA: instroom primaire opleidingen: 2010 2020
IB: instroom aanpalende opleidingen: 2010 -2020
bruto instroom, beschikbaarvoor vervanging: 2010 -2020
II: instroom buitenland: 2010 -2020
+
III: aanwezig personeel, beschikbaar voor vervanging: 2010 - 2020 +/- -
bruto arbeidspotentieel,beschikbaar voor vervanging: 2010 -2020
IV: zij - instroom/uitstroom van/naar andere beroepen: 2010 - 2020
+
netto arbeidsaanbod beschikbaar voor vervanging: 2010 -2020
Bron: EIM, 2007.
4 Over de instroom van aanpalende opleidingen en de instroom uit het buitenland zijn geen historische gegevens beschikbaar.
22
uitgezet in de elektrotechnische installatiebranche. De analyse blijft dan ook beperkt tot deze branche. De
6.3 Instroom vanuit de opleidingen
vervanging van het stroomnet valt onder de vakspecialisatie distributietechniek. Verder is ervan uitgegaan
De instroom vanuit de opleidingen is afkomstig uit
dat de bulk van de vervangingswerkzaamheden zich
het VMBO en het MBO. Voor de kwantitatieve analyse
toespitst op graafwerk en op het leggen van de kabels
is gebruik gemaakt van de brancheverkenning van
(civiele werkzaamheden). Voor deze werkzaamheden
Marktmonitor (2004)5 en een vervolgstudie door ITS
is een laag opleidings- en ervaringsniveau vereist (tot
(2006)6. Daarnaast zijn de cijfers ook gebaseerd op een
niveau 2). Het montagewerk (niveau 3) is daarom buiten
onderzoek naar schoolverlaters van het ROA (2006).7
de analyse gehouden. VMBO Opgemerkt dient te worden dat het werknemersbestand van de netbeheerders vooral op het niveau van het montagewerk ligt (niveau 3). Uit de interviews met de netbeheerders kwam duidelijk naar voren dat zij voor het leggen en aansluiten van de kabels de aannemerij inschakelen. Met andere woorden, ook zij doen een beroep op het arbeidspotentieel dat maximaal ingezet kan worden voor de vervanging van de stroomnetten.
Het aantal VMBO-leerlingen elektrotechniek is in de afgelopen jaren gedaald. Een deel van dit verlies valt te wijten aan de nieuwe richting instalektro. Indien gecorrigeerd wordt voor dit substitutie-effect blijkt sprake van een krimp van 4,3% per jaar. Circa 82% van de VMBO-leerlingen elektrotechniek besluit na het behalen van het diploma verder door te
Uiteindelijk kan op basis van deze uitgangspunten de
leren op het MBO.
‘startwaarde’ van het arbeidspotentieel worden berekend (zie figuur 3). Uit hoofdstuk 3 komt naar voren dat
De brancheverkenning van ITS geeft een schatting van
het in 2005 ging om 4930 fte. Dit aantal is hoger dan
het aantal leerlingen dat jaarlijks vanuit het VMBO
het aantal dat door de verschillende installatiebedrijven
direct doorstroomt naar de arbeidsmarkt. ITS verwacht
wordt geschat. Volgen hen is de omvang van het perso-
dat deze uitstroom in 2005 ongeveer 600 leerlingen zal
neel dat ingezet kan worden voor de feitelijke buiten-
zijn. Die startwaarde en een jaarlijkse daling worden
installatie (aanleg, onderhoud, vervanging, maar geen
meegenomen in de doorrekening tot 2020.
engineering, planning en calculatie) ongeveer 2.500 tot 3.000 man in Nederland.
MBO Evenals op het VMBO is ook op het MBO een dalende
In de doorrekening wordt gewerkt met het aantal van
trend waar te nemen in het aantal leerlingen techniek.
4.930 fte. Door rekening te houden met in- en uit-
Vooral de ontwikkeling van het aantal leerlingen elek-
stroompercentages, kan een prognose gemaakt worden
trotechniek over de periode 2001-2005 is zorgelijk. Per
van het arbeidsaanbod in 2020 (zie paragraaf 6.6). Van
jaar neemt dit met 8,8% af.
de zij-instroom en –uitstroom is geen betrouwbare historische reeks gegevens beschikbaar, waardoor het niet
De doorstroming van gediplomeerde MBO-leerlingen
verantwoord is om ontwikkelingen te schatten en door
naar de arbeidsmarkt voor de technische installatie-
te vertalen naar de situatie in 2020.
branche wordt door ITS geschat op 40%. Vanuit de elek5 Sprengers, M. (2004). Trends en ontwikkelingen arbeidsmarkt: Technische installatiebranche 2004, Marktmonitor, Woerden. 6 Tillaart, H. van den, D. Uerz, J. Kregting, J. Warmerdam, J. Doesborgh en E. Bruin (2006). Trends en ontwikkelingen in de technische installatiebranche 2006, ITS, Nijmegen. 7 Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (2006). Schoolverlaters tussen Onderwijs en Arbeidsmarkt 2005. ROA-R-2006/6. Maastricht: ROA.
