Stromingen in vogelvlucht Grieken en Romeinen (Klassiek Erfgoed) 500 v. Chr. tot 400 n. Chr. Middeleeuwen (Goddelijke Orde) 500 tot 1500 Renaissance (Homo Universalis) 1500 tot 1600 Barok en Rococo (Verleiding door Pracht en Praal) 1600 tot 1750 Neoclassicisme 1750-1800 e.v. Examenonderwerpen VWO 2013:
1 Kunst van de kerk, Hofcultuur (Hst. 2 t/m 6 de bespiegeling + handboek) 2 Modern (Hst. 11 t/m 14 de bespiegeling + handboek) 3 Massacultuur (Hst. 15 en 16 de bespeigeling + handboek)
Modern Inleiding Stanislavsky MeyerholdPopova Brecht-Weill
1900-1950
Opmars van de vooruitgang: Theater.
Begin 20e eeuw moet het toneel er zo echt mogelijk uitzien: naturalisme (een vorm van lijsttoneel, waarin het gaat om de illusie). Geen wisselwerking publiek en spelers. Bijvoorbeeld bij de Rus Stanislavsky.
De Rus Meyerhold breekt met het naturalisme met zijn constructivistisch theater (zoals alle kunst na de Revolutie brak met de traditie). Popova maakt daarvoor een constructie als decor.
Ook de Duitser Brecht keert zich tegen het lijsttoneel met zijn episch theater. Hij wil het publiek zich niet laten meeslepen, maar juist laten nadenken. Daartoe gebruikt hij vervreemdingseffecten zoals liedjes en commentaarstemmen of een speler die zich tot het publiek richt. De emotie of de psyche van de speler is minder belangrijk dan de rol die hij speelt in het verhaal.
Modern Inleiding Stanislavsky MeyerholdPopova Brecht-Weill
1900-1950
Opmars van de vooruitgang: Theater.
Konstantin Stanislavsky regisseert in 1902 het toneelstuk ‘Op de bodem’ van Gorky en streeft daarbij een naturalistische stijl na, waarin een levensecht beeld van de armoede in een opvangtehuis wordt gegeven. Konstantin Stanislavsky Gorky; Op de bodem, 1902, regisseur Stanislavsky.
Hij ontwikkelt een speelstijl om het naturalisme te verhogen: de Stanislavsky-methode. Daarbij moeten de acteurs helemaal in de huid van hun personage kruipen en de emoties ook werkelijk zelf voelen (door wat ze zelf beleefd hebben weer op te roepen in hun rol). Zo wordt het spel geloofwaardig zonder overdreven theatrale gebaren. In Hollywood is de methode nog altijd de standaard. Video: Stanislavsky spelmethode; Crea Theater.
Modern Inleiding Stanislavsky MeyerholdPopova Brecht-Weill
1900-1950
Opmars van de vooruitgang: Theater.
De Rus Vsevolod Meyerhold zet zich af tegen het naturalisme van Stanislavsky: het publiek moet zich blijven realiseren dat het een toneelspel is en niet echt. Meyerhold wil geen onderscheid tussen arbeiders en kunstenaars. Spelers moeten zo efficiënt bewegen als fabrieksarbeiders. Ze moeten daarom les krijgen in ‘biomechanica’ waarbij ze worden getraind mechanisch te bewegen als machines, geabstraheerd en onpersoonlijk.
Het industriële of constructivistische theater van Meyerhold kenmerkt zich door een hoog tempo. Biomechanische oefeningen. Video: Meyerhold’s Biomechanica. Video: Meyerhold. Shadow Mechanics, reconstuctie.
Modern Inleiding Stanislavsky MeyerholdPopova Brecht-Weill
1900-1950
Opmars van de vooruitgang: Theater.
Ljubov Popova ontwerpt voor Meyerhold een industrieel ogende constructie als decor, met bewegend elementen, trappen en liften (1922). Het is zo abstract dat er niet van decor hoeft te worden gewisseld; het doet dienst als werkplaats, schip of woonkamer enz. Ook ontwerpt Popova een soort overall als kostuum voor alle spelers ongeacht de rol. Verkleden hoeft dus niet meer.
Modern Inleiding Stanislavsky MeyerholdPopova Brecht-Weill
1900-1950
Opmars van de vooruitgang: Theater.
Bertold Brecht keert zich ook tegen de Stanislavsky-methode. Hij wil het publiek zich niet laten verliezen in het spel, maar juist tot nadenken aanzetten. Vaak over zijn communistische en antimilitairistische idealen.
Om dit te bereiken bouwt hij ‘vervreemdingseffecten’ in door bijv. liedjes en commentaarstem. Ook richten spelers zich soms tot het publiek. Het decor is ook niet erg realistisch. De emotie van de spelers is ondergeschikt aan de rol die ze spelen in het verhaal. Kurt Weill schrijft de muziek voor de liedjes van Brecht, zoals in de opera ‘Der Jasager’ (1930). Audio: Brecht (tekst) en Weill (muziek): Der Jasager, 1930.
Video: Brecht/Weill: Die Moritat uit Die Dreigroschenoper, 1931
Video: Brecht/Weill: Seerauber Jenny uit Die Dreigroschenoper, 1931.