23
Figuur 7 Ontwikkeling leeftijdsopbouw elektrotechniek 1994-2005
100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 1994
1995
1996
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
jaar <25 jr
25-34 jr
35-44 jr
45-54 jr
medio 2005
54 jr
Bron: ITS, 2006 (bewerking EIM).
trotechniek tot en met niveau 2 stromen jaarlijks naar
tijdsgebonden uitstroom van circa 2% per jaar. Uit de
schatting 600 leerlingen uit het MBO naar de arbeids-
interviews met de installatiebedrijven is gebleken dat
markt. Het aantal gediplomeerden met het specialisme
de gemiddelde leeftijd van arbeidskrachten in de doel-
distributietechniek is over de periode 2001-2004 rede-
groep hoger ligt: gemiddeld 45 jaar. Dit betekent dat
lijk gelijk gebleven. Per jaar verlaten circa 175 leerlingen
over 10 tot 15 jaar een groot deel van het personeelsbe-
de opleiding met een diploma in de distributietechniek.
stand vanwege leeftijd zal uitstromen. In de analyse is
Ongeveer 60% daarvan is opgeleid tot en met niveau 2
daarom na 2009 gerekend met een uitstroompercen-
en 40% heeft niveau 3 en hoger.
tage van 5% per jaar.
6.4 Leeftijdsafhankelijke uitstroom
6.5 Zij-instroom en -uitstroom In tabel 1 is informatie weergegeven over het saldo van
In figuur 7 is de leeftijdsopbouw van de werknemers in
zij-instroom en –uitstroom van werknemers in de tech-
de elektrotechniek in de periode 1994-2005 weergege-
nische installatiebranche. Deze informatie is afkomstig
ven.
van het CBS en bewerkt door ITS.
Specifieke cijfers voor de specialisatie distributietechniek ontbreken, maar zullen niet wezenlijk afwijken van wat in figuur 7 is vermeld. Te zien valt dat het percentage 45 jaar en ouder in 2005 bijna 30% van de werknemers in de elektrotechniek omvatte.
De verwachting is dat steeds meer werknemers vanwege hun leeftijd zullen uitstromen. In 2005 is de gemid-
Tabel 1 Saldo van de instroom en uitstroom in de technische installatiebranche
2000
2001
2002
2003
Werknemers andere branches (incl. uitzendbureaus)
saldo
4.319
2.556
2.609
1.490
Zelfstandigen
-909
-753
-638
-460
Uitkering
95
-443
-1.142
-1.927
Geen inkomstenbron
75
-59
-482
-420
-93
-68
-209
-273
3.487
1.233
138
-1.590
Immigratie en emigratie Overlijden Netto-overschot
delde leeftijd van werknemers in de elektrotechniek 37
24
jaar. Cijfers uit de brancheverkenning tonen een leef-
Bron: ITS, 2006.
Tabel 1 laat zien dat in de periode 2000-2003 het nettooverschot aan ‘zij-instromers’ van 3.487 werknemers is omgeslagen naar een nettotekort van 1.590 werkne-
6.6 Arbeidsaanbod: doorrekening naar 2010 en 2020
mers. Op basis van de gegevens in de paragrafen 6.2, 6.3 en In 2000 waren er netto 4.319 werknemers uit andere
6.4 zijn twee kwantitatieve aanbodsanalyses gemaakt
branches (en uitzendbureaus) in de technische installa-
van het verwachte arbeidspotentieel in 2010 en 2020.
tiewereld werkzaam. Ook in 2003 was dit saldo positief. Echter de andere vier herkomst- en bestemmingscategorieën (zelfstandigen, een uitkering, geen inkomsten en immigratie/emigratie en overlijden) waren in 2003 een stuk negatiever dan in
2000.8
6.6.1 Maximaal scenario: in 2020 7.800 werknemers beschikbaar In tabel 2 is op basis van zeer optimistische aannames een analyse gemaakt van het beschikbare arbeidspotentieel voor de vervanging van de stroomnetten in
In de jaren 2002-2003 trad voor de technische instal-
2010 en 2020. Bij de analyse zijn de volgende uitgangs-
latiewereld ook een moeilijke periode aan. Hoewel men
punten gehanteerd:
nog meer werknemers uit andere branches kon aan-
Vanuit het VMBO stromen in 2005 600 schoolverlaters
trekken, nam het aantal werknemers dat een uitkering
naar de technische installatiebranche, waarvan 55%
kreeg sterk toe, evenals het aantal personen zonder
werk vindt bij een installatiebedrijf en dus ingezet kan
inkomstenbron.
worden voor de vervanging van de stroomnetten. De netto-instroom in 2005 is dus 330. Op basis van histori-
De signalen na 2003 beloven een sterk aantrekkende
sche gegevens is in de analyse rekening gehouden met
vraag. Zo geeft, in een telefonische enquête uitgevoerd
een jaarlijkse daling van 5%.
door ITS in mei 2006 onder 434 bedrijven, bijna een
• Vanuit het MBO stromen in 2005 600 schoolverla-
derde aan dat ze in toenemende mate te maken hebben
ters tot en met niveau 2 door naar de arbeidsmarkt.
met moeilijk vervulbare vacatures, vooral voor monteurs.
Van dit aantal zijn 175 schoolverlaters geschoold in de specialisatie distributietechniek. Hiervan wordt
Omdat de aantallen zij-instromers en -uitstromers sterk
aangenomen dat ze allemaal ingezet kunnen worden
fluctueren met de conjunctuur is besloten om de boven-
voor het vervangingsvraagstuk. In de afgelopen jaren
staande historische reeks van 4 jaar niet als basis te
is dit aantal redelijk stabiel gebleven en daarom als
hanteren voor de doorrekening naar 2010 en 2020.
constante opgenomen. • Van de overige 425 schoolverlaters is er net als bij het VMBO van uitgegaan dat 55% werk vind bij een installatiebedrijf en dus ingezet kan worden voor de vervanging van de stroomnetten. Op basis van historische gegevens is in de analyse rekening gehouden met een jaarlijkse daling van 9%. • In totaal stromen er in 2005 dus (0.55 x 600)+ (0.55 x 425) + 175 = 739 (afgerond 740) schoolverlaters in 2005 in. • De leeftijdgebonden uitstroom is in 2005 2% en loopt op tot 5% in 2010. In de periode na 2010 is tel-
8 Achter deze netto gegevens zitten uiteraard originele in- en utstroomcijfers. Zo waren er in 2000 ongeveer 17.700 werknemers die de installatiebranche ingingen en ongeveer 13.400 gingen er uit.
kens uitgegaan van 5% leeftijdsgebonden uitstroom per jaar.
25
Tabel 2 Verwachte maximaal beschikbare arbeidspotentieel in 2020
2005
2010
2020
4.930
7.150
7.820
Instroom vanuit opleidingen (VMBO + MBO)
740
580
390
Leeftijdsgebonden uitstroom (2%, oplopend naar 5%)
110
380
420
p.m.
p.m.
p.m.
5.510
7.330
7.790
Maximaal beschikbare arbeidspotentieel (in fte)
Overige instroom en uitstroom (buitenland, zij-instroom) Saldo (T+ 1; fte)
• In tabel 2 is uitgegaan van een totale beschikbaarheid van de MBO-schoolverlaters met de specialisatie distributietechniek. In de praktijk zullen alleen de schoolverlaters tot en met niveau 2 de civiele werkzaamheden uitvoeren. Dit is 60% van de 175 schoolverlaters. • Door deze aanpassingen is de netto-instroom in 2005 dus (0,08 x 600)+ (0,08 x 425) + (0,60 x 175) = 197 (afgerond 200) schoolverlaters.
Bron: EIM, 2007. Tabel 3 Verwachte realistisch beschikbare arbeidspotentieel in 2020
Uit tabel 2 blijkt dat het arbeidsaanbod in de meest gunstige variant oploopt van 4.930 werknemers (in fte) in 2005 naar 7.820 werknemers in 2020. Een gedetailleerde analyse laat zien dat het omslagpunt wat betreft de instroom en uitstroom ligt in 2018.
6.6.2 Realistisch scenario: in 2020 4.190 werknemers beschikbaar De analyse in tabel 2 is gemaakt vanuit het meest
Realistisch beschikbare arbeids potentieel (in fte)
2005
2010
2020
4.930
5.030
4.190
Instroom vanuit opleidingen (VMBO + MBO)
200
180
150
Leeftijdsgebonden uitstroom (2%, oplopend naar 5%)
110
270
230
p.m.
p.m.
p.m.
5.020
4.940
4.120
Overige instroom en uitstroom (buitenland, zij-instroom) Saldo (T+ 1; fte) Bron: EIM, 2007.
gunstige perspectief. Er is van uitgegaan dat alle ingestroomde schoolverlaters ingezet worden voor de ver-
Uit tabel 3 blijkt dat het arbeidsaanbod in de meer rea-
vanging van de stroomnetten. De realiteit is echter dat
listische variant afneemt van 4.930 werknemers (in fte)
niet al het arbeidspotentieel beschikbaar komt voor de
in 2005 naar 4.190 werknemers in 2020. In 2008 is het
vervanging van de stroomnetten.
omslagpunt wat betreft de instroom en uitstroom.
Tabel 3 geeft de resultaten weer van een realistisch scenario, waarbij rekening is gehouden met de historische, daadwerkelijke doorstroom naar de specialisatie distributietechniek. Hierbij zijn de eerdergenoemde uitgangspunten van kracht, met de volgende uitzonderingen: • De werknemers in de distributietechniek tot en met niveau 2 vormen 8% van het totale vakgebied van de elektrotechniek. In dit realistische scenario is er daarom van uitgegaan dat 8% van de instroom vanuit het VMBO beschikbaar is voor de vervanging van de stroomnetten (8% van 600 schoolverlaters). • Hetzelfde geldt voor de instroom vanuit het MBO elektrotechniek tot en met niveau 2 (8% van 425 schoolverlaters).
26
7 Vraag naar arbeid 7.1 Inleiding
meest wenselijke scenario, zowel bezien vanuit de netbeheerders als vanuit de maatschappij. In hoeverre in
Het aantal werknemers in de installatiebranche dat in
de toekomst problemen zullen ontstaan met de stroom-
de toekomst nodig is om de stroomnetten te vervangen
voorziening - zie de opmerkingen van professor Smit in
hangt in principe af van twee elementen (zie ook figuur
hoofdstuk 2 en de piek in de vervanging in figuur 1 - is
8): een indicatie van het aantal kilometers stroomnet
onduidelijk.
dat in de periode tot 2020 vervangen dient te worden inclusief een schatting van de mate waarin deze vervan-
Uitgaande van 300.000 km elektriciteitskabel in de
ging ‘uit te smeren’ is - en een indicatie van de beno-
grond (laag- en middenspanning), gaat het in dit scena-
digde hoeveelheid manuren om 1 kilometer stroomnet
rio om een vervanging van 15.000 km per jaar, te begin-
te vervangen. In figuur 8 is hiertoe - ter illustratie - de
nen in 2010.
linkerhelft van figuur 2 nogmaals weergegeven. Scenario 2: piek in de vervanging In dit scenario wordt verondersteld dat de vervan-
Figuur 8 De vraag naar arbeid
VRAAG
ging van het stroomnet inderdaad een piek kent. Verondersteld wordt dat de vervanging oploopt van 2%
V: scenariovervanging stroomnetten in 2010 2020 VA: arbeidsbehoefte per km vervanging in 2010 2020 VI: netto arbeidsbehoefte nodig voor vervanging: 2010-2020 Bron: EIM, 2007.
in 2010 naar 10% in 2020. Voor de vergelijkbaarheid van de resultaten is ook dit scenario zo opgebouwd dat in de periode 2010-2020 de helft van de benodigde 300.000 km kabel wordt vervangen.
Uitgaande van 300.000 km elektriciteitskabel in de grond (laag- en middenspanning), gaat het in dit scenario om een vervanging van 6.000 km in 2010 oplopend naar 30.000 km in 2020.
7.2 Twee scenario’s In overleg met de begeleidingscommissie is besloten
7.3 Manuren per kilometer vervanging
om uit te gaan van twee vervangingsscenario’s. Aan de installatiebedrijven is gevraagd om een schatScenario 1: 5% vervanging per jaar
ting te maken van het gemiddelde aantal werkuren dat
In dit scenario wordt de vervanging gelijkmatig uitge-
nodig is om één kilometer stroomkabel in de bodem
smeerd over een periode van 20 jaar. Op zich is dit het
(gemiddeld over de stad en het platteland) te vervan-
27
gen. Het gaat om het gehele traject, van de voorberei-
arbeid bij verschillende scenario’s door te kunnen reke-
ding tot en met de afwerking (graven, leggen, lassen,
nen, wordt uitgegaan van een gemiddeld aantal man-
aansluiten en herstellen).
uren van 360 per km stroomkabel.
In de gesprekken is geen eenduidig beeld verkregen
Uit de installatiebedrijven komt ook het signaal dat
van de benodigde capaciteit voor vervanging. De indruk
naast deze ‘echte’ vervangers van de stroomnetten
bestaat dat de verschillende installatiebedrijven uit-
steeds meer personeel op kantoor nodig is om alle
eenlopend calculeren en uiteenlopende kostenposten
administratieve werkzaamheden rond die vervanging
in beschouwing nemen als het gaat om de vragen:
af te handelen. Sceptici hebben het al over een ‘één op
‘Wat kost de vervanging van één km stroomkabel?’ en
één’ relatie. Deze aanvullende werkzaamheden zijn als
‘Hoeveel uitvoeringscapaciteit is noodzakelijk om één
een ‘p.m.’ post in tabel 4 meegenomen.
km stroomkabel te vervangen?’. Dit beeld is ook niet eenvoudig te geven, aldus de installateurs, omdat de kosten sterk afhankelijk zijn van: • de aard van het netwerk (laag-, midden-, hoogspanning);
7.4 Arbeidsvraag: doorrekening naar 2010 en 2020
• de aard van de grond (bodemgesteldheid, bodembedekking, gebruik) en daarmee samenhangende
Om tot een doorrekening te komen van de arbeidsvraag
grondwerkzaamheden;
in 2010 en 2020 in de twee scenario’s dient er zicht
• de aard van de directe omgeving (landelijk gebied, stedelijk gebied); • de aard van de bekabeling in de grond (veel of weinig kabels naast en door elkaar);
te zijn op het gemiddelde aantal manuren per fte per jaar, voor de werknemers die de vervanging van de stroomnetten op zich gaan nemen. Uitgaande van een consultatieronde onder de installatiebedrijven is dit op
• de diepte van de bekabeling;
1.500 uur per jaar gesteld. Dit houdt in dat 1 fte per jaar
• het aantal te vervangen/te realiseren aansluitingen
ongeveer 4 km aan stroomnet kan vervangen.
en transformatorstations. In tabel 4 is op basis van deze gegevens de arbeidsOp basis van de antwoorden van de installatiebedrijven
vraag in 2010, 2015 en 2020 weergegeven. In scenario 1
zijn door EIM drie verschillende berekeningen uitge-
is de arbeidsvraag constant, te weten: 3.600 fte per jaar
voerd, op basis van:
(300.000 km vervangen is 72.000 manuren in een peri-
• een schatting van het aantal uur dat in doorsnee
ode van 20 jaar). In scenario 2 wordt verondersteld dat
gewerkt wordt voor het aanleggen van één km kabel;
in 2010 2% wordt vervangen en in 2020 10%.
• de prijs die in doorsnee wordt berekend voor het vervangen van één km kabel;
Tabel 4 Arbeidsbehoefte: periode 2010-2020
2010
2016
2020
Scenario 1: (in fte)
3.600
3.600
3.600
Scenario 2: (in fte)
1.440
3.600
7.200
p.m.
p.m.
p.m.
• het aantal dagen dat een ploeg van 4 man nodig heeft voor het leggen van één km kabel, inclusief lassen en aansluiten.
De drie berekeningen (zie bijlage II) resulteren elk in een ander aantal manuren. Zij liggen echter met 327, 344 en 400 niet al te ver uit elkaar. Om de vraag naar
28
Begeleidend personeel Bron: EIM, 2007.
8 Conclusies 8.1 De confrontatie
Wanneer het realistische aanbodscenario wordt afgezet tegen het vraagscenario waarin niet is voorzien in
In tabel 5 is het verwachte arbeidsaanbod afgezet
een piek - 5% vervanging per jaar in 2010-2020 - dan
tegen de verwachte arbeidsvraag. Ingezoomd is op
blijkt dat ook in dat scenario er in 2020 een tekort aan
het tweede meer realistische aanbodscenario en het
arbeidskrachten ontstaat van 5.105 fte.
vraagscenario met een piek in de vervanging. In de tabel is rekening gehouden met een vraag van andere
In tabel 5 is een pro memorie post in het vraagscenario
megaprojecten. Verwacht wordt dat deze de helft van
door EIM kwalitatief ingekleurd. Immers, verwacht mag
het beschikbare personeel zal ‘afsnoepen’.
worden dat de daadwerkelijke arbeidsvraag door de administratieve rompslomp hoger zal zijn dan in tabel 5
Te zien valt dat er dan in 2010 voldoende arbeidskrach-
is weergegeven.
ten aanwezig zullen zijn om de vervanging van de 6.000
Met andere woorden: de aanname van 360 manuur per
km stroomnet ter hand te nemen (1.075 fte). Omdat in
km stroomkabel is wellicht te laag omdat direct gelieer-
het vraagscenario rekening is gehouden met een piek in
de kantoorwerkzaamheden hierin niet zijn inbegrepen.
de vervanging ontstaat er in 2020 een tekort van 5.015 fte. Het arbeidsaanbod neemt af door een afnemende instroom, terwijl de vraag vergeleken met 2010 een fac-
8.2 Kanttekeningen
tor 5 hoger ligt. Er zijn diverse kanttekeningen te maken rond de gegevens in tabel 5. Zo is bij de arbeidsvraag uitgegaan van
Tabel 5 Aanbod versus vraag: 2010-2020
Aanbod
2010
2020
Realistisch arbeidspotentieel (in fte)
5.030
4.190
Af: vraag van andere megaprojecten (0,5)
2.515
2.095
NETTO BESCHIKBAAR (fte)
2.515
2.095
een vervanging van 150.000 km aan stroomkabels in de grond in een periode van 10 jaar. In hoeverre dat realistisch is, is onbekend. Door Smit wordt in figuur 1 een termijn van 50 jaar aangehouden, waarbij de bulk
Vraag Scenario 2 Bij: andere werkzaamheden RESULTAAT Bron: EIM, 2007.
2010
2020
van de vervanging dient plaats te vinden tussen 2015
1.440
7.200
en 2035. Ook de netbeheerders verwachten de grootste
+
+
piek na 2020.
+ 1.075 - 5.105
Hoeveel kabel in de toekomst precies moet worden vervangen, hangt ook af van de technische ontwikkelingen rond de detectie van zwakke netcompenenten. Hoe beter deze detectie wordt, hoe minder snel onnodige netcomponenten vervangen worden.
29
Ook ten aanzien van het arbeidsaanbod zijn kantteke-
Omdat de analyse betrekking heeft op de toekomst - ze
ningen te plaatsen. Zo is de zij-instroom en -uitstroom
kijkt 13 jaar vooruit - zijn er diverse onzekerheden te
in de voorgaande analyse beperkt behandeld. In het
onderkennen die de uitgevoerde analyse geheel teniet
jaar 2000 (zie tabel 1) was de netto-instroom in de
kunnen doen. Om een voorbeeld te geven: stel dat de
technische installatiebranche bijna 3.500 werknemers.
veiligheidregels rond de vervanging van de stroomnetten
Het is door een gebrek aan gedetailleerde gegevens
versoepeld worden, waardoor het in de toekomst gemak-
en de conjunctuurgevoeligheid van de zij-instroom en
kelijker wordt om niet-Nederlandstaligen in te zetten.
-uitstroom echter moeilijk om hieruit een betrouwbare
Dan wordt het aantrekkelijker en eenvoudiger om ‘Polen
ontwikkeling te destilleren die meegenomen kon wor-
en Roemenen binnen te vliegen’ en de klus te laten doen.
den in de analyse.
Een tweede kanttekening is dat niet in alle statistieken
8.3 Oplossingsrichtingen
het gewenste onderscheid is gemaakt naar de doelgroep van de analyse: distributietechniekmonteurs met
Uit dit onderzoek komt naar voren dat er in het scenario
opleidingsniveau 1 en 2. Hierdoor moesten doorver-
waarbij wordt uitgegaan van een piek in de vervangings-
talingen van ontwikkelingen vanuit een hoger niveau
werkzaamheden zeker problemen zullen ontstaan rond
gemaakt worden.
het aanbod van arbeidskrachten. Maar ook in het scenario waarbij de vervanging geheel wordt uitgesmeerd,
In de analyse is specifiek ingezoomd op de civiele werk-
ontstaan volgens de analyse van EIM problemen. Het
zaamheden rond de vervanging van de stroomnetten
tekort aan arbeidskrachten ligt dan wel een stuk lager.
(opleidingsniveau 1 en 2). Volgens de geconsulteerde installatiebedrijven en netbeheerders zijn dit naar
In essentie staan er twee oplossingsrichtingen open om
verwachting de belangrijkste werkzaamheden in de
de mogelijke knelpunten in de toekomst te omzeilen:
toekomst. Bedacht dient te worden dat ook installatie-
een verhoging van het aanbod en een verlaging van de
werkzaamheden in de stroomkasten in de toekomst in
vraag. De eerste richting kan bewerkstelligd worden
intensiteit zullen toenemen. Dit montagewerk ligt op
door een verhoging van de instroom aan arbeidskrach-
opleidingsniveau 3. In hoeverre hiervoor voldoende
ten (route 1) of een verlaging van de uitstroom aan
werknemers aanwezig zijn, is onbekend.
arbeidskrachten (route 2). De tweede oplossingsrichting kan gestalte krijgen door een verruiming van de scenario’s (route 3) of een verlaging van het aantal manuren per kilometer (route 4). In figuur 9 zijn deze vier routes
Figuur 9 Oplossingsrichtingen OPLOSSINGSRICHTINGEN
Verhoging AANBOD
Bron: EIM, 2007.
30
Verlaging VRAAG
Route 1:
Route 2:
Route 3:
Route 4:
Verhoging instroom
Verlaging uitstroom
Verruimde scenario’s
Verlaging manuren
Sector
Sector
Politiek
Netbeheerders,
Politiek
Politiek
Netbeheerders
Installatiebedr.
weergegeven. Onder elke route is in de figuur aange-
ten rond de stroomnetten vereisen bijvoorbeeld een
geven wie volgens EIM verantwoordelijkheid dient te
goede beheersing van de Nederlandse taal. In overleg
nemen voor de uitvoering van de routes.
met de politiek kan getracht worden dit soort eisen te
Alle vier de wegen worden hierna kort besproken.
verzachten waardoor de buitenlandersoptie interessanter wordt.
8.3.1 Route 1: Verhoging van de instroom aan arbeidskrachten
Naast het direct werken met buitenlanders past in
Er staan verschillende wegen open om de instroom
deze optie ook het samenwerken met buitenlandse
aan arbeidskrachten te verhogen. Allereerst kunnen de
installatiebedrijven. In hoeverre Engelse, Belgische en
inspanningen gericht worden op de huidige primaire
bijvoorbeeld Duitse firma’s een bijdrage kunnen leveren
opleidingen (VMBO en MBO). Vervolgens kan inge-
is nog onduidelijk. Uit de interviews kwam naar voren
zoomd worden op het verhogen van de zij-instroom aan
dat men in Nederland niet goed op de hoogte is van
arbeidskrachten en tot slot kan het potentieel in het
de staat van dienst van de buitenlandse stroomnetten.
buitenland en in de bedrijven beter benut worden.
Wanneer deze een ander vervangingspatroon laten zien is de optie ‘samenwerken met buitenlandse bedrijven’
Primaire opleidingen
mogelijk interessant.
Hoe de instroom van jongeren in de technische opleidingen het best verhoogd kan worden, stond niet
Bedrijven
centraal in dit onderzoek. Wel kwam uit de interviews
In de installatiebedrijven kunnen werknemers ‘door’op-
met betrokkenen naar voren dat van een massamediale
geleid worden tot werknemers die ingezet kunnen wor-
campagne minder verwacht wordt dan van het ‘op maat’
den voor de vervanging van de stroomnetten. Het is op
bedienen van de potentiële doelgroep (inclusief de leer-
dit moment nog onduidelijk hoeveel hiervan verwacht
krachten op de lagere scholen). Vast staat dat het imago
kan worden. Verder dient de administratieve romp-
van het installatiewerk verbeterd dient te worden.
slomp rond het civiele werk verminderd te worden zodat meer werknemers daadwerkelijk het vervangingswerk
Zij-instroom
kunnen doen. Overleg met de politiek is hiervoor nood-
Bij het vergroten van de zij-instroom aan arbeidskrach-
zakelijk.
ten moet niet alleen gekeken worden naar de reguliere zij-instroom, zoals werknemers vanuit andere branches of uitzendkrachten. Ook kunnen jongeren van aanpa-
8.3.2 Route 2: Verlaging van de uitstroom aan arbeidskrachten
lende opleidingen (bouw, landbouw) geïnteresseerd
Gedacht kan worden aan het langer laten doorwerken
gemaakt worden voor de technische wereld. Verder kun-
van het huidige personeel. Maar ook het uitstellen van
nen nieuwe groepen in de maatschappij aangeboord
de andere megaprojecten die beslag gaan leggen op
worden, zoals voortijdige schoolverlaters, ex-gede-
het vakbekwame personeel valt binnen deze route.
tineerden, en vrouwen in Nederland (van allochtone afkomst).
Huidig personeel De leeftijdsgebonden uitstroom in de installatiewereld
Buitenland
wordt na 2010 hoog. Verwacht mag ook worden dat
Door de betrokken installatiebedrijven worden nogal
vanwege het zware werk de huidige werknemers niet tot
wat kanttekeningen gezet bij de optie om buitenlandse
hun 65e door zullen werken. Een mogelijke optie is om
werknemers uit de EU ‘in te vliegen’. De ‘Polen’ blij-
de civiele werkzaamheden te verlichten door gerichte
ken toch niet de panacee te zijn voor alle toekomstige
ergonomische innovaties, waardoor men langer door
stroomnetproblemen. De huidige veiligheidsvoorschrif-
kan en wil werken.
31
Uitstellen andere projecten
8.4 Resumerend
Zoals eerder is vermeld staan er verschillende andere megaprojecten op stapel die ook een beroep gaan doen
Wanneer er daadwerkelijk een piek in de vervanging
op de arbeidskrachten die ingezet kunnen worden voor
komt, ontstaan volgens de kwantitatieve analyse in de
de vervanging van de stroomnetten. Het is zaak om
periode 2015-2020 grote problemen rond de vervanging
de tijdsplanning van deze projecten beter in overeen-
van de stroomnetten.
stemming te brengen met die van de stroomnetten. Dit vereist onderling overleg tussen sectoren en overleg in
Omdat de periode ‘afgestudeerd aan VMBO tot bevoegd
de politiek (bijvoorbeeld over de MIT-projecten, fiber-to-
installateur voor de vervanging van de stroomnetten’
the-home en slimme meters).
ongeveer 7 tot 8 jaar in beslag neemt, is het zaak om snel gerichte acties te ondernemen. Wanneer bijvoor-
8.3.3 Route 3: Verruimde scenario’s
beeld door deze acties in 2008 10% meer primaire
Het uitstellen van de andere projecten is één weg die
MBO-opleidingen worden gerealiseerd, zijn deze werk-
bewandeld kan worden. Andersom geredeneerd kan
nemers pas in 2015 inzetbaar.
ook gedacht worden aan het uitstellen van de vervanging van de stroomnetten naar bijvoorbeeld het jaar 2015 of het op een lager niveau brengen van de jaarlijkse vervanging. Hiertoe dient overleg gevoerd te worden met DTe en de politiek. Initiatiefnemers dienen de netbeheerders te zijn. Uiteraard speelt hier ook mee de toenemende kans op stroomstoringen wanneer de vervanging op zich laat wachten.
8.3.4 Route 4: Verlaging manuren Een enigszins vergelijkbare route vormt de verlaging van het aantal manuren dat nodig is om één kilometer stroomnet te vervangen. Hiervoor zijn technologische vernieuwingen noodzakelijk. De netbeheerders en de installatiebranche dienen volgens EIM het initiatief hiertoe te nemen.
32
Bijlage 1 Omvang van de stroomnetten anno 2003 Op basis van gedetailleerde gegevens van EnergieNed is de omvang van het elektriciteitsnet in Nederland berekend. EnergieNed beschikt over deze gegevens als gevolg van een zorgvuldige registratie van de storingen bij netbeheerders. In onderstaand overzicht wordt de lengte van de kabels onderverdeeld naar spanningsklasse: • 400V : 143.000 km netwerkkabel en ruim 70.000 km aansluitkabel • 3 kV : 2.400 km • 10kV : 97.000 km • 20kV : 1.500 km • 25kV : 1.500 km • 50 kV : 2.500 km (en 400 km lijn) • 110 kV : 140 km (en 1.760 km lijn in NoordoostNederland) • 150 kV : 1.100 km (en 3.700 km lijn in WestNederland, Randstad) • 220 kV : 683 km • 380 kV : 2.003 km.
Uit deze gegevens blijkt dat er momenteel ongeveer 323.000 km elektriciteitskabel in Nederland aanwezig is: in de grond en boven de grond. Over het aantal transformatoren en schakelaars zijn alleen gegevens beschikbaar in het middenspanningsgebied (3 tot 25 kV), maar dit dekt ongeveer 95% van het totaal aantal in Nederland. Het gaat om 114.000 transformatoren en 330.000 schakelaars (waarvan 270.000 lastscheiders)9.
9
Zie ‘Positioneren met kennis’, EIM 2003
33
Bijlage 2 Rekenmodel manuren berekening 1: afgeleid van uren inzet beschikbare uren manjaar aantal uren voor 1000 meter uitvoer
1.500 400
gemiddeld aantal meters per uur
2,5
totaal aantal kilometers per manjaar
3,8
totaal aantal km te vervangen totaal benodigde manjaren
300.000,00 80.000,00
berekening 2: afgeleid van budget kostprijs werknemer
55.000
gemiddelde kostprijs van 1 km kabel
12.000
gemiddeld aantal km per calculatiekracht gemiddeld aantal uren voor 1 km bij 1500 uur per kracht per jaar
totaal aantal km te vervangen totaal benodigde manjaren bij ongewijzigde capaciteit
4,6 327
300.000,00 65.454,50
berekening 3: afgeleid van ploegeninzet graven, leggen en afdichten omvang ploeg in mannen
4
aantal meters per dag stedelijk aantal meters per dag landelijk
65 150
gemiddeld meters per dag
108
gemiddeld aantal legdagen voor een ploeg per km gemiddeld aantal mandagen per km voor leggen
9 37
monteren aansluitingen per dag voor 1 man
1
aantal aansluitingen in per km landelijk gebied per km aantal aansluitingen per km in stedelijk gebied
6 6
benodigde montage tijd per km kabel in landelijk gebied in dagen
6
benodigde montage tijd per km kabel in stedelijk in stedelijk gebied
6
gemiddelde montagetijd in 50% landelijk 50% stedelijk gebied
6
monteren + leggen + afdichten per 1000 meter monteren + leggen + afdichten per 1000 meter totaal aantal uren beschikbaar op jaarbasis per kracht gemiddeld aantal km op jaar basis
34
totaal aantal km te vervangen totaal benodigde manjaren bij ongewijzigde capaciteit
43 344 1.500 4,4 300.000 68.800
35
36
Colofon Ontwerp & lay-out design@cetera B.V., Rijswijk
Drukwerk Koninklijke Broese en Peereboom, Breda
Productiecoördinatie Afdeling Communicatie uneto-vni
© uneto-vni november 2007, 47553
uneto-vni Bredewater 20 - 2715 CA Zoetermeer Postbus 188 - 2700 AD Zoetermeer T 079 325 06 50 - F 079 325 06 66
[email protected] - www.uneto-vni.nl